ZAAL Z #30

Page 1

ZAAL Z – 2019 30

Foto Karin Borghouts

ZAAL Z EXPO Grootcollectioneurs Florent van Ertborn en Fritz Mayer van den Bergh / MUSEUMMUZE

Ben Sledsens / INVENTARISNUMMER ‘Diana’ van Josuë Dupon / TWEELUIK Interieurs vangen / EXPO Henri De Braekeleer, bijna vergeten modernist / VRIENDEN Peter Bernaerts

JG 8 / NR 30 / SEP - NOV 19

KONINKLIJK MUSEUM VOOR SCHONE KUNSTEN ANTWERPEN


2

51 Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) is vanwege renovatiewerkzaamheden gesloten. U vindt onze collectie ondertussen op verschillende locaties.

IN DIT NUMMER

INLICHTINGEN T +32 (0)3 224 95 50 F +32 (0)3 248 08 10 info@kmska.be BIBLIOTHEEK & ARCHIEF bezoek na afspraak, op donderdag gesloten Lange Kievitstraat 137 2018 Antwerpen T +32 (0)3 242 95 81 of archibib@kmska.be

WAT DOEN WIJ NU?

‘Veel sculpturen zijn tientallen jaren niet getoond en vragen dan ook om een inhaalbeweging.’ EXPO

Cleo Cafmeyer,

Een tentoonstelling over twee verzamelaars en hun collecties aan de basis van twee Antwerpse musea.

beeldenrestaurator > 12-13

LOEP

Kijken naar WatermaalBosvoorde met de ogen van Rik Wouters. Over ‘Open venster op Bosvoorde’

CORRESPONDENTIE Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen Lange Kievitstraat 111-113 bus 100, 2018 Antwerpen T +32 (0)3 224 95 50 F +32 (0)3 248 08 10 info@kmska.be Vrienden van het KMSKA vzw Lange Kievitstraat 137 2018 Antwerpen Secretariaat bereikbaar op dinsdag en donderdag van 10 tot 12 uur en van 14 tot 17 uur. T +32 (0)3 237 75 09 F +32 (0)3 238 30 25 of info@vkmska.be

ANTWERPEN Onze-Lieve-Vrouwekathedraal REÜNIE. Van Quinten Metsijs tot Peter Paul Rubens tot 21/10/2019 Handschoenmarkt, 2000 Antwerpen www.dekathedraal.be Museum Mayer van den Bergh Madonna ontmoet Dulle Griet. Verzamelaars in topstukken gevat van 05/10/2019 tot 31/12/2020 Lange Gasthuisstraat 19, 2000 Antwerpen www.museummayervandenbergh.be OOSTENDE Mu.ZEE Dromen van parelmoer. De ENSOR-verzameling van het KMSKA in Oostende tot 01/03/2020 Romestraat 11, 8400 Oostende www.muzee.be DROGENBOS FeliXart Museum Moderne kunst uit het Interbellum tot 31/12/2019 Kuikenstraat 6, 1620 Drogenbos www.felixart.org

> 20-21

Gesprek met curatoren Rita Van Dooren en Nanny Schrijvers > 4-11

KMSKA geniet de steun van

NAMEN Musée Félicien Rops Henri De Braekeleer (1840-1888), fenêtre ouverte sur la modernité van 12/10/2019 tot 02/02/2020 Rue Fumal 12, 5000 Namen www.museerops.be

MUSEUMMUZE

‘Wat er nu wordt gemaakt, zou onmogelijk zijn zonder wat er voordien was.’ INVENTARISNUMMER Ben Sledsens haalt inspiratie uit de natuur en de kunstgeschiedenis. > 14-19

Josuë Dupon is de maker van een ivoren Diana met een verhaal. ‘Diana’ > 22-25

WIL U EEN GRATIS ABONNEMENT? Surf naar www.zaalz.be en vul het formulier in. Dan krijgt u voortaan ZAAL Z in uw brievenbus. VEEL LEESPLEZIER!


3

TWEELUIK

Diverse sferen en interieurs samenbrengen: hoe doe je dat? Een uitdaging voor schilders. En beeldhouwers. LEZINGEN OP ZONDAG Werk van Milo, Van den Dries, Schaar en Raveel > 36-40

Kunst en kunstenaars over en weer tussen België en Argentinië > 46-48

EXPO

Henri De Braekeleer, vergeten Antwerpse modernist Gesprek met collectioneur en kunsthandelaar Ronny Van de

SOUVENIR

Velde en KMSKA-conservator

Oog in oog met de paarden op de KMSKA-voorgevel

Herwig Todts > 30-35

DE VRIENDEN Dankzij een onbekende fotograaf > 26-29

Peter Bernaerts over de Vrienden van het KMSKA: ‘Zij moeten het ambassadeurschap uitdragen.’

OP DE COVER

Een verkleedpartij met een ouderwens Caesar van Everdingen, Portret van

> 41-45

een meisje als jageres > 49


4

GESPREK Twee verzamelaars-pioniers die vertellen over hun collectie. En die daaruit een goede dertig topstukken laten zien. Dat is het concept achter de tentoonstelling Madonna ontmoet Dulle Griet in Museum Mayer van den Bergh.

TWEE GEPASSIONEERDE RIDDERS, DERTIG TOPSTUKKEN DOOR PATRICK DE RYNCK

Het is een primeur, vanaf 5 oktober in Museum Mayer van den Bergh: het museum en het KMSKA zetten voor het eerst samen een tentoonstelling op. Daarin belichten de twee Antwerpse musea respectievelijk een van hun belangrijkste schenkers, ridder Florent van Ertborn (17841840), en hun naamgever, ridder Fritz Mayer van den Bergh (1858-1901). Ze doen dat aan de hand van een goede dertig absolute topstukken. Dit is een eresaluut aan de smaak, de drive en de zucht naar kennis van de twee rijkgeboren negentiendeeeuwers, tussen wie er een kleine drie generaties liggen. Beiden waren overigens Antwerpenaren en kinderloos. Een gesprek met curatoren Rita Van Dooren (Museum Mayer van den Bergh) en Nanny Schrijvers (KMSKA). rita van dooren : ‘Met Van Ertborn zit je aan het begin van de 19de eeuw, met Mayer van den Bergh aan het eind. Ze hebben elkaar dus niet gekend, maar je zou Mayer van den Bergh bijna de artistieke zoon van Van Ertborn kunnen noemen. Alle twee wilden ze de oude kunst uit de Nederlanden op de kaart zetten.’

Herwaardering Dan moeten jullie me toch even uitleggen hoe je ondanks dat grote ‘tijdverschil’ van twee pioniers kunt spreken. Kun je pionier blijven? nanny schrijvers : ‘Eerst en vooral: met Van Ertborn hebben we het grofweg over de verzameljaren 1820-1840, en alleen over schilderijen die via het legaat aan het huidige KMSKA zijn geschonken. Dat zijn er 144 in totaal, als je de onderdelen van de veelluiken apart neemt. Bij het collectioneren ging zijn belangstelling vooral naar de vroege Nederlanden, Franse en Duitse kunst, en een paar Italianen. De kennis daarvan was toen nog “primitief”, en het was voor hem dus vaak zoeken en gissen. Behalve Van Eyck, Van der Weyden en vooral Memling, met wiens Brugse werk zowat alles werd vergeleken, waren er nog maar weinig namen. De interesse voor de oude Zuid-Nederlandse schilderkunst was in zijn tijd groter in Duitsland. Daar vooral zocht Van Ertborn hulp en advies. Er waren hoe dan ook nog maar weinig verzamelaars die zich erop toespitsten.’ rita van dooren : ‘Eigenlijk kun je voor de jaren 1890, toen Fritz Mayer verzamelde, iets gelijkaar-


GESPREK

Brugse Meester van 1499, Diptiek van Christiaan de Hondt, abt van Ter Duinen, (1499), olieverf op paneel, 31 Ă— 29 cm, KMSKA

digs zeggen. Ook hij is, net als Van Ertborn, ontzettend belangrijk geweest voor de herwaardering van de kunst uit de 15de en de eerste helft van de 16de eeuw. Daar was in Antwerpen nog weinig van te merken, maar in buurlanden en een stad als Brugge wel. Hier stond nog altijd de Rubensverering voorop. Natuurlijk waren de tijden intussen

heel anders dan in de periode-Van Ertborn. Eind 19de eeuw komt de kunsthandel volop op, met grote veilingen. Grote musea zijn intussen open, de kunstgeschiedenis wordt een wetenschap, met encyclopedische overzichten... Voor de Vlaamse primitieven mondde dat al in 1902 uit in de grote Brugse tentoonstelling, een mijlpaal.’

5


6


GESPREK

‘Want het was in zijn tijd altijd maar Rubens Rubens Rubens, en Van Ertborn vond al de navolgingen die daarvan het resultaat waren, op den duur onvruchtbaar en obligaat.’ - Nanny Schrijvers

Anoniem, Geboorte van Jezus, een paneel van het ‘vierluik Antwerpen-Baltimore’, ca. 1380, olieverf op paneel, 37,6 x 26,2 cm, Museum Mayer van den Bergh Anoniem, Geboorte van Jezus, 1500, wandtapijt in wol, zijde en zilverdraad, 105 x 105 cm, Museum Mayer van den Bergh

Passie Wat dreef de twee heren ten gronde? nanny schrijvers : ‘Het uitgangspunt van de verzameling van Van Ertborn was, behalve ongetwijfeld de passie van het collectioneren, didactisch en opvoedend. Hij verzamelde wat de generaties vóór hem niet verzamelden. Volgens hem kon je ook veel leren van de kunst vóór Rubens. Want het was in zijn tijd altijd maar Rubens Rubens Rubens, en Van Ertborn vond al de navolgingen die daarvan het resultaat waren, op den duur onvruchtbaar en obligaat. Hij wilde kunstenaars nieuwe stof aanreiken. Daarom schonk hij zijn collectie aan het Museum van de Academie. Hij nodigde ook mensen uit bij hem thuis op de Meir om te komen kijken.’

