Klim- en Bergsportmagazine 2019 - 5

Page 1

KLIM- EN BERGSPORTMAGAZINE november 2019

Winter VERSCHIJNT VIJF KEER PER JAAR - FEBRUARI, APRIL, JUNI, SEPTEMBER, NOVEMBER AFGIFTEKANTOOR 2300 TURNHOUT - AFZENDERADRES STATIESTRAAT 64 - ZWIJNDRECHT - ERKENNINGSNR. P309808

1


Š Matty Hong

MARGO HAYES // Belaying my partner is like holding their life in my hands. I control each movement, like a music score endlessly rehearsed and played with the utmost attention to detail. // #belaybetter

GRIGRIÂŽ

Belay device with assisted braking, for a broad range of single rope diameters (8.5 to 11 mm). www.petzl.com

2


JAARGANG 12

2019 / 5

EEN BLIK OP...

winter

11

Inhoud 16 Actueel 4 Up2Date 5 Voorwoord 6 Boekbespreking 7 Life in Wallis 10 Nieuws van de clubs

20

Veiligheid & techniek 8 Materiaal & techniek: nieuwe producten SPORTKLIMMEN 11 20 jaar Klimax 50 De geschiedenis van het sportklimmen: deel 7

32

een blik op... WINTER 12 Winterkamperen 16 Winter in het hooggebergte 20 100 km op ski's van Urner Alpen naar Berner Oberland 24 Hvite Hval - de witte walvis op Kaldfonna 28 Ice climbing is "hot" 31 Canyoning in de winter? 32 Snowkiten: hoe deze sport je helemaal kan veroveren bergbeklimmen 36 Mount Coach: Salbitschijen 40 Stage alpinisme in Arolla 44 Dromen van de K2

38

rotsklimmen 38 Het Kajoe competiteteam in Seynes En verder‌ 55 Medisch: Wanneer gebruik je Diamox?

44 Foto kaft: Š Bart Smets - 100 km op ski's van Urner Alpen naar Berner Oberland 3


UP2DATE Geslaagde editie van de KBF-Kaderdag Op zondag 13 oktober vond de tweede editie van de KBF-Kaderdag plaats. Meer dan 70 trainers en begeleiders zakten af naar Klimkaffee in Mechelen voor een inspirerende dag vol workshops en lezingen. De dag werd afgesloten met een plenaire lezing van topatleet Maximilien Drion en een receptie. De aanwezige sportkaders waren het erover eens: dit evenement mag jaarlijks doorgaan! Op onze Facebookpagina vind je een fotoreportage van deze dag.

OVER KLIM- EN BERGSPORTFEDERATIE De Klim- en Bergsportfederatie vzw is een unisportfederatie met meer dan 12 900 leden, erkend en gesubsidieerd door Sport Vlaanderen. De KBF telt 28 aangesloten clubs. Vind een club in jouw regio op www.kbfvzw.be > clubs

BEREIKBAARHEID Statiestraat 64, 2070 Zwijndrecht Bereikbaar van maandag tot vrijdag, tussen 9:00 en 17:00 uur T: 03 830 75 00* *Tijdens het weekend: uitsluitend voor de melding van ernstige ongevallen. Andere ongevallen meld je op maandag. E: info@kbfvzw.be W: www.kbfvzw.be Klachten: ombudspersoon@kbfvzw.be

Op de hoogte blijven? Volg ons op

SHOP In de KBF-webshop kun je topo’s, allerlei boeken en cursusteksten aankopen aan democratische prijzen. Meer op www.kbfvzw.be > webshop

Vennhütte opende officieel de deuren Op zaterdag 19 oktober opende de Vennhütte in de Oostkantons officieel de deuren. Burgemeester van de gemeente Burg-Reuland, Marion Dhur, en KBF-voorzitter, Frank Stevens, knipten het gouden lintje door en tekenden als eerste gasten het officiële gastenboek. Daarna volgde een uitgebreide receptie met hapjes, bubbels en een rondleiding in de hut. Ondanks het slechte weer trokken heel wat genodigden hun wandel- of fietsoutfit aan om de prachtige Eifelstreek te verkennen. Graag willen we de enthousiaste vrijwilligersploeg bedanken met de realisatie van dit project! Op onze Facebookpagina vind je een fotoreportage van de opening. Interesse om de Vennhütte zelf te ontdekken? Boek dan nu jouw verblijf op www.kbfvzw.be.

KBF-HUTTEN Chaveehut Rue de la Chavée 7, 5330 Maillen Van 1 maart tot 30 oktober: ieder weekend open van vrijdag tot zondag. Vennhütte Am Bahnhof 13, 4790 Burg-Reuland Vanaf 30 maart: ieder weekend open van vrijdag tot zondag. Reserveer je slaapplaats via www.kbfvzw.be of info@kbfvzw.be. Voor KBF-leden geldt een kortingstarief.

S P O RT

ENZE MET GR

N

ro n d t v ra g e n ra g ? Z it je m e end ged jd v e rs c h ri o s n re g l) (s e k s u e e lp li jn 17 12 e v a l: h u 5 02 • Noodg 3 830 7 w.b e o f 0 z fv b k i@ : ap • A d v ie s

T SPOR MET N ZE GREN

4


VOORWOORD

Winter doet groeien Beste lezer, wanneer u dit blad ontvangt zijn de dagen op hun kortst. Dat het winter is beseffen we doorgaans als we de klok hebben teruggedraaid naar het winteruur. In de winter slaapt de natuur. Dat denken we, maar schijn bedriegt. Winter is voor de natuur een periode van regeneratie. Planten bereiden zich ondergronds voor op hun nieuw groei, de gletsjers herademen en de sneeuwkappen kunnen weer een beetje aangroeien. De mens broedt op nieuwe zomerplannen.

KBF werkt samen met: MOUNT COACH-Academy

Het is des mensen dat we elk jaar meer van onszelf verwachten. Een klimmer wil immers excelleren. Telkens opnieuw tot het uiterste gaan, liefst verder dan het jaar voordien. We plaatsen punten aan de horizon waar we naartoe werken, of we nu bescheiden bergwandelaars zijn of sportklimmers. Sommigen onder ons zullen de grenzen van het mogelijke aftasten. Ja, dat is de natuurlijke aard van de mens, we willen allemaal blijven groeien. Zo lang het kan. Dat aan elke groeicurve ooit een eind komt, daar hoeven we nog niet aan te denken, dat zou het genot in de weg staan. Wat is uiteindelijk mijn boodschap voor deze winter? Doe zoals de natuur: gun jezelf wat rust en bereid je diep vanbinnen voor op de lente. Laat het verlangen groeien. Over enkele weken, gaan ook de dagen weer groeien‌

SPORTKADERKLEDIJ

Mark Sebille

colofon Dit federatietijdschrift verschijnt vijf maal per jaar en is een uitgave van de Klim- en Bergsportfederatie VERSCHIJNINGSDATA 2019 begin januari, begin april, half juni, begin september en begin november. Special Edition januari - Opleidingen, workshops en stages REDACTIEVERANTWOORDELIJKE Reginald Roels / reginald.roels@kbfvzw.be REDACTIEMEDEWERKERS Reginald Roels, Isabeau Vogeleer, Pleun van Looij, Celien Souvagie, Lisa Viane, Hilde De Dobbeleer, Lus Van den Bossche, Mark Sebille, Arne Monstrey VORMGEVING, PREPRESS EN DRUK Lay-out / Opmaak en beeldvorming Reginald Roels Eindredactie teksten: Isabeau Vogeleer Druk: Drukkerij EVM Print - Brussel VERANTWOORDELIJKE UITGEVer Frank Stevens - p/a Statiestraat 64 - Zwijndrecht

5


BOEKBESPREKING nieuw handboek: Start to via ferrata (Bart Smets) In berggebieden kom je steeds vaker bergpaden met staalkabel tegen, vaak om passages met valgevaar of korte klautergedeelten te overwinnen. Als het over langere trajecten gaat of leidt naar een bergtop, spreken we van 'via ferrata' (Italiaanse en Franstalige regio’s) of 'Klettersteig' (in Duitstalige regio’s). In de Alpen zijn er meer dan 850 via ferrata's én er komen er elk jaar nog bij! Steeds meer bergsporters kiezen ervoor, ook Vlamingen. Via Ferrata maakt indrukwekkende rotswanden en grillige bergtoppen bereikbaar… maar is niet vrij van risico’s.

Ook komt in najaar 2019 een nieuw handboek uit: 'Start to via ferrata', dat je zowel de basis bijbrengt, je goesting doet krijgen en inzoomt op aspecten zoals risicomanagement en relevante touwen zekeringstechnieken. Het bevat alle relevante info over de via ferrata's in België, toegankelijk voor KBF-leden.

start to

via ferrata inspiratie en technieken

KBF werkte een nieuwe leerlijn uit. Bij enkele KBF-clubs kan je een ‘opleiding tot zelfstandig ferratista’(OZF) gaan volgen, aangeboden in aparte lesmomenten, als weekend of in stagecontext.

met topo’s van de via ferrata’s in België

de speeltuin van de koningen (Mark Sebille) De speeltuin van de koningen. Verhalen van 500 jaar bergbeleving, alpinisme en klimmen, vanuit de Lage Landen. Vele auteurs streven ernaar om tegen de boekenbeurs een nieuw boek klaar te hebben, Mark Sebille is daar in geslaagd, voor de 83ste boekenbeurs ligt er een interessant en rijk geïllustreerd bergboek op de lezer te wachten. Het boek is opgedeeld in vier grote hoofdstukken die elk op zich belangrijke items beschrijven zoals: De wieg van het bergbeklimmen, Het ontstaan van de sport, Berghutten, Expedities, Bergsportschool, De nieuwe klimsport, … Het geeft een mooi beeld doorheen de geschiedenis over periodes die de sport hebben beïnvloed, zoals de oorlog. Het gaat over de geschiedenis van de CAB, de UIAA, het rotsklimmen en skiën, de ontsluiting van de massieven in de jaren dertig, de voorgeschiedenis van de klimsport en het competitieklimmen. Over de evolutie van het materiaal en de technische uitrusting; als je ziet dat men in 1892 in de Dolomieten vierde graads klom met spijkerschoenen en henneptouwen en er nu een 9c wordt geklommen, dan besef je dat er veel onderzoek en tests zijn verricht, om te komen tot de kledij en het materiaal waarover men nu beschikt. Bij de geschiedenis hoort natuurlijk een hoofdstuk over de koninklijke familie, zowel Albert I als Leopold III waren zelfstandige alpinisten, ook hun vrouwen Elisabeth en Astrid en de kinderen van Leopold en Astrid. Verder komen een aantal interessante en belangrijke personen, begeesterd door de bergen, aan bod zoals Ernest Solvay, denk maar aan de Solvay hut op de Matterhorn en dankzij hem zijn er meerdere Belgische hutten tot stand gekomen in samenwerking met plaatselijke clubs.

6

Ook bij de Ruwenzori expeditie in 1932, samen met wetenschappers vervulde hij een belangrijke rol. Het Belgische alpinisme is nauw verbonden met de wetenschap. Het boek is mooi gedocumenteerd met prachtige foto’s. De manier waarop de geschiedenis wordt weergegeven en de verhalen worden verteld is boeiend, alsof je alles zelf meemaakt. Het eindigt met een citaat van Walter Bonatti (Italiaans alpinist) “Zolang er mensen zijn, bestaat er een verlangen om op zoek te gaan naar zichzelf. Daarom is alpinisme onsterfelijk”. Achteraan vind je een volledige lijst met alle bergsportclubs in België en ook alle Belgische klimzalen en net over de grens. Dit boek is een aanrader, zowel voor de bergliefhebber als klimsporter, een idee voor Sinterklaas, kerstmis, nieuwjaar, of zomaar ISBN 9 789463 960564 Aantal pagina’s: 360, verkoopprijs 35 € verkrijgbaar via de boekhandel, online, en in de voornaamste klimsportwinkels. www.despeeltuinvandekoningen.be


Tekst Celien Souvagie / Foto's Wout Vandenhaute

Leven in de bergen, voor veel Vlaamse bergfanaten is het een wilde droom. Vrijwillig KBF-redactielid Celien waagde de sprong en verhuisde in december vorig jaar met haar vriend naar Wallis. In deze column werpt ze een blik op het leven als Belg in het Zwitserse bergkanton. Over 4000-ers, lokale geneugten, wonen en werken op hoogte, Zwitserse tradities en gewoonten, …

Vakantiegevoel Iedereen die zijn vaste woonst in een toeristische regio heeft, zal het kunnen bevestigen: als het weekend is, is het altijd een beetje vakantie! Eens de eerste helft van de werkweek voorbij is, verlegt de focus zich snel naar het meer interessante deel van de week: het weekend. In ons geval zijn “Fuck work go climbing”, “The mountains are calling and I must go”, “Hike more, worry less” niet meer dan de harde realiteit! Plannen maken Plannen maken is evenwel geen sinecure. Het probleem? Te veel keuze! Dagje skiën? Of rotsklimmen? Misschien een beklimming? Of een bivaktochtje ergens? En dan de locatie: Wallis? Chamonix? Eens richting Berner Oberland? Of Italië? Je zou er stress van krijgen! Gelukkig zijn er beperkende factoren die de keuze faciliteren. Om te beginnen is er het weer. Lang op voorhand plannen heeft meestal geen zin. MeteoSwiss voorspelt weliswaar vijf dagen vooruit, maar meer dan een indicatie is dat niet. Tot op de dag zelf kan je nog verrast worden door een gewijzigde voorspelling (of een andere realiteit), en dat kan, voor een alpiene beklimming bijvoorbeeld, een bepalende factor zijn. Dan is er de locatie. Hoewel het helemaal niet onze opzet was rond Brig te komen wonen (“bij die serieuze, strikte Duitstaligen”), besliste het toeval anders. Maar: onze woonplaats biedt wel wat opties! Wallis op 0 uur rijafstand, Interlaken op 2 uur, Chamonix op 2 uur, Furka op 1 uur, Simplon op 30 minuten, Lago Maggiore op 2 uur, … Moeten er nog bergen zijn?! Omdat Wallis zowel in het noorden als in het zuiden begrensd is door vierduizenders, kunnen de weerscondities op de verschillende plekken sterk verschillen. Verder zijn de meeste passen tussen oktober en juni gesloten wegens sneeuwval, wat natuurlijk ook meespeelt. Dus alles samengevat geeft de combinatie van de weersvoorspelling met de locatie en de periode van het jaar doorgaans al een goede richting voor een solide weekendplan. En als het een geruststelling mag zijn: aan opties is geen tekort!

pe

Maar als je er woont verandert dat de zaak natuurlijk. Je bent snel door dat lijstje heen! En daarna wordt het pas écht interessant... Onze woonplaats ligt in de buurt van de Aletschgletsjer, Unesco werelderfgoed en met 23 km de langste gletsjer van Europa. In dit gebied liggen een heel aantal (bijna-) vierduizenders zoals Eiger, Mönch en Jungfrau, maar ook Aletschhorn, Finsteraarhorn, Gross Fiescherhorn, … dus er is wel wat te doen! Door het onstabiele weer pen. vinden echter veel minder bergsporters hun weg naar deze regio. De Berner vierduizenders vangen namelijk veel van het slechte weer op dat uit het noorden komt. Goed voor de rest van Wallis maar minder ideaal voor de regio zelf. De conclusie: bij goed weer in het Aletschgebied moet je profiteren van de gelegenheid! De desolate en panoramische Oberaletschhütte, de weinig beklommen maar sierlijke Gross Grünhorn (4043m), de uitdagende Fusshörner, de klimrotsen van het alpiene Fieschertal, het 360° uitzicht van de Sparrhorn (3021m), de Gross Wannenhorn (3906m) in de winter, … een voor een pareltjes! Verschillende toppen hebben een aanloop om u tegen te zeggen, een goed argument om er in de winter met ski’s naartoe te trekken.

Life in Wallis

Terrein verkennen De gemiddelde Vlaamse bergsporter is met grote waarschijnlijkheid al eens in Wallis geweest. Op beginnersstage in Arolla (een klassieker), op skireis in Verbier (het Knokke van de Zwitserse skigebieden), om een eerste vierduizender te beklimmen (Weissmies, Allalinhorn), om alpiene rotsroutes te klimmen (Grimsel-, Susten-, Furkapas), om neer te strijken op een terras in een pittoresk bergdorp (Saas-Fee, Evolène, ...), …

Aan de zuidzijde zijn we verbonden met Italië via de Simplonpas, ook geen oninteressant gebied! De pas is, in tegenstelling tot de meeste andere passen, het hele jaar open en in de zomer erg geliefd door ‘wielers’ van alle aard. Hij heeft niet de typische haarspeldbochten, maar is aan de Zwitserse kant volledig open, en mondt aan de Italiaanse kant uit in een grote kloof. Genieten van de bergen terwijl je achter het stuur zit? Op de Simplon kan het! Ook de bergwandelaar, de klimmer, de canyoneer en de toerskiër komen hier zonder probleem aan hun trekken. Eens de Porsches, de Hummers, de Moto Guzzi’s en de Cannondales achter je liggen, ben je weg van de wereld! En nu en dan loop je op de Simplon eens tegen een verrassing aan, zoals een barbecueplek voorzien van een WC (die Zwitsers toch?!), een berghut die je kunt afhuren, of een gewezen klooster met dortoirs vanwaar je in de winter je toertocht kunt starten. Verrassingen Als je in een gebied als Wallis woont, moet je je durven laten verrassen. Je bucketlist in de kast steken en de oertips van je collega’s volgen, je auto op een random plek parkeren en je bottines aantrekken, je vogelpiek willekeurig laten neerkomen op https:// map.geo.admin.ch. Want alleen zo... ben je echt toerist in eigen streek!

