21
onsamenhangend.1,2 Conservatieve therapie is de eerste keus in de behandeling van ITBS.2,6,7 Een combinatie van therapieën, zoals stretchen, spierkrachtoefeningen en aanpassingen van de hardloopomstandigheden, heeft het meeste kans van slagen.6 ITBS is een blessure die zich zeer goed leent voor een samenwerking tussen fysiotherapeut en sportpodotherapeut.
Casus
Een 42-jarige hardloper met pijnklachten aan de buitenzijde van de rechterknie meldt zich via Directe Toegankelijkheid Podotherapie op het sportpodotherapeutisch spreekuur. De pijnklachten staan zijn sportdoelstelling, het lopen van de halve marathon binnen 1 uur en 45 minuten, in de weg. Deze halve marathon is over 3 maanden.
www.shutterstock.com/Daxiao Productions
Anamnese
Sinds 6 maanden heeft de hardloper een stekende pijn aan de laterale zijde van de rechterknie. Aanvankelijk was er een zeurende pijn die ontstond na 8-10 kilometer hardlopen en vervolgens na enkele minuten weer verdween. Op het moment dat de hardloper de sportpodotherapeut consulteert, ontstaat er na 6 kilometer hardlopen een zeurende pijn die toeneemt gedurende de training. Na 11 kilometer moet het hardlopen gestaakt worden vanwege de pijn. Na het hardlopen is de laterale zijde van de rechterknie nog één tot twee dagen gevoelig, maar geeft deze geen hinder tijdens de algemene dagelijkse activiteiten en werk. Er is geen trauma geweest. Er zijn geen zwelling, givingway, slotklachten en/of pijn bij opkomen vanuit hurkzit aanwezig. Hij geeft de pijn een pijnscore van 8 op de Numerieke Rating Schaal (NRS). De man loopt sinds 5 jaar hard en heeft nooit eerder blessures gehad. Ter voorbereiding op de halve marathon heeft hij 9 maanden geleden zijn loopsnelheid verhoogd van 10-11 kilometer per uur naar 12-13 kilometer per uur. Twee keer per week traint hij zelfstandig. Beide trainingen zijn duurtrainingen op een verharde weg, en tijdens de training loopt hij zowel aan de linkerkant als de rechterkant van de weg. Zijn hardloopschoenen zijn één jaar oud en aangeschaft bij een hardloopspeciaalzaak. De man is floormanager van beroep. Hij werkt 40 uur per week. Hij staat en loopt veel tijdens zijn werkzaamheden. Hij heeft dan geen klachten aan zijn rechterknie. Op het moment van het bezoek aan de sportpodotherapeut is hij niet onder behandeling van een andere (para) medicus voor de klacht.
Onderzoek Inspectie, functieonderzoek en palpatie – In stand is er een mediotarsusvalgus, genu valgus in combinatie met een naar binnen gedraaide patella aanwezig (beiderzijds). Onbelast is er een voorvoetinversie aanwezig (beiderzijds). De stand van het bekken, in een staande houding, is in alle vlakken geïnspecteerd. De spina iliaca anterior superior (SIAS) staat rechts hoger dan links. De spina iliaca posterior superior (SIPS) staat rechts lager dan
links. Bij palpatie van beide crista iliaca is er rechts een kanteling naar dorsaal en links naar ventraal waar te nemen. De aanwezigheid van een bekkentorsie met een achterovergekanteld rechter ilium is aannemelijk. De rechtervoet wordt, in een staande houding, meer in abductie geplaatst. Dit ondersteunt de bevinding van een bekkentorsie met een achterovergekanteld rechter ilium, waarbij er een exorotatie van het femur plaatsvindt in combinatie met een abductiestand van de rechtervoet. Om te screenen op sacro iliacale (SI)-gerelateerde problematiek is het cluster van Van der Wurff toegepast, waarbij er vijf SI-provocatietesten worden uitgevoerd: Distraction Test, Thight Trust Test, Compression Test, Geanslen Test (Pelvic Torsion Test) en Patrick’s Sign (Faber Test). Wanneer drie van de vijf testen herkenbare pijn provoceren, is SI-gerelateerde problematiek aannemelijk.8,9 Bij de man zijn alle vijf de testen positief. Ter beoordeling van de kracht van de heupabductoren en de stabiliteit van de heup is de staande test van Trendelenburg toegepast, waarbij zakken van het bekken aan de kant van het opgetilde been indicatief is voor insufficiëntie van de heupabductoren.4 De test van Trendelenburg is positief. Endorotatie van de heup, met de heup en knie in 900 flexie, is ongeveer 300 rechts en ongeveer 450 links. Exorotatie van de heup, met de heup en knie in 900 flexie, is ongeveer 600 rechts en 500 links. De bewegingsuitslagen zijn visueel beoordeeld. Bij palpatie is de iliotibiaalband (rechts), ter hoogte van het femurcondyl, pijnlijk bij flexie en extensie van de knie. Dynamische analyse en ganganalyse – Tijdens de eenbenige squat is er valgisatie, kneeing in en een pelvic drop waarneembaar (rechts > links). De eenbenige squat provoceert pijn ter hoogte van de buitenzijde van de rechterknie bij ongeveer 300 flexie, kenmerkend voor het ITBS.4 De hardloopanalyse wordt gedaan op een verharde ondergrond met de eigen hardloopschoenen. Met behulp van videoanalyse en een drukmeetsysteem wordt de biomechanica van het hardlopen in kaart gebracht en geëvalueerd. Het initial contact is in inversie (beiderzijds) en wordt gevolgd door een overpronatie in het midtarsale complex (rechts > links) tijdens de loading response. De endorotatie van de knieën is vergroot (rechts > links). De rechtervoet wordt meer in abductie neergezet in combinatie met een exorotatie van het rechterbeen. Tijdens en na de propulsie ontstaat er een zwaai van het rechteronderbeen, waarbij de voet wordt geadduceerd en het onderbeen endoroteert. Gedurende de standfase is er (rechts > links) een contralaterale pelvic drop aanwezig. Schoeninspectie – Er worden schoenen gedragen met een antipronatieblok. Het buigpunt van de schoen, de stijfheid van het buigpunt, de torsiestijfheid en het contrefort zijn goed. Er is lichte slijtage zichtbaar ter hoogte van de laterale zijde van de hiel (rechts > links) en plantair ter hoogte van het MTP1-gewricht (rechts > links). >> FysioPraxis | juli/augustus 2016
FP06_Causitiek_multidisciplinaire_behandeling.indd 21
05-07-16 15:29