7


8

GESPREK

‘Er ontstaan allerlei verbanden die je eerder niet zag, puur door het samenbrengen van de stukken, zoals dat met goede tentoonstellingen vaak gebeurt.’ - Rita Van Dooren

rita van dooren : ‘Fritz Mayer verzamelde veel breder. Dat willen we ook laten zien. Zo stond hij onder meer bekend als kenner van munten en textiel. Bij hem, een autodidact, was het vooral een passie voor historische kennis, om nieuwe dingen te ontdekken: in de kleine kunsthandel, bij plaatselijke geestelijken, via internationale agenten. Vaak ging het om onbekende en anonieme stukken die hem intrigeerden en die hij wilde onderzoeken. Daardoor bouwde hij een groot netwerk van kenners op, die hij bevroeg over aankopen. Hij wilde wéten wat hij kocht. Uiteindelijk trad hij zelf toe tot het kringetje van kenners. Zo werd hij adviseur bij de vereniging Artibus Patriae, die was opgericht om de collectie van Van Ertborn en de Academie uit te breiden. Dat is meteen een zeer directe link tussen hen beiden. Fritz Mayer kende de collectie-Van Ertborn zeer goed! Ik moet daar natuurlijk nog de naam Bruegel aan toevoegen, die ook in Mayers correspondentie altijd weer terugkomt. De tentoonstelling gaat trouwens open op de dag dat hij in Keulen Dulle Griet kocht, 5 oktober. Wat minder bekend is, is dat ook Hugo van der Goes hem fascineerde, maar van hem kon hij niets kopen. Alleen een wandtapijt met motieven naar… ’

Combinaties Over naar de tentoonstelling. Wat mogen we verwachten en waarom? rita van dooren : ‘We konden kiezen uit veel topstukken en we wilden dus ook de diversiteit van de collectie laten zien. Je ziet wel dat Fritz Mayer zich gaandeweg meer gaat toeleggen op de schone kunsten, meer bepaald uit de middeleeuwen en de renaissance, en dan nog eens vooral uit de Zuidelijke Nederlanden en Frankrijk. Hij had daarbij ook grote belangstelling voor kunstenaars die naar het buitenland zijn getrokken, zoals Juan de Flandes. Ook dat laten we zien, bijvoorbeeld met ons befaamde brevier en z’n Portugese opdrachtgever. Of met het Antwerpen-Baltimore-retabel, dat vermoedelijk voor Champmol is gemaakt.’ nanny schrijvers : ‘Ook wij moesten kiezen, uit meer dan honderd werken, en die zijn bijna stuk voor stuk belangrijk als topstuk. Het meesterschap zal zich dus ook laten zien in de beperking… Een belangrijk criterium was de vraag waar we als twee musea die voor het eerst zo nauw samenwerken elkaar konden versterken, waar we mooie combinaties konden maken waarmee je de bezoeker kunt aanspreken. Voor het vormen van clusters hielp het dat de periode waar Van Ertborn en Mayer zich beiden op richtten, zo boeiend is: het einde van de middeleeuwen en het begin van de renaissance. Je ziet de landschapskunst ontstaan, met een figuur als Patinir als scharnier. En je ziet met Massijs de renaissance binnenkomen. Of neem die typische renaissanceportretten. Dat soort processen kunnen we heel mooi tonen met stukken uit de twee collecties.’

Quinten Massijs, Heilige Maria Magdalena, (1514-1524), olieverf op paneel, 45 x 29 cm, KMSKA


9


10


GESPREK

IN GEUREN EN KLEUREN Bezoekers van Madonna ontmoet Dulle Griet worden bijna letterlijk onthaald door de twee verzamelaars Florent van Ertborn en Fritz Mayer van den Bergh. Schrijfster Leen Huet kroop in hun ridderlijke kleren en laat de heren in de audiotour aan het woord. Alle zintuigen worden aangesproken op de tentoonstelling. Zo is het schilderij Boerengezelschap van Pieter Aertsen ideaal om een miniproeverij te organiseren en op die manier gesprekken tot stand te brengen over smaakervaringen en over hoe mensen een kunstwerk beleven. Bij de landschappen wordt er subtiel met (bos)geuren gewerkt en uiteraard kan men de belletjes van het befaamde Kerstwiegje van Museum Mayer van den Bergh (digitaal) doen klingelen. Het Brevier tot slot kunnen bezoekers voelen: het leer van het omslag, het bladgoud…

Genieten Zo’n eerste structurele samenwerking tussen de twee musea, hoe voelt dat? Smaakt het naar meer? rita van dooren: ‘Er ontstaan in elk geval allerlei verbanden die je eerder niet zag, puur door het samenbrengen van de stukken, zoals dat met goede tentoonstellingen vaak gebeurt. Zo krijg je een mooi verhaal, in dit geval over twee gepassioneerde verzamelaars. Ach, het is gewoon heerlijk om al die mooie kunstwerken van het KSMKA hier te mogen ontvangen.’ nanny schrijvers : ‘Er zijn nog veel mogelijkheden, dat voel je zo. En voor ons is het een mooie kans om onze toppers weer op een andere plek te tonen: na de grootsheid van de werken in de kathedraal nu in de intimiteit van het Museum Mayer van den Bergh.’ rita van dooren : ‘Het wordt genieten. Het zijn stuk voor stuk parels die we tonen. In de mooie moderne vormgeving van Hendrik De Leeuw. En natuurlijk met de twee verzamelaars tussen hun kunstwerken.’

Madonna ontmoet Dulle Griet. Verzamelaars in topstukken gevat loopt vanaf 5 oktober 2019 tot 31 december 2020 in het Museum Mayer van den Bergh, Antwerpen. www.museummayervandenbergh.be www.kmska.be

Anoniem, Kerstwiegje, 1450, hout, zilver, stof, 39,7 x 31,6 x 19,7 cm, Museum Mayer van den Bergh Links: Antonello da Messina, Calvarieberg, 1475, olieverf op paneel, 52,5 × 42,5 cm, KMSKA

11


12

WAT DOEN WIJ NU?


HET FYSIEKE WELZIJN VAN DE BEELDEN

In deze rubriek stellen medewerkers van het museum zich voor. Een blik op de bedrijvigheid achter de museummuren, in de aanloop naar het nieuwe museum. PORTRETFOTO JACQUES SONCK

wie? Cleo Cafmeyer functie? Beeldenrestaurator hoe lang actief in het museum? 11 jaar

Wat doe je? ‘Als beeldenrestaurator houd ik me vooral bezig met het “fysieke welzijn” van de beeldencollectie. Met het oog op de heropening ligt de focus op het behandelen van de sculpturen die zullen worden opgenomen in de nieuwe collectiepresentatie. Veel sculpturen zijn tientallen jaren niet getoond en vragen dan ook om een inhaalbeweging. Daarnaast volg ik waar mogelijk de heraanleg van de museumtuin en de gevelrestauratie mee op, altijd met sculpturen als aandachtspunt.’

Wat vind je plezierig aan je job? ‘Misschien wel de veelzijdigheid en de interactie met collega’s. Naast het restaureren zijn er in een museumwerking veel meer facetten waar je bij betrokken wordt, zoals het depotbeheer, de tentoonstellingsopbouw en het kunsttransport. Het is ook fijn om tijdens de sluiting echt te kunnen investeren in de behandeling van de beeldencollectie. Ik leer veel bij over de kunstwerken en uiteenlopende restauratieproblematieken.’

Zijn er aspecten die je minder goed liggen? ‘Alles gedaan krijgen… De combinatie van mijn parttimefunctie in het museum met mijn eigen zelfstandige projecten is soms best pittig.’

Hoogtepunt in je carrière in het museum? ‘Goh, dat zijn er wel wat… Als registrator heb ik twee keer de kans gekregen kunstwerken naar Japan te koerieren, een fantastische ervaring! Ook het mee

begeleiden van de opbouw van de Anselm Kiefertentoonstelling in 2010 vond ik enorm spannend. Meer recent was de tentoonstelling Recall Sculpture in het Middelheimmuseum, met 41 van onze “kleinsculpturen”, een enorm boeiende uitdaging.’

Het minst leuke moment? ‘Dat is dubbel. In 2015 ben ik gestopt als registrator om me ten volle te kunnen inzetten voor de beeldencollectie. Inhoudelijk helemaal mijn ding, maar het hield ook in dat ik mijn gezellige bureau en leuke collega’s moest verlaten, voor het “moeilijk” te bereiken depot in Kallo. Om dichter bij de collectie te zijn. Ondertussen heb ik ook hier mijn plaatsje en collega’s gevonden.’

Je lievelingskunstwerk? ‘Te veel om op te noemen, maar het ivoren beeldje Diana van Josuë Dupon dat ik momenteel behandel en De kapmantel van Oscar Jespers vind ik beide bijzonder. Ook Het zotte geweld van Rik Wouters, dat permanent in het Middelheimmuseum opgesteld staat, is een van mijn favorieten.’

Blij dat je in een museum werkt? ‘Ja, absoluut! En ik voel me net als vele collega’s nauw verbonden met het kmska. Het is een museum met een ongelooflijke collectie en fijne, geëngageerde collega’s. Dat maakt het bijzonder. Ik kijk wel echt uit naar een open museum!’ Lees meer over de Diana van Josuë Dupon vanaf p. 23

13


14

MUSEUMMUZE

GODFATHER ENSOR

Ben Sledsens (1991) schildert utopische verhalen met olieverf en acryl. Inspiratie haalt hij uit de natuur én de kunstgeschiedenis.

DOOR WENKE MAST

Welke kunstwerken uit de collectie van het KMSKA inspireren kunstenaars vandaag? En waarom?

‘Ik vind het leuk om altijd iets nieuws te ontdekken in een schilderij. Daarom zijn mijn werken zo druk. Ik ga graag over the top,’ vertelt Sledsens terwijl we in zijn atelier naar zijn jongste doek kijken. Een fris landschap, gedomineerd door een paradijselijke waterval. ‘Ik ben net in Bali geweest. Reizen doet wonderen voor de creativiteit. Toen ik terugkwam heb ik dit in een week tijd neergezet.


MUSEUMMUZE

Ben Sledsens, Morning Row, 2018, olieverf en acryl op doek, 200 x 175 cm, courtesy Tim Van Laere Gallery

15


16

‘Mensen onderschatten vaak hoeveel keuzes je moet maken om tot een afgewerkt schilderij te komen. ’

— Ben Sledsens

Het is los gebaseerd op een foto van een waterval die ik tijdens mijn reis maakte. De natuur is daar zo overheersend. Maar er is ook enorm veel toerisme. Het was net iets drukker bij die waterval dan op mijn schilderij.’ In eerdere interviews heb je het over hoe een foto van de natuur altijd gedoemd is om te mislukken. ‘In de natuur heb je de ervaring van de echtheid. Een foto kan die ervaring enkel registreren en dus nooit helemaal vatten. Schilderijen zijn een ervaring op zich. De echtheid is er. Ook als het afgebeelde niet bestaat.’


