Het Drentse Landschap kwartaalblad nummer 65

Page 1

Kwartaalblad maart 2010 no. 65

65

Aardkundige waarden


Kwartaalblad van Stichting Het Drentse Landschap

Redactie E.W.G. van der Bilt, J.D.D. Hofman, S.S. van der Meer, m.m.v. H. Colpa, J.G. Schenkenberg van Mierop en B. Zoer Vormgeving Albert Rademaker BNO, Annen Grafische productie Koninklijke van Gorcum BV, Assen Omslag Aardkundige waarden / foto: Joop van de Merbel ISSN 1380-3263 Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. De inhoud van de bijdragen van gastschrijvers weerspiegelt niet noodzakelijk de opvattingen van Stichting Het Drentse Landschap. Het Drentse Landschap is een uitgave van Stichting Het Drentse Landschap. Het geeft informatie over de terrein­ bezittingen en activiteiten van de stichting. Het blad verschijnt viermaal per jaar, bij het wisselen der seizoenen en wordt gratis toegezonden aan de begunstigers van het Landschap. Begunstiger kan men worden door bijgevoegde kaart in te vullen en te verzenden. Minimale bijdrage € 17,50 per jaar. Begunstiger voor het leven € 400,– . Als u Het Drentse Landschap extra wilt steunen dan kan dat op de volgende wijze: Periodieke gift  In plaats van of naast uw begunstigersbijdrage. Dit is een voor de inkomstenbelasting volledig aftrekbare periodieke bijdrage, die u voor minimaal 5 jaar met een eenvoudige notariële akte toezegt. Voor bijdragen van € 50 en hoger per jaar regelt en betaalt de stichting de akte. Het kwartaalblad wordt u gratis toegezonden om u op de hoogte te houden van Het Drentse Landschap. Andere giften  Indien het totaal van uw giften in enig jaar zowel 1% van uw drempelinkomen als ook € 60 te boven gaat, is het meerdere aftrekbaar voor de inkomstenbelasting tot ten hoogste 10% van het drempelinkomen. Legaten of erfstellingen  U kunt Stichting Het Drentse Landschap en/of Stichting Oude Drentse Kerken ook in uw testament begunstigen.

Een nieuwe opzet Het kwartaalblad dat voor u ligt ziet er iets anders uit dan u gewend bent. Vanaf 2010 ontvangt u twee keer per jaar een losse agenda met hierin alle activiteiten, arrangementen, aanbiedingen en kortingsbonnen. Deze agenda wordt in maart en september meegestuurd. In het kwartaalblad van juni en december staat een beknopte activiteitenagenda. In elke editie van het tijdschrift staat een pagina met arrangementen die speciaal voor onze begunstigers zijn samengesteld. Een andere belangrijke wijziging is de opzet van de wandelroute. Deze wordt niet meer ingehecht in het tijdschrift maar zit vast aan de antwoordkaarten. Op deze wijze kunt u de route makkelijk meenemen tijdens uw wandeltocht. Wel zal elke keer een achtergrondverhaal over het gebied waar de route doorheen voert in het kwartaalblad worden opgenomen.

3

Eruitgelicht

4

Aandacht voor aardkundige waarden

8

— geologie

Eric van der Bilt Bonte vliegenvanger

— fauna

Geert de Vries

10

Het landgoed Overcingel

Jan Bos

13

Wonen op Overcingel

Sonja van der Meer

15

Speciale activiteiten

16

— cultuurhistorie

— interview

Waarvan akte

— aankopen

Melle Buruma

18

Hazelworm

Johan D.D. Hofman

20

Een groene kijk op Drenthe

Pim Brocades Zaalberg

22

— fauna

— beleid

De landgoederen van de Reest

— wandelroute

Bertus Boivin/Eric van der Bilt

24

De kerk van Oosterhesselen

Olaf Reijers

26

— Stichting Oude Drentse Kerken Het Drouwenerzand

— geologie

Gerrie Koopman

29

Voor het voetlicht

30

De redactie

— bestuursberichten

Veldnamen in het Hunzedal

— erfgoed

Stichting Het Drentse Landschap en Stichting Oude Drentse Kerken zijn vrijgesteld van schenkings- en successierecht, zodat uw gift, schenking of legaat geheel ten gunste komt van deze stichtingen.

J a n K r a a k

Jannie Oudega

Nadere inlichtingen over de hierboven vermelde mogelijke vormen van steun kunt u inwinnen bij het kantoor van de stichting of bij uw notaris.

36

Kortweg

43

WMD

Het Drentse Landschap

www.de12landschappen.nl

34

Meidoorn

— flora

— berichten

Foto: Harry Cock

Uitgave Stichting Het Drentse Landschap Bezoekadres: Kloosterstraat 5 - 9401 KD Assen Postadres: Postbus 83 - 9400 AB Assen Tel. (0592) 31 35 52 / Fax (0592) 31 80 89 e-mail: mail@drentslandschap.nl Web-site: www.drentslandschap.nl Bankrek. nr. 30.28.75.751


Bestuursberichten

3

Wat is dit prachtig, dacht ik toen ik deze winter door het besneeuwde heuvellandschap van ZuidLimburg wandelde. We hadden een ‘midweek’ in een voormalige boswachterswoning in het Vijlenerbos gehuurd en prezen ons gelukkig met het prachtige winterweer dat de bossen en de heuvels had omgetoverd in een sprookje. Terug naar huis deden we nog even een winkel aan, waar we de man achter de toonbank complimenteerden met zijn prachtige land. Hij wilde ons niet tegenspreken, maar, zei hij, hij was er inmiddels wel aan gewend. Nee, dan Drenthe. Daar was hij de afgelopen zomer op bezoek geweest. Schitterend had hij het daar gevonden. We hadden hem niet verteld dat we uit Drenthe kwamen en glunderden van trots. Ik heb heus geen Limburger nodig om me te vertellen dat Drenthe mooi is, maar het is reuzeleuk om het ook eens van een ander te horen. Een ander die bovendien zelf in zo’n veelbezongen landstreek woont. Eigenlijk is heel Nederland bijzonder, als je het landschap wat dieper intrekt, voorbij de bedrijventerreinen en nieuwbouwwijken. Nederland kent een grote verscheidenheid aan mooie landschappen en natuur, en dat alles voor iedereen onder handbereik als je een paar uurtjes reizen geen bezwaar vindt. Het is prettig te weten dat er in elke provincie een stichting is zoals de onze, die haar best doet deze waarden te koesteren. Deze clubs werken landelijk samen in De12Landschappen. Het Drentse Landschap staat er dus niet alleen voor. En dat is maar goed ook in een jaar waarin we in spanning afwachten wat de aangekondigde bezuinigingen ons gaan brengen.

Ali Edelenbosch voorzitter Stichting Het Drentse Landschap


Geologie

4

De Provincie Drenthe heeft geconstateerd dat er de laatste jaren op redelijk grote schaal aardkundige waarden verdwenen zijn. In de hoop verdere nivellering te voorkomen moeten ze daarom beter worden beschermd. Bij aardkundige waarden gaat het om alles wat met de bodem te maken heeft: hoogteverschillen, grondsoorten, verschillen in waterhuishouding, de invloed van wind, stroming, ijs etc. Wat rest na deze natuurverschijnselen zijn de aardkundige waarden: stuwwallen, pingo’s, vennetjes, hoogveen, bodemprofielen, stuifzand en steilranden. Eric van der Bilt*

Aandacht voor aardkundige waarden

Foto: Archief HDL/collectie Beijerinck

Veenprofiel

vinden in keienstraatjes en in tuinen en aan de oevers van het IJsselmeer. Het kleine reliëf werd geëgaliseerd, het veen ontgonnen. De afgelopen 5000 jaar heeft de mens Drenthe gemaakt tot wat het is. Een landbouwprovincie. Op ca 70% van de oppervlakte wordt momenteel productieve landbouw bedreven en dat zal ook wel zo blijven. Oude praktijken

Stichting Het Drentse Landschap is, net als Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten, gevraagd de Provincie te ondersteunen bij het behoud van de aardkundige waarden. Dat doen de natuurorganisaties graag, maar feitelijk doen ze dat al meer dan 100 jaar. Al sinds de oprichting van natuurorganisaties worden de aardkundige waarden in de natuurterreinen als vanzelfsprekend beschermd. Toen de eerste beheerplannen voor Het Drentse Landschap eind jaren zeventig van de vorige eeuw gemaakt werden, geschiedde dat op basis van een raamwerk afkomstig van het oude ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. De aandacht voor aardkundige waarden werd beschreven in hoofdstukjes als geologie en geomorfologie, bodemgesteldheid, waterhuishouding en archeologie. Een opzet die de stichting tot de dag van vandaag heeft aangehouden. De terreinbeheerders zijn er trots op dat zij een lange traditie van het beschermen van aardkundige waarden bezitten. Zeker in vergelijking met de nivellering die vanuit de alledaagse landbouwkundige praktijk, ondermeer bij diepploegen, mengwoelen en egaliseren, optrad. Ruilverkavelingen hebben in het recente verleden een heel wat ernstiger impact op ons landschap gehad dan ons bescheiden natuurVeenprofiel >

Foto: Paul Paris

Drenthe is in alle opzichten een product van de ijstijden. Toen de laatste gletsjers gesmolten waren restte een golvend landschap met grote hoeveelheden zwerfstenen. Overal zwerfstenen en zowel kleinschalig als grootschalig reliëf. Het open landschap werd langzaam bedekt door bos en in grote delen van het dekzandlandschap, vooral daar waar het door potklei of keileem vochtig was, ontstond veen. Met de komst van de landbouwende mens begon het grote egaliseren. De zwerfstenen werden verzameld en geruimd. Ze zijn nog te



Foto: Auke Lubach

Meander Drentsche Aa

beheer. Natuurlijk werd een aardkundig waardevol gebied soms verstoord door een iets te woeste bosbouw of bedreigde plaggen van heide onderliggende archeologische waarden. En misschien krabde een hooglanderstier net iets te diepe kuilen op een grafheuvel. Daar hebben de natuurorganisaties van geleerd en dat soort zaken spelen nu niet meer. Nieuw beleid

Het beheer van de natuurgebieden veranderde van karakter door het Natuurbeleidsplan dat in 1990 verscheen. Het concept van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en het fenomeen ‘natuurontwikkeling’ werden bepalend voor het handelen van terreinbeheerders.Vanaf dat moment werd er meer dan voorheen gestreefd naar herstel van natuur op systeemniveau, inclusief de bijbehorende processen. In Drenthe uitte zich dat vooral op het punt van het restaureren van complete beeksystemen. Nog maar kort geleden rechtgetrokken beken werden weer meanderend gemaakt en er werden verschillen gecreëerd in hoog en laag, nat en droog, zand en veen,

hetgeen leidde tot meer biodiversiteit. De ingrepen werden grover en grootschaliger met als gevolg dat ook aardkundige waarden soms geweld werd aangedaan. De eerste keer dat Het Drentse Landschap daar mee te maken kreeg was in het Hunzedal. Hier is de stichting vanaf 1995 bezig met grootschalige procesgerichte natuurontwikkeling. Bij de uitvoering van het inrichtingsproject Elzemaat kreeg Het Drentse Landschap veel kritiek van archeologen, geologen, historisch geografen, maar ook van biologen en hydrologen. Tijdens het herstel van de oude loop van de Hunze werd een bocht van de beek door een zandkop aangelegd. Dat zorgde voor veel commotie vanuit de aardkundige en archeologische hoek. Wat Het Drentse Landschap verbaasde was het feit dat traditionele landbouwkundige nivellering ogenschijnlijk als gegeven werd beschouwd, maar enig verlies bij natuurontwikkeling als onvergefelijke fout werd gezien. Terreinbeheerders moeten soms wel erg tegenstrijdige opdrachten vanuit de samenleving realiseren.


Geologie

7

Enerzijds biodiversiteit beschermen maar anderzijds recreatief medegebruik stimuleren om draagvlak in de samenleving te houden. Waterberging en hermeandering realiseren en tegelijk het cultuurlandschap beschermen. Het toevoegen van gradiënten maar dan zonder enige aantasting van aardkundige waarden. Er blijkt soms een grote spanning tussen behoud en ontwikkeling… Positieve aandacht

Bescherming van aardkundige waarden is een goede zaak. Waarbij wel moet worden beseft dat dit op microschaal niet van veel betekenis zal zijn. Het meeste microrelìëf is al lang verdwenen en op de 70% landbouwgebied van Drenthe zal dat definitief zijn. Het zou wel goed zijn om op macroschaal aandacht te vragen voor behoud van aardkundige waarden. Stuwwallen, droogdalen, pingo’s, veenrestanten, vennetjes, stuifzanden etc. De cursus “Drenthe grondig bekeken” die Het Drentse Landschap samen het NME Consulentschap organiseerde, zorgde voor veel enthousiasme en betrokkenheid bij de deelnemers. Terreinbeheer en behoud van aardkundige en archeologische waarden gaan bijna altijd probleemloos samen. Spanning treedt wel op bij grootschalige natuurontwikkeling. Om daar goed mee om te gaan zal er altijd vooronderzoek moeten plaatsvinden. Op basis daarvan zal er een winst- en verliesrekening opgemaakt moeten worden, waarbij het uitgangspunt behoud van aardkundige en archeologische waarden hoort te zijn. Toch kan niet worden uitgesloten dat op basis van een goed onderbouwde keuze ook incidenteel besloten kan worden deze waarden voor andere maatschappelijke doelen op te offeren. Het Drentse Landschap blijft van mening dat deze waarden een duidelijke plaats binnen het afwegingskader verdienen.

* Drs. E.W.G. van der Bilt is directeur van Stichting Het Drentse Landschap.

Have en Goed neemt de lezer mee om het verhaal van een aantal van de kostbaarste cultuurschatten van Drenthe te vertellen, in woord en in prachtige beelden. In de twintig hoofdstukken van het boek, maar ook ter plekke. Bij elk hoofdstuk zit een wandeling of een fietstocht om al die mooie plekken met eigen ogen te zien. De routebeschrijvingen staan op losse folders zodat ze gemakkelijk kunnen worden meegenomen. Verkrijgbaar in de boekhandel, via www.drentslandschap.nl of tijdens kantooruren: (0592) 313552. Het boek heeft 220 pagina’s en een los mapje met wandel- en fietsroutes. Het kost € 16,50 (begunstigers betalen geen verzendkosten).


Foto: Geert de Vries

Geert de Vries*

Bonte vliegenvanger

Bonte vliegenvangers overwinteren in West-Afrika en komen eind april na een reis van 5000 km in Nederland aan. En dan is het even schrikken want door de klimaatsverandering is de lente al veel verder gevorderd dan ze hadden gedacht. Door de opwarming van de aarde is het de afgelopen dertig jaar bijna een graad warmer geworden. Dat lijkt niet veel, maar dat is genoeg om het levensritme van menig plant en dier te ontregelen. Ter illustratie nemen we de Zomereik. Deze boom is voor rupsen van wintervlinders en bladrollers een drie sterrenrestaurant met zeer beperkte openingstijden. Het seizoensgebonden menu bestaat uit malse eikenbladeren. De eik probeert het leger van rupsen een halt toe te roepen door looizuur en andere onsmakelijke stoffen in zijn bladeren te stoppen. Dat duurt een aantal weken. De rupsen komen uit zodra de bladeren ontluiken en hebben ongeveer drie weken de tijd voordat de bladeren onsmakelijk zijn geworden. De Bonte vliegenvanger en vele andere insectenetende vogels zorgen ervoor dat de geboorte van hun jongen precies in die rupsenpiek van gemiddeld drie weken valt. Zo hebben ze voldoende voedsel om de jongen groot te brengen. Tenminste dat was altijd zo‌

De Bonte vliegenvanger is een karakteristieke broedvogel van Drenthe. Bijna de helft van de 14.000 Nederlandse paren broedt in onze provincie. In de kustprovincies en op de klei zie je hem nauwelijks. Er is geen vogelsoort die zo afhankelijk is van nestkasten als de Bonte vliegenvanger. 90% broedt in nestkasten.