7


MATERIAAL EN TECHNIEK RAB - Valiance Jacket 'dons op maat van het Belgisch klimaat' De meeste donsjassen zijn niet waterdicht, wat meestal ook niet nodig is. Als het écht koud wordt, ga je immers eerder 'droge' sneeuw krijgen in plaats van de natte regen die onze Belgische winters teistert. In óns klimaat kan de combinatie warm/waterdicht wel al eens nuttig zijn. De Valiance is zo'n donsjas die echt warm is en tegelijkertijd volledig waterdicht. De jas zelf bestaat uit een waterdichte Pertex Shield buitenkant, waarvan alle naden getapet zijn. Het dons (800FP Europese Ganzendons van de Responsible Down Standard) heeft bovendien een behandeling met Nikwax gekregen. Het is 'hydrofoob' gemaakt, waardoor het het water eerder gaat afstoten dan opnemen. Dat is vooral een prima manier om het dons te beschermen tegen zweet dat van de binnenkant van je jas naar buiten wil. Deze Nikwax behandeling is bovendien fluorocarbonvrij gebeurd. Ook hier is dus aan het milieu gedacht. gewicht: 615 gram (dames); 660 gram (heren) adviesverkoopprijs: 369,95 euro

RAB - Zero G Jacket 'een vederlichte donsjas' Het Britse RAB noemt zichzelf de isolatiespecialist en binnen dat gamma zelfs de donsspecialist. Als RAB deze jas daarbovenop ook nog benoemt als de essentie van zijn expertise, dan weet je het wel. Zoals alle dons bij RAB is ook deze jas samengesteld uit 100% Europees ganzendons van het RDS label (Responsible Down Standard). Maar wat hem echt uniek maakt, is de vulling met een loft van 1000FP! Dat is ongezien. De buitentijk is gemaakt van het vederlichte 7d Pertex Quantum materiaal. Deze combinatie geeft je een jas van slechts 310 gram die tegelijkertijd superwarm en sterk genoeg is. Of zoals RAB het zelf zegt: 'The Zero G is a specialist piece for those who truly appreciate every gram saved, yet require the high standards of performance needed for dealing with harsh winter conditions'. gewicht: 310 gram (enkel beschikbaar voor heren) adviesverkoopprijs: 499,95 €

THE NORTH FACE - Stretch Down Jacket 'als stretchen en sporten samengaan' Met een gemiddeld gewicht, een gemiddelde prijs en een standaard donsvulling (700 FP ganzendons van de Responsible Down Standard) is er op het eerste gezicht niets exceptioneels aan deze donsjas. Maar dat verandert eens je hem aan hebt. In de buitenstof zit 9% elastaan verwerkt en dat voel je meteen. De bewegingsvrijheid die je ervaart is enorm. Ideaal dus voor wie op zoek is naar een donsjas om actief in bezig te zijn. Hij is niet waterdicht, maar de buitenkant heeft wel een DWR finish meegekregen (Durable Water Repellent) waardoor er alsnog een eerste beschermingslaag op zit. Niet genoeg voor een regenbui, maar ideaal voor sneeuw. Laat die winter dus maar komen! gewicht: 476 gram (dames); 540 gram (heren) adviesverkoopprijs: 239,95 euro

8


Tekst Arne Monstrey (verkoper bij K2)

SMARTWOOL - Phd Pro Approach Crew 'en je loopt weer op wolkjes' Voor najaar 2019 heeft Smartwool een heel groot deel van zijn sokkencollectie hertekend. Bij de Phd Pro reeks gebeurde dat zelfs in samenwerking met topalpinist Conrad Anker. De sokken bestaan nog steeds uit een mengeling van merinowol (49%) en nylon (48%) en in dit geval ook nog elastaan (3%). De wol is op een nieuwe manier verwerkt waardoor hij duurzamer en nog zachter zou moeten zijn. Verder is de sok onderverdeeld in verschillende zones. Dikker aan de bal en de hiel van de voet, daar waar je voet neerkomt en weer vertrekt en dus meer demping nodig heeft. Extra flexibiliteit aan de enkels, extra ademend vermogen aan de bovenkant van de sok, extra demping overheen de hele achillespees en uiteraard ook nog steeds naadloos. adviesverkoopprijs: 26,95 euro

THE NORTH FACE - Summit Belay Mitt 'warme handjes dankzij Summit wantjes' In het najaar van 2019 heeft The North Face het nieuwe revolutionaire Futurelight membraan gelanceerd. Het wordt toegepast in de gehele regencollectie en dus ook in deze 'Summit Belay Mitt'. De wanten zijn warm, waterdicht en uitermate ademend. Aan de handpalm steekt er 100 gram Primaloft Silver vulling (deze behoudt beter zijn warmte bij compressie dan dons) en op de rug van de hand steekt 200 gram 700FP dons. Binnenin bevindt zich een 'trigger finger design' waardoor het gemakkelijker is de wijsvinger apart te bewegen van de andere vingers en zo dus eenvoudiger manipulaties te kunnen uitoefenen. Ideaal voor iedereen met winterse en/of expeditie-ambities. adviesverkoopprijs: 149,95 euro

PATAGONIA - R2 Techface Hoody 'een beloning voor mens en milieu' De R2 Techface is een schitterend kledingstuk dat afhankelijk van het weer als tussenlaag of als bovenlaag kan gedragen worden. De binnenkant bestaat uit een High Loft Fleece en is zacht, warm en uitermate ademend. Door zijn structuur wordt een teveel aan warmte immers snel afgevoerd. De buitenkant is van een uiterst duurzaam hardface stretch materiaal met een Durable Water Repellent finish. De kraag komt hoog en de kap is nauw aansluitend waardoor ze je hoofd echt beschermt en warm houdt in guur weer. Bluesign, Fair Wair ĂŠn 1% For The Planet. Iets kopen bij Patagonia loont duidelijk op meerdere vlakken. gewicht: 414 gram (dames); 485 gram (heren) adviesverkoopprijs: 199,95 euro

9


NIEUWS UIT DE CLUBS ENDORFINE / SPARTATLON 2019

BPA - Cursus bergwandelen 2020

Op 6 en 7 september vond opnieuw de BVLB Spartatlon / Endorfine plaats.

Wil je bergwandelen met gezin of vrienden? Wil je magnifieke plekken ontdekken die voor de gewone (auto)toerist onbereikbaar zijn? Ben je al eens verloren gelopen? Heb je al eens schrik gehad bij een plotse weeromslag? Kom dan de opleiding tot zelfstandig bergwandelaar volgen!

47 deelnemers gaven het beste van zichzelf. Start- en eindplaats was de Chavéehut, Het centraal punt was aan het massief in wording van Maizeret en andere proeven waren in Yvoir, Durnal en Mozet. O.a. stevig mountainbiken en lopen, een rivier in en uit, via cordatatraverses, klimmen, death ride, touwladders en een rappel guidé stonden op het programma.

Tijdens deze cursus leer je alles om zelfstandig in de bergen te wandelen. http://www.bpa.be/?oid=97&pid=954

Het was opnieuw een geweldig evenement, deze keer uitgewerkt door Pieter De Bruyne en Joke Allaert. Dank aan onze vele vrijwilligers, dank aan de sterke enthousiaste deelnemers !

Resultaten Endorfine (10 teams) 1. Goud: ‘Endorfielen’ - Dirk Van Daele en Rik De Clercq in 8 u 25. 2. Zilver: ‘VLIM’ - Wim Borremans en Peter Vlietinck 3. Brons: ‘De Winnekes’ - Hendrik De Winne en Stijn De Winne Spartatlon (13 teams) 1. Goud: ‘Volgend jaar beter’ - Jolien Baruffa en Nils Baruffa in 7 u 58. 2. Zilver: ‘OEHerkes’ – Patrick Nerinckx - Steven De Cuypere 3. Brons: ‘De Hekkesluitertjes’ - Rien Barbe en Jeroen Vierendeel

JONAS LOHAUS OP DE TOP VAN DE MAKALU Alpinist en BPA-stageleiderJonas Lohaus stond op 16 mei als eerste Belg op de top van de Makalu. Hij brengt het verhaal van zijn beklimming, zijn voorbereiding en zijn onvergetelijke ervaring op 6 december om 20:30 u in het Parochiecentrum, Saunierlei 50 in Hemiksem. Inkom 5 €.

op de top van de Makalu (8.485 m) Een avond met Jonas Lohaus

10


Tekst Lus Van den Bossche / foto © Klimax-BVKB

Op 28 september vierde Bergsport Vereniging Klein-Brabant het twintigjarige bestaan van klimzaal Klimax. De klimzaal kwam tot stand dankzij een uniek project in Vlaanderen, een samenwerking tussen de gemeente Puurs en de Klein-Brabantse club. Honderden vrijwilligers hebben hun schouders onder dit project gezet, de gehele binnenzaal kwam tot stand door het werk van de clubleden zelf.

20 jaar klimzaal Klimax! A

ls tweede voorzitter herinner ik mij de vergaderingen van de Raad van Bestuur van de toenmalige VBSF, waarin we op de hoogte gebracht werden van de onderhandelingen over de bouw van een indoor klimzaal van BVKB met de gemeentebesturen van Bornem en Puurs. Uiteindelijk werd een akkoord gesloten met het gemeentebestuur van Puurs om een klimzaal te bouwen aan sporthal Vrijhals in Breendonk.

De Sol o Safe-vloer was de tweede in België en dus ook vrij uniek. Twee weken voor de opening werd de zaal door de brandweer afgekeurd. De klimwand zou een vorm van compartimentering zijn en diende dus met brandwerende verf te worden geschilderd. Wanden vol gaten om de grepen te bevestigen, niet logisch toch? Dankzij een goed gesprek met de burgemeester en brandweercommandant werd de onzin hiervan ingezien.

Om mijn geheugen op te frissen had ik begin juli een gesprek met Geert Hauchecorne, de ontwerper van de binnenkant van de klimzaal. Het gebouw zelf werd door een architect ontworpen. Geert was ook werfleider. Het is onmogelijk om alle namen te noemen van de vrijwilligers die dit grootse project mede hebben verwezenlijkt. Hieronder enkele anekdotes waarbij soms een naam wordt vernoemd. In december 1998 zijn de werken begonnen, maar twee jaar voordien werd reeds gestart met het ontwerp. Bij het ontwerpen werd beroep gedaan op enkele ervaren mensen uit de klimmerswereld zoals Christian Rolfs (indoor) en Wim Verhoeven. Zij wisten wat klimmers nodig hadden.

Op 30 april 1999 werd de zaal officieel geopend met een klimwedstrijd waarbij het kruim van de Belgische klimmers aanwezig was. Klimax kon rekenen op semiprofessionele routebouwers als Christian en Michel. Het wedstrijdklimmen en het jeugdklimmen in Vlaanderen werden op de kaart gezet. Klimax werd zelfs wereldwijd bekend. Na enkele succesvolle “Goldfinger”-wedstrijden, waarbij de beste Belgische klimmers het opnamen tegen enkele internationale namen, slaagde BVKB er in 2004 in een wereldbekermanche te organiseren. Deze prestatie heeft de club dankzij het vele vrijwilligerswerk van haar leden, elf keer kunnen voltooien.

De constructie van het gebouw was er niet op berekend om iets aan het plafond te bevestigen. Vandaar de overhangen in de hoeken, waardoor deze op de grond steunen en niet zijn opgehangen. De ronde vormen voor de overhangen werden maanden voor het begin van de werken geprefabriceerd in een schuurtje.

Ondertussen zijn Klimax II, de boulderzaal, en Klimax III, de buitenmuur, een feit. Zowel de jeugd- als volwassenentrainingen zijn volzet nog vóór ze van start gaan. Wie op een avond de zaal bezoekt zal merken dat klimmen nog altijd in de lift zit: tussen acht en tien uur vindt men geen touw meer vrij. En het Klein-Brabantse team is nog altijd actueel.

Het eerste weekend van de opbouw in de zaal, werd met de ‘grote overhang’ begonnen. Na een weekend zwoegen en zweten, passen en meten was het resultaat maar pover. Enkele platen en de onderste ronding van de overhang stonden recht. Even werd er getwijfeld aan de haalbaarheid van dit grootse project.

Nu het klimmen een olympische sport wordt met ook speed klimmen als onderdeel, zijn de plannen klaar voor de bouw van een outdoor speedwand. Bergsport Klein-Brabant kan nog steeds rekenen op de inzet van vele vrijwilligers die in al die jaren ook vrienden zijn geworden.

Wanneer het weer te slecht was voor de klimschool op zondag werd er in de zaal gewerkt, iedereen kreeg wel een taak. Via familie, vrienden en kennissen konden stellingen, een hoogtewerker, een compressor, een paneelzaag, … worden gebruikt. Daardoor verliepen de werken vlotter. Bij een Willebroeks bedrijf werden vijfhonderdduizend inslagmoeren besteld, gelukkig kon Geerts Landrover 700 kg vervoeren. De luidspreker/box die wel aan de zoldering hangt werd ontworpen en geleverd door een Brusselse geluidsingenieur. Geert had de internationale veiligheidsnormen i.v.m. kliminfrastructuren kunnen bekomen, Klimax was de eerste Belgische zaal die aan deze Europese norm voldeed.

11


Tekst en foto's Debbie Sanders

Winterkamperen Veel hikers zien er tegenop om te gaan kamperen in de winter. Is het dan niet koud? Natuurlijk wel, maar als je het op de juiste manier aanpakt, dan kan een bivak in de sneeuw best comfortabel zijn. In dit artikel geven we je een paar tips mee.

Zoek het niet te ver voor je eerste winterbivak De Vogezen zijn een ideaal speelterrein voor wie dichtbij huis al eens wil gaan winterbivakkeren. In januari en februari heb je er de grootste kans op sneeuw en je mag bijna overal legaal je tentje neerpoten, eventueel zelfs bij een onbemande hut waar je je potje binnen kan koken. Daarna kan je richting Scandinavië, waar het lawinegevaar kleiner is maar de omstandigheden best guur kunnen zijn, of naar de Franse Alpen of Pyreneeën waar je met een basis aan lawinekennis op stap kan en de condities vaak iets gunstiger zijn. Hoe later in het seizoen, hoe aangenamer de temperaturen ’s nachts. Eind december het noorderlicht gaan opzoeken klinkt idyllisch maar ’t is dan pokkekoud en de nachten zijn superlang.

12


Kies een veilige & comfortabele bivakplaats

Huur of investeer in degelijk winterkampeermateriaal

De winter biedt alvast één groot voordeel. Als je op stap gaat in een gebied met een behoorlijk sneeuwdek, heb je meer opties om je tentje neer te poten dan in de zomer. Geen bulten, putten of koeienvlaaien; je kan bijna overal een vlak plekje maken in de sneeuw.

De partner van de auteur van dit artikel heeft het aan den lijve ondervonden. Bij -25°C in de Oostenrijkse Alpen kan je wel degelijk tweedegraadsvrieswonden oplopen als je slaapzak maar tot -10°C gaat, zelfs met een fleece liner. In de winter zijn je eisen een pak hoger dan in de zomer. Je materiaal moet dus een pak beter zijn. Wil je nog niet meteen fors investeren, huur dan eerst je materiaal. Je lichaamswarmte gaat via heel wat manieren verloren: Door contact met de koude omgevingslucht, ventilatie in de tent (die belangrijk blijft om condens te verminderen), de sneeuw op de ondergrond, de luchtcirculatie in je slaapmatje (als die dit niet tegenhoudt), … Je moet die warmteverliezen zoveel mogelijk proberen te beperken.

Veiligheid staat voorop. Je kiest in eerste instantie voor een lawineveilige plek. M.a.w. vermijd onderaan hellingen van 25° of meer te staan en ook in een mogelijke lawinebaan sta je best niet. Een lawine kan via geulen en hangende dalen op bergflanken nog een eind de (vlakkere) vallei doorrazen. Vaak kan je zo’n lawinebaan herkennen aan de afwezigheid van bomen. Daarnaast zoek je naar een beschutte plek waar de wind minder hard uithaalt. Hoge windsnelheden en stormen doen zich in de winter veel frequenter voor dan tijdens de zomer. Kies voor een vallei die loodrecht op de heersende windrichting staat, zeker in Scandinavië. In de lijzijde van obstakels (grote rotsblok, groep struiken, morenewand,…) kan je vaak beschut bivakkeren, maar dan krijg je soms wel te maken met stuifsneeuw. Bij rustig weer met opklaringen of onder een heldere hemel accumuleert koude lucht zich over lager gelegen terrein zoals valleien en depressies. Je kiest daarom beter voor iets hogere bivakplek.

Slaapzak Probeer een donzen slaapzak met comforttemperatuur van -15°C (Alpen, Pyreneeën) tot -25° of -30°C (bij koudere arctische gebieden) te gebruiken. Reken dus op een gewicht van 1,5 tot 2 kg. Ga je voor synthetisch, dan komt daar minstens nog een kilootje bij. Dons is een logischere keuze. Is de slaapzak een pak lager in gewicht, dan mag je je sterk afvragen of de temperatuurindicatie wel klopt. Een dons met een hogere cuin (vulkracht) is lichter maar ook vochtgevoeliger. Fleece liners kunnen een slaapzak hooguit met een 3 tot 5 graden upgraden. Trek geen extra bivakzak over je slaapzak, want daarmee werk je condensvorming in het dons en op de tijk van je slaapzak alleen maar mee in de hand. Door de koude temperaturen krijg je al condens in je slaapzak. Benut elke kans om je slaapzak te drogen onderweg.

