Tekentalent brengt publiek in meerdere dimensies op de been
Maarten Almekinders
Maarten matcht aanstormende scenaristen met een universeel verhaal
Nienke Nasserian
Sopraan vindt geluk op blote voeten
Circus and Performance Award
Dutch Design Awards
Development for Visual Storytelling Award
Animation Talent Award
Photography Stipendium
Filmscore Award
Talent Award Oude Muziek
Talent Award Klassiek
Wonderfeel Productieprijs
Jong Metropole Outstanding Talent Award
The Records International Jazz Award
Textile & Fashion Scholarship
En de winnaars zijn...
26 Essay Jelle Brumsen: Trend in Kleinkunst: Is de cabaretier van nu meer zichzelf?
Catherine Clavaux
senior projectleider en hoofd redacteur van MAGjeZIENenHOREN
Kunst heeft ze van huis uit meegekregen. Catherine studeerde kunstgeschiedenis en museologie. Bij de Keep an Eye Foundation zet ze samen met kunstopleidingen en festivals creatieve ideeën om in bijzondere projecten voor jong talent. Daarnaast brengt ze dat talent nog eens voor het voetlicht in het tijdschrift MAGjeZIENenHOREN . ‘Het is een voorrecht om met getalenteerde mensen uit zoveel verschillende kunstdisciplines te mogen werken. Het blijft ieder keer weer bijzonder om een cheque uit te reiken aan iemand die daardoor een plan kan uitvoeren en een droom kan verwezenlijken. Vaak reageren winnaars emotioneel en blij, dat is mooi om mee te maken.’
‘Als je hoort en ziet wat deze jonge musici, filmmakers, designers, modeontwerpers – het rijtje gaat nog wel even door – kunnen, is het moeilijk te geloven dat ze net afgestudeerd zijn of vaak zelfs nog op de academie zitten. En dan die tomeloze energie en het aanstekelijke enthousiasme. Dat spat er echt aan alle kanten vanaf. Nederland barst van het talent. Het niveau van onze kunstopleidingen is heel hoog. Studenten komen dan ook vanuit de hele wereld om hier te studeren. Vaak kunnen ze nog wel een steuntje in de rug gebruiken om zich op het zakelijke vlak verder te ontwikkelen of om te investeren in een volgend project.’
Masterclass van de masters
‘Een van de vele Keep an Eye projecten zijn de masterclasses die we met onze partners organiseren. Studenten krijgen dan les van experts uit het vak. Zoals Remi Veldhoven en Mike Boddé. Het is bijzonder om te zien hoe gemotiveerd zij zijn om de jonge creatieven te helpen nog verder te groeien.’ De studenten die deelnemen leren er vaak veel van. Lees bijvoorbeeld Hoe is ‘t nu met Ramon Chartrer waarin hij vertelt wat de masterclassserie voor hem als kleinkunstenaar heeft betekend.
Ine van der Horn
curator Galerie Pouloeuff
In de ruim tien jaar dat ze Galerie Pouloeuff runt, heeft Ine veel startende kunstenaars op weg geholpen in de kunstwereld. ’Onze kunstenaars kom ik overal tegen: op beurzen, in galeries en zelfs in musea. Ook verzamelaars houden ons goed in de gaten.’
‘Met Galerie Pouloeuff geven we kunstenaars dat extra zetje om een volgende (grote) stap te zetten. Van kunstenaars wordt veel verwacht: werk maken op hoog niveau, dat tonen aan de wereld, je artistieke praktijk ontwikkelen, een plek in de kunstwereld veroveren, een netwerk opbouwen. In de afgelopen jaren is er in Galerie Pouloeuff een wereld aan mogelijkheden bijgekomen, waardoor we veel meer zijn dan een galerie voor jonge kunstenaars. We kunnen jong talent nu ook op die andere gebieden begeleiden.’
Uitdagingen
‘Zoals met het project Spacemakers. Kunstenaars die al een paar jaar afgestudeerd zijn, krijgen de kans om verder te groeien in hun creatieve proces. Een gerenommeerd kunstenaar daagt ze een maand lang uit om buiten hun comfortzone van werken te stappen. Een leerproces waar ze hun hele artistieke carrière profijt van kunnen hebben.’