Strakke planning

Door de opwarming van de aarde is de rupsenpiek vervroegd van gemiddeld 20 mei naar 5 mei. De Bonte vliegenvanger zit in Afrika en kan van daaruit niet zien dat hij eigenlijk eerder terug moet komen om van de vervroegde rupsenpiek te kunnen pro-


Fauna

9

Eikenbladroller (links) Rupsen van de Grote wintervlinder (onder)

Aanpassen of verkassen

Duizenden jaren heeft de Bonte vliegenvanger de tijd gehad om er achter te komen wat de beste tijd is om in Nederland te arriveren. Nu moet hij in enkele decennia inspelen op de vervroegde rupsenpiek. Wat te doen, aanpassen of verkassen? Hoe efficiënt de Bonte vliegenvanger ook met zijn tijd omgaat, het bouwen van een nest, het leggen en uitbroeden van eieren kost nu eenmaal een aantal weken. Hoewel de Bonte vliegenvangers nu vergeleken met een aantal jaren geleden gemiddeld al 10 dagen eerder is gaan broeden, is die aanpassing niet voldoende. Het lijkt erop dat alleen Bonte vliegenvangers die vroeg kunnen broeden nog succesvol zijn. De laatkomers missen

de rupsenpiek. Hun jongen worden de daaropvolgende jaren niet meer terug gezien. Nader onderzoek moet uitwijzen of die jongen naar elders verhuizen of doodgaan. Soms kunnen Bonte vliegenvangers na de rupsenpiek nog profiteren van pas uitgekomen vlinders van eikenbladrollers. Het vangen van die nachtvlinders is voor een vliegenvanger een fluitje van een cent, maar vlinders zijn lang niet zo voedzaam als rupsen. Onderzoek

In voedselrijke eikenbossen, waar de rupsenpiek vroeger is dan in bossen op arme zandgronden, broeden nauwelijks nog Bonte vliegenvangers. In naaldbossen waar de rupsenpiek later valt dan in loofbossen is nog geen achteruitgang geconstateerd. Biologen van de Rijksuniversiteit Groningen onderzoeken nog een andere mogelijkheid. Misschien is het mogelijk dat ‘onze’ Bonte vliegenvangers doorvliegen naar Noord-Europa als ze ontdekken dat ze eigenlijk te laat zijn voor het voedsel in Nederland. Dan halen ze daar als het ware de lente in en zouden ze alsnog kunnen profiteren van de rupsenpiek. Grote vraag blijft dan wel wie in de toekomst succesvoller zullen zijn: de Denen of de Drenten? Ook wordt onderzocht of jongen van succesvolle ouders later zelf ook succesvol zijn. Is dat misschien genetisch bepaald? Om op dit soort vragen antwoord te vinden hebben de biologen uit Groningen duizend nestkasten in de Drentse bossen geplaatst. Ze maken van elk gezin Bonte vliegenvangers een stamboom, de jongen worden geringd en gewo-

Foto’s: Geert de Vries

fiteren. Hij kwam twintig jaar geleden rond 20 april terug. Dat is nu nog zo want zijn vertrek wordt niet zozeer bepaald door de temperatuur, maar door het lengen van de dagen. De reis van Afrika naar Nederland duurt een maand. De mannen komen een week eerder terug dan de vrouwen. De sterkste mannen bezetten de beste plekken. Wanneer het duidelijk is wie waar woont, komen de vrouwen. Die moeten natuurlijk eerst even bijkomen van de vermoeiende reis alvorens op de avances van de mannen in te kunnen gaan. Het vrouwtje bouwt het nest en legt gemiddeld zeven dagen lang elke dag een ei. Die worden dertien dagen bebroed. In dit strakke planningsschema van de Bonte vliegenvanger zit weinig flexibiliteit en hij zal zich daarom niet zo gemakkelijk kunnen aanpassen.

gen en alles wat verder nog relevant is wordt vastgelegd. Met dit soort ecologisch onderzoek naar de Bonte vliegenvanger hopen onderzoekers meer zicht te krijgen in hoe vogels in het algemeen op klimaatveranderingen reageren.

* G.W. de Vries is projectleider bij het IVN Consulentschap Drenthe en zit in de Wetenschappelijke Adviescommissie van Het Drentse Landschap.

Met dank aan Christiaan Both van de Rijksuniversiteit te Groningen voor het verstrekken van actuele informatie.


10

Cultuurhistorie

Het landgoed Overcingel te Assen Midden in het centrum van Assen staat aan de Oostersingel het huis Overcingel. Het huis is gebouwd in 1777-1778. Het draagt deze naam omdat het aan de overzijde ligt van de singel die vroeger het oude centrum van Assen met het klooster omsloot. Het huis is gebouwd in opdracht van Johannes van Lier.

Foto: Harry Cock

Jan Bos*


Cultuurhistorie

en zijn bewoners Van Lier was op 8 december 1726 in Rotterdam geboren en studeerde rechten in Leiden. In Rotterdam maakte hij kennis met de Drentse Roelina Johanna Hofstede en op 24-jarige leeftijd verhuisde Van Lier naar Zuidlaren, waar hij spoedig met Roelina trouwde. Niet alleen de liefde trok Van Lier naar Drenthe, maar ook een baan als particulier secretaris van de drost Alexander Carel van Heiden. Met diens steun maakte Johannes snel carrière. Hij werd lid van Gedeputeerde Staten, van de Etstoel en van 1758 tot 1785 ontvanger-generaal. De ontvanger-generaal was ‘minister van financiën’ van de Landschap Drenthe. Een nieuw huis

Het gezin Van Lier verhuisde in 1758 naar Assen. Daar kregen ze negen kinderen, waarna de totale kinderschaar maar liefst vijftien telde. Het gezin bewoonde het Ontvangershuis tussen de kleine Brink en de Oostersingel, maar dit werd op den duur veel te klein. Daarom besloot het echtpaar Van Lier een nieuw huis te bouwen. In 1776 startte de bouw op enige percelen land genaamd ‘de Koppels’ en ‘het Rolderpad’ aan de overzijde van de singelgracht. Het huis werd ontworpen en gebouwd door Abraham Martinus Sorg, die op dat moment ook bezig was met het Drostenhuis in Assen en die ook de koepelkerk in Smilde had gebouwd. In maart 1778 was het huis klaar en kon het gezin verhuizen.Van Lier kocht er nog een groot stuk land bij dat achter zijn huis lag, dit ‘tot bevordering … van de aldaar an te leggene hof ’.

Een geleerde op de vlucht

Johannes van Lier was naast zijn gewone werk wetenschappelijk geïnteresseerd. Hij hield zich bezig met archeologie, biologie en taalkunde. Hij schreef het boek Oudheidkundige brieven over prehistorische vondsten in Drenthe, publiceerde in 1781 de fraai geïllustreerde Verhandeling over de Drentsche slangen en adders en had een belangrijk aandeel in de Tegenwoordige Staat van het Landschap Drenthe, een historisch overzichtswerk over de provincie. Johannes van Lier was niet alleen een belangrijk, maar ook een geleerd man. En toch liep het niet goed met hem af. Dat had alles te maken met de ouderwetse en gebrekkige manier waarop de financiën van de Landschap waren georganiseerd. Dit leidde er toe dat, toen er in 1785 een buiten zijn schuld ontstaan tekort van de staatskas werd geconstateerd,Van Lier geen uitweg meer zag en Drenthe ontvluchtte. Om nooit meer terug te keren… Johannes van Lier week uit naar het Duitse Kleef en is daar tijdens zijn leven niet ontdekt. Zijn vrouw en drie van hun dochters vertrokken al spoedig zogenaamd naar Breda, maar reisden vervolgens na elkaar door naar Kleef, waar ze zich bij hun man en vader voegden. Van Lier…Lels

De familie was failliet.Veel van de roerende en ook onroerende goederen van de Van Liers werd verkocht. Roelina had alleen haar kleding mogen behouden en sieraden voor zover ze kon aantonen dat ze deze zelf had

gekregen. Onroerende bezittingen, zoals aan de Vaart in Assen, werden bij openbare verkoop verkocht, maar met Overcingel is dat niet gebeurd. Het landgoed werd van de curator gekocht door zoon Joannes Henricus Petrus van Lier.Vermoedelijk is hij financieel gesteund door vrienden van de familie. Vele Van Liers volgden elkaar op als bewoners van Overcingel, totdat Hendrik van Lier, getrouwd met Jentien Carsten, advocaat en notaris in Assen, lid van Provinciale Staten en lid van de Eerste Kamer in 1904 kinderloos overleed. Daarmee was een einde gekomen aan het geslacht Van Lier in Drenthe. Het echtpaar had bepaald dat Overcingel zou vererven op een nicht-

11


je van Jentien Carsten, dat gehuwd was met Jan Lels uit Rotterdam. Al in 1902 mocht bij Koninklijk Besluit hun toen zesjarige zoon Hendrik Lels de familienaam Van Lier toevoegen aan zijn eigen naam en heette dus Hendrik van Lier Lels. Een gelijknamige nazaat bewoont het landgoed nog steeds. Het oorspronkelijke huis had alleen aan de voorkant een bovenverdieping. Aan de achterkant liep het dak tot aan de bovenzijde van de benedenkozijnen. In de tijd dat het huis werd bewoond door Hendrik van Lier en Jentien Carsten is ook de achterzijde verhoogd en kwam er een dubbel zadeldak op. Een naast het huis gelegen ‘Friese schuur’ stond er in elk geval al in 1809, want het is zichtbaar op een kaart uit dat jaar. In 1868 is, getuige een ingemetselde steen in een van de muren, een helemaal nieuwe schuur gebouwd, waarin o.a. het koetshuis en keukens waren ondergebracht. De omvang van het landgoed is in de loop der jaren belangrijk kleiner geworden. Het strekte zich aanvankelijk uit tot aan de Rolderstraat, maar begin 1900 werd het stuk grond verkocht waar nu de Prins Hendrikstraat, Julianastraat en een deel van de Oranjestraat zijn gelegen. De aanleg van het spoor en later het NTMtramstation eisten een deel op, evenals het stationskoffiehuis en de aanleg van het Stationsplein en de Overcingellaan. Tenslotte pleegden de bouwactiviteiten van het Wilhelmina Ziekenhuis (nu Zuidhaege) en de kantoorkolos van het GAK (nu UWV) een aanslag op de omvang van het grondgebied. De familie Van Lier Lels maakt zich sterk voor het in oude luister houden van het huis en de weliswaar verklein-

Foto: Harry Cock

Groter en kleiner

de, maar nog steeds prachtige tuin. We kunnen ons nu al weer op het voorjaar verheugen, wanneer in maart de krokussen bloeien en de tuin is opengesteld voor iedereen die een bezoekje wil brengen aan dit bijzondere stukje Assen met zijn rijke historie.

* Drs. J. Bos is hoofd Publiek van het Drents Archief.


Interview

Wonen op Overcingel Eeuwenlange strijd tegen de vooruitgang * Sonja van der Meer

De familie Van Lier Lels woont al eeuwen op het Landgoed Overcingel. De huidige bewoner is er 82 jaar geleden geboren.

maar dat is blijkbaar geen reden om het pad van de tekening te halen...’.

Niet in het landhuis maar in een kleiner pand dat stond op de plek

Waardevolle plek

waar nu het ICO gebouw staat. Hoewel het landgoed tegenwoordig stukken kleiner is, blijft het een prachtige oase in het hart van een stad die snel aan het veranderen is. terrein zou dit te bereiken zijn. Zo zou er een rechtstreekse wandelverbinding tussen station en museum komen. Dan sta je wel even raar te kijken, want niemand had ons iets gevraagd. Sindsdien laten we de gemeente telkens weer weten dat dit onbespreekbaar is,

Foto: Harry Cock

Als ik het landgoed betreed tijdens een winterse dag in februari staat de heer Van Lier Lels in de voortuin foto’s te maken. Niet van zijn eigen bezit maar van de grote bouwkranen die het terrein tegenover het landgoed oprijden waar het nieuwe museum moet komen te staan. ‘De Van Maarsseveenplas’, noemt hij het later als we in de oude opkamer van het landhuis samen met zijn echtgenote zitten te praten.Vanaf deze plek hebben we een goed uitzicht op de bouwput. In de afgelopen maanden heeft hij regelmatig foto’s van die plek gemaakt om vast te leggen wat er de komende tijd verandert. Hun uitzicht zal niet meer hetzelfde zijn. Ze weten nog niet of het er beter van wordt. ‘Als het uitzicht ons niet bevalt, breiden we zo nodig de Rododendron wat uit’, zegt mevrouw Van Lier Lels. ‘Meer zorgen maken we ons over het voetpad. Ze vertelt dat ze hier tijdens een eerste presentatie van de plannen voor het Erfgoedkwartier zo’n drie jaar geleden achter kwamen. Ons landgoed moest beter geïntegreerd en toegankelijker worden voor het publiek. Met een pad langs de noordzijde van het

Toch kan de familie het enigszins gelaten over zich heen laten komen. De geschiedenis heeft hen inmiddels geleerd dat als je vasthoudend bent, je een heel eind kunt komen. En als het echt niet meer gaat dan word je onteigend. Dat kun je dan ook niet meer tegenhouden. Ze hebben het allemaal al eens meegemaakt. ‘Het begon toen Assen mee moest in de vaart der volkeren’, weet de heer Van Lier Lels zich nog goed te herinneren.

13


‘Staduitbreiding, nieuwe wegen en grote gebouwen. Ontwikkelingen die ervoor hebben gezorgd dat van ons oorspronkelijke landgoed nog maar 5 hectare over is. We hebben ons altijd sterk tegen dit soort ingrepen in ons eigendom verzet, maar eigenlijk is er geen beginnen aan. De vooruitgang gaat altijd voor.’ Toch is wat er rest van het oude landgoed van zeer grote waarde. De familie Van Lier Lels kan trots zijn op wat ze ondanks alle veranderingen nog hebben weten te behouden. Een prachtig, monumentaal landhuis dat wordt omgeven door een uitgestrekte tuin met lommerrijke lanen met waterpartijen en bloemperken. Een heerlijk paradijs voor plant en dier, zo blijkt uit de vele inventarisaties die hier worden uitgevoerd. Er komen ruim 65 soorten mossen en 36 broedvogels voor, vele tientallen plantensoorten, maar ook Eekhoorns, Egels, salamanders, kikkers, libellen enzovoort. Het is een landgoed dat een rijk en uitbundige natuur herbergt. Het meest in het oogspringend zijn natuurlijk de duizenden krokussen die het voorjaar altijd vrolijk aankondigen. ‘Juist in deze donkere dagen verheug ik me daar enorm op’, vertelt mevrouw Van Lier Lels. ‘Als de krokussen weer bloeien geniet ik elke dag. Dat vind ik zo’n prachtige rijkdom. En elk jaar maken we ook weer foto’s want we denken dat ze nog mooier bloeien dan vorig jaar. Maar als we ze vergelijken dan zijn het toch vaak dezelfde plaatjes...’

