2013-02 FysioPraxis februari 2013

Page 30

30

C a s u ï s t i e k , D IA G N O STIEK E N B E H A N D E L I N G

HOAC II

Klinisch redeneren aan de hand van de HOAC II In Nederland wordt in toenemende mate gebruikgemaakt van de Hypothese geOriënteerde Algoritme voor Clinici II (Hypothesis Oriented Algorithm for Clinicians II (HOAC II) om bachelor- en masterstudenten op de fysiotherapieopleidingen het klinisch redeneren aan te leren. Om dit klinisch redeneren te illustreren zullen in de volgende edities van FysioPraxis verschillende casuïstieken worden beschreven aan de hand van de HOAC II. Dit artikel dient ter introductie van deze serie over de HOAC II. Tekst: Raoul Engelbert en Harriët Wittink

ROTHSTEIN ET AL. beschreven in 2003 in het tijdschrift Physical Therapy de HOAC II om het klinisch redeneren te ondersteunen.1 Klinisch redeneren vormt een essentieel onderdeel in de diagnostiek en behandeling van de fysiotherapeut. De meerwaarde van de HOAC II is het systematisch ordenen van gegevens waarbij huidige en te verwachten (toekomstige) problemen stapsgewijs kunnen worden geïnventariseerd. De HOAC II kan bij iedere patiënt worden toegepast, ongeacht leeftijd en aandoening, en identificeert de ontstane en de te verwachten problemen in het bewegend functioneren, zelfs als de patiënt niet in staat is om de problemen zelf te verwoorden.

HOAC II

Door integratie van de kennis uit de ICF-classificatie,2 de evidence-based practice3,4 en het gebruik van meetinstrumenten5,6 kan de fysiotherapeut met klinisch redeneren een wezenlijke bijdrage leveren aan diagnostiek en behandeling. Het diagnostisch proces is gericht op de herkenbaarheid van de pathofysiologie die leidt tot het probleem in het bewegend functioneren. Het is dan ook belangrijk om over een conceptueel model te beschikken

‘De HOAC II kan bij iedere patiënt worden toegepast, ongeacht leeftijd en aandoening’ ter ondersteuning van de diagnostiek, en om de daaruit voortvloeiende beslissingen mee te nemen in de behandeling. Aan de hand van dit model moeten de beslissingen dan ook worden gedocumenteerd.

PIP en NPIP

Om het diagnostisch en therapeutisch proces te beschrijven, zijn verschillende theorieën en modellen ontwikkeld.7-9 Een algoritme dat (inter)nationaal steeds meer wordt gebruikt is de Hypothesis Oriented Algorithm for Clinicians II (HOAC II). Problemen in het

bewegend functioneren worden geïdentificeerd door de patiënt zelf (patiënt geïdentificeerde problemen/Patient Identified Problems (PIP)) en anderen in de omgeving van de patiënt (niet door de patiënt zelf geïdentificeerde problemen, Non-Patient Identified Problems (NPIP)). Na analyse van de gegevens uit de anamnese en het onderzoek worden bestaande problemen geformuleerd evenals te verwachten/toekomstige problemen. Hiermee worden dan ook preventieve aspecten betrokken in de behandeling. Naast het klinisch redeneren in het onderzoek wordt ook de behandeling uitgebreid in het algoritme betrokken. Het algoritme van de HOAC II kent in het diagnostisch proces vijf stappen (stroomdiagram HOACII):10 - de anamnese en onderzoek - de evaluatie - de fysiotherapeutische diagnose - de prognose - het eventueel geïndiceerde behandelplan

Classificaties

De eerste kennismaking met de patiënt, al dan niet ondersteund met informatie van de verwijzer, leidt tot de vorming van een initiële hypothese op grond waarvan de anamnese en aanvullend onderzoek worden ingezet. Anamnese en onderzoek worden uitgewerkt binnen de domeinen van de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF). Met behulp van de ICF kan het menselijk functioneren worden beschreven vanuit drie verschillende perspectieven: 1. het perspectief van het menselijk organisme 2. het perspectief van het menselijk handelen 3. het perspectief van de mens als deelnemer aan het maatschappelijk leven Het eerste perspectief is uitgewerkt in twee afzonderlijke classificaties, de classificatie van functies van het organisme en de classificatie van anatomische eigenschappen. Het tweede en derde perspectief zijn uitgewerkt in de classificatie van activiteiten en participatie. Omgevingsfactoren en persoonlijke factoren completeren het geheel. Aan de hand van deze gegevens wordt een voorlopige hypothese geformuleerd. Problemen die door de patiënt

FysioPraxis | februari 2013

CASUÏSTIEK.indd 30

05-02-13 13:53


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
2013-02 FysioPraxis februari 2013 by KNGF FysioPraxis - Issuu