Slaapmat Je kan kiezen voor een echt wintermatje of je zomermatje combineren met een gesloten celschuimmatje erbovenop. Het idee is dat je in totaliteit een R-waarde van 5 of meer beoogt. Enkel zomermatjes met voldoende vulling of compartimentering zijn geschikt, de anderen hebben te veel last van convectie binnen het matje (lucht die gaat circuleren omwille van de koude ondergrond en een afkoelend effect heeft). Een reddingsdeken is dun en fragiel en heeft maar een beperkt effect (leg hem bovenop je matje om de stralingswarmte terug naar je lichaam te reflecteren). Tent Voor serieuzere wintertochten raden we absoluut een tent aan. Een tarp is niet sneeuwdragend en moeilijk af te sluiten voor stuifsneeuw. Niet alle zomertenten zijn geschikt voor winters gebruik, zeker wie richting Scandinavië trekt of langere tochten onderneemt: • Wind & sneeuw doen je stof snel slijten. De scheur- en schuursterkte van je stof is best minstens 40D, en ook je stokken zijn bij voorkeur minstens 10 mm dik om voldoende sneeuw te kunnen dragen en serieuzere wind te trotseren. • 1 of 2 ventilatie-openingen bovenin de tent zijn nodig omdat die sneeuwvrij blijven en voor een betere ventilatie (en minder condens) zorgen. • Sneeuwflappen zijn enkel in heel extreme omstandigheden een meerwaarde. Het tentzeil moet wel over de hele lijn tegen de grond spannen. • Voldoende binnenruimte is belangrijk om (1) niet tegen je soms verijsde binnentent aan te liggen (en dus te vermijden dat je slaapzak nat wordt) en (2) voldoende plaats te hebben om te koken in de voortent en ook je materiaal vlot kwijt te kunnen.

13


Je warm houden op de bivakplaats Het warm hebben hangt van heel wat factoren af, niet enkel de omgevingstemperatuur maar ook je metabolisme en vermoeidheid spelen een rol. Focus op het warm blijven. Eenmaal je het koud krijgt, kost het je meer moeite om weer warm te worden. Enkele tips: • Eet genoeg overdag en ’s avonds om je verbranding in gang te houden. Een thermos met 1 liter warme thee is geen luxe. Vermijd sterke drank en alcohol in het algemeen, het geeft een gevoel van warmte die je echter snel weer kwijt bent. • Doe meteen droge en warme kledij aan op de bivakplaats. Een warme donsjas verhoogt het comfort aanzienlijk. Donssloffen zijn optioneel. Als je met je benen in je slaapzak kruipt bij het koken en eten, kan je ook al heel wat warmte bijhouden. • Als je rondloopt op de bivakplaats, veter je schoenen dan losjes, zo koelen je voeten minder af. • Een korte avondwandeling kan helpen om de slaapzak snel op te warmen, zorg er wel voor dat je niet gaat zweten. • Snoer de kap van je slaapzak meteen dicht als je gaat slapen, tenzij je het veel te warm hebt. Zorg ervoor dat je mond nog een luchtgat heeft, zodat je niet in ademnood komt en vochtige lucht de slaapzak in blaast. • Eén laag droog en warm thermisch ondergoed is ideaal om in staat te zijn nog warmte af te geven aan je slaapzak. Je doet enkel meer kledij aan als je slaapzak je lichaamswarmte niet kan bijhouden. • Bij extreme temperaturen of om gewicht te beperken kiest een minderheid van winterhikers ervoor om gebruik te maken van een VBL-laag (Vapor Barrier Liner). Deze waterdichte laag houdt het lichaamsvocht bij en vermijdt dat je slaapzak en kledij nat worden. Het geeft echter ook niet zo’n aangenaam gevoel en eenmaal terug in de bewoonde wereld, hou je je best op wat afstand van je medemens… • Neem je wandelkleren mee in je slaapzak zodat ze warm zijn als je ze ’s ochtends terug moet aantrekken. Als ze vochtig/nat zijn, dan steek je ze in een plastic zak of drybag. • Bergschoenen steek je in een plastic zak mee in de binnentent en eventueel in de lege compartimenten van je rugzak (om te vermijden dat ze te veel gaan bevriezen), maar niet in je slaapzak. • Steek ook alle elektronica in je slaapzak om de batterijduur op peil te houden. • Eventueel kan je een drankfles met warm water vullen en in je slaapzak steken. Je hebt dan niet alleen ’s nachts een warme kruik, maar ’s morgens ook meteen vloeibaar water.

Uitgebreidere artikels over winterbivakkeren & kampeermateriaal op: https://hikingadvisor.be/bivakkeren/

14


Je tent opzetten in de sneeuw

Koken bij vriestemperaturen

Doe eerst warme kledij aan, want je koelt snel af in winderige omstandigheden. Bij een bivak zonder beschutting, kan een sneeuwmuurtje veel helpen als windblok. Gebruik een sneeuwschop om blokken te scheppen uit je voorziene bivakplek, zo graaf je je meteen wat in. Graaf wat dieper om hardere sneeuw te vinden. Stapel met die blokken een muurtje in de vorm van een halve cirkel aan de kant van de heersende windrichting. Maak je muurtje hoog genoeg zodat het voldoende beschutting biedt, maar ook niet te hoog want anders gaat zich weer teveel sneeuw ophopen langsheen de tent in een sneeuwstorm.

Als de temperatuur onder het vriespunt zakt, gaat ook de prestatie van sommige brandstoffen naar beneden. Daarnaast speelt het vermogen van de brander ook een belangrijke rol aangezien je best grote hoeveelheden sneeuw zal smelten om aan water te geraken.

Druk de sneeuw samen waar je je tent gaat zetten en waar je sneeuwpiketten gaat plaatsen door er met je ski’s of sneeuwschoenen op rond te lopen. Bij veel wind is het belangrijk om je tent meteen te verankeren. Veranker alle spanlijnen met sneeuwpiketten (maanvormig met gaten) of door andere hulpmiddelen (ski’s, pikkel, sonde) als een dodemansanker horizontaal in te graven in de sneeuw. Zeker bij lossere sneeuw is deze techniek nodig. Houd er wel rekening mee dat de volgende ochtend uitgraven niet altijd simpel is als alles goed vastgevroren zit. Let dus op met ski’s en sneeuwschoenen als ankers. Stormkoorden kan je door het sneeuwmuurtje trekken om extra stevigheid te creëren. Door sneeuw(blokken) tegen het buitenzeil aan te leggen, kan je vermijden dat de sneeuw er onderdoor blaast. Als je in de voortent nog wat dieper graaft, creëer je er meer bewegingsruimte.

15

Deze twee soorten brandstoffen zijn in de winter het meest bruikbaar: • Benzine is en blijft de meest betrouwbare brandstof. Het heeft geen last van de koude en hoogte. Belangrijk is uiteraard om wel te leren werken met een multifuelbrander maar eenmaal je daarmee weg bent, kan je veilig koken. Leer thuis met je multifuelbrander werken. Vooral het voorverwarmen vergt wat oefening. • Gas heeft wel wat last van de kou. Gebruik enkel (1) patronen met een gasmengsel van propaan en isobutaan (vb. Primus winter gas) en (2) een vrijstaande gasbrander waarbij het gaspatroon met behulp van een aanvoerslang op zijn kop kan gedraaid worden zodat de brander kan gevoed worden met het “vloeibare gas” én er een voorverwarmbuisje over de branderkop loopt om de brandstof te vergassen alvorens het de branderkop inloopt. Bij heel koude temperaturen moet je je gaspatroon wat dichter bij de brander schuiven als de prestatie achteruit gaat, maar dit is uiteraard niet zonder risico. Hou voldoende afstand. Nog enkele tips bij het koken: • Zorg voor een voldoende groot houten, aluminium of titanium plaatje om de brander op te zetten, zo niet zakt de brander weg in de sneeuw die smelt onder de brander en valt uiteindelijk je pot van je brander. • Een cilindervormig reflectiescherm uit aluminium of titanium folie dat je rondom je brander en pot aanbrengt beperkt het ontsnappen van stralingswarmte en maakt het koken efficiënter. Potten met een warmtewisselaar onderaan helpen ook om brandstof te besparen. • Zorg voor genoeg ventilatie in de voortent tijdens het koken, dit zowel om CO-vergiftiging als overmatig condens in de tent te vermijden. • Giet altijd eerst wat (vloeibaar) water in de pot alvorens te beginnen met sneeuw te smelten, anders brandt de bodem aan. Warm dit water op en voeg met mondjesmaat sneeuw toe. Leg een zak of schop met een voorraad verse (onaangeroerde) sneeuw klaar om te smelten.

15


Tekst en foto's Debbie Sanders

WINTER IN HET HOOGGEBERGTE

Wie al een eerste ervaring met sneeuwschoenen heeft in de Vogezen, droomt al snel van een wintertocht in het hooggebergte. De uitzichten zijn er grootser maar ook het lawinegevaar loert om de hoek. Hiking Advisor vzw neemt al diverse jaren enthousiaste hikers mee op winterbivak om tips & ervaring op te doen.

De aanloop… Tijdens een ontmoetingsavond op Debbie’s zolder wordt iedereen op weg gezet met materiaalkeuzes. Bij het winterkamperen komt er namelijk wat kijken. Niet elk gasvuurtje is geschikt, je slaapzak moet potentieel erg koude temperaturen aankunnen, je zomermatje wordt best gecombineerd met een extra mousse matje er bovenop… Materiaal wordt afgekeurd, goedgekeurd en uitgeleend. Verhuuradressen worden uitgewisseld voor wie niet meteen fors wilt gaan investeren zonder te weten of dat winterbivakkeren wel plezant zal zijn.

16


17


…en dan eindelijk de bergen in! Het is eind februari en het is in de Franse Alpen zonnig en uitzonderlijk warm. De nachttemperaturen gaan niet onder de 0°C zakken. Waarom hebben we al dat wintergerief nu eigenlijk mee? We troepen op zondagavond samen in gîte d'étape le Sarret in Besse, een charmant rustiek dorpje met natuurstenen huizen en smalle steegjes. De auto’s worden net buiten het centrum geparkeerd en het is een ware volksverhuizing naar het verblijf. De route, het weer- en lawinebericht worden nog eens overlopen, en daarna mogen we de voeten onder tafel schuiven voor wat gastronomie. Onze gastvrouw heeft zoveel eten klaargemaakt dat we met een gerust hart op poolexpeditie kunnen vertrekken. Maandagochtend starten we onze vierdaagse meteen met het moeilijkste stuk van de ganse tocht, de klim naar het plateau. Het laatste stuk vanaf Col Nazié naar Chalet Josserand flirt met de befaamde 30°-grens, en soms wordt het nog steiler. De sneeuw is van bedenkelijke kwaliteit en met enige moeite geraken we boven. Iedereen is intussen goed opgewarmd en de uitzonderlijke grip van de sneeuwschoenen, de Tubbs Flex VRT, wordt niet meer betwist. Een geschenk uit de hemel voor wie eerder al op oudere modellen van TSL dergelijk steil terrein opzocht. Na de lunch doen we een uitgebreide oefening met de lawinepieps, want die hebben we samen met sonde en schop uiteraard bij, zelfs in dit ‘eenvoudiger’ terrein. Daarna trekken we over het hoogplateau verder naar onze eerste bivakplaats. Lac Cristallin is bedekt door een dikke laag ijs en sneeuw, maar we zetten ons voor alle zekerheid toch maar op de al even witte oever.

18


De volgende ochtend zoeken we de zuidrand van Plateau d’Emparis op om van de mooie zichten over de vallei en de bergen te genieten. En dan richten we onze pijlen op le Petit en le Gros Têt. De wandelaccordeon wordt uitgerokken maar iedereen raakt boven. Beloning is een lunch op een hoge top in een aangenaam zonnetje. Enkele toerskiërs komen ons voorbij. Tijdens de afdaling ten noordoosten van de top mag iedereen zijn gang gaan. De ene doet dat gezwind en met de nodige elegantie, bij de andere is het wat meer tuimelen en glijden. Vanavond geen bivak maar de luxe van een gloednieuwe berghut die is verrezen uit een ruïne. We keuvelen na op het zonnige terras van Refuge du Pic du Mas de la Grave, met een topzicht op La Meije. Na een lekker ontbijt zijn we nog maar een kilometer ver of iemand van de deelnemers loopt een spierscheur op. Na de escorte terug naar de hut trekken we verder omhoog richting Col des Trente Combes en Tête du Vallon. Met dit uitzonderlijke stabiele weer wagen we ons aan een bivak bovenop de bergkam. Een ware Dovy Keuken wordt uitgegraven, uiteraard west-georiënteerd zodat we de geel rode gloed van de indrukwekkende zonsondergang kunnen opvangen. De laatste dag gaat het via Sommet de la Quarlie terug naar Besse. Kaartlezen en lopen op kompas worden onderweg nog eens grondig geoefend. Echt wel nodig in tijden dat iedereen vertrouwt op zijn GPS of smartphone. We blikken terug op een uitzonderlijk comfortabele winterbivaktocht, het kan ook anders…

REISWIJZER Praktische info Besse-en-Oisans is enkel via de wagen bereikbaar. Wie met het openbaar vervoer komt, kan makkelijk tot in Bourg d’Oisans geraken maar zal daarna een taxi of de bus moeten nemen naar Mizoën en daarna liften of wandelen naar Besse. De route werd uitgestippeld met behulp van de winterroutes op de stafkaart en de online tool van Géoportail (https:// www.geoportail.gouv.fr/donnees/carte-des-pentes) waar alle hellingen van 30° of meer ingekleurd staan. De volgende stafkaarten zijn nodig: • 3335 ET ‘Le Bourg-D'Oisans/L'Alpe d'Huez/GrandesRousses/Sept Laux’ • 3435 ‘Valloire/Aiguille d'Arves/Col du Galibier‘ (1 :25.000) Ga niet zonder kennis van lawinegevaar en uitrusting (bieps, sonde en schop) op stap. Volg de opleiding van een dag bij één van de clubs van de Klim- en Bergsportfederatie. Is het lawinegevaar te hoog (3/4) dan raad ik aan om in le Chazelet van start te gaan. De klim vanuit Besse naar het plateau is dan te risicovol. Lawineberichten zijn te vinden op http://www.meteofrance. com/previsions-meteo-montagne/bull et in-avalanches. Rechtstreeks nummer van de reddingsdienst: 0033 (0)4 92 22 22 22

19


Tekst Bart Smets / foto's Armand Eeckels, Bart Smets en Koen De Bock

100 KM OP SKI'S VAN URNER ALPEN NAAR BERNER OBERLAND

20


De bergen op hun mooist. Dat is wat de vroege lente te bieden heeft. Sneeuw doet bergen veel grootser lijken. Rustgevend ook. De gletsjers mooi bedekt met een dik wit tapijt. Morenen die meer plezier dan gevloek opleveren. Grote afstanden en hoogteverschillen kunnen overbruggen met onze ski’s… Het plan is om in zes dagen 100 km afstand en 9000 hoogtemeters van Gadmen tot Rosenlaui af te leggen. De tocht vergt goede weers- en lawineomstandigheden, naast een flinke scheut ervaring in toerskiën en alpinisme, en veel goesting. Over dat laatste zijn we alvast zeker.

dag 1 Na een lawaaierige nacht in het minst gezellige snelweghotel van Mulhouse, ja dat met de kortste naam, parkeren we rond de middag de auto in Innertkirchen. Ideaal om vanuit meerdere berghutten de afdaling te kunnen maken indien het traject een tikkeltje te zwaar zou blijken. Na een korte busrit tot Gadmen, hoog het Haslital in, eindigt de weg in wintermodus: vol sneeuw dus. We vertrekken onder een ‘sneeuwzwangere’ hemel. Zou dit het huidige lawinerisico 1 gaan beïnvloeden? Skischoenen aangespen, rugzak op de bult en klikvast op de ski’s. Aanvankelijk nog natte en dus zware sneeuw en de vaststelling dat langlaufloipes toch wat smal blijken voor onze ski’s. Hogerop een steilere passage die een goede test blijkt voor onze vaardigheid in ‘spitzenkehren’. 750 meter hoger dan ons vertrek in Gadmen bereiken we het Steingletscher Berghaus – waar drie jaar eerder voor Armand de Urner Haute Route eindigde vanuit vogelperspectief. Die nacht sneeuwt het een veelvoud van de voorspelde 5 à 15 cm, toch benieuwd wat dat hogerop gaat geven. dag 2 Mistig, bewolkt en nog lichtjes sneeuwend bij vertrek. Alle sporen van de voorgaande dagen verdwenen. Zonder GPS moeilijk navigeren in de dichte mist. Gelukkig klaart het uit eens we op de morenerug komen die naar de gletsjer toe leidt, en het verdere routeverloop is eenvoudiger, tenminste bij een goed besneeuwde gletsjer en goede zichtbaarheid. Als nog niet geacclimatiseerde laaglanders 1700m stijgen naar de 3503m hoge Sustenhorn, kost het geen bloed, maar wel zweet en tranen. Naarmate we vorderden neemt het tempo af, allen voelen we de hoogte en de inspanning. Voorbij Sustenlimi steekt er een stormachtige en ijskoude wind op, waardoor regelmatig het gevoel in onze vingers verdwijnt. Andere toerskiërs staken hun toppoging. Wij houden vol. De bergkam is grotendeels kaal geblazen, dat belooft voor morgen… kans op driftsneeuw dus. We beleven zowat ons kortste ‘topmoment’ ooit. Om onderkoeling te vermijden halen we snel de stijgvellen van de ski’s af en haasten ons weg uit die windchill-diepvriestemperaturen. Onze eerste afdaling gaat door heerlijke poedersneeuw in een niet al te steile flank. In een boog skiën we rond de imposante maar gevaarlijke seraczone onder de rotsvoet van de Gwächtenhorn door, tot de Tierberglihut (2793m). Met amper negen gasten, voelen we ons verwend. Ook wat bezorgd en onzeker over het effectief gestegen lawinerisico, en dat in alle oriëntaties. Steilere hellingen dus te mijden, met expliciete waarschuwing voor driftsneeuw. En dat terwijl we morgen een 40° steile couloir willen afdalen.