Genieten van duizenden krokussen Het landgoed Overcingel is toegankelijk met een jaarkaart die verkrijgbaar is voor € 1,-- bij de familie Van Lier Lels. Oostersingel 27 in Assen. De directe omgeving van het huis, aangegeven met bordjes met een groene driehoek, is niet toegankelijk. Alleen in het voorjaar als de duizenden krokussen bloeien is dit deel ook open. De toegang is in deze periode gratis.

Dat gaat nog steeds maar zijn leeftijd begint nu toch soms ook wel een rol te spelen. Toch peinzen ze er niet over om te stoppen. ‘We redden ons nog prima en realiseren ons dat we een geweldige oude dag hebben’, vertelt de heer Van Lier Lels. ‘Er zijn maar weinig mensen van onze leeftijd die op zo’n unieke plek wonen. Bovendien zou het voor ons heel vreemd zijn om in een of andere flat te wonen. Mijn hele leven is verbonden met dit landgoed: ik ben hier geboren, we zijn hier in 1978 samen komen wonen en zolang het gaat blijven we hier.’ De familiegeschiedenis is in het hele landhuis nog goed voelbaar. Er hangen oude foto’s, er staat antiek meubilair en zelfs nog een oude lakenpers.Voordat ik het mooie statige landhuis verlaat, laat de heer Van Lier Lels me nog even de statige ontvangstkamer zien. De wanden zijn bekleed met grote muurschilderingen van Rotterdam, de woonplaats van Johannes van Lier. ‘Blijkbaar miste hij de haven met haar schepen’, stelt Van Lier Lels nuchter vast. ‘We kunnen het ons nu nauwelijks meer voorstellen maar Assen was toentertijd natuurlijk ver weg van het wereldtoneel. Deze achterstand probeert ze nu in hoog tempo weer in te halen’, grapt hij. Buiten gekomen sta ik ineens weer in een andere wereld. Niet alleen omdat het winters koud is en de avondschemering reeds is begonnen. Maar vooral omdat de bouw van het nieuwe museum nog in volle gang is en het lawaai de verstilde rust die in het landhuis heerste, langzaam wegvaagt...

Foto’s: Harry Cock

Verstild leven

Het beheer van het landgoed en het landhuis is intensief. Ze hebben één tuinman in dienst. Samen met de heer Van Lier Lels doet hij het onderhoud.

* Drs. S.S. van der Meer is hoofd communicatie van Het Drentse Landschap.


Activiteiten

15

Activiteiten eruit gelicht Deelname uitsluitend via aanmelding: aanmelden@drentslandschap.nl of telefonisch bij het secretariaat: 0592-313552.

Woensdag 31 maart 19.45 uur

Foto: Jaap de Vreis

Een groene kijk op Drenthe

Foto: Werkgroep Boerenerfen

Langs boerenerven en burgermanstuinen

Deskundige leden van de Werkgroep Boerenerven Drenthe nemen u mee op een wandeling door Orvelte. U leert zien hoe de erven van boerderijen zijn ingericht en vooral waarom het zo is. Functionaliteit is een belangrijk sleutelwoord en daarom wordt er veel verteld over het werk op de boerderij. U leert ook het verschil te zien tussen het erf van bijvoorbeeld de boerderij uit 1850 en die uit 1925. Er wordt uitleg gegeven over boomsoorten, boerentuinplanten en heesters, de ligging van de boomgaard en de groentetuin. Misschien bloeien de meidoorns al. Deze struiken werden vaak gebruikt als haag, maar kwamen ook solitair voor op het erf. Tenslotte wordt gekeken naar de invloed van de privacywens van de huidige bewoners op het erf van boerderijen. De wandeling duurt ongeveer anderhalf uur. Start: De Brink aan de Schapendrift in Orvelte.

Foto: Bertus Boivin

Zondag 25 april 11.00 uur

Het Drentse Landschap houdt in samenwerking met de Milieufederatie Drenthe een bijeenkomst voor begunstigers en donateurs over de natuurvisie ‘Een groen kijk’. Op deze avond is er ook gelegenheid om vragen te stellen aan de directeuren van beide organisaties, de heer E. van der Bilt en de heer R. Hoekstra. De presentatie wordt verzorgd door Albert Kerssies van Natuurmonumenten. Op deze avond wordt ook de documentaire ‘Ambassadeur van de natuur, het Edelhert in Nederland’, vertoond. Deze film is in januari uitgezonden in het programma Vroege Vogels. De bijeenkomst is gratis. Belangstellenden kunnen zich aanmelden via aanmelden@drentslandschap.nl of via (0592) 31 35 52. Locatie: Hotel De Jonge, Brinkstraat 85 in Assen.

Aan de noordkant van het Asserbos ligt de Noorderbegraafplaats met haar eiken, berken, essen en rododendrons en natuurlijk de opvallende gietijzeren graftekens. De begraafplaats is in 1823 aangelegd nadat van overheidswege om hygiënische redenen was bepaald dat er niet langer meer begraven mocht worden in of naast de kerken. De opvallende gietijzeren graftekens dateren uit ca.1880 en hebben een neogotische vormgeving. Beroemde Assenaren van vroeger zijn er begraven. Gidsen gaan in op de geschiedenis van een aantal van deze bekende personen en op de rijke grafsymboliek. Daarnaast herbergt de begraafplaats allerlei soorten mossen, waar tijdens de wandeling aandacht aan zal worden besteed. Aansluitend wordt ingegaan op de mogelijkheden van beheer van dit historisch stukje Drents erfgoed. Start: bij restaurant Ponderosa, Rode Heklaan 5, Assen.

Zondag 25 april 14.00 uur Noorderbegraafplaats Assen

Zondag 2 mei 10.00 uur

Foto: Bertil Zoer

Wandelexcursie Drouwenerzand

Het Drouwenerzand is sinds vorig jaar het eerste Aardkundige Monument van Drenthe. De Provincie wil hiermee extra aandacht vestigen op de bodem van het Drentse landschap. Op het Drouwenerzand is de natuurlijke ontstaanswijze op veel plekken nog zichtbaar. Zo is er in het bosgedeelte nog duidelijk het grillige reliëf te zien van de oorspronkelijke stuifduinen die de dorpen Drouwen en Gasselte tot honderd jaar geleden nog onveilig maakten. Ook het restant open stuifzand ten oosten van het bos herinnert nog aan de 300 hectare stuifkuilen en -bulten van weleer. Start: informatiepaneel van Het Drentse Landschap, tegenover café-restaurant Alinghoek, Alinghoek 16a, Drouwen.


16

Aankopen Voor het kunstproject De Onlanden het Leege Lant van de bestuurscommissie Herinrichting Peize vervaardigde kunstenaar Siemen Dijkstra deze houtsnede van het Bongeveen.

Waarvan akte Melle Buruma*

Halverwege het jaar 2009 ontstonden budgettaire problemen bij de grondaankopen, waardoor terughoudendheid moest worden betracht. In de laatste 3 maanden van het jaar kwam er echter extra budget beschikbaar waardoor alsnog veel grondtransacties konden worden gerealiseerd. Deels ging het om de overdracht van oud bezit van het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) zoals bijvoorbeeld de gronden langs het Achterste Diep in de landinrichting Odoorn. Hiervoor wordt nu in samenwerking met de Landinrichtingscommissie een inrichtingsplan uitgewerkt. In het Hunzedal werd een groot aantal kavelruilen afgerond waardoor veel gronden langs de Hunze konden worden vrijgemaakt ten behoeve van natuurontwikkeling. Zo werden de laatste percelen ten behoeve van het natuurontwikkelingsproject Torenveen aangekocht. Ook nabij De Hilte werden de laatste percelen verworven waardoor een aaneengesloten eigendom is ontstaan. Ook in het gebied Bronnegermaden vonden een aantal ruilingen plaats waardoor het eigendom van de stichting in dit bijzondere deel van het Hunzedal met de kenmerkende hoogteverschillen aanmerkelijk werd uitgebreid.

Bijzondere verwervingen Een bijzondere aankoop in het Hijkerveld betrof de overdracht van het Kortewegsveld. Deze oppervlakte particulier eigendom

was reeds meer dan 25 jaar bij de stichting in beheer. De eigenaren besloten dit waardevolle heideveld nu in eigendom over te dragen aan Het Drentse Landschap. In het Oude Diep kwam een in het beekdal gelegen landbouwbedrijf in de verkoop. De gronden van dit bedrijf gingen deels over naar een aangrenzende landbouwer en de boerderij met bedrijfsgebouwen en de huiskavel langs de beek konden door de stichting worden aangekocht. Hierdoor is aan de oostzijde van het beekdal een verbinding ontstaan tussen de reeds ingerichte delen van het dal bij het Landgoed Amshoffbos en in de Pesserma. In het Bongeveen werd het laatste perceel aangekocht, zodat dit reservaat nu als afgerond kan worden beschouwd. In het Reestdal werd een bijzonder karakteristieke keuterij met omliggend grasland gekocht, gelegen aan de rand van het beekdal nabij Schrapveen. In de benedenloop werd een waardevol perceel hooiland gekocht. Cultuurlandpercelen met dergelijke hoge natuurwaarden als dit perceel zijn een zeldzaamheid. Met deze aankoop is aan de zuidzijde van de A28 nu een aaneengesloten complex Reestlanden bij Het Drentse Landschap in beheer. In het jaar 2009 werd in totaal ca. 214 ha verworven waardoor dit jaar als een succesvol jaar mag worden beschouwd, niet alleen kwantitatief maar ook kwalitatief.


Aankopen

Overzicht aankopen Bongeveen 4,05.45 ha grasland

Reestdal 4,14.20 ha bouwland met keuterij in Schrapveen Zuidwolde 0,81.35 ha Reestland en Reest nabij De Wijk

Hijkerveld 24,90.50 ha heide Kortewegsveld

Esbosjes Zuidwolde 2,26.71 ha bouwland en natuurgebied nabij Sjoert 0,55.10 ha bouwland op de Bazuiner Esch 0,42.90 ha bos op de Bazuiner Esch

Oude Diep 4,64.20 ha bos, grasland en boerderij bij Stuifzand

17

Hunzedal 16,74.30 ha grasland in de Noordma Zuidlaren 14,85.60 ha bouwland bij Veenhof Gieten Verkoop 17,85.15 ha ruilgrond Drouwenerveen 39,74.15 ha bouwland langs het Achterste Diep Exloo 4,97.04 ha bouwland nabij Borger 2,93.40 ha grasland bij De Hilte Gieterveen Verkoop 7,93.03 ha nabij Buinerveen 6,32.60 ha grasland nabij Spijkerboor 10,97.11 ha bouwland in de Bronnegermaden 15,08.80 ha grasland bij Gieterzandvoort 3,28.27 ha bouwland in de Bronnegermaden Verkoop 5,35.56 ha bouwland nabij Westdorp 3,06.19 ha in de Mandelanden Westdorp 4,90.70 ha bouwland nabij Exloo 7,16.29 ha bouwland in de Bronnegermaden 3,82.10 ha bos bij Veenhof en De Hilte 1,72.60 ha bouwland bij Gieterveen 2,19.65 ha bouwland in de Bronnegermaden

* Ing. M.H. Buruma is rentmeester van Stichting Het Drentse Landschap.


Foto: Joop van de Merbel

Hazelworm Wellicht heeft u nog nooit van de Hazelworm gehoord. Nog kleiner is de kans dat u hem wel eens gezien heeft. En dan heeft u hem misschien voor een slangetje aangezien. Door hun verborgen leefwijze is een ontmoeting een toevalstreffer. En dat is een bijzondere belevenis. Joan D.D. Hofman*

Dat je bij het zien van een Hazelworm op het eerste gezicht aan een slang denkt, is niet zo vreemd. Ze zijn lang en rond en kronkelen ongeveer net zo. Evenals slangen zijn het reptielen, maar ze zijn meer verwant aan hagedissen. Vaak worden ze als pootloze hagedis aangeduid.Vanwege de gelijkenis met slangen worden ze soms doodgeslagen,

wat natuurlijk net zo dom is als het doodslaan van een slang. Er zijn meerdere verschillen met slangen, maar die zijn vaak alleen van heel dichtbij vast te stellen. Het simpelste is: anders dan bij slangen gaat bij een Hazelworm de kop zonder afscheiding over in het lichaam. Wat ook goed zichtbaar is, is dat bij het frequente uit-

steken van de tong – die als reukorgaan fungeert – de Hazelworm zijn bek open doet; slangen hebben daarvoor een speciale opening tussen hun kaken en kunnen ‘tongelen’ met gesloten bek. Kleur en tekening op de fijngeschubde, glanzende huid zijn divers en verschillen naar ouderdom en geslacht. Het vereist wel even wat ervaring om mannetjes, vrouwtjes en jongen te kunnen onderscheiden. Leefgebied

In ons land komen Hazelwormen voor op de hogere zandgronden in het oosten, midden en zuiden. Daar is het een bewoner van halfopen begroeiingen met een wat vochtige bodem met een flinke strooisellaag of een


Fauna

dichte bodembedekking. Een beetje een broeierige omgeving. Bijvoorbeeld open plekken in het bos, bosranden, bermen, houtwallen, heide. Hier vindt de Hazelworm ook zijn voedsel: slakken, wormen, bodeminsecten en larven. Al lijkt het een snelle gladde jongen, de Hazelworm is relatief traag en moet het dus van trage prooidieren hebben.Vanwege deze eigenschap heet hij in het Engels slow-worm. Om de winter door te komen, wordt een ondergrondse, vorstvrije holte gezocht of een plek in hopen bladeren of iets dergelijks. Ze zijn dan van november tot in maart niet actief. Op zoek naar een goede plek voor deze winterrust treffen soms wel twintig Hazelwormen elkaar in hetzelfde onderkomen. Niet uit sociale overwegingen of om elkaar warm te houden, maar omdat het een geschikte plek is. Koudbloedig

Hazelwormen zijn koudbloedige dieren. Dat betekent dat ze niet zelf hun warmte kunnen regelen. Ze nemen de temperatuur van de omgeving aan. In tegenstelling tot sommige slangen en hagedissen zijn het echter geen zonaanbidders. Bij een mild temperatuurtje voelen ze zich het lekkerst. Op het heetst van de dag verschuilen ze zich graag onder boomstronken of stenen.Van deze eigenschap wordt door onderzoekers dankbaar gebruik gemaakt door tegels of dakpannen in het veld te leggen en regelmatig te kijken of Hazelwormen dit onderdak hebben gevonden. Tijdens koelere uren ’s ochtends of aan het eind van de dag

worden Hazelwormen actief en dan heb je de meeste kans er een tegen te komen. Dat geldt ook na regen als wormen en slakken op pad gaan. Eierlevendbarend

Zwangere vrouwtjes worden nog wel eens zonnend aangetroffen. We weten niet waarom. Mogelijk versterkt dit haar conditie of dat van de embryo’s. Die zitten in het moederlichaam. Net als de Levendbarende hagedis leggen Hazelwormen geen eieren, maar ontwikkelen de bevruchte eicellen zich in het moederlichaam. Het is bijna onvoorstelbaar dat in dat ranke lijfje een stuk of tien jonkies van ca. 8 cm zitten. Na een draagtijd van een kleine drie maanden worden de jongen eind juli/begin augustus ‘geworpen’. Ze moeten zich dan maar zien te redden, want Hazelwormen doen niet aan jeugdzorg. Na twee jaar meet een jong ongeveer 20 centimeter. Pas na vier jaar zijn ze volwassen, oftewel geslachtsrijp. Maar ze groeien dan nog wel tot hun achtste door tot zo’n 40 á 45 cm. Uiteindelijk worden ze gemiddeld ongeveer vijftien jaar. Tijdens de groei vervellen ze frequent.