MUSEUMMUZE

James Ensor, De kurassiers in Waterloo, 1891, Oost-Indische inkt op papier, 225 × 625 mm, KMSKA

Focus op schoonheid Droomwereld, utopie…het zijn woorden die vaak vallen als het over jouw werk gaat. Dat krijgt overigens veel bijval, op een moment dat de wereld soms hard en lelijk aanvoelt. ‘Het is een raar moment in de geschiedenis. Maar er wordt al zoveel over gezegd en mee gedaan. In de kunst, in de media. Continu krijg je het op je bord. Ik kan daar weinig aan toevoegen. Daarom probeer ik iets moois te maken. Een ontsnapping, een utopie. Als je daar over honderd jaar naar kijkt, zal het interessant zijn om te zien naast de doembeelden uit deze tijd. Bovendien zijn er ook in deze harde wereld nog prachtige dingen. De na-

tuur is ongelooflijk en altijd mooi. Overal word je geconfronteerd met schoonheid. Als je op de juiste manier kijkt.’ Kleur is ook een belangrijk element in jouw kunst. Hoe kom je tot je kleurschema’s? Weldoordacht of eerder intuïtief? ‘Ik ben een gevoelsschilder, maar ik denk ook veel na. Mensen onderschatten vaak hoeveel keuzes je moet maken om tot een afgewerkt schilderij te komen. Een eerlijk beeld zoeken dat aanspreekt, is heel veel werk. Elke toets, elke kleur is een bewuste keuze. Het is dus zeker niet intuïtief, want ik denk er te veel over na. Ook het schilderij bepaalt

17


18

Jean Brusselmans, Zonnig landschap, 1933, olieverf op doek, 97 × 100 cm, KMSKA


MUSEUMMUZE

‘Ik kijk er vooral naar uit om Brusselmans te zien. Zijn werk is veel. Ik begin met een schets en heb op dat moment een vaag idee van de kleuren in mijn hoofd. Maar ik kan het pas echt zien als ik het probeer. Dan zegt zo’n kleur: “Nu heb je daar iets nodig, in die kleur.” Zo bouwt een werk zich op. Zie het als een dialoog tussen mezelf en het doek.’

echt goed. De manier waarop hij de natuur vervormt, zo grafisch. — Ben Sledsens

Pelgrimstocht op een smartphone De kunstgeschiedenis is een belangrijke bron van inspiratie voor jouw werk. ‘Ik heb geleerd dat creativiteit begint bij kijken. De kunstgeschiedenis wordt gevormd door generaties. Wat er nu wordt gemaakt, zou onmogelijk zijn zonder wat er voordien was. Ik ga die generaties af, kijk naar wat me inspireert en put daaruit voor mijn eigen werk. Dankzij kunstboeken en het internet kan ik me continu laten beïnvloeden. Dat is echt een privilege. Vroeger moest je op pelgrimstocht naar Italië om de grote meesters te zien, nu neem je je smartphone erbij.’ Matisse, Henri Rousseau en ook Bruegel gelden als belangrijke voorbeelden voor jou. Wie springt er nog uit? ‘Dat wisselt continu. Enkele weken geleden was het Monet. Hoe hij werkt met het landschap, de toets, de kleuren. Ik kan er nog veel opnoemen: Permeke, bijvoorbeeld. Of Alechinsky. Maar Bruegel is een van mijn lievelingsschilders. Hij is modern én klassiek, een echte pionier. Ongelooflijk hoe hij naar een landschap keek. Bruegel beeldt volkse taferelen uit waar je in kan verdwalen. Schildertechnisch is zijn werk geweldig. Wat hij deed zou nu nog kunnen werken in een hedendaagse galerie. Hij is minder tijdsgebonden dan pakweg Rubens.’

Kleur bekennen Welke werken uit de collectie van het KMSKA kunnen jou inspireren? ‘Moeilijke vraag. Toen ik aan de academie begon was het museum al gesloten. Normaal zouden we in het KMSKA gaan kopiëren, maar door de verbouwingen moesten we elke vrijdag met de trein

naar Gent. Als het museum toen open zou zijn geweest, dan zou de collectie een enorme invloed op mij hebben gehad. Ik kan niet wachten tot de heropening.’ Haal intussen je smartphone even boven om dan maar digitaal door onze collectie te scrollen. ‘Ik kijk er vooral naar uit om Brusselmans te zien. Als kunstenaar is hij misschien wat ondergewaardeerd. Zijn werk is echt goed. De manier waarop hij de natuur vervormt, zo grafisch. Dat zicht vanuit zijn atelier vind ik heel mooi. Hij is een landschapsschilder die trouw blijft aan zijn vak. Kijk naar de manier waarop hij vervormt en er nog mee wegkomt ook. En dan is er Ensor natuurlijk: The Godfather van de Vlaamse schilderkunst. Hij heeft zoveel wegen vrijgemaakt. En hij is als eerste écht beginnen te werken met kleur. Ik bewonder Ensor om zijn vrije toets. Die zie je bijvoorbeeld in de tekening De kurassiers in Waterloo. Zo organisch, geweldig. Ook zijn oude werk vind ik goed. Als je kijkt waar hij begonnen en geëindigd is… De evolutie is enorm.’

Ben Sledsens werkt momenteel aan een solotentoonstelling, vanaf september 2020 te bezoeken in Tim Van Laere Gallery, Antwerpen. www.timvanlaeregallery.com

19


20

LOEP Details op kunstwerken: ze kunnen een (verdwenen) wereld oproepen. In deze rubriek belichten we pittige voorbeelden en brengen we het verhaal dat erachter schuilgaat.

HET PANORAMA VAN RIK WOUTERS DOOR ERIC RINCKHOUT

Jarenlang heeft Rik Wouters in WatermaalBosvoorde gewoond, net buiten Brussel. Zijn vrouw Nel had gezonde lucht nodig. In 1913 betrokken ze er hun eigen huisje. Vanuit zijn atelier schilderde Rik dit panorama. De Bezemhoek is een dorp in de stad. Dit stukje Watermaal-Bosvoorde grenst met zijn nauwe straatjes en arbeidershuisjes aan het ZoniĂŤnwoud. Ooit woonden er klompenmakers, houthakkers en bezembinders. Van zomer 1907 tot winter 1913 woonde Rik Wouters samen met zijn muze Nel in de Dennenbosstraat. Ze waren verhuisd omdat Nel tbc had en gezonde lucht haar goed zou doen. Rik maakte er onder meer het beeld Het zotte geweld en schilderde de buurt en hun hoekhuisje verschillende keren, onder meer als Het rode huis, late sneeuw (1907-1908, KMSKA-collectie). Open venster op Bosvoorde (1914) ontstond elders.

Schilderijengleuf Rik en Nel hadden het financieel moeilijk. Pas nadat de schilder een contract had gesloten met kunsthandelaar Georges Giroux, ging het wat beter en besloten ze een lap grond te kopen, om de hoek, op het toenmalige Citadelplein. Rik tekende zelf de plannen voor hun huis. Deze zoon van een Mechelse meubelmaker ontwierp ook de houten trap en voorzag in een gleuf waardoor hij zijn schilderijen kon laten zakken, van het atelier naar de begane grond.

In december 1913 konden ze het bescheiden, baksteenrode huisje betrekken, strategisch op de heuvelrug. Vanuit zijn atelier, aan de achterkant van de woning, had Rik uitzicht op de huizen in de vallei en de Kattenberg aan de overkant. Hij hield zo van het panorama dat hij het verschillende keren schilderde, telkens vanuit een licht ander gezichtspunt.

Plaquette In Open venster op Bosvoorde zien we in de diepte de huizen richting Terhulpsesteenweg, rechts enkele blauwe vlekken die de vijvers van Bosvoorde voorstellen en in de verte de beboste Kattenberg. Het witte gebouw met de twee rondboogvensters (rechts van het midden) is het neoclassicistische Kasteel Bischoffsheim uit 1854, gebouwd voor de Duitse industrieel Jonathan Bischoffsheim, een vertrouweling van koning Leopold I. Rik en Nel genoten niet lang van hun nieuwe huis. In augustus 1914 werd de schilder opgeroepen als soldaat en gekazerneerd in Luik. Toen woekerde al een tijd een kanker in zijn rechterkaak en kon hij soms dagenlang niet werken door de hardnekkige hoofdpijn. Het huisje staat er nog (Rik Woutersplein 7). Aan de gevel vermeldt een tweetalige, sobere plaquette dat de schilder er gewoond heeft.


21

Rik Wouters, Open venster op Bosvoorde, (1914), olieverf op doek, 108 × 123 cm, KMSKA


22

INVENTARISNUMMER 1263 Een ivoren Diana van Josuë Dupon, een staaltje van art-nouveaukunst, wordt momenteel gerestaureerd. Wat is het verhaal achter dit wonderlijke beeld, een voorbeeld van chryselefantiene beeldhouwkunst?

GEZOCHT: DIANA’S DIADEEM

DOOR SISKA BEELE

In het restauratieatelier van het KMSKA gonst het van de activiteit. Specialisten van allerlei slag buigen zich – letterlijk en figuurlijk – over schilderijen op paneel en doek, gouden krullenlijsten, tekeningen op kwetsbare bladen papier... Alle kunstwerken die u straks in het vernieuwde museum te zien krijgt worden tentoonstellingsklaar gemaakt. Ze worden onder de loep genomen, ontstoft, opgeschoond en, indien nodig, gerestaureerd. Ook de beeldhouwwerken. Zoals de Diana van Josuë Dupon. Het museum heeft een indrukwekkende sculptuurverzameling met onder meer werk van ronkende namen als Quellinus, Rodin, Lambeaux, Wouters en Zadkine. In de zalen van de 19de eeuw komt een ensemble van maar liefst 25 werken, waaronder een bijzondere sculptuur van Josuë Dupon (1864-1935): de Romeinse jachtgodin Diana, gesneden uit ivoor. Het elegante en geraffineerde beeld wordt grondig behandeld, want het ivoor is vuil en vlekkerig, het vertoont barsten en de vergulde onderdelen zijn dof en mat. Er zijn sporen van ontbrekende fragmenten.

Precieus, sierlijk en gegeerd Elke restauratie start met een vooronderzoek. Met oog voor het kleinste detail wordt zo veel mogelijk informatie over het object vergaard, materiaal-technisch en kunsthistorisch. We namen daarom een duik in het verleden van Dupons ivoorsculptuur. We liepen langs bij de bibliotheek en het archief, plozen oude documenten en catalogi uit en sprokkelden verrassend materiaal bijeen… Josuë Dupon, Diana, z.d., ivoor, vergulde messing, brons en sokkel van onyx en brons, 92,7 x 28 x 27 cm, KMSKA


23

Het beeld van Dupon wordt voor het eerst vermeld in de catalogus van de kleine Antwerpse Salon van 1897, onder het nummer 163: Diane chasseresse Diana jageres. Josuë Dupon, die dan al een reputatie heeft opgebouwd als animalier of dierenbeeldhouwer, koos voor een motief uit de klassieke mythologie. Diana is de maagdelijke Romeinse jachtgodin, de strenge en atletische verpersoonlijking van de kuisheid. De kunstenaar laat een frisse wind waaien door het antieke idioom en hij verbeeldt de godin als een elegant vrouwelijk

Het lichaam gespannen in een opwaartse beweging en met de boog nog in de lucht lijkt Diana de afgeschoten pijl met haar ogen te volgen.

