Klim- en bergsportmagazine 2013 5

Page 1

/KLIM BERGSPORT EN

magazine november

1

VERSCHIJNT ZES KEER PER JAAR - januari, FEBRUARI, APRIL, juni, SEPTEMBER En NOVEMBER AFGIFTEKANTOOR 3500 HAsselt 1 - AFZenderadres Statiestraat 64 - zwijndrecht - erkenningsnr. P309808


2


/jaargang 6

nr. 5 november

/inhoud 5/

voorwoord

6/

Tasermiut Climbing Trip 2013 - Groenland wintertrekking - Frankrijk

12/

Lhotse - Nepal

18/

Ararat - Turkije

20/

wintertrekking - Frankrijk

24/

Bernina Express - Zwitserland

28/

Balkan boven alles? - Kosovo / AlbaniĂŤ

33/

After Summer 2013

34/

voetafdruk: Le Jardinet

37/

up2date

39/

KBF - shop

40/

clubs praktisch

41/

federatie praktisch

42/

hutten

/HIGHLIGHTS

06

3

12

foto kaft : Tasermiut Clmibing trip 2013

24

28


PARTNER


/partners

/VOORWOORD De bergen zijn mooi, maar ook hard, heel hard! Af en toe zie ik in mijn gedachten het gezicht van een vriend. Door mijn hoofd klinkt de stem van een man die ik jaren heb gekend. Maar… maar, ik zal hem nooit meer terug zien… want de bergen hebben deze zomer een tol geëist! Een zware tol…! Een 300 m hoge wand is zijn graf geworden… Samen beklommen we vele Alpentoppen, een expeditie in Tibet, omarmden we elkaar op een Nepalese zesduizender… samen… samen… voor altijd in mijn geheugen gegrift. Maar, we moeten het leven positief zien. Dus, gaan we de stelling omkeren, en zeggen: “de bergen zijn hard, maar ook mooi…!” Ieder zoekt een schoonheid die eigen is aan zijn wezen, een spiegel van zijn innerlijke, zoekend naar voeding voor zijn ziel. Voeding die de nodige energie moet geven om de dagdagelijkse dingen des levens te trotseren. Met zijn allen zoeken we in de bergen naar voeding. In 1988 schreef bergbeklimmer Al Alvarez het boek “het voeren van de rat - drijfveren van een bergbeklimmer” (feeding the rat) waarin hij op zoek gaat naar het “waarom” en “naar wat” mensen vol passie op zoek gaan in de bergen, en beschrijft hij zijn eigen persoonlijke drang steeds opnieuw de bergen op te zoeken: om te genieten, maar vooral om te zoeken naar die voeding. Voeding voor de ziel… Ga op een donkere herfstavond maar es lekker achteruit leunen in je meest comfortabele zetel, neem dit magazine ter hand en dwaal effe weg. Laat je omgeving goed tot je doordringen, en snuif het leven…

Reginald Roels

/COLOFON

5

KLIM- EN BERGSPORTMAGAZINE KBF Dit federatietijdschrift verschijnt zes maal per jaar en is een uitgave van de Klim- en Bergsportfederatie VERSCHIJNINGSDATA 2013 Begin januari (Summit 2013), begin februari, begin april, half juni, begin september en begin november. REDACTIEVERANTWOORDELIJKE Reginald Roels / reginald.roels@klimenbergsportfederatie.be REDACTIEMEDEWERKERS Herman De Kegel (verbetering teksten) / Luc Vandenbosch (ecologie) / Louis De Geest (ecologie) Uiterste inzenddatum Artikels/teksten 2014 uitgave februari: 20/12/2014 uitgave april: 15/02/2014 uitgave juni: 28/04/2014 uitgave september: 18/07/2014 uitgave november: 15/09/2014 VORMGEVING, PREPRESS EN DRUK LayOut - opmaak: Reginald Roels Druk: Drukkerij Paesen - Genk

VERANTWOORDELIJKE UITGEVer Tuur Ceuleers p/a Statiestraat - Zwijndrecht


arche les dames

/Taserm Climbing T 2 stijn dekeyser helmuth van pottelbergh

Mathieu DARGE

6

Groenland is bijna even uitgestrekt als Europa en is grotendeels bedekt door een ijskap van 3 km dik. Naar de kusten toe duikt deze langs enorme gletsjers de zee in waar het in de fjorden grote ijsbergen achterlaat. Deze fjorden zijn wat groener dan de rest van het land en de bergen zijn er niet meer bedekt door meters ijs. Ze liggen er open en bloot, binnen bereik van onze klimmershanden...

Langs de kust liggen enkele dorpen die onderling niet verbonden zijn. Als je uit het dorp wilt, doe je dat te voet, per boot, neem je een vliegtuig of een helikopter. In dit immens gebied wonen dus niet zo veel Eskimo’s en dit maakt Groenland het dunbevolkste land ter wereld. Al deze gegevens, de verhalen van klimmers die ons voorgeweest zijn en een kijk op de kaart geven ons (Helmuth en ik) goesting om zelf op ontdekking te gaan en de mooie barsten op te zoeken!

Na verschillende overstappen ( 4 vliegers en 2 helikoptervluchten) landen we uiteindelijk in Nanortalik, een klein dorpje aan de ingang van de Tasermuit fjord. Dankzij de vluchten op lage hoogte hebben we het landschap van dichtbij kunnen bewonderen. De ijskap, de kleine bergtoppen die er net boven uitsteken, de gletsjers en de ijsbergen in ’t water, dit alles is zo uniek en adembenemend dat het voelt alsof de hele trip al geslaagd is.


miut Trip 2013 .

De informatiedoos wordt zorgvuldig door ons uitgepluisd en we nemen enkele copies van de routes die we willen klimmen. Bij Niels herpakken we ook onze opgestuurde zakken, doen we de laatste aankopen: eten, gas, benzine, vislijnen,... en maken we ons klaar voor de boottrip naar de fjord. De schapenboer/motorboot-taxi Eskimo zet ons een 50 km verder af in de fjord en wenst ons veel geluk. Eenmaal hij weg is, zijn we er helemaal alleen. De immense pieken, torens en wanden zijn momenteel nog niet zichtbaar door de laaghangende wolken maar daar zal de volgende dagen gelukkig verandering in komen. Normaal gezien is er 50/50 kans op goed (of slecht) weer en met onze relatief ‘korte’ periode (20 dagen) zou dit wel eens vervelend kunnen zijn wetend dat sommige klimmers tot 16 dagen gewacht hebben op droog weer!

In Nanortalik worden we opgewacht door de “Godfather” van de klimmers: Niels. Hij is de eigenaar van de Tourist Office en bezit alle informatie die we nodig hebben, waaronder een verzameling van allerlei losse kopies en tekeningen van routes, achtergelaten door klimmers die ze hier geopend hebben. Eindelijk vinden we wat meer info. Op internet hadden we wel wat verslagen gevonden maar geen echte routebeschrijvingen.

Maar de weergoden zijn ons gunstig gezind en bieden ons de volgende dag, bij het ontwaken op deze prachtige plek, een ongelooflijk mooi zicht op de omringende bergen. Ulamertorsuaq is een rotstoren die 1800 m boven de zeespiegel uittorent. Hij ziet er prachtig uit en als een grote cylinder is hij de meest indrukwekkende wand in onze omgeving. Hij heeft een 1100 m hoge W- wand die bekend staat onder de grote wandliefhebbers. Wat verder ligt zijn kleine broer Nalumertorsuaq die over een 800 m hoge W-wand beschikt. Deze heeft drie pijlers waar meerdere routes op lopen. Omdat we het beiden graag simpel houden, noemen we ze “Ula” en “Nalu” want de laatste dagen hebben we al genoeg ingewikkelde namen proberen uit te spreken.

7


PARTNER

PARTNER

8


Ons base camp is werkelijk prachtig: de groene omgeving (Groenland hé) met een riviertje, mega boulders, een strandje met hemelsblauw water,... We zijn naar hier gekomen zonder al te veel plannen en/of ambitie voor bepaalde routes aangezien er op voorhand niet veel opzoekwerk mogelijk was. Wel had Helmuth in een boek met de mooiste klimroutes ter wereld “Moby Dick” op Ula gevonden…. we wisten niet of deze route haalbaar zou zijn voor ons, maar dankzij de informatie die we bij Niels gevonden hebben, willen we er ons zeker in wagen. Ula ligt het dichts bij ons base camp (op twee uur stappen) en lijkt ons zo indrukwekkend dat het goesting geeft om erin te kruipen. Moby Dick, die geopend werd in 1994 door een internationaal team van klimmers (Kurt Albert, Stephan Glowacs,….), telt 32 touwlengten voor een totale lengte van ongeveer 1100 m en met niveau 5.13 A-C2. Er zit veel in dat we vrij kunnen klimmen en de moeilijkste lengten kunnen we misschien in artif proberen: big wall style dus. Laten we aan de instijg beginnen en de route vinden! Dankzij een Spaanse trekkingsorganisatie die met wandelaars naar Ula en Nalu stapt, is er een goed bewandelbaar pad. Maar het is nu terug helemaal bewolkt en het pad is onvindbaar. We banen ons een weg door het lage struikgewas en de vele grote boulders met onze twee zware haulbags. We hebben al snel door waar we

aan begonnen zijn... De wolken en mist ontrekken Ula aan ons zicht maar uiteindelijk komt er toch de gehoopte opklaring en zien we dat we veel te hoog zitten. Een natte en steile grashelling met een afgrond naast zorgt voor de nodige adrenaline. Na 4 uur sleuren, bevinden we ons eindelijk aan de voet van de gletsjer die aan de basis van de wand ligt en kunnen we op zoek gaan naar het begin van onze route: een enorme dulfer van 100 m. Door gebrek aan info kruipen we de verkeerde route in, maar de eerste lengtes van deze War & Poëtry dienen dan maar als opwarming. “Een enorme uitdagende barstenroute die voor liefhebbers van off-widths hogerop veel plezier biedt”, lezen we in andere verslagen. We hebben onze bedenkingen bij de naam War & Poëtry, van de naamkeuze van Moby Dick hebben we ook geen benul – hopelijk geen off-widths waar je walvisvormen moet aannemen! Deze eerste lengten zijn alleszins al super: handjams, kleine barsten, fingerlocks, regletten,... We klimmen tot de avondzon er ons aan herinnert dat de dag al bijna om is... De volgende dag verleggen we ons kamp tot aan de voet van de wand en klimmen we de eerste 5 lengten van Moby Dick. We nemen wat extra touw mee om in de route te fixeren. Dit laat ons dan toe om de volgende dag vroeg te beginnen en op onze vaste touwen naar boven te jumaren.

9


Onze weer-update wordt ons dagelijks door onze eigen weervrouwtjes doorgestuurd (info afkomstig van de Deense meteo site). Zon, wind en kans op lichte regen voor de volgende 3 dagen: Attack! Het is hier vroeg klaar dus zelf als je om 5 uur opstaat, heb je niet het gevoel dat het vroeg is. We jumaren en haulen tot R5. De lengten erna, tot onze eerste portaledge bivy, zijn een combinatie van dulfer, barst, scary dal en brokkelige crunchy graniet. “Mooiste route”...Daar zijn we nog niet helemaal van overtuigd, de kwaliteit van de rots is niet hoe we het hadden gehoopt. Toch zitten er ook veel mooie klimbewegingen in waarvan we echt genieten. De omgeving en het feit nog in pull te kunnen klimmen, maken het compleet. Het genieten wordt wel wat verstoord als we aan het haulen van de zak beginnen die over de dallen al schrapend achter iedere reglette of overhangske blijft steken. Maar dankzij de “Suisse-Belge machine” die de rek uit het statisch touw vergroot en wat hulp uit ‘Brussels’ lukt het ons de zak los te trekken! Na een mooie dag genieten we vanop onze portaledge van de ondergaande zon over de fjord met een ‘pasta carbonara’ en een stukje chocolade met noten. Een eerste nacht in de wand met lichte slaapzakken zorgt ervoor dat we wat verkleumd wakker worden. De zon komt er in de namiddag pas door en ondertussen is de wind opgekomen, ondanks alle kleren die we aanhebben (lang ondergoed, 2 fleece pullen, dikke donsvest, windstopper en jas), lukt het ons niet helemaal op te warmen. Een dikke kous in de klimschoen zorgt buiten het spannend klimmen door losse flakes en barsten ook nog voor wat extra spanning aan de tenen.