19

bedreigd’ en is het onze enige reptielensoort die niet op de Rode Lijst staat. Toch kunnen we aannemen dat door versnippering en verlies van geschikte leefgebieden ook deze soort achteruit gaat. Een paar factoren maken de Hazelworm kwetsbaar. Ten eerste, de vrouwtjes zijn pas na 4 jaar geslachtsrijp en ze krijgen niet jaarlijks maar om het jaar jongen. Ten tweede, ze zijn nogal honkvast en verspreiden zich niet over grote afstanden. Dit betekent dat ze al gauw risico´s lopen als er veranderingen in hun leefmilieu optreden. Om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van het wel en wee van Hazelwormen, is het goed om elke waarneming vast te leggen. Misschien is het leuk en succesvol om eens extra naar Hazelwormen uit te kijken. Ze zitten op veel plaatsen in Drenthe, zoals ook in terreinen van Het Drentse Landschap: Doldersummerveld, Landgoed Vledderhof, Bouwersveld, Kampsheide, Bongeveen. Uw waarneming graag doorgeven aan de Drentse werkgroep: info@warddrenthe.nl

Kwetsbaar

Er is geen goed beeld van hoeveel Hazelwormen er in ons land zitten. Van aantalsveranderingen weten we feitelijk ook niets. Als een geschikt geacht terrein eens systematisch wordt onderzocht, blijken er soms verrassende aantallen te zitten. Officieel wordt de Hazelworm beschouwd als ‘niet

* Drs. J.D.D. Hofman is redacteur van Het Drentse Landschap.


20

Beleid

Een groene kijk op Drenthe ‘Een groene kijk’ is de gezamenlijke visie van Het Drentse Landschap, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en de Milieufederatie Drenthe op de ontwikkeling van de natuur in Drenthe in de komende decennia. De visie bevat concrete voorstellen om de geleidelijke afname van de hoeveelheid wilde planten- en diersoorten in Drenthe om te buigen in een toename en de kwaliteit van het landschap te vergroten. Het rapport is begin 2009 aangeboden aan de Provincie. De visie is door de Provincie als bouwsteen gebruikt voor het nieuwe Provinciale Omgevingsplan.

Foto: Auke Lubach

Pim Brocades Zaalberg*


Beleid

In Drenthe zijn typen begroeiing en de daarbij behorende diersoorten, die niet alleen in Nederland maar ook op Europese schaal een bijzondere waarde hebben. Het gaat hierbij om de voedselarme droge vegetaties, zoals loofbossen op zandgrond en droge heidevelden met stuifzanden. Daarnaast zijn ook laaglandbeken en voedselarme natte vegetaties zoals bronbossen, natte heidevelden en blauwgrasland van belang. Deze ecosystemen zijn in de afgelopen decennia op Europese schaal steeds verder aangetast door ontginning, vermesting, verdroging en versnippering. Daardoor zijn ze zeldzaam tot zeer zeldzaam geworden. In Europa als geheel is volgens het Planbureau voor de Leefomgeving gemiddeld nog ongeveer de helft over van de oorspronkelijke populaties van planten- en diersoorten. Anders gezegd: de biodiversiteit is nog maar 50 %. In Nederland is de overgebleven biodiversiteit nog veel kleiner, namelijk 15 %. Drentse visie

De ecologische hoofdstructuur (EHS) van Drenthe is vele jaren geleden aangewezen om een verdere aftakeling van de bestaande natuurgebieden tot staan te brengen en de oppervlakte aan leefgebieden voor allerlei soorten dieren en planten te vergroten. De EHS bestaat nu merendeels uit kleine tot middelgrote gebieden. Het internationale belang van de natuur in Drenthe komt tot uiting in de aanwijzing door Europa van 13 Natura2000-gebieden. Deze gebieden waren al onderdeel

van de ecologische hoofdstructuur van Drenthe. Het Milieu- en Natuur Planbureau concludeerde enkele jaren geleden dat de natuur in Nederland die ook internationaal van belang is, alleen in stand kan worden gehouden als er voldoende grote eenheden worden gerealiseerd. Het wordt steeds duidelijker dat door de klimaatverandering met nieuwe ogen moet worden gekeken naar de bescherming van de Drentse natuur. Door de klimaatverandering gaan klimaatgordels verschuiven en zullen meer en vaker weersextremen (nat en droog) gaan optreden. Wat dat precies voor gevolgen heeft is nog moeilijk te voorspellen. Zeker is dat natuurgebieden voldoende groot moeten zijn, voldoende milieuvariatie moeten kennen (nat-droog, open-gesloten) en onderling verbonden moeten zijn via brede verbindingen. Daardoor kunnen soorten gemakkelijker van het ene naar het andere gebied trekken en weersextremen beter overleven. Naar verwachting kan alleen op die manier een verdere afname van de soortenrijkdom (biodiversiteit) in Drenthe worden voorkomen. Lange termijn

In de natuurvisie ‘Een groene kijk’ geven de natuurorganisaties een ruimtelijk beeld van de gewenste natuurontwikkeling op middellange termijn in Drenthe. Deze natuurontwikkeling moet zorgen voor vergroting van de biodiversiteit en meer landschappelijke kwaliteit. In de visie hebben wij aangegeven waar wij mogelijkheden zien

21

om de huidige ecologische hoofdstructuur te versterken door middel van brede verbindingen tussen gebieden en het laten ontstaan van grote eenheden ‘wildere’ natuur. In de visie worden ook voorstellen gedaan voor een aantal beekdalen. Deze zullen ook het cultuurhistorische landschap aantrekkelijker maken. De visie is niet af.Visievorming is voor ons een doorlopend proces waarbij wij ook graag de mening en inzichten van anderen willen betrekken. Het is de bedoeling om de komende jaren onderdelen van de visie meer in detail te gaan uitwerken.

* P. Brocades Zaalberg is medewerker bij de Milieufederatie Drenthe.

Op woensdag 31 maart om 19.45 uur houdt Stichting Het Drentse Landschap in samenwerking met Milieufederatie Drenthe een bijeenkomst voor begunstigers en donateurs over de natuurvisie ‘Een groene kijk’. Zie voor meer informatie de activiteiten op pagina 15.


22

Wandelroute 41

Wandelen langs de landgoederen van Hier is het altijd mooi. Als de sneeuw schoenhoog op zandweg ligt of als de zon brandt boven de Reestlanden en de Ooievaars in stille glijvluchten aan de waterkant landen. Misschien is het hier wel op z’n mooist in het vroege voorjaar als de Holwortel de bosbodem een paar weken lang van een dik paars tapijt voorziet. Deze wandelroute brengt u langs de drie grootste landgoederen van de Reest: De Havixhorst, Dickninge en Voorwijk. De akkers, het vee en de bossen schonken hun eigenaren welvaart. De landgoederen geven het Reestdal een allure die van alle tijden is.

Foto: Joop van de Merbel

De Havixhorst In 1371 bezat Reijnolt van den Clooster bij de Reest een aanzienlijk erf op de ‘Havehorst’. Juist in deze periode in de middeleeuwen werden veel rivierduintjes in het Reestdal vanuit Drenthe gekoloniseerd. De in Drenthe invloedrijke Van den Cloosters hadden de hand weten te leggen op een prima plek in de vruchtbare benedenloop van de Reest. In 1658 kwam het landgoed in eigendom van het geslacht De Vos van Steenwijk. De familie had haar machtsbasis in het land van Vollenhove opgebouwd. In 1753 liet Jan Arent Godert de Vos van Steenwijk het vervallen oude gebouw afbreken. Er verrees een in die dagen zeer modieus landhuis in de Lodewijk XV-stijl. De familie De Vos van Steenwijk bleef tot 1956 op De Havixhorst wonen. Sinds 1981 is Het Drentse Landschap eigenaar van het landgoed. In de havezate is een gerenommeerd hotel-restaurant gevestigd. Houtteelt Aanvankelijk waren de pacht van de boerderijen plus de opbrengst van de eigen agrarische productie de belangrijkste bronnen van inkomsten. Sinds de achttiende eeuw echter draaide het op De Havixhorst vooral om de houtteelt. Een brede laan liep dwars over het landgoed naar de Hoogeveensche Vaart. Daar werd het hout in de schepen geladen die hun vracht richting Meppel vervoerden. Aan het begin van de negentiende eeuw stond er op het landgoed ruim 42 hectare productiebos, een voor Drentse begrip-

Foto: Sonja van der Meer

Bertus Boivin / Eric van der Bilt

pen in die tijd een onwaarschijnlijk groot oppervlak. De huidige structuur van het landgoed wordt nog steeds voor een belangrijk deel bepaald door die houtteelt van weleer. Klooster Dickninge Oorspronkelijk was het huis Dickninge een Benedictijner klooster. In 1325 verhuisden de monniken en nonnen vanuit het drukke Ruinen naar deze eenzame plek aan de oever van de Reest. Toen het klooster - net als alle andere katholieke eigendommen in Drenthe - in 1602 eigendom werd van de Landschap Drenthe, verkeerde het complex in een buitengewoon slechte staat. Op de tekening van Cornelis Pronk uit 1732 is van de abdijkerk niet meer dan een ruïne over. Een blikseminslag gaf het gebouw later het laatste zetje. Ook het kloostergebouw, waar een rentmeester namens de Landschap Drenthe zijn intrek in genomen had, moest het lange tijd zonder onderhoud stellen. In 1796 werd Reint Hendrik de Vos van


23

de Reest

Het Huis Voorwijk Net als De Havixhorst en Dickninge is ook

Foto: Han van Hagen

1

het huis Voorwijk dat aan het begin van het dorp de Wijk ligt, onlosmakelijk met de familienaam De Vos van Steenwijk verboden. Het huis met zijn fraaie voorplein werd in 1791 gebouwd door mr. Wijnco Tonckens. Sinds Voorwijk in 1880 eigendom werd van Carel de Vos van Steenwijk woont iemand met die naam op het huis. De familie heeft het besloten karakter van het land in de loop van de tijd goed weten te handhaven.

Foto: Joop van de Merbel

De Reest als singelgracht Destijds bij de bouw van het klooster in de veertiende eeuw werd de Reest als een singelgracht rond het complex geleid. Vaak wordt de gracht de Lekke genoemd. Een stuw in de Reest moest ervoor zorgen dat er altijd water in de Lekke stond. Bij de stuw lag een profijtelijke aalstal: een plek waar paling gevangen werd.

2

Foto: Bertil Zoer

Steenwijk eigenaar van het kloostercomplex en het landgoed. Hij liet het oude Rentmeestershuis afbreken. Op die plek verscheen in 1813 het huidige gebouw dat naar de mode van die tijd in neoclassicistsche stijl opgetrokken werd. Het huis wordt nog steeds particulier bewoond. De familie Roëll, die eigenaar van het landgoed Dickninge is, besteedt veel zorg aan het behoud van dit kwetsbare gebied.

3 1 De Holwortel (Corydalis cava) is waarschijnlijk al zo’n 700 jaar geleden dankzij de kloosterlingen op het landgoed Dickninge terechtgekomen. Sindsdien heeft het plantje het landgoed centimeter voor centimeter veroverd. De cyclus van groeien, bloeien en zaadvorming moet zich bij stinsenplanten binnen twee maanden voltrekken. Dan zetten de bomen de bosbodem in de schaduw en verdwijnt de holwortel alsof-ie er nooit geweest is. Maar volgend jaar... 2 In de tuinen van De Havixhorst is een permanente tentoonstelling ingericht met figuratieve beelden van toonaangevende twintigste-eeuwse Nederlandse beeldhouwers. In het park staat onder andere werk van Hildo Krop, Mari Andriessen, Charlotte van Pallandt, Pieter d’Hont en Eddy Roos. De beeldentuin is dagelijks vrij te bezoeken tussen negen en vijf uur. Zie voor meer informatie www.beeldenparkhavixhorst.nl.

Het kloosterterrein van Dickninge naar een schets van Cornelis Pronk in 1732 (Bron: onbekend)

3 De afgelopen jaren werden op het ooievaarsstation De Lokkerij naast De Havixhorst meer dan tweeduizend jonge Ooievaars geboren. Op de borden bij de ingang leest u alle wetenswaardigheden over de Ooievaar en diens biotoop. De Lokkerij is van april tot september op woensdag- en zaterdagmiddag van één tot vijf uur geopend. Zie voor meer informatie www.delokkerij.nl.


Foto: Drents Plateau

De kerk van Oosterhesselen Waar kom je in het vredige Drenthe nog sporen tegen van oorlogsgeweld? Natuurlijk het voormalig kamp Westerbork dat symbool staat voor de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Maar ook de kerk van Oosterhesselen die kan worden beschouwd als een van de belangrijkste zichtbare getuigen van de Tachtigjarige Oorlog, uitgevochten in de 16e en 17e eeuw. Olav Reijers*

Een kerk roept vaak een beeld op van onveranderlijkheid: het was zo en zal altijd zo blijven. Niets is minder waar. Juist vanwege het intensieve gebruik zijn gebouw en interieur steeds opnieuw aangepast aan de eisen van de eigen tijd. Een mooi voorbeeld van deze dynamiek is de kerk van Oosterhesselen die in zijn huidige gedaante onherkenbaar zou zijn voor de stichters van toen.

Het oudste deel van de kerk is de toren. Deze behoort tot de Drentse torenfamilie, een groep van zeven kerktorens die op basis van gezamenlijke stijlkenmerken in de eerste helft van de 15e eeuw wordt gedateerd. Een van de oudste torens uit deze groep is die van Ruinen. Omdat het klooster te Ruinen, later Dickninge, landerijen bezat in Oosterhesselen is het goed denkbaar dat

de toren van Oosterhesselen op die van Ruinen is ge誰nspireerd. Oorspronkelijk stond tegen de toren een laag kerkgebouw maar dat werd in de tweede helft van de 15e eeuw fors verhoogd, te beginnen bij het koor. Om ons onbekende reden (meestal had dit met geld te maken) stopte de verbouwing zodat er lange tijd een kerk stond met een laag schip en verhoogd koor, vergelijkbaar met de huidige kerken van Vries en Zuidlaren. Verwoestingen

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog trokken zowel Spaanse als Staatse (Nederlandse) troepen plunderend over het Drentse platteland. Er zijn weinig schriftelijke bronnen overgeleverd, maar het moet een van de meest


De steunberen die het dak stutten waren in 1862 weggehaald maar in 1930 weer teruggeplaatst omdat de zijmuren begonnen te wijken. >

traumatische perioden zijn geweest uit de Drentse geschiedenis. In 1592 belegerde prins Maurits Coevorden om het op de Spanjaarden te veroveren. In het oorlogsgeweld werd ook het deel van de kerk van Oosterhesselen verwoest dat de verbinding vormde met de toren. Om erger te voorkomen werd het resterende deel van de kerk op gelijke hoogte gebracht met het koor en dichtgemetseld. Kerk en toren kwamen zo los van elkaar te staan, tot op de dag van vandaag. Wat er nog aan waardevols restte werd in het rampjaar 1672 door brandschattende troepen van ‘Bommen Berend’ vernield, die onder andere de glas-in-loodramen van de kerk in stukken sloegen. De kerk is in de 19e en 20e eeuw flink onder handen genomen. Zo werd de karakteristieke witte pleisterlaag pas in 1862 aangebracht, een modeverschijnsel want we zien het in die tijd ook gebeuren bij het Witte kerkje van Gasselte en de verdwenen kerk van Schoonebeek. Toen zijn ook de steunberen aan de buitenzijde van de kerk weggehaald. Omdat deze zorgden dat het dak niet teveel op de muren drukte, is nu aan de binnenzijde duidelijk te zien dat de muren naar buiten wijken. Daarom zijn de steunberen al in 1930 weer teruggebracht. Bij deze ‘restauraties’ zijn ook veel originele bouwelementen verdwenen die ons iets over de geschiedenis van het gebouw hadden kunnen vertellen. Gelukkig zijn de boognissen aan de binnenzijde gebleven zodat iets van het laatmiddeleeuwse karakter van het gebouw nog zichtbaar is.