Vernissage van de tentoonstelling Beeldhouwwerken en assemblages uit de eigen verzameling in het KMSKA, herfst 1986.

naakt, zo sierlijk als een ornament. Hij ‘pakt’ zijn heldin in volle actie: het lichaam gespannen in een opwaartse beweging en met de boog nog in de lucht lijkt Diana de afgeschoten pijl met haar ogen te volgen. Ze staat op de schedel van een eland, tussen het brede opstaande gewei, haar pijlenkoker binnen handbereik. Het maansikkeltje op haar diadeem is haar attribuut als maangodin. Voor de uitvoering koos Dupon de meest precieuze materialen: ivoor in combinatie met brons, vergulde messing en edelstenen. Een prachtig staaltje van chryselefantiene beeldhouwkunst, een kunsttak die in België op het eind van de 19de eeuw prachtige artistieke creaties voortbracht. Dupon was niet aan zijn proefstuk toe. Op de wereldtentoonstelling van 1894 in Antwerpen bracht hij al ivoorsnijkunst.


24

INVENTARISNUMMER 1263 Haarsieraad zoek! Hij behoorde tot het selecte clubje beeldhouwers die koning Leopold II en staatssecretaris Edmond Van Eetvelde aanmoedigden om te werken met olifantstanden uit de Onafhankelijke Congostaat. Dupons wonderlijke Diana bleef niet onopgemerkt. De geleerde heren van de commissie voor salonaankopen van het museum van Antwerpen plaatsten haar bovenaan op hun verlanglijstje. Op 18 juni 1897 werden de bestuursleden officieel op de hoogte gesteld van de nieuwe aanwinst.

Dat is nog maar de helft van het verhaal. Meer dan 120 jaar later verkeert de sculptuur niet langer in haar oorspronkelijke staat. Zoals gezegd ontbreken er een paar stukjes. Diana zou een diadeem in het opgestoken haar hebben gehad, maar die heeft ze niet meer. Zo’n opvallende lacune is een discussiepunt bij de restauratoren: reconstrueren we of niet? En hoe zag die diadeem eruit? De oudst bewaarde foto uit 1897 verscheen in De Vlaamse School bij een artikel van Paul Buschmann waarin hij de tentoonstelling Frans Mortelmans en Jozue Dupon in Zaal Verlat bespreekt. Hij noemt het beeld ‘een objet d’étagère, ongeveer 70 centimers hoog, uit elpebeen en groen brons vervaardigd’. Op de foto verschijnt de jachtgodin in volle glorie… met een diadeem op het hoofd. Ter gelegenheid van de expositie Art Nouveau in België (Brussel, 1980) werd de ivoorsculptuur behandeld door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK). Het gewei van de eland werd hersteld, maar van een beschadigde of verloren diadeem wordt niet gerept. De laatste foto van Diana mét diadeem werd toen gemaakt en wordt in de fototheek van het KIK bewaard. Helaas geven de foto’s te weinig details prijs om een reconstructie te overwegen. Waar en wanneer precies Diana’s haarsieraad zoekraakte, blijft voorlopig een raadsel.

Diana in drievoud

Josuë Dupon, Diana, 1897, 64 x 29 x 20 cm, ivoor, vergulde messing, brons en sokkel van onyx. Museu Nacional d’Art de Catalunya, inv. Nr. 008487-000

In 1897 werd in Brussel een grote internationale tentoonstelling georganiseerd, met een koloniaal luik dat werd ondergebracht in Tervuren. Het Koloniënpaleis, voorloper van het huidige AfricaMuseum, was opgezet als een grandioos schouwtoneel tot meerdere eer en glorie van Leopold II en zijn kroondomein. In de eerste zaal, de prestigieuze Eresalon, werd het summum van chryselefantiene beeldhouwkunst getoond: ongeveer tachtig sculpturen van bijna veertig Belgische beeldhouwers. In een uitbundig versierde vitrinekast pronkte ook Diana jageres. Het ging om een tweede versie van de statuette die Dupon eerder dat jaar op de Salon van Antwerpen had getoond en die het museum had aangekocht. Haar huidige bewaarplaats is onbekend, maar in 1967 was ze nog in het bezit van de juffrouwen Dupon, de twee dochters van de kunstenaar. Dat een beeldhouwer meerdere


25

Het Eresalon in het Koloniënpaleis in Tervuren, 1897. Met Diana in de vitrine links.

Zo’n opvallende lacune is een discussiepunt bij de restauratoren: reconstrueren we of niet?

exemplaren van een gegeerd kunstobject vervaardigde, was niet ongewoon. Tijdens onze zoektocht ontdekten we zelfs nog een derde versie, in het depot van het Museu Nacional d’Art de Catalunya in Barcelona. Het beeldje was in 1898 aangekocht op de vierde Exposició de Belles Arts i Indústries Artístiques. Inmiddels is de behandeling van het Antwerpse exemplaar volop aan de gang (zie p. 13). Een Diana met zo’n renommee verdient alleszins een ereplaats in het nieuwe museum. Zelfs zonder diadeem!



SOUVENIR Vondsten uit (de eigen) museumcollecties en -archieven. Over het KMSKA. Met een beknopt commentaar

TRIOMF IN ZWART-WIT

DOOR SISKA BEELE*

In 1940 ziet in Antwerpen een nieuwe culturele vereniging het licht: het Iconographisch Instituut. In de door oorlog opgeschrikte stad gaat het dagelijkse leven blijkbaar gewoon door, ook het kunsthistorische bedrijf. De grote bezielers van het nieuwe instituut zijn een trio: Arthur H. Cornette, hoofdconservator van het KMSKA, Jozef Muls, directeur-generaal voor Schone Kunsten bij het ministerie van Kunsten en Wetenschappen en kunstfotograaf Jos. Delville uit de Kammenstraat. Zij hebben het ambitieuze plan opgevat om een uitgebreid fotoarchief samen te stellen van de westerse beeldende kunst, naar het voorbeeld van de Witt Library in Londen en de Rijksdienst voor Kunsthistorische Documentatie in Den Haag. Het instituut wil door middel van zo veel mogelijk fotografische reproducties kennis en informatie over kunstwerken toegankelijk maken voor zowel wetenschappers als het brede publiek.

Artistieke twist Aanvankelijk focust men op de schilderkunst uit de Lage Landen, maar dat wordt snel veel breder. Beeldhouwkunst en prentkunst komen er spoedig bij. In 1947 wordt het Iconographisch Instituut een deel van het Stedelijk Prentenkabinet en in 2013 belandt de volledige verzameling van meer dan 150 archiefdozen met zo’n 18.500 geclassificeerde kunstschatten definitief in het Rubenianum. Er zijn heerlijke ontdekkingen te doen. Zo stootte Elise Gacoms, archivaris van het Rubenianum en

voormalig redactielid van ZAAL Z, een tijdje geleden op zeven fraaie zwart-witfoto’s van de paardenspannen die de voorgevel van het KMSKA sieren. De onbekende fotograaf kreeg voor zijn opdracht de zeldzame kans om de beeldengroepen van Thomas Vinçotte van dichtbij op het dak in de lens te nemen. Vanuit diverse hoeken fotografeerde hij de paarden, karossen en gevleugelde wagenmensters met lauwerkrans in de hand, die samen de triomf

27


28

SOUVENIR van de kunst verbeelden. Ondanks de amateuristische beperkingen – het gaat om ietwat slordige afdrukken op klein formaat – hebben de foto’s ook een zekere artistieke twist. De beeldengroepen tekenen zich scherp af tegen de hemel en torenen hoog uit boven de mistige, grijze stad. Hier triomferen kunst en verbeelding in zwart-wit. Wanneer de foto’s zijn gemaakt weten we niet precies, maar we veronderstellen dat ze dateren uit de jaren 1950

of 1960. De opmerkzame Antwerpse kijker herkent immers aan de overkant van het museum het in 1972 gesloopte Hippodroompaleis. Voor meer informatie over de fotodocumentatie van het Iconographisch Instituut en het Stedelijk Prentenkabinet: www.rubenianum.be * met dank aan Elise Gacoms

Anoniem, Triomf van de Schone Kunsten op het dak van het KMSKA, z.d., Rubenianum Antwerpen, collectie Iconographisch Instituut en Stedelijk Prentenkabinet


29


30

EXPO Musée Rops in Namen brengt een overzicht van het werk van Henri De Braekeleer, de vergeten Antwerpse schilder van verstilde taferelen in Oud Antwerpen.

HENRI DE BRAEKELEER, MODERNIST

DOOR ERIC RINCKHOUT

Henri De Braekeleer (1840-1888) is de schilder van de stilte en de roerloosheid. Toch zit zijn losse penseelvoering vol dynamiek. Zijn onafgebroken zoektocht naar een nieuwe manier van schilderen maakt van hem de stamvader van het Belgische modernisme. De Braekeleer moet dringend herontdekt worden. Daarom hebben kunstcollectioneur en -handelaar Ronny Van de Velde en KMSKA-conservator Herwig Todts de handen in elkaar geslagen. Behalve een ruim overzicht van zijn schilderijen en tekeningen komt er ook een tentoonstellingsboek en verschijnt er een oeuvrecatalogus.

‘Voor mij is het allemaal begonnen toen ik De vrouw met de spiegel kocht, uit zijn latere periode, heel los en zeer apart geschilderd. Je voelt dat hij op zoek is naar iets nieuws. Dan ben ik mij meer in hem beginnen te verdiepen. Voor mij is De Braekeleer een bron van de moderne schilderkunst in België. Dat is men vergeten en daarom tonen we hem opnieuw. Recent hebben we bovendien nogal wat verloren gewaand werk herontdekt.’

Is De Braekeleer écht de vergeten stamvader van het modernisme in België? herwig todts : ‘Van Gogh zei al dat De Braekeleer “rigoureus analyseert”: hij haalt de kleuren uit elNiemand minder dan Vincent van Gogh bewon- kaar. Dan krijg je een soort pseudo-pointillisme, derde Henri De Braekeleer als een vernieuwende maar met streepjes. De Braekeleer vroeg zich af schilder. Op 14 december 1885 schreef hij vanuit wat hij met zijn beeldmiddelen kon doen. Hij wil Antwerpen aan zijn broer Theo: ‘Zoodoende zag ik dus dezelfde stap zetten als de modernisten. In de verscheiden mooie dingen, twee studies van Henri tentoonstelling willen we dat modernistische asde Brakeleer [sic], ge weet dat die niets met de oude pect van De Braekeleer tot zijn recht laten komen.’ de Br. te maken heeft, ik bedoel die eene die een ronny van de velde : ‘Hij had zeker Manet en de imfameus colorist is en rigoureus analyseert – Manet pressionisten gezien op de tentoonstellingen van achtig, althans even oorspronkelijk als Manet.’ Toch Les XX in Brussel. Un Bar aux Folies Bergère van is die ‘fameuze colorist’ intussen vergeten. Manet hing bovendien in 1882 op de Driejaarlijkse Salon in Antwerpen. Net zoals De oude herberg “Het Loodshuis” van De Braekeleer zelf. Toch schilPseudo-pointillisme dert hij anders dan Manet. De Braekeleer zoekt ‘Het is van 1988 geleden dat er nog een grote tenzijn eigen weg naar een nieuw soort schildertoonstelling aan De Braekeleer werd gewijd,’ zegt kunst, zeker in zijn laatste tien jaar. Vroeger werRonny Van de Velde. Die KMSKA-tentoonstelling den die late werken met hun strepen en haakjes was het eerste grote project van Herwig Todts, die beschouwd als studies, nu kun je ze wel degelijk ook nu curator is van de expo. beschouwen als afgewerkte schilderijen.’ van de velde : ‘Intussen zijn veel mensen Henri De Braekeleer vergeten. Vroeger had je in de hiërarchie eerst God, dan kwam De Braekeleer en daar- Henri De Braekeleer, De maaltijd of Vrouw op de rug gezien, z.d., na pas Ensor. Nu schiet alleen Ensor over.’ (lacht) olieverf op paneel, 46 × 37 cm, KMSKA


