2 minute read

De klimboom

Het begint buiten gelukkig eindelijk warmer te worden. Ik zet de grote buitendeuren van de bso open en snuif de frisse lucht in. Ik besef me maar weer eens dat ik heel veel geluk heb met mijn baan en de locatie ervan. We hebben namelijk een hele grote binnentuin en die vind je maar weinig in het centrum van deze stad. De tuin is omringd met struiken, waar de kinderen verstoppertje in spelen en hutten bouwen. In het midden van het veldje naast de schommel staat een immense eikenboom. Deze boom houdt iedereen droog als het regent en geeft heel veel schaduw in de zomer.

De kinderen houden van buiten spelen. Ze worden er ook erg creatief van. Het ene na het andere spel met takken en touwen wordt bedacht. Ook vandaag is dit het geval. Kiki komt met een grijns op haar gezicht op me afgerend. Ze springt enthousiast op en neer. ‘Mag ik een krukje lenen om mee naar buiten te nemen?’

Advertisement

‘Ja hoor,’ zeg ik. ‘Waar is het voor?’

‘We hebben een kabelbaan gemaakt!’ zegt ze verrukt.

‘Echt supercool.’

‘Een wat?’

Haastig loop ik achter Kiki aan naar de andere kant van de tuin. Daar zie ik dat de kinderen een springtouw tussen de eikenboom en de wat kleinere lindenboom hebben gespannen. Daan staat al op de kruk die Kiki voor hem heeft neergezet. Hij slaat een gevorkte tak om het touw heen, klaar om naar beneden te zoeven. Ik slik even. Vind ik dit eigenlijk wel een goed idee?

Heel levendig zie ik voor me wat er allemaal mis zou kunnen gaan. De tak zou kunnen breken. Daan zou zich niet stevig genoeg kunnen vasthouden. Misschien gaat de kabelbaan wel te snel. Dan zal hij met een immense vaart tegen die andere boom aanklappen.

Toch hou ik mijn mond, al kost dit me ontzettend veel moeite. De kinderen hebben namelijk super veel plezier samen. Ze hebben dit helemaal zelf bedacht en daarnaast heb ik er een handje van om dingen in mijn hoofd groter te laten lijken dan ze zijn. Ik weet dat als je kinderen simuleert om avontuurlijk te zijn, ze daar later meer zelfvertrouwen van krijgen. Daan springt van de kruk en ik durf bijna niet te kijken. Heel langzaam en ongedeerd glijdt hij naar beneden. Opgelucht adem ik uit. Hier is helemaal niets gevaarlijks aan.

De volgende dag trekt Kiki me aan mijn mouw. ‘Kom snel kijken juf. We hebben het nu nog leuker gemaakt!’ Ze wijst in de richting van de kabelbaan. Al van ver zie ik Daan in de eikenboom zitten.

‘We hebben hem hoger gemaakt,’ legt Kiki uit. ‘Je moet nu in de boom klimmen om van de kabelbaan af te glijden.’

Ik voel al het bloed uit mijn gezicht wegtrekken. Het beeld van Daan met een gebroken been doemt al in mijn hoofd op. Toch weet ik me te beheersen. Er verschijnt warempel een klein glimlachje rond mijn mond. Zelfvertrouwen bij kinderen kweken vraagt namelijk om een flinke dosis zelfbeheersing. Daarnaast is het van belang om heel veel vertrouwen te hebben in de kinderen zelf.