21


dag 3

dag 4

In de sporen van een ander gezelschap, dat met een berggids op pad is, vertrekken we richting Tierberglücke. De gevreesde steile sneeuwcouloir, blijkt er nog behoorlijk goed bij te liggen en verbreedt al na enkele tientallen meters tot een komvormige geul. Dat is alvast geruststellend. Honderden meters lager hebben we meer moeite met de alsmaar verslechterende sneeuwcondities: ijzige sneeuw vol oneffenheden, bevroren lawinesporen en losse rotsen… daarom hier dus slechts een stippellijntje op de kaart.

Vroeg vertrokken is half gewonnen. De warmte voor blijven om de eerste honderden meters te stijgen over de gletsjer, een beproefde strategie. Aanvankelijk iets te enthousiast onderweg, besluiten we na een tijdje dat ingebonden vorderen over de gletsjer richting Undere Triftlimi (3084m) toch een veiligere keuze is.

Het nadeel aan afskiën tot de Triftsee op 1650m, is dat je nadien ook serieus terug omhoog mag… en dat terwijl de zon zijn volle warmtekracht op ons loslaat. Koen, die achteraan loopt, glijdt enkele tientallen meters naar beneden zonder dat we het opmerken. Geen kwetsuren, wel veel tijdverlies. Maar vooral een belangrijke les voor ons: visueel contact houden, onderlinge communicatie en aandachtig blijven. De laatste hoogtemeters voor de bergcol Sacklimi zijn steil, maar er ligt net genoeg sneeuw om het op ski’s te wagen. Spitzenkehren elke 4 à 5m en hogerop zelfs elke 2 à 3m. Niet verwonderlijk dat er ook haken hangen om te rappellen als je iets later op het seizoen hier omlaag wil. We zijn al lang onderweg, maar nu de 3119m hoge top van de Steinhüshorn zo dichtbij lijkt, doen we die 450m stijgen er toch liefst nog bij. En beloond worden we, met een prachtig uitzicht ver over de Walliser en Urner Alpen en wederom een prachtige skiafdaling over de Triftgletsjer. Na een dag met 1850 positieve hoogtemeters komen we uitgeteld aan de Trifthut; schitterend gelegen, balancerend tussen gletsjer, seracs en de steile rotsige afgrond. Een welkomstdrankje staat klaar, naast het sneeuwhol dat de ingang van de hut vormt. Tot onze verwondering ook de thuis van twee peuters. Buitenspelen met spikes onder de winterlaarsjes én een touwtje rond het middel… terwijl mama ondertussen ook nog eens elke gast veel aandacht geeft en van tochtadvies voorziet. Yes she can!

22

De Rhonegletscher is een van de meest grandiose Alpendecors om te kunnen afskiën. In wisselende sneeuwcondities dalen we naar 2600m. Een Duitse gids en zijn DAV-groep blijven bewust wat achter ons, wat hen het voordeel geeft ons te kunnen observeren en dus beter in te schatten waar de sneeuw het beste ligt. Bij de klim naar de 3070m hoge Gärstenlucke draaien de rollen om en gaan zij voorop. Eerst de ski’s af om de steile -met sneeuwrichels doortrokkenrotsband te overwinnen. Daarna een lange traversee van niet erg vertrouwenswekkende sneeuwhellingen, een typevoorbeeld van ‘gebonden’ sneeuw. Afstand houden dus… Nu is het onze beurt om voordeel te halen uit het spoor dat de Duitsers maken. Het aanvankelijk komvormige Gärstenbachtal naar de 1500m lager gelegen Räterichsbodensee biedt een sublieme afdaling door fabuleuse poedersneeuw. Alleen de laatste honderden metersn zijn nog spannend met gevaarlijk bevroren sneeuw- en ijsblokken. Het heeft meer weg van een suïcidale bordercross dan een skiwaardige geul. Tot onze opluchting zijn we wél tijdig beneden om het grootste risico op natsneeuwlawines voor te zijn bij de volgende klim 500m omhoog naar de Bächlitalhut. Enkele jaren eerder verongelukte de ervaren skiër en huttenwacht van de Gaulihut in deze helling op een gelijkaardige warme dag als deze.


dag 5

dag 6

Dat je ’s ochtends best direct aan de hut je Harscheisen onder doet, is een les die Armand niet snel zal vergeten. Je wil hier op de steile hellingen écht niet uitglijden en de voorjaarssneeuw is bijzonder hard die ochtend. Brede ski’s zijn bijzonder geliefd en vaak een voordeel in de afdaling. Maar bij het stijgen of traverseren over bevroren sneeuw blijkt het toch aanzienlijk harder werken... en wordt je (zelf) vertrouwen serieus op de proef gesteld.

Na het fijne nieuws dat Wim de ski’s van de huttenwirtin vandaag mag lenen, overwegen we even om de reusachtige Wetterhorn vandaag er nog extra bij te nemen. Dat plan is toch ietsje van het goede te veel. Op de laatste dag overschrijden we de Gauligletscher, om dan, als kers op de taart, de ongelofelijk mooie Rosenlauigletscher helemaal tot onderen af te skiën… bijna tweeduizend meter afdaling!

Op Bächligletscher gaan we per twee in cordee. Een methode die ons wel bevalt, vooral door het wisselende tempo en bij het maken van bochten in steiler vergletsjerd terrein. De laddertjes naar Obri Bächlilucken leveren een tof fotomoment. Ook de afklim langs de met kettingen beveiligde wand geeft weeral een ander accent aan deze gevarieerde tocht. We genieten van het mooie weer en de prachtige vergezichten vanop de 3244m hoge Hubelhorn, alvorens weer in mooie sneeuw over de linkse kant van de Hubelgletscher de afdaling aan te vatten. Een (zeldzame) valpartij van Wim levert een wat lastiger probleem op: een gebroken ski. Al bij al komt hij nog vlot tot aan de Gaulisee, waar we de ski met wat sporttape en een rugzakriempje oplappen. De stijgvellen erover heen en we zijn weeral klaar om laatste etappe naar de Gaulihut af te leggen. Diezelfde dag ook nog schade aan mijn skischoen; sporttape en extra spanriempjes gaan voortaan altijd mee.

Rond 7u vertrekt zowat iedereen uit de propvolle Gaulihut, en bijna allemaal in dezelfde richting. We stijgen gestaag naar onze laatste top, de 3259m hoge Renfenhorn, die de laatste 100m nog wat steiler terrein in petto heeft. Het eerste deel van de afdaling is een smalle sneeuwstrook tussen twee rotsbanden; snelle korte bochten maken en kunnen ‘rutschen’ zijn hier een must. Eens op de Rosenlauigletscher is het nog meer genieten. Wat een uitzicht, wat een overweldigend landschap en prachtige gekloofde gletscher met immense seracs. En in die woestenij skiën we naar onder, laverend tussen de ijstorens en spaltenzones. Spannend ook, zeker wanneer ik plots een moeilijk zichtbare, maar diepe, gletscherspleet dwars over glijd… Ik wil er niet aan denken wat er gebeurd zou zijn als ik mijn bocht net iets ander had genomen. Ook de laatste honderden meters door het steile bosgebied blijven uitdagend. Meermaals gaan de ski’s eventjes uit en op de schouders, om dan wat verder weer rutschend, glijdend en ploegend tot stilstand te komen. De fameuze Gletscherschlucht komt eventjes veel te dichtbij, brugje gemist, dus terug omhoog ploeteren. De laatste uitdaging van een ongelofelijk indrukwekkende toerskitrip!

Lexicon: Spitzenkehren: scherpe zigzagbocht maken tijdens het stijgen, speciale techniek op steiler terrein | Harscheisen: stijgijzers voor onder toerski’s | rutschen: skitechniek om langzaam smalle helling dwars af te glijden.

© Pixabay

23


Tekst Nelson Neirinck / foto's Š Nelson Neirinck en Kjetil GrimsÌth

HVITE HVAL de witte walvis op Kaldfonna

24


Ondanks de eerste dag van mijn “Høstferie” gaat de wekker verdomd vroeg af. Ik geef de slaperige bos krullen die naast me ligt een snelle kus en hop uit bed. De alpiene reflex is er nog. Ik weet dat ik op moet. Mijn maag vergt echter meer overtuiging. Met veel moeite kauw ik twee boterhammen naar binnen en laat de havermout voor wat ze is. Onzeker of we al klaar zijn voor winterse beklimmingen laden we de zakken in de Tesla en als dieven in de nacht gaan we geruisloos de maan tegemoet.

V

an echt ijs is in de omgeving nog geen sprake. Maar ondanks het zachte weer in het dorp breidt koning winter met schrille schreden, van top naar dal, zo stilaan zijn heerschappij uit in de bergen. De hoog gelegen noordwanden van Sunndalen bieden hierdoor soelaas voor de verstokte winterklimmer. Vorige herfst, nog geen half jaar geleden, klommen we hier een nieuwe mixte route op Hovenmannen. Nu staat Kaldfonna - de grote broer iets naar het Westen - op het programma. Kjetil Grimsæth is een verstokte fan van het massief en tijdens de approche weet hij me te vertellen dat zijn succesratio op twee achtsten ligt. Met een “casual cool” in mijn stem deel ik hem mee dat ik op twee pogingen slechts 1 keer moest terugkeren, en dat dit gebeurde toen ik met hem klom. Hij waarschuwt me niet te gauw tot conclusies te komen en al lachend soleren we een tiental meter fragiel ijs om tot op de gletsjer te komen. Slechts hier valt het enorme driedimensionale karakter van Kaldfonna me op. De weinige foto’s die ik zag geven een slecht beeld van hoe dit massief er werkelijk uitziet. Terwijl ik zoek naar een plaats om de bergschrund te overschrijden heb ik het moeilijk te bepalen waar ik precies ben. Na het bevel van Kjetil niet te dicht bij de originele route te komen (zonder enig idee te hebben waar die loopt) vind ik een goede plek om tot op de rots te komen. Mijn papier wint van zijn steen en na wat graven baan ik mijn weg langs sneeuw en rots!

25


Los van wat bevroren turf hier en daar vinden we echter geen ijs. Met veel schrapen en zoeken naar goede “hooks” banen we ons een weg naar boven. Enkele stukken zijn wat moeilijker af te zekeren en ietwat sketchy, maar de sneeuwvelden hier en daar zorgen voor leuke afwisseling. Ik beeld me in dat dit het Schotse winterklimmen evenaart en met veel genot klimmen we verder richting een grote hoekversnijding die naar de top leidt. Eens daar merk ik dat mijn alpiene routine nog niet op punt staat. Ik voel dat ik te weinig gegeten en gedronken heb, en na een twintigtal meter klimmen maak ik met bevroren handen relais en prop wat chocolade in mijn mond. Al bij al geen slecht idee, gezien Kjetil het volledige touw nodig heeft om tot op het top-plateau te komen. Zonder enig gevoel in mijn handen klim ik krampachtig over de rand waar de zon me tegemoet lacht. Ik lach iets minder de komende minuten… met volle kracht komt het bloed terug in mijn handen en kermend verbijt ik de “screaming barfies” weg, maar desondanks deel ik Kjetils goede humeur. We hebben zowaar een nieuwe route geklommen, en dat zo vroeg op het seizoen!

26

De vallei heeft echter meer te bieden. Mid-winter hangt het hier vol gigantische watervallen die langs verticale wanden naar beneden druipen en majestueuze ijslijnen vormen. Zijn 14-uurs dagen niks voor jou, dan heeft Drivdalen een groot aanbod minder complexe, desalniettemin leuke routes. Los daarvan is Oppdal een waar winterparadijs met sneeuw voor zowel pisteratten als de fervente tour-enthousiast! Als kers op de taart organiseert “yours truly” van 14 tot 16 februari het jaarlijkse Oppdal Ice Climbing Festival. Misschien wordt het dan toch eens tijd die Noorse reisplannen te concretiseren. Allen welkom!


27


Tekst en foto's Mark Sebille

ICE CLIMBING IS

Ijsklimmen als wedstrijdsport lijkt een recent verschijnsel. Nochtans vond de eerste gekende wedstrijd al plaats in 1912 in Courmayeur, op de Brenvagletsjer. Die pionierstijd is echter op geen enkel vlak te vergelijken met de sport vandaag

H et lijdt geen twijfel dat de snelle opgang van het competitieve sportklimmen ook de ijsklimmers prikkelde. In de loop van de jaren negentig werd al in enkele landen geëxperimenteerd met competities op watervalijs. Dat gebeurde niet alleen in de Alpenlanden, ook in Schotland en in Canada maakte het snel opgang. En net zoals in het sportklimmen bestonden er in het begin geen eenduidige reglementen. Elke wedstrijd had eigen regels, indien nodig werden die nog aangepast tijdens de wedstrijd zelf. In 1999 wordt voor de eerste keer een European Ice Climbing Cup georganiseerd onder de nieuw opgestelde UIAA-reglementen. Dat ging door in het Italiaanse Val Daone. Het was de ultieme test om in 2002 met de UIAA ICE CLIMBING WORLD CUP te kunnen starten. En net zoals in het sportklimmen wordt ook hier beslist dat officiële wedstrijden voortaan alleen nog toegelaten zijn op kunstmatige constructies. Op sommige plaatsen gebeurt dat in combinatie met drytooling. De World Cup bevat twee disciplines (geen combiné): • speed: een verticale ijswand beklimmen tegen de tijd met toprope. De wedstrijd kan verlopen in single-route (18m à 25m) of in duelroutes waarbij twee klimmers naast elkaar sprinten (12m à 18m). In tegenstelling tot in het indoorklimmen bestaan er op ijs geen records. De wereldtop wordt hier voornamelijk gedomineerd door de Russische atleten. • lead: een parcours, dat zowel uit natuurlijk ijs als houten platen kan bestaan, beklimmen tot een eindpunt, via wanden van verschillende helling en met ijsblokken als toegevoegde hindernis. Ook in de lead staan er Russen aan de top, maar enkele Koreaanse, Zwitserse en Franse klimmers dingen mee.

28

In ijsklimcompetities laten kunstmatige wanden toe situaties te creëren die met natuurlijk ijs moeilijk te realiseren zijn, hoe hard het ook vriest. Meestal wordt in die discipline geklommen op een combinatie van gecreëerd watervalijs, hangende ijsblokken en houten wanden waarop grepen en volumes worden geschroefd, zoals bij het indoor sportklimmen. De grepen zijn echter verschillend. Op de ‘Wold Cup Tour’ is de wedstrijd in Saas-Fee een jaarlijkse klassieker. Omdat dit de enige wedstrijd is die indoor plaatsvindt, verloopt de route bijna volledig over multiplexplaten met enkele hangende ijsblokken. Het is een combinatie van drytoolen en ijsklimmen, met de fysieke intensiteit van sportklimmen. De enige Belgische atlete die in competitie-ijsklimmen tot de wereldtop doordrong was Chloé Graftiaux die, enkele maanden vóór haar tragisch overlijden in 2010, nog de wereldbekerwedstrijd lead in Val Daone won. De UIAA blijft de organisator van de internationale ijsklimwedstrijden, in tegenstelling tot het sportklimmen en de ski-mountaineering waar respectievelijk de IFSC en de ISMF het roer na enkele jaren overnamen. Vlaamse klimmers die willen deelnemen aan een European Tour kunnen alle informatie vinden op www.theuiaa.org/ice-climbing/ Uitbaters van klimzalen moeten zeker overwegen om in een afzonderlijke ruimte een eerste indoorstructuur in Vlaanderen te plaatsen. Het heeft alvast één voordeel: je hebt geen stookkosten in de winter.


'HOT'...

foto © UIAA 29


KBF-LEDEN 10% KORTING

De mooiste berg ter wereld, de Alpamayo, ligt in Peru. Het mooiste klimcentrum met dezelfde naam vind je op de be-MINE, in de voormalige elektriciteitscentrale. Individuelen, groepen en scholen zijn er welkom. Klimcentrum ALPAMAYO be-Mine 21, 3582 Beringen info@alpamayo.be facebook/alpamayo.klimcentrum 011/96.66.66

W W W. ALPAMAYO.BE

Foto: Sara Van Den Steen – Fitz Roy, ArgentiniÍ

Alles voor klimmers en trekkers

Oude Gentbaan 255 9300 AALST www.trek-king.be Trekking buitensport

30

053 705 222 info@trek-king.be


Tekst Lisa Viane

Canyoning wint de laatste jaren enorm aan populariteit. Steeds meer mensen proeven er tijdens hun zomervakantie in de bergen even van. Zeker als het mooi en warm weer is, is canyoning een ideale sport om de bergen op een andere manier te leren kennen. Maar wist je dat er ook zoiets bestaat als wintercanyoning?

