
11 minute read
Haute Route Intégrale
Half juli. De redactionele deadline komt in het vizier… Hoog tijd om dat beloofde reisverslag eens uit te werken. Het voelt wel wat surrealistisch aan om bij 36°C in je zwembroek onder een boom in de Ardèche een tekst te schrijven over een van de bekendste winterse tochten in de Alpen. Maar er is ook een gelijkenis: ook toen waren de temperaturen te hoog, lag er té weinig sneeuw, waren er waarschuwingen voor niet al te goede condities… en hadden we ‘goed’ weer.

Advertisement

Flashback naar 2020. Na een zeer gesmaakte Berner Haute Route (zie KBF Magazine van december 2019) hadden we onze zinnen op Chamonix-Zermatt gezet. Corona en de bijhorende reisbeperkingen zorgden voor uitstel, niet met één maar ineens met twee jaar.
Vol vertrouwen en toch met twijfels naar de start
In 2022 moet het lukken! We vormen een sterk team met ruime ervaring in zowel toerskiën als bergbeklimmen. We volgden allemaal meerdere KBF-opleidingsstages en lawinescholing, en sommigen onder ons zijn al enkele jaren actief als stageleider in de bergsport. We kennen elkaar goed van eerdere bergavonturen: alle redenen dus om vol vertrouwen te vertrekken…
En toch… Ook in zo’n goede samenstelling van tochtgenoten schuilen risico’s, zoals nonchalance door een te groot gevoel van zelfzekerheid, group thinking (‘wat de ander kan, zal ik ook wel kunnen’) of onduidelijk leiderschap bij het nemen van beslissingen. Deze zaken hebben we vooraf wel doorgesproken.
Een reportage in BergUndSteigen, waarbij het drama van in 2018 nabij Cabane des Vignettes uitgespit werd, zet ons allemaal wat op onze qui-vive… Daar waren het allemaal ervaren bergsporters onder leiding van een professionele berggids, die in een storm vast kwamen te zitten op enkele honderden meters van de hut: twaalf overleefden het niet. Voor ons is het een wake-up call om toch vooral de voorbereiding én de beslissingen ter plaatse ernstig te nemen en een bewuste risicoafweging te maken, die zeker voldoende rekening houdt met terrein- en weercondities.
Eind maart vertrekken we, met z’n vijven in een busje: zo hebben we meer dan genoeg bagageruimte voor alle spullen. Onderweg komt toevallig ter sprake dat er vorige week een hele hut geëvacueerd moest worden door een CO-vergiftiging. Na wat opzoekwerk bleek het toevallig de eerste stop van onze route te zijn: Refuge d’Argentière is voor onbepaalde tijd gesloten, zonder dat we daarover een mailtje kregen. Het meest voor de hand liggende alternatief is de Cabane d’Albert 1er, maar die blijkt volzet… Alors, dan maar direct naar de 3200m hoog gelegen Cabane de Trient? We zijn nog maar enkele uren aan het rijden en we staan al voor onze eerste impactvolle beslissing! starten met Bowie

Na Indisch tafelen en een goede maar wat korte nachtrust in Chamonix Lodge staan we zondagochtend klaar aan de start vanaf kabelbaan Lognan… samen met tientallen ski-mountaineers die daar een wedstrijd lopen. De opzwepende beats en het aanmoedigend gewauwel van de presentator blijven ons nog vele uren achtervolgen in de anders zo stille bergen.
Die eerste dag geeft al onmiddellijk een introductie tot de rest van de week: immens grootse uitzichten, (te) mooi weer, weinig sneeuw, heel afwisselend terrein en dus ook vele transities van omhoog ‘skinnen’ tot Col de Passon naar afskiën op een wel heel verijsde helling, inbinden voor Glacier du Tour en ook al eens op verkort touw, meerdere keren de stijgijzers aan en ski’s op de rugzak om - wat in slow motion - Plateau du Trient over te glijden… Heerlijk! Het ‘rustig wat inlopen’ zoals aanvankelijk gepland zit er niet in: het is een pittige start met toch 8 uur onderweg over 14 km en vooral té hoog slapen zonder vooraf acclimatiseren.