31


32


EXPO Fascinatie voor licht Was De Braekeleer dan een impressionist? todts : ‘Voor mij begint het impressionisme zodra men schaduwen vervangt door kleur. Monet kleurt schaduwen paars. Dat is niet het geval bij Henri De Braekeleer. Het gaat bij hem om de grote vrijheid van schilderen. Dat kan zo schetsmatig en expressief worden dat de vormen niet meer identificeerbaar zijn.’ ‘Dat proces van schetsmatig schilderen is al langer bezig: de 17de-eeuwse studiekoppen van Rubens, de portretten van Hals, daarna Delacroix… Medio 19de eeuw gaan de pleinairisten dat consequent en radicaal doen: denk aan de school van Fontainebleau. Bij ons zijn het Boulenger en Dubois die los schilderen. De Braekeleer vraagt zich af wat hij met dat pleinarisme kan doen en gaat daar steeds verder in. Zoals een pleinairist naar een landschap keek, zo keek De Braekeleer naar het interieur.’ van de velde : ‘Uiteindelijk zie je dat het onderwerp niet meer belangrijk is. Het gaat om het schilderen. En het licht. Zo laat hij het licht in opeenvolgende voorstudies van eenzelfde onderwerp steeds van een andere kant komen. Dat is wat hem interesseerde.’ In zijn werk heerst ‘de absolute roerloosheid’ schrijft Maurice Gilliams. todts : ‘Het romantisch pittoreske, dat bij zijn vader Ferdinand het decor is voor grappige en sentimentele scènes, vind je niet bij Henri De Braekeleer. Er is bij hem geen vrolijkheid. In het pittoreske ontdekt hij licht, kleur en matière.’ ‘Enerzijds is er de verstilling – de personages zijn helemaal in zichzelf gekeerd – anderzijds zit er picturaal een enorme dynamiek in zijn schilderijen. Helemaal anders dan bij Khnopff, Mellery en later Spilliaert, dat is toch mijn opvatting. Ik zie door zijn fascinatie voor licht en dynamiek veel meer een lijn die loopt van De Braekeleer over Ensor en Wouters naar Schmalzigaug. We tonen trouwens een Ensor in de expositie.’

Klein en intimistisch Was hij even eenzelvig als zijn personages? van de velde : ‘We weten heel weinig over hem. De Braekeleer zou in zijn leven niet meer dan tachtig woorden hebben gesproken.’

Henri de Braekeleer, De volksvrouw, (1886-1887), olieverf op hout, 46 x 38 cm, KMSKB Links: Henri De Braekeleer, De beiaard, 1874, olieverf op doek, 90 x 75 cm, verzameling Galerie Ronny Van de Velde, Antwerpen-Berchem

‘Enerzijds is er de verstilling – de personages zijn helemaal in zichzelf gekeerd – anderzijds zit er picturaal een enorme dynamiek in zijn schilderijen.’ - Herwig Todts

33


34

EXPO

‘Voor mij is De Braekeleer een bron todts :

‘Men is heel sterk geneigd hem te identificeren met zijn personages. Maar dat is gevaarlijk en gemakzuchtig.’ van de velde : ‘Er wordt vaak over de depressie gesproken die hij in zijn laatste tien jaar zou hebben gehad.’ todts : ‘Er wordt zelfs gezegd dat hij krankzinnig is geworden, maar in die periode schrijft hij brieven waaruit blijkt dat hij zaken doet en schildert. Zijn brieven vertellen weinig over zijn persoonlijkheid. Wel over zijn voorkeuren: De Hooch en Vermeer ziet hij in Nederland. Dat zijn z’n modellen. Hij moet vooral gefascineerd zijn geweest door de manier waarop Vermeer het licht telkens weer anders schilderde.’ van de velde : ‘Hij moet ook goed naar Frans Hals gekeken hebben: zie naar de losheid in de manier waarop hij boter en een tafellaken schildert.’ Werd hij tijdens zijn leven naar waarde geschat? van de velde : ‘In de tijd van Kunst van Heden werd De Braekeleer veel meer geapprecieerd dan nu. Grote collectioneurs als Franck en Mistler hadden werk van hem. Nu kijkt men neer op Henri De Braekeleer als schilder van boerenkindjes. Maar dat is zijn vader Ferdinand! Tijdens zijn leven haalden zijn betere werken de prijs van een huis – een jaarloon van een leraar –, maar dat is nu gezakt tot 1500 euro per schilderij. Er zijn ook veel vervalsingen in omloop.’ todts : ‘Hij was niet miskend: een miskend schilder wordt niet vervalst (lacht). Maar hij was geen vedette zoals Louis Gallait, de grote nationale romantische schilder. De Braekeleer maakte geen monumentale historieschilderijen, maar klein intimistisch werk.’

Antwerpse scènes, Brusselse klanten Wie waren zijn klanten? todts : ‘Brusselse burgers. Merkwaardig hé? Heel die reeks klassieke werken uit de jaren 1870, zoals De man aan het venster en De man in de stoel, zijn geschilderd voor de Brusselse marchand Gustave Coûteaux, met wie De Braekeleer een vast contract had. Van de 19de eeuw tot het einde van de Eerste Wereldoorlog is Brussel het artistieke centrum

van de moderne schilderkunst in België. Dat is men vergeten en daarom tonen we hem opnieuw.’ - Ronny Van de Velde

van België, met Les XX en La Libre Esthétique. De Antwerpse collectioneurs kijken in de 19de eeuw naar Brussel en ontdekken daar De Braekeleer.’ Toch merkwaardig: De Braekeleer is door en door Antwerps en situeert al zijn scènes in Antwerpen. todts : ‘Maar ook het stille Brugge van Khnopff werd gemaakt voor de Brusselse liefhebber en collectioneur. Dat was echt rijk volk: industriëlen, de financiers van de mijnen in de Borinage. Zij wilden zich door hun progressieve smaak onderscheiden van de provincialen.’ van de velde : ‘De smaak van de Antwerpse verzamelaar was traditioneler. Ook de aanwezigheid van de Université Libre de Bruxelles met haar grote vrijzinnige gemeenschap speelt een belangrijke rol in Brussel.’ De Braekeleer schildert bovendien het middeleeuwse Antwerpen… todts : ‘….en niet het economisch bruisende Antwerpen. Niet de haven en de boulevards, maar een stille provinciale wereld. Hoewel hij zelf in een chique 19de-eeuws huis op de Leopoldlei woonde, de huidige Belgiëlei. Zijn leefwereld was het moderne Antwerpen, maar hij schilderde het niet.’ van de velde : ‘Het middeleeuwse sprak hem aan. Hij schilderde een wereld die aan het verdwijnen was. Medio 19de eeuw werd er veel gesloopt in Antwerpen: de kaaien werden rechtgetrokken, de leien aangelegd.’


35

Henri De Braekeleer, Stillevenbenodigdheden, (1885), olieverf op doek, 35 × 52,5 cm, KMSKA

Waarom komt de tentoonstelling in het Musée Rops? todts : ‘Félicien Rops is een iets oudere tijdgenoot. En Rops is een pleinairist, hij schilderde de Maas en het strand van Heist. Dat is weinig bekend. De Braekeleer ging ook naar zee om in Heist te schilderen, net zoals alle andere schilders die toen iets of wat modern waren: ze gingen naar zee om daar het licht te zien, in meer dan één betekenis.’ van de velde : ‘We hebben al verschillende keren goed samengewerkt met Musée Rops. En ik ver-

moed dat er ook wel een landschap of marine van Rops tussen de De Braekeleers zal hangen. Misschien hebben ze elkaar ooit wel ontmoet, dat weten we helaas niet zeker.’

Henri De Braekeleer (1840-1888), fenêtre ouverte sur la modernité van 12 oktober 2019 tot 2 februari 2020 in Musée Rops, Namen www.museerops.be


36

TWEELUIK Uit het internationale aanbod van tentoonstellingen kiezen we er een. We leggen een rechtstreekse band met de collectie van het KMSKA.

OPEN DEUREN EN RAMEN DOOR NANNY SCHRIJVERS

Pieter de Hooch in Delft. Uit de schaduw van Vermeer: zo heet de tentoonstelling dit najaar in Delft, de stad waar De Hooch van 1655 tot 1660 gewerkt heeft. Hij schilderde vaak ogenschijnlijk gewone interieurs die het dagelijkse leven oproepen. Ruimtes volgen elkaar op, elk met een ander licht en sfeer. Tegelijk zijn ze met elkaar verbonden. Hoe doet een schilder dat? Dat vroegen in de 19de eeuw veel kunstenaars, zoals Henri De Braekeleer, zich opnieuw af. Hoe schep je eenheid tussen kamers of tussen binnen en buiten? De kwestie blijft kunstenaars intrigeren. In de museumcollectie vonden we een aantal voorbeelden uit de tweede helft van de 20ste eeuw.

Voorstelling als hulpmiddel Jean Milo (1906-1993) schildert Interieur met bloemen. De titel laat vermoeden dat het om een traditionele voorstelling gaat en op het eerste gezicht is dat ook zo. We kijken tegen een wand die parallel loopt met het beeldvlak en in het midden onderbroken wordt door een geopende deur. De muur is een rechthoek die over de hele breedte loopt. De vloer neemt de onderste helft van het doek in en de verticale banden in het tapijt leiden de blik naar

De kleurverdeling, de compositie, de variatie in de borstelstreken, die tellen mee, de voorstelling zelf is een hulpmiddel.


Jean Milo, Interieur met bloemen, 1943, olieverf op doek, 79 × 99 cm, KMSKA


38

TWEELUIK

Er is niemand en het is heel stil: een tweede ruimte, met centraal een vrouw die op een lage stoel zit. Tot op dit punt kan deze tekst ook over De Hooch gaan. De schilder staat rechtop. We kunnen het tafelblad zien met daarop de vaas met roze tulpen. Tegelijk kijkt hij verder naar de volgende kamer. Daar lijkt de figuur wel heel klein geworden. De vrouw lijkt verder weg dan in werkelijkheid kan. Het is wellicht niet mogelijk om een getrouwe maquette van deze scène te maken. Beide kamers vormen geen vloeiende ruimte, maar daar zit de schilder niet mee in. De eenheid zit niet in de ruimtelijke constructie, wel in het vlak. De kleurverdeling, de compositie, de variatie in de borstelstreken, die tellen mee, de voorstelling zelf is een hulpmiddel.