10

De gigantische toren boven ons is nu verticaal tot overhangend, geen richels meer en telkens je naar boven kijkt lijkt die om te vallen. Dit zorgt voor een goei ‘ambiance’. We klimmen de helft minder lengten dan de vorige dag maar het artiffen neemt ook meer tijd in beslag. Het doel is relais 22 te halen om dan van daaruit de volgende dag ‘light’ naar de top te klimmen. De kwaliteit van de rots is nu super en vanaf hier is het ‘gewoon’ de barst volgen tot boven. Omdat het toch leuker is de portaledge met hoofdlamp op te stellen, slagen we hier vandaag ook weer in! Het waait nog steeds en we nemen snel alles wat we nodig hebben voor de nacht en het avondeten. We kruipen de portaledge in, trekken de fly (tentzeil over portaledge) erover en schroeven alles dicht. Oef, eindelijk eens uit de wind en ergens op zitten, niet hangend in de gordel. Lekker warm in de slaapzak, maar oei, vergeten naar toilet te gaan...fly er dus weer af! Het waait de hele nacht door in ons hemelbed en bij het ontwaken zien we de ijspegels aan onze fly hangen. Nu begrijpen we waarom het deze nacht niet zo warm was, bovendien voorspelt dit een “aangename” klimtemperatuur voor vandaag... We vertrekken voor de laatste 10 lengten naar de top van ‘Ula’. Deze keer zonder haulbags. Superschone barsten vol fingerplezier, handjams en volledige armlocks (goed voor de gore-tex) en wat artif maken ons gelukkig, als we maar kunnen bewegen! Gelukkig blijft het droog op deze 5de dag van blue sky. Een coole schoorsteen brengt ons uiteindelijk op de top van Ula. Het is er ineens helemaal plat en het zicht op alle andere wanden, ijskap en bergen rondom is adembenemend.


“YES dude”,…”goe gedaan hé peeke”. We feliciteren elkaar en bij een ondergaande zon beginnen we aan de afdaling. Blij dat ik deze route samen heb kunnen doen met een goeie copain! En deze omgeving maakt het avontuur compleet. ..de max, vollenbak! Terug in base camp genieten we van een stukje kaas en saucisson, een flesje “probably the best beer in the World…” en een badje in de beek. De volgende dagen komt het regenweer van pas om onze handen en vingers te laten genezen, de tenen wat op te warmen en te genieten van het lekkers uit de fjord. Verse vis en mosselen zorgen voor sterrenmaaltijden (’t voordeel van met hobbykok/ huisvader/gids Helmuth op stap te gaan). Vanaf het moment dat het weer en onze handen aan de beterhand zijn, doen we nog een dagklim op een route geopend door een Zwitsers team. Daarna verleggen we ons camp wat hoger aan de voet van Nalu. We vinden er wederom een prachtige plek omgeven door superboulders. Het weer is al gevoeliger frisser en de regen zorgt boven voor sneeuw op en in de wand. We doen nog een poging op de ‘British route’, een mega barst tussen de zovele barstroutes die hier pal naast elkaar liggen. We klimmen de eerste 9 lengten, maar het slechte weer maakt er een einde aan. Het is echt een mega route die er misschien wel voor zorgt dat we hier nog eens terugkomen. Maar dan iets vroeger op ’t seizoen, als er geen ijspegels hangen. Het nadeel van de ”goede” periode is dat je dan wel met de grootste vijand van de fjord zit, niet de ijsbeer of het wisselvallig weer maar de muggen waarvan wij er gelukkig geen enkele gezien hebben! Tasermiut fjord, echt de max en zeker de moeite!

Beste klimperiode +/-juli tot half augustus Vluchten via Air Greenland vanuit Kopenhagen, via….. tot uiteindelijk Nanortalik. De grootste bron van informatie (topo’s, kaarten,…) is Niels van het Tourist Office in Nanortalik Nanortalik Tourism Service ApS Lundip Aqqutaa B 128 Postboks 43 GL-3922 Nanortalik Greenland Telephone +299 61 36 33 http://nanortaliktourism.com/ nanortalik @ nanortaliktourism.com Materiaal kan opgestuurd worden naar Nanortalik, hier vind je ook nog 2 supermarkten voor alles wat je nodig hebt!

11


wim smets

8516m

lhotse

12

Toen ik vorig jaar op Manaslu stond, evenaarde ik het Belgisch record van Ingrid Baeyens en had ook ik een vierde 8000-er op mijn palmares staan. Ik was dan ook super gemotiveerd om er nog eentje bij te doen en de nationale grens een goed acht kilometer te verleggen. Mijn keuze viel al snel op Lhotse en daar had ik een aantal goede redenen voor. Ten eerste omdat ik deze beklimming snel kon organiseren. Het opzetten van zo’n expeditie is een logistieke heksentoer. De afgelopen jaren bouwde ik een heel netwerk uit in het wereldje van de 8000 meter-expedities en dankzij die contacten bleek dat deze beklimming snel op te zetten was. Het feit dat Lhotse naast de Mount Everest ligt en er daar een heleboel voorzieningen standaard aanwezig zijn, is daar natuurlijk niet vreemd aan.

Ten tweede was Lhotse zeer geschikt om eens vooruit te kijken. Ik droom nog altijd stilletjes van een nieuwe poging om K2 op te gaan. Een van de redenen waarom ik daar in 2009 gestrand ben, was het gewicht van mijn zuurstofflessen. Met zijn 8516 meter komt Lhotse aardig in de buurt van K2 (8611 m). En bovendien is er dus de ruime logistieke ondersteuning waarop je kan terugvallen. Dat maakte deze gigant geschikt om op een veilige manier, met sherpa ondersteuning, een strategie zonder zuurstofflessen uit te proberen. De lessen die ik daaruit kon trekken, komen me misschien nog van pas als ik een nieuwe poging op K2 waag. Er was wel één probleem: toen ik van Manaslu terugkwam, had ik niet alleen een record op zak, maar ook een gebroken enkel. Maar mijn herstel verliep voorspoedig en na enkele weken was ik al weer aan het trainen. Eind maart was ik terug voldoende in conditie voor een nieuw avontuur.


Op weg Zoals steeds begon ook dit avontuur met de trekking naar het basiskamp. Toen ik Everest beklom, had ik al eens de zgn. normaalroute genomen en dus nam ik deze keer een andere weg. Ik koos om via Gokyo Ri en de Cho La te trekken. Gokyo Ri lijkt een “heuvel�, maar dat is zeer relatief. Met zijn 5400m is hij nog steeds 500 meter hoger dan de Mont Blanc. De Cho La is een pas die je van de ene vallei naar de andere brengt en die op dezelfde hoogte ligt. Deze twee hoogtepunten maakten deze route ideaal voor mijn acclimatisatie. Voor ik in het basiskamp kwam, had ik vier keer op een hoogte van 4800 meter geslapen en al twee keer de 5400 meter bereikt. In combinatie met een gemiddelde stijging van ongeveer 300 meter per dag, legde dit een stevig fundament voor mijn klim.

Drie dingen vielen me op in vergelijking met 2007. Ten eerste was alles een pak duurder. Ten tweede zijn er heel wat nieuwe huizen en lodges gebouwd. En ten derde is het ecologisch bewustzijn ook hier duidelijk in opmars. Ontbossing is een ernstig probleem in Nepal, maar het tij lijkt te keren. Tijdens mijn voordrachten gebruik ik nog altijd een foto van 2007, genomen van op het uitzichtpunt waar je voor de eerste keer Everest en Lhotse ziet. Dit keer moest ik tussen de bomen zoeken om deze toppen te kunnen spotten. Voor de vergezichten is dit spijtig, maar verder is de herbebossing natuurlijk een goede zaak. Een andere nieuwigheid zijn de afvalcontainers die je her en der vindt. Zelfs het sorteren van afval heeft zijn weg naar Nepal gevonden. Midden april kwam ik, samen met enkele andere expeditieleden, na 11 dagen stappen, ter plaatse. In het Everest/Lhotse basiskamp had ik een driepersoonstent voor mij alleen en dus ruimte om al mijn materiaal te installeren en rust om enkele dagen te bekomen van de tocht.

13


14


Aanpassen aan de ijle lucht Al snel trok ik er met Mel en Jan, twee teamleden, een aantal keer op uit. Omdat het weer niet meewerkte, beperkten we ons de eerste dagen tot uitstapjes die niet hoger gingen dan 5700 meter. Zo’n korte beklimmingen stimuleren je lichaam om rode bloedcellen aan te maken. Zo kon ik, ondanks het mindere weer, toch nog vooruitgang boeken.

Op 5700 meter hoogte stropte het verkeer aan enkele steile ijsblokken waar je enkel met ladders op kon. Er stond een ‘monsterfile’ van wel 70 klimmers. Tot overmaat van ramp is de icefall op dat stuk nogal onstabiel. Geen goede plek om lang stil te staan. Mocht één van die ijsblokken instorten, was er voor de meeste klimmers geen ontsnappingsroute. Maar gelukkig kwam iedereen er zonder kleerscheuren door.

Het lichaam heeft voldoende tijd nodig om te recupereren van de inspanningen en te acclimatiseren. Rustdagen zijn daarom essentieel voor het welslagen van de expeditie. Vaak hebben klimmers het daar moeilijk mee en willen ze zo snel mogelijk omhoog. Maar dat wreekt zich: klimmen op extreme hoogte is een sport voor geduldige mensen.

De rest van de klim verliep voorspoedig en na 4,5 uur, kwam ik in kamp 1 aan. Daar vulde ik mijn dag verder met rusten, eten en drinken. Ik voelde me top en had geen last van de hoogte. De volgende morgen trokken we nog hoger op tot in kamp 2 op 6400 meter vooraleer de terugtocht naar basiskamp aan te vatten.

Eén van die rustdagen reserveren we ook voor een heel bijzondere plechtigheid: de puja. Dat is een boedhistische eredienst om de berg gunstig te stemmen. Er worden gebeden gepreveld, rijst gestrooid, een vuurtje aangestoken en eten en drank uitgedeeld. Boven het basiskamp hijst men de gebedsvlaggetjes en de Lama zegent het klimmateriaal. Omdat Lhotse niet de plaats is waar je risico’s neemt met je karma, deed ik dapper mee aan die puja.

De tweede trip verliep ook vlot. Dit keer liet ik kamp 1 links liggen en trok in één ruk naar kamp 2. Het durft al eens broeierig heet te zijn tussen kamp 1 en kamp 2 door de reflectie van de zon op de sneeuw, maar dit keer stond er een koude wind zodat ik opnieuw een jas moest aantrekken. Verder liep alles gesmeerd en kwam ik ruim op tijd voor de lunch aan in kamp 2. De rest van de dag rustte ik uit. Na een lekker avondmaal kropen we vroeg onder de dons.

Na een dikke week konden we echt op acclimatisatietocht. Het eerste obstakel dat je tegenkomt is de Khumbu Icefall. Een icefall is een stuk gletsjer dat een steilere helling afglijdt, een beetje zoals een waterval, maar dan met ijs. Dat gaat zeer langzaam, maar toch snel genoeg om af en toe ijsblokken zo groot als een appartementsgebouw te doen instorten. Het is dus belangrijk om je oren en ogen goed open te houden en in geval van nood pijlsnel veiliger oorden op te zoeken.

Toen ik wakker werd, bleek dat ik bijna de klok rond geslapen had. Dat was goed nieuws want een goede nachtrust is essentieel voor de acclimatisatie. Het doel van de nieuwe dag was bescheiden, maar belangrijk. Ik wilde 300 meter hoger klimmen tot aan de onderkant van de Lhotse Face op 6700 meter en dan opnieuw terugkeren naar kamp 2. De Lhotse Face is een ijswand van ongeveer 1800 meter hoog die overwonnen moet worden zowel om Lhotse als Everest te beklimmen.

Al snel bleek dat we niet alleen waren. Overal in de icefall dansten de helmlichtjes van andere teams en hun sherpa’s op en neer. De eerste groep was blijkbaar al sinds 2 uur ’s nachts op pad, kwestie van de ‘files’ voor te zijn. Nu het de eerste keer sinds dagen goed weer was, wilden veel klimmers hun achterstand inhalen. Het resultaat was een zeer drukke morgen in de icefall.

Bij die Lhotse Face aangekomen, genoot ik van de omgeving met een prachtig zicht op de rest van de route tot helemaal aan de top van Lhotse die 1800 meter boven me uit rees. Een klein uurtje later was ik opnieuw in kamp 2 waar ik de rest van de dag rustte en wat las.

15


s‘Avonds schafte de pot een verrassing: een heerlijke pizza en aardappelpuree. Onze expeditie had zijn kamp 2 behoorlijk uitgebouwd. Er waren een keuken, koks en een volwaardige eettent: gastronomie op hoog niveau noemen ze zoiets. Zo voorzien we ons lichaam heel efficiënt van de levensnoodzakelijke energie. Mijn tweede nacht in kamp 2 sliep ik een pak minder goed en de volgende morgen begon ik allesbehalve fris aan de afdaling. Maar met het instortingsgevaar werkte ik het stuk door de icefall toch zo snel mogelijk af. Eenmaal in het basiskamp probeerde ik mijn lichaam maximaal rust te gunnen. Ik kreeg het voorstel om al na één dag rust opnieuw naar boven te gaan voor het derde en laatste deel van de acclimatisatie. Maar dat plan wees ik van de hand. Ik wou mijn lichaam minstens twee dagen recuperatietijd gunnen. Om zonder zuurstofflessen te klimmen, moet je nu eenmaal voldoende rust nemen. Mocht ik dat toch forceren, zou dat nefaste gevolgen kunnen hebben. Vergeleken met mijn Everest-beklimming in 2007, zat ik enkele dagen achter op schema, maar er was nog ruim voldoende tijd. De volgende stap in het acclimatisatieproces was overnachten in kamp 3 op 7200 meter en dan nog even doorklimmen tot 7500 meter. Ik wou dit in vijf dagen af werken. Zoals altijd vertrokken we om 04.30u, deze keer met een tiental teamleden richting kamp 2 (6400 meter) naar de Khumbu Icefall. Hier en daar was het terrein verzakt of lagen er nieuwe blokken ijs op de route: een waarschuwing om ten allen tijde alert te blijven. Wat later was het zover: rond acht uur denderde er plots een lawine links van ons naar beneden. Enkele klimmers doken weg achter wat ijsblokken, maar gelukkig miste de lawine onze route volledig. Enkele uren later konden we in kamp 2 bekomen. Tijdens de rustdag daags nadien had de weerman slechts nieuws. Mogelijk zou er een sterke wind met stormkracht opzetten. Omdat kamp 3 geen veilige plaats is om een storm uit te zitten, nam ik het zekere voor het onzekere. Ik besloot de volgende dag wel naar kamp 3 te klimmen, maar er niet te overnachten en dezelfde dag naar kamp 2 af te dalen.

