2013-06 FysioPraxis juni 2013

Page 48

NVFS | Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Sportgezondheidszorg

48 S p e c i a l i s t e n k at e r n

Human Motor Control

Oplossingsruimte in de sportfysiotherapiepraktijk Hoe beïnvloedt ons brein ons bewegen? In de sportfysiotherapie weten we er eigenlijk nog maar weinig van terwijl er toch veel kennis beschikbaar is. Is beweeggedrag na operatie en beperking te verklaren door een brug te slaan naar theoretische constructen vanuit de revalidatiegeneeskunde? Ja, zegt prof. dr. Meulenbroek en hij draagt vier wetenschappelijke constructen aan. Tekst: Lidwien van Loon

Hoe is het te verklaren dat een patiënt met stagnatie na een knietrauma nauwelijks over de voet van zijn fysiotherapeut kan stappen terwijl dezelfde patiënt met alle gemak op een fiets stapt, een versnelling maakt voordat hij vol in de remmen knijpt om met een sprongetje van zijn fiets af te stappen? Hoe kan de intrinsieke dynamiek van een beweging de orthopedische revalidatie van een patiënt onderdrukken? Beweeggedrag De meeste sportfysiotherapeuten kunnen deze vraag niet goed beantwoorden. Logisch, het antwoord vergt een gedachtegoed dat de sportfysiotherapie overstijgt. Het dagelijkse werk in de sportfysiotherapiepraktijk zou er echter bijzonder bij gebaat zijn om te weten welke verbinding sportfysiotherapeuten kunnen maken met

Nijmegen. Aan een overvolle zaal vertelde hij over inzichten uit de psychologie en de bewegingswetenschappen die als beschikbare kennis geïmplementeerd kunnen worden in de sportfysiotherapie. Uit zijn onderzoek blijkt dat doelgerichte bewegingen vaak minder vanuit de cerebrale cockpit worden aangestuurd dan we de afgelopen decennia hebben aangenomen. Wat betekent dit voor de voorspelbaarheid van het beweeggedrag van patiënten die onder behandeling van een sportfysiotherapeut zijn? Oplossingsruimte Volgens Meulenbroek zijn er vier wetenschappelijke constructen die belangrijk zijn om de beperkte invloed van het brein op ons bewegen te kunnen verklaren: • de neuromotorische ruistheorie van G. Van Galen en A. Thomassen • de posture-based motion planning-theorie van D. Rosenbaum en J. Vaughan • de dynamische systeemtheorie van S. Swinnen en P. Beek • de ecologisch psychologische theorie van J. Gibson en M. Turvey

Meulenbroek benadrukt dat hij met deze constructen geen panklare oplossingen wil bieden, maar vooral ruimte en dimensies wil creëren om in oplossingen te denken. Naar zijn zeggen

Als sportfysiotherapeuten de invloed van pathologie op bewegen inzichtelijk kunnen maken, dan kunnen ze hun interventies daarop aanpassen.

theoretische constructen om het beweeggedrag te verklaren van bijvoorbeeld patiënten met een voorstekruisbandlaesie. Deze vraag is het levenswerk van prof. dr. Ruud Meulenbroek. Hij is hoogleraar aan het Donders Institute for Brain, Cognition and Behaviour in Nijmegen. Op 17 april sprak hij in de collegecyclus ‘Brein. De ziel van het bewegen’ van MRC

staan praktijk en theorie niet haaks op elkaar. Theoretische analyse van human motor control biedt namelijk mogelijkheden om sportfysiotherapeutische observaties vorm te geven, blijkt uit zijn onderzoek. Heel kort door de bocht kan vanuit de analyse van human motor control gezegd worden dat bewegingen hun intrinsieke dynamica hebben, dat perceptie en actie nauw met

elkaar verbonden zijn en dat mensen flexibeler zijn dan we veronderstellen door taakirrelevante variabiliteit te benutten, waarbij geldt: meer geautomatiseerde controle is minder controle. Coördinatiepatronen Onderzoek naar motor planning wijst uit dat perceptie en actie zeer nauw samenwerken. Bij uitval van een systeem, zoals bij een neurofysiologische aandoening als een voorstekruisbandlaesie, wordt bewegen intern geactiveerd door de verwachtingen omtrent sensorische consequenties. Wat een beweging in gang zet en houdt, is een complexe, gelaagde interactie tussen corticale en subcorticale onderdelen van het brein. Elke laag (neuraal, cognitief) heeft een eigen dynamiek met per laag verwachtingen over wat er gaat gebeuren. Deze verwachtingen beïnvloeden de transfer van energie in de bewegingsprocessen en daarmee het coördinatiepatroon in de kinematische gewrichtsketen van de patiënt. Welke coördinatiepatronen weet een patiënt dan aan te grijpen? Er zijn legio patronen die hij kan aanboren. De

FysioPraxis | juni 2013

SPECIALISTENKATERN.indd 48

04-06-13 16:15


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
2013-06 FysioPraxis juni 2013 by KNGF FysioPraxis - Issuu