Sarah van Binsbergen, lees het artikel over beeldende kunst op p.24
Joyce Overheul, seksisme, 2022
‘Gelukkig is de kunst van jonge kunstenaars grauw te noemen. Integendeel: die knalt en
Sarah van Binsbergen, lees het artikel over beeldende kunst op p.24
Joyce Overheul, seksisme, 2022
‘Gelukkig is de kunst van jonge kunstenaars grauw te noemen. Integendeel: die knalt en
FOTO: SUSHILLA KOUWEN
HIERNAAST: ELISE ’T HART, INSTALLATIEBEELD UIT DE TENTOONSTELLING COSY CORNER IN CODA, APELDOORN, 2022.
COVER: JOP VISSERS VORSTENBOSCH, LOST IN THE CLOUD, 2022. FOTO: ROBIN MEYER
Geploeter, ambacht, training, talent, opleiding? Wat is het geheim van een succesvolle kunstenaar? Op deze vraag is niet een eenduidig antwoord te geven. Wat ik zie bij de vele makers in alle kunstdisciplines die de Keep an Eye Foundation ondersteunt, is de enorme gedrevenheid, het doorzettingsvermogen, maar ook alle onzekerheid die daarbij hoort. Met alleen goed zijn op creatief vlak ben je er niet, ook jezelf onder de aandacht brengen en het zakelijk aspect zijn belangrijk. Veel mensen hebben misschien een te romantisch beeld van het kunstenaarschap; in werkelijkheid is het ontzettend hard werken.
In een aantal interviews in deze editie lees je meer over de volharding en het enthousiasme dat zowel oude rotten in het vak als jonge talenten hebben. Zoals podcastmaker Luuk Heezen vertelt: ‘Iedere keer denk je weer: ‘potverdorie, wat zit daar toch veel werk achter’.’ Hij maakt samen met Keep an Eye de Young Talent Podcast waarin hij jonge makers in gesprek laat gaan met bekende kunstenaars en artiesten. Zo worden onder anderen Karin Bloemen, Benjamin Herman, Gijs Scholten van Aschat, Alex van Warmerdam en Hella Jongerius het hemd van het lijf gevraagd. Een echte aanrader, onderweg of lekker op de bank, zet de Keep an Eye podcast aan!
Het thema van deze Magjezien is Beeldende Kunst. Wie zien en spreken veel jonge kunstenaars via onze eigen Galerie Pouloeuff. Daarbij gaat het verder dan alleen het exposeren van hun werk. Onze curator Ine van der Horn fungeert vaak als coach, we organiseren masterclasses zoals Spacemakers en vanaf 2023 reiken wij een residentieprijs uit. Wil je meer weten over Spacemakers, lees dan het interview met de deelnemende kunstenaars en de begeleidende kunstenaar Evi Vingerling. Ook vertellen Lieven Hendriks en Frank Koolen (beiden beeldend kunstenaar en docent op de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht Fine Art-afdeling) over het leven als kunstenaar, het docentschap en het bijzondere project Air Pastoe. Een gerenommeerd kunstenaar neemt zijn of haar intrek in een atelier op de academie. Studenten kunnen in en uit lopen, vragen stellen en meewerken en er worden excursies georganiseerd. Het eerste jaar waren Sander Breure en Witte van Hulzen in residentie; zij maakten aan het eind van hun project een tentoonstelling samen met de studenten. De tweede kunstenaar in Air Pastoe is Ricardo van Eyk. Hij zal de komende maanden aan het werk gaan met de studenten.
Journalist Sarah van Binsbergen schreef voor Keep an Eye een diepgaand artikel over de stand van zaken op het gebied van beeldende kunst met veel aandacht voor jong talent. Zij duidt de huidige tendensen en sprak met professionals en kunstenaars in het veld.
In de rubriek ‘Hoe is het nu met?’ komen vele oud-prijswinnaars, exposanten en afstudeerders aan het woord. Wat heeft de steun van Keep
an Eye hun gebracht en wat hebben zij de afgelopen jaren bereikt? Juliette de Swarte vraagt ze het hemd van het lijf.
Als vanouds in Magjezien ook uittips van onze partners, met kunstuitjes waar je zelf misschien niet zo snel aan denkt.
Dat het kunstenaarschap ook ontzettend veel genoegdoening en plezier geeft, blijkt gelukkig ook uit alle mooie verhalen, interviews en foto’s die je in deze editie tegenkomt. Wil je een keer een project dat wij ondersteunen bijwonen? Dat kan! Via onze website en social media kanalen blijf je op de hoogte van ons laatste nieuws! Laat jij ook van je zien en horen?
Catherine Clavaux hoofdredacteur MagjezienOog in Julietteoog: de Swarte laat kenners, toppers en vaklui aan het woord
‘Iedere keer denk je weer: potverdorie, wat zit daar toch veel werk achter.’
Frank Koolen en Lieven Hendriks praten over hoe de Air Pastoe-kunstenaar je voorbereidt op het kunstenaarschap.
Ivo de Wijs ‘Word nooit fulltime tekstdichter, dan raak je aan de drank.’
‘Er is altijd een weg als je weet wat je wilt.’
Niels Klavers en Mo Veld zijn helemaal klaar met de catwalk.
Maartje Meijer Musicus, arrangeur en dirigent leidt talentafdeling ‘Junior Jazz College’ aan het Conservatorium van Amsterdam
Georges Mutsaerts Initiatiefnemer/directeur Festival Wonderfeel
Frank Verheggen Docent St. Joost Academie Simone Hogendijk Directeur Over het IJ Festival
Vingerling
(Artist in Residence) Pastoe HKU, met kunstenaarsduo Sander Breure en Witte van Hulzen
Jochem Mestriner, Woordenwisseling tussen twee vlindervleugels
Van de redactie Team Keep an Eye Galerie Pouloeuff Art:Is Shop!
Kunst bij de koper thuis Maker Zoekt Maker Dooyewaard Stichting Prins Bernhard Cultuurfonds The Youngsters Concerten Singer Laren Studio 150 Bethlehemkerk Jong en oud in Rosa Spier Huis Side by Side
Try-outpodium BIES Bellevue Festival Cement is ideaal startpunt Broedmachine op Over het IJ Festival KABK Fashionshow
Kunst heeft ze van huis uit meegekregen. Catherine studeerde kunstgeschiedenis en museologie. Bij de Keep an Eye Foundation zet ze samen met kunstopleidingen en festivals creatieve ideeën om in bijzondere projecten voor jong talent. Daarnaast brengt ze dat talent nog eens voor het voetlicht in het tijdschrift
MAGjeZIENenHOREN
‘Het is een voorrecht om met getalenteerde mensen uit zoveel verschillende kunstdisciplines te mogen werken.’
‘Als je hoort en ziet wat deze jonge musici, filmmakers, designers, modeontwerpers – het rijtje gaat nog wel even door – kunnen, is het moeilijk om te geloven dat ze net afgestudeerd zijn of vaak zelfs nog op de academie zitten. En dan die tome -
loze energie en het aanstekelijke enthousiasme. Dat spat er echt aan alle kanten vanaf. Nederland barst van het talent. Het niveau van onze kunstopleidingen is heel hoog. Studenten komen dan ook vanuit de hele wereld om hier te studeren. Vaak kunnen ze nog wel een steuntje in de rug gebruiken om zich op het zakelijke vlak verder te ontwikkelen of om te investeren in een volgend project.’
‘Een van de vele Keep an Eye projecten zijn de masterclasses die we met onze partners organiseren. Studenten krijgen dan les van grote namen uit het vak. Zoals Borre Akkersdijk, Nancy Poleon en Ivo de Wijs. Het is bijzonder om te zien hoe gemotiveerd zij zijn om de jonge creatieven te helpen nog verder te groeien.’
In de tien jaar dat ze Galerie Pouloeuff runt, heeft Ine veel startende kunstenaars op weg geholpen in de kunstwereld. ’Onze kunstenaars kom ik overal tegen: op beurzen, in galeries en zelfs in musea. Ook verzamelaars houden ons goed in de gaten.’
‘Met Galerie Pouloeuff geven we kunstenaars dat extra zetje om een volgende (grote) stap te zetten. Van kunstenaars wordt veel verwacht: werk maken op hoog niveau, dat tonen aan de wereld, je artistieke praktijk ontwikkelen, een plek in de kunstwereld veroveren, een netwerk opbouwen. In de afgelopen jaren is er in Galerie Pouloeuff een wereld aan mogelijkheden bijgekomen,
waardoor we veel meer zijn dan een galerie voor jonge kunstenaars. We kunnen jong talent nu ook op die andere gebieden begeleiden.’
Uitdagingen ‘Zoals met het project Spacemakers. Kunstenaars die al een paar jaar afgestudeerd zijn, krijgen de kans om verder te groeien in hun creatieve proces. Een gerenommeerd kunstenaar daagt ze een maand lang uit om buiten hun comfortzone van werken te stappen. Een leerproces waar ze hun hele artistieke carrière profijt van kunnen hebben.’
heb een jaar in Londen gestudeerd. De stad met wereldberoemde kunstacademies en conservatoria en een duizelingwekkend aantal galeries, muziekpodia en theaters. Ik dacht: hier moet je zijn als artiest of kunstenaar. Maar nu weet ik dat Nederland evenveel te bieden heeft.’
‘Dat er veel talent uit Nederland komt hebben ze in het buitenland ook door. Miriam Guttmann maakte Het zaad van Karbaat. De serie ging tijdens het Keep an Eye Filmacademiefestival in première en werd vervolgens vertoond op het Amerikaanse Sundance Film Festival, als allereerste
Nederlandse serie ooit. Gemaakt door een filmmaker die net was afgestudeerd.’
‘Voor de Keep an Eye Foundation interview ik bekende en (nog) onbekende artiesten, kunstenaars, cabaretiers en andere professionals uit de
verschillende kunst disciplines. Het leuke is dat het niet uitmaakt of ze al dertig jaar meedraaien of net beginnen, ze weten me altijd weer te boeien met inzichten, wijze lessen en inside information over het vak.’
Eyehaar werk als projectleider speelt ze onder andere met haar gypsy-jazzformatie in binnen- en buitenland. Voor de Keep an Eye Foundation zette ze nieuwe projecten op om jonge makers te ondersteunen. ‘Dat je zo concreet en tastbaar iets kunt betekenen voor jonge creatievelingen maakt deze baan ontzettend leuk.’
‘Onze grote trots is Maker zoekt Maker, het project dat ik samen met collega Mylène heb opgezet. Maker zoekt Maker verenigt startende creatieve ondernemers uit verschillende disciplines. Zoals een conservatoriumstudent die een grafisch vormgever zoekt om de cover van z’n eerste album te ontwerpen. Leuk extraatje: elk halfjaar krijgen maar liefst vier projecten financiële ondersteuning voor hun gezamenlijke project.’
‘Het werk voor de Keep an Eye Foundation is heel eervol. De studenten
hebben veel baat bij het podium dat ze krijgen en de awards die ze kunnen winnen voor verdere ontwikkeling. De opleidingen krijgen volop kansen om hun opleiding en events naar een nieuw niveau te tillen en het publiek kan genieten van alles wat er gecreeerd en gepresenteerd wordt.’
Zo ontzettend fijn dat alles nu weer ‘kan’ en ik zelf ook weer op het podium mag staan. Die inspirerende connectie met het werkveld geeft extra diepte aan werken bij een prachtige stichting als deze.’
beginnende artiest je plek vinden in de muziekwereld kan knap lastig zijn. Mylène weet er alles van. Niet alleen is ze zelf actief als zangeres, ze helpt daarnaast met haar eigen managementkantoor veel beginnende muzikanten op weg. Die waardevolle inzichten zet ze weer in als projectleider bij de Keep an Eye Foundation: ’Jong talent houdt me jong én scherp.’
‘Ik heb zelf aan het Conservatorium van Amsterdam gestudeerd en zag daar veel musici die dachten: ik ben afgestudeerd, nu ga ik in in alle grote zalen spelen. Maar ook al ben je een begaafd artiest, het publiek moet je eerst leren kennen voordat de grote podia je durven te programmeren.’
Bijspringen in het veld
‘Vaak is de afstand tussen de opleiding en het werkveld best groot. Tijdens de studie leer je om goed in je vak te worden en een eigen identiteit te ontwikkelen. En daarna? Dat is de fase waarin de Keep an Eye Foundation bijspringt. De zakelijke kant van het artiestenvak is minder ingewikkeld dan je misschien denkt. Een tip: verplaats je iedere keer weer in je publiek. Stel, je moet vijftig kaarten verkopen. Wie komen er? Waarom? Wat is jouw verhaal? Probeer ook op deze manier naar je werk te kijken. Daarvoor hoef je echt geen concessies te doen aan je authenticiteit.’
‘IkEva Scholten, projectleider Keep an Eye Foundation
Deze MAGjeZIENenHOREN
staat in het teken van beeldende kunst. Dat de Keep an Eye Foundation beeldende kunst een bijzonder warm hart toedraagt, blijkt wel uit het feit dat we een eigen galerie hebben in het pittoreske Naarden-Vesting. En die galerie is in veel opzichten uniek.
In Galerie Pouloeuff geven we opkomende jonge talenten, vaak net in Nederland afgestudeerd aan een kunstacademie, de gelegenheid om te exposeren in een professionele omgeving. We hebben geen commercieel doel en de exposanten staan geen commissie af aan de galerie bij verkoop. Het werk dat gepresenteerd wordt, is zeer divers en vertegenwoordigt verschillende disciplines, zoals schilderijen, fotografie, tekeningen, sculpturen, keramiek, textiel en meer. Omdat we jong talent presenteren zijn de prijzen van de werken vaak nog laag. Als de carrière van de kunstenaar goed verloopt, kan de prijs van het werk al snel oplopen.
Ine van der Horn is curator van de galerie. Zij bezoekt bijna
alle eindexamenexposities van Nederlandse kunstacademies om nieuw talent te scouten. Ook staat zij in de galerie klaar om de jonge kunstenaars verder te begeleiden bij het opstarten van hun carrière. Galerie Pouloeuff is meer dan een galerie. Naast exposities bieden wij kunstenaars ook de mogelijkheid om deel te nemen aan projecten. Zoals Spacemakers, een uitdagende residentie-masterclass. Op deze manier biedt Galerie Pouloeuff de makers een podium en geven we hun een zetje om een succesvolle carrière te beginnen. In de rubriek ‘Hoe gaat het nu met?’ komen oud-exposanten aan het woord om te vertellen hoe het hen vergaan is.
Amber Neef maakte een werk naar aanleiding van de lichtexpositie bij Galerie Pouloeuff. Zij wilde voor de ART:IS SHOP een kleinere uitvoering van haar geëxposeerde werk achterlaten. De natuur en de texturen die daarin te vinden zijn, ziet ze als een bron van inspiratie. Haar werk is gemaakt van keramiek. Zij heeft met de hand paddenstoelvormen gemaakt uit donkere klei. Vervolgens heeft ze de klei bedekt met een mengsel van wit en groen glazuur. Beide glazuren heeft ze dun aangebracht zodat de donkere kleur van de klei nog te zien is en de texturen worden geaccentueerd. Vervolgens heeft ze groen glas op het werk gelegd en dit in de oven laten smelten. Zo ontstonden er groene, glinsterende accenten.
Amber Neef, zonder titel Materiaal/techniek: keramiek € 175, exclusief verzendkosten www.galeriepouloeuff.nl/artshop
Ben je op zoek naar een origineel cadeau? Kijk dan eens in onze ART:IS SHOP. Je kunt er kunstwerken kopen voor een bedrag tot € 500. De werken (klein formaat: 50 x 50 cm) zijn van kunstenaars die eerder bij ons hebben geëxposeerd. De ART:IS SHOP is ook online te bekijken. Na elke expositie komt er een nieuw kunstwerk bij. Ook kun je online een kunstwerk kopen. De galerie biedt een mooie kans voor kunstverzamelaars om nieuw talent te ontdekken. Op deze manier ondersteun je jonge kunstenaars.
een gesprek over.’ Frank wisselt in zijn kantoor regelmatig van kunst. ‘Kunst kleurt een ruimte. Net als bij muziek kies ik wat op het moment bij me past en hoe ik me op dat moment voel.’
Het kantoor van Frank Peters in Naarden-Vesting hangt én staat vol kunst. Hij heeft veel werk van jonge kunstenaars – veel zwart-wit, met hier en daar een kleurrijke uitschieter.
‘Mensen hebben hier het gevoel een galerie binnen te stappen. Daardoor heb je altijd meteen een gespreksonderwerp. In mijn vorige kantoor hing een heel uitgesproken schilderij met harde, rode kleuren. Veel mensen vonden dat agressief. Ik vind het juist leuk als iemand er anders naar kijkt of het niet mooi vindt. Dan hebben we daar
‘Ik ben vrij impulsief. Als ik iets mooi vind en het is betaalbaar, koop ik het. De werken van Mikolaj Stojanowicz hingen nét een dag in Pouloeuff, ik heb toen gelijk vier schilderijen van hem gekocht. Zie je dat? Als je iets verder van de schilderijtjes gaat staan, ontdek je dat het eigenlijk portretten zijn. Ik vind dat heel grappig. Hoewel sommige mensen er helemaal geen gezichten in zien.’
Vaas van Willem ‘Willem van Hooff ontdekte ik ook in Pouloeuff. Ik heb toen gelijk twee kleine werkjes van hem gekocht. Ik ben hem op Instagram blijven volgen en zag dat hij vazen was gaan maken. Qua uitstraling lijkt het heel erg op het werk van de kunstenaar Armando. De vaas past bij een schilderij van hem dat bij mij in de woonkamer hangt.’
Kopen met het hart ‘Je hoeft geen extreme bedragen neer te leggen voor kunst. Zeker kunst van jonge kunstenaars is vaak best bereikbaar. Voor het geld dat je bij Ikea uitgeeft voor een poster, kun je ook een werk van een beginnende kunstenaar aanschaffen. Toch worden die posters flink verkocht. Dan hangt er iets in je huis wat een hele brede groep aanspreekt in plaats van jou persoonlijk. Mijn advies aan beginnende kunstkopers is dan ook: koop met je hart.’
Eigenlijk was het materiaal bedoeld voor architecten. Maar toen Pleunie Buyink de zelfontwikkelde flexibele edelstenen presenteerde tijdens haar afstuderen stonden de galeries meteen vooraan. Nadat ze in 2014 afstudeerde aan de Design Academy, exposeerde ze onder meer in het Noordbrabants Museum en in Galerie Pouloeuff. Inmiddels gaan haar Limber Gems de hele wereld over.
‘Ik had nooit gedacht dat ik in de kunstwereld terecht zou komen. Sterker nog, het was helemaal niet mijn ambitie om een onderneming te beginnen. Ik kom uit een ondernemersgezin, dus ik wist hoeveel onder-
nemen van je vraagt. Laat mij maar lekker werken in een groot bedrijf met collega’s, dacht ik altijd. Maar toen ik mijn objecten tijdens de Graduation Show voor het eerst aan de buitenwereld toonde, was er opeens opvallend veel interesse van galeries.’
‘Het was een van de laatste opdrachten op de Design Academy – maak een spiegel. Een spiegel is hard en breekbaar. Mijn spiegels zijn flexibel en zacht. Het maakproces is heel arbeidsintensief, je kunt dit bijna niet machinaal vervaardigen. Ik maak eerst de mallen en vervolgens bouw ik ieder object op uit verschillende lagen. Hierdoor zie je als je erlangs loopt steeds weer verschillende kleuren.
Zo speel ik met lichtval en kleurlagen. Net als bij een gebroken spiegel waarbij het licht op de verschillende facetten valt.’
‘Ik ben nu zeven jaar bezig en rol van het ene mooie project in het andere. Sommige mensen denken dat ik de hele dag bezig ben met objecten maken. Als ik dat voor de helft van de tijd zou kunnen doen zou ik al heel blij zijn. Er komt echt veel meer bij kijken. Alleen al het papierwerk voor transport naar het buitenland. Maar ook nieuwe boeken maken die klanten krijgen bij hun aankoop of beurzen organiseren. Het is echt ondernemen.’
‘Als je een mooie stoel ontwerpt en je vraagt er 100 euro voor, kun je niet opeens voor diezelfde stoel 400 euro vragen als ie populair is. Het leuke van kunst is dat je in die wereld kunt groeien. Met goede galeries, exposities en samenwerkingen kom je in een steeds hoger segment. Ik heb een galerie in Saint-Tropez en op Mallorca, daardoor gaan er ook veel werken naar het buitenland. Ik ben nu bezig met een object voor de Kanaaleilanden en vorige week heb ik een object naar Casablanca verstuurd.’
‘Ik heb eerst een modeopleiding gevolgd. Dat was het niet voor mij, maar ik heb daar wel geleerd om met kritiek om te gaan en mezelf te presenteren. De Design Academy bleek een schot in de roos. Een superpittige opleiding, zowel emotioneel als fysiek. Vaak sliep ik maar drie of vier uur per nacht. Toch kijk ik met een goed gevoel terug op die periode. Het heeft me gevormd. Je wordt daar echt geconfronteerd met jezelf. Zo weet ik nog goed dat ik een hele nacht kleiobjecten had zitten maken. Zat ik daar helemaal trots met m’n werk, sloeg de docent ze in één keer plat op de tafel omdat ie het niks vond. Ik kreeg een homp klei terug.’
‘Het klinkt heel afgezaagd, want het geldt voor veel kunstenaars, maar ik haal veel inspiratie uit de natuur. Van druppeltjes dauw die aan een spinnenweb hangen tot ijskristallen of kleurcombinaties van de lucht. Een van mijn objecten bestaat uit allemaal bollen. Dat idee ontstond door een plas - als het heel hard regent, zie je van die bellen op een plas. Zo vind ik altijd fragmenten of elementen uit de natuur die mij inspireren.’
We zijn ontzettend blij dat ons matchmaking platform door steeds meer mensen wordt gevonden waardoor we een aantal prachtige projecten een steuntje in de rug hebben kunnen geven. Zo hebben we Zoë Zita Mesman (ArtEZ) en Flip Kwakkel (HKU) op weg kunnen helpen met hun fashionfilm Falling Into Place. Judith Rijsenbrij (CvA Pop) en fashiondesigner Esra Copur (HKU Fashion Design) kregen een kickstart voor hun fashioninstallatie. Floris Kappeyne (pianist, CvA) en Sophie Prins (danseres en zangeres, AHK) hebben hun compositie en choreografie kunnen verwezenlijken. Jacopo Grilli (Academie van Bouwkunst) en Duo Era (celliste CvA) zijn op weg geholpen om klassieke muziek ook in de open ruimte uit te voeren. Het Nachtlicht Ensemble (HKU) heeft persoonlijke portretten kunnen laten maken door Raphaelle Hughes (Rietveld Academie) voor de voorstelling Unknown Stories en het Epos Ensemble (CvA) kreeg de kans om met scenograaf Nynke Koopmans (AHK) prachtige kostuums en een inklapbaar decor te maken voor De wraak van Lorre
neem een kijkje op makerzoektmaker.nl
Keep an Eye treedt op als matchmaker zodat een componist de perfecte tekstschrijver vindt, een circusperformer een kostuumontwerper, een startende band zijn fotograaf, enzovoort. Hebben twee partijen elkaar gevonden? Dan kunnen ze samen aan de slag gaan met het projectplan en de begroting, en deze indienen om kans te maken op financiële ondersteuning van het project van maximaal € 2500. Twee keer per jaar worden vier projecten uitgekozen die dit extra steuntje in de rug mogen ontvangen.
Via ons online platform gaan kunstenaars op zoek naar de perfecte match. Daarnaast zetten wij de vraag uit bij de betreffende kunstopleidingen (inclusief al onze partners) en worden de creatieve makers aan elkaar gekoppeld.
Uitgelicht Lawines, door Puntjudith, zangeres/muzikant Judith Rijsenbrij (CvA Pop) en fashiondesigner Esra Copur (HKU Fashion Design)
In de korte multidisciplinaire film en het visuele album Lawines (PIAS, 2022) volgen we Judith die zich opgesloten voelt, maar hunkert naar contact en controle. Geleid door visioenen weet ze zich te bevrijden uit haar isolatie. Op haar ontdekkingstocht belandt ze in een nieuwe, dystopische buitenwereld, waaraan ze steeds meer zekerheid lijkt te ontlenen. Muziek en dans geven invulling aan deze multidisciplinaire film, waarin de cyclus van verlangen en vluchten naar een nieuwe wereld centraal staat. Toch blijken ook in deze wereld zowel haar geluk als haar controle ijdele hoop te zijn.
Dankzij de bijdrage van Maker zoekt Maker konden Judith en Esra de fashioninstallatie realiseren die in de film te zien is. De film ging in première op het Nederlands Filmfestival 2022 en werd vertoond tijdens onder andere ADE, Fashionclash en Dutch Design Week.
Judith over de samenwerking met Esra ‘De samenwerking met Esra Copur was een gedroomde stap. Esra dacht met professionaliteit en geduld mee over mijn imago als artiest en hoe dit out-ofthe-box te vertalen zowel in film als op het podium. Ze durft te experimenteren en denkt heel conceptueel. Dankzij Maker zoekt Maker konden we hier onze eerste stappen in zetten, die we in de toekomst zeker een vervolg geven.’
NOSH NENEHGeploeter, ambacht, training?
Geploeter, ambacht, training?
Wat is het geheim van een succesvolle kunstenaar?
Wat is het geheim van een succesvolle kunstenaar?
Podcastmaker Luuk Heezen gaat in de nieuwe Young Talent Podcast samen met jonge makers langs bij bekende kunstenaars en artiesten die hun sporen in het vak al verdiend hebben.
Podcastmaker Luuk Heezen gaat in de nieuwe Young Talent Podcast samen met jonge makers langs bij bekende kunstenaars en artiesten die hun sporen in het vak al verdiend hebben.
‘Iedere keer denk je weer:potverdorie, wat zit daar toch veel werk achter.’
Podcast Keep an Eye brengt jonge makers graag in contact met oude rotten in het vak, bijvoorbeeld via masterclasses. Om de tips van deze meesters ook voor de buitenwacht te ontsluiten zijn we een podcastserie gestart. Onder leiding van journalist/presentator Luuk Heezen gaan talenten in
gesprek met gevestigde namen uit kunst en cultuur. Onder anderen Karin Bloemen, Benjamin Herman, Gijs Scholten van Aschat, Robin de Puy en Hella Jongerius wordt het hemd van het lijf gevraagd. Wat is die ene tip die alles veranderd heeft? Was hun begintijd heel anders of zijn er nog
steeds dezelfde hobbels op de weg naar bekendheid?
Het resultaat is te beluisteren op onze website of via de digitale streamingplatforms, zoals Spotify. Als host van de Keep an Eye Young Talent Podcast leidt
Luuk Heezen de gesprekken in goede banen.
Hij maakt reportages voor Nooit meer slapen en Radiodoc (NPO Radio 1), en heeft zijn eigen radioprogramma en een eigen podcast Kunst is lang
‘We leven in een tijd waarin alles efficiënt en snel moet gaan.’
‘We leven in een tijd waarin alles efficiënt en snel moet gaan.’Robin de Puy en Joost Termeer LUUK HEEZEN
‘Iedere keer denk je weer:potverdorie, wat zit daar toch veel werk achter.’
Als podcastmaker maak je programma’s over kunst. Ben jij de messias die mensen naar de musea en theaters leidt?