Dynamiek

De kerk heeft zijn huidige uiterlijk te danken aan opnieuw een restauratie, uit 1982. De opvattingen over restaureren zijn inmiddels drastisch veranderd. Belangrijk is nu om de geschiedenis van het gebouw te tonen, in al zijn details, mooi of lelijk, en niet meer om deze te vervangen of weg te vagen. Daarom concentreerde deze restauratie zich vooral op herstel van bouwdelen als zolder, goten en vensters. Wel werd het interieur helemaal opnieuw ingericht. Dezelfde dynamiek van het gebouw zien we ook terug in het interieur. Zo is bijvoorbeeld de preekstoel een tweedehandsje, maar wat voor tweedehandsje! Het is de preekstoel uit de voormalige abdijkerk van Assen, daarna provinciehuis, nu Drents Museum. Hij dateert uit de 17e eeuw en is in 1817 als afdankertje naar Oosterhesselen gekomen. Ten onrechte want het is een van de mooiste preekstoelen van Drenthe. Het orgel is zelfs door nog meer handen gegaan. Gebouwd in 1864 voor de kerk van Wanswerd (Fr), daarna gebruikt in de kerk van Wyckel (Fr) en pas bij de restauratie van 1982 geplaatst in Oosterhesselen. De galerij waar het orgel op staat is ook pas toen getimmerd. Misschien nog meer dan het gebouw zelf weerspiegelt het interieur zo de eisen van de tijd. Als u de kerk dit voorjaar gaat bezoeken, is deze opnieuw ingrijpend aangepast. De kerk heeft nu een belangrijke culturele functie voor de hele omgeving. Hij is bekend om zijn goede akoestiek en daarom repeteren er verschillende koren. Onder de noemer Hesselen

Foto: Drents Plateau

< Nadat de kerk door het oorlogsgeweld was ingestort is de westgevel verhoogd en dichtgemaakt zodat kerk en toren los van elkaar kwamen te staan.

Cultureel zijn er regelmatig concertuitvoeringen en tentoonstellingen. Dat vraagt om voorzieningen als sanitair en een keuken die bij de entree zijn aangelegd. En bezoekers van concerten laven zich graag aan prachtige muziek maar dat gaat een stuk beter met warme voeten. Er ligt nu vloerverwarming, met als bijkomend voordeel dat de ontsierende radiatoren uit de nissen zijn verdwenen. Zo kan de kerk weer jaren mee, tot een volgende aanpassing, want de geschiedenis staat nooit stil. * Drs. O. Reijers is directeur van Drents Plateau.

Stichting Het Drentse Landschap behartigt ook de belangen van Stichting Oude Drentse Kerken.


Geologie

Aardkundige waarden van het Gerrie Koopman*

Op 1 oktober 2009 is het Drouwenerzand onthuld als aardkundig monument. De Provincie Drenthe wil de komende jaren meer aardkundige monumenten aanwijzen. Ze wil hiermee extra aandacht vestigen op onderdelen van het Drentse landschap die iets vertellen over de natuurlijke ontstaanswijze. Het Drouwenerzand, gelegen op de Hondsrug tussen de dorpen Drouwen en Gasselte, herbergt een grote diversiteit aan aardkundige waarden. Deze waarden hebben betrekking op vormen in het landschap, op bodemprofielen en op laagpakketten in de diepe en ondiepe ondergrond. Aardkundige waarden vormen het fundament voor het landschap, voor de levende natuur en voor de menselijke activiteiten. We zouden nog beter kunnen spreken over ‘aardkundig erfgoed’. We moeten er zorgvuldig mee omgaan, want eenmaal verdwenen betekent dat het ook niet meer terug komt. In het Drouwenerzand zijn aardkundige verschijnselen aanwezig waarin de ontwikkeling van de aarde over tientallen tot zelfs honderdduizenden jaren met eigen ogen gezien en met eigen handen aangeraakt kan worden. Zoutpijler

Foto: Sonja van der Meer

26

De Hondsrug is de meest oostelijke en ook hoogste rug van Drenthe. De Hondsrug is, naar tegenwoordig wordt aangenomen, ontstaan door een van noordwest naar zuidoost bewegende gletsjer tijdens de voorlaatste ijstijd (ca. 350.000 – 100.000 jaar geleden). Dit honderden meters dikke ijspakket

schraapte alles wat los en vast zat van de aardkorst los. Rotsblokken, grind, zand, leem en klei, het werd allemaal vanuit Scandinavië onder het pakket ijs meegeschuurd, verbrokkeld, vermengd en sterk samengeperst. Na het afsmelten van de ijsmassa bleef dit materiaal in Drenthe als een enigszins bolvormige en gegroefde keileemplaat achter. Op de Hondsrug is te zien dat keileem op veel plekken nabij de oppervlakte voorkomt aan alle zwerfstenen, waarmee akkers bezaaid en boerenerven versierd zijn. Juist onder het Drouwenerzand bevindt zich op grote diepte een grote zoutpijler. Deze heeft het gebied waarschijnlijk omhooggedrukt, inclusief de laag keileem. Op het Drouwenerzand zijn in de ondiepe ondergrond daarom alleen nog restanten van keileem aanwezig. Alleen de grove resten zijn achtergebleven; alle leemdeeltjes zijn door erosie verdwenen. In de uitgestoven laagten van het Drouwenerzand ligt hier en daar een veldkei aan de oppervlakte en zien daardoor zelfs oudere afzettingen het daglicht. Dit bestaat meestal uit het fijne, witte en glimmerrijke, en daardoor in het zonlicht schitterende, zand dat hier al voor de ijsbedekking lag.


Geologie

Foto: Gerrie Koopman

Drouwenerzand

Dekzand

Onder omstandigheden die vergelijkbaar zijn met die in de tegenwoordige toendra’s, kreeg tijdens de laatste ijstijd (ca. 70.000 – 10.000 jaar geleden) de vegetatie nauwelijks grip op de grond, maar de harde wind des te meer. De gevriesdroogde bovenlaag van de aan de oppervlakte liggende grondsoorten

werd door de wind meegenomen en op luwere plaatsen weer neergelegd. Het overgrote deel van Nederland raakte overstoven met een laag zand. Omdat dit zand de eerdere sedimenten bedekte, kreeg het de naam ‘dekzand’. Verkeersader

Het dekzand op de Hondsrug is veelal

rijk aan leem. Onze voorouders zagen aan de vegetatie waar de bodem het meest vruchtbaar was en gingen zich hier vestigen.Voor de bemesting van de akkers werd de heide afgeplagd en als strooisel gebruikt in de stallen. De zandhoudende mest uit deze potstallen werd elk voorjaar op de akkers van de es verstrooid. Hierdoor zijn

27


28

Geologie

Foto: Gerrie Koopman

Overstoven podzol Drouwenerzand

bodems ontstaan met een homogeen zwartgekleurde bovenlaag, ook wel ‘plaggendek’ genoemd, van meer dan 50 cm dik. Deze zogenaamde enkeerdgronden vinden we onder andere op de Drouwener Oosteresch. Naast het afplaggen werd de beschermende vegetatie ook kapotgemalen door het verkeer. Als voorloper van de N34 liep over de Hondsrug een belangrijke verkeersader, in de vorm van karrensporen. Deze werd vooral vanaf de zeventiende eeuw intensief bereden door karren en koetsen. Periodiek kon de bovengrond gortdroog worden, doordat het regenwater vlot van de hooggelegen Hondsrug afstroomde en ook door het ontbreken van een keileemlaag hier makkelijk in de grond kon zakken. Al deze factoren zorgden ervoor dat bijvoorbeeld in een droog voorjaar het losliggende zand vanuit de meest getergde plaatsen door de wind kon worden opgenomen en hiermee begon een proces dat niet meer te stuiten was. De uitgestoven kuilen vergrootten zich en het weggeblazen zand bedekte de omgeving. Het Drouwenerzand breidde zich in de achttiende en negen-

tiende eeuw flink uit en groeide uit tot een circa 300 hectare groot stuifzandgebied. Er ontstonden hoge duinen en uitgeblazen vlakten. Dit grillige stuifzandreliëf is overal, ook in het beboste gedeelte van het gebied goed waar te nemen. Bosbouw

Eeuwenlang werd het Drouwenerzand gezien als een ramp die bestreden moest worden. Onder leiding van zogenaamde ‘zandheren’, die waren aangesteld door de boeren van Drouwen, werden in de achttiende eeuw al wallen aangelegd en dennen aangeplant om de verstuiving tegen te gaan. Pas aan het begin van de twintigste eeuw slaagde men erin om het stuifzandgebied te beteugelen. Het westelijke gedeelte van het huidige Drouwenerzand werd systematisch bebost.Van de ooit zo grote zandzee is tegenwoordig nog slechts een heel klein stukje open stuifzand overgebleven. Het oostelijke gedeelte is niet bebost, maar in de loop van de twintigste eeuw wel met een heidevegetatie begroeid geraakt. Het laatste restantje open stuifzand heeft vooral op

gezinnen met kinderen een grote aantrekkingskracht. De hoge recreatieve druk heeft als positief effect dat dit terreingedeelte nauwelijks kans krijgt om begroeid te raken, waardoor het stuifzand nog als zodanig herkenbaar blijft. In het Drouwenerzand komen veel aardkundige aspecten op een illustratieve manier samen. Door deze breedheid van herkenbare aardkundige verschijnselen en door de nog steeds goed zichtbare samenhang met cultuurhistorie en natuur, is het eigenlijk heel logisch dat het Drouwenerzand is gekroond tot het allereerste aardkundige monument van de provincie Drenthe! *Drs. G.J. Koopman is docent bodemkwaliteit aan de Hogeschool Van Hall Larenstein.

Zie voor excursie Drouwenerzand pagina 15


Voor het voetlicht Akkerbouw of natuur Recent werd aan de lezers van het Dagblad van het Noorden de vraag voorgelegd waar de lezers voor zouden kiezen, akkerbouw of natuur. Los van het feit dat deze keuze net zo bizar is als om te kiezen tussen je partner of je kinderen, was het antwoord enigszins te voorspellen. Net iets meer dan de helft koos voor de akkerbouw. Grappig of misschien wel onthutsend was een bericht enige dagen later waarin werd vastgesteld dat verdubbeling van de agrarische productie waar dan ook in Europa leidt tot halvering van het aantal planten en het verdwijnen van een derde van de vogels. Met name veroorzaakt door het gebruik van bestrijdingsmiddelen. In 2010, het jaar van de biodiversiteit, is het dus duidelijker dan ooit dat we uiterst zorgvuldig met bestrijdingsmiddelen om moeten gaan. Temeer daar 43% van Europa uit akkerland bestaat. Uiteindelijk dus toch een harde keuze die we zullen moeten maken. De eerlijkheid gebied te zeggen dat de Drentse boeren het gebruik van bestrijdingsmiddelen al geweldig hebben teruggedrongen. En daar nog steeds verder in slagen. Zij verdienen daarbij steun, zeker gezien deze impact op onze biodiversiteit. “Nature bashing” Laten we d’r ook maar eens een Engels woordje tegenaan gooien. Natuur is uit in de landelijke politiek. Rentmeesterschap wordt door de politiek meer en meer als een keiharde exploitatie van onze natuurlijke hulpbronnen geïnterpreteerd. Prachtig bevestigd door een uitspraak van een Fries CDA Tweede Kamerlid die voorstelde om in alle natuurgebieden windmolens te plaatsen omdat ze dan tenminste ook eens een keer wat opbrachten… Terwijl een overgrote meerderheid van de Nederlanders natuurbescherming een warm hart toedraagt, blijkt het draagvlak in de landelijke politiek uiterst gering. Denk maar aan de uitholling van Natura 2000. Waarbij onze premier zich er niet voor schaamt om dit prachtige stukje Europese natuurbescherming in een brief aan de voorzitter van de EU onderuit te schoffelen. Ten bate van de economische ontwikkelingen in en naast natuurgebieden die toch al te leiden hebben van een overmaat aan bijvoorbeeld stikstof. Inmiddels lijkt het hele verhaal rond klimaatverandering op losse schroeven komen te staan door stomme fouten in het rapport van het IPCC (International Panel for Climat Change). Als er één foute bewering in staat, zal het hele verhaal van klimaatverandering wel op leugens gebaseerd zijn, zo horen, zien en lezen we in de media. Hoe simpel kan een debat worden. Elke hectare grond die natuur dreigt te worden lijkt tegenwoordig wel de wereldvoedselcrisis te veroorzaken. Er wordt een crisiswet afgekondigd om grootschalige projecten die niet onweersproken effecten bezitten, versneld erdoor te drukken. Terwijl de oorzaak van de vertraging vrijwel steeds de puur slechte procedurevoering van de overheid zelf is. Natuur wordt steeds minder onderdeel van de politieke afweging. Terwijl er tegelijk een groeiend besef ontstaat over het economisch nut van diezelfde natuur. Het is vooral aan onze sector zelf om dat grote verschil in draagvlak tussen de burgers en de politiek te dichten. Iets waar we als sector veel meer in zouden moeten investeren, omdat zonder steun voor onze doelstellingen ook het handelen van de stichting uiteindelijk tevergeefs zal blijken. We zullen het van de samenleving als geheel moeten hebben.

