
10 minute read
Samen beslissen
Welke behandeling past het best? Samen beslissen met de gesprekshulp gescheurde meniscus
Patiënten met een degeneratieve meniscusscheur worden nog vaak geopereerd terwijl dit niet altijd de beste behandeling is voor de patiënt. Een gebrek aan goede, begrijpelijke en eenduidige informatie in de hele zorgketen is mogelijk een belangrijke oorzaak. Met deze reden is de gesprekshulp gescheurde meniscus ontwikkeld. De gesprekshulp helpt de patiënt met het verkrijgen van inzicht in de voor- en nadelen van een behandeling en welke behandeling het beste bij de patiënt past. In deze casus laten we zien hoe de gesprekshulp ingezet wordt in de praktijk en de zorgverlener en patiënt kan helpen om samen tot een behandelbesluit te komen.
Tekst: Julia Noorduyn, Amanda Klaassen, Liske Hulleman en Rudolf Poolman
De heer S. Keep is 57 jaar oud, heeft pijnklachten aan zijn rechterknie en gaat hiermee via directe toegankelijkheid fysiotherapie naar de fysiotherapeut. Uit de anamnese blijkt dat zijn klachten acht weken geleden zijn ontstaan na een rondje hardlopen. De heer S. Keep ervaart pijn in rust (NRS 3) en tijdens lopen (NRS 6). Hij ervaart pijn aan de mediale zijde van zijn knie ter hoogte van de gewrichtsspleet en dit is in de afgelopen weken toegenomen. Meneer wordt niet beperkt in het uitvoeren van zijn beroep als bedrijfsarts, maar wel bij het hardlopen (PSK 80). Het lichamelijk onderzoek toont een milde hydrops aan, drukpijn ter hoogte van de mediale gewrichtsspleet, de McMurray-test is mediaal positief en er is geen instabiliteit of laxiteit van de knie. Tevens geeft de patiënt geen slotklachten aan. De conclusie van de fysiotherapeut luidt: een verdenking op een mediale meniscusscheur. Meneer heeft in 2011 een partiële meniscectomie aan zijn linkerknie gehad met goed resultaat. Hij vraagt zich daarom af of hij niet weer doorverwezen moet worden, via de huisarts naar de orthopeed, om geopereerd te worden. De fysiotherapeut legt aan de patiënt uit dat er een wijziging is geweest ten aanzien van het zorgbeleid bij een degeneratieve meniscusscheur en dat oefentherapie de voorkeur heeft. Vanwege de positieve ervaring met de operatie aan de linkerknie geeft de patiënt aan alsnog naar de huisarts te willen gaan voor een verwijzing naar de orthopeed.
Doelmatige zorg
In de afgelopen jaren is de behandel- en kosteneffectiviteit van operatieve en conservatieve behandeling voor degeneratieve meniscusscheuren onderzocht. Meerdere gerandomiseerde klinische onderzoeken (randomized clinical trials, RCT’s) tonen aan dat de uitkomsten van een meniscusoperatie niet beter zijn dan van een conservatieve behandeling.1-6 Naar aanleiding van systematische reviews en meta-analyses die de evidentie van de effectiviteit van een artroscopische meniscectomie vergeleken met conservatieve behandeling zijn de richtlijnen herzien. De orthopedische en huisartsrichtlijnen stellen nu dat een conservatief behandelbeleid, bestaande uit actieve oefentherapie met eventueel leefstijlinterventies en pijnstilling (hierna: oefentherapie) als eerste behandeloptie moet worden ingezet voor deze patiëntenpopulatie.7-9
Behalve behandeleffectiviteit is er ook gekeken naar kosteneffectiviteit van de meniscusoperatie in vergelijking met oefentherapie. Uit de budgetimpactanalyse bleek dat als 50% van de patiënten met een degeneratieve meniscusscheur conservatief behandeld wordt in plaats van operatief, dit in vijf jaar resulteert in een kostenbesparing van ongeveer 53 miljoen euro voor de gezondheidszorg en een besparing van ongeveer 92,5 miljoen euro aan maatschappelijke kosten.10 Terwijl de functionele uitkomsten en kwaliteit van leven dus heel vergelijkbaar zijn bij beide interventies in de patiënten van 45 jaar of ouder met een degeneratieve meniscusscheur.1-6 Het is nu de uitdaging om voor patiënten en zorgverleners inzichtelijk te maken dat een conservatieve behandeling even goede uitkomsten heeft als een operatieve ingreep. Deze informatie kan in de hele zorgketen eenduidig worden verstrekt en kan worden toegepast bij het gezamenlijk opstellen van een behandelplan.