‘Zeker niet, maar het is wel mijn persoonlijke missie om mensen enthousiast te maken voor kunst. We leven in een tijd waarin alles efficiënt en snel moet gaan. Veel vormen van kunst zetten zich af tegen de hang naar efficiëntie en perfectie. Kunst is niet ‘gooi er een kwartje in en je weet wat eruit rolt’.’
Wat is kunst dan wel? ‘Dat is moeilijk in een paar zinnen uit te leggen en dat is ook het mooie. De ene keer zet kunst je aan het denken, een volgende keer zet ze aan tot actie. Kunst is niet eenduidig – ze kan je op verschillende manieren raken en prikkelen. Probeer dat maar eens samen te vatten in soundbites. Ik denk dat kunst er is voor wie tijd, ruimte en vooral zin heeft om zichzelf te laten verrassen. Die zin probeer ik aan te wakkeren.’
Maar als kunst haaks staat op onze hang naar efficiëntie, kan dat voor veel mensen een drempel zijn. ‘Er is geen een-op-een succesratio. Je kunt best een keer niet slagen. Wie ook een drukke
baan en gezinsleven heeft, kan denken ‘kunst is niks voor mij, ik hou het wel bij Netflix’. Dat is jammer, want de keren dat je iets aantreft wat wel heel goed is, kunnen grote waarde hebben. Daarom knok ik voor de kunsten.’
Zijn mensen bang dat ze geen verstand hebben van kunst? ‘Dat speelt zeker mee. Mensen zijn bang een domme vraag te stellen of hebben het idee dat je veel voorkennis moet hebben om het te begrijpen. Ik geef toe: om sommige vormen van kunst hangt een aura dat het interessant zou moeten zijn of dat het je moet raken. Als je dan niets bij een werk voelt, kun je denken dat het aan jou ligt. Jammer, want dat haalt veel enthousiasme weg. Ik probeer een brug te slaan tussen mensen die interesse hebben in kunst, en kunstenaars en artiesten die al zo ver in hun makerschap zijn dat ze niet weten waar het publiek in het proces is. Dat doe ik door vragen te stellen die iedereen begrijpt zonder de kunstenaar tekort te doen. Je wilt een werk ook niet platslaan.’
Gebeurt het vaak dat je een werk pas mooi gaat vinden als je het verhaal erachter hoort? ‘Een kunstwerk is een verhaal, op een beeldende manier. Dat verhaal gaat ook over de fascinatie van de kunstenaar: waarom doet die wat hij doet? Die fascinatie, dat enthousiasme is altijd echt, ook als je het werk niets vindt. ‘Het kubisme bijvoorbeeld. Als je de uitgangspunten van die kunststroming niet kent en alleen op z’n beeldende vermogen beoordeelt, zou je kunnen denken ‘wat is dit voor onzin?’ Als je hoort wat erachter zit, ga je er anders naar kijken. Zo kan kunst je blik verruimen.’
In de podcast stelt een jong talent een vraag aan iemand die z’n sporen verdiend heeft. Zoals actrice Luka Kluskens die Gijs Scholten van Aschat vraagt of ze haar Limburgse accent moet aanpassen omdat ze altijd wordt gecast als de Limburgse.
‘De talenten krijgen hele praktische tips. Tegelijk is de serie denk ik ook interessant voor luisteraars die niet de ambitie hebben om op de planken te staan, maar het wel fascinerend vinden om te horen hoe het allemaal in z’n werk gaat.’
Aspirant-zangeres Sam Cordes wil van Karin Bloemen weten hoe je een nummer niet alleen mooi zingt, maar vooral ook zo dat het aankomt bij het publiek.
‘Je krijgt een mooi kijkje in het leven van Bloemen als moeder die een huishouden runt, en als diva op het podium. Wat je op het podium ziet, is totale manipulatie. Ze is illusionist, verleider en actrice ineen. Het is fijn om in die illusie te geloven, want daarvoor ga je naar het theater, maar mensen mogen ook weten dat het geen luizenbaantje is. Karin Bloemen vergelijkt haar werk met dat van een gewichtheffer. Die traint niet met tachtig kilo als hij tijdens de wedstrijd honderd kilo moet tillen. Die traint met honderdtwintig kilo. Je moet dus zorgen dat je zo hard getraind hebt dat het op het podium makkelijk gaat.’
Hebben wij een te romantisch beeld van het kunstenaarschap?
‘Het komt schijnbaar moeiteloos tot stand. Maar Karin Bloemen is niet op het podium beland omdat ze toevallig goed kan zingen. Het is – en dat hoor je in alle interviews –gewoon keihard werken. Iedere keer denk je weer: potverdorie, wat zit daar toch veel werk achter. En ondanks het ploeteren is het zeker niet vanzelfsprekend dat je uiteindelijk succes krijgt.’
Saxofonist Benjamin Herman kreeg een vraag van drummer Tim Hennekes over het perfecte samenspel: hoe speel je als drummer en saxofonist samen zonder dat je daar van tevoren afspraken over maakt?
‘Benjamin legde uit dat je het samenspel op het podium kunt vergelijken met het spreken van een taal. Al die jazzmuzikanten luisteren al hun hele leven naar klassieke jazzalbums. Daardoor leren ze de taal. Met eigen accenten en eigen vaardigheden spreek je die taal op het podium samen. Als je met deze kennis de volgende keer naar een jazzconcert gaat, heb je een extra laag om op te letten. Je moet een beetje moeite doen, het een beetje proberen te ontcijferen, maar dat is wel een stuk interessanter dan wanneer je het over je heen laat komen.’
Kunstenaar Willem van Hooff vroeg ontwerper Hella Jongerius welke vaardigheid je nodig hebt om een succesvolle studio op te bouwen.
‘In de kern zegt ze dat je je tijd goed moet beheren en je talent prioriteit moet geven. Ben je creatief, ga dan niet dozen dichtplakken, maar neem daar zo snel mogelijk iemand voor aan. Dat is sowieso een goeie tip voor veel mensen: bedenk waar je unieke kracht ligt. Als mensen continu met je willen vergaderen, maar je bent goed in het bedenken van concepten, zorg dan dat je daar voldoende tijd voor hebt.’
Zijn er overeenkomstige hobbels op de weg naar bekendheid voor de oudere en jongere generatie kunstenaars?
‘Ik denk dat veel uitdagingen hetzelfde zijn als dertig jaar geleden. Tuurlijk, er is ook veel veranderd. Hoe bereik je je publiek? Dat gaat over sociale media. Maar wil je iemand die al dertig jaar bezig is uithoren over Instagram en Twitter? Dat kun je beter aan de nieuwe generatie overlaten. Daarom gaan de afleveringen veel meer over de kern van het artiestenvak. De eeuwige waarden van een discipline.’
Als je alle adviezen volgt, heb je dan een grotere kans van slagen?
‘De gevestigde namen zijn er allemaal heel reëel en bescheiden in. Ze zeggen: ‘dit is wat ik je vanuit mijn perspectief kan meegeven, maar het is geen garantie voor succes en misschien werkt voor jou iets anders heel goed.’ Het bewijst des te meer hoe lastig het is. Er bestaat geen gouden formule.’
Waar je bij andere vakgebieden op een bepaald moment een beetje kan achteroverleunen blijft het in de kunsten ploeteren. De onzekerheden verdwijnen niet met de jaren.
‘Er
gouden formule.’ ‘Er bestaat geen gouden formule.’
‘Dat hoor je bij alle makers. Misschien zijn ze daarom wel zo goed, ze zoeken altijd de uitdaging. Het is heel inspirerend dat je ondanks alle tegenwind en obstakels, misschien wel tegen beter weten in, toch kiest voor de kunst. En als het je dan lukt, dan is dat een soort heldenverhaal.’
Worden kunstenaars nog steeds ondergewaardeerd?
‘Jazeker, in salaris en waardering. We moeten af van het idee dat de kunstenaar de mazzel heeft van z’n hobby zijn werk te kunnen maken. Ook met talent is het keihard werken. We zeggen ook niet van een accountant die goed is in wiskunde: ‘je mag wel voor een hongerloontje werken, want je hebt van je hobby je werk kunnen maken.’ Ik hoop dat mensen na het luisteren weten: dit is een serieuze carrière, voor het kunstenaarschap wordt hard gewerkt. Dat ze meer respect krijgen voor het vakmanschap.’
Welk advies is je het meest bijgebleven? ‘Ik denk de les van Hella Jongerius: zorg dat je in de eerste tien jaar van je carrière vooral je palet verbreedt – pak alles aan. Dan zijn er veel aanknopingspunten voor samenwerking. Als je bijvoorbeeld vooral met duurzaamheid bezig bent, gaan mensen je alleen maar bellen vanwege jouw connectie met duurzaamheid. Koppel dat aan de tip ‘geen dozen dichtplakken als je talent ergens anders ligt’. Zet alles in op je creatieve talent.’
‘Ik was al langer geïnteresseerd in het bedrijf. Ik wil bij hen stagelopen en dit was een mooie gelegenheid om de mensen daar te leren kennen.’
leid je een nieuwe generatie op om op een verantwoordelijkere wijze textiel te maken? Studenten van de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst Den Haag, afdeling Mode en Textiel volgden een masterclass door de Nederlandse textielontwerper Borre Akkersdijk, creatief directeur van studio BYBORRE. Deze in Amsterdam gevestigde textiel-innovatiestudio richt zich op innovatie en het heroverwegen van alle stadia van het kledingcreatieproces, van ontwerp tot productie. Dit alles in samenwerking met alle partijen die een rol spelen in de keten.
‘Het Create-programma is zo simpel dat iedereen met een beetje kennis van Photoshop een breisel kan ontwikkelen.’
In het eerste deel van de masterclass vertelde Borre over de filosofie van zijn bedrijf en BYBORRE Create, de open-source software die zij ontwikkeld hebben. Studenten kregen opdracht om met behulp van BYBORRE Create zelf stoffen te ontwikkelen. Op de academie werken zij vaak aan individuele projecten, maar tijdens deze masterclass werd er in groepsverband gewerkt. Zij leerden over textielontwikkelingsprocessen, verantwoord gewonnen grondstoffen en innovatieve oplossingen door changemakers uit de industrie.
Na instructie over het gebruik van BYBORRE Create dompelden de studenten zich onder in het proces van conceptualiseren, ontwerpen en samplen van hun op maat gemaakte textiel. Dat vervolgens werd geproduceerd in het Knit Lab en tentoongesteld in de WoTO-ruimte.
‘We kregen inzicht in de stappen die komen kijken bij het maken van een circulair gebreide stof.’
Hoe bijzonder is het om als kunstenaar in een atelier te mogen werken waar beroemde meesters als Piet Mondriaan, Ferdinand Hart Nibbrig en Anna Sluijter vroeger gewoond en gewerkt hebben? Deze bekende kunstenaars werden aangetrokken door het afwisselende landschap en de levendige kunstenaarskring in het Gooi eind negentiende eeuw en begin twintigste eeuw.
De Dooyewaard Stichting beheert historische ateliers en stelt prijzen, stipendia en tijdelijke werkruimte beschikbaar voor hedendaagse beeldend kunstenaars. Het gaat om postacademische of midcareer kunstenaars die zich verder willen ontwikkelen. Een bijzondere prijs is het stipendium dat de stichting uitreikt aan een jonge kunstenaar. De uitreiking vindt elk jaar plaats na zorgvuldige selectie, tijdens de eindexamenexpositie Fine Art van de Hogeschool voor de Kunsten, Utrecht. De stipendiumwinnaar ontvangt een werkbeurs en kan een jaar lang gratis wonen en werken in een atelier van de Dooyewaard Stichting. Aan het eind van het stipendiumjaar wordt het werk geëxposeerd in Galerie Pouloeuff.
Jochem Mestriner, winnaar van het Dooyewaard Stipendium, exposeert bij Galerie Pouloeuff
Wat zie ik? Dat kan een toeschouwer van het werk van Jochem Mestriner zich afvragen. Zijn doeken zijn herkenbaar en tegelijkertijd vervreemdend en absurdistisch. Je ziet vreemde wezens gecombineerd met motieven uit de kunstgeschiedenis en de literatuur, maar er zijn ook herinneringen van de kunstenaar in verwerkt. Er komen meerdere verhaallijnen samen in de schilderijen.
Jochem Mestriner is een kunstenaar die associatief werkt en persoonlijke gebeurtenissen, videogames en personages uit de literatuur tot persoonlijke werelden verwerkt. In 2021 studeerde Mestriner af aan de HKU Beeldende Kunst. In dat jaar won hij de Sluijters Prijs en het stipendium van de Dooyewaard Stichting, wat hem in de gelegenheid stelde een jaar lang in een kunstenaarsatelier in Blaricum te werken en wonen. Aan het eind van het stipendiumjaar toonde Mestriner zijn nieuwste werken in onze galerie.
Helleke van den Braber, hoogleraar mecenaatstudies Universiteit Utrecht
Keep an Eye zet zich in voor jong creatief talent, voor studenten en alumni. Het bijzondere van de Keep an Eye Foundation is dat wij jong talent in veel verschillende kunstdisciplines ondersteunen. Een actieve vorm van het mecenaat: we zijn zelf nauw betrokken bij de projecten die we ondersteunen. De mensen die de stichting mogelijk maken, omdat zij kunst en cultuur een warm hart toedragen, hebben zelf al een carrière achter de rug. Zij vinden een creatieve toekomst voor jong talent zo belangrijk dat zij voor hun opvolging en voor de toekomst van de stichting een sterke samenwerkingspartner zochten. Het Prins Bernhard Cultuurfonds zorgt er te zijner tijd voor dat de Keep an Eye Foundation blijft voortbestaan.
We werken al geruime tijd samen met het Prins Bernhard Cultuurfonds, zoals in het Jong Metropole project waarin jonge muzikanten ervaring opdoen in een orkestsetting. Ook heeft het Prins Bernhard Cultuurfonds zitting in het bestuur van Keep an Eye. Wij sluiten ons graag aan bij het motto van het Prins Bernhard Cultuurfonds: Als je mensen, dromen en werelden samenbrengt, komt cultuur tot leven.
Jochem Mestriner, Kolossale kluit trofee op vlot‘Ik zie het mecenaat als een vorm van uitwisseling en samenwerking tussen gever en ontvanger, ondersteuner en maker.’
Eén keer per jaar mag een jonge beeldend kunstenaar een kunstwerk maken voor het gigantische raam van de theaterfoyer van Singer Laren. Het is een waar Window of Opportunity. De plek vraagt om een werk dat of installatie die speciaal gemaakt wordt voor deze locatie. De serie presentaties Window of Opportunity is een samenwerking tussen de Keep an Eye Foundation, Galerie Pouloeuff en Singer Laren. Deze samenwerking biedt de kans om jonge kunstenaars in de spotlights te zetten in een gerenommeerd museum. Daarnaast krijgen de kunstenaars de kans om nieuw werk in opdracht te maken. Een belangrijk uitgangspunt is dat de kunstenaar daarvoor een eerlijke betaling krijgt. De Fair Practice Code vormt hiervoor een leidraad.
Speciaal voor dit bijzondere podium maakte Jop Vissers Vorstenbosch ‘Lost in the Cloud’. Dit werk is een vervolg op ‘Monument voor digitaal falen’ dat hij in 2020 realiseerde in de nieuwe bibliotheek Neude in Utrecht. In het lichtobject komen alledaagse vormen van reclame- en lichtbeelden voor. Door middel van reflectie en beweging ontstaat een totaalinstallatie in de ruimte. Vissers Vorstenbosch onderzoekt hoe schilderijen een samenspel kunnen aangaan met de ruimte. In Singer Laren is het raam nadrukkelijk aanwezig als speler. Bij ‘Lost in the Cloud’ lopen de
voor- en achterkant van de wereld door elkaar en worden illusies gecreëerd en vervolgens weer verstoord. Vissers Vorstenbosch heeft zich laten inspireren door de kleuren en contrasten van de modernistische schilderijen in de Collectie Nardinc. Een aantal werken van deze grote schenking is permanent te zien in de nieuwe Nardinczalen van Singer Laren.
Jop Vissers Vorstenbosch (1986) studeerde in 2011 af aan de
Hogeschool voor de Kunsten Utrecht op de afdeling Fine Art. Hij maakt werken met licht, schilderkunst, elektronica en beweging. Vissers Vorstenbosch is gefascineerd door de grote schermen en advertenties om ons heen en plaatst daar zijn kunst tegenover. In de transparantie van zijn afbeeldingen maakt hij iets zichtbaar wat bestaat tussen de verleidelijke, geïdealiseerde reclameversie van de realiteit en de ruwe, echte wereld erachter.
Jop Vissers Vorstenbosch, ‘Lost in the cloud’ in Singer LarenVan links naar rechts: : Kim van Dijk, Marijn van der Eyden, Merijne Spits en Evi Vingerling
Hoe beviel het werken in Naarden-Vesting? Marijn ‘Ik vind dit vestingstadje heel inspirerend. Wat me vooral opvalt, zijn de daken. Die zijn natuurlijk functioneel, maar door de samenkomst van materialen en gebruikssporen ontstaan er allemaal onverwachte patronen en composities.’
De kunstacademie is een overzichtelijk plek, met de structuur van lessen en altijd docenten binnen bereik. Eenmaal afgestudeerd ben je opeens op jezelf aangewezen. Je moet werk maken van hoog niveau, galeries vinden die het willen exposeren, je artistieke praktijk ontwikkelen, zelf projecten opzetten, een netwerk opbouwen.
Tijdens Spacemakers krijgen jonge kunstenaars de kans om zich puur en alleen op hun kunst te focussen. Daarbij krijgen ze begeleiding van een gerenommeerd kunstenaar. De Spacemakers van 2022 waren Marijn van der Eyden, Merijne Spits en Kim van Dijk. Ze werden begeleid door kunstenaar Evi Vingerling.
Evi ‘Jouw werk gaat ook vaak over de texturen van jouw omgeving, toch?’ Marijn ‘Ja, precies. Hier vallen andere structuren op dan in bijvoorbeeld Amsterdam waar je bijna nooit op de daken kijkt.’
Jullie waren een maand lang dag en nacht in de galerie aan het werk. Soms sliepen jullie er zelfs.
Kim ‘Het is heel fijn om op te staan, naar beneden te lopen en meteen te beginnen. En je werkt hier niet alleen. Door met anderen over je werk te praten word je steeds weer gevoed met nieuwe inzichten.’
Merijne ‘Ik ben altijd benieuwd waar anderen mee bezig zijn. Op de academie was ik vaker in studio’s van medestudenten te vinden dan in mijn eigen studio. Door samen te reflecteren op ideeën krijg ik ruimte in m’n hoofd om opener te denken.’
Evi, je wilde de kunstenaars de eerste weken ‘afschermen’ van de buitenwereld. Even geen nieuwsgierige bezoekers in de galerie. Waarom is dat belangrijk?
Evi ‘Je hebt maar een maand om je te concentreren en nieuwe stappen te zetten. Waarbij je je ook nog kwetsbaar moet opstellen om goed werk te maken. Dat
is al moeilijk genoeg. Zeker als er ook andere mensen om je heen zijn. Ik hoor en merk dat jonge kunstenaars veel twijfelen over hun werk. Die twijfel werkt verlammend. Hier kun je wachten met het tonen van je werk tot het af is, tot je zelf tevreden bent. Het is fijn als even een paar weken niemand ziet wat je aan het doen bent.’
Kim van Dijk, Als de tijd voorbij gaat, 2022
bijzondere kunstenaars die elkaar ondersteunen. Het maakt best wel uit waar je woont. Los daarvan moet je gewoon vertrouwen hebben in je werk, in je kunstenaarschap en wat je te vertellen hebt. Maar je moet ook durven het moeilijk te hebben in het werkproces. En tevreden zijn als het af is.’
Merijne ‘Dit herken ik wel. Na mijn afstuderen duurde het even voor ik wist dat mijn werk serieus genomen mag worden. En ik mag het zelf ook serieus nemen.’
FOTO’S: PIETER KUNNENWat voor rol heb jij in het werkproces van deze kunstenaars?
Evi ‘Ik heb veel lesgegeven op academies. Dus voor mij is het lastig om niet les te geven. Maar dit zijn geen studenten meer, dit zijn kunstenaars. Ik wilde ze ondersteunen in de richting die ze op gaan. Soms met hele praktische tips, maar ook door zelfvertrouwen te geven.’
Ontbreekt het ze aan zelfvertrouwen?
Evi ‘Het is belangrijk om te zien wat je waard bent als kunstenaar. Je moet een onderliggend vertrouwen hebben dat je het juiste pad hebt gekozen. Dat is moeilijk, want de hele wereld zal je vertellen dat het niet praktisch is wat je hebt gekozen.’
Is dat iets waar je als kunstenaar iedere dag tegen moet vechten?
Evi ‘Ik heb op plekken gewoond waar ik als kunstenaar minder serieus genomen werd. Dat is frustrerend. Dan is het een verademing om omringd te worden door goede,
Marijn ‘Daar komt bij dat ik en mensen met wie ik ben afgestudeerd, onvoldoende gestimuleerd zijn om vertrouwen te hebben in het maken. Op de academie leer je van begin af aan heel kritisch te zijn. Zo kritisch dat het je volledig kan blokkeren.’
Gaan jullie elke dag met plezier naar de studio?
Evi ‘Iedere dag. Mijn vak is heel goed naar de omgeving kijken en naar de wereld. Voelen wat ik zie en zo intens mogelijk meemaken waar ik ben. Ik kan nog steeds niet geloven dat ik dit mag doen.’
Marijn ‘Deze residentieperiode mag ik weer fulltime m’n fascinatie volgen. Om me heen kijken. Dat voelt echt als een luxe. Tegelijk voel ik dat ik moet verantwoorden wat ik doe. Dat is het dubbele.’
Evi ‘Daar zul je altijd tussen laveren. Want het is moeilijk om iets te maken wat heel goed is, waar je achter staat. Die constante worsteling hoort erbij. Dat moet je niet van je werk houden. Het moet je juist aan het werk zetten. De verantwoording zal uit het werk ontstaan.’
Bedoel je verantwoorden dat het kunstenaarschap nuttig is?
Merijne ‘Ik denk dat elke kunstenaar worstelt met de vraag: ‘wat is het belang van wat ik
doe?’ Maar mensen met een kantoorbaan zullen dat gevoel ook herkennen. Het is een heel menselijk instinct. Stel je eens een wereld voor zonder kunstenaars. Ik denk dat het heel saai wordt.’
Kim ‘Iedereen heeft periodes waarin je twijfelt of het nuttig is wat je doet. Maar ook al zou niemand in de wereld mijn werk ooit zien, dan nog zou ik er niet mee ophouden. Stoppen is geen optie.’
Wat hopen jullie dat mensen uit het werk halen?
Kim ‘Ik wil met mijn werk een beleving zichtbaar maken die ieder mens heeft, maar waar je vaak niet bij stilstaat. Ik hoop dat ze de deur van de galerie uitlopen en zich weer kunnen verwonderen over de wereld. Dat ze zich verbonden voelen
van Dijkmet iets waar ze normaal geen aandacht aan besteden. Net als kinderen die gefascineerd kunnen zijn door een blaadje dat uit de lucht komt vallen.’
Marijn ‘Dat is zo fijn aan de positie van de kunstenaar. Je kunt vanuit een heel interessant perspectief naar alles kijken. Ik kijk vooral naar wat er in mijn directe omgeving gebeurt. Want juist daar gebeurt al zo veel.’
Evi ‘Belangeloos en echt geïnteresseerd.’ Kim ‘En met een open blik, zonder direct een mening te vormen.’
Evi, wat hoop je kunstenaars mee te geven?
Evi ‘Ik hoop dat ze deze periode als beginpunt zien en hierna grote stappen gaan maken. Het allerleukste aan dit werk is om te zien hoeveel potentie iemand heeft. Als ze vertellen over hun werk zie ik het helemaal voor me. Ik hoop dat ze de potentie die ik zie, zelf ook zien.’
‘EenKim
en vuist tegen de culturele kaalslag.’ De kop boven een artikel in De Gooi- en Eemlander liet er geen twijfel over bestaan: de opening van Galerie Pouloeuff in Naarden-Vesting was een statement. Het was november 2010, twee jaar nadat de overheid de kredietcrisis had aangegrepen voor verregaande bezuinigingen in de culturele sector. Jonge kunstenaars dreigden daar extra onder te lijden en dus bedacht de Keep An Eye Foundation dit plan: een galerie, speciaal bedoeld om jonge beeldende-kunsttalenten onder de 35 jaar vooruit te helpen. ‘Een geweldig initiatief waar goed over is nagedacht en waarbij steeds de samenwerking wordt gezocht met mensen uit het vak,’ besloot het krantenartikel.
‘Bij ons kunnen jonge kunstenaars hun eerste stappen in de professionele kunstwereld zetten,’ zegt Ine van der Horn, sinds 2013 curator bij Galerie Pouloeuff. Van der Horn reist jaarlijks het hele land af om de bachelor eindexamenexposities van bijna alle beeldende kunstopleidingen te zien. Op basis van de kunstwerken die ze daar ziet, cureert ze tentoonstellingen, meestal met twee of drie kunstenaars tegelijk. Minstens 250 beginnende kunstenaars hebben sinds 2010 in de galerie geëxposeerd. Maar de galerie doet meer dan hun werk tentoonstellen. Sinds 2018 is er
een samenwerking met het Singer Museum in Laren, en eens per jaar kunnen drie jonge kunstenaars deelnemen aan het intensieve masterclassprogramma Spacemakers. Van der Horn, naast curator zelf ook beeldend kunstenaar, begeleidt de kunstenaars in het proces en blijft ook lang daarna nog een aanspreekpunt. ‘Soms belt iemand me maanden later op: mag ik even met je sparren? Voor mij houdt het niet op na de tentoonstelling, ik wil deze kunstenaars verder helpen.’ Die hulp is ook anno 2022 meer dan welkom. Beeldend kunstenaars die in 2021 of 2022 afstudeerden, zijn flink geraakt door de coronapandemie: de lichting van 2021 studeerde af in de eerste of tweede golf en had in sommige gevallen geen eindexamententoonstelling. De lichting van 2022 bracht de beslissende laatste twee jaar van de studie grotendeels in lockdown door. Kunstenaars die net een paar jaar eerder waren afgestudeerd, zagen de data van hun tentoonstellingen soms tot wel vijf keer toe verschuiven. Inmiddels lijkt het ergste qua corona voorbij, maar de schade is nog niet gerepareerd. In een artikel uit mei 2022 noemde de Raad voor Cultuur de situatie van jonge kunstenaars ‘uitzichtloos en grauw’. Gelukkig is de kunst van die jonge kunstenaars allerminst grauw te noemen. Integendeel: die knalt en knettert. Steeds vaker is op tentoonstellingen kunst niet alleen te zien, maar ook te ruiken, te horen, te voelen en te ervaren. Van kleurige keramiek tot aaibare tapijten, van zoet geurend deeg tot intieme huisgeluiden: jonge kunstenaars van nu zetten alle zintuigen op scherp en dagen daarmee de definities van wat beeldende kunst is uit.