Erzebet Schaar, Deur, z.d., brons, 29 × 23,5 × 18 cm, KMSKA

alle aandacht gaat naar de ruimtelijke ervaring. Weinig gastvrij Maurice Van den Dries (1944) is een heel ander type kunstenaar dan Jean Milo. Hij werkt meer met het verstand dan met de hand. Zijn precisie en nauwkeurigheid blijken zelfs uit de signatuur: ‘Van den Dries M. februari 1971’. Interieur in grijzen is een tekening in wit en zwart potlood die drie aansluitende vertrekken toont. Ze worden gescheiden door al dan niet openstaande dubbele glazen deuren met bovenlichten. Buiten is het donker. Dit is een herkenbaar ingedeeld traditioneel burgerhuis van meer dan honderd jaar geleden. De inrichting is sober en toont dus niet de overdaad, typisch voor die periode. Er is niemand en het is heel stil: alle aandacht gaat naar de ruimtelijke ervaring. Dit lijkt een nauwkeurige ontwerptekening en toch spelen ook licht en donker een belangrijke rol in de sfeerschepping. Die sfeer komt overigens niet meteen gastvrij over.

Echt licht Bij een sculptuur hoef je niet met een wit en zwart potlood licht en schaduw te creëren. Het werkelijke licht neemt die rol over. In Deur van Erzebet Schaar (1908-1975) staat het ietwat platte figuurtje in een kleine ondiepe ruimte met open balkondeuren aan de voorkant en achteraan een dubbel raam. De deuren lijken zwaar en ruw, met afsluitbare luiken. Gaat het over beschermen of isoleren, veilig of dreigend? Ook hier wordt, net als in de tweedimensionale werken, effect gezocht met de half geopende deuren die diagonalen vormen en de vele ‘rechthoeken’ of orthogonale compositie tot leven brengen.

Maurice Van den Dries, Interieur in grijzen, 1971, potlood op papier, 905 x 640 mm, KMSKA


39


40

Roger Raveel, De wandeling, 1964, olieverf op doek en paneel en gemengde technieken, 202,5 × 299 × 9 cm, KMSKA

Zelf in te vullen In het werk van Roger Raveel (1921-2013) is de architectuur of opbouw niet duidelijk. De wandeling bijvoorbeeld roept veel vragen op. Eerst over wat het is. Een schilderij met allerlei verfeffecten, maar evengoed een tekening met omtreklijnen en veel wit. De houten bak links vooraan maakt er een driedimensionaal object van en door het toevoegen van reële voorwerpen, zoals de plastic bloemen, is het ook een assemblage. Vandaar de tweede vraag: is er ruimte en hoe wordt die opgeroepen? Is het buiten of binnen? Staat het boeketje

binnen op de vensterbank? En is dat een raam en deur naar de tuin? In dat geval staat de toeschouwer binnen, achter het silhouet met het Belgische randje, en lijkt zo deel uit te maken van de kamer. Buiten staat een man met een gekleurde-blokjeshoofd. De wandeling gaat over heel gewone dingen: een kat, een paaltje, een beek, wat groen… We zien het landelijke leven, maar het beeld lijkt onafgewerkt. De toeschouwer moet het zelf verder invullen en positie innemen.

Pieter de Hooch in Delft. Uit de schaduw van Vermeer, van 11 oktober 2019 tot 16 februari 2020 in Museum Prinsenhof Delft prinsenhof-delft.nl


VRIENDEN

GOEDE BUUR ÉN GOEDE VRIEND DOOR VÉRONIQUE VAN PASSEL

Misschien kent u hem van het VTM-programma Rijker dan je denkt, waarin hij als schatter expertises doet: Peter Bernaerts. Hij is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van een familiebedrijf dat precies 45 jaar geleden is opgericht. En hij is Vriend van het KMSKA: ‘Een goede buur is soms beter dan een verre vriend.’ Hij is beide. peter bernaerts : ‘De liefde voor kunst en de kunsthandel is mij en mijn broer Christophe, die ook meewerkt in het veilinghuis, met de paplepel ingegeven. Onze ouders, Mon Bernaerts en Emmy Heylen, openden in 1974 een brocantezaak in Lier. In de late jaren 1970 richtten ze een veilinghuis op in Mechelen. Dat was een bewuste keuze, omdat de concurrentie in Brussel en Antwerpen te groot was. In Mechelen hebben we keihard gewerkt en zijn we net niet verdronken. Zoiets kweekt vechtlust. We keken bij de succesvolle veilinghuizen hoe het moest. In 1994 beslisten mijn ouders de stap te zetten naar Antwerpen. Mijn vader kocht toen, op aanraden van mijn moeder, een voormalige bioscoop uit een faling. Het Zuid was nog niet de trendy wijk die het nu is, maar mijn vader had het potentieel goed ingeschat, zo vlak bij het KMSKA.’

Zelfvertrouwen Hoe zijn jullie opgeklommen tot het toonaangevende veilinghuis dat Bernaerts nu is? ‘Door de sterke visie van mijn vader. En door hard labeur, niet het minst van mijn moeder. Zij verzorgde alles tot in de puntjes. Als iemand alle zaken accuraat opvolgt, dan kan de andere vooroplopen en initiatieven nemen.’ ‘Internationale bekendheid kregen we in 2003, met de verkoop van de kunstwerken uit het faillissement van Sabena. We hamerden L’oiseau de

‘Heel het Zuid is letterlijk gebouwd rond het KMSKA! Het museum is hét bindend element van deze wijk.’ - Peter Bernaerts

ciel van René Magritte af voor het hoogste bedrag ooit in België voor een schilderij: 3,4 miljoen euro! Dat was beslissend voor ons zelfvertrouwen. Als gevolg van deze vooruitgang moesten we onze structuur aanpassen. Mijn vader besliste om met een fikse investering het gebouw uit te breiden met 600 m². Daarnaast hebben we ook de “virtuele” Bernaerts verder uitgebouwd. Met dit nieuwe platform spelen we mee in de internationale liga: Cornette in Parijs, Lempertz in Keulen, Dorotheum in Wenen… Veilinghuis Bernaerts is helemaal klaar voor de toekomst. Na 45 jaar is er plaats voor Bernaerts 2.0.’ ‘Het pand van Veilinghuis Bernaerts verbindt de Verlatstraat met de Museumstraat. Maar buiten die straatnaam ligt de focus hier niet echt op de musea. Terwijl deze wijk met KMSKA, M HKA en FoMu dé kunstendriehoek is in Antwerpen! Amsterdam speelt het Rijksmuseum en het Van Goghmuseum veel beter uit. Daar spreekt men van het Museumkwartier. Het beeld dat de mensen hebben van het Zuid is vooral horeca-gerelateerd: hip en trendy een cocktail drinken. Maar heel het Zuid is letterlijk gebouwd rond het KMSKA! Het museum is hét bindend element van deze wijk.’

41


42

VRIENDEN

‘De vraag moet niet zijn: “Wanneer gaat het museum open?” Maar wel: “Wil je erbij zijn? Stap dan nu mee in!”’ - Peter Bernaerts

Weer een museum- en kunstenwijk

Raoul Servais, Original cell Nachtvlinders / Papillons de nuit, 1998, 210 x 295 mm, The Raoul Servais Foundation

EXPO RAOUL SERVAIS Raoul Servais (°1928) wordt internationaal geprezen om zijn baanbrekend werk in de animatiefilm. Op indrukwekkende wijze realiseert hij zijn films van A tot Z. Van oorspronkelijk idee tot ontwerptekening, van beschilderde cell tot film: alles draagt zijn signatuur. Veilinghuis Bernaerts biedt Servais dit najaar een podium als tekenaar en plastisch kunstenaar. Met een presentatie van een selectie originele tekeningen – in samenwerking met François Schuiten – in potlood en gewassen inkt, beschilderde stills en ‘servaisgrafieën’. En met o.a. de films Taxandria en Nachtvlinders in loop op de achtergrond. Voor de Vrienden is er op donderdag 24 oktober een exclusief openingsdiner voor deze tentoonstelling, in aanwezigheid van de kunstenaar! Voor meer informatie: info@vkmska.be

Maar het KMSKA is gesloten. ‘Ik geef regelmatig lezingen over de kunsthandel en meer specifiek het veilingwezen. En ik krijg steevast de vraag: “Wanneer gaat het museum terug open?” Dan speel ik een beetje heraut van het museum. Ik probeer de vraag altijd te counteren. Door te vragen of ze ZAAL Z kennen. (lacht) Het museummagazine licht het publiek in, niet alleen over de verbouwing. Er is ook het nieuws over de stukken in de collectie, die op die manier toch toegankelijk blijft. Je kan ook elke dag iets posten op Instagram: af en toe een tip van de sluier oplichten. Een KMSKA-countdown installeren: de mensen hebben honger naar nieuws over het museum.’ ‘De heropening zal inslaan als een bom. Niet alleen de klassieke museumgangers gaan drummen om het nieuwe KMSKA te bezoeken, ook het grote publiek zal erbij willen zijn. Het Zuid zal een geweldige boost kennen en opnieuw een museumen kunstenwijk worden. De laatste jaren verlieten nogal wat gerenommeerde galerieën het Zuid. Zeno X verhuisde naar Borgerhout, Micheline Szwajcer naar Brussel – maar is intussen teruggekeerd –, Geukens & De Vil naar de Leopoldplaats, Tim Van Laere naar Nieuw-Zuid. Maar het komt allemaal terug. Een overlegcomité met kunst als common ground is er nog niet. Daar moet werk van gemaakt worden.’

Enthousiasmerende ambassadeurs Bernaerts Kunstveilingen is lid van de Vrienden van KMSKA. Wat kan zo’n Vriendenbeweging betekenen voor een gesloten museum? ‘De Vrienden moeten ervoor zorgen dat de mensen geduld blijven uitoefenen. Daarvoor zijn het Vrienden. Ze moeten het ambassadeurschap uitdragen. De leden van de Vrienden moeten zich


43


44


VRIENDEN Raoul Servais en François Schuiten, Chemist, uit de film Taxandria, nr. 52, Servaisgrafie in potlood, 280 x 415 mm en originele aquarel op cell, 235 x 430 mm, The Raoul Servais Foundation

“complices” voelen, doordat ze op een exclusieve manier bij het museum betrokken worden. Een kijkje achter de schermen van de werf. Een première van een concert van jullie Artists in Residence. Een unieke rondleiding tijdens de vernissage van een tentoonstelling…’ ‘Dit najaar plant Bernaerts een hommage aan Raoul Servais. Het was een van de leden van de Vrienden van het KMSKA die me opbelde: of we geïnteresseerd waren een tentoonstelling te maken met werk van deze uitmuntende Belgische filmmaker? Voor ons een hele eer om op onze site, voorheen een bioscoopzaal, de winnaar van de Gouden Palm te huldigen!’ ‘De opening van de expo wordt een echt evenement, speciaal voor de Vrienden. Raoul Servais zal er zelf bij zijn, we tonen films, Raoul wordt door Jacques Dubrulle in het bijzijn van de Vrienden geïnterviewd, de leden worden in kleine groepjes in de tentoonstelling rondgeleid, en dan is er het diner. En When minds meet… Er zijn veel bedrijfsmensen in het Antwerpse die in het KMSKA geïnteresseerd zijn, maar die onvoldoende de weg kennen naar het museum. Die potentiële mecenassen moeten overtuigd worden.’ ‘Het is de rol van de Vrienden om mensen te enthousiasmeren. De vraag moet niet zijn: “Wanneer gaat het museum open?” Maar wel: “Wil je erbij zijn? Stap dan nu mee in!”’