Memorabele nieuwjaarsreceptie Tijdens de nieuwjaarsreceptie van de Provincie Drenthe hebben de woorden van de Commissaris van de Koningin over de mogelijk ondergrondse opslag van kernafval en CO2 de nodige stof doen opwerpen. Wat vanuit het perspectief van natuur en landschap opviel was vooral het ontbreken van aandacht ervoor. Waar wel ruimhartig steun aan werd verleend was de verplaatsing van de dierentuin van Emmen à raison van € 468 miljoen, de Florijn As, de ontwikkeling van de TT, de Vuelta, de Olympische Spelen, enzovoorts. De wat eenzijdige nadruk op juist deze wat megalomane projecten doet ons soms afvragen wat er zo verkeerd is aan ons sobere en gewone Drenthe dat zulke grootschalige en kostbare projecten alleen maar van belang lijken. Zijn zaken als het tegengaan van verrommeling, het onderhoud van het landschap, een goede ontsluiting, goed onderwijs zo weinig aansprekend dat ze niet meer scoren misschien? Vee of volksgezondheid De gang van zaken rond de Q-koorts heeft ons opnieuw iets geleerd over de prioriteiten van het Rijk. Al eind 2006 heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) de ministeries van LNV en Volksgezondheid gewaarschuwd voor de mogelijke gevolgen van de Q-koorts. Net als later trouwens een aantal integere geitenhouders. Toch werd ervoor gekozen om één en ander op zijn beloop te laten. Pas toen er een paar duizend – vooral Brabantse – patiënten waren werd het probleem aangepast. Beide genoemde ministeries laden op zijn minst de verdenking op zich dat het economisch belang van zo’n kleine sector, vooropgesteld werd. Door het uit de hand lopen van de zoveelste besmettelijke veeziekte moest opnieuw ingegrepen worden. Met een ongehoorde grofheid en ten koste van de toekomst van de betrokken veehouderijen. Tienduizenden meestal zwangere geiten werden industrieel vernietigd om reden van volksgezondheid. Hoe komt het nu dat onze regering niet inziet dat het geconcentreerd houden van zoveel dieren in de intensieve veehouderij groeiende risico’s voor de mensen in ons dichtbevolkte land inhoudt. Hoopgevend is dat in het moederland van de intensieve varkenshouderij, Brabant, vanuit de artsenstand en de bevolking momenteel een fors nee tegen megastallen wordt uitgesproken. De mensen beginnen genoeg te krijgen van de niet geringe gezondheidsrisico’s die met deze vorm van landbouw samenhangen. Laten we er in Drenthe voor zorgen dat er geen megastallen met intensieve veehouderij ontstaan.

29

Natuur en landschap

de (Drentse) politiek

Eric van der Bilt Directeur Stichting Het Drentse Landschap



Erfgoed

31

Veldnamen in het Hunzedal Ter verbetering van de scheepvaart is in de 13e eeuw onder leiding van de abt van het klooster in Aduard de loop van de Hunze ten oosten van Zuidlaren verlegd. Uit de perceelsvormen van vóór de ruilverkaveling is het grillige verloop van de voormalige Hunze af te

Foto: Jan Kraak

lezen. De veldnamen van de percelen bevestigen dit beeld nog eens. Toen in 1832 het kadaster werd ingevoerd kreeg elk stuk grond een sectienummer en een perceelsnummer. De oude veldnamen zoals Norrenakkers of Halve Maan bleven echter nog lang in gebruik bij de boeren van Zuidlaren. Alleen bij de notaris werden kadasternamen gebruikt. Dat veranderde in 1967 toen in Zuidlaren de ruilverkaveling werd doorgevoerd en de oorspronkelijk kleine en soms grillig gevormde stukken land werden samengevoegd tot grotere percelen. De oude perceelsindeling, de oude wegenstructuren en de houtwallen in het Hunzedal langs de Lageweg verdwenen daarbij.Vanuit ons huidige blikveld kun je dat een cultuurhistorische ramp noemen, maar voor de boeren die door de toenmalige landbouwcommissaris Mansholt werden opgezweept om te moderniseren en om hun bedrijf te vergroten, was het destijds een onontkoombare ontwikkeling. Op de essen is het meest veranderd aan de perceelsindeling. Daar worden de oude veldnamen vrijwel niet meer gebruikt door boeren. Een uitzondering vormt paardenhandelaar en landbouwer Willem Roelfsema (1933) die zijn stuk land op de Noordes van 4,5 ha, dat vroeger bestond uit een aantal kleinere stukjes land met namen

als Buistakkers en Slootakkers, nog altijd de naam Kalverveen geeft. Hier lopen de bonte paarden waar Roelfsema in handelt. Zijn bonte ruin Tinus stond model voor het marktbeeld bij het oude postkantoor. In de Hunzevallei, waar vanouds grote percelen groenland liggen en waar relatief weinig aan is veranderd tijdens de ruilverkaveling, worden oude veldnamen als Jardens, Branten en Zuurlanden nog wel gebruikt. Veldnamen

Gelukkig heeft Jan Wieringa (19231997) van het Nedersaksisch Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen vanaf 1970 de veldnamen in Zuidlaren en op meer plaatsen in Drenthe opgetekend, voordat ze definitief waren vergeten. Deze onderzoeksgegevens bevinden zich momenteel in het Drents Archief. In Zuidlaren en Midlaren noteerde Wieringa ruim 300 veldnamen. Cathrinus Schaafsma noteerde de veldnamen op kadasterkaarten.Veldnamen zijn vaak al eeuwen oud en ze kunnen ons iets vertellen over de toestand ten tijde van het ontstaan. De oudste naam die we uit de archieven kennen in Zuidlaren is een 13e-eeuwse vermelding van een akker met de naam Sekelnötesacker. Dergelijke

benamingen dienden in de eerste plaats als een geheugensteun voor het onderscheiden en lokaliseren van een stuk land. De meeste veldnamen zijn samenstellingen van een eerste element en een slotelement of kern. Het eerste element verwijst naar de eigenschappen van een stuk land. Men kon daarbij verwijzen naar de hoogteligging (Delakkers), de vorm (Breeakkers), de grondsoort (Leemakkers), maar ook naar de vegetatie (Rietmaat), de eigenaar (Aaldersma) of naar dieren (Zwaanbult). Het slotelement verwijst meestal naar de ruimere landschappelijke context waarin het perceel gelegen is. Zo verwijzen in het esdorpenlandschap de achtervoegsels akker en kamp naar de hooggelegen bouwlanden op de essen, en made en broek naar de laaggelegen groenlanden in het beekdal.1 Daar is ook het achtervoegsel hem belangrijk, zoals we verderop zullen zien. De landbouwgronden van Zuidlaren liggen voor een deel op de essen en de latere heideontginningen en voor een ander deel in de Hunzevallei. Hier willen we vooral stilstaan bij de veldnamen langs de voormalige loop van de Hunze.

Foto’s: Jan Kraak

Jan Kraak*

De Hunze verlegd

In 1262 kocht Geiko, de abt van het cisterciënzer klooster Aduard, moerassen ten oosten van de Hunze (Oostermoersche Vaart) van de Zuidlaarder boeren.2 Het gebied kreeg de naam Everswolde, later zou het Zuidlaarderveen gaan heten. Het gebied was bestemd voor turfwinning ten behoeve van de verwarming van

<< Het Tussenwater. Met fragment uit de Veldnamenkaart opgesteld door J. Wieringa, Nedersaksisch Instituut, Rijksuniversiteit Groningen.


Erfgoed

Moerasbos in Oude Diep

de kloostergebouwen in Aduard, als brandstof voor de veldovens waarin kloosterstenen en dakpannen werden gebakken en voor de kalkbranderij. De Zuidlaarders groeven zelf ook turf. Zij hadden laadplaatsen voor turf langs de Hunze, de zogeheten lenten. Daar herinnert de veldnaam Zwarte Lenten aan (lente = losplaats voor turf). De plek lag ten zuiden van De Knijpe. Bij het begin van de verveningen was de Hunze slecht bevaarbaar vanwege de vele meanders. Het Zuidlaardermeer was toen kleiner en de Hunze kruiste de huidige oever ongeveer tussen de ligweide bij Plankensloot en paviljoen Meerzicht. Met het plan Noordma wil Het Drentse Landschap dat weer gaan herstellen.Vandaar liep de Hunze verder langs de westelijke oever van het huidige meer, dat wil zeggen westelijk van de huidige vaargeul. In 2004/2005 is in het kader van de zoektocht naar een verdronken weg door het Zuidlaardermeer onderzoek gedaan naar de oude loop van de Hunze. Daarbij is een voorde (ondiepe doorwaadbare plaats) gevonden in de buurt van Plankensloot. Deze voorde was waarschijnlijk vanaf kort na 900 tot

ongeveer 1136 in gebruik.3 Om de scheepvaart te verbeteren verlegde de abt van Aduard de loop van de Hunze naar het noorden, vanaf de grote meander boven De Knijpe. Het gekanaliseerde stuk Hunze werd in 1285 de Growe (Groeve) genoemd. Later kreeg het dorp aan de Growe die naam. De turf kon nu beter worden afgevoerd. Maar het water stroomde ook sneller weg, zodat bovenstrooms de scheepvaart in moeilijkheden kwam. Om het snelle wegstromen van het water te beperken, werd een versmalling in de Hunze aangebracht met een sluisje, een zogeheten knijpe.Vandaar de naam De Knijpe, een nabijgelegen stuk groenland kreeg de naam Knijpmaat. Oude loop

Op de veldnamenkaart is de voormalige loop van de Hunze goed te volgen. Het eerste stuk vanaf de huidige Hunze heet Oude Diep. Bij de ruilverkaveling is het Oude Diep ongemoeid gebleven.Verder naar het westen ligt het Tussenwater, dat eens een behoorlijke plas was, maar nu is gedempt. Heel toepasselijk heette het land aan de

overkant Achter ’t Water. Daarbij liggen twee stukken hooiland met de naam Zwienebrink(en).Volgens Roelfsema groeide daar vroeger taai gras dat slecht was te maaien: varkensgras. Het land ten zuiden van het Tussenwater heette Weelings. Een weel is een gat achter een dijk ontstaan bij een dijkdoorbraak. De overvloed aan water kan afkomstig geweest zijn van de Hunze zelf of - en dat is waarschijnlijker - van instroom vanuit de Noordzee, waarmee de Hunze lang rechtstreeks contact had via het Reitdiep. Weel staat ook voor een touw in gebruik bij vissers, mogelijk is er in het Tussenwater gebruik van gemaakt. Burgvoort

Ten westen van het Tussenwater ligt Burgvoort.4 De naam slaat op een voorde door de Hunze gelegen nabij een borg. De Drentse historicus dr. Jan Naarding verwees in zijn historie van Zuidlaren naar een oud register uit 1160, waar Zuidlaren wordt genoemd als het dorp van Rudolf (een edelman) liggende bij een ‘kemenade’: een borg.5 De eerder genoemde voorde nabij Plankensloot raakte na 1136 in verval. Waarschijnlijk werd de Hunze in later tijd overgestoken via de Burgvoort. Ten noorden van Burgvoort lag de Hooivoort, een voorde om hooi over op te halen. Hem-namen

Ten zuiden van Burgvoort liggen landerijen met de wonderlijke naam Sansum.Voor een mogelijke verklaring ga ik eerst naar de overkant van

Foto: Jan Kraak

Foto: Jan Kraak

32


Erfgoed

de naam Boksem. Omdat de ‘h’ de neiging heeft om ingeslikt te worden en te worden vervangen door een ‘s’, kan Boksem oorspronkelijk gestaan hebben voor Bokhem, dus een hem waar een bok op stond, net zoals er een zwaan zat te broeden op de Zwaanbult, en er eenden zaten op het Eendenbultie. Terug naar Sansum bij de Burgvoort. Mogelijk is dat een verbastering van Zandhem: een hem waar zand was bezonken. Zieltjeshoogte

We gaan weer terug naar de Noordma. Het land nabij de Burgvoort heette Kwabben, dat moet wel erg zompig zijn geweest (kwab = moeras). Over het Poepenpad liepen ooit Duitse hannekemaaiers. De Zieltjeshoogte ligt aan de

nieuwe loop van de Hunze. Misschien heeft de naam iets te maken met de monniken die hier in de dertiende eeuw aan het graven waren, net zoals het er naast gelegen perceel Munkhem waarschijnlijk monnikenhem betekent. Of is er een verwantschap met de naam zijl (= sluis).Verder zijn er nog enkele veldnamen die naar de vorm verwijzen, zoals Vierkant en Toren in de Noordma en oostelijk daarvan Bijl, Halve Maan, Kar en Tip. Wat in ieder geval duidelijk is, is dat oude veldnamen een schat aan informatie opleveren over het vroegere landschap, de lokale en regionale geschiedenis en de manier waarop mensen vroeger het landschap gebruikten en beleefden.

Foto: Geert de Vries

het rond 1830 gegraven Havenkanaal, waar we een wirwar van landjes zien als gevolg van kleinschalige ontginningen. Dit tussen de Noordlanden, oostelijk van de Groningerweg, en het latere Havenkanaal gelegen gebied wordt de Noordma genoemd. Aan de grillige vorm van de landjes is te zien dat de oude Hunze hier ooit erg heeft gekronkeld tussen verhogingen in het landschap door.Veldnamen met bult en hoogte en met de uitgang hem, zoals in Poulshem en Munkhem, herinneren daar aan. Een hem is een ingeklemd perceel, in een beekdal is een hem ingeklemd in een meander.6 Hem is een variant van het woord ham, het is afgeleid van het Oud-Nederlandse werkwoord chamian dat (in)klemmen betekent. In de Noordma is ook een perceel met

33

Zwaanbult

* Drs. J. Kraak is lid van de IVN-werkgroep Landschapshistorie.

1 H. Elerie en Th. Spek, Landschapstaal, Noorderbreedte 2006, nr. 4. Te vinden op internet. 2 J. Loonstra, G. Overdiep en M. Schroor, Tien eeuwen Hunze, REGIOPRojekt uitgevers, Groningen, 1997. 3 H.A. Groenendijk en W.A.B. van der Sanden, Een verdronken weg in het Zuidlaardermeer, Nieuwe Drentse Volksalmanak, 2007, 131-187. 4 J. Rus, Poldertje Burgvoort, Natuurlijk Zuidlaren, voorjaar 2004. 5 J. Naarding, Grepen uit de historie van Zuidlaren, overdruk uit Oostermoer Noordenveld, tweede plaatsing 1968. 6 E. Kuiper, Droge horsten, natte hemmen – De relatie tussen veldnamen en het landschap in beekdalen van het Nationaal Landschap Drentse Aa, Bachelorscriptie voor Van Hall Larenstein, Velp, in opdracht van RACM, Amersfoort. Zie ook http://www.dewerkplaats.eu/content/ view/171/100/.

Bomenrij langs Oude Diep


34

Flora Jannie Oudega*

De meidoorn doet zijn naam eer aan, geliefd om zijn geurende bloesem in mei, gehaat om zijn doorns bij het snoeien. Overigens is de doorn geen echte doorn, maar een stekel die ontstaat uit een vervormde bladknop. Hoe dan ook, een bloeiende meidoorn omringd met zoemende bijen kondigt altijd de lang verwachte zomer aan‌

Meidoorn

veelzijdige struik op het boerenerf

In Drenthe kennen we twee inheemse meidoornsoorten, de eenstijlige en de tweestijlige. De Eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna) komt het meest voor en is dan ook weinig kieskeurig wat groeiplaats betreft. Waar de grond niet al te arm en te droog is, staat deze meidoorn in houtwallen, aan bosranden langs eikenberkenbossen, op erven en in singels. Als hij tijd en ruimte krijgt om als boom te groeien, kan hij wel 15 meter hoog en 200 jaar oud worden. De tweede soort is de Tweestijlige meidoorn (Crataegus laevigata). Deze komt in oude houtwallen voor, vooral in het potkleigebied van Noord-Drenthe waar de grond wat rijker en vochthoudender is. Het natuurgebied De Kleibosch van Het Drentse Landschap is hier een goed voorbeeld van. De


Foto: Hans Dekker

Éénstijlige meidoorn

naam Crataegus komt uit het Grieks en betekent krachtig, vanwege het harde hout. Beide soorten behoren tot de Rozenfamilie. De twee meidoornsoorten zijn goed uit elkaar te houden. De bloemen lijken weliswaar op elkaar, maar de stamper heeft één of twee stijlen en dientengevolge hebben de vruchten een of twee zaden. Het blad van de Eenstijlige meidoorn heeft aan de voet kleine steunblaadjes en is dieper ingesneden dan dat van de tweestijlige. De blaadjes van deze laatste hebben een paar stompe lobben. Crataegus x media is een kruising tussen beide soorten die regelmatig voorkomt. Er zijn ook meidoorncultivars met rode, roze en dubbele bloemen die als solitair in tuinen staan. Meidoorn als erfgoed

Meidoornhagen maken al eeuwenlang deel uit van het cultuurlandschap. Eigenlijk hoort de meidoorn net zoveel bij de mens als bij de natuur. Het vroegere kleinschalige landschap bestond bij de gratie van de meidoorn die als singel of haag met z’n stekels de doorgang versperde. De mensen bogen, snoeiden en vlochten de struiken, vaak gemengd met andere stekelige soorten

tot een ondoordringbare haag, een goede afscheiding tussen erven, akkers en weilanden. Zelfs in de tijd van Julius Ceasar was de meidoorn populair bij de door hem belegerde Kelten. De stekelige hagen werden toen gebruikt om de vijand te weren. Inmiddels dient het prikkeldraad als veekering en is de meidoorn nog slechts te vinden in de ruilverkavelingssingels, veelal aangeplant met uitheems plantmateriaal. Heilig was de meidoorn zowel bij de Kelten en Germanen als bij de Grieken en Romeinen. Ze werden niet alleen vereerd maar ook werden meidoorns geplant rondom heilige stenen en kapelletjes (Mariadorn).