‘Toen ik ruim tien jaar geleden op de kunstacademie zat, zag niemand textiel en handwerken als serieuze kunstvormen,’ zegt Joyce Overheul (1989), die in 2016 exposeerde bij Galerie Pouloeuff. Ze ontvangt in haar atelier, een lichte ruimte met hoge ramen die uitkijken op het Utrechtse spoor. Terwijl we praten zijn haar handen bezig. Met naald en draad rijgt ze glaskralen aan elkaar tot een tapijtje. Overheul werkt in verschillende media, waarbij handwerktechnieken als naaien en borduren de laatste jaren steeds prominenter zijn. Bijvoorbeeld in de doorlopende Soft Series, waarbij ze kalasjnikovs en revolvers namaakt in materialen als satijn en organza. Sinds 2019 maakt ze ook wandtapijten, meestal van verschillende lagen stof die over elkaar worden gelegd en met de hand vastgenaaid. Het is haast niet meer voor te stellen, zoveel handgetufte tapijten, zachte sculpturen en aan elkaar gestikte installaties kom je tegenwoordig tegen op eindexamens en kunstbeurzen. Toch heeft Overheul gelijk: decennialang
zat textielkunst in het verdomhoekje van de hedendaagse beeldende kunst. Te toegepast, te ambachtelijk, niet autonoom genoeg. En waarschijnlijk ook: te truttig, te aaibaar en te vrouwelijk. Juist die eigenschappen lijken jonge kunstenaars van nu aan te spreken.
‘De hang naar ambachtelijkheid valt al een paar jaar op,’ zegt curator Radek Váňa, initiatiefnemer en hoofdcurator van de jaarlijkse zomertentoonstelling Best of Graduates bij galerie Ron Mandos. Váňa reist al bijna twintig jaar alle eindexamententoonstellingen af en heeft heel wat tendensen zien komen en gaan. Tot ongeveer 2010 was vooral videokunst populair, zegt hij, daarna nam dat geleidelijk af. Inmiddels zie je juist veel meer tactiele media en materialen, zoals textiel en keramiek. ‘Het is wellicht een reactie op de alomtegenwoordigheid van schermen in ons leven,’ denkt hij. Natuurlijk zijn er ook kunstenaars die juist de digitale wereld tot hun onderwerp maken, maar anderen richten zich op de directe tactiele ervaring van handwerken of kleien. ‘Ook de vertraging waar deze ambachtelijke processen om vragen trekt kunstenaars aan,’ zegt Vaňa. ‘Het is tenslotte slow en vraagt om verdieping.’
Binnen de textieltrend onderscheidt Overheul zich door de manier waarop ze het aaibare imago van die handwerktechnieken laat schuren met een politiek statement. Soms gebeurt dat subtiel, bijvoorbeeld in het wandkleed Utility Box on Enghelab Street, dat in 2020 werd aangekocht door Museum De Fundatie. Het kleed laat een elektriciteitskastje zien dat als podium werd gebruikt tijdens protesten in Iran. Een jonge vrouw klom er op en verwijderde haar hoofddoek. Soms is de politieke laag meer in your face, zoals bij een reeks kralentapijtjes met seksistische uitspraken. Het zijn kleine lapjes die geheel bestaan uit aan elkaar geregen glaskralen, met een geborduurde afbeelding van een roosje en een tekst. Op het eerste gezicht zouden ze niet misstaan op de wc van je tante: categorie tegeltje met inspirerende tekst. Maar de teksten van Overheul zijn van een ander kaliber: ‘Je zal er wel om gevraagd hebben’ of ‘Niet zo boos kijken’. Het zijn uitspraken die vrouwen vaak te horen krijgen als ze seksueel grensoverschrijdend gedrag aankaarten.
In een interview met de Volkskrant uit 2021 vertelt Heske ten Cate, directeur van kunstruimte Nest in Den Haag, welke onderwerpen tijdens haar tijd aan de kunstacademie taboe waren: ‘bloemetjes, barbies, vagina’s en baarmoeders’. ‘Vrouwelijke’ onderwerpen, kortom. Inmiddels lijkt het tij gekeerd: bij de eindexamens in 2022 was de kleur roze op veel academies bijvoorbeeld opvallend aanwezig, en feministische thema’s waren aan de orde van de dag. Jonge kunstenaars heroveren het vrouwelijke stereotype, waarover in de kunst lang neerbuigend is gedaan, en zetten het zelfbewust naar hun hand. Het gebruiken van ‘tuttige’ handwerktechnieken, zoals Joyce Overheul doet, is daar een voorbeeld van. Haar werk is niet direct activistisch, vindt ze, maar wel activerend, een middel om het gesprek los te maken. Bijvoorbeeld over seksisme.
Min of meer hand in hand met de textielkunst veroverde ook het pottenbakken de Nederlandse kunstwereld. Een van de kunstenaars die aan de wieg staan van de huidige keramiekrenaissance is Koos Buster (1991). Hij stormde in 2018 de kunstwereld binnen met zijn afstudeertentoonstelling aan de Gerrit Rietveld Academie: Het Grote Koos Buster Museum. Die instant-iconische presentatie bestond onder andere uit een schoonmaakkarretje van keramiek en een serie waarvan de naam voor zich spreekt: Sierborden van bijna alles wat ik niet leuk vind. Op de witte borden met gouden rand prijkten tekeningen in blauw van allerhande dingen, van het ineenstorten van de Twin Towers tot een booreiland tot een elektrische VanMoof-fiets. Buster heeft een heel eigen handschrift; op tentoonstellingen pik je zijn werk er moeiteloos uit. Meestal maakt hij alledaagse voorwerpen na in klei, zoals brandblussers, tandenborstels en beveiligingscamera’s. Busters kunstwerken zijn realistisch en tegelijkertijd duidelijk handgekneed, geen enkele lijn is recht. Je zou zijn stijl cartoonesk kunnen noemen, een vertekening van de werkelijkheid, waarbij alles toch precies klopt. Dit zit volgens de kunstenaar in de details: ‘Dat slordige, handgemaakte hoort bij mijn stijl, maar sommige details moeten strak zijn.’ Hij wijst naar een beveiligingscamera van keramiek. ‘Van de behuizing mogen alle lijnen scheef zijn, maar dan moeten de lens en de schroefjes wel weer heel precies op de juiste plek zitten.’ Deze wobbliness, zoals de kunstenaar het zelf noemt (in het Nederlands: wiebeligheid), geeft de alledaagse objecten karakter. Wanneer je naar een verzameling van Busters sculpturen kijkt, krijg je de indruk dat ze een geheim onderonsje hebben.
‘Wim T. Schippers heeft ooit gezegd: een kunstenaar is iemand die een mooie vogel ziet vliegen en dan zegt: kijk, daar vliegt een mooie vogel,’ zegt Buster. Die kunstopvatting past bij wat hij zelf doet: objecten die we normaal gesproken over het hoofd zien op een voetstuk plaatsen. Of, zoals de kunstenaar het zelf omschrijft: ‘Lullige objecten
waardering en liefde geven.’ Ook met die herwaardering van het alledaagse loopt Buster vooruit op een trend. De afgelopen twee jaar waren kunstenaars, zoals wij allemaal, meer dan ooit teruggeworpen op de alledaagse, huiselijke omgeving. Door de lockdowns was de wereld gekrompen, de blik vernauwd tot de directe omgeving. Je zag het in eindpresentaties van kunstacademies veel terug: in plaats van de blik naar buiten te richten, concentreerden veel afstudeerders zich op de directe omgeving, waarin dingen oplichtten die we anders zouden negeren.
Nog zo’n kunstenaar die je het alledaagse op een heel andere manier laat ervaren, is Elise ’t Hart (1991). Zij is de oprichter van het Instituut voor Huisgeluid, een groeiend archief van geluiden in en rondom het huis. Het bestaat sinds 2013, ’t Hart studeerde ermee af aan de HKU. In totaal verzamelde ze in de afgelopen jaren minstens duizend huisgeluiden: van een druppende kraan tot een zoemende koelkast, van een krakende vloer tot een spinnende kat. Sommige geluiden zijn voor iedereen herkenbaar, andere zijn ontzettend specifiek. ‘Het meest beluisterde geluid is de opname van mijn konijn Coco dat ligt te snurken,’ zegt ’t Hart. Op instituutvoorhuisgeluid.nl kun je horen hoe dat klinkt, een beetje als whèh? whèh? ’t Hart is een kunstenaar die via geluid verhalen vertelt. Daarmee kun je haar werk scharen onder de geluidskunst: een groeiende discipline die ergens tussen muziek en beeldende kunst in valt, of soms tussen beeldende kunst en theater. Kunstenaars in wier werk geluid een hoofdrol heeft, zijn steeds prominenter aanwezig op grote internationale tentoonstellingen. Soms worden geluidskunstwerken speciaal voor een bepaalde plek gemaakt, zoals een geluidswandeling of een kunstwerk dat je op een bepaalde plek kunt beluisteren op je telefoon. De geluiden van het Instituut
voor Huisgeluid kun je beluisteren op de website, maar ook regelmatig op tentoonstellingen, en ’t Hart maakt de laatste jaren steeds vaker huisgeluiden voor specifieke locaties. De geluiden roepen vaak emoties op. Zo vertelde een vrouw ’t Hart dat ze moest huilen bij het horen van het snurkende konijn. Een man hield het niet droog bij het geluid van waterdruppels die in een emmer vallen. Het deed hem denken aan zijn oma. Dat is een grote kracht van het Instituut: enerzijds wekt het je nieuwsgierigheid (‘hoe klinkt een snurkend konijn?’), anderzijds raken de alledaagse geluiden vaak aan universele thema’s als geborgenheid en roepen ze herkenning op. Zoals Koos Buster wijst op de verborgen schoonheid van alledaagse voorwerpen, zo maakt Elise ’t Hart je bewust van de geluiden waar we ons dagelijks mee omringen en die we toch bijna niet opmerken. Ze geeft ook workshops waarin ze mensen leert om aandachtig te luisteren.
Voor haarzelf heeft dat aandachtig luisteren ook altijd een andere kant gehad. ‘De gevoeligheid voor huisgeluiden die ik heb, heeft veel te maken met mijn eigen jeugd’, vertelt ze wanneer we elkaar spreken in haar geluidsstudio, gevestigd in een prachtig oud pand in het centrum van Dordrecht. ’t Hart groeide op in een muzikantennest, waar altijd muziek klonk, maar waar het ook onveilig was. Haar vader kampte met verslavingsproblematiek en gedroeg zich vaak onvoorspelbaar. Door haar oren te spitsen kon ’t Hart als kind inschatten of de kust veilig was. ‘Aan de manier waarop de vaatwasser werd ingeruimd hoorde ik vaak al hoe het ervoor stond.’
In de beginjaren van het Instituut benoemde ’t Hart die persoonlijke laag bewust niet, omdat ze bang was daarmee afbreuk te doen aan de herkenbare, universele kracht van haar werk. De geboorte van haar dochter, nu ruim twee jaar geleden, bracht veel reflectie op haar eigen jeugd met zich mee, en maakte ook dat ’t Hart deze kant van het verhaal nu meer centraal wil stellen in haar werk. ‘Het
Elise ’t Hart, Installatiebeelden uit de tentoonstelling Cosy Corner in CODA, Apeldoorn, 2022
Iriée Zamblé, Unfair, 2022
Instituut gaat over huiselijkheid,’ zegt ze, ‘en een huis zou ook een veilige plek moeten zijn, maar dat is het niet altijd. Dat weet ik uit ervaring. Ik weet ook dat er mensen zijn die die ervaring, op wat voor manier dan ook, delen.’ De verbindingen tussen thuis, geluid en veiligheid wil ze in de toekomst meer centraal gaan stellen.
‘Ik ben jong, ik mag nog alle kanten op schieten,’ zegt Iriée Zamblé (1995). Op Art Rotterdam 2021 stal zij de show met een pop-up-solo bij de Amsterdamse galerie Van Zijl Langhout. Niet de standaardpresentatie voor een kunstbeurs: Zamblé maakte een metersgrote muurschildering en legde een zwart-wit geblokte vloer in de booth. De witte muren hingen van boven tot onder vol met kleurrijke schilderijen in verschillende formaten. Op eentje stond een figuur met een blauwe hoodie aan tegen een zuurstokroze achtergrond, op een ander kijkt een paar ogen je aan van onder de rand van een dieporanje vissershoedje. De hele presentatie ademde uitbundige, grootstedelijke coolheid en was de grote blikvanger op de beurs. Des te groter was de verrassing op non-profit kunstbeurs Unfair, in juli 2022. Ook hier had Zamblé, net als een select aantal andere jonge kunstenaars, een minisolo. Maar in plaats van de drukke in your face vrolijkheid van
Art Rotterdam hing er dit keer maar één kunstwerk: een drieluik in stemmige blauwtinten. ‘Sommige mensen stonden ervoor en vroegen: waar sta jij? Ze herkenden het niet als mijn werk,’ zegt Zamblé. Dit nieuwe schilderij markeert een nieuwe fase in haar ontwikkeling, zegt ze. Het is opvallend anders dan veel ouder werk. De knalkleuren ontbreken, en terwijl in veel eerdere schilderijen de figuren de toeschouwer recht aankijken, heeft deze vrouw haar ogen neergeslagen. De panelen van het drieluik tonen steeds ditzelfde beeld van deze vrouw, maar steeds in donkerder blauwtinten, alsof je naar drie afdrukken van dezelfde foto kijkt, met verschillende belichtingstijden. Onderaan het doek staat een Jamaicaans spreekwoord: Wi Run Tingz. Tingz No Run Wi”, ‘wij hebben de controle over de dingen, de dingen hebben niet de controle over ons’. De brutale overmoed die uit de tekst spreekt, wringt met het ingetogen beeld. Al sinds de kunstacademie schildert Zamblé vooral krachtige, zwarte figuren. Haar
inspiratie haalt ze uit het straatbeeld en uit de Afro-Atlantische kunst en cultuur. Een centraal concept in haar werk is ‘zwartheid’, een begrip waarmee mensen met een donkere huid worden aangeduid, maar dat ook refereert aan eigenschappen die historisch gezien aan zwarte mensen zijn toegedicht, en dat tegelijkertijd in de Afro-Atlantische cultuur op een positieve manier wordt toegeëigend. ‘Ik geef ‘zwartheid’ beeldend weer en onderzoek zo hoe je dit bedachte gegeven opnieuw kunt definiëren,’ zegt Zamblé.
Hoewel er de laatste jaren mondjesmaat beweging in komt, zijn kunstinstellingen historisch gezien spierwit, zowel qua mensen die er werken als qua kunstenaars die er getoond worden en qua mensen die op schilderijen te zien zijn. ‘Ik merk dat je als maker van kleur eigenlijk een soort tweede taal moet leren spreken, omdat je je werk voortdurend moet uitleggen aan mensen die de ervaringen die je vastlegt niet herkennen,’ zegt Zamblé. ‘Naast kunst maken voel ik dat ik ook verbaal sterk moet kunnen communiceren en dat kost vaak veel energie.’
Die energie steekt ze liever in de ontwikkeling van haar kunst: ‘Ik vind het spannend om uiteindelijk bijvoorbeeld steeds meer de grens tussen abstractie en figuratie in mijn schilderijen op te zoeken. ‘Zwartheid’ zal altijd een rol spelen in mijn werk, maar welke kant dat precies op gaat, ligt op dit moment nog open.’ Binnenkort vertrekt ze naar Parijs voor een residentie van een aantal maanden: ‘Ik ben eraan toe om even helemaal alleen in een andere stad te werken, zonder verwachtingen van anderen.’
De carrière van Zamblé gaat sinds haar afstuderen als een trein, en ook andere kunstenaars die in dit artikel aan het woord komen, werden al jong opgepikt, met prijzen overladen of in belangrijke kunstcollecties opgenomen. Een aantal gaf aan dat ze van hun kunst kunnen leven. Daarmee zijn zij niet de norm: van alle makers in de cultuursector zijn beeldend kunstenaars namelijk het minst vaak alleen in hun eigen vakgebied werkzaam. Om
rond te komen hebben velen een andere baan naast het kunstenaarschap. Uiteraard speelt talent een rol in wie wel of niet doorbreekt, maar geluk en een goed netwerk zijn net zo belangrijk. En misschien wel het belangrijkste ingrediënt: doorzettingsvermogen. ‘Iedere kunstenaar wil na het afstuderen het liefst gelijk zoveel mogelijk exposeren,’ zegt curator Ine van der Horn van Galerie Pouloeuff. ‘Ik zeg altijd: zorg dat je ook genoeg tijd neemt om na de academie alleen met jezelf in je atelier te zitten en te ervaren dat je het nu alleen moet doen. Die ontdekkingsreis is heel belangrijk. Het is ook doodeng, maar als je daar doorheen komt, word je wel heel sterk.’
Dat zegt ook curator Radek Váňa, die samen met galerie Ron Mandos jaarlijks de tentoonstelling Best of Graduates maakt: ‘De allergrootste uitdaging voor jonge kunstenaars is om na de academie door te blijven werken. Soms heeft een afstudeerproject succes en dan kun je nog een jaar of twee door met de spinoff daarvan. Maar daarna komt altijd de vraag: hoe kan ik de motor draaiende houden? Dat kost moeite en doorzettingsvermogen.’
Zowel Van der Horn als Váňa benadrukken dat het voor jonge kunstenaars belangrijk is om ruimte in te bouwen om zich te blijven ontwikkelen. Wat overigens niet betekent dat je per se telkens van onderwerp of stijl moet veranderen. Dat laat het werk van Robin Speijer (1997) zien, die tegelijkertijd met Iriée Zamblé studeerde aan de HKU. Speijer is bijzonder onderwerpvast. Sinds haar afstuderen in 2019 maakt ze furore met schilderijen gebaseerd op stoffen. In 2019 won zij het Dooyewaard Stipendium en in hetzelfde jaar werd ze genomineerd voor diverse andere prijzen. In 2020 exposeerde ze bij Galerie Pouloeuff en won ze daar de Pouloeuff Publieks Award. Blauwe stof met een lichtblauwe polkadot, roestkleurig plissé, donkerrode glimstof met een gouden golf: Speijer schildert de plooien, de glans en de textuur zo dat je de stoffen bijna kunt voelen. Sommige kunstenaars zouden het wellicht saai vinden om zich jarenlang op één onderwerp te richten, Speijer niet. ‘Ik ben hier nog lang niet klaar mee,’ vertelt ze eind juli in het
daglichtatelier van La Petite Espinette, een schilderachtig huisje in Blaricum waar Speijer op uitnodiging van de Dooyewaard Stichting een residentie doet. ‘Elke stof brengt weer een nieuw probleem met zich mee en ik vind het spannend om dat al schilderend op te lossen.’
Bijzonder aan de doeken van Speijer is dat ze op het eerste gezicht haast fotorealistisch zijn. Pas wanneer je langer kijkt zie je dat er eigenlijk iets niet klopt. De kleuren zijn bijvoorbeeld heel intens en bepaalde schaduweffecten zijn overdreven. ‘Ik vind het leuk om daarmee te spelen,’ zegt ze. ‘Het is niet mijn doel om een replica van een stof te maken, dan kun je net zo goed een foto nemen. Het gaat mij om de vertaling naar het doek. Daarvoor moet je soms dingen uitvergroten of overdrijven.’
Omdat de stofuitdrukking zo levensecht lijkt, worden Speijers schilderijen soms onder de noemer realisme geplaatst. Zo was haar werk in 2020 te zien in de tentoonstelling Realisme nu in Stedelijk Museum Schiedam. Zelf vermijdt ze zulke hokjes liever, zegt ze: ‘Ik heb het gevoel
dat het beperkend werkt. Mijn werk gaat over formele en schilderkunstige kwaliteiten zoals stofuitdrukking, lichtval en compositie. Er zit ook een hele persoonlijke laag in, in de zin dat het over mijn persoonlijke fascinatie gaat. Daarnaast gaat het over de vraag wanneer iets herkenbaar figuratief is en wanneer het abstract wordt. Al die dingen spelen tegelijkertijd en verschillende mensen kunnen er verschillende dingen in zien. Als je er een term op plakt, dan sluit je allerlei andere lezingen uit, en dat vind ik jammer.’
‘Ik probeer bestaande hokjes of benamingen voor wat ik doe zoveel mogelijk af te houden,’ zegt ook Iriée Zamblé. ‘Als iemand zegt dat mijn schilderijen portretten zijn, dan zeg ik: ze zijn figuratief. En als iemand zegt dat ik schilder ben, dan zeg ik: kunstenaar. Ik zou mezelf nooit portretschilder noemen, want ik zie mezelf niet in opdracht portretten van mensen maken. En ik noem mezelf geen schilder omdat ik de vrijheid wil houden om, als ik dat wil, ook sculpturen te gaan maken of kleding te ontwerpen. Ik wil nergens op worden vastgepind.’
Deze afkeer van hokjes is misschien wel een van de meest opvallende kenmerken van Gen Z, de generatie van jongeren geboren tussen 1997 en 2012. Of het nu gaat om seksuele geaardheid, gender, muziek of mode: in een recent onderzoek naar trends en tendensen onder Amerikaanse Gen Z’ers, getiteld The Vice Guide to 2030, schrijft jongerenplatform Vice: ‘Gen Z is de meest diverse generatie Amerikanen ooit. Uit wat Gen Z-respondenten zeiden, lijkt die diversiteit zich te manifesteren als een gevoel van fluïditeit dat doorsijpelt in al hun identificaties. Gen Z-respondenten gaven meer dan andere generaties aan dat ze zich niet als heteroseksueel, cisgender of puur mannelijk of vrouwelijk identificeerden. De meerderheid zei te begrijpen waarom labels nuttig zijn, maar die nog steeds te beperkend te vinden.’ Dit citaat slaat weliswaar op
Gen Z’ers in de Verenigde Staten en benadrukt identiteit in algemene zin, maar geeft wel heel duidelijk aan wat ook de jongste generatie kunstenaars kenmerkt. Zij verzetten zich tegen hokjes en omarmen fluïditeit en complexiteit.
Als er één kunstenaar is die fluïditeit belichaamt, is het Salim Bayri (1992). Het oeuvre van Bayri, die in 2020 een tweejarige residentie aan de Rijksakademie Amsterdam afrondde, beweegt schijnbaar moeiteloos tussen offline en online werelden en tussen verschillende disciplines, materialen en technieken, van keramiek tot 3D-modelleren tot performance en video. Een kleine greep uit recente projecten laat de veelzijdigheid van zijn oeuvre zien: een smeltende Tower Bridge van Toblerone. Een sculptuur bestaande uit een theedoek gevuld met karnemelk, waaruit weiwater stroomt en wordt teruggepompt. Digitale wunderkammers die Bayri vult met objecten die hij heeft gezien en, vanuit zijn herinnering, in 3D natekent. Transformatie en codeswitching zijn belangrijke begrippen in zijn werk, vertelt Bayri in zijn studio en woonruimte in Amsterdam Zuidoost. Dit heeft deels te maken met zijn jeugd in Marokko: ‘Ik ging naar een Spaanse school; daar spraken we Spaans en leerden we over Spanje. Buiten school werd er Marokkaans Arabisch gepraat, op sommige plekken standaard Arabisch, en de televisie was in het Frans.’ Constant schakelen en vertalen, van de ene set betekenissen naar de andere springen, zijn eigenschappen die hij al jong aanleerde. Zijn werkproces reflecteert dat: hij begint meestal met een digitale schets, die schets kan weer een print worden, en die print kan weer de basis vormen voor een kleibeeldje.
Technologie speelt een belangrijke rol in het oeuvre van Bayri, maar dan vooral de menselijke kant ervan; de uitwisseling tussen mens en machine. Een voorbeeld daarvan is de Hadra Collider, een project waarvan de titel verwijst naar de ondergrondse deeltjesver-
sneller, de Large Hadron Collider, die in de buurt van Genève is gebouwd. Een eerste versie van de Hadra Collider liet hij zien tijdens de Rijksakademie Open Studios in 2020. Dat ging als volgt: Bayri sprak vanuit een soort controlekamer zinnen in een microfoon, zijn woorden werden door een spraakherkenningssysteem geïnterpreteerd en op een scherm als tekst getoond. ‘Maar het kwam er altijd verdraaid uit omdat mijn accent in het Engels niet perfect is. Als ik bijvoorbeeld zei ‘Brad Pitt visited my studio’, maakte het systeem ervan: ‘Bread pill wished my studio’. In mijn verhaal borduurde ik dan voort op die foutieve interpretatie, in een soort voortdurende feedbackloop tussen mij en de machine. Na een tijdje wisselde ik van taal en werden de interpretaties soms nog vreemder.’ Hadra Collider gaat over het geweld dat in taal schuilt, zegt Bayri: ‘Dit soort systemen zijn gebouwd met databases die vooral zijn gevuld met gegevens van westerse, witte, Engelstalige mensen. Ze weerspiegelen het grootste deel van de wereld dus niet, alleen een dominante groep, en confronteren mij ermee dat ik daar niet toe behoor. Als ik in mijn moedertaal, het Marokkaanse dialect Darija, zou spreken, zou zo’n systeem er niets van kunnen maken.’ Een andere manier waarop geweld in (digitale) taal zit, is het feit dat de
taal van internet, op sociale media als Twitter en Facebook, vaak erg vijandig en gewelddadig is. ‘Je ziet aan de suggesties die de Hadra collider geeft dat dit soort databases volgeladen zijn met grimmige woorden.’ Met dit complexe werk laat Bayri zien dat online en offline geen gescheiden domeinen zijn, maar onderdelen van dezelfde wereld, met dezelfde hiërarchieën en uitsluitingsmechanismen.
Een thema dat bij design en mode al langer op de kaart staat en dat in de beeldende kunst ook een steeds prominentere plek krijgt, is ecologie. Hoe gaan we als mensen met de aarde om? Welke ontwrichtende effecten heeft dat, en wat kun je daar tegenoverstellen? In een wereld waar bosbranden, hittegolven en waterschaarste steeds meer behoren tot de orde van de dag, zijn dat vragen waar ontwerpers zich op een meer praktische, en kunstenaars zich meestal op een meer poëtische manier toe verhouden. Milah van Zuilen (1998) twijfelde na de middelbare school: zou ze kiezen voor een opleiding tot bosecoloog of voor de kunstacademie? Het werd de Willem de Kooning Academie, maar de interesse in ecologie bleef en werd een hoofdthema in haar werk. In 2021 studeerde ze af met Terrafuturism, een reeks tweedimensionale werken op papier. Van een afstand zien ze eruit als abstracte, minimalistische schilderijen in de stijl van de Amerikaanse schilder Agnes Martin: grote doeken opgebouwd uit een raster van kleine vierkantjes in dicht bij elkaar liggende tinten rood, geel en bruin. Pas wanneer je dichterbij kijkt, zie je dat die rasters zijn opgebouwd uit gedroogde, in perfecte vierkantjes geknipte boombladeren. Bij ieder afzonderlijk werk paste Van Zuilen een andere ‘quasiwetenschappelijke veldwerkmethode’ toe, vertelt ze. ‘Voor een bepaald werk heb ik bijvoorbeeld een heel gebied gescand en alle gevallen bladeren die ik vond verzameld. Voor een ander werk heb ik alles verzameld wat ik op een bepaalde route door het gebied vond. En bij weer een ander werk heb ik als het ware een raster over het gebied gelegd en heel systematisch in kaart gebracht wat ik per vierkantje vond.’ Die methodes zie je terug in de kunstwerken; zo zie je bij eentje een met potlood getekend raster waarvan slechts een deel is ingevuld met bladeren. Hier is de methode van verzamelen langs een wandelroute toegepast.