16

Zo gezegd, zo gedaan. Ik vertrok al om 06.30u om de hitte voor te zijn en rond 11.00u stond ik in kamp 3. Daar genoot ik een uurtje van het uitzicht voordat ik op mijn stappen terugkeerde. Later die dag kreeg ik een nieuwe weersvoorspelling die de slechte tijdingen van daags voordien bevestigde. Ik besloot de storm niet in kamp 2 uit te zitten en de volgende morgen ging ik weer naar het basiskamp voor enkele dagen rust. Voor enkele teamgenoten zat de finale fase van hun Everestexpeditie er aan te komen. Zij zouden opnieuw naar boven trekken om een toppoging op Everest te wagen. Ik zou hen een deel van de weg vergezellen. De routes naar Everest en Lhotse klimmers gaan pas tussen kamp 3 en kamp 4 uit elkaar. Zo kon ik niet alleen mijn acclimatisatie afwerken, maar ook de rest van mijn materiaal naar kamp 2 brengen. Ik wist immers niet of ik na deze laatste acclimatisatietrip nog helemaal naar het basiskamp zou afdalen. Om 04.30u vertrokken we voor de traditionele klim door de Khumbu Icefall. Ondanks mijn zware rugzak, stond ik na vier uur klimmen in kamp 1. Na een korte pauze klom ik verder naar kamp 2 waar ik ruim op tijd voor het middageten aankwam.

De rest van die dag en ook de volgende dag hield ik platte rust want de daarop volgende twee dagen zou ik al mijn krachten nodig hebben. Vrijdag 10 mei vertrokken we om 06.30u naar het volgende doel: kamp 3 op 7200 meter. Het eerste stuk van die klim is een zacht glooiende sneeuwhelling van meer dan 3 km door de Western Cwm. Vanaf de Lhotse Face verandert de ondergrond in ijs en wordt de helling aanzienlijk steiler. Toch bleef ik vlot klimmen en ruim voor de lunch stond ik in kamp 3 waar ik zo snel mogelijk sneeuw begon te smelten. Door de droge lucht in combinatie met een grote inspanning, is het gevaar op uitdroging immers reëel. En om dat te vermijden moet een klimmer al snel vijf liter water per dag smelten, koken en drinken. Rond 19.00u ging ik slapen. Of dat probeerde ik tenminste, want na tien uur draaien en keren in mijn slaapzak had ik nog geen oog dicht gedaan. Het feit dat ik mijn tent met twee anderen deelde, was zeker een spelbreker. Maar de belangrijkste slaapbederver was dat ik voor het eerst op 7200 meter sliep. Ik hoopte dat mijn volgende nacht op die hoogte beter zou verlopen. Het slaapgebrek speelde me de volgende dag parten. Toch stond ik om 10.00u op 7500 meter boven zeeniveau. Daar rustte ik even en genoot van de prachtige omgeving. Spijtig genoeg was Cho Oyu bedekt met wolken, maar het uitzicht was nog steeds spectaculair. Met deze trip zat mijn acclimatisatie erop en kon ik mijn klim naar de top plannen. Na de middag contacteerde ik het basiskamp, maar zij hadden minder goed nieuws. De daaropvolgende dagen werd het te koud voor een toppoging zonder zuurstof.


Het risico op bevriezing van vingers en tenen is dan aanzienlijk groter omdat je je lichaam moeilijker verwarmt. Daarom wilde ik wachten tot de omstandigheden beter en vooral warmer waren. En omdat je nu eenmaal comfortabeler kan wachten in het basiskamp, daalde ik opnieuw af. De kroon op mijn werk De volgende dagen zat ik in het basiskamp regelmatig samen met de expeditieleiding om mijn toppoging te plannen. Er waren immers heel wat zaken om rekening mee te houden: • Ten eerste het weer: het mocht niet te hard waaien en niet te koud zijn. De top van Lhotse bereiken was belangrijk voor me, maar ik wilde er geen vinger of teen voor laten afvriezen. • Ten tweede mochten er niet te veel andere klimmers zijn wanneer ik zelf naar de top ging omdat zij mijn klim aanzienlijk konden vertragen. Dat kon vooral een probleem zijn als ik snel zou moeten afdalen. Ook konden er stukken ijs op mij vallen als iemand boven me klom. Ik draag wel een helm, maar toch … • Ten derde was het handig als de dagen voor mijn poging voldoende andere klimmers naar de top zouden gaan. Platgetreden paden zijn nu eenmaal makkelijker te beklimmen, ook boven de 8000 meter. Na veel wikken en wegen, besloot ik alvast me opnieuw in kamp 2 te vestigen en daar te wachten tot de omstandigheden ideaal zouden zijn. De klim naar daar was ondertussen routine en verliep ook deze keer voorspoedig. Na twee dagen rusten, plannen, materiaal nakijken en opnieuw plannen, besliste ik op 21 mei verder te klimmen naar kamp 3. Ook nu verliep alles vlot en dat deed het beste verhopen voor de toppoging. Maar ’s nachts zat het wat minder mee. Ik hoopte deze keer beter te slapen dan de vorige keer in kamp 3, maar lag toch uren voor me uit te staren. Niettemin vertrok ik de volgende morgen met goede moed. Tot op 7500 meter verliep de klim zeer goed. De “Yellow Rock Band”, een stuk rots op 7600 meter, kon ik nog relatief goed overwinnen en toen zag ik de tenten van kamp 4 al staan. Die leken dichtbij maar op die hoogte is niets wat het lijkt. Ik klom steeds trager en voor de laatste 75 verticale meters had ik nog bijna een uur nodig.

Op zeeniveau ligt die rond de 100 en met minder dan 90 gaat in onze ziekenhuizen het alarm af. Mijn zuurstofsaturatie was slechts 55. Niet echt bemoedigend hoewel ik verder geen last had van de hoogte. Ik hoopte dat mijn waarden in de loop van de dag nog zouden verbeteren. Dat gebeurde wel, maar niet voldoende. Het gevolg was dat ik opnieuw niet sliep. Vlak voor het vertrek naar de top bleek mijn zuurstofsaturatie niet meer dan 60. Dat was duidelijk te weinig om een veilige poging zonder zuurstof te wagen. Ik besloot dan ook mijn flessen aan te koppelen. Maar zelfs dan was de finale klim bijzonder zwaar. De eerste 200 meter boven kamp 4 gaan over een sneeuwhelling en zijn relatief eenvoudig. Maar dan volgt een couloir van ongeveer 500 meter hoogte. Een couloir is een soort van gang tussen rotsen. Grote stukken daarvan waren sneeuwvrij en dat betekende rotsklimmen met stijgijzers. Stijgijzers dienen om makkelijk en veilig op sneeuw en ijs te klimmen maar zijn niet echt een voordeel op rotsen. Rotsklimmen met stijgijzers is technisch niet onoverkomelijk en alleszins praktischer dan voor elk stukje rots je stijgijzers uit te doen, maar het is wel heel vermoeiend. Het leek dan ook of er geen einde kwam aan die couloir. Het zicht was wel fantastisch. Bovendien bevond er zich slechts één andere klimmer op Lhotse wat de ervaring nog unieker maakte. Ook het weer liet me dit keer niet in de steek: een “aangename” temperatuur van ongeveer min 20 graden Celsius en geen zuchtje wind. Na zes uren klimmen kwam de top eindelijk in zicht. Maar het venijn zat zoals de traditie het wil in de staart. De laatste 20 meter naar de top was immers een rotsklim. Als het in de winter hevig sneeuwt, ligt het stuk rots onder een dikke witte laag, maar dat was dit jaar dus niet het geval. Langzaam en geconcentreerd hees ik me met handen en voeten van richel tot richel. Maar voor elke drie stappen die ik steeg, moest ik 30 seconden rusten. Onderweg passeerde ik nog het lichaam van een onfortuinlijke klimmer voor wie deze laatste hindernis vorig jaar fataal was afgelopen. Pas een half uur later kon ik de top van Lhotse aantikken: niet meer dan een klein stukje ijs met aan de andere kant een gigantische afgrond. De beklimming van mijn vijfde 8000-er was een feit. Het uitzicht alleen al maakte de inspanningen goed: links van me lag Everest, voor me Makalu, achter me Cho Oyu en in de verte lagen nog meer 8000-ers en de rest van de Himalaya. Veel tijd om van dit uitzicht te genieten, was er niet. We moesten nog diezelfde dag minstens tot in kamp 4 geraken en liefst zelfs in kamp 2. Na enkele minuten begonnen we al af te dalen. Bijna liep het nog mis toen ik tot tweemaal toe geraakt werd door een vallende rots, gelukkig zonder erg. Na anderhalf uur zat ik in kamp 4 te pauzeren en iets warms te drinken. En in de namiddag stonden we veilig en wel in kamp 2. Toen ik in Belgie kwam wachtte me nog een verrassing: een telegram van koning Albert II en koningin Paola om me te feliciteren met mijn beklimming en algemeen palmares. Een mooie kroon op mijn werk.

In kamp 4 controleerde ik de zuurstofsaturatie van mijn bloed.

17


ararat 5137m ORLANDO FURFARI

Begin apri

18

April 2013 is het zover. Via een tussenstop in Zurich vliegen we naar Istanbul. We slapen een nachtje in deze bruisende stad en de volgende ochtend vliegen we naar Agrı. Onze gids, Zeki, staat ons op te wachten bij de terminal. Het is nog een uurtje rijden in een minibusje naar Dogubeyazıt, het stadje aan de voet van de berg. We rijden door een desolaat landschap: het Anatolisch plateau is grijs en grauw. Hier en daar lopen wat schapen en aan de horizon prijken een aantal besneeuwde bergtoppen. Aangekomen in Dogubeyazıt maken we kennis met Buhan Cevarun, onze lokale contactpersoon. Hij zorgt nog voor een snelle hap en geeft ons een aantal flessen loodvrije benzine voor onze branders. Daarna gaat de rit verder. We rijden richting Iran, maar een vijftiental kilometer voor de grens verlaten we de asfaltweg om via een slecht onderhouden en erg geërodeerde aardeweg naar Eli Village te rijden. Hier begint het klimwerk. We staan op 2200m. Het busje rijdt niet hoger. Gezien de erbarmelijke staat van de weg kan dat trouwens ook niet. Goed gezind laden we de rugzakken op de rug en beginnen we rustig bergop te wandelen. Op 2600m komen we bij een egaal stuk met een paar muurtjes van rotsblokken. Het is ondertussen al laat in de namiddag en Zeki stelt voor hier ons basiskamp op te slaan. Tussen de schapenkeutels zetten we onze tenten op en nuttigen nadien een gevriesdroogde maaltijd bij een mooie zonsondergang. Zodra de zon weg is, wordt het gevoelig kouder. Tijd dus om in de slaapzakken te kruipen en te genieten van onze nachtrust.

De volgende ochtend staan we vroeg op. Vandaag moeten we naar kamp 2 stijgen op 3400m. Er staat een lekker voorjaarszonnetje en we vorderen gestaag. Rond 2700m komen we de eerste sneeuwveldjes tegen. De sneeuw is echter van slechte kwaliteit en we proberen zoveel mogelijk over de stenen en de rotsen te stappen. Zeki kent duidelijk de weg en kiest resoluut voor een brede rotsgraat. Bovenop de graat, die eindigt in een nog breder plateau, kunnen we onze tenten opzetten. Dit wordt kamp 2. In de vroege namiddag zijn we reeds geïnstalleerd, en alles verloopt naar wens. Het weer is goed en we besluiten hogerop te klimmen, deels om de route voor morgen te verkennen, deels om beter te kunnen acclimatiseren. Je weet wel: climb high, sleep low. Op 3700m maken we een praatje met een Tsjechisch team dat morgen een toppoging zal ondernemen. We dalen terug af naar 3400m en kruipen na het avondeten onder de wol. ’t Is te zeggen: in de dons. Dag 3 begint fris met een schuchter zonnetje en veel wolken. We breken onze tenten af en klimmen naar het kamp van de Tsjechen. Ze hebben de top niet gehaald, het weer was te slecht. De top is inderdaad in wolken gehuld. We nemen afscheid van het Tsjechisch team en klimmen verder over de rotsen naar 4200m. Kort na de middag komen we op het “summer altitude camp”. Er staat een erg gure wind en het begint te sneeuwen. Het is koud en door de strakke wind en krappe plateautjes is het even wat puzzelen om onze tenten op te zetten. Af en toe blikken we naar boven maar van de top valt geen spoor te bekennen.