Streeknamen De meidoorn heeft al een lange geschiedenis als inheemse struik in Drenthe. Daardoor zijn er verschillende dialectnamen in omloop: hagedoorn, hageldoorn, kribbelbossie. Een meidoornhaag heet ook ‘kribbelheege’. Vertaal maar eens: ‘het bouwmannegie nusselt in de haogeldoornheeg’. Ook de bessen hebben verschillende streeknamen zoals hegenkannegien, knabbelbottien, koekangen, rojeupie, smeerbaai, uppie, smeerpottie en peerewepe. Overigens heet de Sleedoorn in Drents ‘zwarte hagedoorn’ vanwege de zwarte bessen, de slee-pruimpjes.

Bessen van de tweestijlige meidoorn

Ecosysteem

Meidoorns spelen een belangrijke rol in het ecosysteem. Ze zorgen voor voedsel, bescherming en nestplaatsen voor vogels, insecten en zoogdieren. De bloemen worden vooral bezocht door vliegen, wespen en bijen. Al vroeg in de herfst verschijnen de donkerrode, ovale bessen. Ze zijn eetbaar, wat melig en zoet, met veel vitamine C. Je kunt er jam van koken, maar ze kunnen beter door de vogels worden opgegeten.Vinken, Spreeuwen, mezen en Merels eten er namelijk van en zo verspreiden ze de zaden. Ook Kramsvogels en Koperwieken smullen er tijdens de trek in de winter nog van. De vruchten worden ook door andere dieren benut. Het vrouwtje van de motvlinder Grapholita janthinana legt haar eitjes in meidoornvruchtjes, waar het zich ontwikkelt tot een rups die dan meteen boven op zijn voedsel zit. Het Meidoornhaantje (een kevertje) legt zijn eitjes in de vruchtbeginsels. In

Perenvuur Halverwege de vorige eeuw zijn in Nederland, met name in Zeeland en in het rivierengebied, veel meidoornsingels gerooid om boomgaarden te vrijwaren van een besmetting met perenvuur. Dat is een bacterieziekte die heel veel schade kan aanrichten in peren- en appelboomgaarden. Gezonde struiken moesten heel vroeg gesnoeid worden, zodat ze niet in bloei zouden komen. De perenvuurbacterie wordt verspreid door bijen, die ze van de ene bloem naar de andere meenemen. In Drenthe werd deze ziekte geen epidemie en is er gelukkig weinig gerooid omdat hier geen grote, commerciële boomgaardcomplexen waren. Inmiddels is gebleken dat meidoorn geen rol van betekenis speelt in de verspreiding van perenvuur.


36

Flora

Kortweg Tweestijlige meidoorn

1 2

ASSEN

3 EMMEN

HOOGEVEEN

Foto: Hans Dekker

MEPPEL

totaal leven er wel zo’n zestig insectensoorten op een meidoorn. Omdat meidoorn door vee niet afgeknabbeld wordt, kunnen onder de struik allerlei planten kiemen en opgroeien. Meidoorn kiemt zelf ook gemakkelijk uit zaad, maar alleen als er niet te intensief wordt begraasd. Aanwinst

Het is belangrijk dat de meidoorn weer een plek krijgt in het Drentse cultuurlandschap. Particulieren kunnen dat doen door een paar vrijstaande meidoorns op het erf te planten. Niet alleen de geurende bloesem zal tot vreugde stemmen, maar ook de vele vogels en insecten die erop af komen zullen tot vele genoegens leiden. Boeren zouden het grasland met een meidoornsingel kunnen omzoomen. Samen met soorten als Hondsroos,

Braam, Lijsterbes, Grauwe wilg en Vuilboom zorgt de singel voor een weelde aan bloemen in het voorjaar. De winst is groot: bessen voor de vogels, een beschutte wei, schuilplaatsen en nieuwe trekroutes voor vogels. Kortom, de meidoorn zorgt voor een verlevendiging van het landschap en draagt zo haar steentje bij aan het behoud van de biodiversiteit.

*Drs. J.J.H. Oudega-Schokker is lid van de Werkgroep Boerenerven Drenthe.

Stichting Het Drentse Landschap behartigt ook de belangen van de Stichting Drentse Boerderijen en ondersteunt de Werkgroep Boerenerven Drenthe.

1– Gasterse Duinen Op 22 december overleed onze toezichthouder Lucas Bonder. Meer dan 10 jaar heeft hij op een voortreffelijke manier voor de jonge hooglanders in het Gasterse Holt gezorgd. Zonder een toegewijde toezichthouder zoals Lucas is begrazing van onze terreinen heel veel moeilijker. Wij danken hem voor zijn inzet en zijn blij dat zijn schoonzoon Hessel zijn taak wil overnemen.


Berichten

37

Agaatvlinder

3– Landgoed Vossenberg

De uitvoering van het natuurontwikkelingsproject Torenveen is nu heel dichtbij gekomen. De bezwaren vanuit de Ruimtelijke Ordening zijn opgeheven. Ook is de financiering bijna rond mede dankzij een subsidie van het Prins Bernhard Cultuurfonds (PBCF) ter grootte van € 60.000,--. Deze bijdragen komen uit twee Fondsen op Naam, te weten het Helena Vrucht Fonds en het Ger Jansen Fonds. Zoals zo vaak in het verleden steunt het PBCF de stichting in moeilijke omstandigheden.

De Provincie Drenthe gaat momenteel de kansen na om de Hondsrug als eerste Nederlandse Geopark aangewezen te krijgen. Reden is dat ze graag de aandacht wil vestigen op de bijzondere geologische omstandigheden van deze stuwwal. Het Drentse Landsschap is pleitbezorger om ook het Hunzedal toe te voegen, juist vanwege de sterke hydrologische relatie tussen deze beide aardkundige fenomenen.

zich steeds meer te verspreiden over de gehele provincie. Het huidige overzicht is op kaart te raadplegen op de site van de Drentse zoogdieratlas www.zoogdieratlas.nl/Drenthe In 2009 heeft de heer Arnolds in diverse terreinen van de stichting onderzoek gedaan naar het voorkomen van nachtvlinders. Nachtvlinders zijn een, bijna letterlijk, onderbelichte diergroep. De enorme soortenrijkdom, de lastige herkenbaarheid en de nachtelijke leefwijze maken dat er weinig bekend is over nachtvlinders. Met behulp van speciale lampen en een nachtvlinderval zijn enkele locaties geïnventariseerd. Alleen al op Landgoed

Vossenberg werden maar liefst 150 soorten aangetroffen. De variatie in soortensamenstelling verschilde nogal sterk per locatie.Veel soorten blijken een duidelijke relatie te hebben met het type natuurgebied waar ze gevangen werden. In een van de komende kwartaalbladen zal een uitgebreid artikel over dit onderzoek verschijnen.

Das

Foto: Hero Moorlag

Eind november 2009 togen een aantal medewerkers van Het Drentse Landschap en Astron naar het Nederlands Architectuur Centrum in Rotterdam om aanwezig te zijn bij de uitreiking van de Gouden Pyramide. Het project LOFAR was hiervoor genomineerd. De prijs werd ons niet vergund, maar toch waren we er meer dan een beetje trots op dat we een van de 5 genomineerden waren.

Zo’n 10 jaar geleden heeft Het Drentse Landschap een aantal dassenfamilies uitgezet op en rond Landgoed Vossenberg. Doel was om ook in MiddenDrenthe een dassenpopulatie te laten groeien, zodat er een verbinding tussen de deelpopulaties in het Reestdal en OostDrenthe gevormd zou kunnen worden. Deze opzet is inmiddels meer dan geslaagd. Binnen Drenthe wordt intensief samen gewerkt tussen terreinbeheerders en diverse vrijwilligers om zicht te houden op de dassenstand. Uit het laatste totaaloverzicht blijkt dat er in Drenthe ondertussen meer dan 100 hoofdburchten en vele tientallen bijburchten te vinden zijn. De dieren beginnen

Foto: Hero Moorlag

2– Hunzedal


Berichten

Diversen Giften en legaten In 1999 werd de stichting dankzij een schenking eigenaresse van 8 hectare cultuurgrond langs de Gijsselter Koelen. Op deze idyllisch gelegen enclave midden in de boswachterij Ruinen staat ook een oud keuterijtje uit de dertiger jaren dat al vanaf het begin van jaren ’60 als vakantiewoning wordt gebruikt. Deze prachtig gelegen woning is nu door de familie aan Het Drentse Landschap overgedragen. De stichting is de eigenaren zeer erkentelijk dat zij deze voor hun zeer dierbare plek voor de toekomst aan ons hebben toevertrouwd. Het ligt in de bedoeling dat deze vakantiewoning in de toekomst gaat functioneren naast de andere vakantiewoningen van de stichting. Het Drentse Landschap heeft van de heer Steenhuizen uit Groningen een legaat van € 5.000,-- mogen ontvangen. Maar we kregen van meerdere personen en instellingen giften. Ondermeer van de Wandelsport Vereniging de Boetenbaintjes uit Groningen (€ 100,--) en van de heer Van Dijk uit Assen eenzelfde bedrag. Opvallend was dat De12Landschappen via een door de Nationale Postcode loterij ontvangen legaat aan elk Provinciaal Landschap € 102,-- overmaakte.

Steeds belangrijker worden ook de notarieel vastgelegde schenkingen voor een periode van 5 jaar. Zo ontving de stichting een dergelijke schenking van mevrouw Van Klaveren uit Zeijen voor een bedrag van € 250,-- en van de heer Wegman uit Zwolle € 50,--. Een anonieme schenker maakt de komende 5 jaar € 1.000,-over aan De12Landschappen die 1/12 van dat bedrag naar elk Provinciaal Landschap stuurt. Geweldige steun van uiteenlopende mensen die soms ook van buiten de provincie komt. Alle schenkers heel hartelijk dank. Zoektocht naar bestuursleden succesvol Het valt vandaag de dag niet mee om deskundige bestuursleden te vinden. Heemschut Drenthe probeerde het met een oproep in dit Kwartaalblad en dat bleek een succes. De Bond, die zich inzet voor het behoud van het cultureel erfgoed, heeft er twee nieuwe bestuursledenleden bij. Het zijn Romke van Willemswaard, die zich richt op het landschap, en Piet Pilkes, die de stedenbouwkunde onder zijn hoede neemt. Met een kandidaat die juridische kennis kan inbrengen, zijn nog gesprekken gaande.

Foto: Hanna Schipper

38

Geen lammetjesdag door de Q-koorts Tijdens de aflammerperiode tussen 1 februari en 15 april zijn de schaapskooien van het Doldersummerveld en het Hijkerveld voor het publiek gesloten. Dat betekent tevens dat de jaarlijks zeer populaire lammetjesdag die op 21 maart gepland was, komt te vervallen. De reden voor dit besluit is een richtlijn van het ministerie van LNV die aangeeft dat natuur-

beherende organisaties de risico’s van Q-koorts voor mensen moeten beperken. Tot op heden zijn er overigens geen verschijnselen van Q-koorts bij de Drentse schaapskudden geconstateerd. Bezoekers aan onze terreinen lopen dan ook geen verhoogd risico op besmetting en kunnen dus gewoon wandelen en fietsen in de natuur. Op de website van LNV is meer informatie over de Q-koorts te vinden. Zie www.hetlnvloket.nl


Berichten

39

CBF-keurmerk Ook de komende drie jaar mag Het Drentse Landschap opnieuw het CBF-keurmerk voeren. Zij voldeed aan de eisen die haar op het punt van financiële en bestuurlijke transparantie gesteld werden. Een beloning voor onze bedrijfsvoering. Herkansing voor winterwandelingen Voor 20 december had Het Drentse Landschap een winterwandeling met muziek en soep georganiseerd. De weergoden zaten ons echter niet mee. Door hevige sneeuwbuien en een weeralarm hebben de meeste mensen, inclusief de muzikant, het startpunt op het Hijkerveld niet kunnen bereiken. Om ieder toch tegemoet te komen is de wandeling op 14 februari herhaald. Ook het startpunt van de wandeling ‘Boerenleven langs de oevers van het Deurzerdiep’ die gepland stond voor 10 januari, konden velen niet bereiken. Wederom waren er dikke pakken sneeuw en een weeralarm. De enkelen die er toch waren, hebben enorm genoten van deze wandeling in een maagdelijk dik pak sneeuw. Aangezien we meer mensen de kans willen geven om van deze mooie en bijzondere wandeling te genieten, herhalen we haar op zondag 18 april. Opgave via aanmelden@drentslandschap.nl of tijdens kantooruren via 0592 - 31 35 52.

Project Beeldschoon Water Het Drentse Landschap zal samen met de Milieufederatie Drenthe een vervolg geven aan het project Beeldschoon Water waarmee we opnieuw aandacht willen vragen voor de waterkwaliteit van Drenthe. Samen met de waterschappen Reest en Wieden,Velt en Vecht, Noorderzijlvest en Hunze en Aa’s, Gemeente Meppel en de Provincie Drenthe werken we aan bewustwording en draagvlak voor een betere waterkwaliteit. De start voor het vervolg wordt gegeven op 16 april. Dan zullen grote foto’s (5 x 5 meter) van Willem Kolvoort onder vijf ophaalbruggen in Drenthe onthuld worden. Wachtende voetgangers, fietsers en automobilisten zullen kunnen genieten van beeldschone onderwaterfoto’s. Deze doeken zullen hier voor een periode van 3 tot 5 jaar hangen. Nu al nieuwsgierig geworden? Kijk voor meer informatie op www. beeldschoonwater.nl.