Het raster, en in bredere zin het vierkant, speelt een belangrijke rol in Van Zuilens werk. ‘Toen ik me op de academie in ecologie verdiepte, viel het me op dat de vorm van het vierkant heel dominant is in hoe de mens het landschap bekijkt en beïnvloedt,’ zegt ze. ‘In figuurlijke zin zie je dat terug in de manier waarop verschillende soorten planten van elkaar worden onderscheiden en in hokjes worden gestopt. Maar je ziet het ook letterlijk terug in de cartografie, waar een raster over het landschap wordt gelegd voor het bepalen van coördinaten. En je ziet het heel letterlijk terug in landschappen die door de mens zijn gevormd, bijvoorbeeld voor landbouw. De lappendeken die je ziet als je van bovenaf naar het Nederlandse landschap kijkt, is daar een goed voorbeeld van.’
Dat hokjesdenken is gebaseerd op het idee dat de mens het centrum van de natuurlijke wereld is en die volledig naar zijn hand kan zetten, zegt Van Zuilen. In haar werk verhoudt ze zich kritisch tot die aanname, maar ze wil er ook iets tegenoverstellen: een zachtere, harmonieuzere omgang tussen menselijke en organische vormen. Juist door de strenge rasterstructuur vallen de licht gebogen bladnerven en het fijne reliëf dat zij vormen, extra goed op. Dat is de harmonieuze omgang waar Van Zuilen op doelt: ‘Ik onderzoek hoe de menselijke vorm zich op een lieve of zachte manier kan opstellen naar organische vormen. Misschien dat ik daarom beeldend zo min mogelijk keuzes maak: ik wil dienstbaar zijn aan de organische vormen zelf.’
Terwijl sommige kunstenaars het begrip beeldende kunst oprekken via de oren (Elise ’t Hart), doen anderen dat via de neus. Geurkunst (olfactory art in het Engels) rukt op: bij steeds meer tentoonstellingen valt er ook wat te ruiken. In Nederland zijn er een paar kunstenaars die zich hierop richten; zo bestudeerde kunstenaar Frank Bloem twee jaar lang de geur van de Noordzee, resulterend in het geurkunstwerk Zeelucht (2021). Aan de kunstacademie PXL Mad School of Arts in Hasselt, België bestaat er sinds kort een
Milah van Zuilen, Forest floor, Quercus rubra, 2022
speciale opleiding Olfactory Art. Kunstenares Laura de Coninck studeerde er bijvoorbeeld af met een parfum gebaseerd op de geur van moedermelk.
Narges Mohammadi (1993) is zeker geen geurkunstenaar. Maar geur speelt, net zoals de andere zintuiglijke eigenschappen van de materialen waarmee ze werkt, een belangrijke rol in haar werk. Mohammadi studeerde in 2020 af aan de KABK met Passing Traces, een installatie gemaakt uit 700 kilo halva, een zoet geurend deeg dat in de Perzische cultuur gegeten wordt als troost na een uitvaart. Ze boetseerde er twee wanden mee, met daarin uitsparingen in de vorm van een bed, een lamp, een kast – sporen van een geleefd leven. Meer recent waste ze voor het Amsterdams Medisch Centrum een perfecte replica van een rolkoffer uit een enorm blok Dove handzeep en maakte ze onder andere een badkamer van stro en een huiskamer van leem. Bedrieglijk simpele vormen, die, door de materialen waarin ze zijn uitgevoerd, de zintuigen prikkelen en op een vaak onbewust niveau een emotionele reactie triggeren.
Belangrijk in Mohammadi’s werk is het begrip (ont)worteling. Een thema dat voor haar een persoonlijke lading heeft: op haar
zevende ontvluchtte ze met haar familie de oorlog in Afghanistan. Het gezin kwam in Nederland terecht. Na jaren verblijf in asielzoekerscentra kregen ze pas een eigen huis toegewezen. In Noord-Limburg, een plek die ze niet zelf hadden gekozen en waar ze het tweede gezin van kleur waren. ‘Ik woon hier nu meer dan twintig jaar, maar het gevoel van niet helemaal wortel kunnen schieten blijft,’ vertelt ze in haar atelier in Den Haag. Toch gaat haar werk niet direct over haar eigen verhaal: ‘Ik zoek meer naar de essentie: wat verbindt ons als mensen?’ Voor een nieuw project in Schiedam interviewde ze bijvoorbeeld een vrouw die in verband met stedelijke uitbreiding haar ouderlijk huis had moeten verlaten. ‘Ze kreeg een mooie flat toegewezen, maar de pijn zat nog heel diep. Ik kon die pijn navoelen. Onze verhalen zijn anders, maar in de basis is zo’n ervaring van ontworteling hetzelfde.’
In het kunstwerk Concrete Exchange dat Mohammadi in de zomer van 2022 presenteerde op kunstbeurs Unfair, krijgt dat zoeken naar verbinding een letterlijke dimensie. Het is op verschillende manieren een indrukwekkend kunstwerk, niet in de laatste plaats vanwege de omvang en het gewicht: 5300 kilo. Concrete Exchange bestaat uit twee grote sculpturen, die een positief en negatief van elkaar vormen. De positieve sculptuur heeft de vorm van een cementen theekop–en-schotel van monumentale afmetingen, de negatieve bestaat uit een cementen plaat waar, in dezelfde afmetingen, de restvorm van diezelfde kop-enschotel zijn uitgespaard. Naast die twee vormen bestaat het kunstwerk ook uit de sociale relaties die het wil smeden. De positieve vorm is namelijk niet te koop, maar zal worden gedoneerd aan een sociaal initiatief. De negatieve vorm is wel te koop, maar onder specifieke voorwaarden. Wie het kunstwerk wil kopen, betaalt niet in geld, maar in een X aantal uren die besteed moeten worden aan vrijwilligerswerk voor de betreffende organisatie.
‘
Concrete Exchange gaat over het recht op ruimte,’ zegt Mohammadi. De vorm van het theekopje is een soort anti-gentrificatiesymbool, een alternatief voor de hippe koffiebarretjes die steevast oprukken als een wijk gentrificeert. ‘Uiteindelijk gaat het werk over wie het recht heeft om waar te bestaan,’ zegt ze.
Waarde, verantwoordelijkheid en bestaansrecht zijn thema’s die vaak terugkeren in het gesprek met Mohammadi. Ze is iemand die veel nadenkt over haar positie als kunstenaar en kritisch op het kunstenveld reflecteert. ‘Ik vind het vaak moeilijk om in te zien wat voor waarde kunst heeft,’ zegt ze. ‘Enerzijds zie ik de kracht ervan om mensen mee te nemen in een verhaal, anderzijds vraag ik me vaak af waarom ik het recht heb om dat te doen en niet iemand anders. Het systeem zit oneerlijk in elkaar, sommige mensen krijgen heel veel aandacht en als iemand eenmaal een naam heeft lijkt het soms alsof diegene alles kan doen.’ Iets vergelijkbaars zegt Robin Speijer: ‘Het voelt zo oneerlijk dat ik ben opgepikt en dat andere mensen die ook heel hard werken niet die aandacht krijgen. Daar kan ik me soms schuldig over voelen.’ Kritiek op hoe de kunstwereld in elkaar steekt hoor je steeds vaker onder jonge kunstenaars. Met name tijdens de pandemie werden er verschillende (online) initiatieven opgezet om misstanden aan te kaarten. In 2020 werd bijvoorbeeld het Instagram-account @calloutdutchartinstitutions (inmiddels uit de lucht) opgericht, waarop mensen anoniem meldingen konden maken van grensoverschrijdend gedrag op kunstacademies. Een andere groep, Cultural Workers Unite, organiseert acties en bijeenkomsten in Rotterdam om de precaire positie van mensen die in de culturele sector werken aan te kaarten. Ook op andere manieren geven jonge kunstenaars aan dat ze een betere kunstwereld willen, die minder uitgaat van competitie en
meer van onderlinge solidariteit. Zo is het veelzeggend dat de jaarlijkse Rietveld Awards, waarbij er prijzen uitgereikt werden aan het beste afstudeerwerk, in 2021 werd omgedoopt tot Rietveld Reviewed. Op verzoek van de studenten zelf worden er voortaan geen winnaars uitgekozen; in plaats daarvan reflecteert een externe commissie op de eindexamententoonstelling in haar geheel. Iets verder weg kozen de vier kunstenaars op de shortlist van de prestigieuze Turner Prize in het Verenigd Koninkrijk er in 2019 al voor om de prijs en het bijbehorende prijzengeld van 40.000 pond door vieren te delen, in plaats van een winnaar aan te laten wijzen. Het zijn kleine gebaren, die natuurlijk niet direct de hele kunstwereld veranderen. Wel geven ze een duidelijk signaal af: jonge kunstenaars van nu zijn geen egotrippers die alleen aan zichzelf denken, maar betrokken bruggenbouwers die waarden als solidariteit en zorg hoog in het vaandel hebben. En hun kunst? Die glipt tussen alle hokjes door. Die is conceptueel, maar ook ambachtelijk. Vormvast, maar ook fluïde. En vooral: een ervaring waarbij alle zintuigen meedoen.
Frank ‘We willen de landing in het werkveld voor studenten zo zacht mogelijk maken. Je ziet de Air Pastoe-kunstenaar bijna dagelijks aan het werk, een realistischer blik op het kunstenaarschap kun je bijna niet geven. Het is ook een mooie manier om de kunstenaar te betrekken bij het onderwijs en de studenten bij het werkveld. Dankzij de Keep an Eye Foundation kunnen we bovendien gastlessen en workshops aanbieden.’
De artist-in-residence moet naam gemaakt hebben in binnen- en soms ook buitenland, opgepikt zijn door galeries of zelfs musea. Wat moet hij of zij nog meer in huis hebben?
Lieven ‘We zoeken iemand die open is, een goede connectie met de studenten heeft en zich laat zien. Iemand die de hele dag met een schetsboekje in een hoekje van zijn atelier zit kan een hele goede kunstenaar zijn, maar past niet bij Air Pastoe. Hij moet studenten laten meekijken in zijn werkproces.’
Waarom hebben jullie in 2022 voor Ricardo van Eyk gekozen?
Lieven ‘Ricardo is genomineerd voor de Wolvecampprijs. Hij heeft de Ateliers gedaan. Hij is superactief, maakt veel tentoonstellingen en wordt vertegenwoordigd door een goede galerie. Hij is bovendien jong
Hoe bereid je je voor op een leven als kunstenaar?
Om daar een beeld van te krijgen bevinden Fine Art studenten van de HKU zich sinds kort in goed gezelschap. Een succesvolle kunstenaar neemt een jaar lang zijn of haar intrek tussen de ateliers van de studenten en laat ze kennismaken met het echte werk.
en een oud-student van ons, dus hij weet waar hij aan begint. Het is ook een leuke gast. Dat is belangrijk.’
Jullie zijn docent, maar hebben ook een eigen beroepspraktijk als kunstenaar. Hoe werkt die combi?
Frank ‘Ik ben fulltime kunstenaar en werk daarnaast als docent op de academie. Alles wat ik meemaak in het kunstveld, neem ik mee in gesprekken met de studenten. Als je zelf een relevante praktijk hebt, snap je de studenten beter. Het houdt je scherp.’
Lieven ‘Als je eigen beroepspraktijk is opgedroogd, heeft een student dat snel genoeg in de gaten. Dan verlies je snel aan geloof-
waardigheid. Maar ik zou ook niet zeven dagen in de week in mijn atelier willen zitten. Er moet wel lucht bij komen.’
Wat maakt de interactie met de artist-in-residence anders dan met jullie?
Frank ‘Wij willen non-hiërarchisch onderwijs bieden, maar moeten de studenten uiteindelijk wel examineren. De Air Pastoe-kunstenaar hoeft dat niet. Hopelijk is de drempel daardoor voor de studenten zo laag dat ze alles wat ze willen weten over de kunst en de kunstwereld, durven te vragen.’
Lieven ‘Bovendien zien studenten ons niet aan het werk, het is altijd eenrichtingsverkeer. Ricardo zie je daadwerkelijk aan het werk. Welke keuzes maakt hij? Wat zijn de stappen in het werkproces?’
Wat levert het de kunstenaar op? Lieven (lachend) ‘Heel veel assistenten. Hij heeft toegang tot alle werkplaatsen, krijgt budget om zich een jaar lang te focussen op wat hij graag wil doen en vergroot zijn netwerk.’
Frank ‘Als hij het slim aanpakt heeft hij in al die werkplaatsen projecten lopen. Zo kan hij zijn praktijk een versnelling geven. En hij doet ervaring op in het onderwijs, ook een goede manier om je te ontwikkelen.’
Ricardo heeft bij jullie gestudeerd, naam gemaakt in de kunstwereld en komt nu op de academie terug. De cirkel is rond?
Frank ‘We zijn op al onze alumni even trots en proberen ze dan ook te betrekken bij ons onderwijs. Op die manier bou-
Voor Keep an Eye Air Pastoe wordt sinds 2021 een gerenommeerd kunstenaar of kunstenaarsduo uitgenodigd om een jaar lang in de Pastoe Fabriek in Rotsoord (een voormalig industriegebied in Utrecht), te komen werken. In dit gebouw zijn de beeldende kunstopleidingen Fine Art en Fine Art & Design in Education en de Master Scenografie van de HKU gevestigd. Docenten Frank Koolen en Lieven Hendriks vertellen.
wen we aan een netwerk – een sterke kant van onze academie.’ Lieven ‘Het is niet alleen voor de studenten, maar ook voor ons als academie belangrijk dat de studenten op goede plekken terechtkomen. Dat is ons netwerk.’
Frank ‘Netwerken was vroeger een vies woord. Maar het is natuurlijk niets anders dan je verhouden tot mensen, plekken en instituties waarmee je graag een keer zou willen samenwerken. Dan is het logisch dat je een keer je neus laat zien. Wij willen vooral ondernemingsgezindheid stimuleren: hoe koppel je initiatief aan je artistieke ideeën? De gesprekken met de Air Pastoe-kunstenaar spelen daarbij een grote rol.’
Hoe ziet het leven van een kunstenaar er na de academie uit?
Frank ‘Er is een groot verschil tussen één of vijf jaar na de academie. Bij andere studies is er een carrièrepad, als kunstenaar moet je het zelf uitstippelen. De aanloopperiode is veel langer: ontdekken hoe jouw praktijk werkt kost tijd. Na vijf jaar hebben de meeste alumni een vorm gevonden voor hun beroepspraktijk.’
Heb je voorbeelden van kunstenaars die eerder afstudeerden?
Frank ‘Jop Vissers Vorstenbosch maakt schilderijen en grote lichtinstallaties. Hij exposeert nu in Museum Singer Laren. Robin Speijer maakt enorme doeken waarbij ze inzoomt op stukken textiel; haar werk is opgenomen in verschillende collecties waaronder die van Museum Voorlinden. Raquel van Haver had een solotentoonstelling in het Stedelijk Amsterdam. Jonathan Straatman heeft de Nijverheid in Utrecht opgericht, een kunstenaarskolonie. Deze kunstenaars hebben allemaal een actieve houding in hun eigen praktijk. Dan maakt het niet uit of je inzet op de galerie- of de museale wereld. Of je je ergens bij aansluit of het zelf gaat maken. Het gaat erom dat je er zin in hebt, dat je actief bent en probeert met een gevoel van ambassadeurschap dat kunstenaarschap in de wereld te zetten. Dat is ons doel. We willen actieve mensen die het gewoon graag willen proberen.’
Wat bedoel je met ambassadeurs voor het kunstenaarschap?
Frank ‘Iedereen hier heeft een groot verantwoordelijkheidsgevoel naar het werkveld. De studenten voelen dat het grote publiek op een bepaalde manier naar de kunsten kijkt. We leren studenten op te komen voor hun vak. Ik zeg altijd: als die oom op een verjaardagsfeest zegt ‘dat kan een kind van vier ook’, vertel hem dan wat kunst
voor jou betekent. Ik voel me verantwoordelijk voor de kunsten. Dus ik laat het niet over mijn kant gaan.’
Waarom is het zo belangrijk om dat uit te leggen?
Frank ‘Zelfs iemand die zegt dat hij kunst niet mooi vindt, kan kippenvel krijgen van Frans Bauer. Iedereen wordt af en toe geraakt door iets wat niet meteen is uit te leggen. Als je dat heel vanzelfsprekend vindt, ga je voorbij aan iets wat volgens mij heel waardevol is voor iedereen. Iemand die naar een amateurkoor gaat op zondag kan dat heel leuk vinden maar dat niet als kunst zien. Terwijl dat er ook bij hoort. Zonder lage kunst geen hoge kunst. Zonder hoge kunst geen lage kunst. Als dat onderscheid er al is.’
Wat zeg je tegen mensen die denken dat kunstenaars maar wat aanrommelen op een dieet van whisky en sigaretten?
Frank ‘Sommige mensen hebben nog steeds het idee dat een kunstenaar als een halve idioot in totale vrijheid zijn ding doet. Dat is totaal niet meer van deze tijd. Mensen hebben mythes gecreëerd om de kunst buiten het burgerlijk leven te plaatsen. Dat vinden ze prachtig en tegelijk kijken ze erop neer. Maar ze doen geen moeite om echt te kijken naar welke risico’s jonge mensen in deze tijd durven nemen om het kunstenaarschap in de praktijk te brengen. Ga eens in gesprek met jonge kunstenaars. Stuur een mailtje en we geven je een rondleiding.’
Echo 2020
60x43,5 cm acryl op paneel
Jessica Skowroneck exposeerde in 2014 in Galerie Pouloeuff. Dat jaar ontving ze de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst uit handen van koning WillemAlexander.
‘De prijs was een hele mooie erkenning. Toch kwam die prijs voor mij iets te vroeg. Ik was pas afgestudeerd en had m’n plek in de kunstwereld nog niet gevonden. Als ik nu zou winnen, zou ik veel beter weten hoe ik ermee verder zou kunnen. Ik dacht dat de kunstwereld een gesloten wereld was en dat het overal hetzelfde werkte. Ik ben er nu achter dat de sector bestaat uit allemaal individuen met eigen ideeën. Dat maakt het makkelijker, want zo kun je ontdekken wie of welke galerie het best bij je past. Daar is echt voldoende keuze in.’
Tweede natuur
‘Van mijn tweede tot mijn twaalfde woonde ik in Zweden, aan de rand van het bos. De natuur is daar zo vanzelfsprekend. Op m’n twaalfde verhuisden we terug naar Nederland. Hier is het allemaal wat beperkter. Hier wordt de natuur meer gezien als een attractie, waar je in het weekend een uitje maakt en gaat wandelen. Daar is niks mis mee, maar zo is de natuur wel iets wat los van ons staat. In mijn werk probeer ik de zintuiglijke waarneming van ons lichaam met de natuur samen te brengen. Hoe ervaar je de natuur écht? Dus niet: dit is een boom, daar ligt een steen en wat een mooi landschap. Ik probeer directe gevoelens weer te geven.’
Intuïtief
‘Wanneer is een werk af? Wanneer niet? Dat is een moeilijke vraag. Ik werk intuïtief en vertrouw op mijn selectieproces. Is het werk nog steeds boeiend na twee weken? Een werk moet iets onbegrijpelijks hebben. Als je er echt bij stilstaat, is de natuur best wonderlijk. Hoe groeit een boom? Die verwondering moeten mijn schilderijen oproepen. Als dat niet gebeurt, werkt het niet.’
Studenten Bachelor of Fine Art aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU) bereiden zich voor op een leven als kunstenaar. Zij konden veel opsteken van de kunstenaars die deelnamen aan het project ‘Artist in Residence Pastoe’.
een residentie van zeven maanden bij HKU Fine Art bracht kunstenaarsduo Sander Breure en Witte van Hulzen de studio waarin zij werkten over naar de expositieruimte van Academie Galerie Utrecht. In deze expositie toonden zij en acht studenten nieuw werk. Als Artists in Residence in het Pastoe gebouw maakten Breure en Van Hulzen eigen werk, maar zij fungeerden ook als vraagbaak voor studenten, met wie ze zij aan zij werkten in de ateliers op Pastoe. Van Hulzen: ‘We hadden alle tijd en daardoor groeide er een band met de studenten op een heel fijne ongedwongen manier.’
Student Hannah Konings ging het duo wel een beetje missen,
zei ze lachend. ‘Ik voelde geen hiërarchie met Sander en Witte, het was echt een open en gelijkwaardig gesprek. We hebben veel contact gehad en ik heb ook veel gezien van hoe zij aan het werk waren. De deur stond altijd open.’
De titel van de expositie was The Conference of the Birds, een knipoog naar de kakofonie van geluiden en indrukken. In de wanden van zilverkleurig papier waren ramen en deuren geknipt, op de plekken waar die in de studio ook zaten. Op de wanden zelf waren flarden van het proces van de kunstenaars en de studenten te zien: inspiratiefoto’s, lijstjes, werken in aanbouw. De kunstenaars
vroegen acht studenten werk te maken dat een link had met dit oude Perzische gedicht over vogels. Het werk werd gepresenteerd alsof het de studio nooit had verlaten, op stoffige tafels vol verfspatten en lege koffiemokken. Hannah Konings’ sculptuur van suiker pronkte boven op een koelkast in de hoek. Toepasselijk, vond ze zelf. ‘Het is leuk dat we het zo in studiosfeer presenteren. Dat maakt het een speelse tentoonstelling.’
Ze maakte de sculptuur van suiker, azijn en water. ‘Als je dat verhit tot 158 graden kun je het vormgeven. Heel interessant.’
Lachend: ‘Alleen plakt mijn hele studio nu.’
Van Hulzen was blij met de gezamenlijke expositie als afsluiting van het AIR Pastoeproject. ‘Het decor is de studio en dat sluit heel mooi aan bij de residence. Het proces van de kunstenaar zichtbaar maken
en ook onze samenwerking met de studenten.’ Voor Van Hulzen en Breure voelde het verblijf van zeven maanden als ‘back to school’. ‘Maar als je dan per ongeluk in de spiegel kijkt, blijk je toch een stuk ouder te zijn dan de studenten om je heen.’
Pokoe betekent ‘Surinaamse liedjes’.
Onder de artistieke leiding van drummer en componist Yoràn Vroom zal een special samengesteld orkest van twintig jongeren tijdens deze editie kennis maken met Surinaamse muziek, met een focus op elementen van de Afro-Surinaamse muziek. Deze editie is extra bijzonder omdat we fluitist, componist en etnomusicoloog Ronald Snijders (Boy Edgar prijswinnaar 2022) als solist en inspirator voor dit project mogen verwelkomen.
Met een kick-off workshop door Yoràn Vroom gaat de groep een drie maanden durende muzikale ontdekkingsreis aan. In de eerste fase volgen de jongeren in verschillende samenstellingen workshops om vooral gevoel voor ritme en timing op dit nieuwe muzikale terrein te ontwikkelen. In de tweede fase verdiept het orkest zich speciaal voor deze gelegenheid in gearrangeerd materiaal en werken de musici toe naar een afsluitend concert. Tijdens de afsluiting brengen zij samen met solist Snijders een bijzonder programma ten gehore: een combinatie van composities uit Snijders’ eigen repertoire, nieuwe composities van Yoràn Vroom en Surinaamse evergreens en volksliedjes.
Met The Youngsters rekt de Keep an Eye Foundation het begrip ‘jong talent’ weer wat verder op. We ondersteunen talent dat aan het prille begin staat van een creatieve ontwikkeling en aan wier ontplooiing we graag een steentje bijdragen. Muziek zit al heel vroeg in ons allemaal, en daarom starten wij met The Youngsters een programma voor talent van 9 tot 18 jaar.
Het najaar staat in het teken van een bijzondere samenwerking tussen de twee talentopleidingen van het Conservatorium van Amsterdam: de Sweelinck Academie (klassiek 9-18 jaar) en het Junior Jazz College (jazz 11-18 jaar). Bij The Youngsters draait het om community-building voor jong talent en het stimuleren van grensoverstijgende samenwerkingen.
Oké, misschien ben ik bevooroordeeld, maar er is niets beters dan een bigbandkamp met bevlogen jongeren van 12 tot 18 jaar. Jaarlijks vindt het JONG JOC bootcamp plaats. Geïnitieerd door het JOC (Jazz Orchestra van het Concertgebouw) en gesitueerd in de prachtige oefen- en slaaplocatie (en voormalige kazerne) Akoesticum in Ede. Het bootcamp is een snelkookpan op het gebied van bigband voor jong talent uit het hele land. Je kunt hierbij denken aan een aantal dagen repetities, jamsessies, masterclasses, maar ook sport- en ontspanningsmomenten. Door de lange dagen en avonden raken de jongeren steeds meer bij elkaar en de muziek betrokken. Als kers op de taart werden dit keer masterclasses gegeven door leden van het JOC: Marcel Serierse, Frans van Geest, Jan van Duikeren, Bert Boeren en Jasper van Damme. De bigband werkte toe naar een energiek eindconcert. Ook ouders werden betrokken via een inspirerende masterclass aan het begin en natuurlijk het eindconcert.
Jonge musici konden zich aanmelden en auditie doen middels een motivatiebrief en het inzenden van enkele geluidsfragmenten. Dit resulteerde in een meer dan volledige bigbandbezetting. Niet geheel toevallig deed er een flinke groep jongeren mee vanuit de opleiding voor jong talent waar ik als hoofd bij betrokken ben: het Junior Jazz College. Gelukkig mengde deze groep zich uitstekend met de jongeren die langs andere wegen binnenkwamen.
Door Juan Martinez, artistiek leider van het JOC, ben ik benaderd om deze jonge club muzikaal te (bege)leiden. Wat een eer. Ik sta versteld van de enorme drive en bevlogenheid van deze jonge musici. Ook volgend seizoen vindt de bootcamp plaats en kan iedereen zich weer aanmelden. In de zomer van 2022 speelde het JONG JOC nog een paar keer in het voorprogramma van het JOC.
www.jazzorchestra.nl/jong-joc http://akoesticum.org
JONG JOC Bootcamp vindt in 2023 plaats van 7 t/m 10 april. Kom luisteren.
Watwas het een feest, een afgeladen Bimhuis na twee jaar waarin de International Jazz Award niet kon doorgaan vanwege de coronapandemie. De Keep an Eye International Jazz Award is een competitie voor excellente jazzmusici van over de hele wereld. Toptalenten vanuit Amerika en Europa strijden om de felbegeerde award en de bijbehorende geldprijzen. De competitie is ook een uitwisseling van internationale studenten. Het thema van deze editie was Charles Mingus. Alle bands arrangeerden en speelden een eigen versie
van een stuk van Mingus. In de finale namen twee bands van het Conservatorium van Amsterdam het op tegen hun internationale collega’s van de volgende opleidingen: The School of Jazz and Contemporary Music at the New School, New York, USC Thornton School of Music, Los Angeles, Accademia Nazionale del Jazz, Siena en Escola Superio de Música de Catalunya, Barcelona. In 2022 was de sfeer onder de deelnemende musici extra uitgelaten. De bands speelden in de dagen voorafgaand aan de finaleavond geregeld samen. Daarnaast volgden zij workshops, masterclasses en namen ze deel in jamsessies.
FOTO’S: RON VAN EWIJKTijdens de internationale jazzcompetitie, een initiatief van Keep an Eye in samenwerking met het Conservatorium van Amsterdam, kunnen muzikanten niet alleen een prijs winnen, maar vooral een onvergetelijke ervaring opdoen. Het is een kans om met buitenlandse studiegenoten te spelen, workshops te volgen en vrienden voor het leven te maken. Elk jaar wordt er een cd gemaakt met een compilatie van de Jazz Awards. Inmiddels hebben we een indrukwekkende verzameling. Elk jaar krijgt de winnaar de International Jazz Award en een bijbehorende geldprijs uitgereikt.