CANYONING IN DE WINTER? Leg je droogpak maar al klaar... B

ij wintercanyoning, of ijscanyoning, doe je eigenlijk net hetzelfde als bij gewone canyoning: je daalt een rivier af met touwen. Het enige verschil is dat de meeste watervallen bevroren zijn én de omgevingstemperatuur heel wat minder warm is. Het gekke idee om een ijskoude canyon af te dalen ontstond in Québec. Het was de Fransman Laurent Poublan die samen met twee kameraden wintercanyoning naar Europa bracht, door eens midwinter een canyon af te dalen in de Pyreneeën. Ondertussen doen ze dit al een twaalftal jaar op regelmatige basis. Steeds meer doorwinterde canyoneers wagen zich er eens aan én het wordt ondertussen op meer en meer plaatsen ook al als toeristische activiteit aangeboden.

Hierbij een lijstje van 10 wintercanyons die je in Europa kan afleggen: • Gargantan du Marboré • Canyon du Diable • Torrent des Gloriettes • Canyon de la Meije (amont en aval) • Les écouges (amont en aval) • Canyon de Marc • Garganta de Tourmon • Barranco del Furco • Barranco de Sarravillo • Barranco de Ordiceto PS: Van heel wat van deze canyons kan je op Youtube filmpjes terugvinden. Gewoon even ‘canyon hivernal’ intikken en je vindt talloze tips...

Veel mensen denken dat het wat vergelijkbaar is met ijsklimmen. Maar vergis je niet! Niet alle watervallen zijn in de winter namelijk volledig bevroren… Niet alleen de temperatuur, ook de ijzige ondergrond maakt het dus nog wat uitdagender. Want wij wegglijdt, zal aanvoelen hoe hard ijs kan zijn ;) Bovendien moet er ook rekening gehouden worden met lawines. Veel wintercanyons zijn niet ver van skigebieden gelegen en op een zonnige dag kan het debiet hoger liggen door smeltwater. Wat wel kan gebeuren, is dat je op de tocht naar het begin van de canyon stijgijzers nodig hebt. Het is dus niet onhandig om al wat kennis van ijsklimmen te hebben vooraleer je zo’n wintercanyon doet. Zelfs al heb je voor wintercanyoning een droogpak en handschoenen aan, je gezicht blijft blootgesteld aan het koude water en de koude omgevingstemperaturen. Waarom mensen dan toch zo zot zijn om het te doen? De unieke omgeving: tijdens canyoning kom je op plaatsen waar bijna geen enkel ander mens komt. Tel daarbij het prachtige winterse landschap met onaangeroerde witte vlaktes en prachtige ijssculpturen. En geef toe, wanneer krijg je anders de mogelijkheid om onder een ijsbrug te glijden? Trouwens, opwarmen aan een open haard met een glühwein of warme chocomelk in de hand voelt 1000x zaliger na een wintercanyon. Echt geen fan van koude temperaturen maar kan je niet wachten tot de zomer om je canyonpak aan te trekken? Dan kan je in de winter ook terecht in Thuès-entre-Valls voor een afdaling in thermische wateren. Het water heeft daar een temperatuur van ongeveer 37 graden. Toegegeven, de canyon op zich is niet zo speciaal. Maar als je toch in de buurt bent om te skiën, kan je zowel eventjes een omweg maken, niet?

31


Tekst en foto's Bert Leo

SNOWKITEN: HOE DEZE SPO HELEMAAL KAN VEROVER Na heel wat avonturen en de bijhorende leuke ervaringen, blijven we verlangen naar meer. De drang om nieuwe dingen te ontdekken en te experimenteren vermindert niet! Gelukkig maar, want is levenslang leren niet een must in deze tijd? Dit zoeken, vinden, proeven, beleven, ... zit in onze genen en is de drijfveer om energiek en alert te blijven. Zo blijf je in kleine en grote dingen een uitdaging zien. We genieten van iedere stap en plots is daar dan die geweldige flow-ervaring. Neem daarbij nog eens een prachtig decor met de perfecte condities en het onvoorstelbare wordt werkelijkheid.

Van wandelen tot snowkiten Mijn eerste kennismaking met de bergen vond plaats tijdens de zomer van 1979. We trokken met de familie richting St. Moritz. Na die eerste stapjes in de bergen was de liefde voor de bergen een feit. Verschillende zomers na elkaar beleefden we daar onvergetelijke vakanties. Maar bergen zijn niet alleen ‘s zomers mooi. Onze dromen over een dikke laag maagdelijk witte en onaangeroerde sneeuw, dreven ons ook ‘s winters richting de Alpen. Van wandelen en stenen verzamelen, ging het naar klauteren en klimmen. Daarna ontdekten we het skiën en snowboarden, wintertrekkings en alpinisme. Achteraf gezien, bleken de ervaringen tijdens de leerprocessen voor ons leuker en belangrijker dan de resultaten. Het zalige gevoel van het ontdekken en het onder de knie krijgen van nieuwe dingen, werkt erg stimulerend. De drang naar nieuwe ervaringen werd nog aantrekkelijker en de honger om dingen te doen en te beleven leek niet meer te stoppen! De formule van een enorme inspanning leveren om dan alles los te laten en te genieten, werkt(e) verslavend!

32

Acht jaar geleden, kreeg ik al lopend met onze gewezen beste vriend (onze hond), een kite in het vizier. De kite hoorde bij Bas, die wat verderop in onze straat woonde. Hij bleek al heel wat ervaring te hebben met kiten en hij was zo vriendelijk om mij een powerkite (kite met hendels) te lenen. Ik moest als huiswerk het sturen van de kite leren aanvoelen. Als beloning trok Bas met mij en een kite, voorzien van bar, naar Zeebrugge. Dat wordt een makkie, dacht ik. Als grote jongen vol zelfvertrouwen stortte ik mij in dit avontuur. De wind en Bas hebben mij toen met beide voetjes terug ‘op het zand’ gezet. Mijn ontzag voor de kracht van de wind en de mogelijkheid om deze samen met de kite te gebruiken, voelde ik nog meerdere dagen doorheen heel mijn lichaam (ik had hier en daar wat kneuzingen opgelopen). Het was een erg intense bewustwording van de power van één van de natuurkrachten. Vanaf dat moment zou ik in het leerproces geen stap meer overslaan. Bij twijfel zou de kite in de zak blijven zitten. Half autodidact zijnde (de koppigheid en honger om zelf dingen te willen ontdekken en te begrijpen) ging onze kitehistorie verder. Het proces van proberen, vallen en opstaan, kan erg grappig en leuk zijn (al moet het wel veilig blijven). Je krijgt hierdoor nieuwe inzichten en die geven een enorme voldoening. Het biedt zoveel meer dan zomaar copy paste.


ORT JE REN

Vanaf nu kon de wind onze vriend worden. Nu lag het grote witte speelveld helemaal voor ons open... Mijn grote broer Geert en goede vriend Tom konden, en kunnen, tegen avontuur ook geen nee zeggen. Er was dus geen weg terug! Na enkele ervaringen in de Alpen, wisten we dat er nog veel meer te beleven viel. Het Internet kan een afleiding zijn maar ook een stimulans, het leerde ons dat er meer mogelijk is dan we dachten. De stap om nieuwe horizonten te verkennen en uit te proberen, leek ineens klein en dwingend logisch. Een heen- en terugvlucht naar IJsland met materiaal inbegrepen, bleek vanuit Schiphol maar iets meer dan driehonderd euro te kosten en duurde amper drie uur. En zoals gehoopt stapte mijn broer mee in het verhaal. Omdat we zoveel mogelijk sneeuw wilden, de dagen niet te kort mochten zijn en we overal wilden kiten (niet op de gletsjers), leek begin maart ons de beste periode.

33


Ijsland Onze Jeep (met jawel, spijkerbanden!) bracht ons naar een landschap dat we alleen vanuit de films kenden, fascinerend. Via de weerstations, gelegen langs de ringweg rond het eiland, vonden we de meest geschikte plaatsen om te snowkiten. Het was even zoeken, maar er waren prima plaatsen richting Akureyri, een stadje in het noorden en de tweede grootste stad na Reykjavik. Het landschap was prima om te oefenen en we konden onmiddellijk van aan de auto langs de kant van de weg vertrekken. Geen halve dag stappen of gesleur met materiaal, zo hadden we het graag. Werd het ons te koud, te hongerig of liet de wind het afweten dan parkeerden we onze kites naast de auto en deden wat er moest gedaan worden. Opwarmen, buikje rond eten of toch even wachten op die juiste wind. We hadden natuurlijk graag continu tussen de drie en vier Beaufort (7-13 knopen) wind gehad, maar met de weergoden in IJsland valt niet te onderhandelen. Het kan er soms hevig aan toe gaan en dan kan wat niet goed vast zit wel eens door het landschap vliegen. Zo zagen we een afvalcontainer rollend over de weg ons pad kruisen. Verder naar het oosten vanuit Akureyri richting Myvatn kwamen we nog enkele leuke spots tegen. Na Myvatn, naar het oosten toe, ligt een meer bergachtig gebied. Met de reeds opgedane ervaringen en het nodige vertrouwen, zouden we daar ons geluk gaan zoeken. Al aftastend naar de mogelijkheden gingen we steeds verder en hoger het bergachtig terrein in. Het werd onze beste snowkite sessie tot dan toe. Het gaf ons een Natural High-momentje.

34

We keerden het jaar daarna terug naar IJsland om dit nog eens mee te maken. Deze keer trokken we naar Blafjoll, een klein skigebied op één uur rijden van de luchthaven, ten zuiden van Reykjavik. Die avond werden we getrakteerd op een indrukwekkende Noorderlicht show. Dat de wind enorm krachtig is, bleek nog maar eens tijdens deze vakantie. Een kite kwam los van het harnas en vloog zo snel weg, dat er achteraan lopen geen zin had, weg kite… Soms waaide het zo hard dat we met de kite boven ons niet ter plaatse konden blijven staan en de sneeuw die viel de volgende dag weggeblazen was. Dat jaar werden er ook geen Suzuki Jimny jeeps meer verhuurd, want er was het jaar voordien ééntje omver geblazen. Met een heleboel ervaringen rijker, was het tijd voor een nieuwe bestemming.


Noorwegen

PRAKTISCHE INFO

Snowkiten zat ondertussen serieus in de lift. En online kon je ook steeds meer terugvinden. De place-to-be bleek Hardangervidda in Noorwegen: de grootste hoogvlakte van Europa. Hier host Red Bull de grootste snowkite race ter wereld: Ragnarok. Aan de voet van dit immense plateau was er zelfs een hotel waar snowkiting als formule aangeboden werd. Het idee begon te groeien, dit moesten we absoluut zelf ervaren!

Voor diegenen die het komende winterseizoen al wil snowkiten kunnen we enkele mogelijkheden opsommen.

Tom en ik dus naar Noorwegen, enkel gewapend met een paar printouts van de belangrijkste spots op Hardangervidda. Na een vlotte rit tot in het uiterste puntje van Denemarken en een zalig dutje op de veerboot, werden we getrakteerd op de prachtige Noorse kustlijn. Noorwegen zelf is echter moeilijk doordringbaar. In dit berglandschap doorspekt met prachtige fjorden kom je met de auto amper vooruit. Vier uur later kwamen we aan in Haugastøl. Aan de voet van het plateau werden we redelijk ongerust. Kon dit het wel zijn?! Weinig sneeuw, grauw, een half dichtgevroren meer, redelijk veel stenen, geen wind, ... Het zag er op dat moment niet echt veelbelovend uit. Maar al snel konden we ontdekken waarom dit het ‘mekka’ was. De eerste dagen vonden we op het plateau zelf de perfecte condities: heerlijke sneeuw, perfecte wind en een licht glooiend landschap. Hier konden we met een gerust gemoed oefenen: kanten, upwind kiten, achtjes loopen bergop, naar een topje rijden, bergaf, snelheid controleren, … Al snel begon ons speelterrein zich uit te breiden en konden we op verkenning. Al verder zoekend werden we stouter. Op windluwe momenten trokken we door op onze tourski’s of splitboard en gingen voor iets bergachtiger terrein, de natuur was prachtig, de stilte soms oorverdovend. De mogelijkheden lagen hier voor het grijpen. Zo is het door de jaren heen eigenlijk blijven groeien. Elk avontuur werd intenser, we ontdekten gebieden met een heel ander karakter zoals Rodal, Hemsedal en de Gaustatoppen. We kregen (steeds meer) ervaring in het interpreteren van de sneeuw- en windcondities en hadden meer en meer terreinkennis. Dus trokken we naar een hut en bleven we daar een nachtje slapen of zagen we na het loggen met onze GPS dat we in een namiddag tachtig kilometer afgelegd hadden.

Hoe begin je aan snowkiten? Zoals iedere nieuwe sport die je wil aanleren, vergt dit de nodige kunde. Er zijn gelukkig talloze opleidingen, zowel in de bergen als aan zee, waarin je kennis kan maken met de sport. Iets wat je best altijd in je achterhoofd houdt als beginner: onderschat de kracht van de wind niet. Wind op een oppervlakte van enkele vierkante meters kan je al snel mee sleuren of van de grond tillen. Door een opleiding te volgen, leer je voeling te krijgen met de kite en de wind zodat je fouten of risico’s op tijd herkent en hierop kan anticiperen. In het begin is het best lastig in te schatten wat voor jou de beste en meest veilige condities zijn en welk materiaal geschikt is. Ga dan enkel kiten bij beginnerscondities en laat je begeleiden door een ervaren lesgever. Kitesurfers die de sport al goed onder de knie hebben, zullen beginnersfouten namelijk niet zo goed meer kunnen inschatten. Mogelijkheden • Snowkite scholen: Hier leer je goed omgaan met de kite en hoe je ermee kan sturen. Je maakt kennis met de sport en krijgt een zicht op de mogelijkheden en risico’s. Houd er dus rekening mee dat je niet direct aan het snowkiten zal zijn. Goed werk heeft tijd nodig. • Kitesurfcursus op het water: Net zoals op een snowkite school krijg je hier voeling voor de kite, de wind en hoe je ermee uit de voeten kan. Logischerwijze zal hier ook aandacht besteed worden aan het vertrekken op water, de waterstart, iets dat niet noodzakelijk is voor het snowkiten. Als je deze winter warm loopt voor een snowkitetrip, kunnen we je altijd bijstaan met de voorbereidingen. Ook kan je mee op stage, al gaat hier een voorbereidingsmoment aan vooraf om ter plaatse optimaal te kunnen genieten.

Meer info op ReBoosted.be

Dit jaar kwamen we op de Col du Lautaret Saartje Vandendriessche tegen tijdens de opnames van een nieuw seizoen voor één van haar televisieprogramma’s. Ook zij was er om te snowkiten maar jammer genoeg voor hun was er die dagen erg weinig wind. En dus zetten ze zich fijn op het terras. Terwijl zij urenlang op het terras zaten, gingen wij al toerend een zijvallei van de Galibier op en kwamen langs een noordflank in de poeder naar beneden. Door je niet te fixeren op wat je niet kan doen, maar te zien wat er wel mogelijk is, kan het snowkiten een fantastisch onderdeel van het wintersportgebeuren worden. Meer technische informatie in verband met het materiaal en de technieken komen aan bod in een volgend artikel.

35


Tekst Bavo Robben / foto's © Mount Coach

Tussen de Mount Coach-stages in, of na het “afstuderen als Mount Coacher”, leiden de meeste MC’ers een relatief normaal leven met studeren of werken. Een lang weekend wordt echter niet in de luie zetel doorgebracht. Als midden augustus het verlengd Hemelvaartweekend eraan komt beginnen we te dromen van de Salbit. Meer bepaald de westgraat, beschreven als een van de mooiste graatbeklimmingen in de Alpen, met meer dan dertig touwlengtes (afhankelijk van de topo: 31 tot 36). Het was niet het enige klimplan voor dit weekend, maar het is uiteindelijk de Salbit die vorm krijgt. Vier klimmers gaan de uitdaging aan: Pieter en Bavo (dit jaar gestart met MC8), Robbe, (net terug van de MC7-expeditie in Kirgizië), en Jozua (die na zijn deelname aan MC 6 naar Zwitserland verhuisd is). Een driegeslacht dus...

Mount Coach: Salbitschijen W oensdagavond

start de motor in Antwerpen en rijden Robbe, Bavo en Pieter richting Zwitserland waar we na een bivakje in de Duitse bossen tegen donderdag middag aankomen. Aan de Coop supermarkt in Göschenen ontmoeten we Jozua. Laatste belangrijke beslissing voor het avontuur begint: gaan we voor een trage beklimming met bivakmateriaal of een snelle eendagsbeklimming. Goede weersvoorspellingen en twee vlotte tweemanscordees, one push it is. Een kort telefoontje naar de Salbithutte later leert ons dat het bivakhutje vlak onder de route wel degelijk voorzien is van beddenbakken, matrassen en dekens en er slechts weet is van 1 andere cordee die ook zal gebruik maken van de bivak. Zo licht mogelijk pakken we alles in. Zamberlan approachschoenen aan de voeten en wegwezen. De approach naar de bivakhut is een continue stijgende wandeling die direct een goede opwarming is voor de graatbeklimming op vrijdag. Eerst een goeie 1000m stijgen richting de Salbithütte. Voor Bavo een gevoel van herkenning tijdens de klim en inderdaad, de hut blijkt degene te zijn waar het alpine avontuur voor hem zo een beetje startte een kleine 10 jaar geleden: aansluitend aan de kvb3 cursus met de jeugd van de WBV had hij hier al een eerste graatbeklimming gedaan onder het welziende oog van Thomas De Bevere en Fabrice Nuttin. Goeie herinneringen! Even piepen in de hut, en al snel blijkt dat we niet de enige Vlamingen zijn met Salbitplannen: Els Titeca en Kenny D’Halluin gaan voor een beklimming van de zuidgraat, wie weet zien we hen terug op de top. Verder richting de bivakhut maken we een materiaal depot gezien de afdaling van de salbit niet meer aan de bivakhut passeert maar rechtstreeks richting de Salbithütte terugkeert. Al het overtollige water en eten voor de vrijdagavond blijft veilig achter onder een groot rotsblok. Klimgerief, eten, drinken, een petzl lampje en een noodbivakzak gaan op de rug. In de mist steken we de befaamde hangbrug over en arriveren we in de bivakhut. Twee Italianen en een Chileen zijn al gezellig aan het koken. Een gezellig avondje, even buiten piepen wanneer de mist voor vijf minuutjes opklaart om te zien waar de route precies start en vroeg onder de wol met een wekker om 5u ’s ochtends.

