N V F L | N E D E R L A N D S E V E R E N I G I N G V O O R F Y S I O T H E R A P I E B I N N E N D E LY M F O L O G I E
48 S P E C I A L I S T E N K AT E R N
Fysiotherapeutische interventies
Comorbiditeit en oncologiefysiotherapie Er is veel onderzoek gedaan naar de oorzaken en gevolgen van comorbiditeit en multimorbiditeit. Men spreekt van comorbiditeit wanneer een patiënt twee of meer aandoeningen heeft, waarbij één aandoening of ziekte voorop staat. Bij multimorbiditeit zijn er verschillende chronische aandoeningen aanwezig bij een patiënt. Er is dan geen sprake van hiërarchie in de aandoeningen.
onderzocht zijn en de gegevensbronnen die geraadpleegd zijn niet in alle studies hetzelfde of vergelijkbaar zijn. Hierdoor treden er verschillen in uitkomsten op. Comorbiditeit en multimorbiditeit blijven echter niet beperkt tot ouderen. In de studie van Agborsangaya et al. komt 70 procent van de multimorbiditeit voor rekening van de jongere populatie.6 Het meest voorkomende patroon was chronische pijn en artritis, al dan niet in combinatie met depressie.
Tekst: Heleen Burghout MSc Beeld: Klaus Rose
Het verschil tussen beide begrippen lijkt te liggen in de benadering van de aandoeningen. De aanwezigheid van meer aandoeningen of ziekten tegelijkertijd heeft gevolgen voor het functioneren van de patiënt, voor de kwaliteit van leven en voor overleving. Maar ook voor klinisch management, duur van ziekenhuisopname en kosten van zorg.1-7 INCIDENTIE De incidentie van kanker laat een piek zien in de leeftijdscategorie van 65 tot 75 jaar.12 In de meeste onderzoeken naar multimorbiditeit is 65 jaar de aanvangsleeftijd. Uit deze onderzoeken blijkt dat het risico op het ontwikkelen van meer
VERHOOGD RISICO Mensen met kanker lopen een verhoogd risico op het ontwikkelen van verschillende chronische aandoeningen.2 Bij het stellen van de diagnose kanker lijkt de aanwezigheid van comorbiditeit minder relevant te zijn voor de te nemen beslissingen over de behandelingen en evenmin lijkt het de mortaliteit negatief te beïnvloeden bij ouderen met colorectale kanker. Geriatrische syndromen en functionele beperkingen spelen echter wel een belangrijke rol bij deze groep patiënten.8 Bij borstkankerpatiënten die jonger zijn dan 60 jaar lijken hypertensie, overgewicht (BMI > 30) en de aanwezigheid van diabetes mellitus type II (DMII) de uiteindelijke overleving en de kans op recidief negatief te beïnvloeden. Bij oudere patiënten wordt DMII
Via klinisch redeneren komt de oncologiefysiotherapeut tot de best mogelijke interventie voor de individuele patiënt, met inachtneming van alle relevante morbiditeiten en hun invloed op het bewegend functioneren. ziekten per persoon toeneemt met de leeftijd.1,4 Het is dus te verwachten dat we juist bij oudere kankerpatiënten geconfronteerd worden met een scala aan aandoeningen. INTERACTIE Om de zorg voor deze patiënten te optimaliseren is het belangrijk dat we inzicht hebben in het tegelijkertijd voorkomen van en de interactie tussen verschillende aandoeningen. Verschillende onderzoeken identificeren patronen in combinaties van aandoeningen.1,2,4,6 Hierbij moet worden opgemerkt dat de populaties die
in verband gebracht met verhoogde kans op bijwerkingen van chemotherapie, zoals koorts, neutropenie en bloedarmoede.9 ONCOLOGIEFYSIOTHERAPIE Het probleem bij oudere kankerpatiënten met comorbiditeit is dat ze systematisch buiten de inclusiecriteria van klinisch wetenschappelijk onderzoek vallen. Daardoor is het niet duidelijk of de richtlijnen die naar aanleiding van deze onderzoeken zijn opgesteld ook voor de ouderen met comorbiditeit kunnen gelden.10,11 Gezien het scala aan aandoeningen en de invloed van
functionele beperkingen bij kankerpatiënten lijkt er een grote rol weggelegd voor de fysiotherapeut bij de begeleiding van (kanker)patiënten met comorbiditeit, in zowel de primaire als de secundaire preventie. Ook voor de fysiotherapeutische interventies geldt echter dat de uitkomsten ervan bij patiënten met comorbiditeit minder goed onderzocht zijn. Dan moet de oncologiefysiotherapeut aanhaken bij richtlijnen en onderzoeken van aanpalende domeinen. Via klinisch redeneren komt de oncologiefysiotherapeut tot de best mogelijke interventie voor de individuele patiënt, met inachtneming van alle relevante morbiditeiten en hun invloed op het bewegend functioneren. De literatuur staat op FysioNet, www.fysionet.nl.
Heleen Burghout MSc is klinisch epidemioloog en oedeem- en oncologiefysiotherapeut bij FysioAlign, Ede. Daarnaast is ze kerndocent master OncologieFysiotherapie Avans+, Breda en projectleider Multidisciplinair Oncologie Netwerk (MuON). Ze is bereikbaar via h.burghout@fysioalign.nl.
FysioPraxis | oktober 2013
SPECIALISTENKATERN.indd 48
30-09-13 12:23