Samen beslissen
Als we teruggaan naar de casus van de heer S. Keep dan blijkt hieruit dat meneer een voorkeur heeft voor een operatieve ingreep op basis van een eerdere ervaring in 2011. Na het intakegesprek met de fysiotherapeut krijgt hij de gesprekshulp gescheurde meniscus digitaal toegestuurd en wordt er een tweede consult gepland voor de week daarop. De dag na de afspraak neemt meneer thuis de gesprekshulp door. In de gesprekshulp staat informatie over knieklachten bij een gescheurde meniscus, de behandeling zonder operatie en de behandeling met operatie. Na de informatie kan hij stellingen invullen om te toetsen of de informatie goed is overgekomen. In het laatste deel van de gesprekshulp vult hij in wat voor hem persoonlijk belangrijk is plus zijn persoonlijke voorkeuren, zoals in het voorbeeld van figuur 1a en 1b. Een week later heeft de patiënt een telefonisch consult met de fysiotherapeut. De fysiotherapeut heeft voorafgaand aan het consult de persoonlijke voorkeuren van de patiënt bekeken en kon deze informatie gebruiken bij het consult voor het gezamenlijk opstellen van het behandelplan. Samen beslissen is een proces waarbij de zorgverlener en de patiënt samen beslissen over de beste behandeling voor de patiënt.11 Ter ondersteuning van de behandelkeuze kan de patiënt een (digitale) gesprekshulp raadplegen. De informatie in de gesprekshulp over de verschillende behandelopties is samengesteld op basis van hoogwaardige wetenschappelijke informatie en opgesteld door patiënten, zorgverleners en wetenschappers. De informatie wordt gepresenteerd in begrijpelijke ‘gewone’ taal. De zorgverlener reikt de

Figuur 1a
Screenshot uit de online gesprekshulp: wat is voor mij belangrijk?
Figuur 1b
» gesprekshulp uit aan de patiënt die de informatie kan lezen. Daarna vult de patiënt in welke voorkeuren hij/zij heeft en wat de patiënt belangrijk vindt in het dagelijks leven (zie ook figuur 1a en 1b). Vervolgens hebben de zorgverlener, bijvoorbeeld de fysiotherapeut, en de patiënt een gesprek waarin de voorkeur van de patiënt wordt besproken en maken ze een gezamenlijk behandelplan. Voor de patiënt en de zorgverlener heeft het toepassen van gespreks- en keuzehulpen veel voordelen. De patiënt ervaart meer controle over de besluitvorming, minder angst en onzekerheid over de behandeling, meer vertrouwen en betere therapietrouw.11 Bovendien kan het zorgen voor een verschuiving van zorgconsumptie doordat er een associatie is tussen het toepassen van gespreks- en keuzehulpen en het verminderen van operatieve ingrepen bij aandoeningen die ook conservatief behandeld kunnen worden.11,12 Het toepassen van de gesprekshulp heeft ook potentiële voordelen voor de zorgverlener, zoals: effectievere gespreksvoering en meer inzicht in persoonlijke wensen en behoeften van de patiënt. Dit draagt bij aan betere zorgkwaliteit en heldere ondersteuning bij het samen beslissen.13,14
Gesprekshulp gescheurde meniscus
De gesprekshulp gescheurde meniscus (figuur 1a en 1b) is tot stand gekomen door een multidisciplinaire werkgroep van fysiotherapeuten, orthopeden, een huisarts, patiëntvertegenwoordiger, wetenschappers en een ontwikkelaar van gespreks- en keuzehulpen. De gesprekshulp bevat informatie over de aandoening, de verschillende behandelingen en de voor- en nadelen van deze behandelingen. Daarnaast bevat de gesprekshulp vragen en stellingen waardoor de voorkeuren van de patiënt inzichtelijk worden.
