NVFS | Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Sportgezondheidszorg
52 S p e c i a l i s t e n k at e r n
Aandacht voor hypermobiliteit van gewrichten
Zoeken naar de balans Kun je er iets aan doen als je hypermobiel bent? Nee, je kunt er alleen mee leren omgaan als je er last van krijgt. Vooral eerstelijns fysiotherapeuten met aanvullende competenties op musculoskeletaal gebied kunnen hierin een uitstekende rol vervullen, mits ze hypermobiliteit herkennen. Het ontwikkelen van een evidence-based statement is daarom een grote wens van de MSG. Het beoogde resultaat is een diagnostische en therapeutische zorgstraat. Tekst: Lidwien van Loon
Van alle mensen heeft 10-25 procent soepele gewrichten. Soepelheid is gekoppeld aan geslacht, leeftijd en etniciteit. Soepel zijn biedt voordelen, maar kan ook leiden tot klachten. Slechts een handjevol mensen heeft last van extreme soepelheid, vooral als ze trainen op de grenzen van hun mogelijkheden, zoals veel professionele balletdansers en musici. Ze zijn geselecteerd op hun buitengewone soepelheid maar kunnen er soms aan ten onder gaan. Onderdiagnostiek Algemeen wordt aangenomen dat te soepele gewrichten geen ernstige problemen geven. Toch wordt er in de literatuur gesproken over onderdiagnostiek. Patiënten met hypermobiele gewrichten worden vaak niet herkend. Het onderliggende mechanisme wordt gemist, niet alleen door (sport)fysiotherapeuten maar ook door huisartsen, orthopedische chirurgen en reumatologen. Als hypermobiele mensen klachten krijgen, gaat het meestal om pijn of overbelasting van spieren en gewrichten. De klachten zijn veelal acuut en kortdurend, om zonder behandeling over te gaan in persisterende klachten, zoals pijnklachten bij het traplopen of bij andere activiteiten die de knieën en enkels belasten. Gewrichten raken geïrriteerd en vocht hoopt zich op. Bij sommige patiënten ontstaan er subluxaties. Houden de klachten aan, dan spreken we over
een hypermobiliteitssyndroom (HMS) dat onder andere via de Beighton Hypermobility Score klinisch kan worden aangetoond . De prevalentie bij vrouwen is circa 1 procent, bij mannen ligt die rond 0,5 procent. Hypermobiliteit kan een kenmerk zijn van bindweefselaandoeningen als het Ehlers-Danlos syndroom (EDS). Het EDS hypermobiele type (EDS-HT) vertoont sterke overeenkomsten met HMS. Onderzoek Ondanks het feit dat er veel mensen hypermobiel zijn en daarbij ook klachten ontwikkelen, is er weinig onderzoek gedaan naar HMS. Binnen de MSG van het KNGF (de Musculo Skeletale Groep: NVFS, NVMT, NVOF en NVFB) is daar wel behoefte aan. Er zit al wat schot in. Zo wordt vanuit het Lectoraat Musculoskeletale Revalidatie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) onderzoek gedaan naar persisterende klachten van spieren en gewrichten gerelateerd aan aanhoudende compensatiestrategieën die revalidatie hinderen. De lectoren dr. Robert van Cingel en dr. Wim Hullegie houden zich hiermee bezig. Hun aandachtsgebied betreft verandering van motorisch gedrag en de manier van het neuromotorische systeem om een onderliggend probleem als hypermobiliteit te compenseren.
Waar ligt de grens tussen hypermobiliteit en pathologie? Hypermobiliteit zonder klachten komt vaak voor. We spreken van het hypermobiliteitssyndroom als (pijn)klachten langer dan drie maanden aanhouden in meer dan vier gewrichten. Bij pathologie, zoals het Ehlers-Danlos-syndroom, wordt diagnostiek uitgevoerd door reumatologen en genetici op basis van klinisch onderzoek, eventueel aangevuld met weefselonderzoek.
FysioPraxis | december 2013
Prof. dr. Raoul Engelbert doet al jaren onderzoek naar bindweefsel en hypermobiliteit. Hij is hoogleraar Fysiotherapie aan het AMC/Universiteit van Amsterdam. Ook is hij lector en coördinator van de opleiding Fysiotherapie van de Hogeschool van Amsterdam. Hij vertelt dat er nauwelijks gerandomiseerde klinische studies naar de behandeling van HMS zijn, en wat er aan onderzoek is gedaan, is methodologisch helaas niet zo sterk. “Er is weinig kennis omtrent HMS en EDS-HT terwijl er toch veel fysiotherapeuten zijn die patiënten met HMS behandelen, vaak zonder te weten dat het om HMS gaat. In twee promotietrajecten doen we onderzoek naar de relatie tussen functies, activiteiten en participatie en de invloed van psychologische karakteristieken en gedragskenmerken van kinderen en volwassenen met HMS en EDS-HT. Ook doen we onderzoek naar de relatie tussen pijnklachten en copingstrategieën bij jongvolwassenen.” Kortom, de body of knowledge groeit. Grenzen bewaken Wat er aan onderzoek naar hypermobiliteit in de kinderleeftijd is gedaan, is te lezen in een systematische review (zie kader volgende pagina). Daaruit komt naar voren dat er een relatie bestaat tussen hypermobiliteit en verminderde spierkracht, beperkte belastbaarheid en afname van de loopafstand. Behalve hypermobiele gewrichten en verminderde spierkracht hebben patiënten met HMS een verminderde conditie. Daarnaast worden er klinische karakteristieken beschreven die niet alleen in het musculoskeletale systeem voorkomen, maar ook in de bloedvaten. Ook de vaatwanden blijken slapper met een lagere bloeddruk en autonome disregulatie als gevolg. Verminderde conditie leidt tot