Het Nicole McCabe Quintet van de USC Thornton School of Music Los Angeles is winnaar van de Keep an Eye International Jazz Award 2022.
De jury, bestaande uit Seamus Blake, Bart Suèr, Mijke Loeven, Michelle Kuypers, Frans van Geest en voorzitter Joachim Junghanss, kende het Nicole McCabe Quintet de hoofdprijs van € 2500 toe. NAUSYQA won € 1500. De aanmoedigingsprijs van € 750 ging naar het ESMUC Jazz Quintet van het Escola Superio de Música de Catalunya, Barcelona. De prijs van € 500 voor het beste arrangement van een stuk van Charles Mingus werd toegekend aan Giacomo Serinovan van de Accademia Nazionale del Jazz, Siena. Martí Mitjavila, van het Martí Mitjavila Trio, won de prijs voor beste CvA-solist. Nicole McCabe won de prijs voor beste nietCvA-solist.
Na twee jaar online Summer Jazz Workshops kon jazztalent van over de hele wereld weer bij elkaar komen in het Conservatorium van Amsterdam voor een week vol workshops, lessen, masterclasses, sessies en concerten. Zij kregen les van de groten der aarde, onder wie Dick Oatts, Michael Mayo, John Riley en Justin DiCioccio. Voor het Conservatorium van Amsterdam was het een feest om dit bijzondere event opnieuw te mogen organiseren. De deelnemers werkten een week lang in ensembles en kregen privéles. Er waren jamsessies door de hele stad en er werden vrienden voor het leven gemaakt. De week werd afgesloten met een concert in de Amsterdam Blue
Note, waar het Large Ensemble onder leiding van Nils van Haften een fantastisch programma neerzette. Het concert was in 2022 een ode aan gastdocent Dick Oatts, die sinds jaar en dag bij de Summer Jazz Workshop betrokken is en ook door het jaar heen een graag geziene gast is op het CvA.
Arrangementen van Richard de Rosa van het album Brassworks (een studioalbum van Dick Oatts en Gary Dial) werden speciaal voor het Large Ensemble bewerkt door studenten Chris Muller en Seen Tung Lee en uitgevoerd met Dick Oatts zelf als gastsolist. Het werd een bijzondere avond waar het plezier vanaf spatte.
Jong Metropole is een unieke samenwerking tussen het Nationaal Jeugd Orkest (NJO), het Nationaal Jeugd Jazz Orkest (NJJO) en het Metropole Orkest. In Jong Metropole komt het beste van verschillende muziekwerelden samen: het excellente spel uit de klassieke strijkerstraditie met swing, improvisatie en groove vanuit de jazztraditie. Het initiatief is mogelijk gemaakt dankzij een jaarlijkse bijdrage van de Keep an Eye Foundation en het Prins Bernhard Cultuurfonds.
Tijdens de Jong Metropole Tour werken de musici (60 deelnemers) in volledige Metropole Orkest-bezetting aan vernieuwende producties en ontstaan er kruisbestuivingen van diverse muziekgenres. Daarnaast biedt Jong Metropole deelnemers de mogelijkheid om masterclasses en workshops te volgen. Het traject vormt een unieke aanvulling op het huidige onderwijs en het aanbod van talentontwikkelingsprojecten.
Jong Metropole speelde in de zomer van 2022 twee concerten, waarvan er een plaatsvond in het prachtige openluchttheater Caprera in Bloemendaal en het tweede op de unieke locatie bij Radio Kootwijk. De studenten jazz en klassiek die in 2022 waren geselecteerd voor het prestigieuze Jong Metropole traject, stonden te springen om te beginnen met repeteren.
East meets West Jong Metropole speelde onder leiding van Tom Cohen muziek uit de westerse muziekbibliotheek die is beïnvloed door muziek uit andere tradities, zoals de Arabische. Daarnaast ging een nieuwe compositie in première van Kika Sprangers, Rogier van Otterloo Award-winnaar van Jong Metropole 2021. In deze editie van Jong Metropole speelden talenten
Rogier van Otterloo Award De Rogier van Otterloo Award en de Keep an Eye Outstanding Talent Award zijn twee prijzen voor jonge musici. De Rogier van Otterloo Award is een stimuleringsprijs van € 10.000 voor de meest talentvolle jonge componist, arrangeur, dirigent of orkestleider en wordt uitgereikt door het Prins Bernhard Cultuurfonds. De winnaar wordt uitgenodigd een compositie te schrijven voor Jong Metropole in de geest van Van Otterloo en mag de rest van het geldbedrag besteden aan zijn of haar ontwikkeling als musicus. De Rogier van Otterloo Award is in 2022 gewonnen door saxofonist, componist, dirigent en arrangeur Bernard van Rossum. Hij is een oude bekende van Keep an Eye, won eerder The Records en financierde zo de opnamen van een album voor zijn Flamenco Big Band.
van de afdelingen klassiek en jazz samen met studenten van de afdeling wereldmuziek van Codarts Conservatorium Rotterdam, die instrumenten als de ud, tar, zurna en dukduk bespelen.
Tijdens het winterproject gingen de Amerikaanse jazzsaxofonist Donny McCaslin en Jong Metropole samen op tournee onder leiding van dirigent Jochen Neuffer. McCaslin is bekend van zijn
veelgeprezen werk als bandleider van het album Blackstar van David Bowie. Geïnspireerd door de visie van de legendarische popster verkent McCaslin een nieuwe artistieke benadering, zoals op zijn meest recente album Blow. Tijdens de Fast Future-toer daagde hij de muzikanten van Jong Metropole uit door hen mee te nemen in zijn gewaagde fusion van jazz, rock en elektronica en zette hij de toon met zijn geïmproviseerde alternatieve stijl.
Dirigent en componist Jong Metropole Tom Cohen, juryvoorzitter
‘Componeren is één talent, maar focussen op grote ensembles is een andere dimensie en vereist andere vaardigheden. Bernard heeft met zijn Flamenco Big Band een echt nieuw geluid toegevoegd aan het conventionele Big Band-repertoire. Hij heeft ook voor andere uitvoerige ensembles geschreven en zijn gedegen opleiding, zijn mooie spel en de kilometers die hij als componist en arrangeur al heeft gemaakt, zijn duidelijk hoorbaar en verdienen erkenning.’
Ter waarde van € 2500 wordt toegekend aan de musicus die zich het meest onderscheidt als verbinder binnen de groep en is bedoeld voor verdere muzikale ontwikkeling.
De winnaar van 2022 is drummer Nikolas Tsangaris. Hij ontving de prijs onder toeziend oog van zijn grootvader die voor dit concert uit Cyprus was overgekomen. Dirigent Neuffer: ‘De Keep an Eye Outstanding Talent Award van 2022 gaat naar een musicus die een centrale plaats inneemt in het orkest en alle secties met elkaar verbindt. Een hardwerkende, onbevangen en nieuwsgierige muzikant, die het orkest bij elkaar houdt en drijft.’
Önder creëert een frisse, zeldzame installatie van basinstrumenten in de context van akoestisch-elektronische instrumentale muziek. Composities gaan van hypnotiserende, labyrintische drones naar verknipte beats en van open soundscapes naar harde avant-garde, voortdurend op zoek naar nieuwe bochten in de muzikale lijn van de jazz. Önder is winnaar van de Leiden Jazz Award 2021.
‘De jury was onder de indruk van het samenspel en de manier waarop de drum en bas op elkaar aansloten.
Ze vond de band erg origineel en vond het gebruik van elektronica volkomen natuurlijk aanvoelen.’
Met The Records maken drie jonge jazzbands kans op een cd productie. Tijdens een jaarlijkse awardshow strijden talentvolle jazzbands, afstudeerders en alumni van alle Nederlandse conservatoria om drie volledig gefinancierde cd-producties. Met deze prijzen, elk ter waarde van € 10.000, kunnen de bands direct de studio in. Doelstelling is een jonge generatie (jazz)muzikanten de kans bieden hun muziek op te nemen en hun naam te vestigen in de muziek wereld. De winnaars ontvangen daarom naast de cd-productie professionele coaching bij het in de markt zetten van hun muziek. Bovendien krijgen de winnaars aansluitend aan de release van hun album een achttal optredens aangeboden.
Door de samenwerking met de Vereniging Nederlandse Jazz podia en Jazzfestivals (VNJJ) kunnen aangesloten podia zich inschrijven op concerten van de winnende bands. Ook krijgen zij vijftig procent van de gages van de musici (volgens de NORMA norm) gesponsord door de Keep an Eye Foundation. Daarmee is het risico voor de zaal kleiner en wordt het eenvoudiger voor de jonge jazzcats om op de mooiste jazzpodia van het land te spelen. Van Bimhuis Amsterdam tot Jazz in Duketown Den Bosch en van TivoliVredenburg Utrecht tot Trommel Aartswoud, elke windrichting komt voorbij. Los van deze bijzondere optredens wordt de bands een speciaal coachingtraject aangeboden om hun zakelijke en professionele vaardigheden naar een hoger niveau te tillen. Zo krijgt hun carrière een vliegende start.
Nicolò Ricci (tenorsax), Alessandro Fongaro (contrabas), Sun Mi Hong (drums), Emanuele Pellegrini (piano en synths)
Ambergris is een metafoor voor het product van het creatieve proces van een kunstenaar, die in de visie van de bandleden het vermogen heeft te putten uit een voorraad ervaringen en emoties, verzameld tijdens het leven, en daaruit schoonheid weet te scheppen.
‘De jury was extra onder de indruk van de drummer en bassist, vond de improvisatie van een hoog niveau en noemde de muziek met deze verschillende ritmische lagen intrigerend.’
In het Bimhuis presenteerden de winnaars van vorig jaar hun gloednieuwe album: MOTET (Mo van der Does), I Am A Gem (Marta Aprini) en Ambivalence (Lucas Santana 5tet). Ook werden de winnaars van 2022 bekendgemaakt. De zeven finalisten brachten hun muziek ten gehore aan de vakjury in het Bimhuis. De bands kregen een kwartier de tijd om te laten zien en horen wat ze kunnen. De vakjury, bestaande uit saxofonist Seamus Blake, muziekjournalist Ken Vos,
programmeur en trompettist Maite Hontelé, programmeur Maaike Teunissen en pianist Ramon Vallé, gingen vervolgens in beraad. Zij onderstreepten dat het hoge niveau van de deelnemers en de uiteenlopende stijlen het extra moeilijk maakten om een keuze te maken.
Jazzkwartet Nefertiti is in 2012 opgericht. Ondanks de traditionele instrumentatie (sax, piano, contrabas en drums) verkent de groep nieuwe mogelijkheden voor deze muziek. Het idioom varieert van zoete, zingbare melodieën tot eigentijdse klankbeelden. De improvisatie kan geleid worden door elk lid, zonder vooraf bepaalde afspraken, waardoor de muziek de vrijheid krijgt om te gaan waar het goed voelt.
‘De jury genoot van de reis waarop dit collectief ze meenam. De juryleden voelden de emotie van de groep en waardeerden de balans tussen groove en momenten van stilte.’
KORT GEWIEKT
Ook in het herfst- en winterseizoen kan het publiek elke eerste zondag van de maand genieten van de gratis Keep an Eye Jazz
Concerten in de oude villa van Singer Laren. De jazzconcerten worden gegeven door studenten van het Conservatorium van Amsterdam.
Net als onze samenwerkingspartners vinden wij het belangrijk om jong muziektalent de kans te geven om te spelen op intieme podia. Dit helpt bij het opbouwen van speelervaring en vergroot hun naamsbekendheid. De musici worden betaald conform de Fair Practice Code.
Studio 150 Sessions
Gaat een kunstenaar ooit met pensioen? Het antwoord daarop is meestal: nee. Een bijzondere plek waar kunstenaars wonen en werken, is het Rosa Spier Huis. Een woon- en werkcentrum voor kunstenaars en wetenschappers. Zij wonen hier onder gelijkgestemden. Het Rosa Spier Huis biedt bewoners, maar ook kunstenaars van buiten, een podium om hun inspiratie te delen met het publiek. Om contact tussen kunststudenten, jonge kunstenaars en ervaren kunstenaars te stimuleren is er een serie podiumavonden georganiseerd. Dit is een kans voor jongeren om hun talenten verder te ontwikkelen en ervaring op te doen en voor oudere kunstenaars om betrokken te blijven bij de ontwikkelin-
gen in hun vakgebied. Daarnaast kunnen de studenten op deze manier podiumervaring opdoen.
De serie podiumkunst ‘Keep an Eye – Jong en Oud door Kunst Verbonden’ vindt plaats gedurende het culturele seizoen (september t/m mei) en bevat een avondvullend programma met negen concerten en negen dans- en theatervoorstellingen in de Anna Stibbe Concert- en Theaterzaal van het Rosa Spier Huis. Voorstellingen worden verzorgd door jong talent.
Na afloop is er een ‘meet and greet’ met artiesten en bewoners in het Galeriecafé.
Het was mooi om te zien hoe de bewoners en de artiesten met elkaar in gesprek gingen. De oudere kunstenaars waren erg onder de indruk. Sommigen complimenteerden de kleinkunstkunstenaars met hun teksten, omdat die zo goed in elkaar zaten en inspeelden op de actualiteit. Maar de articulatie van de jonge artiesten liet soms te wensen over.
‘Die jeugd van tegenwoordig praat wel heel snel.’
Keep an Eye – Jong en Oud door Kunst Verbonden De Keep an Eye Foundation ondersteunt jong talent op het gebied van de kunsten. Juist daarom gaan woon- en werkcentrum Rosa Spier Huis en Keep an Eye samenwerken in het project ‘Keep an Eye – Jong en Oud door Kunst Verbonden.’
FOTO’S: RON VAN EWIJK PIETER KUNNEN Soul Percussion Pedano Rebecca van Koert en Jabiz Hafiz‘Steengoed, hier hou ik van! Een openbaring, vakkundig en wat een speelplezier.’
‘Een reuze-initiatief, daar ben ik heel dankbaar voor.’
‘Vooral mee doorgaan.’
‘Jonge professionals in het vak, heel mooi om te zien hoe zij zich kunnen gaan ontwikkelen.’
DeWonderfeel Keep an Eye Productieprijs van maar liefst € 10.000 is in 2022 gewonnen door de jonge maker Camiel Jansen. De première van zijn productie De Toeslagenaffaire, een compositie voor rietkwintet en taperecorder, vond plaats op Festival Wonderfeel.
De prijs werd uitgereikt door een vakjury bestaande uit Martin Fondse (Componist des Vaderlands), Kenne Peters (muziekprogrammeur Musis Arnhem, Stadsschouwburg Nijmegen en Concertgebouw De Vereeniging),
Willemijn Mooij (directeur Nederlandse Bachvereniging), Fedor Teunisse (Artistiek leider Slagwerk Den Haag en Asko|Schönberg), Tamar Brüggemann en Georges Mutsaerts van Wonderfeel.
Kritische noten Camiel Jansen noemt De Toeslagenaffaire een muzikaal pleidooi voor activisme: ‘Een aanklacht tegen de zittende macht en tegen de problemen van nu, met behulp van audiosamples van stemmen van onze (nog steeds zittende) leiders en van mensen die betrokken waren bij onrecht in onze maatschappij. Het toesla-
genschandaal wordt als leidraad gebruikt, maar mijn compositie is een aanklacht tegen alle maatschappelijke misstanden van nu. Ik wil door middel van mijn muziek het publiek aanzetten tot beweging en actie.’
Rond het bijzondere podium, diep in de ’s Gravelandse bossen, was het afgeladen vol met mensen die benieuwd waren naar het activistische stuk van de jazzgeschoolde contrabassist en componist. Voor de compositie koos Jansen er niet voor zijn geliefde contrabas ter hand te nemen, maar nam hij plaats achter een bureau. Geheel gekleed in bureaucratischgrijze pakken vertelde het vijfkoppige blaasensemble het verhaal van het toe-
slagenschandaal, aangevuld met geluidsfragmenten, aangestuurd door Camiel. Onder toeziend oog van niemand minder dan Renske Leijten en Pieter Omtzigt, beiden een belangrijke spil in het naar boven halen van de onderste steen in deze affaire.
De geluidsfragmenten – afwisselend nieuwsberichten en de haperende herinnering van de minister-president – vormde een zesde stem in het bijzondere stuk. De compositie bestond
geheel toepasselijk uit meerdere dossiers en behelsde een modern-klassieke kijk op het blaaskwintet. Na afloop overhandigde Jansen de bladmuziek van de compositie aan Leijten en Omtzigt en werd het publiek nog door hen toegesproken.
is een driedaags buitenfestival voor klassieke muziek met de ongedwongen sfeer van een popfestival. Op het 25 hectare grote natuurgebied in ’s-Graveland liggen de zeven Wonder feelpodia op luie loopafstand van elkaar. De Keep an Eye Productieprijs is in het leven geroepen om jonge makers in staat te stellen hun artistieke ideeën en ambities tot leven te wekken. Met het geldbedrag kunnen zij een complete nieuwe podiumproductie ontwikkelen die tijdens Wonderfeel in première gaat en daarna langs andere festivals toert. Muziek staat daarin centraal, maar ook wordt van de winnaar verwacht dat die een samenwerking aangaat met andere (kunst)disciplines.
Alsik mag zeggen naar welk cultureel evenement ik uitkijk, dan is dat onbetwist het Schiermonnikoog Festival in maart. Het festival is een broedplaats voor klassiek toptalent dat uit de hele wereld naar Schier komt. Als bezoeker maak je kennis met een nieuwe generatie aankomende toppers. En dat alles tegen het decor van de ongerepte natuur en schoonheid van het eiland. Je kunt overdag masterclasses bijwonen onder leiding van gerenommeerde meesters. Er zijn klassen voor viool, altviool, cello, piano en kamermuziek. De hele dag en avond zijn er concerten. Behalve naar de deelnemers aan de masterclasses kun je dan luisteren naar winnaars van de grote concoursen, toonaangevende ensembles en jong talentacademies zoals die van het Nederlands Blazers Ensemble, het Koninklijk Concertgebouworkest en het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Als je even geen zin hebt in muziek, kun je mee op natuurexcursie of een lezing bijwonen. Ook worden er muziekdocumentaires vertoond. Een aanrader zijn de sterrenwandelingen door de duinen na elk avondconcert. De festivalpret begint eigenlijk al op de boot. Je voelt dat de drukte van het vasteland van je af valt. Eenmaal op Schier kom je door de bijzondere eilandsfeer en de schoonheid van de muziek en de natuur in een bubbel van rust terecht. Even lijkt alles op z’n plek te vallen. Festival op Schier in maart? Doen!
De Keep an Eye Outstanding Talent Award is onderdeel van Jong Metropole. In dit orkest spelen 55 grote beloftes uit jazz en klassiek onder begeleiding van een wereldberoemd dirigent voor het eerst samen. De allereerste Keep an Eye Outstanding Talent Award staat in de prijzenkast van cellist Rogier Hornman. Hij won de award in 2016. Rogier staat te boek als een echte bruggenbouwer.
‘Werelden met elkaar verbinden is wat ik het liefst doe. Dat ontdekte ik tijdens Jong Metropole en daarvoor verdiende ik volgens de jury de Keep an Eye Outstanding Talent Award. Die award bevestigt dat anderen zien waar je mee bezig bent. Het heeft me ook geholpen om gemakkelijker contacten te leggen in de jazzwereld. Mijn missie is om kunstvormen als theater, dans, beeldende kunst en alles daartussenin bewust te maken van muzikaliteit. Ik wil een theatermaker laten zien dat elke beweging op het toneel muzikaliteit in zich heeft. Als je zo kunt kijken, vertelt de muziek al een groot deel van je verhaal.’
Ritme is de baas ‘Op het conservatorium kies je voor klassieke muziek óf jazz. Dat zijn twee gescheiden werelden. Bij Jong Metropole komen die werelden toch bij elkaar. Het is niet echt klassiek, maar ook geen echte jazz. Het is eerder fusion. Daarvoor moest ik mezelf als klassiek geschoolde musicus een nieuwe manier van spelen en luisteren toe-eigenen. In een symfo -
nieorkest heeft iedereen zijn oren en ogen gericht op de dirigent. Bij Jong Metropole is niet de dirigent, maar de ritmesectie muzikaal gezien de baas. De drums, de basgitaar, de piano –daar moet je met je oren bij zijn. Zij bepalen het tempo en de harmonische waarheid. De dirigent is er om de boel bij elkaar te houden, niet om te leiden.’
Jong geleerd
‘Ik was tien, voor klassieke begrippen best oud, toen ik begon met cello spelen. We waren op vakantie en kwamen terecht op een middeleeuws feest. Daar hoorde ik de cello voor het eerst.
Ik was verwonderd door de klank –de diepte van de trilling. Die sonore, legato klank raakt me nog iedere dag. Bij Jong Metropole leer je van professionals die aan de absolute top staan. Wij werden begeleid door Martin Fondse (Componist des Vaderlands) en Jules Buckley (dirigent Metropole Orkest). Ook na de repetities namen ze de tijd om met ons in gesprek te gaan. Ik dacht een tijd dat ik ingewikkelde, moderne muziek moest maken. Daar liep ik op een bepaald moment in vast. Als mensen de concertzaal binnenkomen met hele gangbare muziek, dan moet je heel hard werken om ze in de sfeer van jouw moderne, rare muziek te krijgen.’
Gejongleerd ‘Op een gegeven moment vroeg een docent me: ‘Wat vond je leuk als kind?’ Kinderen denken niet na over wat ze doen. Ze doen gewoon iets en als ze het niks vinden stoppen ze
er weer mee. Dat heeft mijn ogen geopend. Het circus! Ik hing als kind altijd op m’n kop. De virtuositeit, het opheffen van de zwaartekracht, het roteren. Circusartiesten doen dingen die eigenlijk niet mogelijk zijn. Dat vond ik gaaf. Ik ben toen met circusartiesten gaan werken. Tijdens een concert help je je publiek uit hun alledaagse wereld te stappen en neem je ze mee naar jouw wereld. Daarbij speelt de hele entourage een rol: het licht, de muziek bij binnenkomst.’
De jury over Rogier ’Rogier is een opvallende musicus: als klassiek geschoold cellist heeft hij zich vol enthousiasme aangemeld voor de Metropole Academy. De belangstelling voor jazz en klassiek is bij hem evident. Tijdens de audities voor Jong Metropole liet hij als
geen ander zien zowel de klassieke als de jazzfragmenten te beheersen. Hoewel dit voor klassieke musici zeker niet vanzelfsprekend is, heeft hij zich binnen Jong Metropole zonder aarzeling gestort op improvisaties en solo’s. Hij heeft werkelijk een brug geslagen tussen de groepen binnen het orkest en was gedreven om meer te leren van jazz.’
Winnaar Talent Award Klassiek
2020: Ian McVoy Bij zijn toelating tot het Koninklijk Conservatorium in 2020 noemde de toelatingscommissie het spel van de Amerikaanse harpist Ian McVoy ‘geniaal’ en ‘uniek’. De commissie was vooral onder de indruk van zijn arrangementen voor harp en ensemble van werk van Gershwin. Ian’s interesse in zowel eigentijds repertoire en jazz als de historische uitvoeringspraktijk maken hem tot een bijzondere winnaar van de Keep an Eye Talent Award Klassiek. Ook zijn transcripties van Gerswhin en Copland voor harp zijn uitzonderlijk, aldus Marlon Titre, hoofd van de afdeling Klassiek. Naast zich als harpist te ontwikkelen doet Ian onderzoek naar de organologie van de Amerikaanse harp. Tijdens het concert op Festival Classique nam Ian ons samen met zijn muzikale vrienden via het Scheveningse strand mee naar de andere kant van de Atlantische Oceaan: het Argentijnse Playa La Perla.
Winnaar Talent Award Klassiek 2021: Yuchen Zhang Opvolger van Ian McVoy is violist Yuchen Zhang. Hij ontving de prijs omdat hij met kop en schouders uitstak boven de masteraanmeldingen van zijn jaar. Yuchen Zhang koppelt een uitzonderlijk hoog spelniveau aan persoonlijke muzikaliteit. Hij diende indrukwekkende opnamen in waarin hij onder andere optrad als solist met orkest. Met zijn master projectplan wil hij creatieve en innovatieve projecten ontwikkelen. Yuchen studeerde eerder aan YST (Conservatorium in Singapore). Tijdens Festival Classique werd hij door Ian uitgedaagd om mee te spelen op een aantal prachtige tangostukken. We hoorden de stranden van Rio de Janeiro in Prélude van de Braziliaanse componist Heitor Villa-Lobos. Daarna kon het publiek zich wanen in de levendige nachtclubs van Buenos Aires door te luisteren naar l’Histoire du Tango van Astor Piazolla. Yuchen mag volgend jaar het repertoire bepalen en de nieuwe winnaar uitnodigen om mee te spelen.
De Keep an Eye Talent Award Klassiek is een wedstrijd voor uitmuntende musici van de afdeling Klassiek van het Koninklijk Conservatorium Den Haag. Jaarlijks strijden studenten tijdens hun examen om deze Award. De prijs stimuleert jong talent bij het uitvoeren van projectplannen tijdens de masterstudie aan het Koninklijk Conservatorium. Tijdens Festival Classique presenteerde het conservatorium de winnaars van de Keep an Eye Talent Award Klassiek (ter waarde van € 10.000) van de afgelopen twee jaar. De twee winnaars mochten samen musiceren in het prachtige viervleugelpaviljoen op het Scheveningse strand. Een prachtkans om in contact te komen met een breed publiek.
Side by Side is de jaarlijkse samenwerking tussen het Orkest van de Achttiende Eeuw en studenten van de afdeling Oude Muziek van het Koninklijk Conservatorium. Ook in 2022 was het weer een muzikaal hoogtepunt voor de deelnemers. Het door de wol geverfde orkest gaat al sinds 1981 zo’n vijf keer per jaar op tournee. De musici willen de kennis die zij in al die tijd hebben opgedaan doorgeven aan een nieuwe generatie. Ze zijn allen specialisten op het gebied van achttiende en vroeg negentiende-eeuwse muziek. Die voeren ze uit op originele instrumenten of eigentijdse kopieën.
Een week lang repeteerden de studenten schouder aan schouder met de gevierde orkestleden. Zij sloten de week af met drie prachtige concerten in Deventer, Heiloo en het nieuwe Cultuurgebouw Amare in Den Haag. Op het programma stond deze keer uitsluitend muziek van Beethoven. Een collectie Dansen voor orkest (nog samengesteld door Frans Brüggen), de imposante Achtste Symfonie en het Concert voor viool, cello, piano en orkest,
met solistenrollen voor drie van de beste studenten van het Koninklijk Conservatorium. Deze drie solisten zijn via audities gekozen uit negen aanmeldingen. Viool, cello en fortepiano was in de tijd van Beethoven al een bekende combinatie. Beethoven was echter de eerste, en lange tijd de enige, die zich waagde aan een concert voor dit pianotrio in combinatie met een orkest. Het resultaat is een stuk met buitengewone bravoure en grootsheid in het eerste en het derde deel met in het midden een contrasterend intiem en langzaam deel. Het publiek sprong na afloop op in een staande ovatie.
als zoveel andere kinderen was ik geobsedeerd door strips. Naast Asterix, Lucky Luke en Guust hield ik van de Rotterdamse agent 327 die het – ‘grutjes-nog-an-toe’ –maar zwaar had in de Nederlandse geheime dienst. Zodra mijn zakgeld binnen was, rende ik naar de boekwinkel voor de nieuwste Spiderman: mijn favoriete superheld, die actie met humor wist te combineren en ondertussen ook nog eens Elvis Costello citeerde. Ik genoot van de duizelingwekkende tekenkunsten van Rosiński in Thorgal, en gierde van het lachen bij de absurde strips van Hein de Kort. Het heeft allemaal bijgedragen aan de basis van wat ik graag doe: visual storytelling. De tijd ligt ver achter ons dat het beeldverhaal als niet volwaardig werd beschouwd. Het jaarlijkse Cross Comix festival in Rotterdam gaat nog een stap verder. Het laat de strip als volwassen kunstvorm aan een breed publiek zien en koppelt beeldverhalen aan andere kunstdisciplines en maatschappelijke thema’s. Tijdens dit festival kan de bezoeker genieten van een mix van exposities, workshops en presentaties van legendarische makers. Zo heb ik in vorige edities leren letteren met de laatste handletteraar van Nederland, Frits Jonkers. Ik heb ademloos zitten luisteren naar Wilbert Plijnaar, die ooit in de Donald Duck begon en nu grote internationale animatiefilms als Ice Age mee helpt maken. Ik heb veel geleerd over kleurenleer van dé colorist van Nederland, Marloes Dekkers. Dus noteer maar vast op de kalender: in de laatste week van september vindt het Cross Comix Festival in Rotterdam weer plaats. Ook in de rest van het jaar zijn er diverse activiteiten: animatiescreenings, pop-up expo’s en meet & greet-sessies.