We overleggen hoe en of we morgen een toppoging zullen wagen want het weer lijkt ons niet erg gunstig gezind. De wind is nog aangewakkerd. Dan komt Zeki met goed nieuws. Hij heeft van Burhan, die in Doöubeyazıt gebleven is, vernomen dat het vannacht zou opklaren en het tot morgenvoormiddag mooi weer zou zijn. Herman belt met zijn vrouw in België die inderdaad deze vooruitzichten bevestigt. We besluiten dat Zeki regelmatig het weer zal checken en hij ons rond 03u00 zal wekken om onze toppoging aan te vatten. 23u30. Ik heb nog geen oog dichtgedaan. Plots roept Zeki vanuit zijn tent. “Orlando!! Weather Good!! We go to summit now!!”. Na wat heen en weer geroep tussen onze tenten besluiten we te vertrekken. Het is 00u30 als we beginnen aan onze “summitpush”. Via wat rotsklauteren verlaten we ons hoogtekamp en komen al snel op een groot sneeuwveld. Hier gaan we zig-zaggend naar boven. Het is koud en aardedonker. We zien enkel de 2m² voor onze voeten die door ons hoofdlampje verlicht wordt maar we stijgen wel gestaag. In gedachten deel ik de klim op in stukken. 4550m, we staan op de hoogte van de Margheritahut in het Monte Rosa massief. 4810m, we staan op de hoogte van de top van de Mont Blanc. Het sneeuwveld moet nu plaats ruimen voor mixt terrein. Als ik naar boven kijk zie ik duidelijk dat we een voortop naderen. Ik weet dat hierachter het topplateau moet liggen en inderdaad, rond 5000m komen we op een zacht oplopend gedeelte. Dit is de gletsjer. We zijn nu niet meer beschut door de bergflank of de rotsen. Terwijl de ijskoude wind ons geselt, binden we ons in en lopen we verder bergop. De koude zuigt in een snel tempo de energie uit ons lijf. Na een half uurtje verschijnt een bult op het einde van het oplopend plateau. Geert, die voor mij loopt, draait zich om. “Nog 30 meter !” roept hij triomfantelijk boven de wind uit. Ik weet dat op de top een scheve, metalen paal moet staan, en die zie ik nu niet… Even later wordt duidelijk dat na deze bult nóg een korte graat ligt met een steil oplopend stuk blank ijs dat eindigt in een andere bult… mét paal !! Mijn afgesleten stijgijzers hebben geen goede grip op dit steile, harde ijs. Ik heb alle aandacht nodig waar en hoe ik m’n voeten plaats. Als het terrein even later terug vlakker wordt, kijk ik op en… sta op de top van Mount Ararat!! Zeki en Geert kijken me grijnzend aan. Kort na mij komen ook Nick, Herman en Jan op de top. Na een korte omhelzing en een aantal topfoto’s dalen we terug af. Het is te koud om hier lang te talmen. Het is 08u00 als we terug in ons hoogtekamp aankomen. We besluiten even te rusten in de tenten om dan weer alles in te pakken en verder af te dalen naar het tussenkamp op 3400m. Hier zullen we de nacht doorbrengen. De vermoeidheid en het slechte weer, ondertussen is het opnieuw beginnen sneeuwen, verplichten ons vroeg te gaan slapen. De volgende ochtend ligt er 20cm verse sneeuw. We trekken onze sneeuwschoenen aan en dalen verder af naar Eli Village. Het minibusje komt ons weer oppikken en even later genieten we bij Burhan’s ouders van de Koerdische gastvrijheid. Maandag, op kantoor, zal ik mijn collega’s vertellen dat ik op 4200m hoogte in een klein tentje geslapen heb, dat ik de ganse nacht in de koude naar boven ben geploeterd en bij een Koerdisch gezin, zittend op m’n knieën, met m’n handen heb moeten eten. Ik moet al lachen als ik aan hun niet-begrijpende blikken denk!!

19


beaufort /wintertrek Het voorjaar is koud en winters geweest. Sneeuw tot begin april. Grijze dagen. Dan begint een mens te snakken naar zon, licht en warmte. Niet waaraan ik denk als ik thuis begin in te pakken voor mijn eerste wintertrekking: grijs, donkerte en kou stel ik in het vooruitzicht. Ik zorg dus voor genoeg thermische warmte in mijn rugzak.


rtain kking griet ramaut De eerste kennismaking met de groep in gîte l’Arbé in Naves Fontaine is hartverwarmend. Iedereen zit gezellig rond de keukentafel. Henk en Benny, onze begeleiders, heten ons welkom. Ik ontkurk een fles schuimwijn omdat ik jarig ben en denk er niet aan dat de fles goed dooreen geschud werd in de haarspeldbochten richting Naves Fontaine. Resultaat: de halve keuken onder het plakkerig goedje. De toon is gezet. Na de aperitief worden we in het naburige dorp Grand Naves in het restaurant ‘Chez Fred’ verwacht voor een stevige filet faux en een paar glazen wijn. De tongen komen los, de vele bergverhalen komen naar boven. Er wacht me heel veel nieuws te ontdekken.

Aangekomen in Chalet du Nant de Beurre doen we enkele lawineoefeningen met bieper, schop en sonde: in dit zonovergoten sneeuwlandschap lijkt het meer op een plezant scoutsspel, maar ik vraag me toch af of dit zou lukken bij een echte lawine. Het is lachen geblazen en nadien bekomen we bij een frisse pint op het terras van de nabijgelegen refuge. Naarmate de avond vordert, zien we hoe het wit van de sneeuw stilaan opgaat in het wit van de hemel. We jagen de hondengeur uit onze gîte met heerlijke pasta del mare en een haardvuur. Afdalen naar het buitenhoktoilet via een steil sneeuwtrapje blijkt een hele onderneming, maar onvergetelijk door de prachtige sterrenhemel. Die zorgt voor zalige dromen in de beddenbak. 8 april: Chalet du Nant de Beurre – Refuge de la Coire (2050m) Om 9 uur staan we startklaar, gepakt en ingesmeerd tegen de zon die helaas nergens te bespeuren valt. Grijze wolken met poedersneeuw zijn op komst. We klimmen zachtjes en af en toe moeten we sporen naar de col. Benny en Henk lezen kaart en GPS en verkennen de omgeving. Zonder gids ben je hier verloren in een witte woestenij met lijnen die nergens lijken te eindigen. De bovenste sneeuwlaag is bevroren, elke stap kraakt. Ik maak mijn eerste valletje op een steil stuk naar beneden. Mijn raketten blijken los te zitten. Ik leer hoe ik die het best aantrek. Bij de volgende afdalingen laat ik me gaan: hielen stevig in de helling zetten en zakken maar. We traverseren een steile helling, knap lastig voor de enkels en voeten. Het scheelt om in groep te lopen. Daardoor denk ik minder na, zet mijn verstand op nul en volg als een mak schaapje de rest van de groep. Door de mist zie ik de dieptes niet naast me en dat lijkt me in de gegeven omstandigheden best prima. De refuge ligt verzonken in de sneeuw, alleen het dak en de bovenste verdieping zijn goed zichtbaar. Terwijl de meesten nog een col gaan beklimmen, zorgen de thuisblijvers voor de voorbereidingen van het avondmaal en genieten we van een lange, lege namiddag met koffie en haardvuur.

De volgende ochtend genieten we van onze laatste warme douche (dat denken we tenminste), vullen onze rugzak in het krappe kamertje en verdelen het rantsoen dat Henk meebracht. Het is de eerste keer dat ik op stap ga met een kilo ajuinen, gemalen kaas en spekjes in mijn rugzak. Henk heeft blijkbaar grootse culinaire plannen… Dan volgt voor mij de eerste pasbeurt van de sneeuwraketten en geklungel bij het aantrekken van de lawinebieper. Muts, sjaal, handschoenen, zonnebril, stokken aan en de tocht kan beginnen. Trekken in de zomer is toch minder gedoe, denk ik bij mezelf…

9 april: Refuge de la Coire – Grand Naves Tijdens de nacht is er op de ijzige ondergrond 30 à 50 cm poedersneeuw gevallen. Dat betekent verhoogd lawinegevaar en onbetrouwbaar terrein. Er wordt overlegd hoe de tocht verder moet en Benny en Henk besluiten terug te keren. De sneeuw heeft de sporen van de vorige dag gewist. Een felle wind steekt op en de sneeuw valt steeds heviger wanneer we eenmaal vertrokken zijn. Op de col schieten we onze regenjassen en alles wat ons warm maakt aan (leve het thermisch materiaal). Mijn wenkbrauwen zijn bevroren, mijn tanden klapperen en ik vloek binnensmonds (waaraan dacht ik ook alweer bij het inpakken?).

7 april: Grand Naves – Chalet du Nant de Beurre (2075m) De eerste dag is een opwarmertje gepland tot aan Chalet du Nant de Beurre, een rustige klim van 750m langs een pad door het bos. Mijn eerste stappen zijn als van een kind dat leert lopen: zorgen dat je niet over je eigen voeten struikelt. Maar veel sneller dan verwacht loop ik met vaste tred in het spoor van mijn voorganger, op het ritme van mijn ademhaling. Alles is wit en stil, alleen het gekraak van de sneeuw en het gesleep van de raketten. Eenmaal boven de boomgrens komt de zon door de wolken en schuift het mistige gordijn dat voor de bergpieken hangt, open. Met ontblote schouders genieten we van een picknick in de sneeuw en het uitzicht.

Iets voorbij de col moeten we een steil stukje klimmen, de toppen van de raketten recht in de wand plantend. Mijn knieën trillen en gelukkig is er Gregor die me rustig uitlegt hoe ik boven geraak zonder te vallen. We komen terug aan Chalet du Nant de Beurre voor het middagmaal: een bekende plek die nu vreemd aandoet door de mist en de kilte. Verder afdalen gaat vlotjes. Aangekomen in de bewoonde wereld, zijn we enerzijds teleurgesteld over onze terugkeer, anderzijds opgelucht dat we veilig terecht zijn. Bij een zelfgemaakte borrel van Loulou, de eigenaar van de gîte in Naves Fontaine, kunnen we bekomen van onze eerste drie dagen in de sneeuw. En als beloning: een warme douche, veel sneller dan verwacht!

21


10 april: Naves Fontaine – le Quermoz (2197m) – Naves Fontaine (1108m) We plannen een stevige dagtocht naar de top van le Quermoz. Het weer ziet er veelbelovend uit: een blauwe hemel met her en der wat wolken. De bergtoppen tonen zich in al hun glorie. We klimmen langs het bos richting ‘les Halles’, een mooie open plek. Zalig om met een lichte dagrugzak naar boven te gaan. Boven de boomgrens sporen we langs de bergwand. De raketten zakken diep weg in de poedersneeuw die de voorbije dagen is gevallen. Het sporen gebeurt beurtelings door de groepsleden met de beste conditie. Tegen de middag komen we aan Lac de Bozon. Het meer dat in de zomer ongetwijfeld een pleisterplek is, ligt er stil, wit en verlaten bij, gereduceerd tot een gat van enkele meters in de sneeuw. De picknick verdeelt de groep in twee: zonnekloppers gaan met blote bast bij het meer zitten, de winterse zielen zoeken de schaduw op van de hut. Een heus sneeuwballengevecht zorgt bij de zonnekloppers voor de nodige verkoeling. De klim wordt verder gezet en telkens wanneer we een heuveltop voorbij zijn, denk ik het eindpunt te hebben gehaald. Bergtoppen misleiden me telkens weer en toch kan ik er niet aan weerstaan. Eenmaal de top bereikt kan ons geluk niet op: in de verte zien we deels de toppen van het Mont Blanc massief en een duizelingwekkend schouwspel van witte pieken. Het afdalen is een plezier: eerst licht verend door de poedersneeuw, later plakkend aan de natte sneeuw. Als onervaren wintertrekker leer ik sneeuw in al haar gedaanten kennen, van piepschuim tot stroop, van licht tot compact en van jong tot belegen. Terug bij de gîte aangekomen wacht bij velen een inspectie van de voeten, met voor sommigen de eerste pijnlijke blaren. We genieten van een heerlijke souper die Hélène uit het dorp ons voorschotelt, met allerlei lekkers uit de streek zoals crêpes, parelhoen en fromage du pays. Als Loulou tenslotte langskomt met twee nieuwe flessen génépi kan de avond niet meer stuk. Straffe verhalen en avonturen uit de bergen komen weer bovendrijven.

11 april: Arèche (1200m) – refuge l’Alpage (1995m) Henk en Benny hebben het wandelschema aangepast aan de weersomstandigheden. We reizen vandaag door naar Arèche, waar we vertrekken naar refuge l’Alpage, langs de origineel uitgestippelde weg en die we nu via een omweg zullen bereiken. 22

Er hangen lage wolken in Fontaine, het weer ziet er niet goed uit. Onderweg zien we mensen in de file staan naar het werk, supermarchés aan de kant van de weg, grijs waar de sneeuw al is gesmolten. Beneden staat de tijd niet stil. Het is dan ook een opluchting om iets hogerop, in Arèche uit de auto te kunnen stappen, sneeuwrakketten aan te trekken en de asfaltweg in sneltempo te volgen tot aan het stuwmeer. Daar ligt het tijdloze hooggebergte terug aan onze voeten en kijken we reikhalzend uit naar de maagdelijk witte toppen. De tocht loopt minder makkelijk dan voorzien: het pad dat langs de flank van het stuwmeer loopt, is steil en onbetrouwbaar. Een deel van de groep vertrekt om polshoogte te nemen terwijl ik met een bang hart op de stuwdam wacht tot het mijn beurt is om te vertrekken. Benny besluit terug te keren nog voor ik vertrokken ben: het pad is te gevaarlijk. Er valt me een pak van het hart.


