S P E C I A L I S T E N K AT E R N
Randomized controlled trial
Kortetermijneffecten bij cervicale radiculopathie Manueel therapeuten behandelen in hun dagelijkse praktijk cervicale radiculopathie veelvuldig met cervicale en thoracale mobilisaties, aangevuld met stabilisatie- en mobilisatieoefeningen. Het is tijd om de dagelijkse praktijk eens uit te lichten en in een wetenschappelijk perspectief te plaatsen.
Besproken artikel Langevin P, et al. Comparison of 2 manual therapy and exercise protocols for cervical radiculopathy: a randomized clinical trial evaluating short-term effects. J Orthop Sports Phys Ther 2015;45(1):4-17.
Tekst: dr. Carel Bron
Klachten bij cervicale radiculopathie komen veel minder vaak voor dan niet-radiculaire nekklachten, met of zonder armklachten (pseudo-radiculair). De radiculopathie geeft heviger klachten en leidt tot meer functionele beperkingen. Het aantal nieuwe gevallen per jaar (incidentie) wordt in de VS geschat op 83,2 per 100.000 inwoners. Er zijn binnen de revalidatie diverse behandelopties, zoals stretching, spierversterkende oefeningen, mobilisatie- en manipulatietechnieken, cervicale tractie en houdingsinstructies. Omdat nog onvoldoende duidelijk is welke interventie of combinatie van interventies effectief is, is er een pragmatische trial uitgevoerd waarin twee protocollen werden vergeleken. INCLUSIE/EXCLUSIE Patiënten werden geïncludeerd wanneer ze: • ten minste 3 maanden nekpijn of periscapulaire pijn hadden, en • pijn, paresthesieën of doofheid hadden in één arm, en • tekenen vertoonden van perifeer motorische uitval. Aanvullend moesten minimaal 3 van de 4 neurologische tests positief scoren. De tests waren de Spurling test, de upper-limb tension test en de cervicale-tractietest met daarnaast minder dan 60° cervicale rotatie naar de pijnlijke zijde. Exclusiecriteria waren chirurgische behandeling aan de nek, bilaterale armklachten, tekenen van centraal neurologische uitval (spastische parese), cervicale steroïde-injectie minder dan 4 weken geleden, oraal gebruik van corticosteroïden ten tijde van het onderzoek of gebruikmaken van een financiële compensatieregeling (ziektewet of verzekering) vanwege de huidige nekproblemen. INTERVENTIES Groep 1 kreeg cervicale en thoracale mobilisaties, aangevuld met stabilisatie- en mobilisatieoefeningen. De manuele mobilisatietechnieken
www.shutterstock.com/Sebastian Kaulitzki
NVMT | NEDERLANDSE VERENIGING VOOR MANUELE THERAPIE
44
betroffen rotaties, lateraal glijden in neutrale stand, voor-achterwaarts, postero-inferior en antero-superior glijden. Deze technieken mochten niet worden toegepast in de richting die en op het segment dat verondersteld werd het intervertebrale foramen (IVF) op het aangedane niveau te vergroten. Groep 2 kreeg dezelfde behandeling als groep 1, maar 2 van de 4 mobilisatietechnieken waren specifiek gericht op het vergroten van het intervertebrale foramen op het aangedane niveau. Beide groepen kregen een huisoefenprogramma mee: spierversterkende oefeningen voor de diepe nekflexoren, mobiliserende extensieoefeningen en één oefening gericht op een van de specifieke beperkingen van de betreffende patiënt. De patiënten werden tweemaal per week gedurende 4 weken behandeld. UITKOMSTMATEN De uitkomstmaten waren de NDI (Neck Disability Index), QuickDash (Disabilities of arm, shoulder, hand), NPRS (Numeric Pain Rating Scale), cervicothoracale ROM (Range of Motion) en GRC (Global Rating of Change). De metingen werden voorafgaande aan de eerste behandeling verricht, na 4 weken (na de laatste behandeling) en na 8 weken (follow-up).
In beide groepen was er een duidelijke verbetering te meten op alle uitkomstmaten ten opzichte van het begin. Er was echter geen enkel significant verschil tussen beide groepen. CONCLUSIE EN BESPREKING Uit dit zorgvuldig opgezette onderzoek bleek dat manueeltherapeutische technieken gericht op het vergroten van het foramen intervertebrale geen toegevoegde waarde hadden in de behandeling van patiënten met een cervicale radiculopathie. Het is mogelijk dat het aantal patiënten onvoldoende was om een significant verschil te maken, maar het kan ook zijn dat het tijdelijk (namelijk alleen tijdens de behandeling) vergroten van de ruimte onvoldoende effect heeft om langdurig klachtenvermindering te verkrijgen. Omdat er geen controlegroep was, blijft onduidelijk of het effect ook bereikt was zonder enige vorm van therapie. We blijven dus zitten met de vraag wat te doen bij patiënten met een cervicale radiculopathie. Dr. Carel Bron is fysiotherapeut en manueel therapeut in de praktijk voor nek-, schouder- en armklachten Groningen. Daarnaast is hij werkzaam als onderzoeker voor IQ Healthcare in Nijmegen. Hij is bereikbaar via
RESULTATEN Er werden 36 patiënten geïncludeerd conform de vooraf berekende sample size. Alle patiënten bleven tot aan de follow-upmeting na 8 weken aan het onderzoek deelnemen.
carelbron@mac.com.
FysioPraxis | juli/augustus 2016
FP06_Specialisten_Katern.indd 44
05-07-16 15:32