Steile hellingen en meerdere cols
Vanaf Cabane De Trient hebben we meerdere cols, gletsjers en hellingen te overwinnen, en door de eerste blaren te soigneren zijn we pas tegen 6.30u goed en wel vertrokken. Col Roc des Plines naast Aiguilles Dorées is vlot bereikbaar, maar is ’t nu rechts of links van die reusachtige windkolk? We gaan rechtsom en dat lukt goed. De afdaling langs Bivak L’Envers des Aiguilles Dorées geeft wat skiplezier in behoorlijke sneeuw, tot we doorheen drooggeblazen rotspartijen moeten. Ook de volgende gletsjer blijkt behoorlijk bedekt, we kiezen voor de meer directe route naar de 3030m hoge Col des Planereuses. In de zomer is dit een met staalkabels beveiligde passage, nu geraken we op ski’s tot kort ervoor, en pas voor de afklim doen we opnieuw crampons aan. En dan wederom skiën, om amper 170 m lager alweer te stijgen tot de volgende col, waarbij een goede stijgijzertechniek geen overbodige luxe blijkt.
De doorsteek naar Col des Essettes is uitdagend maar op zich niet zo moeilijk. Met grote tussenafstand traverseren we de - té fel in de zon badende - steile sneeuwflanken. Het doet denken aan het traverseren van plattekaastaart. Misschien is dit zelfs nog spannender dan wat er achter de col verscholen zit: de wellicht steilste afdaling van de week, een minstens 40-45° steile en extreem ijzige couloir. Al roetsjend gaat het nog net, hoewel de eerste 40-50 meter een touw hangen wellicht een beter plan zou zijn. Of afdalen op je vertrouwde crampons en piolet in plaats van een pijnlijke schuiver te riskeren?
Het vervolg geeft wél wat gezapiger skiën, onder Cabane de l’A Neuve door, tot in de nabijheid van La Fouly waar het wederom ijziger wordt en we verschillende oude lawinesporen doorkruisen. Maar het lukt ons tot het dorpje Le Ferret te skiën! Na 18 km in de benen laten we ons in Auberge des Glaciers verwennen met lekker eten, goeie douches, wifi… en er is zelfs een kleine superette!
Over Col Grand Saint-Bernard tot Buddha Bowl
Een lekker ontbijtbuffetje staat klaar in de krappe gang tussen de slaapkamers in: voor de andere gasten misschien niet de meest stille oplossing voor onze vroege start voor deze 21 km lange dag. Het eerste deel is een ‘route touristique’ met wandelen langs de baan en het volgen van de langlaufpiste van Val Ferret tot Les Chaux. Daarna volgen enkele steilere hellingen waar de Harscheisen absoluut nodig zijn. In de alsmaar steiler oplopende en ijzige flank trekken we zorrogewijs ons spoor. Een misstap of een foutje bij het Spitzenkehren heeft hier grote gevolgen, niet verwonderlijk dat sommigen toch verkiezen de latten voor crampons te wisselen.