‘Wat als nu iemand naar beneden was gegleden?’, spookt het door mijn hoofd. ‘Niet veel aan te doen’ is het laconieke antwoord van Henk. We nemen de langere maar veilige weg aan de andere kant langs de hangbrug. De sneeuw is papperig en nat, het sporen gaat moeilijk. Door de dooi is er her en der een licht lawinegevaar. In het bos zorgen sneeuwophopingen voor allerlei obstakels waardoor het klimmen moeizaam gaat en het pad vaak onvindbaar is. Boven de boomgrens worden we beloond op een wit, golvend tapijt dat schittert tot aan de einder, badend in de zon. De refuge ligt verscholen achter één van de witte golven. Rust alom. Hier is geen levende ziel te bespeuren. Alleen de sporen van een sneeuwscooter laten vermoeden dat er iemand in de hut op ons wacht. 12 april : gîte l’Alpage (1995m) – le Grand Mont (2665m) – Arèche (1200m) We staan op om half zeven, pakken de rugzak en genieten van vers brood en confituur bij het ontbijt. Buiten is alles gedekt onder een deken van verse poedersneeuw. Met een kleine rugzak starten we de klim naar Grand Mont. Het stappen heeft iets magisch. Het ochtendlicht is nog zacht en blauwig. Langzaam schuift de zon hogerop en wordt de witheid feller en scherper. In opperste concentratie volg ik de traverseés op onze weg:

rug recht, stok in sneeuw planten, voet links vooruit en stevig in het spoor drukken, stok in de sneeuw, rechts vooruit en voet in spoor. Niet omkijken opzij, niet omkijken naar beneden, niet omkijken naar boven. Alle aandacht gaat naar mijn voeten en de voeten van mijn voorganger. Die kadans maakt alles licht en leeg tegelijk. En zo bereiken we gestaag de top. Als de klim al mijn adem beneemt, dan doet het panorama op de graat van de berg dat des te meer. Betoverende witte bergtoppen wanneer je om je as draait. Ik sta verbijsterd om zoveel schoonheid. De top van de Mont Blanc ligt voor ons. We nemen tijd voor een fotoshoot en keren dan terug naar de hut waar we de rest van onze bagage oppikken. De verdere afdaling loopt via een breed bospad, langs statige sparren die buigen onder de sneeuw. We zetten er stevig de pas in. De zon straalt en geeft het landschap de allures van een kitcherige kerstkaart, ook al schuilt er achter dat vredige plaatje gevaar voor lawines. De sneeuw ligt klaar om in pakken naar beneden te vallen. Het is dus met gemengde gevoelens dat we het dorp bereiken: blij dat de gevarenzone achter ons ligt, minder blij dat het afscheid met de bergen en de fijne groep zo nabij is. Deze week heeft mijn idee over trekken in de winter voorgoed veranderd: ‘grijs, donkerte en kou’ heeft plaats geruimd voor ‘wit, licht en warmte’.

23


bernina /skihoogtoerweek De bankencrisis zorgt al een aantal jaren voor een peperdure Zwitserse frank. Het prijsverschil tussen een activiteit organiseren in de Zwitserse Alpen of een andere bergstreek is behoorlijk. Toch kunnen we niet langeweerstaan : de BPA - skihoogtoerenweek zal plaatsvinden in Zwitserland...

24


express peter vanhoof

Onze klokken- en chocolademakers bezitten nu éénmaal de mooiste bergen. In samenspraak met Heli - mijn Vorarlbergse maat annex berggids - valt de keuze op het Berninagebied. In brochures omschreven als “Festsaal der Alpen”. Deze kleine, wilde en sterk vergletsjerde bergzone op de grens met Italië vormt het meest westelijke deel van de Oost-Alpen, met als enige vierduizender de Piz Bernina. We plannen een 6-daagse “Rundtour” die in een nutshell zo verloopt: Sankt-Moritz - Coazhütte - Rif. Marinelli - Bovalhütte - Morteratsch. Een stageweek zonder materiaalperikelen is een utopie. Deze keer heb ik goede hoop: allemaal ervaren toerskiërs en alpinisten, no problem. Duh! Bij het ontbijt - een klein uurtje voor ons vertrek met de Corvatschbahn - verneem ik dat “bigfoot” Jonathan zijn geleende Völkl-ski met Dynafitbinding niet kan afstellen op zijne “46”. Er rest ons niet de tijd naar een shop te gaan om dit euvel te verhelpen. De weersvoorspelling maant ons aan tijdig de flank naar de Coazhütte te traverseren. Ik bied Jonathan - toegegeven met lichte tegenzin - mijn K2’s aan. Schoenmaat 44,5 past nog net in de binding. Mijn probleem: met 85 kg en 1,87 m een hele week op stap met een kinderski van 1,68 m. In mijn jonge jaren maakte ik me wel eens “druk” bij tegenslag. Met het ouder worden heb ik de neiging alles wat filosofischer op te nemen. Door de jaren heen al zoveel meegemaakt: kapotte stokken, ski verloren, harscheisen verloren, binding defect, schoengespen afgebroken, etc... ik wind me niet snel meer op. Hoogstens mompel ik nog één “binnensmondse” krachtterm... niet voor publicatie vatbaar... en dan vooruit met de geit. Heli vindt dat Jonathan ons enkele “Halbe Liter” verschuldigd is: voor mij omwille van m’n opofferingsbereidheid en voor hem omdat hij vreest de ganse week “mijn gejammer” te moeten aanhoren.

Dit laatste valt echter best mee. Na een tweetal korte afdalingen heb ik me op mijn “skietjes” ingesteld. Kwestie van wat meer met “Rückenlage” te skiën als ik dreig weg te zinken in de sneeuw. Volgens mijn andere leermeester - Rudi - bestaan er geen slechte ski’s of slechte sneeuw. “Es gibt nur unangepasste Skifahrer”. En Johan - “elk nadeel hep zijn voordeel” - Cruyff indachtig: om te stappen en op de rugzak te stouwen zijn deze ski’s natuurlijk ideaal. In de Coazhütte verblijven we twee nachten. Van hieruit beklimmen we de eerste dag de Il Chapütschin. Als enige groep doen we de overschrijding... een stevige binnenkomer! De tweede dag zijn de Piz Glüschaint en de La Muongia aan de beurt. De Coazhütte - aan de linkeroever van de Roseggletsjer is prachtig gelegen. Vrijwel alle afdalingen zijn hier N-gericht. Tijdens onze drie “Abfahrten” skiën we op en in poeder. Onze aangeboren afwijking tot het zoeken van “variantes” offreert ons telkens nog ongespoorde hellingen. De Coazomgeving is wonderlijk. Toch zijn we niet echt ongelukkig om de doorsteek naar Italië te maken. De ervaringen aan de Corvatschskilift - 40 Sfr. voor een enkel trajectje - en de mentaliteit van de Zwitserse Wirt laten ons eens te meer kennis maken met de mentaliteit van de doorsnee “Suisse”: een toerist beschouwen ze als een noodzakelijk kwaad. Na al die jaren kan ik er nog steeds niet bij dat mensen met zoveel rijkdom - en niet enkel financieel maar vooral qua natuur (bergen, meren,...) - zo zuur in het leven staan. De bestaande clichés zien we tijdens onze Berninatrip echter herhaaldelijk bevestigd. Is het daarom dat Zwitserse gidsen met hun klanten uitwijken naar de Oostenrijkse toerengebieden? Of heeft dit meer te maken met een beetje luxe (wasgelegenheid, deftige toiletten,...) en wat meer aanvaardbare prijzen voor spijs en drank? Om één voorbeeldje te geven: de goedkoopste drank in de Coazhütte is een glas “Schiwasser” zijnde: gesmolten sneeuw met een geutje grenadine, aan… 4 € (lees: vier euro)... 160 Belgische franken voor een glas gesmolten sneeuw!

25


Wij dus via de Pizzo Sella en de Passo Sella naar de Rifugio Marinelli. Een relatief rustige dag, geen probleem voor ons groepje. Naast een vrij ervaren bende op toerski- en klimtechnisch vlak hebben we te maken met conditioneel beresterke deelnemers. Een greep uit het gamma: de éne bereidt zich voor op de marathon van Antwerpen, een volgende aanziet deze week als hoogtestage in opbouw naar zijn deelname aan de volledige triathlon van Roth, dan nog twee brave zielen die enkele dagen voor ons vertrek met de MTB - ja de mountainbike het parcours van Parijs/Roubaix afhaspelden als trainingstochtje, ...en ja ook nog iemand die 3 maand verlof zonder wedde neemt om zich via een aantal wedstrijden te kwalificeren voor het WK voor wielertoeristen. En tegen dat fysiek geweld dien ik als bureaumens op te boksen... But I do!

Het verblijf op hoogte zet het allitererend vermogen van de deelnemers op scherp: “De binnenschoenen staan nog buiten maar alle buitenschoenen staan al binnen”. Herman de Coninck zaliger - met of zonder plein - zou het niet ritmischer kunnen formuleren.

Tijdens onze klim naar de Pizzo Sella stappen we langs de flanken van de Piz Roseg. Eigenlijk niet echt - of echt niet - een toerskiberg. In mijn stoutste, onrealistische dagdromen stond zelfs die op het programma. De skiafdaling staat gequoteerd met SS (S+ met skidepot in het joch) m.a.w. “Sturzen verboten!” Een volgende keer als ik hier in de buurt ben misschien? Wat ik gezien heb schrikt me niet af... ik heb al pittigere zaken geskied.

We vrezen dat de optie via de Passo del Sasso Rosso te ver is om tijdig op de top van de Bernina te staan. Net onder de top moet een Oostflank getraverseerd worden. Bovendien moeten we ten laatste om 13.00u terug aan de Rif. Marinelli zijn om ons niet aan lawinegevaar bloot te stellen. Al de ganse week kunnen we onze klok gelijk zetten op de “Nass-schneelawines” die overal naar beneden schuiven. Het begint tegen de middag in de Oostflanken, daarna volgt Zuid en in de late namiddag is de Westzijde aan de beurt. Gelukkig is de inschatting van dit gevaar relatief eenvoudig: tijdig vertrekken en tijdig terug... én weten waar wanneer af te dalen. De sneeuw evolueert van ideale firn naar nog skibare Sulz tot doornatte en lawinegevoelige sneeuw. Dus, wellicht geen Piz Bernina. De omgeving biedt met Bellavista, Piz Argient en Piz Zuppo ruimschoots interessante alternatieven. Uiteindelijk wordt het de Piz Zuppo. Met 3.996 m de op één na hoogste van de streek. Luttele 4 meter scheiden de berg van de magische 4.000-grens. Het verschil tussen een overlopen en een eenzame berg. Om eerlijk te zijn: zo heb ik het graag. Op de flanken van de Bernina zien we - komende van de Boval of de Diavolezza - een 20 à 25 ski-alpinisten. Wij op de Piz Zuppo zijn - op één razendsnelle lokale Einzelgänger van het vrouwelijke geslacht na - alleen.

Het verblijf in de Rif. Marinelli - eveneens voor twee nachten - doet ons deugd. Net zo mooi gelegen als de Coaz maar veel vriendelijkere mensen, lekkerder eten, vééééél betere koffie en gematigde prijzen. Een liter wijn die in Zwitserland op ca. 30 € komt, drink je hier voor 12 €. Kom, geef ons nog een fles!

Stilaan zijn we aangepast aan de hoogte. Tijd voor het langere en hogere werk. Ons oorspronkelijk idee om de Rif. Marco e Rosso te bereiken via de couloir en zo de Piz Bernina te beklimmen laten we varen. Het leek al raar dat in de route nog geen enkel stijg- of skispoor lag. De gids/gardien van de Rif. Marinelli laat ons definitief afzien van ons plan. Met deze warme omstandigheden - nulgradengrens overdag tot 3.500 m - en die steilte: niet doen!

