FysioPraxis 6 juli-aug2016

Page 46

V H V L | V E R E N I G I N G V O O R H A R T- , VA AT- E N L O N G F Y S I O T H E R A P I E

46

S P E C I A L I S T E N K AT E R N

Hoop voor mensen met claudicatio intermittens

Supervised Exercise Therapy verbetert zelfmanagement In de eerste drie maanden van de revalidatie verbetert Supervised Exercise Therapy (SET) het zelfmanagement van patiënten met claudicatio intermittens (CI). Dit volgt uit een longitudinaal prospectief cohortonderzoek. De onderzoeksresultaten ondersteunen daarmee fysiotherapeuten in hun klinisch redeneerproces: zelfmanagement kan als uitkomstparameter van SET worden gebruikt, al vraagt het gebruik van de PAM13-vragenlijst om nader onderzoek. Tekst: Wim te Wierik MSc

CI is een prevalente chronische aandoening en een vorm van symptomatisch perifeer arterieel vaatlijden (sPAV). CI wordt vooral veroorzaakt door artherosclerose, waardoor de loopafstand afneemt. De evidentie van SET op de maximale loopafstand op een loopband (MLA) in de eerste drie maanden van de revalidatieperiode is aangetoond.1-7 Het probleem is echter dat de verbeterde MLA op de loopband matig correleert met de functionele loopafstand van de patiënt met CI.8,9 De behaalde loopafstand op de 6 minutenwandeltest (6MWT) correleert daarentegen sterk met de functionele loopafstand.9 Daarom was het onderzoeksdoel het bepalen van: • het effect van SET op zelfmanagement van mensen met CI; • de relatie met verandering van fysieke activiteit, MLA, beperkingen van lopen (WIQ),1,4 kwaliteit van leven (EuroQol)1,5 en de functionele loopafstand gemeten met de 6MWT.6 METHODE In een longitudinaal prospectief cohortonderzoek in de eerste lijn werden 50 mensen met CI geïncludeerd met een Fontaine-II-classificatie met een enkel-armindex (EAI) < 0,9 (meetmomenten op T0 en na drie maanden op T1).1 In de T0-T1periode hebben alle mensen met CI SET gevolgd conform de richtlijn sPAV. Daarbij werd het aantal behandelingen SET geregistreerd. Primaire uitkomstmaten werden op T0 en T1 bepaald via het patiëntactivatiemeetinstrument (PAM13)10,11 voor zelfmanagement, de International Physical Activity Questionnaire (IPAQ)12 voor fysieke activiteit, de MLA, de WIQ, de EuroQol en de 6MWT. RESULTATEN Het gemiddeld aantal behandelingen SET in

Wim te Wierik

de T0-T1 periode was 20,1 (5,9). SET verbeterde significant de mate van zelfmanagement (p=0,00). De significante middelmatige Spearman’s ρ-correlatiecoëfficiënt tussen de veranderde PAM13 en de veranderde MLA-data was rs=0,36 (p=0,01). De zwakke niet-significante Spearmans’s ρ-correlatiecoëfficiënten tussen de veranderde PAM13 met de veranderde IPAQ, de WIQ, de EuroQol en de 6MWT-data waren respectievelijk rs= 0,16 (p=0,26), rs =0,08 (p=0,6), rs= 0,15 (p=0,3) en rs= 0,16 (p=0,27). DISCUSSIE Voor zover bekend is er in dit onderzoek voor de eerste keer een gevalideerde vragenlijst als de PAM13 gebruikt om effecten te meten van SET op de mate van zelfmanagement van mensen met CI. Verbetering van de mate van zelfmanagement geeft aan dat een patiënt met CI meer onafhankelijk is van SET. De daarmee correlerende verbetering van de MLA maakt dat SET beargumenteerd kan worden afgebouwd. De verbetering van de mate van zelfmanagement kan echter niet worden gerelateerd aan de onbekende minimal important difference (MID) van de PAM13-vragenlijst. De ontbrekende controlegroep en een onderzoeker die gedeeltelijk zelf behandelend fysiotherapeut was, geven resultaten met bias. Het gebruikte parcours van de 6MWT als maat voor de functionele loopafstand lijkt ongeschikt om de loopsnelheid te vergroten om zo een grotere loopafstand te overbruggen.13 De functionele loopafstand van een patiënt met CI kan met behulp van een global positioning system (GPS)

maar ook met smartphonetechnologie worden gemeten.9,14 De uitkomst van dit onderzoek past bij het Stepped Care Model (SCM),15 waarbij SET de eerste interventie dient te zijn in de behandeling van mensen met CI. CONCLUSIE Er zijn aanwijzingen dat SET zelfmanagement van patiënten met CI significant verbetert in de eerste drie maanden van de revalidatieperiode. Verandering van zelfmanagement correleert middelmatig significant met verandering van MLA en zwak niet-significant met verandering van IPAQ, WIQ, EuroQol en 6MWT (data in dezelfde periode). De onderzoeksresultaten kunnen praktisch relevant en ondersteunend zijn bij het klinisch redeneren van fysiotherapeuten bij evaluatie van SET na de eerste drie maanden van de revalidatieperiode. Zelfmanagement kan als uitkomstparameter van SET gebruikt worden, al is nader onderzoek geïndiceerd naar het gebruik van de PAM13-vragenlijst. Wim te Wierik werkt als geriatriefysiotherapeut en hart-vaat-longfysiotherapeut in Fysiotherapie Gezondheidscentrum Wesselerbrink in Enschede. Daarnaast is hij werkzaam als docent en onderzoeker bij Saxion Hogeschool, Academie Gezondheidszorg in Enschede. Hij is bereikbaar via w.j.g.m.tewierik@saxion.nl. De literatuur bij dit artikel staat op www.kngf.nl.

FysioPraxis | juli/augustus 2016

FP06_Specialisten_Katern.indd 46

05-07-16 15:32


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
FysioPraxis 6 juli-aug2016 by KNGF FysioPraxis - Issuu