28
C as u ï s t i ek , D I A G N O S TI E K E N B E H A N D E L I N G
Tabel 2. Baselinemeting. Meetinstrument
Score patiënt
Afkappunt
Referentiewaarde
BBS
43
<45 gaat bij ouderen gepaard met een verhoogde kans op vallen5
Gemiddelde score bij gezonde mannen tussen 70-79 jaar = 54 (SD 3)4
-3,7 SD gemiddelde score bij gezonde mannen tussen 70-79 jaar4 PSK ‘balans tijdens lopen’
46 mm
BBS = Berg Balance Scale; PSK = Patient Specifieke Klachtenlijst; SD = standaarddeviatie
ponsiviteit van de PSK en PSFS is goed. De effect size in een verbeterde groep rugpatiënten is 1.632 en in een niet-verbeterde groep rugpatiënten 0.732. Voor de PSK is de klinisch relevante verandering bij patiënten met lage rugpijn bepaald op 64%2 of 18-24 mm3 (tabel 1). Er is geen onderzoek gedaan naar de psychometrische eigenschappen van de PSK bij patiënten met leukoaraiose.
‘Patiënt scoorde 43 punten op de BBS, dit is onder het afkappunt van 45’ Baselinemeting Patiënt scoorde 43 punten op de BBS. Dit is onder het afkappunt van 45. Scores van <45 blijken bij ouderen gepaard te gaan met een verhoogde kans op vallen.4 Op de PSK scoorde hij 46 mm op de activiteit ‘balans tijdens lopen’ (tabel 2).
Interventie Bij cerebellaire aandoeningen kunnen de cerebellaire feedbackmechanismen tekort gaan schieten. De interventie zoals beschreven in het onderzoek van Ilg et al.5, met als doel het activeren en uitlokken van con-
trolemechanismen, werd hier als uitgangspunt genomen. Tijdens de interventie wordt de vaardigheid van de patiënt getraind om visuele, somatosensore en vestibulaire input te selecteren en te gebruiken, zodat het vermogen om te reageren op onvoorziene situaties behouden blijft en er geleerd wordt om valincidenten zo veel mogelijk te vermijden.5 Het programma bestaat uit een 4 weken durende intensieve coördinatietraining van drie sessies van 1 uur per week. Vanwege de beperkte belastbaarheid en verminderde concentratie van patiënt is de intensiteit van het programma aangepast en de tijdsduur van de oefensessies ingekort tot 30 minuten. Het oefenprogramma bestond uit de volgende onderdelen: - statische balans, bijvoorbeeld staan op één been; - dynamische balans, bijvoorbeeld uitstappen naar opzij en traplopen; - totale lichaamsbewegingen om coördinatie tussen romp en ledematen te trainen; - valpreventie en valstrategieën; - bewegingen ter contractuurpreventie. Het oefenprogramma van de patiënt is beschreven in bijlage 1 (FysioNet). Na elke oefensessie werd een Rated Perceived Exertion (RPE-)score (0-10) gevraagd om de mate van inspanning, de belastingsgraad en mate van vermoeidheid in te schatten.6,7 Een RPE-score van 5-6 staat voor een matig intensieve activiteit, waarbij een merkbare verhoging van hartritme en ademhalingsritme
Tabel 3. Resultaat. Meetinstrument
Baselinemeting
Eindmeting
Verschil
BBS
43
50
7*
PSK
46 mm
15 mm
31 mm*
* = klinisch relevant
FysioPraxis | januari 2013
CASUÏSTIEK.indd 28
09-01-13 12:47