36


Opstaan in het donker en ontbijten, onze bivakgenoten slapen nog, hun plan is een gezellige bivak beklimming met kaas en whisky, dus vroege uurtjes is voor hun geen noodzaak. Maar ze hadden het toch wel bij het juiste eind, klaarmaken en merken dat het nog te donker is om te vertrekken, toch wel pijnlijk‌ Extra koffietje dan maar en tegen half zeven is ook de zon klaar om aan de eerste lengte te beginnen. Nog wat mistig en lichtjes vochtig, maar op een schuivertje in de eerste lengte na wordt het een prachtdag met super condities. Een perfecte variatie van 4e, 5e en 6e graad graniet klimmen met een variatie aan barsten ligt voor ons. Klimschoentjes aan, de friends in de aanslag en klimmen maar! Jozua en Robbe in de kopgroep, Pieter en Bavo als 2e cordee. Even voelen wat de klimniveau’s hier zeggen en al snel simullen we alle lengtes tot en met 5b op verkort touw. Negen lengtes later staan we op de eerste toren, mooi binnen tijd. Alhoewel de originele titel van dit artikel een extra 't' bevatte maar dit niet door de redactie is geraakt, willen we jullie de geurige details toch niet onthouden. Vermoedelijk zijn we niet de enigen, maar gevriesdroogd voedsel durft al eens voor een geurige winderigheid te zorgen. Gevriesdroogd eten en een stevige expeditie kan blijkbaar ook al eens zwaar op de darmen liggen. Laten we het kort en proper houden, enkel Pieter heeft zich niet moeten neerhurken maar Robbe heeft dit gecompenseerd. Ook de bergen houden we zo proper mogelijk, de noodzakelijke papiertjes verdwijnen netjes in de achterzak.

Er is alleszins niet gelogen over de schoonheid van deze graatbeklimming, toren per toren kruipen we omhoog. We blijven bij het stramien om met verkort touw alles tot en met 5b simultaan te klimmen, wat een grote tijdswinst geeft maar ook deze lengtes blijven mooie klimlengtes, geen enkele lengte is ploeteren door de begroeiing. Onderweg komen we ongeveer op elke toren wel een relatieve comfortabele bivakplek tegen, onze vrienden van de bivak zullen zeker een aangename slaapplaats vinden. En natuurlijk is er ook het salbithotel waar je door de ligging van de rots ook relatief goed kan schuilen. Op de graat, langs de graat, via elk formaat van barsten, veel friends, een aantal relais op rotsblokken en via enkele beschreven A0 passen en rappels passeren we de 5 torens en beklimmen de laatste top. De bekende naald schittert in de avondzon en levert een prachtig zicht over de vallei. Het gipfelbuch leert ons dat Els en Kenny ook vlot de top hebben bereikt. En een mooie handtekening in het gipfelbuch van een driegeslacht mount coachers vereeuwigt onze onderneming. Klimschoenen weer wisselen voor de Zamberlans en via een duidelijk aangegeven pad klauteren we naar beneden. Perfecte timing, halverwege de afdaling, ongeveer waar het zichtbaar wordt als een duidelijk weggetje kunnen we onze petzl koplampjes goed gebruiken. Aangekomen aan het materiaaldepot eten we nog een stevige maaltijd en dalen verder af tot aan de auto waar we iets na middernacht aankomen. Even de auto verplaatsen uit de vallei en zalig wegdromen van deze super geslaagde dag! Zaterdag slapen we goed uit, maar na een goed ontbijt (heeft iets meer weg van brunchen) gaan we toch nog wat ontspannen op de rotsen. In de topo vinden we een ideale route, geen graat voor vandaag maar een mooie rechte wand: de Feldschijen turm 1 Westkante, een 200m lange route die 6b gequoteerd staat. Geen haast vandaag en de instijg duurt iets langer dan verwacht dus tegen 16u staan we pas klaar aan de voet van de route. Geen probleem, een vlotte en mooie klim brengt ons boven en een even vlotte rappel ook weer beneden. Wandelen met een koplampje zijn we nu toch al gewoon zodat we weer voldaan aan de auto aankomen. Afscheid van Jozua en de Alpen en terug naar het noorden met een pracht van een beklimming geschrapt van de bucketlist. Alhoewel, de Salbit Westgrat zou ik gerust nog eens overdoen.

37


Tekst en foto's Gert Mercelis

Het competitieteam

De tweede editie van onze klimstage in Seynes, Frankrijk. We verzamelen zaterdagochtend en verdelen onze groep in de busjes waarin we de dodelijke rit van 10 uur moeten overleven. Zo gezegd, zo gedaan. Rond 20 uur komen we aan op de camping waar we de week doorbrengen en de vakantie kan echt beginnen!

38


Kajoe in Seynes D e eerste dag eten we allemaal gezellig op de camping, maken we een aantal afspraken en vertrekken we naar de rotsen. We klimmen gedurende de hele dag makkelijke routes om de rotsen en het voorklimmen terug een beetje gewoon te worden. Hier en daar wordt er stiekem al gegluurd naar projectjes die men op het einde van de week absoluut wil toppen. Vanaf dag twee wordt er al wat steviger geklommen. De eerste projectjes worden ingehangen en uitgewerkt en later op de dag, misschien al zelfs getopt: David en Sid (15) klimmen “Krakow” (7A). Ook op dag drie worden de projectjes uitgewerkt en getopt. Emile (21) doet “Vipère” (7C). Kamiel (15) topt “Niafunké” (7A). Deze dag is perfect om routes uit te werken want de volgende dag is een rustdag. Zo kun je je projecten goed uitwerken, een dag rust nemen en de volgende dag uitgerust in je project een send-poging doen. Ook op de rustdag zelf zitten we niet stil. We rijden naar een ander klimmassief (Russan) in de buurt en hangen daar een rappel door een gat in de rotswand. Eenmaal beneden gekomen maken we een avontuurlijke wandeling langs de rotsen richting rivier, die zich nog een pak lager bevindt. Hier eten we onze broodjes en voor degene die willen, is een duik in de ijskoude rivier mogelijk. We sluiten onze rustdag af met een quiz en kruipen daarna vroeg onder de wol om de volgende dag onze projectjes te kunnen toppen. Allemaal uitgerust en met goede moed vertrekken we naar het massief. Vandaag is de laatste dag van de week met perfecte condities om hard te klimmen. Morgen zou het veel te warm worden. Het weer is inderdaad perfect en er worden heel wat harde routes getopt; Lucas (17) klimt “Vipère” tot de eerste relais (7B). Matthias (15) flasht “la comité des tiques” (7C+) en klimt L1 + L2 (8A) bij de tweede poging . Maro (14) doet “First” (7B+). Lukas (15) klimt “Tic” (6C). Fabian (13) en Lukas (15) toppen “Symphony” (7A). De laatste dag van de week is nu aangebroken… zoals voorspeld is het zeer warm en kunnen we overdag zelfs niet echt klimmen door de warmte. Een deel van de groep gaat dan ook naar een rivier in de buurt om daar wat af te koelen. Mensen die nog een ultieme poging willen doen in een onafgedekt projectje wachten tot ’s avonds. Maxim (15) doet “La foire aux slips” (7B+). Niels (16) klimt “Au nom du père” (7A). We sluiten de week af met pizza’s en een feestje. Ik zou graag iedereen willen bedanken die mee waren en goed voor ons gezorgd hebben. In het bijzonder onze twee trainers, Senne en Gert. Ook het kookteam, Alice en Chrisje en natuurlijk nog onze fantastische begeleider Kevin! Dankzij jullie werd het weer een topvakantie en ik hoop dat er nog veel mogen volgen!

39


Tekst en foto's Niels Courtens

STAGE ALPINISME IN AROLLA Met twaalf Vlamingen, onder begeleiding van Frank Mattens en Wim Decabooter, situeren we ons in de Zwitserse Walliser Alpen. Van zaterdag 13 tot zondag 21 juli (sommigen besluiten al een dag vroeger te gaan), bevinden we ons in en nabij Arolla voor een stage alpinisme.

40


LA LUETTE Eenzelfde ideaal bracht ons eind april 2019 al samen rond Bouillon in de Ardennen. 16 tot 41 jaar jong, elk met zijn eigen dialect, elk met zijn eigen redenen om er te zijn. In Arolla is het een fijn weerzien, met tijd om te verkennen en te acclimatiseren. Voor we aan het echte werk beginnen, oefenen we al even een aantal basistechnieken in op de gletsjer. ‘s Avonds is het ook nog even genieten van de luxe van Hotel de la Tsa om ons voor te bereiden. De nachten blijken snel al minder luxueus met regen, gevoelstemperaturen rond het vriespunt en sneeuw. “Heb jij het ook zo kkk… koud”, klinkt het hier en daar. Niet iedereen is op deze omstandigheden voorzien, een eerste goede les!

Een briefing, marsthee en een ontbijt later, staan we op dinsdag klaar voor onze eerste beklimming. La Luette (3548m) staat op het programma. Er is reeds wat sneeuw gesmolten, het weer is prima, de omstandigheden zijn dus gunstig. De route die we nemen wordt over het algemeen gecategoriseerd als F (Facile). Voor sommigen van onze groep is het de eerste ervaring boven de drieduizend meter, is het de eerste ervaring met lopen in een “cordée” of touwgroep. Om 8u30 vertrekken we voor een relatief korte klim, voornamelijk over gletsjer en door de sneeuw. Het laatste stuk biedt ons nog wat rots, om dan via de besneeuwde bergkam een drietal uren later de top te bereiken. Het panorama is fenomenaal.

RODE SOEP EN OORDOPJES

Met zicht op onder andere Aiguilles Rouges d’Arolla (3646m), Weisshorn (4506m), Dent Blanche (4357m), Matterhorn (4478m) en Grand Combin (4314m) worden we verwend. Tijdens het afdalen nemen we ruimschoots de tijd voor valoefeningen in sneeuw, en voor de verschillende disciplines in touwlopen. Daar er geen wolkje aan de lucht meer is, is het regelmatig insmeren met zonnecrème geblazen! Debriefing… een geslaagde eerste opdracht!

Na 2 (of 3) nachten in Arolla trekken we op maandag de bergen in. Het landschap is dramatisch mooi door de sneeuw en de constant bewegende wolken. Via Pas de Chèvres (2885m), enkele ladders en een gletsjertocht komen we aan bij Cabane des Dix (2928 m). Het heeft ons een zestal uur gekost, maar het weer is er wel beter op geworden! Met oog op onze beklimmingen en om het rotsklimmen niet te bemoeilijken, hopen we dat er nog wat sneeuw gaat verdwijnen. In de hut krijgen we meeval… de suite of de beste kamer “Le Pigne” wordt ons toegewezen, met mooie uitzichten op Pointes de Tsena Réfien (3307m) en Mont Blanc de Cheilon (3870m). Het avondmaal, rode koolsoep (het kon ook rode bietsoep zijn), wordt ons lievelingsgerecht gedurende drie dagen. Oordopjes blijken vervolgens ook geen overbodige luxe. Daarmee zijn zowat meteen alle nachten met veertien in een kamer samengevat.

41


42

MONT BLANC DE CHEILON

PIGNE D’ AROLLA

Toegeven is zeggen dat zowat de hele groep toch al een tweetal dagen in de ban is van Mont Blanc de Cheilon (3870m). Deze majestueuze, piramidevormige berg blijft ons verbazen. Hij staat als tweede beklimming op ons programma aangeduid. Frank en Wim vreesden bij de eerder gevallen sneeuw even voor deze beklimming. Te veel sneeuw betekent moeilijkheden bij de rotspassages, maar het weer is ons na de sneeuwval zeer gunstig geweest. Om vier uur gaat de wekker, alles in gereedheid voor de volgende beproeving. Het is nog schemerdonker als we om half zes vertrekken. MeteoSwiss voorspelt prachtig weer, we kijken opnieuw op een heldere hemel uit. Vrijwel meteen merken we dat deze beklimming van een ander kaliber is, de normaalroute wordt gebruikelijk als PD (Peu Difficile) ingedeeld. Dat alpinisme verandering van terrein, werk -en klimwijze inhoudt, leren we uitgebreid bij deze beklimming. Steilere sneeuwhellingen, klauteren over rots, zekeringen leggen, klimmen met stijgijzers door firn en een stukje rotsklimmen… veel om te ervaren! De weg naar de top is al fantastisch, zes uur na de start is het nog veel beter en staan de eersten op de top. Het hoogtepunt van de stage bereiken we nu al, wat een gevoel!

Met een woordje in het gastenboek zeggen we Cabane de Dix vaarwel. In gezelschap van de zonsopgang vertrekken we voor een dagtocht richting Cabane de Vignettes (3160m). Onderweg nemen we de beklimming van Pigne d’ Arolla (3796m) mee. Vanop camping Arolla keken we eerder deze week nog met verbazing uit naar de uitstekende top van deze berg. “Daar gaan wij dus bovenop staan…”, klonk het. De tocht brengt steile hellingen en sneeuw, sneeuw, sneeuw. Het is oppassen geblazen voor de gletsjerspleten, die soms verborgen liggen onder de sneeuw. Dat de Pigne interesse geniet mag duidelijk zijn, we zijn niet de enigen die de beklimming ondernemen. Om tien uur stipt bereiken we de top, we schudden elkaar de hand en groeten met “bergheil”. Vervolgens gaan we in formatie staan voor een groepsfoto, een plaatje! De zon beukt er opnieuw stevig in vandaag. Het is gefocust afdalen in de smeltende sneeuw, de afdalingen worden er alsmaar steiler op. Hier en daar laat de vermoeidheid zich al eens voelen. Er wordt gevallen, de valoefeningen blijken meteen in de praktijk nodig. De sneeuw is zo papperig dat de pikkel zich niet vastbijt en het glijden niet zomaar stopt. Het is het voetenwerk die de val uiteindelijk remt. Frank maant aan om de pikkel volledig met steel in de sneeuw te duwen en om goede voettredes te maken met de hiel. Kort daarna komen we aan bij Cabane de Vignettes. Een powernap, een kom soep, een eitje, een frisdrankje… het doet velen van ons deugd. De rest van de namiddag wordt verder ingezet op “spaltenberging”, we simuleren vallen en redden in gletsjerspleten.


CABANE DE BERTOL

DREIGEND SLECHT WEER

Dat de tijd vliegt merken we op onze agenda. De voorlaatste dag wordt een dagtocht naar Cabane de Bertol (3311m). We zagen al op foto dat deze berghut een spectaculaire ligging heeft, bovenop een rotsrug. Hoewel we niet voor de moeilijkste route naar de hut kiezen, worden we toch voldoende uitgedaagd en hebben we tijd om te genieten. Alpenweides, beekjes, schapen kruisen ons pad. Ditmaal krijgen we een ruimschoots de tijd om Mont Collon (3637m) van dichtbij te bewonderen. Het laatste stuk aanloop naar de hut gebeurt door de sneeuw en via verticaal ladderklimmen. Wat heeft deze hut een indrukwekkende ligging! Met lasagne, wassen bij de regenton en zelf de volgende dagplanning opmaken eindigt onze dag. Morgen staan de laatste beklimmingen op het programma, Tête Blanche (3710m) en Tête de Valepelline (3798m).

Met enthousiasme voor de laatste beproevingen, staan we om zes uur klaar om te vertrekken. Frank en Wim roepen op voor een extra briefing. “Wegens het dreigend slechte weer, moeten we de beklimmingen van vandaag annuleren”, klinkt het. Het is even stil. Net als eerder deze week is er veel bewolking en wind. Er wordt besloten om terug af te dalen naar camping Arolla waar we een opfrissing van de hele stage krijgen en oefenen we nogmaals touw -en reddingstechnieken in. In Hotel de la Tsa ligt er ’s avonds raclette op ons bord, voor sommigen ook de eerste keer. We drinken een goed glas, praten na over het voorbije avontuur en krijgen zelfs een dessert van het huis! Eind goed, al goed!

"The mountains are calling and I must go...”

We besluiten om op een dag terug te keren om de beklimmingen van de Tête Blanche en Tête de Valpelline nog van onze verlanglijst te schrappen. Alsook met een dankwoord aan Frank en Wim voor de motiverende, correcte en aangename begeleiding. Ik denk dat ik voor de hele groep spreek om dat hier nogmaals te herhalen, beiden bedankt! Een aanrader om met hen op stage te gaan. Wie nog twijfelde om zijn stoute D-schoenen aan te trekken voor een belevenis in het hooggebergte… “The mountains are calling and I must go” (John Muir).