* De meerwaarde van een diagnostische MRI-scan is niet bewezen. Net zoals in de rug, is ook in de knie geen duidelijk verband tussen degeneratieve veranderingen en ervaren pijn.16,17 Daarom wordt afgeraden om een MRI te maken in het diagnostisch proces. Het uitgangspunt is om niet een scan te behandelen, maar de patiënt. Toepassing
De gesprekshulp gescheurde meniscus wordt gebruikt door huisartsen, fysiotherapeuten en orthopeden bij patiënten met knieklachten die worden verdacht* van een meniscusscheur of die een bewezen meniscusscheur hebben.
Resultaat
Een week na de eerste afspraak heeft de heer S. Keep het telefonisch consult met de fysiotherapeut. Meneer geeft aan dat na het lezen van de informatie uit de gesprekshulp over de voor- en nadelen van de behandelingen en het invullen van de persoonlijke voorkeuren zijn voorkeur uitgaat naar oefentherapie. Hij heeft dankzij de gesprekshulp en in overleg met de fysiotherapeut zijn voorkeursbehandeling aangepast van een meniscusoperatie naar oefentherapie. Meneer is gemotiveerd om te starten met oefentherapie en heeft samen met de fysiotherapeut afgesproken om de oefentherapie na drie maanden te evalueren. Indien de klachten dan niet verbeterd zijn, kan er alsnog worden overwogen om hem terug te verwijzen naar de huisarts
Aanbeveling
Fysiotherapeuten, huisartsen en orthopeden kunnen de gesprekshulp gescheurde meniscus inzetten om samen met de patiënt een behandelplan te maken dat bijdraagt aan doelmatige zorg. De gesprekshulp kan daarbij fungeren als aanvulling op de gespreksvaardigheden van de zorgverlener. Samen beslissen kan leiden tot minder onnodige operaties en het verbeteren van de patiënttevredenheid.11,12,15 Wanneer de gesprekshulp ingezet wordt in de gehele zorgketen zou dit instrument kunnen bijdragen aan eenduidige informatie en passende zorg.
Ben je benieuwd naar de gesprekshulp gescheurde meniscus? Scan de onderstaande qr-code
Wij, het onderzoeksteam van de ESCAPEtrial, hebben geen commercieel belang en verdienen niks aan de keuzehulp. Wij zijn eigenaar van de inhoud van de gesprekshulp en werken samen met Patiënt+ om de onderzoeksresultaten breder te implementeren.
Julia Noorduyn, fysiotherapeut en promovenda orthopedie, OLVG, Amsterdam
Amanda Klaassen, fysiotherapeut en onderzoeker orthopedie, OLVG, Amsterdam
Liske Hulleman, physician assistant orthopedie, OLVG,Amsterdam
Prof. dr. Rudolf Poolman, orthopedisch chirurg OLVG, Amsterdam en bijzonder hoogleraar zorgevaluatie orthopedie Leids Universitair Centrum, Leiden
J.C.A.Noorduyn@olvg.nl
Literatuur: www.kngf.nl/fysiopraxis
“Wat vind je ervan om in het kader van diversiteit deze wisselcolumn een beetje afwisselend aan een man of vrouw te geven?” was de vraag die Arianne Verhagen mij stelde in het februarinummer van FysioPraxis.
Ook ik zie dat diversiteit een actueel onderwerp is in onze maatschappij. Diversiteit gaat over veel meer dan verschillen tussen man en vrouw, het gaat over alle manieren waarin we van elkaar verschillen zoals cultuur, economische status en leeftijd. Binnen de gezondheidszorg wordt gestreefd om de gezondheidsverschillen tussen verschillende groepen te verminderen. Gaan we dit realiseren? Ik hoop het, we werken er als onderzoeksteam hard aan mee en ik zie daarbij veel kansen voor fysiotherapeuten. Zij kunnen hun behandeling goed personaliseren, zodat iedere patiënt, rekening houdend met diversiteit, de meest optimale behandeling krijgt. Of we nu alle kennis al hebben om dit optimaal te doen?
