Bij de vuurtoren

Page 1

Wisselende lengte van de bundel De lichtbundels van een vuurtoren leveren bij duisternis een indrukwekkend schouwspel. Wie na zonsondergang bij een vuurtoren gaat kijken kan, ongeacht de weersomstandigheden, een aantal interessante verschijnselen zien. Sommige berusten op optisch bedrog; andere kunnen op dezelfde manier worden verklaard als de optische verschijnselenin de atmosfeer. Langs onze noordzeekust vinden we op een groot aantal plaatsen vuurtorens. Bovenin bevindt zich een sterke lamp, meestal een gasdruklamp (bijvoorbeeld een kwiklamp), soms een gloeilamp. Het licht daarvan wordt gewoonlijk gebundeld tot ĂŠĂŠn of enkele min of meer evenwijdige rechtlijnige lichtbundels. De bundels draaien rond in het horizontale vlak door-het lichthuis van de vuurtoren. Ondanks dat kunnen we ons niet aan de indruk onttrekken dat het vlak waarin de lichtbundels draaien niet horizontaal is. Als we met het gezicht naar een vuurtoren staan maakt het verschil of we eenlichtbundel die loodrecht over ons heengaat bekijken, dan wel een lichtbundel dwars op de kijkrichting. Een bundel aan de anderezijde van de vuurtoren lijk,t op geringe afstand van de toren het aardoppervlak te snijden (fig. la); hij lijkt zich zekerniet in eenhorizontaal vlak te bevinden. Datzelfde geldt voor de bundels loodrecht op de verbindingslijn met de vuurtoren. Zowel links als rechts van de toren buigen ze naar beneden(fig. lb). Het hoogste punt bevindt zich in het lichthuis van de vuurtoren. Als de duinen vlak bij de vuurtoren bijna even hoog zijn als de toren zelf gaat dit niet helemaal op. We zien de lichtbundel dan achter eenduin verdwijnenHet hoogstepunt lijkt zich in dat gevalin de buurt van het duin te bevinden, dus niet in de lichtbron (fig, lc). Ook als we eenkijkrichting kiezen loodrecht op de verbindingslijn met de vuurtoren valt de 'kromming' van de lichtbundels op. Aan beide zijden zien we de bundels dalen tot aan de horizon (fig. ld). Pasals we eenrecht stokje voor het oog houden merken we dat de lichtbundels inderdaad rechtlijnig zijn. De kromming wordt veroorzaakt doordat we de bundels, die we links en rechts zien dalen naar de horizon, in een plat vlak denken. Daarbij vergeten we dat we van kijk246

Wanneer we kijken naar een lichtbundel in een bepaalde stand, valt het op dat deze meestalvrij plotseling eindigt. Dit plotselinge einde kunnen we verklaren met behulp vanfig. 2 (lit. Ic). Wezienlichtkomen uit de richtingen A W, BW, CW en alle verder gelegenpunten van de bundel, maar niet uit DW (DW loopt altijd evenwijdig aan de lichtbundel). De richting WD, waarin we de bundel zien eindigen, geeft dus de richting van de bundel zelfDelichtsterkte van de bundel neemt aan het einde vrij plotseling af, dus niet geleidelijk. Datkomtdoordat we in de richting WC zeer schuin door de bundel heenkijken. Stofdeeltjesen waterdruppeltjes uit eenvrij dikke laag dragen dan bij aan de verstrooiing van het licht van de vuurtoren. Daardoor is de waargenomenlichtsterkte in de richting waarin de bundel eindigt nog redelijk groot. Tijdens het ronddraaien van de bundel zien we zijn lengte voortdurend veranderen. De bundel is het langst als hij recht overkomt; daarna wordt hij korter. De bundel is het kortst als hij achter de vuurtoren verdwijntAls maat voor de lengte van de bundel kiezen we onwillekeurig de hoek a tussen de verbindingslijn met het lichthuis van de vuurtoren en de richting waarin we de bundel zien eindigen (fig. 3); een ander houvast De Eyerlander toren op de noordpunt van voor de lengte ontbreekt in deze situatie. Texel. Vaneen gebouw dat we schuin van opzij zien denken we niet dat het korter is dan wanneer we het van voren bekijken. l-iier richting veranderen, als we de bundel vol- zijn voldoende details (ramen, deuren, e.d.) gen (lit. la). Bovendien laat de werking van aanwezig,waannee we dejuiste afmetingen het perspektief het horizontale zeeopper- kunnen schatten. Als in de bundel van een vlak en de horizontale bundel elkaar nade- vuurtoren om de lOOmetereenafstandmarkering zichtbaar was, zou de ware lengte ren. De invloed van het perspektief blijkt het duidelijker worden. Nu ervaren we hetkleisterkst als we ons op enige afstand van de ner worden van de hoek a echter op als het toren bevinden en met de rug naar de toren korter worden van de bundel. staan. Een bundel die over ons heen draait lijkt steedste wijzen in de richting van het Verstrooiing tegenpunt van de vuurtoren. Vooral als een huis, een duin of wat bomen het lichthuis De lichtbundels van een vuurtoren zijn van de vuurtoren achter ons afschermen, zichtbaar doordat luchtmolekulen, stofwordt deze suggestiezeer sterk gewekt (fig. deeltjes en waterdruppeltjes die zich in de Ie). Het hindert ons niet dat we de schijn- bundel bevinden, het licht in alle richtingen bare lichtbron of het snijpunt van de licht- verstrooien. Allerlei verschijnselen die we bundels niet zien. Voor ons gevoel horen de bij vuurtorens opmerken zijn met behulp konvergerende lichtbundels bij elkaar; we van die verstrooiing te verklaren. Zo is de verlengen ze onwillekeurig tot in het snij- helderheid van de bundel afhankelijk van de zuiverheid van de lucht. Hoe meer stofpunt (lit. lb).


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.