© Pixabay

43


Tekst Niels Jespers / foto's © Niels Jespers

Dromen van de K2 Lange tijd kon ik me niet inbeelden dat ik ooit de berg K2 zou beklimmen. Het bleef een jongensdroom die ik niet voor mogelijk hield. Maar elke stap die ik in de bergen heb gezet liet mijn verbeelding groeien. Wat ooit een droom was, kan ik me nu wél inbeelden: dit jaar ben ik klaar om die droom te realiseren.

44

Voor dromen tastbaar worden

Voorbereidingen

Op mijn zestiende begon ik met klimmen in de Alpen. Ik zocht mijn weg, en tegelijkertijd telkens nieuwe uitdagingen. Ik werd groter, en de bergen groeiden mee. Ik trok erop uit. Na mijn studies ging ik niet toevallig op de Boliviaanse Altiplano tussen de zesduizenders wonen. Enkele daarvan heb ik kunnen beklimmen. Dan kwamen de zevenduizenders in zicht, en daarna de achtduizenders. Toen ik in 2018 op de top van Nanga Parbat stond, kon ik me eindelijk inbeelden de ultieme K2-droom te verwezenlijken. Een meerjarenplan heeft daar nooit achter gezeten. Ik heb voor mezelf telkens de juiste uitdagingen gevonden die me genoeg schrik inboezemden om me uit mijn comfortzone te trekken. Maar nu ik erop terugkijk, is het me duidelijk dat heel mijn leven een lange tocht geweest is richting “de berg der bergen”, richting K2. Ik ben steeds op zoek naar eenvoud. Die vind ik in de bergen. Maar expedities brengen heel wat gedoe met zich mee: dragers, sherpa’s, vaste touwen… Daarin heb ik voor mezelf een compromis gevonden: ik klim zonder extra zuurstof, zodat ik boven het basiskamp geen ondersteuning van sherpa’s nodig heb. Ik breng zelf mijn tenten en eten naar boven. De vaste touwen (expeditiestijl) gebruik ik enkel voor de veiligheid en help ik naar boven te dragen. Ik breng al mijn materiaal en afval terug naar beneden.

Maar een droom bereik je niet vanzelf, wel door toewijding en hard werken. Ik startte de fysieke voorbereidingen een half jaar voor vertrek. Die waren gelijkaardig als het jaar ervoor: veel lopen en zwemmen, en verder nog de ‘hypoxic’ training: slapen en roeien bij verminderde zuurstof. Ik heb ook trappen beklommen, in een appartementsgebouw in de buurt, om zo na het werk veel ‘hoogtemeters’ te maken. Bij deze trainingen hielp het mij om tussentijdse doelen te stellen. Bij het zwemmen wilde ik graag eens 10 km zwemmen, want dat had ik nog nooit gedaan. En bij het trappenlopen had ik 3600 hoogtemeter vooropgesteld. Dat is de symbolische afstand tussen het basiskamp en de top van de K2. In aantal trappen betekent dat 75 keer een gebouw van 16 verdiepingen naar boven stappen en met de lift weer afdalen. Ofwel 7 uur gaan. Dit is enorm saai, dus meteen ook een goede mentale training. Op de berg wordt het ook wel eens lang en saai.


Klimpartner Eén Belg, Kris Vangeel, ging mee naar het basiskamp om er de sfeer op te snuiven en zo’n expeditie van heel dichtbij mee te maken, maar niet om te klimmen. Het is heel moeilijk in mijn directe omgeving mensen te vinden die zoveel tijd, geld en focus willen richten op de beklimming van één berg. Eenmaal in Pakistan was de eerste uitdaging een klimpartner vinden. Het jaar ervoor had ik die gevonden in het basiskamp, maar bleek het op de berg echt niet te klikken. Dus had ik me deze keer voorgenomen dat het beter was om alleen te klimmen, mocht ik geen goede match vinden. Alleen klimmen kán, want voor de veiligheid zijn er de vaste touwen. Maar om de tent en andere materialen naar boven te brengen, en voor de gezelligheid, is het wel leuker mét iemand te klimmen. Gelukkig vond ik een geschikte kandidaat in het hotel in Skardu: Hussein uit Iran. Hij zat op dezelfde permit, was ook zonder klimpartner gekomen en wilde de beklimming op een gelijkaardige manier aanpakken. Op de 7-daagse trektocht naar het basiskamp was er tijd genoeg om verder kennis te maken en onze verwachtingen af te stemmen. De juiste aanpak? In het basiskamp hadden zich eind juni zo’n 160 klimmers verzameld, een recordaantal! De plaats in de kampen hoger op de berg is beperkt, dus was de eerste afweging welke route we zouden volgen. Ik was gekomen met het idee om de Abruzzi Spur te beklimmen, maar nu kwam ook Cesen af en toe in het vizier. Ik had me voorgenomen te beslissen op basis van aantallen, en de minst begane route te kiezen. Na heel wat inforondjes in het basiskamp helde de balans lichtjes richting Cesen met iets minder dan de helft van de klimmers. De eerste weken van de expeditie ging alles voorspoedig. Bijna alle dagen was het mooi weer met weinig sneeuwval en weinig wind. De logistiek schoot goed op: om de paar dagen konden we vanuit het basiskamp naar boven om een nieuw kamp in te richten met tenten, gas en voedsel. Wat een verschil met vorig jaar, toen we op vier weken tijd tussen de sneeuwdagen door slechts een halve kans kregen om kamp 3 te bereiken! Nu waren we twee weken na aankomst in het basiskamp logistiek al klaar voor een toppoging. Ook conditioneel ging alles voorspoedig, dankzij de ‘hypoxic’ training thuis, de maanden voordien. Toch twijfelde ik even aan onze aanpak. We hadden ons voorgenomen tijdens de acclimatisatie niet verder dan kamp 3 (6800 m) te klimmen. Kamp 4 ligt met z’n 7700 m veel hoger, en de klim ernaartoe zou ons wellicht meer energie kosten dan wat de winst aan acclimatiesatie zou opbrengen. De twijfel ontstond vooral doordat Adrian Ballinger, de zeer ervaren Everestgids met wie we het basiskamp deelden, resoluut koos voor een nacht in kamp 4 zonder er een toppoging aan te koppelen. En die man had 6 weken ervoor nog 4 dagen op 8300 m doorgebracht! Voor wie Everest gewend is, is 7700 m slechts een tussenstop. Maar met het slechte weer op Nanga Parbat in gedachte, vond ik dat we geen kans voor een toppoging onbenut mochten laten.

45


BLOG 17 juli 2019 - Na de geplande rust van 24u in kamp 4 is Niels vandaag rond 21u lokale tijd naar de top vertrokken. Rond de middag liet hij nog weten dat hij er klaar voor was. Maar een half uurtje geleden kregen we dit bericht binnen: "Na drie uur en 200 hoogtemeters draaiden alle lichtjes om en kwam de hele bende (25 man) naar beneden. Het vooruitgeschoven fixing team geraakte gisterenavond niet door de ijzige bottleneck. Het was een gokje. Ik vermoed dat deze toppoging een zeer langgerekte acclimatisatie zal zijn. Eerst een beetje rusten in het basiskamp en dan beslissen wat we gaan doen (beperkte hoeveelheid gas, eten en grote hoogte lachen er niet mee)"

46


Naar de top Onze toppoging begon op 13 juli, slechts twee weken na aankomst in het basiskamp. We klommen naar kamp 2. De dag erna bereikten we kamp 3. Maar daar hadden we problemen met ons vuurtje, waardoor de volledige toppoging in het gedrang kwam: geen vuur betekent geen water meer! Via de radio belden we naar het basiskamp. Kris kon aan een Tsjech uitleggen hoe hij ons reservevuurtje in kamp 2 kon vinden en meebrengen. Dat betekende een dag vertraging, maar wat een opluchting! Op 16 juli klommen we van kamp 3 naar kamp 4. Door de sterke wind en de sneeuw van de nacht ervoor hadden we besloten niet ’s nachts te vertrekken. De volgende ochtend pakten we dan toch eindelijk onze rugzak: een tent, slaapgerief, kookgerief, eten en een zuurstoffles voor in noodgevallen. Ons donspak voor hoger op de berg trokken we alvast aan om gewicht in de rugzak te besparen. Alles bij elkaar torsten we toch meer dan 20 kg. Om 9u vertrokken we. Dat is behoorlijk laat als je weet dat je op die hoogte nog 900 hoogtemeters met volle bepakking voor de boeg hebt. Want rond 19u verdwijnt de zon achter de horizon en gaat de diepvriezer open. Vóór die tijd wilden we onze tent opzetten en nog zoveel mogelijk water maken. Rond 18u kwamen we aan in kamp 4.

Op 17 juli vertrokken Hussein en ik naar de top. Gelukkig was de hoofdpijn weg en kon ik met een gerust gemoed starten. Er was een 25-tal klimmers op stap die avond. Enkele waren al een stuk hoger op de berg om voor hun klanten vaste touwen te installeren. Het weer was goed: het was een heldere nacht met een bijna volle maan en matige wind. Dit was waaraan ik een jaar lang elke dag had gedacht, waarvoor ik had getraind en waarvan ik een half leven had gedroomd. Ik voelde me goed en was vastberaden de top te bereiken. Hussein liet me vooraan klimmen om het tempo te bepalen. Ik vroeg me constant af of ik niet te snel of niet te traag ging. Enerzijds moesten we het nog minstens 12 uur volhouden, en anderzijds stonden we onder tijdsdruk om nog veilig te kunnen afdalen. Ik had de neiging om het tempo van anderen rond ons over te nemen. Maar bijna iedereen klom met zuurstof en wij niet, dus ik wist dat dat later nefast kon zijn. Als ik even te snel ging of te veel aan mijn pikkel trok voelde ik een tinteling in mijn vingers en armen, alsof er te weinig zuurstof in zat om de energie en de kracht te leveren die ik verwachtte.

Doorgaans wordt er rond 22u vertrokken voor een toppoging. Maar het werd ons al snel duidelijk dat we op 4 uur tijd niet genoeg zouden kunnen rusten en sneeuw smelten. Dat betekende dan ineens wel heel véél rust: 24 uur extra! En echt rusten doe je niet op die hoogte. Je wordt sloom, en de weinige dingen die je moet doen stel je eindeloos uit. Eten lukt nauwelijks. Ik had last van lichte hoofdpijn, en daar maakte ik me zorgen over. Ik had me immers voorgenomen goed naar mijn lichaam te luisteren, en hoofdpijn is vaak een eerste indicatie van ergere dingen, zoals hoogteziekte of oedeem.

47


Teleurstelling Rond middernacht, na 3 uur en 200 hoogtemeters klimmen, draaiden plots alle hoofdlampjes om. Er was verwarring bij iedereen. De info was schaars en de verhalen liepen uiteen: “er is te veel losse sneeuw”, “te veel lawinegevaar”, of zelfs “het is te ijzig in de ‘bottleneck’ (8300m)”. We hoorden tegenstrijdige verklaringen, waarvan ik nog steeds niet weet welke correct is. Maar de beslissing om ook om te draaien was snel gemaakt: als de fixers van de touwen er met zuurstof niet doorgeraakten, dan zou ons dat zonder zuurstofflessen zeker niet lukken. ‘Zonder zuurstof klimmen’ moet je dus wel met een korreltje zout nemen. Ik deed een poging de berg op eigen kracht te beklimmen, zonder directe hulp van anderen of van zuurstof. Toch is het een wereld van verschil als je het spoor kunt volgen van mensen die wél extra zuurstof gebruiken. Ik was ontgoocheld, maar ook hoopvol: deze eerste poging, hoewel we de top niet haalden, was hoe dan ook een goede acclimatisatie om het na enkele dagen rust opnieuw te proberen.

48

Toen we de volgende ochtend naar het basiskamp afdaalden was ik onderweg verbaasd over de vele teleurgestelde gezichten. Voor de meeste klimmers was de volledige expeditie ten einde: hun leiders en sherpa’s hadden beslist dat het bij deze poging zou blijven. Tenten en zuurstof werden weer naar beneden gedragen. Voor mij was dat echt onbegrijpelijk: hoewel al deze expeditiedeelnemers voor hun uitdaging veel meer betaald hadden dan ik konden ze niet eens zelf beslissen of ze al dan niet nog een poging zouden doen! Terwijl ik tijdens de afdaling nog hoopvol was, sijpelde de ontgoocheling, eens in het basiskamp, toch langzaam binnen. Toen ik mijn sokken voor het eerst in enkele dagen uitdeed, zag ik dat één grote teen kou had gevat. Op dat moment dacht ik nog steeds dat ik de week nadien een nieuwe toppoging zou doen. Maar een dag later, op advies van twee klimmers-dokters, werd ineens duidelijk dat de expeditie ook voor mij gedaan was. De teen was lichtjes bevroren geweest en het was nog onduidelijk of hij helemaal zou genezen. De teen in die toestand terug blootstellen aan de kou boven op de berg, zou zeker tot een amputatie hebben geleid. Twee dagen later ben ik naar Skardu vertrokken.


Goed seizoen Een week later vernam ik dat mijn klimpartner de top had bereikt. Ik was heel blij voor hem, maar het nieuws zorgde tegelijkertijd voor een extra grote persoonlijke teleurstelling. Ik begon te beseffen dat het Pakistaanse avontuur echt voorbij was, en dat ik de uiterst gunstige omstandigheden (weinig wind en neerslag, veel zon en weinig ongevallen) niet ten volle had kunnen benutten. Van het recordaantal van 160 klimmers, heeft een 30-tal – verspreid over twee dagen - de top bereikt. Vijf onder hen deden dat zonder extra zuurstof. Op alle vlakken was 2019 dus een overtreffing of evenaring van het recordjaar 2018. Na de onheilsberichten over de Everest dit voorjaar, was ik bang dat het grote aantal klimmers ook op de K2 voor problemen zouden zorgen. Dit is vooralsnog niet het geval: de berg is groot, de onderliggende kampen zijn klein, en de berg is selectief genoeg om lang niet iedereen kamp 4 te laten bereiken. Ondertussen is mijn grote teen volledig hersteld. Dat is een hele opluchting en ik sta nog steeds achter mijn beslissing om niet terug omhoog te gaan. Maar de teleurstelling blijft groot. Er zat meer in. ‘De berg loopt niet weg’, krijg ik iets te vaak te horen. Dat is juist, maar de kansen om hem te beklimmen zijn beperkt. Ik kan nog blijven dromen.

Nawoord: Mede dankzij de steun van KBF kreeg ik een kans om deze droom te realiseren. Om een nieuwe poging te kunnen doen, ben ik steeds op zoek naar mogelijke partners en sponsors. Meer info via www.nielsjespers.be/partners.

49


Tekst Mark Sebille

DE GESCHIEDENIS VAN HET SPORTKLIMMEN - deel 7 Niemand heeft ooit het klimmen uitgevonden, zoals ook niemand het lopen of het zwemmen uitvond. Elke sportdiscipline heeft een eigen ontwikkelingsgeschiedenis. In deze reeks zoeken we naar het ontstaan en de pioniers van het sportklimmen.

DE EERSTE COMPETITIES I

n de jaren tachtig van vorige eeuw ontwikkelde men de artificiële klimwanden. Klimmen is plots niet meer gebonden aan de beschikbaarheid van rotsen. Het kan nu overal. Het is vervolgens maar een kleine stap op het klimmen ook een competitieve dimensie te geven, maar dat ziet men nog niet overal zitten. Waar voor het eerst klimwedstrijden plaatsvonden, is niet helemaal duidelijk. Er waren in de Verenigde Staten en in Europa al vroeg premature en kleinschalige competities. Meestal waren het lokale wedstrijden die plaatsvonden op echte rotsen. De SovjetUnie organiseerde vanaf 1948 gereglementeerde snelheidsklimwedstrijden, altijd op rotsen, zonder buitenlandse deelnemers. Niet enkel de klimtijd was daarbij bepalend, ook de afdaling telde mee voor de chrono. In de Verenigde Staten vond in de jaren tachtig een jaarlijkse Great Californian Bouldering Competition plaats. Dit was aanvankelijk een fun-event, maar mettertijd namen sommige klimmers het ernstig en trainden er hard voor. En dan is Europa weer aan zet.

50

“Le Manifeste des 19” Nadat de Fransman François Savigny in 1983 de opschroefbare greep ontwikkelde, gebruikt men die op natuurlijke rotsen voor het bouwen van wedstrijdroutes. Daar wordt een lijn overschreden, zeggen veel klimmers. Het veelvuldig boren in de natuurlijke rots is een verminking van de natuur. Het leidt in 1985 tot Le Manifeste des 19, een collectieve reactie van negentien prominente Franse rotsklimmers. Onder hen niet de minste, zoals Patrick Berhault, Catherine Destivelle en de broers Marc en Antoine Le Menestrel. Dat leidt ertoe dat het aantal competities op rotsen afneemt en vooral dat het boren stopt. Het belangrijkste van het Manifest is echter de reflectie die het teweegbrengt. Met de publicatie van het manifest in ’85 laten de rotsklimmers de deur nog discreet op een kier voor de organisatie van competities op artificiële wanden. Er zijn er nu eenmaal genoeg die willen winnen van anderen. Het valt op dat Patrick Edlinger, op dat moment onbetwistbaar de meest prominente en mediatieke Franse klimmer, niet bij de ondertekenaars is. En van de negentien zullen er uiteindelijk slechts vier – Patrick Berhault, Patrick Bestagno, Jean-Pierre Bouvier en Jean-Claude Droyer – daadwerkelijk nooit aan een competitie deelnemen. België wacht af en kijkt toe, net als de rest van Europa. Enkel Italië zal het verdere debat niet afwachten.


