regelgeving
Reiniging en desinfectie Een belangrijke en zeker niet te onderschatten klus in de tandartspraktijk is schoonmaken. Niet altijd het leukste werk, maar iedereen zal het er over eens zijn dat het er nu eenmaal bijhoort. Wat zeggen de regels erover?
B
ij reiniging en desinfectie van oppervlakken en ruimten in de tandartspraktijk wordt, om te beginnen, zoveel mogelijk gebruik gemaakt van wegwerpmaterialen. Waar dat niet het geval is, moet het materiaal na de werkzaamheden op de juiste manier worden gereinigd, waar nodig gedesinfecteerd, en gedroogd en opgeruimd. Dat voorkomt dat met vuile materialen wordt gereinigd waardoor vuil en micro-organismen worden verspreid in plaats van verwijderd. Verder worden de ruimten in een tandartspraktijk onderscheiden in kritische en niet-kritische ruimten. De eerste zijn de behandelruimten en ruimten voor reiniging, desinfectie en sterilisatie van instrumentarium en materialen. Hier wordt gewerkt met patiënten, patiëntenmateriaal en met vuil en schoon instrumentarium. De niet-kritische ruimten zijn de toiletten, eetruimte, entree, gang, kantoor en wachtkamer.
Desinfectie Wat de behandelstoel betreft, daarvan moeten de knoppen van de hoofdsteun na iedere behandeling worden gedesinfecteerd. Immers, de stand daarvan moet voor waarschijnlijk iedere patiënt worden aangepast, waarbij de knoppen met de handschoenen worden aangeraakt. Een alternatief is bij iedere patiënt een schone wegwerphoes voor de hoofdsteun te gebruiken. Ook andere contactpunten - zoals toetsenbord, en röntgenapparatuur - moeten na iedere behandeling worden gedesinfecteerd. De bekleding van de behandelstoel moet na iedere patiënt worden gereinigd – indien er vuil zichtbaar is – en gedesinfecteerd. Dit conform de richtlijnen van de fabrikant. Het spittoon wordt na iedere patiënt ruim met water doorgespoeld. Wanneer er vuil zichtbaar is wordt dit verwijderd en wordt de spittoon gereinigd met een tissue met water en een detergens. De micromotoren en meerfunctiespuit moeten na iedre patiënt worden doorgespoeld.
Contact In kritische ruimten kunnen micro-organismen van de patiënt via contact of aerosolen terechtkomen op werkbladen, apparatuur en materialen. Overdracht ervan wordt voorkomen door, na elke behandeling, alle oppervlakken die mogelijk zijn aangeraakt of die in contact zijn gekomen met gecontamineerd instrumentarium te desinfecte-ren. Wanneer deze oppervlakken zichtbaar vuil zijn, moeten ze eerst worden gereinigd. Moeilijk te desinfecteren apparatuur of materialen kunnen worden voorzien van sleeves. Desinfecteer ook voor elke behandeling alle oppervlakken van werkbladen waarop schoon of steriel instrumentarium wordt klaargelegd. Vergeet ook niet de afzuigslang van de unit na iedere behandeling kort met schoon water door te spoelen. Aan het eind van de dag wordt deze slang gereinigd door er lauw water met daarin een detergens of desinfectans in op te zuigen. Wanneer het zeefje en de amalgaamafscheider worden gereinigd, moeten stevige wegwerphandshoenen worden gedragen.
Protocol Voor het schoonmaken van vloeren, meubilair en sanitair kan volstaan worden met reiniging. Verwijder eerst zichtbaar vuil en wis daarna vloeren en oppervlakken. Werk van schoon naar vuil en van kritische naar niet-kritische ruimten. Reiniging én desinfectie van meubilair is nodig als er sprake is van verontreiniging met bloed. Niet-kritische ruimten moeten minimaal een keer per week worden schoongemaakt, sanitair minimaal een keer per dag. Vanzelfsprekend worden pedaalemmers en afvalbakken dagelijks geleegd. Het is aan te raden om alle werkzaamheden die samenhangen met reiniging en desinfectie in een protocol vast te leggen. Zo is voor iedereen duidelijk wat er moet gebeuren en hoe dat moet worden gedaan. Bovendien kan aan de hand van dat protocol ook worden nagegaan of alle schoonmaakwerkzaamheden volgens de regels zijn uitgevoerd. Meer informatie: www.knmt.nl/infectiepreventie. Inrichting en hygiëne - Special bij NT 17
nt17sp_kort2.indd 23
20-10-17 15:54