Meer weten? Kijk op https://crosscomix.nl/
Illustraties uit Out of The Inner v an Naomi Silberman, Michelle de Ruiter, Romee van Ekeren, Chemène de Heus en Naomi Wijnhoven.
Ter afsluiting van de minor Development for Visual Storytelling organiseerde St. Joost School of Art & Design een pitch event. In de minor ontwikkelden talentvolle derdejaars studenten ideeën voor bijvoorbeeld een computergame, tv-animatieserie of film. Mede dankzij Keep an Eye volgden de studenten masterclasses van internationaal gerenommeerde makers.
Tijdens het event presenteerden de minorstudenten hun eindprojecten aan een deskundige jury. Daarin zaten onder meer Mark
Shirrefs (Oscar- en Baftagenomineerd scenarioschrijver), Joost van den Bosch (Ka-Ching Cartoons Animation Studios) en Albert ’t Hooft (Anikey Studios). Het winnende project was Out of the Inner van Naomi Silberman, Michelle de Ruiter, Romee van Ekeren, Chemène de Heus en Naomi Wijnhoven. Out of the Inner is een ‘story driven platform game’. De projecten van Development for Visual Storytelling werden gepresenteerd op de industry days van het Kaboom Animation Festival in Utrecht.
Daarnaast krijgt de master Animation masterclasses gericht op werkveldoriëntatie en beroepsvaardigheden. In deze workshops leren de studenten van professionals hoe de beroepspraktijk werkt en hoe zij hun projecten overtuigend kunnen presenteren. Dit kan ervoor zorgen dat mooie projecten worden gerealiseerd. Bovendien leren de masterstudenten een goed projectvoorstel te schrijven voor de Animation Talent Award.
Een afgestudeerde masterstudent ontvangt een aanmoedigingsprijs ter waarde van € 6000 om hun afstudeerconcept verder uit te werken. De Animation Talent Award is uitgereikt aan Puck Paassen. Deze oud-student van Avans was een van de vijf finalisten en pitchte het idee voor een webcomic getiteld How To Adult over de worsteling van jongvolwassenen in deze tijd.
Keep an Eye steunt talent in animatie Animatie en visual storytelling vormen een wat onderbelichte kunstdiscipline waarbij je al snel denkt aan de films van Pixar of bijvoorbeeld Finding Nemo. Er valt echter veel meer onder, zoals graphic novels en spotprenten. Keep an Eye ondersteunt drie trajecten voor studenten aan de St. Joost School of Art & Design. Studenten volgen een masterclassprogramma en er wordt een prijs uitgereikt aan een afgestudeerde masterstudent. Voor derdejaars studenten die de minor Development for Storytelling volgen, bieden we inspirerende masterclasses door toonaangevende animators/ character designers. De minor draait om het doorontwikkelen van een concept in visual storytelling. Hoe ontwikkel je een idee voor een graphic novel, story book, tv-serie, film of VR-ervaring of iets wat op al deze platformen werkt? Of het nu gaat om een fantasierijk eigen verhaal, een geëngageerd betoog of een educatieve vertelling, je leert de kern van een verhaal goed en overtuigend te vertellen, in beeld te brengen en het idee tot een professionele pitch uit te werken. Hoe maak je zo’n voorstel waarin de combinatie van het verhaal, het artwork, een productieplan en een prototype laat zien dat het project klaar is om gerealiseerd te worden?
Afgelopen zomer organiseerde Graphic Matters opnieuw een Summer School. In 2022 stonden de masterclasses in het teken van 3D Design. Vanuit nieuwe technologie en ambacht ontdekken deelnemers nieuwe mogelijkheden binnen hun vakgebied.
Masterclass Object Dating, met Rob en Robin
Tijdens deze masterclass gingen deelnemers ‘op date’ met een object. Op een experimentele en intuïtieve manier bekeken zij welke ongewone vormen, verhalen en nieuwe gedragingen er achter alledaagse objecten liggen. Rob en Robin gaven een kijkje in de keuken van het ontwerpproces. Ze lieten zien hoe je jezelf door middel van 3D-software kunt verrassen. Rob en Robin waren zelf deelnemers van de allereerste masterclass van Keep an Eye en Graphic Matters. Zij hebben zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot masters.
Masterclass door Rachel Joy, YONK en Studio Spass
Rachel Joy leerde de deelnemers de kneepjes van het vak op het gebied van 3D lettering. YONK vertelde over de ins en outs van 3D character design. Deelnemers gingen aan de slag om hun eigen 3D geanimeerde character te maken. Zij leerden hoe je een character modelleert, textureert, samenvoegt en animeert in het 3D-programma Blender.
Tijdens de masterclass van Studio Spass experimenteerden de ontwerpers met materiële prototypes. Ze speelden met verschillende schalen en perspectieven om een gezamenlijk eindresultaat te produceren. Zij werden uitgedaagd om buiten hun comfortzone op zoek te gaan naar nieuwe perspectieven in de benadering van 3D grafisch ontwerp. Aan het einde van de masterclass hadden zij een experimenteel ontwerp gemaakt dat onderdeel vormde van een tentoonstelling en een campagne.
Grafische beelden zijn overal, in onze fysieke en digitale omgeving. Ze bepalen mede hoe we de wereld zien en hoe we ons gedragen. Grafisch ontwerpers helpen ons door orde te scheppen in chaos, door overzicht te bieden in ingewikkelde zaken of door onze emotie aan te spreken. Grafische vormgeving doet ertoe, oftewel Graphic Matters. De projecten van organisatie Graphic Matters laten je stilstaan bij het belang van beeldcultuur in onze maatschappij. Eens in de twee jaar vindt er een festival plaats met een programma van tentoonstellingen, workshops, talkshows en events. Daarnaast organiseert Graphic Matters door het jaar heen projecten in de openbare ruimte.
Graphic Matters ondersteunt jong grafisch talent op tal van manieren. Keep an Eye sluit daar bij aan door jaarlijks een aantal workshops en masterclasses mogelijk te maken. De masterclasses worden gegeven door internationale experts en zijn toegankelijk voor ontwerpers tot 35 jaar.
Op het Keep an Eye Filmacademie Festival presenteren studenten van de Filmacademie hun eindexamenwerk aan het grote publiek en aan professionals uit het vak. Het afgelopen jaar was voor de jonge makers uitdagend, zij hadden nog steeds te maken met restricties vanwege covid. Toch waren er ook in 2022 weer prachtige en ontroerende films te zien.
Regie Niek Silvan, productie Hannah Borchard, Eleonora Minervino, dramaturgie Maaike Hasselaar
De VPRO Documentaire Prijs 2022 ging naar Filho. Filmmaker Tomas Ponsteen is geadopteerd uit Brazilië en heeft geen behoefte om op zoek te gaan naar zijn biologische moeder. Sinds de onthullingen over adoptiemisstanden vraagt hij zich af in hoeverre zijn keuze om niet te zoeken vrijblijvend is.
De Topkapi Films Fictie Prijs ging naar It Will Rain. De broers Nawras en Ward komen vast te zitten in een Syrische gevangenis. Na eindeloze martelingen overlijdt Ward aan zijn verwondingen. Op wonderlijke wijze wordt Nawras vrijgelaten. Hij komt voor de keuze te staan: blijft hij om te vechten tegen het onrecht in Syrië? Of besluit hij te vluchten?
De Geoff Boyle NSC Student Award voor Beste Documentaire Cinematografie ging naar Sean Louw voor Swans Reflecting Elephants. Regisseur Niek Silvan kreeg de diagnose Body Dysmorphic Disorder (BDD), de ernstigste vorm van een negatief zelfbeeld. Om met zichzelf te leren leven gaat Niek op zoek naar Jesse, een jongen die hij zeventien jaar geleden één keer op televisie zag. Jesse vertelde in een aflevering van The Oprah Winfrey Show openlijk over zijn Body Dysmorphic Disorder.
Regie Kiefer Eijckelhof, scenario Tessa Le Tron, productie Robijn Boekelman en Marie-Louise Keur
Wanneer Joan auditie doet voor een belangrijke jazzopleiding, komt ze erachter dat het haar niet lukt om emotie in haar muziek te leggen. De ziekte van haar moeder brengt haar uit evenwicht en beïnvloedt haar gevoelswereld. Joan gaat de strijd aan met de negatieve emoties, maar dit blijkt niet de oplossing.
Adam Claussen won de Keep an Eye Filmscore Award 2022 voor de muziek van de film Joan’s Theme. De vakjury, bestaande uit Michel Schöpping, Kaveh Vares en juryvoorzitter Bob Zimmerman, heeft zich met veel plezier gebogen over de films, presentaties en interviews van de vier componisten die in 2022 zijn afgestudeerd aan het Master Composing for Film programma van het Conservatorium van Amsterdam.
Regie Kate Hummel, scenario Indigo Burnett, productie Hannah Schwarz en Roosje Vermeulen
Elf Godefroy won de Award voor Beste Fictie Cinematografie voor To Break a Butterfly. Joy is dertien en de skatebaan is haar koninkrijk. Hier zijn zij en haar vrienden de baas. Maar op een avond gebeurt er iets vreemds. Een steekincident. Er is politie en Joy’s broer doet ineens raar. Wanneer Joy ontdekt wat er is gebeurd, kan ze dan nog genieten van skaten?
‘Voor de jury heeft de winnende componist de meest uitzonderlijke compositorische vaardigheden en expressieve kwaliteiten. De partituur in kwestie lijkt op het eerste gezicht conventioneel, maar blijkt vervolgens alle muzikale aspecten te bevatten: melodie, ritme, instrumentatie en thematische opbouw. Met name het gebruik van harmonie als expressief element is uitzonderlijk beheerst en kwam voor de jury als een verademing omdat dit muzikale aspect bijna geheel verdwenen lijkt te zijn uit de hedendaagse filmmuziek. Het scenario bood alle gelegenheid voor zowel de score als de bronmuziek om een belangrijke rol te spelen in dramaturgie en vertelling. Dat lijkt verleidelijk voor een componist, maar is tegelijkertijd ongelooflijk uitdagend en veeleisend. Het interview onthulde een intense samenwerking met regisseur, editor, geluidsontwerper en mixer. Deze samenwerking heeft geleid tot een score die volledig geïntegreerd is binnen het drama van de film op een zeer uitgewerkte manier en volledig in dienst van de film.’
Keep an Eye Filmscore Award
Binnen de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten bestaat de mogelijkheid om de tweejarige Master Composing for Film te volgen. In deze voor Europa unieke afstudeerrichting werkt de Filmacademie samen met het Conservatorium van Amsterdam. Keep an Eye reikt een award uit aan de beste componist. De winnaar wordt gekozen door een vakjury.
Over een pastoor op
Regie Wessel van Wanrooij, productie Aziza van den Berg, Ingmar Conjarts en Loes Lucker
Wanneer de dementerende Jozias hulp wil halen voor zijn vrouw, raakt hij op een zwerftocht die hem steeds verder van huis en van zichzelf brengt. Als hij diep in een verlaten bos een gewapende jonge vrouw ontmoet, blijkt dat het begin van een onverwachte reis.
De componist toont veelbelovende compositorische vaardigheden, en een interessante en onconventionele benadering van de dramaturgie van muziek. Het minimale gebruik van muziek met sterke vertelkracht in deze film deed ons naar meer verlangen. De muziek ondersteunt de dramaturgie goed, met intelligent gebruik van het thematische muzikale materiaal.
HKU
Het Keep an Eye Photography Stipendium is bedoeld om afgestudeerden van afdeling Photography van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht direct na het afstuderen ondersteuning te bieden en een financiële stimulans te geven. Het stipendium draagt bij aan de profilering als maker en beginnend kunstenaar en maakt het mogelijk voor de afgestudeerden om zich met behulp van coaching te vestigen in een passend werkveld. De jury, bestaande uit Roy Cremers (oprichter crowdfundingplatform
voordekunst), Mariama Attah (curator bij Open Eye Gallery) en Semâ Bekirović (kunstenaar), was onder de indruk van het werk van de winnaars. De drie stipendiaten ontvangen elk een geldbedrag van € 10.000 waarvan € 2500 bedoeld is voor coaching. Er wordt een vijftal coaches aangesteld om afgestudeerden zowel artistiek-inhoudelijk als op het vlak van ondernemerschap en strategisch plannen te begeleiden.
De jury over Lola Beekhuijzen ‘Lola liet ons zien hoe rijk fotografie en beeldcultuur kunnen zijn. In haar performance geeft ze de beschouwer de mogelijkheid achter de schermen te kijken en te ervaren hoe beeld gemanipuleerd wordt. We waren onder de indruk van Lola’s ambities om in de toekomst met dansers te werken en draagbare technologieën te onderzoeken. Zo blijft ze verkennen hoe flexibel het idee van fotografie kan zijn.’
De jury over Mandy Nijhof ‘Mandy nam ons mee in het persoonlijke, moeilijke onderwerp van seksueel misbruik in haar kindertijd. Hierbij zet ze fotografie in om context te bieden en past ze op creatieve en verrassende wijze andere kunstvormen toe om invulling te geven aan lege plekken waarvoor fotografie ontoereikend is. We kijken ernaar uit hoe haar creatieve taal zich ontwikkelt en haar in staat stelt vooruit te blijven gaan.’
Tijdens de feestelijke uitreiking in BAK Utrecht kregen Lola Beekhuijzen, Mandy Nijhof en Noah van de Wetering de prijs overhandigd. Ieder ontvangt € 10.000 om zich verder te ontwikkelen en een eigen beroepspraktijk op te zetten. De jury was onder de indruk van het winnende werk.
De opleiding Fotografie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht leidt beeldmakers op die behalve de wereld en hun eigen
positie ook het medium fotografie bevragen. De camera staat steeds vaker symbool voor een manier van kijken die strategisch wordt ingezet in een experimenteel proces. Daarin wordt een grote verscheidenheid aan invloeden omarmd en onderzocht. De vrijheid die studenten voelen om te experimenteren karakteriseert de opleiding. Dit leidde tot een grote beeldende diversiteit in de examenprojecten binnen het project UPSCALING/ DOWNSIZING. De nieuwe generatie makers schuwt niet om de grenzen van fotografie grondig te testen. Zij onderzoeken het medium in relatie tot andere media en taboes en stellen kritische vragen op een persoonlijke manier.
De jury over Noah van de Wetering ‘Noah heeft duidelijk grip op zijn proces en een sterk ontwikkeld gevoel voor esthetiek. Zijn abstracte manier van fotograferen is zowel traditioneel als conceptueel. In zijn publicatie reflecteert hij daarbij op gedachten en emoties die tijdens het maakproces naar boven komen. Zo krijgt het werk naast zijn formele kant een persoonlijkere dimensie. De kwetsbaarheid die Noah toont in zijn publicatie, straalt lef uit en maakt zijn fysieke presentatie nog overtuigender.’
Tal van artiesten werden beroemd met zijn teksten zonder dat het publiek wist dat hij de schrijver was. Ivo de Wijs: ‘Het interesseert niemand wie de tekst geschreven heeft, zorg dus altijd dat je er wat naast doet.’
Ivo, je bent nu 76. Moet je nog af en toe van je laten horen om te laten weten dat je er nog bent? ‘Ik was onlangs te gast in het programma Matthijs gaat door en mensen waren oprecht verbaasd dat ik nog niet dood was. Kennelijk werkt dat zo als je oud bent. Ze denken vast dat ze je op begraafplaats Zorgvliet moeten zoeken. Laatst kreeg ik een leuke brief van een jongen. Hij schreef: ik verzamel handtekeningen van bekende mensen. De meeste heb ik al, dus ik ben nu met mensen van vroeger bezig. Dat ben ik dus: Ivo de Wijs, iemand van vroeger.’
De Wijs begon zijn carrière met zijn eigen cabaretgroep Kabaret Ivo de Wijs. Hij schreef meer dan duizend nummers en bijna evenveel gedichten voor vele artiesten, van Jasperina de Jong tot Samson en Gert. De halvefinalisten van de AKF Sonneveldprijs gaf hij een masterclass tekstdichten.
Een van uw tips aan de jonge kleinkunstenaars was ‘word nooit full-time tekstdichter’. ‘Dan leid je een leven in de schaduw van de vergetelheid. Op die manier raak je pijlsnel aan de drank of de drugs. Neem er dus altijd een baantje bij. Veel cabaretiers en zangers weten helemaal niet wie hun materiaal heeft geschreven, laat staan het publiek. Ik heb me daarom altijd ook gemanifesteerd op televisie en radio en in het theater.’
Wat ziet u als u kijkt naar deze generatie kleinkunstenaars?
‘Je merkt dat deze jongelui nog ontzettend naar hun vorm aan het zoeken zijn. Toen ik met cabaret begon was het makkelijker: de vorm lag al helemaal klaar. Dat was liedje, praatje, praatje, prat je, liedje, liedje, liedje, liedje, praatje. Tegenwoordig is het meer verhalen vertellen, stand-up comedy én je moet sneller zijn.’
Tijdens de Keep an Eye/AKF workshops worden de kleinkunstenaars klaargestoomd voor een leven op het podium. Wat wilde u ze bijbrengen?
‘Mijn cabaret was populair onder blinden want er viel niet veel te zien. Tekstueel was er altijd meer te genieten. Dus daar ging mijn workshop over: hoe maak je een tekst? Ik heb de jongelui twee keer gezien. De eerste keer mocht ik wat orakelen over het maken van teksten, vervolgens kregen ze huiswerk mee. Meestal levert dat niks op. Ik heb dat vroeger al eens gedaan voor de Kleinkunstacademie: de één had z’n opdracht in de bus laten liggen, een volgende was verkouden geweest en de derde had maar één coupletje af. Maar deze jongens en meisjes hadden keurig
hun huiswerk gedaan. Een van die opdrachten was: hoe had je leven er uitgezien als je in het dorp of de stad was gebleven waar je geboren bent?’
U bent zelf opgegroeid in Tilburg, hoe zou uw leven eruit hebben gezien als u daar was gebleven? ‘Dat weet ik precies. Dan was ik tot mijn 65ste leraar Nederlands aan het Koning Willem II Lyceum geweest. Ik heb dat een jaar gedaan. Mijn ouders hadden al een huisje voor me waar ik kon gaan wonen zodra ik getrouwd zou zijn met het meisje van mijn dromen. Alleen het meisje van mijn dromen zei: ‘Ik ga niet naar Tilburg, ik blijf in Amsterdam.’ In die tijd begon ook mijn studentencabaret vleugels te krijgen en ontdekte ik dat je cabaret moet maken in Amsterdam en niet in Tilburg.’
Herkent u iets van uzelf in deze jonge kleinkunstenaars? ‘Ze hebben iets wat ik vroeger in mijn jeugd ook voelde –een zekere aanvechting. Ik ben katholiek opgevoed en de eerste keer dat ik in de kerk kwam, dacht ik: in die kerkbank zitten, dat is vrij suf. De misdienaars op het podium, die hebben tenminste wat te doen. Daar wordt naar gekeken, daar wil ik bij horen. Ik ben toen misdienaar geworden en later acoliet. Weet je wat het verschil is? Een acoliet is een geslachtsrijpe misdienaar.’
Bent u ooit met zenuwen het podium opgegaan? ‘Ik ben op het podium enorm in m’n element. Ik heb altijd het gevoel dat ik het wel aan kan. Ik ben ook redelijk van de tongriem gesneden. Misschien iets te overmoedig en te
ijdel. Fondsenwerving, daar had ik ook talent voor gehad, ik kan mensen het geld uit hun zakken praten.’
Staan de jongelui van het AKF net zo zelfverzekerd als u op het podium?
‘Ja, dat vind ik wel. Ze zijn heel zelfbewust. Ze springen heel makkelijk en soepel op dat podium. Wat wil je: jonge mensen die er goed uitzien en besloten hebben dat dit hun sport moet worden. En ik was bij hun wereldpremière.’
Heeft u één schrijftip voor ons? ‘Voor je begint, moet je het plot van je nummer al in je hoofd hebben. Of je moet zo vaardig zijn –Annie M.G. Schmidt was zo – dat wanneer je begint te schrijven er vanzelf wel een eind komt. Maar als je geen Annie M.G. Schmidt heet of onvoldoende routine hebt, loop je het gevaar dat het nummer te lang gaat duren. Dat soort dingen kunnen ze nog van een oude man leren.’
Hoe gaat u zelf te werk? ‘Wat ik zelf schrijf, voor m’n eigen lol, zijn meestal onaffe parels. Een zinnetje als ‘there’s no arma like show-arma’. Dat komt zomaar naar boven. Ik heb geen idee waar dat eindigt. Ik heb ergens een bestandje waar al dit soort onzin bij elkaar staat. Een tekst op bestelling ga je vijlen en mooi rond maken en dan hoop je dat iemand anders ermee uit de voeten kan die wél goed kan zingen. Wat dat betreft ben ik een goed ambachtsman.’
ANNE VAN ZANTWIJKIs tekstdichten een ambacht dat iedereen kan leren? ‘Nou, ik kan jou leren voor bruiloften en partijen leuke teksten te maken. Maar het echte liedjesschrijven gaat niet zonder talent en een lichte gekte. Verbanden en gekkigheden zien die andere mensen niet opmerken. Mensen vragen wel eens: ‘Hoe weet je nou zeker dat er altijd wat komt?’ Als ik die zekerheid niet had, had ik nooit mijn baan in het onderwijs opgezegd, dan word je natuurlijk gek. Dan leef je continu met een writer’s block. Ik heb altijd ideeën en plannen en dat maakt dat ik er van heb kunnen leven zonder dat mijn twee kinderen ondervoed raakten.’
Gewoon ’s ochtends met een kop koffie aan de slag? ‘Een vel papier en een goed rijmwoordenboek. Al die rijmlijsten op internet deugen niet. Die zijn gemaakt door mensen die niet kunnen rijmen. Verder loop ik als een bezetene door de kamer om een muzikale structuur vast te houden. Als je eenmaal een mooie regel hebt, moet je daar niet meer aan knoeien. Dan moet je zorgen dat de rest van de tekst daar muzikaal bij aansluit.’
Een van uw tips: spreek op tijd af dat je geld wilt hebben voor je teksten. ‘Ja, dat is zoiets vreselijks. Iedereen denkt maar dat teksten aan bomen groeien. Met Jasperina de Jong en Jenny Arean heb ik nooit problemen gehad. Maar ik heb vaak genoeg meegemaakt dat de telefoon erop werd gesmeten op het moment dat ik begon te zeggen: ‘ik wil er wel geld voor hebben’.
Veel artiesten denken waarschijnlijk dat ik kan bestaan van de rechten. Dat is voor een deel waar, maar dan moet je wel de zekerheid hebben dat iemand ongelofelijk veel platen verkoopt of veel voorstellingen geeft. Voor Samson
en Gert heb ik denk ik wel honderd liedjes geschreven. Dan kun je behoorlijk binnenlopen op de rechten. Buma/Stemra zorgt daar goed voor. Spreek dus altijd af met de artiest dat je er wat voor wilt hebben. Met de kans dat de uitvoerende artiest zegt: ‘Nou, dan wens ik je nog een prettig weekend’ en de hoorn erop smijt.’
Dan is er ook nog eens niemand geïnteresseerd in wie de tekst heeft geschreven.
‘Sommige artiesten weten echt niet van wie de tekst is die ze staan te zingen. Laat staan dat het publiek het weet. Ik kom ook vaak genoeg tegen dat mijn naam staat onder iets wat ik helemaal niet geschreven heb. Bijvoorbeeld op begrafeniswebsites waar je stemmige teksten kunt vinden zoals ‘Afscheid’ van Ivo de Wijs. Prachtige tekst. Alleen is die jammer genoeg van Coot van Doesburgh. Als ik zoiets aantref, mail ik nog wel eens. De reacties die je dan krijgt – (schreeuwt): ‘Zeg, we
zitten hier met een sterfgeval en u komt hier een beetje over een tekst ouwehoeren.’ Dus heb ik geleerd om te beginnen met: ‘Alle begrip voor het verlies dat u getroffen heeft, ik mail misschien op een moeilijk moment, maar zou u misschien wat kleine correcties kunnen doorvoeren?’
Heeft het ouder worden invloed op uw teksten? ‘Als je jong bent, ben je lolliger. Je gaat nog niet gebukt onder het bestaan. Bovendien kom je naarmate je ouder wordt allemaal mensen tegen waar je eigenlijk een beetje tegen bent. Ik heb handen geschud met het hele koningshuis. Dat had ik in m’n jeugd niet kunnen denken: die ordinaire mensen, weg ermee. Een echte cabaretier gaat in z’n eentje tegen de wereld in. Er moet een zekere afstand zijn tussen de man die het leven hekelt en het leven zelf. In de oertijd van mijn cabaret was het: wij tegen de wereld. Wij weten wel wat leuk is en wat er moet gebeuren. Maar ja, als je iemand de hand geschud hebt, kun je daar niet meer lelijk over doen.’
Gaat een tekstdichter ooit met pensioen?
‘Dat was ik wel van plan. Toen ik 65 werd, dacht ik: het is wel mooi geweest. Ik heb toen een tijdje niet geschreven. Tot de interne gekte het weer overnam. Nee, echt met pensioen ga ik niet en ik vind dat ook niet erg eigenlijk. Het dwingende is eraf. Ik ben nog niet aan de rollator, maar wel wat langzamer geworden.’
Welk inzicht heeft u opgedaan en kunt u de jonge AKF’ers meegeven?
‘De tekstdichter is altijd de oorsprong, de kiem, de oerknal, het ei. Daarna komt de componist, de uitvoerder, de choreograaf, de regisseur, de filmmaker. Maar in feite zijn dat allemaal slippendragers van de man die op het idee gekomen is, die het op papier heeft gezet. De tekstdichter is numero uno. Als de hemel bestaat, dan zegt God tegen de tekstdichter: kom jij maar eens even hier naast mij zitten.’
‘Als je jong bent, ben je lolliger. Je gaat nog niet gebukt onder het bestaan.’
Keep an Eye is blij met de samenwerking met het Amsterdams Kleinkunst Festival. Ook het afgelopen jaar hebben we samen masterclasses kunnen realiseren voor jong talent, gekoppeld aan het concours om de AKF Sonneveldprijs. Op weg naar de halve finale werken de concoursdeelnemers aan hun artistieke ontwikkeling. De masterclasses zijn ingedeeld in de programmalijnen Artistieke ontwikkeling en Ondernemen.