We twijfelen eventjes of de afkorting via Col de Bastillon geen betere optie is, maar de helling ligt er niet zo aantrekkelijk bij. Het landschap naar Fenêtre de Ferret is een prachtig oplopend komvormig dal, met ronduit sublieme uitzichten op Mont Dolent en de Jorasses. Om Col de Grand Saint-Bernard te bereiken, is het belangrijk dat je niet te onstuimig de hellingen afskiet en tijdig de doorsteek ziet, anders krijg je heel wat stijgmeters extra tot aan het nu - wat surrealistisch aandoende - tunnelcomplex. Hier komen we meerdere jeugdgroepen tegen die vanuit Italië onderweg zijn naar de Hospice. De afdaling naar Bourg-Saint-Bernard heeft nu, dus einde maart, nog ’t meeste weg van iets tussen een bobsleebaan en een brede verijsde buckelpiste. Na kort terug stijgen, deels over de vroegere skipiste, bereiken we de geweldige refuge Plan de Jeu: de kleinste hut van onze week, met het warmste welkom! We kunnen er zelfs gratis douchen, krijgen wortelcake en Lupulus-bier voorgeschoteld (‘des Belges, hein?’) en ’s avonds ook nog ongelofelijk lekkere linzensoep en zowaar een Buddha bowl! Of wat te zeggen van het dessert: een donkere échte chocomousse? Deze huttenwaard legt zijn hart echt in zijn kookkunsten!

Shakshuka en een droge canyon
Opstaan met zowaar shakshuka én bialetti koffie… Heerlijk toch? Vandaag een flinke klim naar Cabane de Valsorey, die velen starten via Col de Proz. Maar wij kiezen voor een naamloos alternatief van 2883 m nabij Croix de Tsousse. Het terrein blijkt er alweer heel ijzig bij te liggen, met passages tot ca. 42°, wat toch wat spannend is om op Harscheisen te passeren. Sommigen wisselen sneller naar hun stijgijzers en kunnen de verloren tijd inhalen door een steiler spoor sneller te overwinnen.
In de afdaling worden we beloond met een van de betere sneeuwcondities. Normaal zou het daarna terug stijgen worden door een canyon, die echter droog ligt… dus gaan we rechts ervan omhoog met de stijgijzers aan. Ook hogerop, bij het passeren onder de puinkegel door, gaan de ski’s alweer uit en moeten we te voet verder. Aan de overkant hebben we een prachtig zicht op de futuristische Cabane Vélan, hoog gelegen boven een immense bergkom.
Kort na de middag bereiken we de hut en blijken we die 16 km dus behoorlijk snel afgelegd te hebben… In Valsorey halen ze het drinkwater vanuit de smeltende sneeuw op het dak! De beide huttenwirtinnen zijn ook heldinnen in de taartbakkunst, het lukt ons nog net om de laatste 5 stukken te verschalken.

Van ijle lucht naar languit in ‘t gras
We zijn onze voorgangers dankbaar, er blijken meestal goede treden te zijn, dus het gaat goed, ook al voel ik me wat ijl in het hoofd... We passeren een fenomenaal gelegen knalrode bivakhut aan Plateau du Couloir. Het is een groots decor met een heel weidse Mont Durandgletsjer in de afdaling. Onverwacht moeten we nog een half uur opnieuw stijgen, om niet fataal van de kliffen de honderden meters dieper liggende vallei in te duiken. Bij minder goed zicht is ’t hier dus serieus opletten geblazen. Chanrion is reeds van ver zichtbaar, maar we doen er toch nog lang over om verder naar beneden te skiën en in zompige sneeuw terug omhoog te stappen. Na in totaal 6,5 u onderweg bereiken we de comfortabele en nog vrij nieuwe hut, waar we nog urenlang kunnen genieten van ’t zonnetje, languit liggend in ‘t gras zowaar!
Dilemma Serpentine en Pigne d’Arolla
Lekkere pap als ontbijt, waarna we snel vertrekken… om ter hoogte van de morenerug onder Glacier du Brenay te aarzelen wat de beste optie is. Ons gezelschap splitst eventjes op… Met drie dalen we af om in de gletsjerkom omhoog te stijgen, terwijl de anderen de hogere traverserende route volgen, aanvankelijk een ander gezelschap achterna. Via de walkietalkie houden we vlot contact. Er is geen beste keuze, want we komen quasi gelijktijdig toe op Glacier de la Serpentine.
