
3 minute read
“Feedback zit ook in kleine gebaren”
from Klasse Magazine 030
by klasse.be
Aan de vragende oogjes van haar kleuters weerstaat ze. Met ouders die te laat komen praat ze. In de kleuterklas van juf Gwenny schuilt feedback in elke hoek.
“‘Jas uit, Rayane. Stoel, Lex’. Als kinderen niet zomaar vatten wat je zegt, snap ik de neiging om je instructies af te slanken van volzinnen naar woorden. Terwijl je vanbinnen wel weet: zo moet het niet. Ik neem me elke dag voor om niet in te binden op rijke taal. Wie me niet begrijpt, vraagt het nog eens. Of krijgt hulp van een klasgenootje.”
Advertisement
“Die verleiding om taal uit te kleden speelt ook bij lezen. Omdat onze resultaten jaar na jaar daalden, kozen we voor een andere aanpak, de LISTmethodiek. We lezen hetzelfde verhaal vier keer opnieuw, telkens met een andere aanpak. Dat is niet minder, maar meer, omdat we durven uitdiepen. De resultaten stijgen. En dus moeten we toegeven: vroeger deden we het minder goed.”
“Als een kind met zijn jasje en een vragende blik voor me komt staan, wacht ik. Tot die kleuter er aarzelend, ‘aandoen?’ aan toevoegt. Niet de eerste schooldag natuurlijk. Maar je maakt kinderen hulpeloos als je hen zonder woorden telkens weer helpt. Zeggen ze de week daarna ook ‘jas’ en ‘rits’, dan kan ik een succesje vieren.”
“Sommige kinderen zuigen in de klas alle aandacht naar zich toe. Zoeken altijd een plekje vooraan, nemen vaker het woord. Tijdens een spel corrigeer ik dat evenwicht. En bij onze praatronde komt elk kind aan de beurt. Een drempel, dus helpt het dat ik ook voorspelbare vragen stel. Zoals welke dag van de week het is.”
“Kinderen corrigeren elkaar voortdurend: ‘Het is te druk’, ‘zij praat nu, niet jij’. Omdat ze eraan wennen om kritiek te slikken van elkaar, kruipen ze niet in hun schulp wanneer ik in vraag stel wat ze zeggen. Niet elk antwoord is goed, ook niet bij kleuters. Dat is een belangrijke les.”
“Een kind dat tijdens een verhaaltje niet blijft zitten, zeg ik ‘Zo fier dat jij de deur voor me gaat sluiten. En ik ben dubbel zo fier als jij nu naast me komt zitten.’ Ik communiceer positief, maar mijn feedback komt zo wel aan. Dat lukt niet elke dag: soms is de ruimte er niet, in mijn klas of in mijn hoofd. Maar positieve aandacht houdt die kleuter wel veel vaker op zijn plek dan korte bevelen.”
“Dat zit ook in de kleine gebaren. Een aai over de bol, even oogcontact op gelijke hoogte, het plekje naast de juf tijdens het voorlezen. Soms heb je kleuters die niet lekker ruiken, omdat hygiëne thuis geen prioriteit krijgt. Die kinderen haal ik heel bewust aan. Of ik me dan ergens over moet zetten? Ja. Maar ik zou het vreselijk vinden als ik een van mijn kleuters anders behandel door iets waar ze niet aan kunnen doen.”
“Wil je kansen geven aan elke kleuter, begin dan bij de ouders. Ook aan hen stel ik hoge verwachtingen. Een kind in mijn klas kwam vaak te laat. Niet zijn schuld, maar de verantwoordelijkheid van ouders die elke ochtend na de bel binnenwandelden. Ik spreek ze daarop aan. Elke keer als ze op tijd zijn, bedank ik ze daarvoor uitdrukkelijk. Ook als dat maar eens per week is.”
“Eerlijk? Soms grommel ik. Als er spanning zit op wat er voor mij toe doet en wat volgens ouders telt. Want hoe kunnen tieners ooit zelf op tijd komen als ze dat nooit leerden? Net daarom blijf ik elke ouder positief benaderen. Geef ik iedereen de kans om binnen zijn talenten en mogelijkheden bij te dragen. Zoals die handige papa die vogelhuisjes kwam knutselen. Tevoren aarzelde hij om de school binnen te stappen, maar die dag glom zijn kleuter van trots. En hij ook. Zo nodig om elkaar de hand te reiken. Want voor ouders die zelf niet de beste ervaringen hadden met school, is die band met de leraar van je kind extra broos, maar net daarom dubbel belangrijk.”
Wie is Gwenny Aerts?

• kleuterleraar in GO! Methodeschool Ondersteboven in Leopoldsburg
• 20 jaar voor de klas
• nodigt ouders van jarige kinderen uit in de klas

POSITIEVE FEEDBACK KETST NIET AF
Lia Voerman: “In een kleuterklas gebeurt voortdurend wat. Voor je het weet, loop je de hele dag kinderen te corrigeren. Net daarom is het zo sterk hoe Gwenny feedback geeft aan de kleuter die ronddwaalt. In feite verstopt ze er op een positieve manier een instructie in, legt ze in het gedrag van die kleuter iets wat er nog niet inzat: de bereidheid om de deur te sluiten. Je kan zelfs nog een stap verder gaan door die actie te benoemen als een persoonlijke kwaliteit van dat kind: ‘Wat ben jij hulpvaardig, zeg.’”
“Gwenny geeft voortdurend feedback, speelt kort op de bal en houdt feedback kort. Soms zelfs zonder woorden, wanneer ze een jasje niet zonder meer dichtritst. Ze benoemt ook heel duidelijk vooruitgang. Erg belangrijk, want onderzoek toont dat progressiefeedback het meest effectief is. Ook bij ouders. En tegelijk erkent Gwenny dat ze daar niet elke dag in slaagt: zelfs leraren zijn geen supermensen.”