Netals afgelopen jaren kon Keep an Eye bijdragen aan het klaarstomen van de halvefinalisten voor hun finalevoorstelling door een reeks masterclasses van gerenommeerde artiesten, onder wie Wimie Wilhelm, Ivo de Wijs en Raoul Heertje.
‘De jury is blij verrast door het niveau van de finale. Het valt op dat het de drie finalisten is gelukt om zich op het toneel bloot te geven. Dat doen ze door zichzelf als inspiratiebron te gebruiken, dat uit te vergroten en tegelijkertijd toch bij zichzelf te blijven. Ze gebruiken allemaal sterk fysiek spel om hun verhaal kracht bij te zetten. Alle drie hebben een ontwapenende energie die getuigt van aanstekelijk spelplezier.’
Collin Edson en Valentina TóthWinnaar AKF Sonneveldprijs 2022 en AKF Publieksprijs: Valentina Tóth toont zich volgens de jury ‘een fenomenaal performer die snel en goed tussen de typetjes en nummers kan schakelen. Zij weet dat te combineren met virtuoos pianospel, een fantastische zangstem en goed gecomponeerde nummers.’
Bis komt uit het Latijn en betekent ‘twee keer’. ‘Bis, bis!’ is wat het publiek vroeger in de opera riep wanneer ze een lied zo mooi vonden dat ze het nog een keer wilden horen.
DeKeep an Eye Foundation is een nieuwe samenwerking aangegaan met Theater Bellevue Amsterdam. De kleine zaal in de kelder van Bellevue, met een capaciteit van 100 plaatsen, is een belangrijke schakel in de doorstroming van nieuwe makers van cabaret, kleinkunst en muziektheater. Vast onderdeel van de programmering is BIES, de try-outavond voor nieuw en gevestigd talent.
BIES staat garant voor een gevarieerde avond vol topkwaliteit. Elke maand is er een andere line-up. Je kunt er gevestigde namen tegenkomen, zoals Sanne Wallis de Vries, Paulien Cornelisse, Van der Laan en Woe en Daniël Arends. Maar ook nieuwe talenten als Mark Waumans, Farida Laan, Ramon Chatrer en Samir Fighil krijgen de kans om zich te presenteren en te bewijzen.
het vierde jaar op rij gaf Wimie Wilhelm een masterclass regie aan de halvefinalisten van het concours om de AKF Sonneveldprijs. Zij ging twee dagen lang aan het werk met het eigen materiaal van de deelnemers. De masterclass vond plaats in het Polanen Theater in Amsterdam. Het ging daarbij over vragen als ‘Wat wil je eigenlijk vertellen en wat is daarvoor de beste manier? Hoe kan het dat de grap niet meer valt? Waarom komt mijn programma traag op gang? Hoe maak ik een vlotte overgang tussen het zingen van een lied en het vertellen van een verhaal?’ Zonder een blad voor de mond te nemen ging Wimie op zoek naar oplossingen.
Wimie Wilhelm acteert, regisseert en maakt cabaret. Naast het maken van haar eigen cabaretvoorstellingen regisseert ze onder meer Brigitte Kaandorp, Rayen Panday en Martijn Kardol. Daarnaast speelde ze bij het Noord Nederlands Toneel en muziektheatergezelschap Orkater en was ze te zien in verschillende televisieseries.
Ivo de Wijs studeerde Nederlands en was tien jaar lid van Kabaret Ivo de Wijs. In 1980 vestigde hij zich als tekstdichter en presentator. Hij werkte voor Jasperina de Jong en Jenny Arean. Twintig jaar lang presenteerde hij het radioprogramma Vroege vogels . Hij schreef 1400 liedteksten, 30 kinderboeken en ontelbare verzen. Voor het theater maakte en bewerkte hij musicals, van Nijntje tot Irma la Douce en van Pippi Langkous tot De Jantjes
schrijf je een grappig lied over de actualiteit zonder moralistisch te worden? Ivo de Wijs ging met de nieuwe generatie makers aan de slag en begeleidde hen bij het schrijven van liedteksten. Een van de opdrachten was ‘schrijf een lied over hoe zou het zijn geweest als je op de plek was gebleven waar je geboren was’. Enkele tips van De Wijs: plaats de beste zinnen aan het einde van het lied zodat de spanningsboog oploopt in plaats van af. Je moet leren precies te zijn, niet steeds hetzelfde rijm kiezen. Je er niet te makkelijk vanaf maken en niet alleen tekstdichter willen zijn ‘want dan raak je aan de drank’.
Raoul Heertje (1963) is schrijver, presentator en stand-upcomedian. In 1990 richtte hij Comedytrain op, een gezelschap standupcomedians die deze kunstvorm in Nederland introduceerde en Toomler bekendheid gaf als vaste speelplek voor comedians. Kortom, de ideale persoon om de jonge kleinkunstenaars de fijne kneepjes van het vak te leren.
Waarom hield Raoul Heertje de masterclass besloten?
facetten spelen er bij comedy, wat zijn de valkuilen en hoe ga je soepel verder als er onverwachte dingen gebeuren? Tijdens de AKF Keep an Eye Masterclass van Raoul Heertje werden de zes halvefinalisten van het Amsterdams Kleinkunst Festival klaargestoomd voor hun shows in de finale. Onder toeziend oog van Raoul Heertje werkten zij aan hun verhalen en grappen. De masterclass was op verzoek van Raoul besloten om een zo
veilig mogelijke omgeving te creëren: ‘Je kunt alleen maar op je bek gaan in een veilige situatie. Comedy is kwetsbaar, er met elkaar over praten is al moeilijk, laat staan met een camera erbij.’
Samen met het Amsterdams Kleinkunst Festival en het Conservatorium van Amsterdam organiseerde de Keep an Eye Foundation een seminar over de zakelijke kant van het artiestenleven. Deelnemers konden een keuze maken uit verschillende workshops over pitchen en presenteren, carrièreplanning, crowdfunding en conceptontwikkeling.
FOTO’S: ANNE VAN ZANTWIJKTextiel- en productontwerper Simone Post studeerde cum laude af aan de Design Academy in Eindhoven. Ze heeft haar eigen studio en werkt voor wereldmerken als Adidas en Hermès.
Simone is medeoprichter van designc ollectief Envisions, dat creatieve ondernemers met de industrie in contact brengt. Tijdens de Graduation Show maakte ze indruk met haar afstudeerproject: een vloerkleed gemaakt van reststoffen. Het idee daarvoor ontstond tijdens haar stage bij Vlisco, een Nederlands bedrijf dat katoenen waxprint stoffen produceert. Door het bewerkelijke proces en de hoge kwaliteitseisen verdwijnt een deel van de stoffen in de afvalcontainer. Simone Post won meerdere designprijzen, waaronder de Keep an Eye Grant en Keep an Eye Young Designer Award.
‘Hella Jongerius zei ooit tegen me: ‘Mooie dingen maken is niet genoeg. De wereld komt niet vanzelf naar jou toe. Je moet je werk ook laten zien.’ Ik werk vaak aan tien projecten tegelijk. Simpelweg omdat ik het lastig vind om me op één ding te focussen. Terwijl ik bezig ben met het ene project krijg ik ideeën voor het andere.’
Zingen op de Design Academy ‘Mijn moeder heeft twee keer de kunstacademie gedaan. Ik mocht af en toe mee. Van kleins af aan wist ik: dit wil ik. Mijn moeder deelde haar enthousiasme, maar kon zelf nauwelijks geld verdienen met haar werk. Daarom vond ze dat ik er beter mijn hobby van kon maken. Uiteindelijk voor de academie kiezen was best spannend. Dan maar geen geld verdienen, dacht ik. Inmiddels haal ik er een inkomen uit, maar het is nog steeds geen vetpot. Ik heb veel geluk gehad met het winnen van twee Keep
an Eye Grants. Zeker in het begin is het voor een ontwerper financieel lastig om je eigen ding te doen. Zo’n geldprijs geeft vrijheid en daarmee nieuwe mogelijkheden én de erkenning dat je goed bezig bent. Op de Design Academy hadden we fantastische docenten. Van Teun Hocks, in 2022 helaas overleden, heb ik geleerd niet te veel na te denken, maar gewoon te doen. Tijdens het werken kom je op ideeën, zei hij. Je kan een idee honderd keer overdenken, maar door de eerste stap te zetten, zet je iets in gang. Je moet sowieso niet bang zijn om te falen. Op de academie moesten we tijdens een les zingen voor de klas. Hartstikke ongemakkelijk, maar zo leer je om niet te bang te zijn te mislukken of voor gek te staan. Dat helpt in het creatieve proces.’
‘Ik maak me zorgen over onze relatie met spullen. Bij Vlisco zag ik al die stukken reststof. Zo zonde. Daar moet je toch iets mee kunnen, dacht ik. Ik ben toen van alles met dat materiaal gaan uitproberen en kwam uit op een kleed. Het is mooi dat ontwerpers kunnen laten zien dat het ook anders kan. Als individu is je impact natuurlijk wel beperkt. We moeten een enorme systeemverandering teweeg gaan brengen. De bal ligt nu echt bij de politiek.
Ik ben bepaald geen minimalistische ontwerper. Ik hou van kleur en speelsheid. Met de Basketclub deelt ontwerper Adrianus Kundert iedere maand een emoji op Instagram. Vervolgens maakt een groep internationale ontwerpers op basis daarvan een mandje. Het is superluchtig, zonder pretentie. Bij een snoep-emoji heb ik een mandje van spekkies gemaakt. Toen modemerk Hermès me opdracht gaf voor een etalage in Tokyo, moest ik aan het mandje denken en besloot ik een wereld van spekkies te maken.’
‘Leo Maher onderzoekt het idee dat de queer culture en homoseksualiteit culturen en samenlevingen ontstijgen en reflecteert op waarom dat zo is, in de vorm van rijk geornamenteerde sculpturen.’
Omjonge ontwerpers uit heel Nederland de kans te geven op ondersteuning werken wij samen met de Dutch Design Foundation. Deze stichting reikt jaarlijks de Dutch Design Awards uit en organiseert de Dutch Design Week. Een vakjury bestaande uit Evelien Reich, Aynouk Tan, Liv Vaisberg, Gabrielle Kennedy, Thomas Clever en Borre Akkersdijk heeft twee prijzen uitgereikt van € 9000 en één prijs van € 12.000 in de categorie Young Designer.
De Young Designer Grant is de stimuleringsprijs voor jong talent dat maximaal vijf jaar geleden is afgestudeerd. Bij de beoordeling staat de ontwerper centraal en wordt gekeken naar de kwaliteit van het gehele portfolio. Keep an Eye Foundation en Dutch Design Foundation geloven dat financiële ondersteuning het verschil kan maken aan het begin van iemands carrière.
IRENE HA babyreni.nl Irene Ha (Gerrit Rietveld Academie, 2020) ziet zichzelf als een multidisciplinair persona, waarbij ze als het merk Baby Reni verschillende identiteiten van de (Zuidoost-)Aziatische diaspora representeert en vooroordelen bevraagt. Haar werk kenmerkt zich door een explosie aan informatie, kleuren en texturen. Met de projecten Jetlegged (2020) en Can I Go Out Already (2022) verkent Ha de tegenstrijdigheden van het leven tussen twee culturen en herdefinieert ze wat lokaliteit en authenticiteit voor haar betekenen. Op het internet vond en ontwikkelde ze een community bestaande uit hobbymoeders, coupeuses, dj’s, ontwerpers en andere kunstenaars. Zo bouwde ze een creatief universum waarin ze behalve kleding ook installaties maakt.
LEO MAHER leomaher.xyz Leo Maher (Design Academy Eindhoven, 2021) is een Britse ontwerper die in Nederland woont. Zijn werk verzamelt onderzoek naar materiële culturen uit allerlei eeuwen en het verhaal waaraan ze zijn gekoppeld. In zijn afstudeerproject Unfamiliar Passions onderzoekt hij de geschiedenis van homoseksualiteit en de middelen, legendes, eufemismen, signalen en het gedrag dat daarmee geassocieerd wordt. Daarmee wil hij een grenzeloze geschiedenis van queer legendes blootleggen. In Articulated Matter (2022) gebruikt hij ornamenten op strakke, hedendaagse kubussen, die een bibliotheek van erfgoed en versmelting vertegenwoordigen. Maher gelooft dat het inherent is aan het ontwerpen van objecten om ons van een methode te bedienen; elk design ontstaat vanuit een symbolisch kader.
‘Irene Ha gebruikt alles wat ze ziet en brengt dat terug in haar community; een safe space waar iedereen medeeigenaar en medewerker is.’Irene Ha
We realiseren het ons misschien niet elke dag, maar alles om ons heen is ontworpen. Van de lantaarnpaal op straat tot de stoel waar je op zit. De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor duurzaamheid en social design. Jonge ontwerpers richten zich allang niet meer alleen op de meubels en dagelijkse gebruiksvoorwerpen. Zij houden zich toenemend bezig met processen in de industrie. Hoe kunnen die milieuvriendelijker worden? Hoe kunnen we zorgen voor een inclusieve samenleving, bijvoorbeeld voor mensen met een beperking?
‘Martina Huynh en Jonas Althaus zijn indrukwekkend als kritische jonge designers, die heel fysiek en interactief ontwerpen en uitzonderlijk sterk zijn in hun communicatie.’
Winnaars
CREAM ON CHROME (MARTINA HUYNH X JONAS ALTHAUS) cream-on-chrome.com Martina Huynh en Jonas Althaus (lichting 2018 Design Academy Eindhoven) zijn gespecialiseerd in design research en interactieve installaties. Met het Basic Income Café vertaalden zij het complexe idee van een basisinkomen naar een laagdrempelige installatie, waarin koffie werd gebruikt om de geldstroom te visualiseren en het gesprek aan te gaan. Met The Environmentalist Stock Exchange modelleerde Cream on Chrome de mondiale markten naar de principes van de ecologie, waarin ze aandeelhouders zagen als zorgdragers. In 4D News (2019) onderzochten zij methodes en formats voor meer complete nieuwsverhalen.
Tijdens de Boost your Business Masterclasses van Keep an Eye en de Dutch Design Foundation krijgen ontwerpers de kans hun zakelijke vaardigheden te ontwikkelen. Volgens Nancy Poleon, die artiesten als Alicia Keys, Britney Spears en Prince het podium op hielp, is personal branding zeker niet alleen voor beroemdheden. Het werkt ook voor kunstenaars en andere creatieve ondernemers. ‘Het gaat niet over borstklopperij, wel over authenticiteit.’
Klopt het dat veel jonge kunstenaars te weinig bezig zijn met de zakelijke kant van ondernemen?
‘Kunstenaars en ontwerpers denken vaak dat het werk alleen in het creëren zit. Maar als het product er na lang ploeteren eenmaal is, begint een nieuwe fase: het in de markt zetten. Ik denk dat veel ontwerpers niet doorhebben hoe belangrijk dat is. Eigenlijk zouden ze dat vanaf dag één op de opleiding moeten horen. Dan hebben ze ook niet de verwachting dat het vanzelf gaat als ze afgestudeerd zijn.’
Tijdens de Boost your Business Masterclass leerde Nancy –ze werkte als marketingmanager van BMG in Londen –jonge kunstenaars over de kracht van personal branding. Een uitstekende manier om jezelf en je onderneming te laten zien.
Het is vaak de moeilijkste stap om te maken: jezelf promoten. Hoe help jij creatieven die drempel over? ‘Ik kan niemand een drempel over helpen. Ik heb met artiesten samengewerkt die geen zin hadden om hun werk te promoten of geen interviews wilden geven. Dat kan, hè. Als je een goed netwerk hebt, zijn er ook anderen die je werk kunnen verspreiden. Bovendien, niet iedereen hoeft commercieel succes te hebben. Maar als je wilt dat jouw product wel een publiek bereikt, dan zijn er verschillende stappen die je kunt zetten.’
Nancy Poleon‘Als je één les van artiesten kunt leren, is het dat iedereen een merk is.’
‘Als je één les van artiesten kunt leren, is het dat iedereen een merk is.’
Hoe zou jij personal branding omschrijven?
‘Ik zie personal branding als een loopbaanversneller. Je bent al ervaren, nu moet je het alleen nog zichtbaar maken. Veel mensen denken dat branding gaat over jezelf verkopen. Mijn verhaal gaat over authenticiteit: wat wil je dat de wereld over je schrijft? Waar wil je om bekend staan? Als je dat weet, kun je stap voor stap rustig aan de slag. Dan heb je veel meer kans van slagen.’
Veel creatieven zeggen: mijn werk is nooit perfect. Dat maakt het extra lastig het te delen met de buitenwereld. ‘Zo herkenbaar, dat hebben alle artiesten. Die willen door en door en door. Ik heb nog nooit een artiest meegemaakt die denkt ‘en nu is het klaar’. Daar ben je artiest voor. Met dat ongemak moet je leren leven, want te veel perfectionisme zorgt ervoor dat je jezelf verlamt.’
Uitvoerende artiesten hebben gekozen voor een bestaan in de schijnwerpers. Hebben zelfs zij moeite om hun werk te delen? ‘Absoluut, iedereen heeft er moeite mee.’
Sommige mensen lijken ervoor geboren… ‘Die zijn op een natuurlijke manier enorm goed in connecties maken, ze weten intuïtief wat ze moeten doen. Want laten we wel wezen, mijn beroep bestond veertig jaar geleden nog niet. Coco Chanel heeft alles zelf moeten uitvinden.’
Hoe belangrijk is zichtbaarheid voor een kunstenaar? ‘Je moet het zo zien: zonder Johanna Bonger, de echtgenote van Theo van Gogh, geen Vincent van Gogh. Johanna zag Vincents kunst en is die toen als een malle gaan promoten. Zonder haar hadden wij Vincent nooit ontdekt. Ze heeft zo veel voor zijn werk betekend terwijl de man niet meer leefde. Je zou kunnen zeggen: ze wilde gewoon geld verdienen. Ik denk dat ze talent zag en dacht ‘de wereld moet dit zien’.’
Hoe belangrijk is een goed netwerk? ‘Toen ik in de Bijlmer woonde, zei m’n moeder: je gaat
niet naar de school om de hoek, ik wil dat je andere mensen leert kennen, dat je je horizon verbreedt. Ik ontdekte toen de kracht van netwerken. Mijn ogen werden geopend: ‘Aha, dat kan dus ook’. Als ik een kunstenaar was, zou ik op zoek gaan naar mensen die de carrière hebben die ik ook zou willen. Die mensen kunnen je vertellen welke stappen ze hebben gezet om te komen waar ze nu staan. Daarom zijn rolmodellen zo belangrijk – om in hun voetstappen te volgen.’
Een soort mentor? ‘Absoluut. Een mentor zegt: ‘Dit is wat ik heb gedaan om daar te komen’. Een mentor die talenten in jou ziet die je zelf nog niet ziet. Die je tips en tricks geeft, in je gelooft en je aanmoedigt. Ik ging vaak met mensen koffie drinken. Niet om er meteen iets uit te halen, maar omdat je diegene tof vindt en zijn of haar verhaal wilt horen. Uiteindelijk ontstaat er zoveel meer door connecties te maken. Ga op zoek naar dat contact.’
Maar hoe vind je zo’n mentor? ‘Spreek mensen die weer andere mensen kennen. Ga googelen. Hoe denk je dat ik het oplos als ik het niet weet? Ik zoek het op. Je kunt nu iedereen op LinkedIn vinden. Ik zeg niet dat het supergemakkelijk is, maar het is wel gemakkelijker dan dertig, veertig jaar geleden toen er nog geen internet was. Voor elk probleem op de wereld kun je de oplossing op YouTube of Google vinden. We moeten het alleen willen. Als jij echt succesvol wilt worden, zijn er genoeg tools om dat te creëren.’
Een beetje geluk, helpt dat ook? ‘Natuurlijk heb je ook geluk nodig. Maar ik geloof ook dat je geluk creëert. Ik wilde een bepaald leven leiden, dat moet je opbouwen, ernaartoe werken, er veel tijd in
stoppen. Investeer in je eigen persoonlijke ontwikkeling. Dat is iets wat veel mensen niet doen.’
Veel van jouw personal branding programma’s zijn gericht op vrouwen. Je zegt dat vrouwen vaak een stemmetje in hun hoofd hebben dat ze omlaag praat. ‘Die stem die zegt: ‘Niemand zit op mij te wachten’. Of: ‘Ik ben nog niet talentvol genoeg.’ Dat stemmetje moet je als eerste aanpakken, dan kun je van binnenuit zelfvertrouwen creëren. Niet op een arrogante manier, maar omdat het het waard is. Want als jij niet gelooft in je eigen kunst, ‘why should anybody else’? Kijk naar Mohammed Ali. Die man riep al ‘I am the greatest’ voordat hij wereldkampioen werd. Dat vonden mensen toen vreselijk arrogant, toch heeft hij het letterlijk over zich afgeroepen. Hij wist dat hij moest geloven dat hij de nummer een van de wereld kon zijn. Madonna had diezelfde zelfverzekerdheid in de jaren tachtig. Ze straalde het gewoon uit. Als het gaat over in jezelf geloven dan gaat het hierom: als jij vertrouwen uitstraalt, voelen anderen dat ook.’
Maar jou gaat het allemaal zo makkelijk af. ‘Dat is niet waar.’
Oké, het lijkt je allemaal makkelijk af te gaan. ‘Dat lijkt altijd zo bij artiesten, ik zie mezelf echt als een artiest. Maar ik heb echt heel veel geïnvesteerd om te kunnen doen wat ik nu doe. Het is niet zomaar een praatje. Daar zitten dagen in, soms weken. Dan pas ziet het eruit alsof ik het uit m’n mouw schud. Maar je hebt geen idee hoeveel tijd ik erin heb gestopt. Ik hoor wel eens iemand zeggen: ‘Ik vind het zo moeilijk om te speechen, want ik moet de tekst tien keer uit m’n hoofd leren.’ Tien keer? Ben je besodemieterd! Je moet de tekst zeker vijftig keer uit je hoofd leren. Pas dan voel je wat je zegt. Dan zit het in je lichaam en klinkt het alsof je het al duizend keer geroepen hebt.’
Practice makes perfect? ‘Ik vraag altijd: wil je amateur zijn of professional? Ik
wil professional zijn, dus ik stop er veel tijd in. Beyoncé studeert niet tien keer op een dansje. Dat doet ze honderd keer. Dat moeten we de kunstenaars ook leren: je moet er veel tijd in stoppen, net zoveel tijd als in het maken van een mooi kunstwerk. Het gaat niet vanzelf, maar het wordt wel makkelijker naarmate je het vaker doet.’
Nog een les uit de entertainmentindustrie: wees je altijd bewust van hoe je overkomt op je publiek. ‘We zijn vaak te veel bezig met de inhoud en te weinig met hoe we ergens staan. Ik wil naar mensen kijken die weten wat ze met het publiek doen. Die niet even een riedeltje opzeggen. Dan had ik het net zo goed kunnen lezen. Wil je iets oplezen of wil je echt interactie en contact hebben met je publiek?’
Geldt dat ook voor het verhaal dat je als kunstenaar over jezelf vertelt? ‘Tuurlijk, waarom zijn we nog steeds zo gefascineerd door Van Gogh en Coco Chanel? We willen alles weten over hun leven en nog steeds denken kunstenaars dat hun verhaal niet interessant is voor anderen.’
Van Gogh en Coco hadden een verhaal. Veel mensen zullen denken: ik heb helemaal geen boeiend verhaal. ‘Dat zegt iedereen, maar echt iedereen heeft een boeiend verhaal. Je moet het alleen ontdekken en vertellen. We kijken ook naar films over mensen die de hele dag niks bijzonders doen en jij denkt: ‘Ik ben niet fabulous genoeg’? Daarom probeer ik je te laten ontdekken hoe je kunt shinen. Omdat je daarmee niet alleen jezelf helpt, maar ook een hele generatie daarna beïnvloedt. Dus ga gewoon eens rustig zitten en schrijf je verhaal alsof het een film is.’
Hoe schrijf je dat verhaal een beetje leuk op? ‘Ik kan het niet vaak genoeg herhalen: passion rubs off. Als jij passie voor iets hebt, kun je de saaiste onderwerpen boeiend maken. Als jij gepassioneerd over bomen praat, denk ik ‘wow!’ Dan ga ik echt luisteren.’
Heb je anderen nodig om succesvol te worden?
‘Voor een einzelgänger is het veel moeilijker om succes te behalen. Je ziet vaak groepjes mensen beroemd worden. De ene acteur kent de ander. Eerst werd de ene beroemd en sliep de ander nog op de bank bij zijn bekende vriend tot hij zelf ook beroemd werd. Je wordt beïnvloed door het succes van andere mensen. Alle mensen waarmee ik studeerde, zijn succesvol geworden. Wij hadden het idee dat we de wereld gingen veroveren. Je maakt elkaar succesvol omdat je ambities hebt. Een bepaalde mindset hebt. Een carrière bouw je niet alleen op, daar heb je hulp bij nodig.’
Een old boys network?
‘Nee, een old boys network sluit uit. Mijn netwerk sluit niet uit. Iedereen kan erbij komen.’
Welke keuzes maak jij op een dag?
‘Ik zeg altijd: lean in the discomfort. Als je bewust leeft en het oncomfortabele omarmt, word je moediger. Dat betekent niet dat je niet bang bent om dingen te ondernemen, maar wel dat je het toch doet. Als je vaak oncomfortabele dingen hebt gedaan, ontwikkel je een mindset van bring it on. Het komt wel goed. Je groeit niet door elke dag hetzelfde te doen. Als je elke dag op dezelfde manier naar huis rijdt, dan train je je brein om steeds hetzelfde te verwachten. Als je iedere dag een andere route neemt, wordt je brein bewuster.’
Is jou wel eens iets niet gelukt?
‘Ik woonde in Londen en ik wilde van de muziekwereld naar film. Toen ik ging solliciteren, kreeg ik twaalf afwijzingen in minder dan twee maanden tijd. Echt iedereen wees me af. Het laatste interview was met Universal Pictures. Dat zal ook wel niks worden, dacht ik. De volgende dag werd ik gebeld: ik had de baan. Ik was zo ontspannen bij het dertiende gesprek. Ik geloof echt dat al die oncomfortabele gesprekken me naar dat laatste gesprek hebben geleid. Ken je de foto van twee goudzoekers in de mijn? Ze hakken in de muur. Eén man draait zijn rug naar de muur, hij geeft op. De ander hoeft nog maar één keer te hakken en hij is bij het goud. Dat beeld zie ik altijd voor me als iets nog niet gelukt is. Er is altijd een weg, als je weet wat je wilt.’
Dutch Design Foundation en Keep an Eye bundelen hun krachten en geven zowel individuele ontwerpers als ontwerpstudio’s de kans om hun zakelijke vaardigheden te ontwikkelen in masterclasses onder de noemer ‘Boost your Business, Personal Branding’. Deze masterclasses helpen jonge ontwerpers een sterk persoonlijk merk te bouwen. Tijdens het eerste deel van de masterclass deelden drie vrouwelijke sprekers hun visie, kennis en ervaring over Personal Branding. Lotte Bloem is Strategy Lead & Brand Manager bij Verve Agency, een digitaal-ontwerpbureau uit Den Haag. Samen met designers en developers zorgt ze voor contentlijnen om de transformatie van ontwerpbureau naar digitaal bureau te stroomlijnen. Bloem gaf concrete tips en voorbeelden van casussen uit haar praktijk. Evelien Reich is hoofdredacteur van ELLE Decoration Nederland en nam de deelnemers mee vanuit het oogpunt van een hoofdredacteur van een magazine.