De Zuppo is een leuke afwisselende berg: lange aanloop op ski’s, steile sneeuw/ijsflank op stijgijzers en dan een prettige blokgraat met hier en daar een pittig pasje. Zelf heb ik nog zin om de Piz Argient of de Bellavista mee te pakken. Maar ik ben hier als stageleider en niet als individu onderweg. Bovendien dienen we het tijdsschema in de gaten te houden: lawinegevaar weet je wel?! ‘s Avonds concluderen we tevreden: “weer een geslaagde dag”. 26

Voor de doorsteek naar de Bovalhütte resten ons twee opties. Heli heeft aanvankelijk een lichte voorkeur om via “den Buuch” af te dalen. Deze enorme gletsjerbreuk staat in de volksmond bekend als de “Menschenfresser”. Met het afsmelten van de gletsjers geeft deze breukzone vroeg of laat nog wel het één en ander prijs. In de loop van de week kan ik Heli echter overtuigen om de overschrijding van de Palü te doen. Ik ben van mening dat de groep over voldoende kennis, kunde, klasse en power beschikt om deze traversée aan te pakken. Een kleine anekdote: een Franse gids arriveert aan de hut. In de Coaz hebben we ook al kennis gemaakt. Ik hoor twee dames uit de Franse groep opmerkingen maken over “les toilettes turques” aan de Marinelli. Met een ingehouden glimlach maak ik hen er fijn attent op dat dergelijke sanitiaire voorzieningen “en Belgique” bekend staan als “Franse WC’s”…


Heli heeft het “wat moeilijk” met “de Fransman”. Als Oostenrijkse Bergführer wordt hij in Frankrijk geconfronteerd met een aantal “habitudes”: voor die route één persoon, voor een andere beklimming maximaal twee, etc.... Enerzijds zijn deze richtlijnen correct, maar anderzijds tellen commerciële overwegingen soms ook mee. Heli heeft geen enkel probleem om zich naar deze regels te confirmeren, maar het feit dat “monsieur Le Guide” hier rondhost met liefst 6 klanten enerveert mijn maat zichtbaar. Wij opteren voor een ernstige hoogtoerenweek altijd voor een verhouding 1 op 4. Voor de Berninaweek hebben we zelf even getwijfeld aan 1 op 3. We maken deze week stuk voor stuk mooie tochten. De Palü steekt er echter (figuurlijk) een beetje bovenuit. Nog meer dan de Piz Zuppo biedt de volledige overschrijding (Spinas - hoofdtop - Oosttop) van de Piz Palü alles wat het hart van een ski-alpinist sneller laat slaan. En bovendien... voor de “name-droppers” en “lijstjesklimmers” onder jullie: deze staat in het “wereldje” toch maar mooi op het palmares. We sluiten de klim af met een adembenemende afdaling. Een Duitser bezorgt ons in de Rif. Marinelli een interessante tip: van iets onder de Oosttop zijn de vorige dag twee skiërs afgedaald. Volgens hem “Sah es nicht slecht aus!” Van op de graat is het al een uitgemaakte zaak: zo dalen ook wij af! Het eerste afdaalstuk loopt nog parallel met de normaalroute. De brokstukken van de sérac die zondag naar beneden stortte zijn duidelijk te zien. Hier is men aan een catastrofe ontsnapt. Indien de ijstoren - die volledig de baan volgde van de normaalroute - één uur vroeger was afgebroken viel wellicht menig slachtoffer te betreuren. Oef, zeg maar. Wij buigen links af. Skiën over sneeuwbruggen, tussen ijstorens, onder hanggletsjers. Qua natuurschoon één van de boeiendste afdalingen uit mijn toch al lange toerskicarrière. Het laatste half uur vellen we weer aan. Onder een brandende zon bereiken we de Bovalhütte. Ja... eindelijk... hier is een bescheiden gelegenheid tot een kattenwasje mogelijk. Tot hiertoe bleef het beperkt tot wat Veerle bondig omschrijft als “handen en tanden”. Na een kleine week en ondertussen een 15-tal lagen zonnecrème mag het net iets meer zijn. De dames lopen al enkele dagen constant rond met een Buffke. Met mijn Bruce Willis-kapsel (de enige optie die mij rest) heb ík tenminste géén last van vettig haar... Bij het avondeten verschijnt bij de gardien iets dat verdacht veel op een lach lijkt. Knijp eens in mijn vel! Lacht hij ons uit of is dit waarlijk een glimlach? Jaja! Een lachende Zwitser! Oh, maar wacht eens...: “Roberto”... deze naam verraadt toch één of andere zuiderse invloed. Raadsel opgelost: definitely geen volbloed Zwitser. Na vijf dagen “Grand Beau” luidt het bericht voor vrijdag: voormiddag OK, namiddag een naderend front met tot zondag tot lokaal één meter verse sneeuw! De Piz Morteratsch schrappen we. Een te lange tocht en de afdaling richting Tschierva is - met wat er de laatste dagen naar beneden gekomen is - niet de beste oplossing. We besluiten tijdig te vertrekken naar de Piz Chalchagn. Een typische toerskiberg ten noorden van de Boval. De top biedt een prachtig zicht op én de vallei van Pontresina én alle toppen die we de afgelopen week beklommen. De klim leert ons dat de uitstraling deze nacht vrij beperkt, misschien té beperkt was. Op sommige plaatsen voldoende hard maar op andere breken we af en toe door.

Nog één belangrijke beslissing: terug via de Boval of rechtstreeks naar Morteratsch afdalen? De tweede variant is behoorlijk steil maar van bovenuit gezien doenbaar. Het ganse routeverloop valt duidelijk te overzien. In de bovenste helft hebben we zeker goede sneeuw. Enige reserve behouden we wat het onderste deel betreft. We menen nog op tijd te zijn en hopen dat de ondergrond daar “Pistenähnlich eingefahren” is. We beginnen met powder, gaan over in firn, daarna is het nog te doen, maar het onderste deel is verschrikkelijk! De één na de ander breekt met de ski’s door en zakt minimaal kniediep in de doornatte sneeuw. De combinatie van korte skietjes en mijn lichaamsbouw is enkel te omschrijven als “klote”! Gelukkig zorgt de dunne bovenste “Harschlaag” nog voor enige cohesie in deze flank. Zodra het kan, opteren we af te dalen op en langs lawinekegels. Van skiplezier is hier absoluut geen sprake, maar het is hier wel veilig. Nog nooit verlangde ik zo naar een bospaadje waar ik de ski’s op de rug kan smijten en te voet verder kan stappen. Een ganse week tussen de 2.500 en de 4.000 meter: we realiseerden ons te weinig hoe slecht de situatie lager zou zijn. Volgende keer weet ik het wel: afdalen naar de Boval, omhoog naar de Diavolezza, langs de piste naar beneden. Heli knikt bevestigend. We zijn tijdig beneden. Iedereen verkiest vandaag nog naar huis te rijden. Eerst de Julierpass over. Met zomerbanden willen we de sneeuwval daar voor zijn. We maken met de ganse groep nog een laatste stop iets voorbij Chur “zum Kaffee trinken” in Heidiland. Om met een positieve noot over Zwitserland af te sluiten: Heidiland is veruit het beste wegrestaurant (E43) van het noordelijk halfrond. Het “Hof van Cleve” onder de autobaancatering. Hier binnenvallen na een weekje in de bergen is als het gevoel van een kind dat gedropt wordt in een snoepwinkel: “Wat zou je graag willen?” “Alles!” En naar die Zwitserse prijzen hebben we voor één keer eens niet gekeken. Bedankt Manuela, Veerle, Gerry, Bart, Johan, Ronny, Jonathan, Wim... én Heli voor de fijne, boeiende week ! Voor foto’s en informatie over toerskiën en BPA-stages kijk op: www.facebook.com/toerski.be 27


mount

/Balkan boven alles? Ken je die mix van spanning en twijfel voor je op avontuur vertrekt? Een gezonde mengeling van hoop en verlangen omdat je weet dat er vanalles te gebeuren staat, maar dat je het zelf niet in handen hebt. We waren nog geen 2 uur in Kosovo en waren dat stadium al voorbij, dat beloofde…

28

Een oud artikel uit het Franse magazine skieur dat ik in mijn ideeënmap bewaarde, was de aanleiding voor onze trip. Tien dagen op ontdekking in de Balkan met tourski’s, waarom niet? Via Internet maakte ik contact met Renato, een van de spilfiguren achter een ‘extreme sport organisation’ Scardus. Hij pikte ons op in Pristina met een oude Defender om richting Brezovica te rijden. “Don’t worry, wi’ll take kare of everiething” waren zijn laatste woorden op Facebook de avond ervoor. Alles was dus geregeld, toch?

Halverwege de rit stopten we omdat er een grote truck moest volgen. “What’s in it?” vroeg ik. Waarop Renato antwoordde: ” We’ve bought a Pistenbully in Austria!”. Het skigebied had de elektriciteitsrekening van het jaar voordien niet kunnen betalen, dus de liften draaide niet deze winter. De pistenbully zou dus ook geen pistes prepareren, maar kon ons wel naar boven rijden! Aangekomen in het skigebied werden we opgewacht door iemand met een sneeuwscooter, met een slee. Twee bochten aan veel te hoge snelheid later lagen we met z’n drieën in de sneeuw en zag ik mijn bagage de berg afrollen. Gierend van het lachen en nog niet goed begrijpend wat er net gebeurde, holde ik mijn tas achterna. We waren nog geen twee uur in Kosovo, reden achter onze eigen pistenbully en lagen half onder een opgedreven skidoo, dat beloofde! Brezovica is een skigebied in het Shar-gebergte, gebouwd als plan B voor de winterspelen in Sarajevo ’84. De liften liggen tussen de 1600 en 2400 m op een niet al te stijle noordhelling. De mengeling van communistisch-uitziend beton en uiterst gezellige houten blokhutjes zorgt ervoor dat je je ver van de begaande paden waant. De sneeuw bleek niet overvloedig aanwezig te zijn, maar wel van goede kwaliteit. De eerste drie dagen van onze trip verkenden we het gebied op alle manieren die voorhanden waren. We tourskieden naar boven, reden mee met de snowcat, en konden zelfs achterop de sneeuwscooters van enkele locals. Op momenten dat het weer minder was filmden we wat leuke shots en dansten zelf een ‘Harlem shake’ met de locals.


coach tekst: yannick de bievre fotos: sam van brempt yannick de bievre


Na de relatieve luxe in Brezovica was het hoog tijd om onbegane paden te betreden. Om aan deel twee van de trip te kunnen beginnen moesten we met Terror vijf uur richting Albanië rijden. Het is ons nog steeds niet duidelijk vanwaar zijn naam kwam. Rijden kon hij als de beste, maar Engels praten was niet zijn ding. Na een grensovergang zoals je die enkel in de film ziet (met Terror die zijn onbestaande papieren makkelijk verving met wat bankbiljetten), kwamen we relatief vlot aan op onze eindbestemming: Valbona Valley, een wilde vallei in het hart van de Albanese alpen en een onontgonnen tourskipareltje. De eerste impressie bevestigde onze hoop: stijle bergen, overal couloirs en geen kat te bespeuren. In de boerderij waar we verbleven waren wel varkens, paarden, kippen en geiten, maar dat is een ander verhaal. Nadat we met een ongekende gastvrijheid onthaald werden begonnen onze blikken al snel af te dwalen richting al het lekkers hogerop. Drie dagen vochten we ons een weg naar boven, maar steeds kwam er wel een natuurelement roet in het eten gooien: wolken, sneeuw, lawines, plotse temperatuurstijgingen. Noem het en we maakten het mee, behalve zon. Maar, we lieten het niet aan ons hart komen en maakten enkele stevige tochten waarbij we steeds het gevoel hadden op ontdekkingsreis te zijn. Naast twee Zwitsers met splitboards, die enkele kilometers verder in de vallei verbleven, was er geen skieër te bespeuren. Af en toe kwamen we oude sporen tegen van een Franse gids die twee weken voor ons de vallei was komen verkennen, maar voor de rest leek alles terra incognita. Wat de namen waren van de bergen rond ons wisten we niet, en om eerlijk te zijn, intresseerde ons dat ook niet. Dit was skieën in zijn puurste vorm. Rondkijken, couloirs uitzoeken die skibaar leken en gewoon de makkelijkste weg naar boven zoeken. Dat de lokale bevolking aan onze fluoricerende skibroeken kwam voelen, bewees dat we op de juiste plaats waren. Drie vrienden weg uit de massa, weg van de liften en weg uit onze comfortzone. Ons gastgezin leefde quasi volledig op eigen grondstoffen. Iedere ochtend versgebakken brood, eigen vlees, honing, boter en confituur. Dat we ’s nachts ook ons eigen hout in de kachel moesten steken hadden we niet direct door. Na een koude eerste nacht met veel gebibber was de beurtrol om hout te halen snel opgesteld. 30

Tourskieën in de Balkan is een must als je weg van de begane paden wil. Voor weinig geld krijg je inspirerend terrein, vriendelijke mensen, heerlijk eten en onverwacht avontuur. Vooral in de Albanese Alpen is er voor ieder wat wils. Wij waren vooral op zoek naar steile lijnen, maar ook voor de minder extreme skialpinist zijn er prachtige tochten.

De filmbeelden volgen begin november 2013. Blijf op de hoogte van onze avonturen op www.mountcoach.net


PRAkTISCHE INFORMATIE Verplaatsing Wij vlogen voor ongeveer €150 met skimateriaal van Brussel naar Pristina met Jetair. De transfer van Pristina naar Brezovica hadden we geregeld met Renato Laci van Freeride Scardus, een collectief van locals die ons zeer warm ontvangen hebben.

Periode Wij waren daar begin februari en er lag erg veel sneeuw. Jammer genoeg verminderde de kwaliteit snel door de stijgende temperaturen. Toch is dit de meest sneeuwzekere periode. Tot begin april is het prima skiën in Albanië.

