2628.bk.Med.planten.4a.16-528.drij.def_Layout 1 02-08-11 17:55 Pagina 22
gium foetidum), het vruchtvlees van een kalebas (Crescentia cujete), een stukje blauwsel (Reckitt blue), drie zuurzakbladeren (Annona muricata), een stuk asafoetida, drie bladeren van dadap srep (E. subumbrans) en een takje bengle fijngemaakt. Met het smeersel wordt een kind met stuipen (als gevolg van koorts of epilepsie) ingewreven. Door de sterke geur zou het kind weer bijkomen. Hetzelfde medicijn zou ook werkzaam zijn tegen het boze oog. Om het kind te beschermen tegen dit soort kwade invloeden wordt de geraspte wortel-
stok ook direct achter het oor en op het voorhoofd van jonge kinderen gesmeerd. Bij verkoudheid wordt de wortel met anijszaad fijngestampt en op het hoofd van het kind gelegd (Tyong Ayong, 1989). Commercieel gebruik: de wortel wordt soms verkocht op Javaanse groentenmarkten in Paramaribo. In Nederland is de gemalen wortel verkrijgbaar in natuurvoedingswinkels en drogisterijen.
ADOXACEAE
Sambucus canadensis L. Synoniemen: Sambucus simpsonii Rehd. ex Sarg.; Sambucus canadensis L. var. laciniata Gray.; Sambucus nigra L. ssp. canadensis (L.) R. Bolli. Lokale namen: flierwiri1, flierblad1 (Sr), vlier (SN). Beschrijving: Grote struik, tot 4 m hoog. Takken hol, met dik merg. Bladstelen en nerven aan de onderzijde behaard. Bladeren tegenoverstaand, samengesteld, onevengeveerd; deelblaadjes tot 15 x 4 cm, onderste soms weer drietallig samengesteld; voet wigvormig, punt lang toegespitst; bovenkant dofgroen, onder-
Voorkomen: soms gekweekt als sierplant in tuinen. Verspreiding: wild in Canada, de VS, geïntroduceerd in Venezuela, de Antillen en Suriname. Domesticatie: gedomesticeerd, vermeerderd via stekken. Gebruik: Deze struik wordt vooral in stadstuinen gekweekt en is daarom alleen bij inwoners van Paramaribo en omstreken bekend. In de jaren ’70 werd de struik vaker in tuinen aangetroffen dan tegenwoordig. Een aftreksel van de bladeren in warm water dient als spoelmiddel na het trekken van tanden en kiezen (Stephen, 1979). Het sap van de bladeren vermengd met wat melasse en melk
22
Sambucus nigra ssp. canadensis. Foto: C. van der Hoeven.
kant grijsgroen; bladrand gezaagd. Bloeiwijze schermachtig, veel vertakt, met veel kleine witte bloemetjes. Bes donkerpaars, eetbaar, maar die wordt in Suriname nooit gevormd.
wordt ingenomen bij astma, bronchitis, verkoudheid en hoesten. Het gezeefde afkooksel van enkele vlierbladeren op een halve liter water, vermengd met twee eetlepels uitgeperste gronposren (Portulaca oleracea) en gezoet met honing wordt door Sedoc (1992: 78) aangeraden bij bronchitis. Het sap van de bladeren, al of niet gekookt met zure oranje (Citrus aurantium), zachte kaars, gember en melasse, geldt als braakmiddel (Sedoc, 1992). Een ander braakmiddel wordt bereid door 300 ml vliersap met een mespuntje zout en vijf druppels kokosolie door elkaar te klutsen en op te drinken. Er wordt vaak gedacht dat men het benauwde gevoel van astma en het ‘nest’ van overtollig slijm in de longen en keel er uit moet braken om de ziekte te genezen.