Juliette de Swarte social media
‘Ik heb een jaar in Londen gestudeerd. De stad met wereldberoemde kunstacademies en conservatoria en een duizelingwekkend aantal galeries, muziekpodia en theaters. Ik dacht: hier moet je zijn als artiest of kunstenaar. Maar nu weet ik dat Nederland evenveel te bieden heeft.’
‘Hé, die ken ik! Een bekende naam aan de gevel van een theater. Valentina Tóth. Vorig jaar won ze de AKF Sonneveldprijs en nu staat ze bijna iedere avond op het podium. Bij Keep an Eye ontdek ik telkens weer nieuw talent. Neem Lucas Figueiredo Santana: hij groeide op in de favela’s van São Paulo,
Ine van der Horn
Catherine Clavaux
Juliette de Swarte
Eva Scholten projectleider
Naasthaar werk als projectleider speelt ze onder andere met haar gypsy jazzformatie Eva sur Seine in binnen en buitenland. Voor de Keep an Eye Foundation zette ze nieuwe projecten op om jonge makers te ondersteunen.
‘Dat je zo concreet en tastbaar iets kunt betekenen voor jonge creatievelingen maakt deze baan ontzettend leuk.’
Trots
‘Onze grote trots is Maker zoekt Maker, het project dat ik samen met collega Mylène heb opgezet. Maker zoekt Maker brengt startende creatieve ondernemers uit verschillende disciplines bij elkaar. Zoals een conservatoriumstudent die een grafisch vormgever zoekt om de cover van z’n eerste album te ontwerpen. Leuk extraatje: elk halfjaar krijgen maar liefst vier projecten financiële ondersteuning voor hun gezamenlijke project.’
manager en redacteur
kwam naar Nederland om aan het conservatorium te studeren, en won hier The Records. Daarna ging het snel – niet veel later stond hij met zijn band op het North Sea Jazz Festival. Of Ralf Kokke. In 2017 hing zijn werk nog in Galerie Pouloeuff, nu vertegenwoordigen galeries in Nederland, Kopenhagen, Londen en Los Angeles zijn werk.’
‘Vaak zie ik tijdens de Keep an Eye events een kunstenaar, cabaretier, musicus of ontwerper en denk ik: dat zou weleens een hele grote kunnen worden. Dat maakt het extra leuk om erbij te zijn als ze hun eerste stappen zetten.’
Win-win-win
‘Het werk voor de Keep an Eye Foundation geeft veel voldoening. De studenten en alumni hebben veel baat bij het podium dat ze krijgen en de awards die ze kunnen winnen voor verdere ontwikkeling. De kunstacademies krijgen volop kansen om hun opleiding en events naar een nieuw niveau te tillen en het publiek kan genieten van alles wat er gecreëerd en gepresenteerd wordt.’
Mylène Hogenhuis-Berghs projectleider
Als beginnende artiest je plek vinden in de muziekwereld kan knap lastig zijn. Mylène weet er alles van. Ze studeerde als zangeres af aan het Conservatorium van Amsterdam en treedt sindsdien in verschillende formaties op, waaronder de folkpopgroep WOOLF. Daarnaast ondersteunt ze andere muzikanten met haar management en boekingskantoor én geeft ze coaching aan jonge musici van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Dit werk sluit goed aan bij de visie van de Keep an Eye Foundation om jong talent te helpen bij het opbouwen van een duurzame en succesvolle carrière als uitvoerend kunstenaar.
Een eigen weg vinden
'Bij de Keep an Eye Foundation geniet ik enorm van het werken met jong talent en de opleidingen waaraan ze studeren. En door het feit dat we met zoveel verschillende kunstdisciplines werken, kom ik in aanraking met veel mensen met allerlei verschillende achtergronden. Dat zorgt ervoor dat ik goed op de hoogte blijf van wat jonge kunstenaars bezighoudt. Met mijn ervaring in het werkveld en door het feit dat ik zelf een kunstopleiding heb genoten, kan ik jong talent (hopelijk) goed ondersteunen in het vinden van hun weg in het culturele landschap.'