Diversiteit
Daar liggen volgens mij nog wel uitdagingen. Hiervoor moet niet alleen meer kennis worden verzameld, maar moeten vooral ook bestaande kennis en succesvolle praktijkvoorbeelden worden geïmplementeerd binnen onze beroepsgroep.
Terugkomend op de vraag van Arianne: Om en om de pen doorgeven aan een mannelijke of vrouwelijke hoogleraar of lector is naar mijn mening niet haalbaar, maar vooral ook niet nodig. Niet haalbaar omdat de verhouding man/vrouw binnen de groep hoogleraren en lectoren helaas heel scheef verdeeld is (lees: weinig divers). Een mooi streven om dit de komende jaren als beroepsgroep wat rechter te trekken. Ook al vind ik het belangrijk dat er primair gekeken wordt wie de beste mensen zijn om op die posities terecht te komen. In het verlengde hiervan vind ik dat we de pen moeten doorgeven op basis van kennis, aan degene die het meest weet over het onderwerp van de vraag. In mijn geval is dit over ondernemerschap, passend bij het volgende themanummer. Ik wil de pen dan ook graag doorgeven aan John Verhoef, die tot 1 maart werkzaam was als lector Eigen Regie bij Fysiotherapie en Beweegzorg aan de Hogeschool Leiden. Naast hem hiermee nog even in het zonnetje te zetten en te bedanken voor zijn enorme inzet voor ons vakgebied, wil ik hem vragen wat zijn gouden tip is voor fysiotherapeuten ten aanzien van het wijkgerichte werken. Zo wisselen we het toch mooi af en komt de pen alsnog bij een man terecht.
Cindy Veenhof is lector van het lectoraat Innovatie van Beweegzorg aan Hogeschool Utrecht. Daarnaast is ze hoogleraar Fysiotherapiewetenschap in het UMC Utrecht binnen de afdeling Revalidatie, Fysiotherapiewetenschap en Sport.

INSCHRIJVING OPENT IN APRIL
Jouw vak vindt plaats in de praktijk, niet in de boeken. Daarom maken wij jouw nascholing praktisch.

Ontdek de unieke link tussen kennis en praktijk op fysiolinks.nl

Musculoskeletale echografie is een mooi voorbeeld van hoe een beeldvormende techniek kan bijdragen tot een meer evidence based diagnostisch- en therapeutisch proces voor fysiotherapeuten. Het toepassen en interpreteren van echografie is een specialistisch proces en vraagt om een gedegen en diepgaande opleiding om de juiste diagnostische conclusies te trekken. Samenwerken met huisartsen en specialisten krijgt met deze studie Musculoskeletale Echografie voor fysiotherapeuten nieuwe dimensies en biedt mooie kansen. Werk je in de dagelijkse praktijk graag op het hoogste niveau van ontwikkeling? Dan past deze Echografie opleiding zeker bij jou! Werkveld Musculoskeletale Echografie
De Master in de Musculoskeletale Echografie (MSc.) is een nieuwe specialisatie binnen de fysiotherapie en uniek in zijn soort. De gespecialiseerde therapeut is werkzaam in het musculoskeletale domein. Opbouw & praktische zaken
Je krijgt begeleiding van dé specialisten uit het vakgebied o.a. verbonden aan de VUB en de Sint Maartenskliniek. Verder word je meegenomen in de Extended Scope training en wordt anatomie aangeboden via onze digitale snijtafel en de benodigde anatomische preparaten. Dit alles gebeurt in een up-to-date omgeving met aangepaste apparatuur. Toelating
De studie Echografie is toegankelijk voor fysiotherapeuten die na hun bacheloropleiding een hbo-masteropleiding in een fysiotherapie-specialisatie of een WO-master hebben afgerond. Heb je geen aanvullende specialisatie dan kan je instromen na het volgen van een schakelprogramma. Omvang studiepunten: 90 ECTS. NVAO geaccrediteerd.