Voordat Nancy Poleon in 2014 BrandedU startte, werkte ze als marketingmanager voor BMG in Londen. Ze gelooft dat personal brands van binnenuit worden opgebouwd en gebaseerd zijn op authenticiteit. Waar andere programma’s er vaak op gericht zijn dat vrouwen zich aanpassen, moedigt zij vrouwen aan om zichzelf te zijn. Poleon gelooft dat vrouwen verder kunnen komen in hun carrière door trouw te blijven aan wie ze zijn. Haar motto: ‘Wees jezelf, alle anderen zijn al bezet’. Tijdens de masterclass maakten de deelnemers ook nader kennis met elkaar. Daardoor zijn de eerste samenwerkingen al ontstaan. Na de inspirerende ochtend stond er een rondleiding door de expositie ‘Shifting Proximities’ in Nxt Museum op het programma.
De samenwerking tussen Keep an Eye en Festival Cement concentreert zich rond De Werfplaats – een experimenteer- en ontmoetingsruimte waarin vijf makers die elkaar nog niet kennen samenkomen. Regisseurs, acteurs, schrijvers, choreografen, componisten, dansers en andere (uitvoerende) kunstenaars leven en werken gedurende de hele periode samen in Den Bosch. Elke dag neemt een andere maker de groep mee in hun eigen werkwijze. Het is een unieke plek waar makers discipline-overstijgend en zonder productiedruk uitwisselen. Dat geeft ruimte voor wederzijdse inspiratie, brede ontwikkeling, ontdekking van en cross-overs met andere disciplines in de vorm van een uitwisseling tussen Nederland en Vlaanderen. De Werfplaats is daarnaast een potentieel startpunt van een gesprek tussen de maker en het festival, waardoor makers mogelijk uiteindelijk een ontwikkel-, productie- of presentatieplek vinden bij Cement.
Keep an Eye is in 2022 een nieuwe samenwerking gestart met Festival Cement. Elk jaar in maart brengt Festival Cement negen dagen lang spannende voorstellingen. Op allerlei plekken in ’s-Hertogenbosch richten publiek en profs hun blik op een nieuwe generatie podiumkunstenaars. Je ontdekt jonge makers, hun thematieken en nieuwe vormen en krijgt alternatieve voorstellen voor de toekomst. Daarnaast is er volop ruimte voor publiek, makers en professionals om elkaar te ontmoeten, in gesprek te gaan en zich te verdiepen in het uitgebreide contextprogramma.
zomer vond de dertigste editie van het Over het IJ Festival plaats. Het was het eerste jaar dat de Keep an Eye Foundation bijdraagt aan de talentontwikkeling van het festival. Op Over het IJ kan de bezoeker op één avond meerdere theater voorstellingen bezoeken.
Elk jaar strijkt het performancefestival neer op de rafelige NDSM-werf in Amsterdam-Noord. Tien dagen lang is dat het domein van bevlogen theatermakers die interessante initiatieven ontplooien, van grootse spektakels tot ingetogen monologen.
In het zeecontainerprogramma zit je als publiek met je neus op de theatrale actie. Het is een ideaal podium voor aanstormend talent, een ware broedmachine.
Over het IJ Festival Het Over het IJ Festival presenteert avontuurlijke kunstproducties in relatie tot stedelijke thema’s en op spannende locaties in Amsterdam. Het jaarlijkse zeecontainerprogramma van Over het IJ Festival is een uitvalsbasis voor jong locatietheatertalent. Elf (groepen) makers krijgen de kans om een mini-locatietheatervoorstelling of installatie te maken in, om of op een zeecontainer. Ze krijgen hierbij artistieke en productionele ondersteuning.
FOTO’S: MOON SARISCircus is niet langer een parade van dieren die kunstjes doen, maar steeds meer een theatraal spektakel met mensen die bijzondere performances laten zien. Het is bovendien nog steeds een plek vol magie en verwondering. Samen met de Fontys Academy for Circus and Performance Arts en Festival Circolo wil Keep an Eye jong circustalent een succesvolle start geven in Nederland
en de discipline op de kaart zetten. De studenten worden door een vakkundige jury geselecteerd voor een speciaal begeleidingstraject met residentie. Met hulp van een expert kunnen zij hun eindexamenproject ontwikkelen tot een professionele productie. Winnaars van de Performance Award trainen maandenlang om hun werk te tonen tijdens Festival Circolo.
Framing Effekt, Systema Vier jonge performers starten een kettingreactie van circus en dans. De ene beweging zet de volgende in gang, de ene performer brengt de andere uit balans of geeft precies dat duwtje om rechtop te blijven. Ze zijn elkaars contragewicht, steunen en stoorzenders. Met een minimale opstelling en een touw dat aan het plafond bungelt, raken ze aan grote thema’s als emotionele verbondenheid en de behoefte aan intimiteit.
Tom Begault, We Don’t Smoke Little Boy > Het uitgangspunt van deze voorstelling is de atoombom die op Hiroshima viel. Creatief storyteller Tom Begault laat de tragedie links liggen en focust op het ontstaansverhaal van de bom, Little Boy. Hij kruipt in de huid van een gekke wetenschapper die telkens weer de grenzen verlegt. Hij hijst zichzelf in de touwen en laat vanuit daar de voorstelling steeds verder ontsporen. Met een eenvoudige opzet weet de jonge maker een hele nieuwe wereld te creëren die niet alleen absurd is, maar ook bizar grappig.
Company Hëin?
Voor het debuut van Compagnie Hëin? laten twee jongleurs zich inspireren door het gedrag van kinderen die voortdurend de grenzen opzoeken. De Franse acrobaten menen dat ook volwassenen deze neiging nog hebben, maar dan bedekt met een laag zakelijkheid. Op vriendschappelijke wijze verkennen Elise en Nils samenwerking en conflict, met een dosis humor, speelsheid en natuurlijk indrukwekkende jongleerkunsten.
2023 presenteert makers- en productiehuis TENT voor de tweede keer het landelijke festival voor hedendaags circus in Amsterdam This is not a circus. Vier dagen lang is Theater Bellevue Amsterdam dé plek waar hedendaags circustalent zich presenteert aan een breed publiek en het professionele veld. Het festival zorgt voor verbinding tussen hedendaags circus en andere kunstvormen. De bijdrage van de Keep an Eye Foundation maakt het mogelijk om werk van jonge circusmakers te presenteren aan zowel het professionele veld als een breed publiek. Ook kan TENT door deze bijdrage opdrachten voor nieuw te ontwikkelen werk uitschrijven.
zie je poedels in kinderwagens, hangt de geur van gegrilde kippetjes eeuwig in de lucht, vind je broodjes smos en een pintje bij het Kurhaus op de boulevard?
Juist: tijdens Theater aan Zee (TAZ) in Oostende, België. Elk jaar wordt TAZ georganiseerd, waar jong en gevestigd Vlaams – en zelfs Nederlands – talent de ruimte krijgt, met voorstellingen overal in de stad op bijzondere locaties. Van een danszaal en een bioscoop uit vervlogen tijden tot een verlaten zwembad, fort of vuurtoren, een festivalhart in het romantische Leopoldpark en feestjes tot diep in de nacht. De hele stad loopt uit om er iets van mee te krijgen.
Het voelt altijd een beetje als thuiskomen. Helemaal omdat ik verwantschap voel met Over het IJ Festival en omdat we geregeld samenwerkten, zoals in ons Zeecontainerprogramma (ondersteund door Keep an Eye). Ook wij laten tien dagen lang de stad van
alle kanten zien, zijn altijd op zoek naar de meest bijzondere locaties en omarmen jong en gevestigd talent.
De Zee is bij ons het IJ en de poedels in kinderwagens de Canta’s van Noord. Bij ons drink je een biertje in het festivalhart op de NDSM-werf, het iconische Kurhaus is bij ons de grote kraan, die verwijst naar de bloeitijd van de scheepsbouw.
Het is niet de nostalgie die ons verbindt, maar de rijke voedingsbodem voor spannende en vernieuwende voorstellingen die ertoe doen in theaterland en iets zeggen over het heden en de toekomst.
www.theateraanzee.be Jaarlijks eind juli/begin augustus Oostende, België
De Fashion Show 2022 van de Gerrit Rietveld Academie in de Centrale Markthallen in Amsterdam was een groot succes. Tijdens hun afstudeertraject volgden de studenten Keep an Eye masterclasses, onder meer in curatie, scenografie, productie en communicatie.
Daarnaast werkten zij samen met choreografen, set-, licht- en sounddesigners. Fashion is op de Rietveld Academie niet altijd het doel, maar wordt steeds vaker ingezet als middel om de visie van de kunstenaar te uiten. De alternatieve opzet waarbij het publiek via audiovisuele prikkels naar de volgende kunstenaar werd gelokt, werd afgewisseld met het catwalkgevoel waarbij de modellen soepel door de menigte liepen. Voor veel studenten is deze alternatieve fashion show de eerste stap in hun carrière als autonoom kunstenaar.
Hetmoest anders. De al maar professioneler ogende modeshow die de relatief kleine modeafdeling van de Rietveld Academie jaarlijks voor afstudeerders organiseerde, begon steeds meer als een keurslijf te voelen. Het keurslijf van een industrie die als een overspannen hamster in haar rad gevangen zat. Het paste gewoon niet meer bij de huidige generatie studenten. Steeds vaker zoeken ze een andere manier om met mode hun verhaal te vertellen.
Niels Klavers boekte samen met Astrid van Engelen jarenlang wereldwijd succes met het modelabel Klavers van Engelen. In die tijd leerde hij Mo Veld kennen die als journalist werkte en met wie het klikte. Toen de economische crisis het modelabel na zeventien jaar de das omdeed en Niels in datzelfde jaar hoofd van de Rietveld Modeafdeling werd, vroeg hij Mo erbij.
Niels: ‘Na mijn studie aan de Rietveld Academie kreeg ik vrij snel internationaal succes. Ik werk graag samen, dus werd het Klavers van Engelen. Over de periode dat we het label voerden, kan ik een boek schrijven. Toen ik werd gevraagd voor deze functie, vroeg ik op aanbeveling van een collega Mo voor de theorie. De modeafdeling was nog klein. Gaandeweg kregen we steeds
‘‘Enig, die Rietveldkids’, klonk het standaard na afloop van de shows. Tuurlijk, wij zijn ook dol op onze studenten, maar het gaat het om het werk.’
meer bekendheid en groeiden de shows uit tot grote happenings. Tot we een aantal jaar geleden ontdekten dat het werk van de studenten een andere presentatievorm nodig had - de tijdgeest en de modewereld waren aan het veranderen.’
Wat merkten jullie?
Mo: ‘Er werd en wordt steeds kritischer naar mode gekeken, en dat is terecht. Als het gaat om duurzaamheid en kapitalistische excessen is er veel cynisme. En dat terwijl mode vooral over cultuur en sociologie gaat. Inclusiviteit, het koloniale verleden, racisme. Mode snijdt al die thema’s aan. Juist omdat het zo’n direct medium is. Daarvoor moet het publiek wel dichtbij kunnen komen. De catwalkshow is daar niet voor ontworpen.’
Hoe verhoudt de catwalk zich tot kritiek op de modewereld?
Mo: ‘De catwalk reduceert mode tot handelswaar. Het is een presentatievorm die tot doel heeft collecties te verkopen. Daar is niks mis mee, alleen komen niet alle afstudeerprojecten uit de verf op de catwalk. Het publiek leunt achterover. Er komt een parade van mooie jongens en meisjes voorbij en je keurt de waren alsof je ze zou kunnen kopen. Dat is eigenlijk niet wat je wilt voor je studenten. Het werk verdient meer aandacht. Het verdient dat je het verhaal erachter leert kennen. De Rietveldshows werden steeds uitbundiger, professioneler en kostbaarder. Maar als zo’n
fantastisch geproduceerde modeshow, die een bak geld kost, niet ten goede komt aan alle studenten ga je toch nadenken.’
Niels: ‘Begrijp ons niet verkeerd: wij houden heel erg van mode. Juist daarom moesten we aan de slag. Nadenken over hoe we onze studenten voorbereiden op een praktijk die past bij hun eigen visie en talent.’
De catwalk is toch ook een feestje na vier jaar studeren. Mo: ‘Jazeker, dat is het ook. Een ontzettend leuk feestje. Alleen hoorden we achteraf van het publiek vaak weinig over het werk zelf. ‘Eníg, die coole Rietveldkids’, zeiden ze. Natuurlijk, wij zijn ook dol op onze studenten. Maar we willen vooral dat mensen kennisnemen van het werk en de achterliggende concepten. Dat is in de kunst ook heel normaal, dat je dichtbij komt en nadenkt: waar gaat dit werk over?’
Niels: ‘Dat vluchtige heb je natuurlijk ook in de kunstwereld. Dat je na een opening halfdronken thuiskomt en denkt: wat heb ik eigenlijk écht gezien? Terwijl, wanneer je een kunstenaar of vormgever spreekt en het verhaal achter het werk hoort, dan krijgt het meerwaarde, dan zie je de kracht. Dat is anders dan wanneer je denkt: kan ik het aan of kan ik het niet aan?’
Jullie werden ingehaald door de coronapandemie: modeshows met volgepakte tribunes konden niet meer. Mo: ‘We spraken al vijf jaar over stoppen met de catwalk voordat we het daadwerkelijk aandurfden. Net toen we aan het experimenteren waren geslagen om samen met een curator een nieuwe vorm te zoeken, kwam covid. Dat was wel even schrikken. Niemand kon überhaupt meer een show geven. Ons experiment kwam in een stroomversnelling. Nu werden we gedwongen om met onze studenten en collega’s na te denken over hoe het allemaal anders zou kunnen.’
De show is voor veel studenten ook de lancering van hun carrière. Ze tonen hun werk voor het eerst aan de buitenwereld. Niels: ‘Ja en nee. Veel studenten denken: tijdens de show word ik opgepikt en dan ga ik het maken. Maar de eind-
examenshow is eerder het beginpunt. Het is belangrijk dat ze hun carrière, met vallen en opstaan, zorgvuldig opbouwen. Wie snel opgepikt wordt in de mode, wordt opgegeten en vaak ook weer snel uitgespuugd. Ik spreek uit ervaring.’
Direct succes is een valkuil?
Niels: ‘De gedachte moet niet zijn: mijn eindexamenwerk moet knallen en als dat het niet doet, dan heb ik gefaald. Dat is gewoon niet zo.’
Mo: ‘Ik vind het ook onverantwoord om dat als norm te hanteren. Dat je na vier jaar klaar bent om in de schijnwerpers te staan is voor bijzonder weinigen een goed scenario. Om studenten voor te bereiden op hun tijd na de opleiding nodigen we regelmatig alumni uit die een interessante praktijk hebben opgebouwd. Ze vertellen het echte verhaal inclusief alle tegenslag. Want je krijgt niet zomaar succes. Er gaat enorm veel aan vooraf en daar moet je klaar voor zijn.’
Niels: ‘Het werk moet rijpen. We laten de studenten daar de waarde van inzien.’
Mo, jij studeerde mode aan de HKU. Niels aan de Rietveld. Komen de studenten in een andere modewereld terecht dan jullie na de opleiding?
Mo: ‘Uiteraard.’
Niels: ‘Wij studeerden af in de jaren negentig. Mode in Nederland stond toen nog niet op de kaart. Ik had geen voorbeelden van Nederlanders die het internationaal gemaakt hadden. Viktor & Rolf waren net begonnen. Alexander van Slobbe had enig succes in het buitenland. We konden niemand vragen: hoe moet ik het aanpakken?’
Mo: ‘Er was geen internet. Alles was hiërarchischer, er waren geen organisaties waar je aan kon kloppen voor hulp. Na je eindexamen moest je het zelf uitzoeken. Wij willen de studenten laten zien dat er meer scenario’s zijn dan die van sterontwerper. Natuurlijk, wij zijn hartstikke trots op Duran Lantink, Sophie Hardeman, Lieselot Elzinga, Ninamounah, enzovoort. Want doe het maar eens. Wij weten dat het superlastig is. En wij weten dat ze daarin hun hart volgen.’
Niels: ‘Maar we zijn net zo trots op studenten die niet meteen een label beginnen, maar op een andere manier met hun werk in de culturele wereld terechtkomen.’
Waar ze ook terechtkomen na hun studie, ze kiezen niet de gemakkelijkste weg.
Mo: ‘Dat is inherent aan creatieve vakken en de culturele sector. Dat wordt nog wel eens onderschat - het is altijd een wildcard. Je moet uit het juiste hout gesneden zijn. Voor wie zekerheid en veiligheid zoekt, is dit misschien niet de weg. Studenten komen vanuit de hele wereld naar de Rietveld met een sterke, intrinsieke drive en een visie over hun toekomst. Een voorbeeld: we hadden laatst een
tafelgesprek met oud-student Verena Michels uit Berlijn. Ze is zich helemaal gaan toeleggen op mode gemaakt van bioplastics. Dat is een enorm traject geworden. Ze gaat de hele wereld af op zoek naar technische partijen en loopt daarbij constant tegen muren op. Daar moet je ongelofelijk veel geduld voor hebben en doorbijten. Ze doet hele toffe dingen, maar zegt ook tegen de studenten: als dit is wat in je hart zit, maak je borst dan maar nat want het is heel lastig. Weet dat het een lange weg is waarin je heel veel gaat leren. Het is niet zo dat je het allemaal al weet na je studie. Voor onze studenten is haar verhaal heel inspirerend. Ze zien dat je alles zelf moet creëren, maar dan heb je ook wel heel veel opties. Je wordt expert in je eigen niche.’
Het eerste jaar dat er geen catwalk was, was ook het eerste samenwerkingsjaar tussen de Rietveld en de Keep an Eye Foundation. Een uitstekende timing, zo bleek. De studenten volgen ter voorbereiding op hun eindpresentatie verschillende programma’s.
Mo: ‘De catwalk was voor veel studenten, naast dat er kritiek was, ook een warm bad.’ Niels: ‘Vroeger kwam je naar de show en nam je je modellen mee. De rest was voor je geregeld. Nu wordt er veel meer bij de studenten neergelegd.’
Mo: ‘Ze moeten over hun eindexamenproject nadenken, nadenken over hoe ze dat het beste presenteren en dat ook uitvoeren. De uitvoering is een kunst op zich. Daar moet je echt mee aan de slag. Daarin is het programma met Keep an Eye zo waardevol. We hebben de ruimte gekregen om de studenten te begeleiden en het curriculum aan te vullen met experts op verschillende gebieden.’
Niels: ‘Een voorbeeld: vroeger werd een persbureau ingehuurd voor het persbericht, de uitnodigingen en de publiciteit daaromheen.
Nu geeft het bureau masterclasses aan de studenten: Hoe positioneer je jezelf? Hoe praat je over je werk? Wie is je publiek? Tot wie richt je je? Daar leren studenten over nadenken.’
Niels, jij hebt zeventien jaar lang een eigen label gehad. Wat is daarvoor nodig?
Niels: ‘Doorzettingsvermogen, maar dat spreekt voor zich. Waar ik ook echt in geloof, is dat mensen eruit springen als ze iets neerzetten wat stevig is en brutaal. Dit ben ik en hier geloof ik in. Dat hoeft niet per se aan te sluiten bij een vraag vanuit de modewereld. Zo ben ik ook begonnen. Ik maakte een statement, bracht een ander verhaal en dat sloeg aan.’
Mo: ‘Je moet niet nadenken over het winkelende publiek. Bedenk vooral waarom het publiek onderdeel van jouw verhaal zou willen zijn. Wat betekent jouw werk? Wat is de symbolische waarde? Dat is het belangrijkste.’
Denk je dat de modewereld na corona voorgoed veranderd is?
Mo: ‘De modewereld was altijd zo’n ratrace. Een rigide systeem van keihard buffelen van show naar show naar show waarbij niemand nog de creatieve ruimte kreeg om ook maar iets anders te bedenken. De hele modewereld klaagde over gebrek aan tijd en ruimte voor creatieve ontwikkeling. En niet alleen de modewereld. We zijn met z’n allen de wereld aan het herijken: wat vinden we echt belangrijk? Hoewel er ook mensen zijn die haast hebben om naar het oude normaal terug te keren, is die ratrace toch een beetje doorbroken.’
Wat kunnen we verwachten van de toekomst van de modeafdeling?
Niels: ‘Mo kreeg een Research Fellowship aan de Rietveld om uitgebreid onderzoek te doen naar de ingezette veranderingen, een proces waar we met het hele team en onze studenten in zitten. De rijke opbrengst van dat onderzoek, met inzichten en ideeën van bijvoorbeeld alumni, is vormgegeven in een kaartspel. Daarmee willen we de afdeling permanent openstellen voor verandering.’
Mo: ‘Geen set nieuwe regels, maar juist het aftuigen van het oude hiërarchische systeem. Weg van het idee ‘zo doen we dat nou eenmaal’. We zijn een veranderende modeafdeling in een veranderende modewereld in een veranderende wereld. Mode is synoniem aan verandering, dus willen we continu meebewegen met wat speelt. Dat betekent ook dealen met onzekerheid waarbij zaken niet meer vastomlijnd zijn. De kaarten zetten ons continu aan tot denken. Want het is allemaal niet zo zwart-wit. Er zijn bijvoorbeeld ook mensen die de catwalkshow wél missen.’ Niels: ‘Het is ook niet zo dat we het showelement helemaal willen afschaffen, maar de pandemie heeft wel ruimte geboden om te onderzoeken hoe het ook anders kan. We zijn een kunstacademie. Wij zijn er om te experimenteren en kritisch te blijven.’ Mo: ‘Het onderzoek was een eerste aanzet, om te reflecteren, nieuwe gewoontes aan te leren en in dialoog te blijven. Dat is uniek aan de Rietveld: de academie volgt altijd de studenten. Dat maakt de studenten verantwoordelijk voor wat ze zelf willen.’
De studenten van de textiel- en modeafdeling van de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten kregen in 2022 de kans om hun werk op een heel bijzondere plek te tonen: het nieuwe cultuurhuis in Den Haag, Amare. De KABK kon weer uitpakken als vanouds. Alle studenten konden hun werk tonen, van onderzoekende eerste stappen in het eerste jaar tot de uitgesproken persoonlijke collecties van de afstudeerlichting: Britt van As, Loïs Brandsen, Céline Bregman, Adriana Duarte Costa, Signe Grønlund, Hyewon Jeong, Inez van Kessel, Stijn Koks, Marcos Kueh, Johanna Madritsch, Leonardo Loyal, Liselotte Oostra, Phlox van Oppen, Sohyun Park, Soyoung Park, Daisy Silva en Stella Stylianou.
De Fashionshow was opgezet als een festival. Door het hele gebouw waren er performances, presentaties, exposities en shows. Ook liep er een lange rij modellen door het gebouw en naar beneden op de roltrappen. Voor de afstuderende studenten was het extra spannend, want een van hen maakte kans op de Keep an Eye Textile & Fashion Scholarship.
kleurrijke en verfijnde ontwerpen vielen op tijdens de KABK Fashion Show. Maar na het eindexamen in 2019 moest ontwerper Louise Hoving toch bedenken of ze wel verder wilde in de mode.
‘De fashionshows van de KABK waren echt fantastisch. Met z’n allen werkten we naar dat hoogtepunt toe. Samen deel je emoties en enthousiasme. Dat geeft zo’n kick. Ik zou het zo weer willen doen.’
‘Ik hou heel erg van mode en textiel, maar dacht ook altijd ‘is dit echt de richting die ik op wil?’ Na mijn afstuderen ben ik een maand bij mijn ouders gaan wonen om te bedenken wat ik wilde. Kostuumdesign zat altijd in m’n gedachten, dus zocht ik naar een theater waar ik als stagiair ervaring op kon doen. Ik heb toen een jaar bij Het Nationale Theater in Den Haag gewerkt. Daar ervoer ik voor het eerst dat gevoel van magie – de karakters, fictie of non-fictie, komen tot leven door jouw ontwerpen.’
‘In de mode moet je altijd on top blijven. Je doet de show én weer door.
Natuurlijk werk je in de theaterwereld ook superhard, je hebt geen jaren de tijd om aan een productie te werken, toch voel ik minder druk bij kostuumdesign. Het theater volgt z’n eigen verhaal. Dat hoeft niet altijd actueel te zijn. Het kan ook een klassiek stuk zijn dat door een eigen interpretatie weer helemaal tot de verbeelding spreekt.’
‘In Londen heb je het hele scala aan alles wat er bestaat binnen de theaterwereld. Van enorme commerciële producties op West End tot kleine, artistieke producties. Het is voor mij logisch om hier de komende tijd werkervaring op te doen. Zo ontdek ik hoe het werkveld werkt en kan ik snel meedraaien. Het is stapje voor stapje jezelf meer bekend maken in de theaterwereld. Mijn ultieme droom?
Kostuumontwerpster bij het Royal Opera House in Londen.’
Winnaar Keep an Eye Textile &Fashion Scholarship Stijn Koks, alumnus Textile & Fashion afdeling KABK
‘Stijn is een complete ontwerper die oog heeft voor detail, maar ook grote gebaren maakt en het publiek durft uit te dagen’, aldus het juryrapport van de Keep en Eye Scholarship. Deze studiebeurs ter waarde van € 10.000 werd tijdens het eindexamenfestival Exposed van de KABK uitgereikt. De jury, bestaande uit modeontwerper Erik Frenken en beeldend kunstenaars Mirjam Hagoort en Thomas Vermeer, zagen bij Stijn Koks een duidelijke visie vanuit een onderzoek dat uitmondt in een oorspronkelijke collectie die zich in de artistieke vrijheid goed kan verhouden tot de huidige tijd. Het juryrapport: ‘Het werk heeft een overtuigende directheid die aanstekelijk is en sterk kan communiceren door een dynamische visuele zeggingskracht die lef en ambitie uitstraalt met respect voor vakmanschap.’ De juryleden zijn ervan overtuigd dat Koks met behulp van de Keep an Eye Scholarship het experiment blijft opzoeken en zichzelf artistiek blijft uitdagen.
CONTACT Neem gerust contact op met Keep an Eye als je iets wilt weten over de activiteiten of als je wilt deelnemen aan een van de projecten. Keep an Eye is altijd op zoek naar goede ideeën of nieuwe initiatieven. Bel of mail ons. Je kunt contact opnemen met Catherine Clavaux, senior project leider Keep an Eye Foundation.
DANK De Keep an Eye Foundation bedankt alle betrokkenen bij de projecten. Natuurlijk alle (kunst) opleidingen waar wij intensief mee samenwerken. Daarnaast zijn wij blij met de samenwerking met alle partners waarmee wij prachtige projecten voor jong talent realiseren.
NIEUW Luister naar onze podcast en schrijf je in voor de nieuwsbrief.
Keep an Eye Foundation Cattenhagestraat 16 1411 CT Naarden Vesting 035-6951277 mail.ons@keepaneye.nl www.keepaneye.nl
COLOFON redactie en samenstelling Catherine Clavaux, Mylène Hogenhuis-Berghs interviews Juliette de Swarte essay beeldende kunst Sarah van Binsbergen eindredactie Frans Hempen, de zoele haven ontwerp Joanna Greve, de zoele haven drukwerk Tuijtel © 2023