Contact: Renatolaci@gmail.com

Slapen In Brezovica sliepen we in een charmante blokhut bij een Servische dame die van haar huis het onze maakte, en dit voor slechts €10/ nacht. In Valbona Valley zijn er meerdere boeren die graag een kamer verhuren aan skiërs. In de zomer kan het er aardig druk zijn, maar in de winter is het toerisme erg schaars. Wij betaalden €25/ nacht met ontbijt, lunchpakket en avondmaal. Alles werd vers bereid van eigen producten en was steeds superlekker, met veel mediterane invloeden. Ook de lokale raki is moeilijk te vermijden, maar smaakte ons in ieder geval beter dan Oostenrijkse Schnaps.

Om een tour in Kosovo en Albanië te maken, kunnen we zeker de diensten van Outdoor Albanië aanraden. Dit is het enige bureau met lokale gidsen die de skimogelijkheden goed kennen. Wij waren niet ter plaatse via hen maar hoorden wel veel goeds. Meer info op www.outdooralbania.com. Vraag naar Gent Matti, hij is een goede tourskiër die vele contacten heeft in Kosovo en Albanië.

31


32


/AFTER SUMMER hét najaarsevent voor bergsporters

24/11/2013

T K R A M O F IN nden: erkoopsta v e hut - K2 d n rg e le il B h e c s D r Ve Petzl vzw Adidas ks - Alpy o o B o n Haglöfs ltipla ty Shop - A dor Safe n o C r Mounteq o dvis eHiking A Magazin n e BANFF rg e B - Kongor den H-Shop Routepa te ro G h oac me Mount C or Toeris o v t bsite s n ie D en via we v ij r h Spaanse c s f in ps: voora Worksho

BLACK BOX ortfilms!

Indrukwekkende verhalen en bergsp

er: ‘Patagonia Blues’ - Sam Van Brempt en Tim de Dobbele raft your pack!’ - Hiking Advisor: ‘Pack your raft and adrenalinesporten - BANFF: selectie avonturenfilms van - PETZL: Roc Trip China

R

GRAT IS

E N R O IDS C

K

ten Ravot

, am

en useren

CHILL RU

IMTE

eren explor

18.00u: re ceptie en voor Spo maaltijd rtkaders en Vrijwil ligers

CC Ter Dilft Sint-Aman

13.00u - 18.00u

toega ng

dsesteenweg 41-43 (Born

www.klimenbergspo

em)

rtfederatie.be

33


paardenhoefklaver

vertaling tekst: luc vandenbosch fotos: eddy abts

le jardinet Soms moet je naar het verleden teruggrijpen om opnieuw te beseffen wat ons eigen klein geluk betekent. Wat hierna volgt is een ecologisch sprookje uit 1892 (ja jullie lezen het goed, 1892). Door de eeuwen heen hebben sprookjes trouwens hun deugdelijkheid bewezen. Welaan dus! Via een goede wind die voor het gemak de gedaante had aangenomen van Eddy Abts, beheerder van Rocher du Néviau à Dave, dwarrelde het op mijn bureau neer. Eddy inspireerde mij om de legende die verscheen in het « Journal de Bruxelles» op zaterdag 10 september 1892 te vertalen.

Ik laat nog even één van de erven van de schrijfster, Jean de Wasseige, aan het woord: « Het verhaaltje werd opgetekend door mijn achtergroottante juffrouw Hélène de Wasseige. Ik weet echt niet of zij het zelf verzon of dat zij een oude dorpslegende opdiepte, zoals zij zelf beweerde. Wat er ook van weze, het is knap en pretentieloos geschreven en het baadt helemaal in de sfeer van het negentiendeëeuwse romantisme. Mijn tante nam deel aan een lezerswedstrijd van het « Journal de Bruxelles ». Het werd gepubliceerd op de frontpagina. » Ik zal jullie een legende vertellen uit mijn dorpje. Van een legende spreken, is eigenlijk wat te sterk uitgedrukt, want wat volgt is vele jaren geleden echt gebeurd en wat meer is, mijn familie was bevoorrechte getuige. Ik woon aan één van de prachtigste oevers van de Maas, waar de rivier op zijn mooist is, en kastelen en villa’s uitblazen aan de boorden van het water en sierlijke boten voren trekken in de stroming. Hier getuigt alles van een majestueuze bekoorlijkheid. De tuinen zijn ware bloemenzeeën, waarin riante woningen zich behaaglijk koesteren.

Ik houd van ons romaans kerkje met zijn klokkentoren die slechts zichtbaar is door een scherm van uitbundige boomkruinen. Bovenal bewonder ik onze rotsen. Ze schitteren. Hun kleinste kloofjes en richeltjes spreken mij aan. Ik geniet van de zon die hun kleurenschakeringen in de verf zet. Het violet en het grijs van de rotsen versmelten met het groen van de bladeren. De herfst tooit de beuken in geel en bruin, en de eiken in donkergroen. Zij zijn een streling voor het oog. Steeds opnieuw zorgt de gang van de seizoenen voor hun verbluffende uitstraling en hun hernieuwde aantrekkingskracht. Elke rots kreeg een naam. Vooreerst is er Le Lion couché, die zijn kop fier opricht om de Maas en zijn aangelanden te monsteren als maakten zij deel uit van zijn kroondomein. Daarna is La Grosse tête aan de beurt, dat de weiden van Neviau domineert, zoals een balkon de leegte onderdak biedt, en dat uitziet op de rivier die een schilderachtig eilandje omarmt. Vervolgens valt mijn blik op Le trou des Nutons, een legendarische grot, en eindelijk komt Le Jardinet in het vizier.


Als kind vroeg ik aan mijn vader wat Le Jardinet betekende. Hij vertelde een verhaal van uit de tijd van zijn grootvader. Of gebeurde het in de vorige eeuw, toen zijn overgrootmoeder nog leefde? Er woonde in Dave een doofstomme jongen. Hij was nooit naar school geweest. Zijn familie keek amper naar hem om. Hij werd uitgelachen en hij was het voorwerp van wansmakelijke grappen. De andere kinderen bekogelden hem met stenen. Hoe ongelukkig voelde dit kind zich! Tevergeefs probeerde hij weg te lopen. Op een dag verdween hij plots gedurende vele uren, en bij zijn terugkomst lachte hij uitbundig. Geen mens die bevroedde wat hij ondertussen uitgespookt had. Ook de volgende dagen was het alsof hij ‘s morgens oploste, om slechts na geruime tijd opnieuw op te duiken met een stralende glimlach. Na enige tijd merkten de veehoeders van Neviau verrukkelijke rozen, schitterende zonnebloemen en sprankelend witte damastbloemen op in de barsten van de rotsen. Dat die prachtige bloemen uit de goede oude tijd uitgerekend op deze schrale bodem bloeiden, was een heerlijke gewaarwording. Iedere inwoner van het dorpje was stomverbaasd en ging aan het gissen.

wit zonneroosje

Voor sommigen waren de Nutons* teruggekeerd om te doen waar ze goed in waren. Voor anderen was er sprake van een bovennatuurlijke kracht die op miraculeuze wijze bloemen liet ontspruiten. Toen ze evenwel aandachtiger toekeken, ontwaarden ze een menselijke gedaante, die de bloemen met alle mogelijke zorgen omringde. Hij zorgde voor aarde en begoot hen, zonder oog te hebben voor de onherbergzaamheid van deze plek. Elk uur van de dag vertoefde hij in hun midden. Niet lang daarna herkenden ze de paria van het dorp, de doofstomme jongen die zij allen de rug toegekeerd hadden. Ze begonnen zich af te vragen hoe hij het klaarspeelde om daar te geraken. Le Jardinet leek immers onbereikbaar, zowel van onderuit als van bovenaf. En toch slaagde de doofstomme jongen er elke morgen in, en als hij ‘s avonds afdaalde, was hij overgelukkig.

Helaas, wie zoekt die vindt. En op een goeie dag ontdekte een bende jongelui een koord dat vastgebonden was aan de voet van een boom. Zij grepen het touw beet en gleden naar beneden. In een handomdraai landden zij tussen de bloemen van de arme jongen. Eenmaal die toegang gekend was, volgden anderen. De bloemen werden weggeplukt en het tuintje werd vertrappeld. De ongelukkige moest meemaken dat zijn kunststukje naar de bliksem geholpen werd. Hij begreep het niet. Diep ontgoocheld vond hij de kracht niet om terug te vechten. Hij weende bittere tranen. Zijn hart was gebroken. Verslagen keerde hij huiswaarts. Nooit nog zou hij terugkeren naar het oord dat hem zo dierbaar was, waar hij eindelijk het geluk gevonden had ver verwijderd van de boosaardigheid van de dorpsbewoners. Voor de arme jongen was het welbehagen dat zijn ganse wezen doorstroomd had, voorgoed verdampt. Het opperste genot iets eigenhandig verwezenlijkt te hebben, was verdwenen. Het plezier iets waardevols te bezitten, was in rook opgegaan. Een intens verdriet was in de plaats gekomen. En zoals een waakvlammetje dooft, zo deemsterde de jongen weg. Zijn geluk duurde amper enkele dagen, wat op zich opmerkelijk was. Is deze vertelling die mij in mijn jeugd zo aangegrepen en ontroerd heeft, geen verhaal van alle tijden? Is dit niet ons verhaal?

de gamanderbremraap

Heeft niet elkeen zijn eigen tuintje? Een verborgen hoekje in ons hart, waar wij rozen en andere kostbare bloemen cultiveren die het leven aangenaam maken, zoals een sprankel geluk, een portie hoop en een korf illusies. Ik kan nog veel mooie vertelsels over mijn fijn dorpje neerschrijven en jullie wonderlijke plekken leren kennen. Maar dat zou massa’s toeristen op de been brengen. En die zouden ooit mijn koord ontdekken. En dan zou alle charme voor mij verdwijnen als sneeuw voor de zon. Mijn oprechte dank aan André Schoofs - uitgever van het vroegere tijdschrift ‘Pays de Dave et de Longeau’ - en de familie de Wasseige, beiden nog steeds woonachtig in Dave. *Les Nutons zijn legendarische dwergjes die deel uitmaken van het Waalse cultureel erfgoed.

35


36


/UP 2 DATE NIEUWS kORTINGEN IN BUITENSPORTZAKEN BIJ ONZE KBF-PARTNERS Altiplano Books (online-shop): 10 % (KBF registreren met lidnummer) ALPY vzw: â‚Ź 10 korting op een ALPY-lidmaatschap Bergen Magazine: 40 % korting op jaar-abonnement De Berghut (Hamme): 10 % K2 (Antwerpen): 8 % (d.m.v. tegoedbon) Mounteq: 10% bij anderen AS Adventure (diverse filialen): 5 % Atlas & Zanzibar (Gent): 5 % Avventura (Gent): 10 % Avventura (Brussel): 10 % Avventura (Brugge): 10 % Base Camp (Nijlen): 10 % voor KBF-leden, 5 % (klantenkaart) voor niet-leden Condor Safety BVBA (Roeselaere): 10 % Horizon Buitensport (St.Niklaas): 5 % Into The Wild (Nieuwpoort) : 10 % Kariboe (Hasselt - Leuven): 15 % North Face Store (Antwerpen, Leuven, Hasselt): 5 % Trekking (Aalst): 5 %

BCCC Belgian Commission for Competition Climbing De BCCC (Belgian Commission for Competition Climbing) heeft beslist om op alle nationale leadwedstrijden vanaf 2014, de finales van de categorie Youth C te laten voorklimmen. De kwalificaties worden dus nog steeds toprope geklommen. Meer info kan u steeds verkrijgen bij jan.verhoeven@klimenbergsportfederatie.be

37


38

PARTNER


/SHOP BOEKEN 1. BERGBEKLIMMEN - CURSUSBOEK BEGINNERS Hét naslagwerk over technieken voor beginnende alpinisten. Prijs: € 21,00 2. wALLIS - Alpiene ervaring opdoen Een selectie van 10 prachtige “eenvoudige” beklimmingen in detail beschreven, zodat je met vertrouwen deze tochten zelfstandig tot een goed einde kan brengen! Prijs: € 19,00 3. ALPINE ROTSKLIMMEN - Auteur: Koen Hauchecorne Van klimschool tot hoogalpiene routes. Prijs: € 20,00 4. kennis maken met sportklimmen Klimactiviteiten die te realiseren zijn met de basisinventaris van een turnlokaal, voor groepen van 25 à 30 kinderen. Stapsgewijs wordt de overgang gemaakt naar klimmen in een echte klimzaal. Prijs: € 25,00 5. De Rock Warrior’s Way - Mentale training voor sport-en rotsklimmers - Auteur: Arno Ilgner Een leidraad bij de beleving van het klimmen, maar ook bij elk avontuur in het leven! Prijs: € 17,95

TOPO 1. MARCHE LES DAMES (Uitgave 2011) Prijs: € 18,00 2. TOPO fREYR Prijs: € 24,00 3. TOPO MOZET (uitgave 2011) Prijs: € 16,00 4. TOPO DURNAL (uitgave 2011) Prijs: € 7,50 5. TOPO BEEZ Prijs: € 6,00 6. TOPO Hotton Prijs: € 9,00 7. TOPO CORPHALIE (HUY) Prijs: € 8,00 8. TOPO YVOIR (uitgave 2012) Prijs: € 12,00 9. TOPO Pont-a-lesse Prijs: € 12,00 10. TOPO PLAIN DES FOSSES (uitgave 2011) Prijs: € 8,00

cursusboekjes

MERCHANDISING 1. OPNAAIBADGE Badge die je op je kleren kan naaien (6 cm x 4 cm) Prijs: € 3,00 2. T-SHIRTS KBF Kleur man: grijs-blauw met witte bedrukking. Kleur dames: grijs-groen met witte bedrukking. Prijs: € 16,00 (verzendingskosten inclusief)