Van SportRoccia tot RockMaster Op 7 juli 1985 vindt in Bardonecchia, in Valle Stretta, niet ver van Turijn, SportRoccia plaats, een eerste open internationale leadcompetitie. Nog steeds op rots, en met grote blikvangers. Dat is men in de traditionele alpenclubs niet gewoon. De organisatoren hebben geen idee hoeveel toeschouwers er zullen opdagen. Er komen uiteindelijk meer dan honderd klimmers op af, uit twintig verschillende landen, en het aantal toeschouwers loopt meteen in de duizenden. Het reglement wordt ter plaatse opgesteld, dat kan moeilijk anders want er bestaat nog niets. Een groot deel van de organisatie komt tot stand met trialand-error. Catherine Destivelle, nochtans medeondertekenaar van het manifest, wint de vrouwencompetitie en de Duitser Stefan Glowacz wint bij de mannen. De jury die alles in goede banen leidt, wordt voorgezeten door niemand minder dan de Italiaanse grootheid Ricardo Cassin, inmiddels 76 jaar. De pers looft hem als de juiste man om een brug te bouwen tussen de oudere generatie en een jonge garde die ongeduldig droomt van kampioenschappen. Een ander jurylid bij de eerste editie van SportRoccia is Robert Renzler, de latere secretaris-generaal van het AÖ. Ook een routebouwer van toen wordt een levende legende in zijn vak: Reinhold Scherer. Het evenement heeft de zegen – en dat is opmerkelijk – van de Club Academico Alpino Italiano. Het wordt gesponsord door enkele Italiaanse fabrikanten van klimmaterieel en uitrusting. De industrie schijnt er dus in te geloven, of toch in Italië. Tijdens het evenement discussiëren werkgroepen over het concept en over de verdere ontwikkeling van klimcompetities. Het is duidelijk dat de klimmers er hoe dan ook willen mee doorgaan. Op 16 en 17 januari 1986 vindt nu ook in Bercy, bij Parijs, een grote internationale indoorcompetitie plaats met klimmers uit de VS en Europa op de affiche. En uiteraard met de beste Fransen. Op de ereplaatsen staan onder meer Lynn Hill, Catherine Destivelle en de broers Antoine en Marc Le Menestrel. Bercy is Frankrijks grootste polyvalente zaal, architect Jean-Marc Blanche ontwerpt voor die ruimte een bijzonder elegante klimwand in polyester met grepen in kunsthars. Wie vanuit België de wedstrijd in Bercy volgt, is Isabelle Dorsimond. Voor haar gaat het inmiddels ook snel. In ’79 was ze nog een gedreven judoka. Het jaar daarop ruilt ze de tatami in voor de harde rotsen. Ze maakt zo snel vorderingen dat ze in ‘81 wordt meegevraagd met de CAB-expeditie naar Patagonië. Er volgen nu steeds meer wedstrijden, die laat Isabelle niet aan zich voorbijgaan. Nog in 1986 vindt er een volgende plaats in Troubat, een onooglijk dorp met vijftig inwoners in de Franse Pyreneeën. Isabelle klimt er haar eerste internationale competitie en wordt vijfde.

Ondanks de kritiek van bepaalde alpenclubs organiseert men SportRoccia in ’86 een tweede keer, ditmaal in Arco bij Trento. In Bardonecchia waren er nog geen Belgische klimmers, maar hier in Arco is Arnould ’t Kint een van de deelnemers. Het publiek dat naar de tweede editie komt, wordt geschat op meer dan tienduizend en het evenement wordt gecapteerd door zeven televisiezenders. Supersterren Patrick Edlinger en Catherine Destivelle worden de winnaars. Die krijgen nu ook geldprijzen: voor de winnaar bij de mannen is dat 8000 Franse frank (1220€) plus een Fiat Panda. Bij de vrouwen is dat 3000 frank (457€) zonder Panda. Daar is nog een lange weg af te leggen. In Frankrijk bestaan die verschillen niet – dus toch een beetje “égalité” – in Troubat ontvangen de winnaars dat jaar, bij mannen èn vrouwen, een premie van (omgerekend) 1500 euro. Die geldprijzen zijn een doorn in het oog van veel alpinisten. Het staat haaks op de geest van avontuurlijk bergbeklimmen en hun kritiek legt een onderhuidse breuklijn bloot tussen twee verschillende visies op de klimsport. Alleszins kan het competitief klimmen niet meer genegeerd worden en de FFME (Fédération Française de la Montagne et de l’Escalade) organiseert in 1987 zelf een indoorevent in het gymnasium van Vaulx-en-Velin, een voorstad van Lyon. Er wordt geklommen op een betonnen muur. Dorsimond eindigt achtste. In datzelfde jaar volgen nog competities in Troubat en een eerste Mondial de Grenoble. Isabelle Dorsimond eindigt er respectievelijk twaalfde en dertiende. Tot dan verlopen de competities vrij vlekkeloos. Er wordt opnieuw een grote wedstrijd georganiseerd in Le Biot in de Haute-Savoie, opnieuw op rotsen. Tenminste, het wordt een poging om het te organiseren. Gedurende weken wordt de plek klaargemaakt voor het evenement. Na het succes van SportRoccia beseft men dat er een publiek is voor deze wedstrijden en Frankrijk wil niet achterblijven. Ze pakken het groots aan en rooien zelfs een stuk bos om aan voldoende toeschouwers een plaats te kunnen geven. Naarmate de wedstrijddagen naderen, slaat het weer om en het regent onophoudelijk. De competitie, waarvoor klimmers van over de hele wereld naar Frankrijk komen, kan niet doorgaan. De natuurbeschermers zijn woedend over de milieuschade en om de vuilnisbelt die wordt achtergelaten. Allemaal voor een evenement dat letterlijk in het water valt. Het versnelt de vraag naar werkbare omstandigheden die onafhankelijk zijn van het weer. Privézalen zijn er op dat moment niet, maar het is duidelijk dat rotsformaties geen goede locatie zijn voor de ontwikkeling van een competitiesport. Na dit debacle is iedereen het daarover eens. SportRoccia gaat in 1987 een laatste keer door in Bardonecchia. Daarna gaat de traditie zich verankeren in Arco en de wedstrijd heet voortaan Rockmaster. De rotsen worden vanaf ‘87 letterlijk naar de achtergrond verwezen, eigenlijk wil niemand nog wedstrijden op rotsen. In de jaren tachtig valt niet te ontkennen dat het initiatief in Frankrijk ligt, hun sportklimmers domineren de tabellen. Onder druk van de Franse federatie zal de UIAA uiteindelijk het competitieklimmen officieel erkennen. Ze zal vervolgens werken aan reglementen en de opleiding van juryleden.

51


Een eerste Belgische wedstrijd Als het regent in Parijs, druppelt het in Brussel, maar dat verloopt ook weleens andersom. We schreven eerder al dat op 9 januari 1988 Terres Neuves in Brussel opende. Een tiental prominente Belgische klimmers richten samen de vzw Inside-Up op. Het eerste concrete doel van het collectief is de organisatie van een nationale competitie op 16 en 17 januari 1988 in Terres Neuves. Dit wordt de allereerste klimwedstrijd in België en krijgt onvermijdelijk de allure van een officieus Belgisch kampioenschap. Op een wandstuk van amper anderhalve meter breed en negen meter hoog bouwt Jean-Marc Arnould een route en Marc Debaecke jureert de wedstrijd. La Libre Belgique, Isostar en Toyota sponsoren het event. Bij de dames wint Isabelle Dorsimond, zij is in eigen land ongenaakbaar. Catherine Gloessener en Pascale Noël zijn ex aequo tweede. Daarna volgen Dominique Lewalle en Chantal Scohy. Bij de heren draait de overwinning uit op een ex aequo: Pierre Masschelein, alias “Pico” en Jean-Paul Finne. Michel van Sint-Jan wordt derde, Werner Van Steen vierde en Philippe Leloup vijfde. Inside-Up beschouwt dit als een geslaagde oefening en wil Brussel in ‘89 op de kaart zetten met een internationale wedstrijd. De locatie zou het Koninklijk Circus worden en het wordt in de pers lang vooraf aangekondigd als International Belgian Free Climbing Championship. De kleine vzw Inside-Up kan echter niet de nodige financiële middelen verzamelen en het project belandt in de koelkast.

“De geldprijzen bij klimwedstrijden zijn een doorn in het oog van veel alpinisten” Intussen stijgt het niveau van de Belgische klimmers. Op de 2e Master d’Escalade Ecco de Paris-Bercy in 1988 eindigt Arnould ’t Kint op de vierde plaats en Isabelle Dorsimond wordt zesde, allebei in de lead. Bij de dames wint Lynn Hill voor Catherine Destivelle en Isabelle Patissier. Arnould ’t Kint, voluit Arnould ’t Kint de Roodebeke, is een kind van adel en kan zijn liefde voor het extreem klimmen maar moeizaam aanvaardbaar maken voor zijn ouders. Arnould wil nu écht klimmen, hij wil daarin de beste worden. Arnould klimt bij voorkeur op rots, maar hij klimt ook graag een wedstrijd. Hij opent extreem moeilijke routes in Freyr en is gefascineerd door de ethische klimstijl die uit de VS overwaait. Arnould beseft dat je, ook in het klimmen, enkel de wereldtop kan bereiken door gestructureerd en wetenschappelijk onderbouwd te trainen. Jaren voordat Pierre D’haenens zijn eerste artificiële klimmuur bouwt, werkte Arnould op rots al zeer gericht aan krachtopbouw en techniek. Hij is goed georganiseerd en een perfectionist. Hij combineert spieroefeningen met relaxerende dans, evenwichtsoefeningen met meditatie en hij volgt een sportdieet. Voor Arnould is zijn vierde plaats op de jongste Open de Bercy een hoogtepunt. De absolute wereldtop in het competitieklimmen bereikt hij niet en dat werkt frustrerend. Op de rotsen van Bardonecchia haalde hij één keer het podium met een derde plaats, maar op de Rockmaster is zijn beste resultaat twaalfde. Volgens intimi is hij tijdens competities te zenuwachtig om het op het hoogste niveau waar te maken. Een jobaanbieding brengt hem naar de Verenigde Staten, waar hij zich uiteindelijk zal settelen en er een gezin stichten. Na 1990 is de competitie voor hem verleden tijd, maar hij blijft recreatief klimmen in de VS.

52


De doorbraak van Dorsimond Bij Isabelle Dorsimont liggen de kaarten anders. Voor haar is de Open de Bercy van 1988 nog maar een begin. De afstand tot de wereldtop verkleint en ze beseft dat haar grote idolen Lynn Hill, Isabelle Patissier en Catherine Destivelle nu met haar rekening houden. Wat later in 1988 eindigt ze in Vaulx-en-Velin tweede, in Bardonecchia (op rots) zesde en in Marseille vijfde, telkens in de lead. Op datzelfde tornooi in Marseille behaalt ze haar eerste overwinning in het snelheidsklimmen. Dat najaar wint ze nog een snelheidswedstrijd in Nîmes.

In 1990 beslist de UIAA, op grond van ecologische overwegingen, dat competities voortaan uitsluitend op kunstmatige klimwanden mogen plaatsvinden. Op sommige plaatsen is dat nog beton, elders polyester, maar mettertijd wint het concept van ALPI-IN het op de andere materialen. De Rockmaster bestaat vandaag nog steeds en is het meest prestigieuze tornooi.

1989 is voor de flamboyante Luikse het jaar van haar grote doorbraak. Ze kiest nu resoluut voor het snelheidsnummer. Na de Belgische titel in haar eigen zaal volgt een achtste plaats in Bercy (lead) en een overwinning in speed op de Open de Grenoble. Dat jaar wordt ook de eerste World Cup georganiseerd. Een circuit over zeven wedstrijden, respectievelijk in Leeds (UK), La Riba en Bardonecchia (Italië), Snowbird (Utah), Veliko Tarnovo (Bulgarije), Yalta (Rusland) en Lyon. Isabelle Dorsimond wint meerdere manches en is eindwinnaar van de World Cup speed. Daardoor wordt ze internationaal erkend als de officieuze wereldkampioene snelheidsklimmen. In lead eindigt ze dat jaar achtste.

Bron: “De speeltuin van de koningen” deel IV.

Volgende aflevering: de eerste kampioenschappen

Bron:pagina “De speeltuin van de koningen” Foto 51-52: de eerste editie vandeel IV . SportRoccia in Bardonecchia. Sixpack Stefan Glowacz legt uit hoe het werkt, de hogepriester van het alpinisme luistert en ziet dat het goed is. Foto pagina 52: op 17 januari 1988 vond in Terres Neuves de eerste klimwedstrijd in België plaats. (foto’s: archief Terres Neuves). Foto pagina 53: Isabelle Dorsimond tijdens de “Open de Grenoble 1988” (foto Marc Bott).

53



Bron: Hoogtelijn - NKBV / Tekst Dieke Kok / Illustrator Toon Hezemans

Tijdens zijn spreekuur ziet huisarts Van der Plas een jonge vrouw die met haar partner een reis gaat maken naar Tanzania, onder andere om de Kilimanjaro (5895 meter) te beklimmen via de populaire ‘Coca-Colaroute’ (Marangu-route). Ze heeft het een en ander gelezen over hoogteziekte, maar is zelf nooit hoger geweest dan 2500 meter en ze heeft nooit hoogteziekte ervaren. Ze gaat een georganiseerde trekking maken en de reisdagen staan vast. Nu wil ze weten: kun je behalve met een verantwoord reisschema ook met medicatie hoogteziekte voorkomen?

Wanneer gebruik je Diamox?

Huisarts Van der Plas legt uit dat acetazolamide (Diamox) wordt gebruikt om acute hoogteziekte (AMS) te voorkomen. Recent zijn er meerdere grotere studies gedaan om na te gaan wat de ideale dosis is in relatie tot de bijwerkingen. De geteste hoeveelheden zijn 250, 500 en 750 milligram per dag in twee doses (’s morgens en ’s avonds). De Wilderness Medical Society (WMS) adviseert 125 milligram, twee keer per dag. De werking komt overeen met die van hogere doseringen, maar de kans op bijwerkingen is minder, al blijft die ook bij deze dosis aanwezig. Tintelingen in de armen en benen, vaak plassen en smaakstoornissen zijn klachten die bij gebruik kunnen voorkomen. Wanneer starten met Diamox?

Risicocategorieën voor acute hoogteziekte

De jonge vrouw vraagt wanneer ze dan eventueel moet beginnen met de Diamox. “Er worden veel verschillende adviezen gegeven over het starten van acetazolamide in relatie tot de te ondernemen reis”, geeft Van der Plas aan. “Wanneer een laag risico wordt verwacht op het ontwikkelen van hoogteziekte, hoef je volgens de richtlijn van de WMS niet te starten met het preventief tegengaan van hoogteziekte met behulp van medicijnen. In die gevallen blijft geleidelijk stijgen de belangrijkste preventie. Boven 3000 meter moet de slaaphoogte met niet meer dan 500 meter per dag toenemen. En elke drie tot vier dagen moet je een rustdag (geen toename in slaaphoogte) plannen. Als er wel een indicatie bestaat om acetazolamide te gebruiken, dan kun je het best de dag voor het stijgen starten met de medicatie.” Zie het kader hiernaast voor advies over de risicocategorieën.

Laag • Personen die nooit eerder hoogteziekte hebben gehad en stijgen naar maximaal 2800 meter. • Personen die er meer dan twee dagen over doen om op 2500-3000 meter aan te komen met overeenkomende toename in slaaphoogte, maximaal 500 meter per dag stijgen, en die een extra acclimatisatiedag per 1000 meter stijgen inbouwen.

Allergische reacties “Ik hoorde van een medereiziger dat je allergisch kunt zijn voor Diamox, klopt dat?”, vraagt de jonge vrouw aan Van der Plas. “Er is altijd wel iemand allergisch voor iets!”, antwoordt hij. “Er bestaat een laag risico op kruisreactiviteit van acetazolamide bij personen die een sulfonamide-allergie hebben.” Ben je allergisch voor sulfonamide dan kun je het best in België een gecontroleerde proefbehandeling van acetazolamide uitvoeren, voor je op reis gaat. Wanneer iemand een anafylactische reactie (een acute, heftige allergische reactie) heeft gehad op sulfonamide, wordt het gebruik van acetazolamide afgeraden.”

Gemiddeld • Personen die eerder acute hoogteziekte hebben gehad en stijgen naar een hoogte van 2500-2800 meter op de eerste dag. • Personen die nooit eerder acute hoogteziekte hebben gehad, maar op de eerste dag hoger dan 2800 meter komen. • Alle personen die meer dan 500 meter per dag stijgen (toename in slaaphoogte) boven een hoogte van 3000 meter, en die een extra acclimatisatiedag per 1000 meter stijgen inbouwen. Hoog • Personen die eerder acute hoogteziekte hebben gehad en naar een hoogte stijgen boven de 2800 meter op de eerste dag. • Alle personen die eerder hoogte-, long-en/of hersenoedeem hebben gehad. • Alle personen die boven de 3500 meter stijgen op de eerste dag. • Alle personen die meer dan 500 meter per dag stijgen (toename in slaaphoogte) boven een hoogte van 3000 meter, zonder een extra acclimatisatiedag in te bouwen per 1000 meter stijgen. • Erg snelle toename in hoogte (bijv. Kilimanjaro in minder dan 7 dagen).

55


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.