Eva Scholten
Mylène Hogenhuis Berghs
ART:IS SHOP
Ben je op zoek naar een origineel cadeau? Kijk dan eens in onze ART:IS SHOP. Je kunt er kunstwerken kopen voor een bedrag tot € 500. De werken (klein formaat: maximaal 50 x 50 cm) zijn van kunstenaars die eerder bij ons hebben geëxposeerd. De ART:IS SHOP is ook online te bekijken. Na elke expositie komt er een nieuw kunstwerk bij. Ook kun je online een kunstwerk kopen.
Janneke Veerman
Het werk Door de bomen is onderdeel van de serie Als de dag gaat (2023). In deze serie wordt de mysterieuze sfeer van de schemering gevangen. In de overgang van dag naar nacht maakt de wereld van helder rationeel denken plaats voor dromerigheid. Bewustzijn gaat langzaam over in onderbewustzijn. Met het zachte oplossen van het daglicht lost ook de helderheid van gedachtes en herinneringen aan de dag op. In de blauwe gloed van het landschap vervagen de onderwerpen steeds meer. Wat zal er overblijven? En wat wordt achtergelaten?
Galerie Pouloeuff
InGalerie Pouloeuff geven we opkomende jonge talenten, vaak net in Nederland afgestudeerd aan een kunstacademie, de gelegenheid om te exposeren in een professionele omgeving. We hebben geen commercieel doel en de exposanten staan geen commissie af aan de galerie bij verkoop. Het werk dat gepresenteerd wordt, is zeer divers en vertegenwoordigt verschillende kunstvormen, zoals schilderijen, foto’s, tekeningen, sculpturen, keramiek, textiel en meer. Omdat we jong talent presenteren zijn de prijzen van de werken vaak nog laag. Als de carrière van de kunstenaar goed verloopt, kan de prijs van het werk al snel oplopen.
Ine van der Horn is inmiddels meer dan tien jaar curator van de galerie. Zij bezoekt bijna alle eindexamenexposities van Nederlandse
kunstacademies om nieuw talent te scouten. Ook staat zij in de galerie klaar om de jonge kunstenaars verder te begeleiden bij het opstarten van hun carrière.
Galerie Pouloeuff is meer dan een galerie. Naast exposities bieden wij kunstenaars de mogelijkheid om deel te nemen aan projecten. Zoals Spacemakers, een uitdagende residentiemasterclass. Sinds 2023 is er ook het Galerie Pouloeuff Stipendium voor een residentieperiode ergens in Nederland. Op deze manier biedt Galerie Pouloeuff de makers een podium en geven we hun een zetje om een succesvolle carrière te beginnen. In de rubriek ‘Hoe is ’t nu met?’ komen onder andere oud exposanten aan het woord om te vertellen hoe het hen vergaan is.
Janneke Veerman legt in haar fotografie verstilde momenten vast en zoomt in op niet direct in het oog springende gebeurtenissen. De dromerige sfeer van de schemering wordt benadrukt door de keuze van afdruktechniek. Veel werken uit de serie zijn met cyanotypie gemaakt, een oud fotografisch proces dat gebruikmaakt van uv-licht om beelden vast te leggen op lichtgevoelig materiaal, resulterend in cyaanblauwe afdrukken. Door de cyanotypes met het materiaal epoxy te combineren ontstaat er afstand tot het afgebeelde. Het lijkt alsof we door een lens een andere wereld in kijken.
Janneke Veerman, Door de bomen
Kunst bij de koper thuis Parels duiken op gevoel
Zijn ouders kochten liever een nieuw kunstwerk dan een nieuw bed. ‘Kunst had prioriteit.’ Toen accountant en galeriehouder Allard Wildenberg twintig was kocht hij zelf zijn eerste kunstwerk. ‘Werk verzamelen, zeker van jonge kunstenaars, is een avontuur.’ Ook in Galerie Pouloeuff deed hij een paar leuke ontdekkingen.