1. KVB-cursusboekjes Deze cursusboekjes zijn bestemd voor de leerlingen, bevatten een handig overzicht van de aangeleerde technieken plus overzichtelijke illustraties. KVB KVB KVB KVB

1 (indoor Toprope – 36 pag – 12,5 cm x 9 cm) 2 (indoor voorklimmen – 48 pag – 12,5 cm x 9 cm) 3 (outdoor voorklimmen – 56 pag – 12,5 cm x 9 cm) 4 (adventure klimmen - 46 pag - 21 cm x 15 cm)

Prijs leden KBF: € 7,50 / stuk 2. KVB-instructeurshandleidingen Dit is de handleiding voor docenten, inclusief de bijhorende leskaarten. KVB 1 - Indoor Toprope – 36 pag (24 cm x 17 cm) KVB 2 - Indoor voorklimmen (24 cm x 17 cm) KVB 3 - Outdoor voorklimmen (24 cm x 17 cm) Prijs leden KBF: € 16,00 / stuk

KAARTEN 1. snowcarD Snowcard DAV Prijs: € 2,50

39


/clubS PRAKTISCH

40

BAC ANTWERPEN www.bacantwerpen.be

canyon team vlaanderen www.canyonteamvlaanderen.be

VOORZITTER: Henk Vandenhoeck 03 440 44 68 / henk Vandenhoeck@gmail.com SECRETARIS: Nancy Willeme 0495 57 98 32 / nancy.willeme@skynet.be

VOORZITTER: Jeroen Schurmans info@canyonteamvlaanderen.be SECRETARIS: Helena Debedts helena.debedts@canyonteamvlaanderen.be

BAC LIMBURG www.bac-limburg.be

CRUX CLIMBING TEAM www.cruxbouldergym.be

VOORZITTER: Luc Vroninks 0475 42 27 04 / luc.vroninks@scarlet.be SECRETARIS: Jan Rubens 0497 87 58 43 / rubensjan@hotmail.com

VOORZITTER: Johny Vaes 0498 31 83 99 / info@cruxbouldergym.be SECRETARIS: Tim Dupont 0495 46 55 25 / info@cruxbouldergym.be

BERGSPORTVERENIGING KLEIN BRABANT www.bvkb.be

de bergpallieters www.bergpallieters.be

VOORZITTER: Koen De Laet 0475 26 50 32 / koen.delaet@bvkb.be SECRETARIS: Stef Duymelinck 0494 44 09 61 / Stef.duymelinck@bvkb.be

VOORZITTER: Koen Van Hemelrijck 0473 66 11 32 / koen.van.hemelrijck@bergpallieters.be SECRETARIS: RenĂŠ Moortgat 0477 67 44 52 / rene.moortgat@bergpallieters.be

bergsport oosT VLAANDEREN www.bovl.be

climbing team de dam www.dedam.be

VOORZITTER: Philippe Caboor 09 371 46 72 / philippe@bovl.be SECRETARIS: Anneleen De Maesschalck 0499 40 00 81 / anneleen@bovl.be

VOORZITTER: Goossens Tim / 0486 36 51 55 / goossenstim55@telenet.be SECRETARIS: Jeremy Frackiewicz 0494 47 75 73 / jeremyfrackiewicz@hotmail.be

bergsportvereniging provincie antwerpen www.bergsport-bpa.be

klimclub hungaria www.klimzaalhungaria.be

VOORZITTER: Marc Hermans 0475 56 75 50 / voorzitter@bergsport-bpa.be SECRETARIS: Jan Van Herbruggen secretaris@bergsport-bpa.be

BESTUURDER: Tijl Smitz 0473 44 94 33 / tijl@climbcoach.be BESTUURDER: Charlotte De Roey 0479 27 78 38 / vzwklimclubhungaria@gmail.com

bergsport vlaams brabant www.bvlb.be

limburgse bergsportvereniging www.klimburger.be

VOORZITTER: Walter De Bruyne 053 80 46 29 / walter.de.bruyne@bvlb.be SECRETARIS: Geza Toth 02 582 55 11 / secretariaat@bvlb.be

VOORZITTER: Lode Draelants 0496 40 03 21 / voorzitter@klimburger.be SECRETARIS: Kees van Looij kees.vanlooij@klimburger.be

bleau climbing team www.bleau.be

vlaamse bergsport waasland www.bergsportwaasland.be

VOORZITTER: Bert Geerinckx 0486 62 24 35 / bert@bleau.be SECRETARIS: Renaat Will 0485 58 61 72 / renaat@bleau.be

VOORZITTER: Robert Verberckmoes 03 770 64 83 / vbwaas@skynet.be SECRETARIS: Mieke De Munck 0473 43 60 11 / mieke.de.munck@telenet.be

blueberry club www.blueberry-hill.be

westVLAAMSE BERGSPORTVERENIGING www.westvlaamsebergsportvereniging.be

VOORZITTER: Koen Demuynck 0490 41 00 70 / koen.demuynck1@gmail.com SECRETARIS: Serge Miesse 0475 59 52 28 / serge.miesse@telenet.be

VOORZITTER: Bart Vercruyssen 0474 28 69 26 / bart.vercruyssen@belgacom.net SECRETARIS: Els Meyhui 056 60 98 47 / els@westvlaamsebergsportvereniging.be


/federatie praktisch SECRETARIAAT

FEDERATIE

STATIESTRAAT 64 - 2070 ZWIJNDRECHT OPENINGSUREN: maandag - vrijdag van 9.00 -17.00u CONTACT: 03 830 75 00 / FAX 03 830 36 24 / info@klimenbergsportfederatie.be

VOORZITTER: Tuur Ceuleers 0472 69 89 23 / tuur.ceuleers@klimenbergsportfederatie.be

1. ADMINISTRATIEF TEAM Tom De Clerck 03 830 75 05 tom.de.clerck@klimenbergsportfederatie.be Eindverantwoordelijk Administratief Team / operationele leiding en beleid / supervisie financiën / IT en netwerkbeheer / administratieve vereenvoudiging / procedures en automatisering Reginald Roels 03 830 75 06 reginald.roels@klimenbergsportfederatie.be Redactie KBF-magazine - Opmaak en grafisch ontwerp / verzekeringen Syuzanna Mkrtchyan 03 830 75 08 syuzanna@klimenbergsportfederatie.be Verwerking financiële en boekhoudkundige gegevens / debiteuren (klanten)beheer / leveranciersbetalingen Linda Wauters 03 830 75 01 linda.wauters@ klimenbergsportfederatie.be Ledenadministratie / opvolging bestelling shop / administratie KVB’s Silke Dietvorst 03 830 75 00 silke.dietvorst@klimenbergsportfederatie.be Onthaal / klimtoelatingen / cel Canyoning / cel Winter / sportkaderopleidingen Winter en Canyoning 2. sporttechnisch team Hanne Gyselbrecht 03 830 75 03 hanne.gyselbrecht@klimenbergsportfederatie.be Eindverantwoordelijkheid Sporttechnisch Team / operationale leiding en beleid / sportkaderopleidingen Bergbeklimmen Koen Hauchecorne 03 830 75 04 koen.hauchecorne@klimenbergsportfederatie.be Coördinatie rotsbeheer en infrastructuur, opmaak topo’s / beheer KVB’s / sportkaderopleiding Instructeur B Rotsklimmen / cel Rotsklimmen / beleidsondersteuning / Jan Verhoeven 03 830 75 02 jan.verhoeven@klimenbergsportfederatie.be Sporttechnisch coördinator recreatie / coördinatie topsport en nationale wedstrijden / sportkaderopleiding muur- en sportklimmen / cel sportklimmen Wendy Saerens 03 830 75 09 wendy.saerens@klimenbergsportfederatie.be Reservaties Chaveehut / stageadministratie / cel Bergwandelen / sportkaderopleidingen bergwandelen

ONDERVOORZITTER: Frank Stevens 0485 18 54 58 / frank.stevens@ klimenbergsportfederatie.be PENNINGMEESTER: Paul Verzele 0478 2567 84 / paul.verzele@ klimenbergsportfederatie.be SECRETARIS: Herman De Kegel 0472 71 50 39 / herman.de.kegel@ klimenbergsportfederatie.be BESTUURDERS: Lode Beckers / Lode Draelants / Luc Vroninks / Jonas Lohaus / Jo Dotremont / Bart Vercruyssen

BIBLIOTHEEK Tijdens kantooruren, èn de laatste woensdagavond van de maand, MAAR dan ENKEL op afspraak (mail, telefoon).

BEHEER KLIMGEBIEDEN BELGIAN REBOLTING TEAM CONTACTPERSOON: Kobe Bellinkx - Schrijversweg 4, 3660 Opglabbeek 0486 12 37 86

CENTRALE WANDELINGEN VOORZITTER: Jan Bril 02 523 18 54 SECRETARIS: Julien Baeten 03 455 72 95 COÖRDINATOR: Theo Goovaerts 0486 58 4761 / theo.goovaerts@telenet.be

IN HET WEEKEND DOET HET TELEFOONNUMMER DIENST ALS SOS-NUMMER: dwz. enkel melding ongevallen!

41


/hutten REFUGE JEF DE ROECK (oVIFAT - hOGE vENEN)

chaveehut (maillen - ardennen)

Rue Abbé Toussaint 19, OVIFAT - 080 44 67 17

Rue de la Chavée 7, 5330 MAILLEN - 083 65 52 39

Voor activiteiten als wandelingen, langlauftochten, mountainbike of een gezellig treffen in een prachtige omgeving. Voor groepsreservaties en toegangscode: zie onderstaande telefoonnummers. Ieder niet-lid mag op uitnodiging en in het bijzijn van een lid, ten hoogste tweemaal overnachten in de refuge. Bij een eventuele derde overnachting zal het niet-lid lid moeten worden van de KBF. Reservatieprocedure 1. reservatie via het KBF-secretariaat 2. betaling (vooraf) uit te voeren 3. secretariaat stuurt bevestiging + toegangscode 4. na verblijf het drankverbruik doorgeven aan secretariaat Om de bereikbaarheid van de refuge te garanderen, moet het codenummer van de hut aangevraagd worden op het secretariaat: 03 830 75 06 of Paul Verzele 0478 25 67 84 Hutverantwoordelijke

RESERVATIES Alle reservaties gebeuren via het KBF-secretariaat Tel. 03 830 75 00 Fax 03 830 36 24 info@klimenbergsportfederatie.be

Paul Verzele TARIEVEN 2013 “all-in” (per bezoeker per dag) (verblijf, gebruik trekkerskeuken, gas, electriciteit, douche) : Lid: € 7,00 Niet-lid: € 14,00 Lid < 13 jaar: € 4,00 Niet-lid < 13 jaar: € 8,00

OPENINGSTIJDEN Van 1 maart tot 30 juni en van 1 september tot 30 oktober is de hut elk weekend open (tijdens de week vanaf minimum 20 personen). Van 1 juli tot 31 augustus: alle dagen met enkel trekkerskeuken formule en ontbijt en lunchpakket. De hut is dagelijks gesloten van 10u tot 17u.

Tot en met 5 jaar: gratis

REFUGE JEAN DUCHESNE (fREYR - ARDENNEN) Chaussée des Alpinistes 1, 5500 ANSEREMME (Dinant)

42

Gelegen op het plateau van Freyr, boven het meest indrukwekkende rotsmassief van België, Freyr ... Hier heeft de CMBel een hut beschikbaar voor o.a. KBF-leden. Deze hut biedt slaapgelegenheid aan 32 personen. Indien het te veel regent, is dit de ideale oplossing om droog te blijven tijdens de weekends, na een zware klimdag. Overnachting is ook mogelijk op de bivakweide en dit in een (kleine) tent of bivakzak. Omdat het hier niet gaat om een officiële camping, maar om een bivakplaats zijn grote tenten – model bungalow – verboden. TARIEVEN 2013 Refuge: Lid van bergsportfederatie: € 4,00 Niet-leden: € 8,00 Bivakweide: Lid van bergsportfederatie: € 2,00 Niet-leden: € 4,00

Van 1 november tot 28 (29) februari is de hut zowel tijdens het weekend als de week pas open vanaf min. 20 personen. De huttenwirten komen aan op vrijdag rond 20u. en vertrekken op zondagochtend rond 11u. Hutverantwoordelijke Bart en Gonda Vercruyssen-Martens Tel. 09 374 12 50 (na 19.00u) TARIEVEN 2013 waarborgsom € 75 (10-29 pers) / € 125 (vanaf 30 pers) Trekkers keuken € 1,80 Ontbijt € 5 Lunch € 5 Avondmaal € 10

lid van bergsportfederatie niet-lid kind lid <13j kind niet-lid <13j

KAMER € 7,50 € 15,00 € 5,00 € 10,00

LAGER € 6,00 € 12,00 € 3,50 € 7,00

TENT € 4,00 € 8,00 € 1,50 € 3,00


PARTNER


PARTNER


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.