De expo Raoul Servais loopt van 25 oktober tot 7 november 2019 in Huis Bernaerts in Antwerpen. Open elke weekdag en op zaterdag van 13 tot 17 uur. www.bernaerts.eu – www.raoulservais.be www.kmska.be/nl/steunen

Kunstminnaars De heer en mevrouw Frank Ardoullie De heer en mevrouw Michel Berckmans De heer en mevrouw Bruno Claesen De heer en mevrouw Frank De Rop De heer Joris De Smet De heer en mevrouw Antoine Friling De heer Sylvain Goetz De heer en mevrouw Marcel Govaerts Mevrouw Paule Hofer De heer en mevrouw Marc Lauwers De heer Thomas Leysen De heer en mevrouw Jan van den Nieuwenhuijzen Mevrouw Christine Van Rie Baron en Barones Maurice Velge Mevrouw Christiane Verbeeck De heer Rudi Vermeiren De heer en mevrouw Jean Vroman Bedrijven ereleden Ackermans & van Haaren Argo BASF Antwerpen DSV Belgium Groep Hugo Ceusters - SCMS (HCS) KBC SD Worx Thomas More Mechelen-Antwerpen Bedrijven gewone leden Aertsen & Partners Ahlers Bernaerts Kunstveilingen Capital@Work Duvel Moortgat Essenzia Advocaten Havenbedrijf Antwerpen Imopan Koffie F. Rombouts Leo Stevens & cie Nationale Bank van Belgïe P. Roegiers & Co Tritsmans Advocatenkantoor Vanbreda Risk & Benefits Vivium Waterland Private Equity Willemen Infra Lijst afgesloten op 1 jul 2019

45


46

KUNST VAN BELGIË NAAR ARGENTINIË EN TERUG Elk jaar kondigt ZAAL Z de KMSKA-succesreeks ‘Lezingen op zondag’ aan. We belichten één lezing in het bijzonder. DOOR LAURENS DHAENENS EN ADRIAAN GONNISSEN


LEZINGEN OP ZONDAG

Beeldcultuur, esthetiek: ze hebben zich nooit veel gelegen laten liggen aan grenzen en begrenzingen. Uitwisseling en ‘nomadisme’ zijn net essentiële kenmerken van de menselijke cultuur. Deze lezing over trans-Atlantische modernismes belicht de 20ste-eeuwse corridor tussen België en Argentinië. De aanleiding: een expo in Mu.ZEE in Oostende. De artistieke banden tussen België en Argentinië van ca. 1910 tot 1958 laten zich niet vatten in klassieke kunsthistorische benaderingen die focussen op ‘leven en werk’ van kunstenaars. Het gaat over historische tentoonstellingen, literaire connecties en (vaak minder bekende) kunstenaars met hybride profielen die uit de canon werden geschreven of herleid tot een voetnoot. Om deze verknoping in kaart te brengen moet je behalve artistieke ook politieke en economische drijfveren aankaarten. Dat is wat een onderzoeksproject van Mu.ZEE wil doen.

Onevenwichtig De meeste Belgische kunsttentoonstellingen in Buenos Aires waren commerciële ondernemingen en/of een middel in de culturele diplomatie, zoals de Belgische deelname aan de internationale expositie voor de honderdjarige Argentijnse onafhankelijkheid in 1910 of de vele tentoonstellingen van Arte Belga die de Belgisch-Amerikaanse kunsthandelaar en kunstenaar Frederic Marie Vermorcken organiseerde in de Witcomb Galerie tussen ca. 1912 en 1933. De relatie was onevenwichtig: Argentijnse kunst, die in Europa vooral onder de noemer ‘LatijnsAmerikaanse kunst’ viel, werd in België grotendeels genegeerd. De deelname van Argentinië aan Expo 58 in Brussel was een (late) stap in de andere richting. De tentoonstelling in Mu.ZEE over trans-Atlantische modernismes past in het transculturele tentoonstellingsbeleid dat het museum de laatste jaren uitdraagt. De culturele dynamiek in de periode 1910-1958 tussen beide landen biedt opportuniteiten om geotemporele aspecten van de moderne

Victor Delhez, Orgelpunt of anekdoot (Anekdoot versperd door een orgelpunt in evolutie naar het concrete), 1952, linosnede, 32,7 x 25 cm, privécollectie

kunstgeschiedenis in een ander daglicht te zetten: het belang van de internationale circulatie van magazines, de impact van verzamelaars en handelaars op de kunstgeschiedenis, processen van canonvorming, de internationale promotie van kunst, culturele diplomatie en de globale ontwikkeling van moderne kunst. De tentoonstelling, een product van een onderzoeksproject, plaatst kunst en kunstenaars in een internationaal netwerk dat het idee van centrum en periferie problematiseert zonder machtsrelaties te ontkennen.

Vantongerloo in Buenos Aires Om het overzicht te bewaren zal de Mu.ZEEtentoonstelling voornamelijk inzoomen op het kunstenaarsnetwerk van drie figuren die direct of indirect met elkaar in contact stonden. Julio Payró (1899-1971) was de zoon van de schrijver en journalist Roberto Payró, die in 1909 met zijn gezin naar Brussel verhuisde. Hij studeerde aan de Brusselse academie, behoorde tot de lokale kunstenaarskring in Ukkel en bouwde een levenslange vriendschap uit met Paul Delvaux. Toen hij in 1923 naar Argentinië terugkeerde, werd hij er een van de belangrijkste kunstcritici en kunsthistorici, en richtte hij de eerste Argentijnse leerstoel in de kunstgeschiedenis op. België behield altijd een belangrijke plek in zijn professionele (artistieke) activiteiten. Zo leerde hij in Brussel Joaquín Torres García kennen, de Uruguayaanse kunstenaar die samen met de Belg Michel Seuphor een hoofdrol speelde in de in Parijs opgerichte constructivistische kunstenaarsgroepering Cercle et Carré en in de ontwikkeling van de abstracte kunst in Latijns-Amerika, en Argentinië in het bijzonder. Daarnaast plaatst Payró’s kunstkritiek Belgische en Argentijnse kunst bij elkaar, wat interessante perspectieven opent op de betekenis van transnationale contacten, de circulatie van teksten en de moderne kunstcriticus in het algemeen. Victor Delhez (1902-1985), een Belgische kunstenaar die hoofdzakelijk bekendstaat om zijn houtgravures, emigreerde na de tragische dood van zijn beide ouders in 1925 naar Argentinië. Hij integreerde zich in de lokale avant-garde, exposeerde, publiceerde experimenteel fotografisch werk en reisde in de regio (Bolivië en Chili) rond. Uiteindelijk

47


48

LEZINGEN OP ZONDAG vestigde hij zich in Mendoza (Argentinië). Zijn fantasierijke, nachtmerrieachtige houtsnedenreeksen als Duizend en één Argentijnse nachten, Bouwkunst en Heimwee, Dodendans en zijn illustraties bij Les Fleurs du Mal van Baudelaire lieten een diepe indruk na op sociaal-realistische kunstenaars als Antonio Berni. Vanuit Latijns-Amerika correspondeerde hij met Michel Seuphor, voormalig kompaan van het avant-gardetijdschrift Het Overzicht. Seuphor noemde hem le Flamand d’Argentine en besteedde ruim aandacht aan Delhez’ aanbevelin-

LEZINGEN OP ZONDAG 2019-2020 6 oktober 2019 Restauratie/Revelatie van het Lam Gods > Hélène Dubois, Conservator-Restaurator, KIK Brussel 3 november 2019 Trans-Atlantische modernismes. Kunstconnecties tussen België en Argentinië, 1910-1958 > Adriaan Gonnissen, Hoofdcurator Moderne Kunst, Mu.ZEE Oostende 1 december 2019 Jan van Eyck, ‘de grote schilder van de illustere Hertog van Bourgondië’ > dr. Bart Fransen, Hoofd Studiecentrum Vlaamse Primitieven, KIK Brussel 5 januari 2020 Rik Wouters in Amsterdam > Freek Heijbroek, Oud-conservator Rijksmuseum Amsterdam 2 februari 2020 Tussen publiek belang en persoonlijk genoegen. Private kunsten antiekverzamelaars in negentiende-eeuws België > dr. Ulrike Müller, Onderzoeker Universiteit Gent 1 maart 2020 Rubens’ tronies > dr. Nico Van Hout, Hoofd Collectieonderzoek KMSKA Telkens vanaf 11 uur in Thomas More Campus National, Kronenburgstraat 62-66 in 2000 Antwerpen Gratis inschrijven: www.kmska.be of 03 224 95 50

gen over het Latijns-Amerikaanse continent toen hij in 1949 de eerste globale kunstgeschiedenis van de abstracte kunst schreef. Ignacio Pirovano (1909-1980) was advocaat, schilder, directeur van het museum voor decoratieve kunsten (1937-1955) én een goede vriend en mecenas van de Belg Georges Vantongerloo, een van de meest gewaardeerde abstracte kunstenaars. Hij liet acht topstukken van Vantongerloo na aan het Museo de Arte Moderno de Buenos Aires (MAMBA), waaronder het enigmatische Points dans l’espace (Puntos en El Espacio) uit 1946. De kosmische kleurstippen op een witte ondergrond gebruikte de Fundación Pirovano in 1982 als coverbeeld voor de publicatie van Vantongerloos geschriften in het Spaans, Frans en Engels. Dankzij de Pirovano-collectie kunnen we de weerklank van Vantongerloos theorieën en kunst traceren in het werk van verschillende Argentijnse kunstenaars, onder wie Victor Magariños met zijn kosmologische kunstwerken.

Ostende in Argentinië De stad Oostende krijgt een symbolische betekenis in dit project. In 1912 stichtten een Belg en een Italiaan ‘Ostende, parel van de Atlantische kust’, een zusterstad van de Belgische badplaats op 360 kilometer van de Argentijnse hoofdstad Buenos Aires. Hoewel het de ambitie was om honderden Belgische families naar Ostende te laten verhuizen – en met hen Belgische kunst en cultuur – is het project een anekdotische voetnoot gebleven in de geschiedenis van beide landen. De plek bestaat nog… De trans-Atlantische verhalen en netwerken hebben de weg naar de geschiedenisboeken nog maar amper gevonden. Mu.ZEE acht de tijd rijp om de kunstgeschiedenis mee te doen herbronnen en ziet het als zijn missie om dergelijk nieuw onderzoek ruimte te geven en een breed publiek kennis te laten maken met een andere, meer globale kunstgeschiedenis.

