Yeti stelt lastige vragen aan een on ber. Deze maand prikt Yeti me gewoon doodgewone put een riek in de buik van Ferre op de farm: boerenzoon, voet baltalent en stierenstreler. Mijn grootvader is Superman op leeftijd én mijn persoonlijke snoepleverancier. Ik vind hem grappig. (Als hij niet op het aardappelveld moet werken tenminste. Dan wordt hij knorrig want op zijn knieën werken is geen pretje voor hem.)
Dit kalfje is een dag oud! Ik heb haar geboren zien worden, in het midden van de nacht. Ze kan al flink op haar pootjes staan, niet? Ze moet nog leren drinken met een speen: ik moet haar mond openwringen. ‘t Is lekkere pap, jammer dat ze nog zoveel morst.
Ik kan goed overweg met alle tractoren op onze boerderij. Achteruit parkeren met een oplegger is wel moeilijk, maar ik leer elke dag bij. Papa vertrouwt me, en dat is nodig. Vriendjes zetten grote ogen op als ik over het erf scheur. Stiekem willen ze het ook kunnen en dat vind ik grappig.
Zorg jij graag voor dieren? Waarom?
Wat vind jij zo bijzonder aan je grootouders?
Praat jij met je ouders over je toekomst? Wat verwachten ze van je?
Sander is mijn neef. Telt een neef als beste vriend? Hij komt zo vaak helpen en spelen op de boerderij, soms lijkt het alsof hij hier woont. Hij is een paar jaar ouder en hij leert me voetbaltechnieken. Ik kijk een beetje naar hem op en dat is geen geheim.
Met wie in je familie kom jij het best overeen? Waarom?
Wat weet jij van dierenrechten?
Welke taken voor volwassenen mag jij doen van je ouders?
Wat zijn jouw taken thuis?
Ik vind papa verschrikkelijk handig en hij weet zo goed wat hij wil. Hij is echt wel ‘de baas’ op de boerderij. Ik weet niet of ik later dit bedrijf overneem. Misschien willen mijn ouders dat wel, maar ik word liever kok. Ik lig er soms wel wakker van, want wie zal er dan voor onze boerderij zorgen?
Ben je een bouwer of een speler? Of allebei? Waarmee?
Als er vriendjes komen spelen, kijken ze net als onze koeien: met grote ogen. Ze moeten eerst mee werken! De dieren moeten gevoerd worden, de stallen uitgemest, het hooi moet van het veld enzovoort. Na al het werk kunnen we spelen. Op een boerderij werkt elk kind mee.
Ik ben dol op Lego Technic. Deze wagen is perfect bestuurbaar. Of ik er veel mee speel? Neen. Ik hou van de constructie: eerst het plan volgen en dan de auto bouwen.
Ik ben niet bang van dieren, zelfs niet van deze stieren. Je moet wel je verstand gebruiken en ze met respect behandelen. Wij kweken deze dieren en verzorgen ze goed. Ze zijn kostbaar en niet alleen omdat ze veel geld kosten. Het zijn levende wezens, net als jij en ik.
7