VA N W E T E N N A A R D O E N
9
De Beroepsmonitor
Gebruik van de uitkomsten In Van weten naar doen wordt elke maand een onderzoek uitgelicht dat het KNGF onder haar leden houdt. Wat doet het KNGF met de resultaten en inzichten? En wat met de wensen en meningen die u als KNGF-lid aan de vereniging toevertrouwt? Rob Stadt, IT-coördinator, vertelt over de jaarlijkse Beroepsmonitor. Tekst: Wieke Ormel en Rob Stadt
Hoe levert de Beroepsmonitor een bijdrage aan jouw werkzaamheden bij het KNGF? Het gebeurt regelmatig dat ik tijdens regionale presentaties aan uitkomsten van de Beroepsmonitor refereer. Ook gebruik ik de uitkomsten bij de onderbouwing van adviezen of bij jaarplannen. Ik ben mij ervan bewust dat de samenleving en dus ook de beroepsgroep worden overspoeld met enquêtes. Dat brengt het risico met zich mee dat er sociaal wenselijke antwoorden worden gegeven of dat voortdurend achter de feiten wordt aangehobbeld; de zogenaamde ‘enquête-moeheid’. Toch heb ik vertrouwen in de waarde van de Beroepsmonitor, zelfs voor het beleidsgebied waarmee ik me dagelijks bezighoud en waarin de (vooral technologische) ontwikkelingen zich razendsnel voltrekken. Trends die zijn waar te nemen over meerdere jaren en waar de focus van de Beroepsmonitor op ligt,
Ontwikkeling in het vastleggen van patiëntgegevens in een digitaal dossier.
Beschikt uw praktijk over informatiebeveiligingsbeleid? Ja
57%
Nee
22%
weet niet 21%
verkleinen de kans op ‘ruis’. Het formuleren van vragen voor de Beroepsmonitor vereist een specifieke deskundigheid en ik ben blij met de samenwerking met collega’s die over die deskundigheid beschikken.
Wat zijn voor jou belangrijke thema’s waarvoor je de Beroepsmonitor raadpleegt? Dat zijn in eerste instantie uiteraard de thema’s waar ik me dagelijks bij het KNGF mee bezighoud. Uiteraard het hoofdstuk bedrijfsvoering en ICT, maar omdat ICT raakvlakken heeft met vrijwel ieder beleidsthema ben ik ook geïnteresseerd in andere uitkomsten. De impact van technologische ontwikkelingen op de maatschappij en op de zorg in het bijzonder is groot. Daarbij komt dat de grenzen van domeinen vervagen. Er voltrekt zich een paradigmashift waarbij gedrag en regie van de zorgconsument in betekenis toenemen. Onder invloed daarvan staan oorspronkelijke samenwerkingsmodellen ter discussie. Door het vervagen van de (zorg)domeingrenzen liggen risico’s op de loer. Een van die risico’s is dat de nadruk komt te liggen op: het KAN (technologisch) dus het MOET. Technisch gezien zijn de mogelijkheden om bestaande processen te ondersteunen vrijwel onbegrensd en dat is een prachtige ontwikkeling die volop ruimte biedt voor innovatie. Maar ICT is en blijft een middel en geen doel op zich. Als het toepassen van nieuwe technologische mogelijkheden ertoe leidt dat de randvoorwaarden voor een verantwoord gebruik van de middelen (ICT) uit het oog wordt verloren, is dat niet alleen slecht voor de fysiotherapie maar voor de zorg in het algemeen. Met randvoordaarden doel ik dan op standaardisatie (cruciaal voor het reduceren van administratieve lasten) en het voldoen aan de wet- en regelgeving om het vertrouwen (de basis van de behandelrelatie) te borgen. De Beroepsmonitor helpt mij zicht te houden op de bekendheid en de toepassing van deze randvoorwaarden binnen de beroepsgroep.
Hoe gebruik je de resultaten in de praktijk? EPD is verworden tot een term die uiteenlopende associaties/beelden oproept. Die bestaan ook bij het begrip e-health. Van belang bij dat laatste is altijd de vraag of activiteiten plaatsvinden onder de titel ‘fysiotherapie’ of niet. Valt het onder fysiotherapie dan bestaat daar wet- en regelgeving voor die moet worden gevolgd. Niet iedere fysiotherapeut is zich bewust van de verplichtingen en aansprakelijkheden die daaruit voortvloeien. De actuele cijfers in de Beroepsmonitor bevestigen deze veronderstelling; ze zijn informatief en worden door mij gebruikt bij de rechtvaardiging of verantwoording van beleidsmatige keuzes. FysioPraxis | februari 2013
VAN WETEN NAAR DOEN.indd 9
05-02-13 13:46