De van op afstand nogal angstaanjagende séracs blijken gelukkig linksom nog makkelijk te passeren. Boven Col de la Serpentine is het niet zo duidelijk wat nu de beste strategie is: op ski’s en aan langer touw om veiliger te zijn voor de gletsjerspleten of op crampons en met korttouw om glijpartijen op de verijsde steile passages te vermijden? Ook hogerop zijn er meerdere gletsjerkloven die er riskant bij liggen. Het is nog maar einde maart, maar nu al zijn sommige sneeuwbruggen te dun. Wat gaat dat in de zomer geven, vragen we ons af… De 3787 meter hoge top van Pigne d’Arolla is het letterlijke hoogste punt van onze trip, we treffen deze afgeblazen en met harde sneeuw aan, terwijl er wél nog corniches hangen. We stonden allen al eerder op deze top, maar nu voor het eerst met ski’s.
In de afdaling missen we de eerste en meest logische doorsteek, die nochtans gemarkeerd is door twee steenmannetjes. Goed te geloven dat deze moeilijk te vinden is bij slechter zicht! Maar lager lukt het ook: via Col de Vignettes is het dan wel weer een 100-tal meter stijgen over een 35° steile en wakke sneeuwhelling. Dus bij minder zekere lawinesituatie toch extra uitkijken hier. Na een lange dag van 10 uren komen we toe in een afgeladen volle Cabane des Vignettes. Deze hut wordt sinds kort mede gerund door de Vlaamse Katrien. Water is er helemaal niet: zelfs geen druppeltje komt er uit de kraan… In de leefruimte heerst er een drukte van jewelste, gelukkig hebben we een eigen kamertje voor ons vijven.
Het heeft goed gevroren, dus wacht ons een ijzig vertrek en extra opletten. Via de Col de l’Eveque dalen we af naar Haut Glacier d’Arolla. Ons onbemande overnachtingsalternatief, de Bouquetinshut, laten we rechts liggen en we skiën links aanhoudend op de alsmaar platter wordende gletsjer tot aan Plan Bertol. Een steile overgang brent ons naar de oplopende kom die richting Col de Bertol en de gelijknamige hut voert. Weer zo’n berghut met toch echt een unieke ligging, als een adelaarsnest op een rotstoren, enkel bereikbaar langs ladders. De ski’s laten we onder de rotswand achter. In de hut treffen we inspirerende boeken aan die doen dromen van nieuwe bergavonturen. Een kaasfondue kan er vandaag niet aan mankeren. En zelfs vanop het toilet is ’t hier genieten van een fenomenaal uitzicht!

Met een wittekop naar Zermatt
Na een pover ontbijt (we zijn verwend ja), dalen we de laddertjes af tot bij de ski’s. Met 24 km wordt het wellicht de langste dagetappe, maar grotendeels bergaf. Bij de oversteek van de Glacier du Mont Miné richting Col des Bouqetins worden we gegeseld door een ijskoude snijdende wind. Onze handen lijken telkens weer te gaan bevriezen.
Ik steek één stok weg, zodat ik telkens één hand kan opwarmen. Een buff is wel het minimum om ons gezicht wat te beschermen.
Eens we de top van Tête Blanche bereiken, gaat de wind wat liggen. Wat een fenomenaal uitzicht op Matterhorn en Dent d’Hérens hier! Subliem voor fotoshoots dus.
Het afskiën over de Stockjigletscher is een constant navigeren tussen spaltenzones en vergt de nodige aandacht. Rond 3000 meter is de doorsteek naar de Tiefmattengletscher, waar het zigzaggen is tussen oude ijzige lawineblokken, terwijl we vaart moeten maken om snel vanonder de dreigende seracs weg te komen. Maar wat een schitterend kader is dit alweer om in te mogen afdalen, en wat een geluk dat we hier niet omhoog moeten!
Hoe dichter bij Zermatt hoe minder sneeuw: soms is het echt zoeken naar kleine witte passages. De laatste kilometers gaan over de skipistes. Dit is wennen, zo terug in de drukte...
