Vloedgolven na zware bevingen Sommige aardbevingen onder de zeebodem brengen de oceaan erboven in beweging. De golven die daarbij ontstaan, heten tsoenami’s. Op zee worden de golven nauwelijks opgemerkt, maar langs de kust vervormen ze tot een muur van water, die in sommige gevallen veel schade veroorzaakt en talrijke slachtoffers eist.
H 1. Tsoenami komt uit het Japans. Tsoe (boven) betekent haven, nami golf.
et woord tsoenami komt uit het Japans (fig. 1) en betekent havengolf: een toepasselijke naam omdat de waterstand in havens en elders langs de kust veel sterker afwijkt dan verder weg op zee. Het is sinds een wetenschappelijke conferentie in 1963 de algemeen aanvaarde benaming voor vloedgolf, al gebruikt men in Zuid-Amerika veelal maremoto. Voor 1963 waren er tevens termen in omloop als getijgolf en seismische zeegolf. Op beide benamingen is wat af te dingen. Een tsoenami wordt niet veroorzaakt door de stand van zon en maan, zoals het
Kees Floor*
* Kees Floor is wetenschapsjournalist en weerpublicist. Veel van zijn bijdragen aan Zenit (en andere tijdschriften) zijn te vinden op: www.keesfloor.nl. 132
ZENIT MAART 2005
getij, en is ook geen dagelijks of in een andere regelmaat terugkerend verschijnsel. De aardbevingsactiviteit waarnaar het woord seismisch verwijst, is wel de meest voorkomende, maar niet de enig mogelijke oorzaak van tsoenami’s. Ook aardverschuivingen onder water, explosieve uitbarstingen van onderzeese vulkanen, inslagen van meteorieten in de oceaan en zeer zware ontploffingen kunnen een tsoenami veroorzaken. Al die gebeurtenissen brengen de oceaan uit zijn evenwicht en doen golven ontstaan.
Stille Oceaan Tsoenami’s komen vooral voor in de Stille Oceaan. In de periode 1900-2001 zijn er daar 796 waargenomen, in allerlei soorten en maten. Men maakt er onderscheid tussen lokale, regionale en oceaanomvattende tsoenami’s. Lang niet allemaal brachten ze schade of eisten ze slachtoffers. In 117 gevallen gebeurde dat wel en minstens
negen tsoenami’s veroorzaakten op uitgebreide schaal dood en verderf. De afgelopen vijfhonderd jaar was er op de veel kleinere Indische Oceaan slechts één geval van een tsoenami die in alle uithoeken toesloeg: dat was op 26 december 2004! Wel was er na de ontploffing van de vulkaan Krakatau in 1883 in de wateren rond Indonesië een tsoenami met 32 meter hoge golven. Andere locale of regionale tsoenami’s rond Sumatra deden zich voor in 1797, 1833, 1843 en 1861. Tsoenami’s kunnen verder optreden in de Middellandse Zee, het Caribisch gebied en zelfs in de Atlantische Oceaan.
Aardbevingen De meeste tsoenami’s worden veroorzaakt door aardbevingen. Op hun beurt hangen aardbevingen samen met de manier waarop de aarde is opgebouwd. Binnenin zit een bolvormige aardkern met daaromheen verscheidene schillen. De
buitenste schil, 70 tot 250 km dik, is de lithosfeer. Daardoorheen loopt een wereldwijd ‘web’ van breuken (fig. 2). Feitelijk bestaat de lithosfeer dus uit verschillende losse stukken, schollen of platen genoemd. In totaal
3. (a) Oceaankorst schuift onder continentale korst. Een dergelijke situatie doet zich bijvoorbeeld voor ten noordwesten van NoordSumatra, waar de IndoAustralische oceaanplaat met een snelheid van 6 cm/jr onder de Euraziatische continentale plaat duikt. Indonesië vormt als het ware een uitloper op de Euraziatische plaat. Het subductieproces verloopt met horten en stoten doordat het breukvlak in het rood gemarkeerde gebied vastzit. Merk op dat het breukvlak onder de oceaan minder diep zit dan onder het continent; daardoor zijn de bevingen onder de oceaan gewoonlijk ondiep. (b) Hoewel de verbinding tussen de platen in het rood gemarkeerde gebied vast zit, gaat de door de pijlen in afbeelding a reeds aangegeven beweging van de platen onverminderd door. Daardoor treedt een langzame vervorming op van de continentale plaat in een richting die wordt getoond door de donkerblauwe pijlen. De oorspronkelijke vorm van deze plaat is aangegeven met stippellijnen, de uiteindelijke vorm met getrokken lijnen. Dit proces kan tientallen, zo niet honderden jaren voortduren. (c) Als door de toegenomen spanning het gebied dat vast zit plotseling scheurt, treedt er een aardbeving op, waarbij veel energie vrijkomt. Onder bepaalde voorwaarden (zie tekst) kan de aardbeving een tsoenami opwekken. (d) De golven van de tsoenami trekken deels in de richting van het nabijgelegen continent (rechts), waar ze hoge vloedgolven veroorzaken. Daarnaast trekt er een golf de oceaan over, die in uitzonderlijke geval-
zijn er zeven tot negen grote platen en daarnaast nog een aantal kleinere. Gezamenlijk bedekken ze het gehele aardoppervlak. Ze ‘drijven’ op de laag eronder, de asthenosfeer, en schurken langs de raakvlakken als het ware tegen elkaar aan. Bij sommige randen bewegen de platen uit elkaar. Dat is bijvoorbeeld het geval in het midden van de Atlantische Oceaan en bij de overige mid-oceanische ruggen. Elders lopen de breuken schuin de diepte in en wringt de ene plaat zich onder de andere (fig. 3a). Dat gebeurt onder meer langs de actieve continentale randen van de Stille Oceaan voor de kust van Zuid-Amerika en onder het zeegebied ten noorden en westen van Sumatra, waar de zware aardbeving van 26 december 2004 plaatsvond.
De spanningen die daarbij in deze zogeheten subductiezones optreden, ontladen zich in aardbevingen (figuur 3b). De meeste zware aardbevingen, samen goed voor tachtig procent van de energie die wereldwijd bij bevingen vrijkomt, worden op deze manier veroorzaakt en doen zich dan ook voor in subductiezones langs raakvlakken van platen in de buurt van de actieve grenzen tussen continent en oceaan.
Zeebevingen Lang niet elke aardbeving veroorzaakt een tsoenami. De bevingshaard mag zich niet meer dan zeventig kilometer onder de oceaanbodem bevinden. In de subductiezones is aan deze eis meestal voldaan. Dat komt doordat het breukvlak waar de bevingen plaats-
2. De lithosfeer is de buitenste schil van de aarde en bestaat uit verschillende platen. De aardbevingshaarden (stippen) markeren de randen van die platen. De diepte van de bevingen langs de oceaanranden neemt toe in de richting van de continenten. Terug te vinden zijn onder meer de Indo-Australische plaat (1) en de Euraziatische plaat (2), die met een snelheid van 6 cm/jr ten opzichte van elkaar bewegen. Langs de actieve rand van deze platen trad 26 december 2004 een zware aardbeving op, die een verwoestende tsoenami opwekte.
ZENIT MAART 2005
133