Dankwoord
Bij het schrijven en samenstellen van dit boek is van een groot aantal instanties en personen de hulp ingeroepen. Met onderbrekingen heeft het onderzoek ten behoeve van dit boek geduurd van 2003 tot en met 2009. Het is in dit dankwoord niet eenvoudig om van een gradatie in belangrijkheid te spreken. Van instellingen en diensten zijn de belangrijkste namen genoemd van hen die ons op dat moment daar geholpen hebben. Er is bij het samenstellen van het dankwoord voorbijgegaan aan de mogelijkheid dat zij niet meer op hun ‘oude stoel’ zitten. Tussen 2003 en 2009 zijn enkelen overleden. Vanzelfsprekend worden hun namen hier wel genoemd. Verschillende fondsen, instanties en bedrijven hebben financieel bijgedragen of het boek op andere wijze ondersteund. Dank gaat uit naar het ministerie van OCW, de Gemeente Amsterdam (Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling), Stichting Herstelling, Stichting Adessium, het Prins Bernhard Cultuurfonds, de Nederlandse Ambassade te Paramaribo, de Kattendijke Drucker Stichting, MNO Vervat, METS Tours & Travel en Surinam Airways. Persoonlijke dank zijn wij verschuldigd aan Sabine Gimbrère, Jaap Schaper, Albert van der Lugt, Gerard Lutteken, Sandra Ammersingh en Rudi Westerborg, die het project in alle jaren een warm hart hebben toegedragen en hebben geholpen de benodigde fondsen voor het boek te verwerven. Het mag gezegd worden dat president Venetiaan de uitgever in 2001 wees op de behoefte aan een nieuw overzichtswerk over Surinaamse architectuur en bouwcultuur. Namens de uitgever willen wij Henry Strijk, Myra Winter, Peter Sanches en Roy Tjin bedanken voor de steun die zij in alle jaren hebben verleend. Het schrijven van dit boek zou niet mogelijk zijn geweest zonder de medewerking van de volgende Surinaamse instanties, als bronnen van informatie en als vriendelijk klankbord. Als deskundige en trouwe counterpart fungeerde de Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname (SGES). Met drs. Stephen Fokké en drs. Arthy Lamur is deze stichting uitgegroeid tot het fundament van de monumentenzorg in Suriname en tot architectuurhistorisch kenniscentrum bij uitstek. Hun niet aflatende inzet en enthousiasme waren voor ons onmisbaar. Evenzeer onmisbaar was de Stichting Surinaams Museum, zowel voor hun logistieke ondersteuning als voor de beschikbaarstelling van hun collecties in de bibliotheek en het museumdepot aan de Commewijnestraat te Zorg en Hoop. Drs. Laddy van Putten, Hanna van Petten, Yvonne Tjin A Kiem-Palis†, Mina Gobind, Purcy Tjin, Leo Ferrier†, Corry Promes† en mw. Johanna Richters hebben zich ieder op eigen wijze zeer voor het slagen van ons onderzoek ingezet. Van uitzonderlijk belang was het Nationaal
Archief Suriname, voorheen ’s Landsarchief. Wij zijn er dankzij hen in geslaagd grote delen van het verloren gewaande archief van de Dienst Openbare Werken en Verkeer te bestuderen. Wij zijn het managementteam bestaande uit Ramon Cumberbatch, Rita Tjien FoohHardjomohamad MPA en Asha Ammersing MS zeer erkentelijk voor hun medewerking en vertrouwen. Het nagenoeg voltallige personeel van het Nationaal Archief van Suriname heeft zich op voorbeeldige wijze ingezet voor ons onderzoek, met een grote vakbekwaamheid en dito vasthoudendheid. Zonder het constructief meedenken van dat archief zou veel onontdekt zijn gebleven. Ook het Ministerie van Openbare Werken is ons met T.A. Abdoellah, Henk Arendsen, E. Cordu, A.S. Gowricharn, F.A. Herkul en B. Ori zeer behulpzaam geweest met het zoeken naar bouwtekeningen en het verduidelijken van de geschiedenis van de ‘openbare werken’ in Suriname. De bibliotheek van Cultuurstudies was onmisbaar voor vragen met betrekking tot de verschillende bevolkingsgroepen. Bovendien is hun balkon zonder twijfel de mooiste studiezaal van het land. Met name Yvonne Karijopawiro en de bibliothecaressen zijn wij erkentelijk. Paul Tjon Kiem Sang van het archief van het r.k. bisdom heeft zich voortreffelijk ingezet de benodigde stukken te vinden en ons verder ook met raad en daad bij gestaan. Ook ds. Loswijk, Hugo Sedney en br. Carlos Hasselnook van het archief van de Evangelische Broeder Gemeente Suriname (EBGS) zijn wij veel dank verschuldigd voor hun medewerking. Roman Bhagwandin van de Stichting Adeline Müller en de bestuursleden van de Surinaamse Moslim Associatie (SMA), de Surinaamse Islamitische Vereniging (SIV) en de Stichting Islamitische Gemeenten Suriname (SIS) zijn wij evenzeer erkentelijk voor hun hulp. In Nederland steunden ons het Klooster Sint Aegten (Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven, Olga Minkema, A. van Huijgevoort), het Zeister Zendingsgenootschap (Job van Melle), de Redemptoristen Provincie St. Clemens te Wittem (pater J. Konings CssR), het Noordelijk Scheepvaart Museum te Groningen, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (v/h RACM en RDMZ, drs.Ypie Attema en drs. Jean Paul Corten), het Nederlands Vesting Museum (jhr. S.J. Gockinga, Bart van Es), het Koninklijk Zeeuws Genootschap, de Stichting Menno van Coehoorn, de Nederlandse Vuurtoren Vereniging (Frans La Poutre, Anneke en Han Menting), het Katholiek Documentatie Centrum, het Nederlands Leger Museum ‘Generaal Hoeffer’ (Frans Smits sr.† en Frans Smits jr.), het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde, het Joods Historisch Museum en uiteraard het Nationaal Archief. Aan de Surinaamse zijde willen wij verder noemen: Mw. Abdoel, mr. Basharat Ahmadali, Riaz Ahmadali, Adriana van Alen, Sandra Ammersingh, ir. W.L. Asin, Mgr. Wim de Bekker, Percy Berghout, Jan de Bruin, Dick en Rosalien Bruining, Wietse Buma, Ivan Cairo, Kenneth Donk, Alex Feller, Ron Flu, Nesta Ford Sainte-Luce en Virgill, Omar Ghafoerkhan, pater René Geyskens, ds. Diana de Graven, Willi Grünberg, Maurits Hassankhan, Soerinpersad Jagdew, Chandra Kalloe, Soeli Kartodikromo, paterEsteban Kross., ir. W.J. Lieuw A Len, drs. Benjamin Mitrasingh,
5