Foto: Geert de Vries

Opnieuw miljoenen steun van de

De 12 provinciale Landschappen zijn enorm verheugd met de 11.250.000 miljoen euro van de Nationale Postcode Loterij. Dit bedrag werd bekend gemaakt tijdens het Goed Geld Gala op 4 februari, de jaarlijkse bijeenkomst met alle goede doelen van de Loterij. Ook kende de Nationale Postcode Loterij het project Kustlaboratorium van Stichting Het Zeeuwse Landschap uit het Droomfonds een bedrag toe van 6.25 miljoen Euro. Een geweldige steun die de Stichting in deze tijd van bezuinigingen heel goed kan gebruiken. Zeeland kan nu een duurzame kustzone realiseren die de nieuwste inzichten op het gebied van kustveiligheid combineert met duurzame aquacultuur in een fraai, natuurlijk landschap. Het Drentse Landschap kan met de bijdrage weer vele projecten uitvoeren om de natuur, het landschap en de cultuur in onze provincie veilig te stellen. Door mee te doen aan de Postcode Loterij steunt u ons dubbel. Bel 0909-0033 of meld u aan via internet: www.postcodeloterij.nl


Berichten

Foto: Bertil Zoer

40

Aankoop Ter Hansouwe Op 22 december werd de koopakte voor de overdracht van het prachtige Huis Ter Hansouwe te Peize getekend. Het Drentse Landschap is nu eigenaar van het enige steenhuis van Drenthe, zij het dat dit gebouw in de loop van eeuwen zich meer en meer tot boerderij ontwikkelde. De stichting zal het huis onder meer tot erfgoedlogies ontwikkelen. Ook komt er een informatiepunt

met als doel wandelaars, fietsers en kanoĂŤrs voor te lichten over dit bijzondere gebouw en zijn ligging. De aankoop werd mogelijk met steun van de Provincie Drenthe, POP middelen, Regiofonds Groningen-Assen, de gemeenten Noordenveld en Tynaarlo en de Nationale Postcodeloterij. Dankzij die steun kan niet alleen de aankoop maar ook de renovatie geregeld worden.

Bouwdrukte Momenteel is Het Drentse Landschap bezig met allerlei bouwprojecten zoals de herbouw van de schaapskooi Orvelte en het beheercentrum Westerbork, maar ook de restauratie van onze kantoorpanden op de Kloosterstraat 9 en 11 op te pakken. Ook is de monumentenvergunning voor Klein Soestdijk in Veenhuizen binnen en kan het casco van de boerderij Begeman te NieuwAnnerveen met subsidie van de Rijksdienst voor het Culturele Erfgoed (RCE) worden opgeknapt.

Eerste molen in beheer Het Drentse Landschap heeft het beheer van de onlangs gerestaureerde molen en de nog in vervallende staat verkerende molenaarswoning van Gieterveen overgenomen van de Drentse Molenstichting. Het is de eerste molen van de stichting. Het Drentse Landschap heeft als erkende monumentenorganisatie al de zorg over vele uiteenlopende gebouwen, varierend van keuterijen tot landgoederen, maar een molen was hier nog niet bij. Met name het mooie dorpsensemble van molen en molenaarswoning, gelegen langs een zijstroompje van de Hunze, maakt dit complex een waardevolle toevoeging aan haar bezit.


Berichten

Het Drentse Landschap als erfgoedorganisatie Eind 2009 begin 2010 werd niet alleen Ter Hansouwe door de stichting verworven maar ook nog drie ontginningsboerderijtjes op verschillende locaties. De steun van de Provincie Drenthe hierbij was onmisbaar. Het Drentse Landschap bekruipt wel enige zorg over de effecten van aankomende bezuinigingen. Aankoop is één ding, restauratie en renovatie kosten ook veel geld. Gelukkig spelen er tal van nieuwe ontwikkelingen op het vlak van de monumentenzorg. Niet alleen heeft de Provincie Drenthe middelen voor herbestemming en voor een versnelling van de woningbouw ingesteld. Ook het ministerie van OCW heeft jaarlijks vele miljoenen extra vrijgemaakt voor grotere restauratieprojecten. Ongeveer 8 miljoen per jaar mag via de Federatie Instandhouding Monumenten (FIM) door de 22 aangewezen organisaties voor monumentenzorg verspijkerd worden. Omdat Het Drentse Landschap hier één van is, komt zij daar mogelijk ook voor in aanmerking. Al met al ligt er erg veel op het bordje van de stichting maar ondervindt zij veel steun van Provincie en Rijk bij het uitvoeren van haar opdracht.

Suydenveltpad: een nieuw wandelarrangement langs B&B’s Stichting Peter Nijhoff heeft een nieuw wandelarrangement ontwikkeld met de historische naam Suydenveltpad. Het totale pad is ca 200 km en is opgedeeld in 10 deeletappes van 15 tot 24 km. De dagtrajecten worden onderbroken met comfortabele overnachtingen in sfeervolle B&B-accomodaties langs de route. Het complete aanbod van meerdaagse wandel- en fietsarrangementen is te vinden op www.peternijhoff.nl. Voor meer informatie info@peternijhoff.nl Begunstigers van Het Drentse Landschap krijgen 10% korting op alle arrangementen van de Stichting Peter Nijhoff. Vermeld de code HDL2010 bij uw boeking. ‘Oerkrachten’ in Galerie Lemferdinge Van 14 maart t/m 9 mei exposeren Ellen de Jongh en Jef Depassé in Galerie Lemferdinge. Een mooie combinatie van krachtige schilderijen en sterke beelden. Ellen de Jongh haar kleurrijke doeken lijken non-figuratief, maar hebben bijna altijd een onderwerp als gegeven. De beelden van Jef Depassé zijn eenvoudig en direct; ze stralen een kracht uit die geen titel of uitleg nodig heeft. Galerie Lemferdinge is op op vrijdag, zaterdag, zondag van 12.00 – 17.00 uur.

Kunstboek en dassenbeeldje Lia van Rhijn is een kunstenares en heeft haar woon/ werkatelier midden in het natuurgebied Takkenhoogte van Het Drentse Landschap. Ze maakt keramiek en dieren vormen hierin een belangrijk onderwerp. In mei verschijnt het boek ‘Sporen in klei’ waarin veel aandacht is voor afbeeldingen en bespiegelingen. Het boek bestaat uit 136 pagina’s en is op een stevig kunstdrukpapier gedrukt. Het telt 200 afbeeldingen in kleur. Het kost € 39,--. Wie het boek samen met het dassenbeeldje bestelt, betaalt € 65,--. Bestellingen kunt u doorgeven via kunstduo@xs4all.nl of 0528-391317. Werk van Lia van Rhijn is vanaf 8 mei t/m 26 september te zien in de beeldentuin Dehullu, Schaapveensweg 16, 7863 TE Gees. Openingstijden: woensdag tot en met zondag van 13.00 tot 17.00 uur, Tweede Pinksterdag van 13.00 tot 17.00 uur.

Keramische dassen van Lia van Rhijn

Kasteel van het jaar Het Drentse Landschap wil chateauhotel en –restaurant De Havixhorst van harte feliciteren met het feit dat zij voor de tweede keer op rij is uitgeroepen tot ‘Kasteel van het Jaar’. Een bijzondere en unieke prestatie van de familie Wijland en haar werknemers die veel zegt over de kwaliteit van hun gastheerschap. De prijs wordt uitgereikt door de vereniging Chateaux et Résidences met 16 leden in Nederland en Belgie. Het Drentse Landschap voelt zich ook een beetje gestreeld omdat zij vanuit haar verantwoordelijkheid voor het onderhoud bijdraagt aan deze prachtige plek. Als u echt wat wil beleven, bezoek dan de beeldentuin ter plaatse of vier er uw jubileum, trouwdag of afscheid. Landgoed De Havixhorst is voor zulke memorabele momenten uitermate geschikt. Kijk voor meer informatie op www.dehavixhorst.nl of beeldenparkdehavixhorst.nl

41


Berichten

Wandelen door idyllisch Noord-Drenthe Foto’s: Bertil Zoer

42

Het Drentse Landschap en Het Groninger Landschap gaan in nauwe samenwerking met De Friesland Zorgverzekeraar op 18 september 2010 gezamenlijk de Hunzeloop organiseren. Dit wandelevenement is bedoeld voor een breed publiek. Dat betekent dat de afstanden variĂŤren tussen 5 en 42 kilometer. Voor het uitzetten en de organisatie van de tocht wordt nauw samengewerkt met KNBLO, de ondernemersvereniging Zuidlaren en allerlei organisaties op het gebied van kunst en cultuur. Doel van de wandeltocht is de wandelaars te laten kennismaken met de natuur en het cultuurhistorische landschap van het Hunzedal. De route komt langs prachtige weidse landschappen, bossen, Zuidlaardermeer, Drentsche Aa en idyllische dorpjes als Noordlaren en Midlaren. Onderweg worden de wandelaars op verschillende manieren vermaakt met muziek, theater en verhalenvertellers. De start is vanaf 08.00 uur in Zuidlaren. Kijk voor meer informatie op: www.hunzeloop.nl.


Kijk voor meer informatie over drinkwater op www.wmd.nl.

In Breevenen liggen waterwingebieden van Waterleidingmaatschappij Drenthe (WMD). Wandelaars en fietsers zien deze zomer voor het eerst in jaren weer koeien in de halfnatuurlijke weilanden van Breevenen.

Nieuwe kansen voor weidevogels Weidevogels WMD wil met extensieve veehouderij de leefomstandigheden voor weidevogels in dit deel van het gebied verbeteren. Dit zijn bijvoorbeeld de Grutto, Kievit, Scholekster en andere steltlopers. Het beheer met grazende koeien, bemesting met ruige stalmest uit de potstal en hooien zorgt ervoor dat er voldoende voedsel en nestgelegenheid ontstaat. Het terrein is en blijft uiteraard waterwingebied. Water winnen en bescherming van de bronnen vormen de basis van het beheer. De bronnen zijn volgens wettelijke regels beschermd. Hereford koeien De beheerboerderij van Marten Koiter beslaat 82 ha waterwingebied van Breevenen. Deze gronden zijn eigendom van WMD. Het beheer bestaat uit extensief weidebeheer met rundvee. Koiter heeft gekozen voor Hereford zoogkoeien omdat het een sterk en sober ras is, maar ook omdat het vriendelijke dieren zijn met een rustig karakter. Dit is belangrijk omdat de gebieden opengesteld zijn voor publiek. Daarbij vindt Koiter de rode dieren met de witte koppen ook nog eens mooi om te zien. Samenwerken in beheer Een deel van de gronden in Breevenen is bestemd voor agrarisch natuurbeheer. Op initiatief van WMD ontwikkelde Marten Koiter een plan dat past bij de doelstellingen; samenwerken in beheer op een haalbare bedrijfseconomische basis. Dit is eind vorig jaar bezegeld met een overeenkomst en de officiĂŤle ingebruikname van de nieuwe potstal. Voor WMD is deze investering een nieuwe dimensie in terreinbeheer. Goed uitgevoerd beheer tegen een betaalbare prijs en goed contact met de omgeving. Voor Koiter betekent de samenwerking met WMD een nieuw alternatief voor zijn voormalige melkveehouderij.


Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt dankzij een financiële bijdrage van:

• • • • • • • • • • • • • • • • • • •

Aannemingsbedrijf VEDDER BV Eext (0592) 26 26 20 Grond-, weg- en waterbouw Bouwbedrijf H. Poortman Veeningen (Zuidwolde Dr.) (0528) 39 14 82 Restauratie-nieuwbouw-onderhoud-verbouw ROYAL HASKONING Nijmegen (024) 328 42 84 Adviesbureau voor water en milieu GRONTMIJ DRENTHE Assen (0592) 33 88 99 Advies- en ingenieursbureau ORANJEWOUD BV - HEERENVEEN Heerenveen (0513) 63 45 67 Ingenieursbureau ESSENT MILIEU Wijster (0593) 56 39 39 Inzameling, hergebruik en verwerking van afvalstoffen NAM B.V. Assen (0592) 36 20 74 Aardoliemaatschappij Havesathe ‘de Havixhorst’ De Wijk (0522) 44 14 87 Hotel - Restaurant NV Waterleidingmaatschappij ‘Drenthe’ Assen (0592) 85 45 00 Als je de kraan opendraait... Buro Hollema Rolde (0592) 24 13 13 Tuin- en landschapsarchitekten BNT ARCADIS Assen (0592) 39 21 11 Advies- en ingenieursbureau (inrichting, infrastructuur, milieu en ecologie) Quercus Boomverzorging en Advisering Gasselte (0592) 26 11 71 Uw bomen, onze zorg N.V. Waterbedrijf GRONINGEN Groningen (050) 368 86 88 Wees wijs met water Nationale Postcode Loterij Amsterdam (0900) 300 15 00 Ma. t/m vr. 09.00 - 21.00 uur Loterij voor mens en natuur RTV Drenthe Assen (0592) 33 80 80 Radio Drenthe,TV Drenthe, RTV Drenthe Programmablad KONINKLIJKE VAN GORCUM BV Uitgeverij/grafisch bedrijf Assen (0592) 37 95 55 BORK SLOOPWERKEN B.V. Stuifzand (0528) 33 12 25 Sloopwerken, asbestsanering en puinrecycling DE ROO DRENTE BV Stadskanaal (0599) 61 28 52 Cultuurtechniek en groenvoorzieningen HARWIG Installatiegroep Emmen (0591) 65 67 69 Almere (036) 530 22 72 Elektrotechniek, cv/sanitair, telematica, beveiliging

• BARSINGERHORN CONSULTANCY Delfzijl (0596) 61 22 66 Training en coachen van personeel en organisatieadvies • BTL REALISATIE Vestiging Emmen (0591) 63 00 80 www.btl.nl Aanleg en onderhoud van stedelijk/landschappelijk groen en historische buitenplaatsen • Architectenbureau Wouda & van der schaaf Meppel (0522) 25 57 96 • DESTIC KUNSTSTOFFEN B.V. Veendam (0598) 61 45 64 Productontwikkeling, displays, bewerkingen, inrichting en presentaties • Concordia bouwmaterialenhandel Meppel (0522) 25 36 31 Hout- en bouwmaterialenhandel • oosterhuis bv Nijeveen (0522) 49 16 86 Loonbedrijf - Aannemersbedrijf g.w.w. - Landschapswerk • WOONCONCEPT Meppel (0800) 61 62 Meer dan wonen • EELERWOUDE Oosterwolde (0516) 52 30 62 Natuurlijk ruimte voor groen • ASTRON/LOFAR Dwingeloo www.astron.nl www.lofar.nl • WARENHUIS VANDERVEEN ASSEN Assen (0592) 31 16 11 Shop-in-shop totaalwarenhuis • elton bv Roden (050) 502 11 99 Producenten van ELLEN tochtprofielen • Meko holland bv Assen (0592) 36 16 00 Totaalconcept in Melkkoeling • Van liere grafisch bedrijf bv Emmen (0591) 611 099 Uw partner in communicatie • VNO NCW Noord Haren (050) 534 38 44 Belangenbehartiger van het Noorden • Ensing Schilders Assen (0592) 348 080 Onderhoud- en protectiesystemen • bouwkundig teken- en adviesburo WILLEM VAN DER SALM Dwingeloo (0521) 593 638 Nieuwbouw, verbouw, renovatie, projectontwikkeling en restauratie • DE FRIESLAND ZORGVERZEKERAAR Leeuwarden (058) 291 31 31 • FIETEN & ROOS BV Hoogeveen (0528) 230 990 inbraak- en brandbeveiliging - camerasystemen pc netwerken - toegangscontrole

Stichting Het Drentse Landschap zet zich in voor het behoud van de Drentse natuur en maakt zich sterk voor het in stand houden van ons culturele erfgoed. Dit doet ze door het aankopen en beheren van natuurterreinen en cultuurhistorisch waardevolle objecten. Stichting Het Drentse Landschap behartigt ook de belangen van:

• Stichting Drentse Boerderijen • Stichting Oude Drentse Kerken • Stichting drs. A.V.J. den Hartogh Fonds


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.