Trans-Atlantische modernismes: een expositie over kunst en culturele mediators tussen België en Argentinië ca. 1910-1958 van 27 juni tot 8 november 2020 in Mu.ZEE, Oostende. www.muzee.be


OP DE COVER

GODDELIJKE DOCHTER

DOOR NANNY SCHRIJVERS

Dit meisje lijkt helemaal opgetut voor de Comic Con in de Waagnatie in Antwerpen op 14 en 15 september 2019. Alleen: ze leefde in de 17de eeuw. Verkleedpartijen die wij nu cosplay of costume play noemen, heetten toen tableaux vivants. Of als het schilderijen betreft: portraits historiés.

Wonder Woman Kinderen en volwassenen die zich in striphelden, film-, game- of anime-figuren verkleden, doen dat niet alleen om het mooie pak, maar ook omdat ze zich willen identificeren met hun favoriete karakter. Met een Batmancape worden ze helden die opkomen tegen onrecht. Of neem de Amazone Wonder Woman, een vergelijkbaar rolmodel. Zij komt op voor zichzelf, helpt iedereen en gaat te werk met veel inzicht en emotionele intelligentie. Wonder Woman heet in het echte (strip)leven Diana Prince en haar vader is Zeus. Superman komt van een andere planeet, Wonder Woman is afkomstig uit de klassieke godenwereld. En zo belanden we weer bij ons meisje. Zij is niet gekleed volgens de mode van haar tijd. Ze draagt een klassiek geïnspireerde jurk of tunica met open sandaaltjes. Ze heeft een rode sjerp omgeslagen en ziet er voornaam en chique uit, met een parelsnoer om haar hals en twee in haar haar. Ze draagt grote oorparels en zelfs haar sandalen zijn met een parel versierd. Een enorme diamant als sierspeld geeft vloeite aan haar jurk en een andere houdt de omgeslagen mouw op zijn plaats.

Wensdroom Het meisje ziet eruit als een godinnetje en van haar accessoires – een jachthoorn en jachthond – kunnen we afleiden dat ze Diana uitbeeldt, de antieke godin van de jacht en de wilde natuur. Ze heeft geen boog of pijl bij zich, maar wellicht heeft dat met haar leeftijd te maken. Ook de gebruikelijke

Caesar van Everdingen, Portret van een meisje als jageres, 17de eeuw, olieverf op doek, 127 × 104 cm, KMSKA. Dit portret is nu te zien in het Stedelijk Museum Alkmaar.

maar lugubere scène met de jager Actaeon wordt naar de achtergrond geschoven. Die zag Diana per ongeluk naakt baden, tot grote woede van de godin: zij veranderde hem in een hert. De arme Actaeon werd daarop verscheurd door zijn eigen meute honden. In het bos zien we het hert, en zijn Actaeons vrienden hem vergeefs aan het zoeken. Dit verhaal bevestigt dat Diana een kuise godin was. Net als Minerva werd ze ook geroemd om haar intelligentie. Ze werd aangeroepen bij bevallingen en beschermde het gezin. Het is dan ook niet vreemd dat ouders hun dochter Diana noemen, in de hoop dat ze op de godin zal lijken. Of dat ze hun wensdroom visualiseren door hun dochter als Diana te verkleden en haar zo te laten portretteren. Heeft het meisje van toen de keuze van haar ouders gevolgd? www.stedelijkmuseumalkmaar.be

49


50

ZAAL Z

De zalen van het KMSKA op het Zuid zijn geletterd, van A tot W. ZAAL Z opent een nieuwe, papieren zaal. Reacties welkom op zaalz@kmska.be ZAAL Z is een GRATIS uitgave van het Eigen Vermogen van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) en verschijnt in maart, juni, september en december. Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen is een instelling van de Vlaamse overheid en het enige Vlaamse museum met een wetenschappelijk statuut. De belangrijkste opdrachten van het KMSKA zijn het behoud, beheer en de verdere uitbouw van de collectie; de ontsluiting en de wetenschappelijke studie van de collectie; tentoonstellen van objecten en de uitbouw van een publiekswerking. Het KMSKA onderschrijft de statuten van ICOM, the International Council of Museums.

JAARGANG 8 / NR 30 / SEP - NOV 19 VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Manfred Sellink, Lange Kievitstraat 111-113 bus 100, 2018 Antwerpen REDACTIE Siska Beele, Pieter Bosmans, Elly Buggenhout, Karen Daghelet, Veerle De Meester, Patrick De Rynck, Wenke Mast, Eric Rinckhout, Nanny Schrijvers, Véronique Van Passel COÖRDINATIE Véronique Van Passel EINDREDACTIE Patrick De Rynck WERKTEN MEE AAN DIT NUMMER Siska Beele is conservator 19de eeuw, Karen Borghouts is fotograaf, Cleo Cafmeyer is beeldenrestaurator, Patrick De Rynck is freelanceredacteur, Laurens Dhaenens is postdoctoraal onderzoeker Kunstwetenschappen KU Leuven, Adriaan Gonnissen is curator moderne kunst in Mu.ZEE Oostende, Wenke Mast is medewerker Marketing en Communicatie, Eric Rinckhout is freelancejournalist en publicist, Nanny Schrijvers is conservator Collecties, Jacques Sonck is fotograaf, Véronique Van Passel is wetenschappelijk medewerker Collectieonderzoek FOTO’S Archief KMSKA/ foto Herman Selleslags: p. 2, 23 Galerie Ronny Van de Velde, Antwerpen-Berchem: p. 32 Karin Borghouts: p. 52 KMKG, Brussel/foto Alexandre: p. 25 KMSKA/Lukasart in Flanders vzw, Hugo Maertens: cover, p. 2, 5, 9, 11, 16-17, 18, 21, 22, 31, 35, 36-37, 38, 39, 40, 49 KMSKB, Brussel / foto: J. Geleyns - Art Photography: p. 33 Museu Nacional d’Art de Catalunya Barcelona: p. 24 Museum Mayer van den Bergh Antwerpen: p. 6, 7, 10 SABAM Belgium 2019: p. 15, 18, 36-37, 38, 39, 40, 42, 44, 46 Studio Bernaerts: p. 43 The Raoul Servais Foundation: p. 42, 44 Rubenianum Antwerpen, collectie Iconographisch Instituut en Stedelijk Prentenkabinet: p. 26, 28-29 Jacques Sonck: p. 12 Tim Van Laere Gallery: p. 2, 14, 15

DRUK Die Keure, Brugge GRAFISCH ONTWERP Linde Desmet PAPIER Cover en binnenwerk: Arctic Volume Highwhite LETTERTYPES Scala, Din, Memphis OPLAGE 4.500 ex. ISSN 2294-0316 ZAAL Z wordt gedrukt met bio-inkt op papier afkomstig uit duurzame bosbouw in een CO²-neutrale drukkerij.

Niets van deze uitgave mag worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd auteursrechten op de illustraties te regelen volgens wettelijke bepalingen. Wie meent toch zekere rechten te doen gelden, kan zich tot de uitgever wenden.


2

51 Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) is vanwege renovatiewerkzaamheden gesloten. U vindt onze collectie ondertussen op verschillende locaties.

IN DIT NUMMER

INLICHTINGEN T +32 (0)3 224 95 50 F +32 (0)3 248 08 10 info@kmska.be BIBLIOTHEEK & ARCHIEF bezoek na afspraak, op donderdag gesloten Lange Kievitstraat 137 2018 Antwerpen T +32 (0)3 242 95 81 of archibib@kmska.be

WAT DOEN WIJ NU?

‘Veel sculpturen zijn tientallen jaren niet getoond en vragen dan ook om een inhaalbeweging.’ EXPO

Cleo Cafmeyer,

Een tentoonstelling over twee verzamelaars en hun collecties aan de basis van twee Antwerpse musea.

beeldenrestaurator > 12-13

LOEP

Kijken naar WatermaalBosvoorde met de ogen van Rik Wouters. Over ‘Open venster op Bosvoorde’

CORRESPONDENTIE Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen Lange Kievitstraat 111-113 bus 100, 2018 Antwerpen T +32 (0)3 224 95 50 F +32 (0)3 248 08 10 info@kmska.be Vrienden van het KMSKA vzw Lange Kievitstraat 137 2018 Antwerpen Secretariaat bereikbaar op dinsdag en donderdag van 10 tot 12 uur en van 14 tot 17 uur. T +32 (0)3 237 75 09 F +32 (0)3 238 30 25 of info@vkmska.be

ANTWERPEN Onze-Lieve-Vrouwekathedraal REÜNIE. Van Quinten Metsijs tot Peter Paul Rubens tot 21/10/2019 Handschoenmarkt, 2000 Antwerpen www.dekathedraal.be Museum Mayer van den Bergh Madonna ontmoet Dulle Griet. Verzamelaars in topstukken gevat van 05/10/2019 tot 31/12/2020 Lange Gasthuisstraat 19, 2000 Antwerpen www.museummayervandenbergh.be OOSTENDE Mu.ZEE Dromen van parelmoer. De ENSOR-verzameling van het KMSKA in Oostende tot 01/03/2020 Romestraat 11, 8400 Oostende www.muzee.be DROGENBOS FeliXart Museum Moderne kunst uit het Interbellum tot 31/12/2019 Kuikenstraat 6, 1620 Drogenbos www.felixart.org

> 20-21

Gesprek met curatoren Rita Van Dooren en Nanny Schrijvers > 4-11

KMSKA geniet de steun van

NAMEN Musée Félicien Rops Henri De Braekeleer (1840-1888), fenêtre ouverte sur la modernité van 12/10/2019 tot 02/02/2020 Rue Fumal 12, 5000 Namen www.museerops.be

MUSEUMMUZE

‘Wat er nu wordt gemaakt, zou onmogelijk zijn zonder wat er voordien was.’ INVENTARISNUMMER Ben Sledsens haalt inspiratie uit de natuur en de kunstgeschiedenis. > 14-19

Josuë Dupon is de maker van een ivoren Diana met een verhaal. ‘Diana’ > 22-25

WIL U EEN GRATIS ABONNEMENT? Surf naar www.zaalz.be en vul het formulier in. Dan krijgt u voortaan ZAAL Z in uw brievenbus. VEEL LEESPLEZIER!


ZAAL Z – 2019 30

Foto Karin Borghouts

ZAAL Z EXPO Grootcollectioneurs Florent van Ertborn en Fritz Mayer van den Bergh / MUSEUMMUZE

Ben Sledsens / INVENTARISNUMMER ‘Diana’ van Josuë Dupon / TWEELUIK Interieurs vangen / EXPO Henri De Braekeleer, bijna vergeten modernist / VRIENDEN Peter Bernaerts

JG 8 / NR 30 / SEP - NOV 19

KONINKLIJK MUSEUM VOOR SCHONE KUNSTEN ANTWERPEN


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.