Verzamelwoede
‘Mijn ouders hadden een enorme liefde voor de kunst. Bovendien hadden ze ook een heel goed oog. Als ze moesten kiezen tussen een nieuw bed of een nieuw kunstwerk, dan werd het kunst. Hoewel we het thuis echt niet breed hadden, slaagde mijn vader erin om in de jaren zestig, zeventig en tachtig een mooie collectie op te bouwen. Bij een nieuwe aanwinst gingen mijn ouders en ik regelmatig een tijdje voor het nieuwe schilderij zitten. Stoeltje erbij. Elkaar vertellen wat we allemaal zagen. Door te kijken lieten we elkaar tot nieuwe inzichten komen. Dankzij een klein spaarpotje bijeengebracht door mijn ouders kon ik op mijn twintigste mijn eerste kunstwerk kopen: een graffitiwerk van Rammellzee. Dit werk was te zien in een tentoonstelling in Centraal Museum Utrecht.’
‘Kunst koop je met je ogen, niet met je oren’
‘Ik koop het liefst kunst als de verf bij wijze van spreken nog nat is. Altijd van jonge kunstenaars die nog niet bekend zijn. Die werken zijn nog betaalbaar en het is voor mij een uitdaging om de pareltjes te vinden. Ik heb verschillende kunstenaars bij Pouloeuff ontdekt: Guy Vording, Natalia Ossef en Sam Hersbach. In mijn galerie hangen nu ook een paar cartoontekeningen van Ralf Kokke. In het begin zag ik al potentieel in Ralf Kokke, maar hij moest zich in mijn ogen nog duidelijker ontwikkelen. Ik ben hem wel blijven
‘Door naar kunst te kijken, leer je de wereld op een andere manier zien.’
volgen. Na een jaar heb ik hem alsnog uitgenodigd om hier te exposeren. Inmiddels wordt hij vertegenwoordigd door galeries in Nederland, Kopenhagen, Londen en Los Angeles. Samen met mijn dochter van 22 bezoek ik vaak eindexamenexposities en kunstenaarsstudio’s. Het mooie is dat zij nu de vierde generatie is die meer dan geïnteresseerd is in beeldende kunst. Zij zoekt ook via Instagram.’
Puur intuïtief
‘Veel kunst is vooral decoratief, leuk voor boven de bank. Maar kunst hoeft niet per se mooi te zijn; op mooi kun je uitgekeken raken. Het moet uitdagen, aanzetten tot nadenken en je steeds weer nieuwe inzichten bieden. Ik ga altijd af op mijn eigen gevoel, op mijn eigen intuïtie. Ik zie iets, vind het goed. Tsjakka! Winstpotentieel is voor mij totaal irrelevant. Dat is ook wat Galerie Pouloeuff zo charmant maakt. Curator Ine van der Horn doet haar werk echt vanuit passie en betrokkenheid. Bovendien vraagt Pouloeuff geen commissie, wat echt bijzonder is.’
Nederland
‘We hebben in Nederland echt geweldige kunstenaars. Dit voorjaar was ik in New York en ik kan zeggen dat Amerikaanse kunstenaars echt niet beter zijn dan Nederlandse. Hier zie
je zoveel talent. Nederland is eigenlijk te klein voor kunstenaars. Je moet ook naar het buitenland. In een stad als New York heb je waarschijnlijk honderd keer meer verzamelaars dan in heel Nederland. De markt is daar veel groter.’
Functie van kunst
‘Kunst gaat over kijken, kijken en kijken. Door naar kunst te kijken, leer je de wereld op een andere manier zien. Je ontwikkelt jezelf. Ik val op uiteenlopende stijlen, anders wordt het zo saai. Bovendien: als je je tot één stijl beperkt, vernauwt je brein ook. De kunst is om stijlen die totaal verschillend zijn zo te combineren dat ze met elkaar in gesprek lijken te gaan zonder dat ze elkaar geweld aandoen.’
Waar te beginnen?
‘Mijn belangrijkste les als je van plan bent om kunst te kopen? Ga ervoor! Sta open voor nieuwe ontdekkingen, volg je eigen inzichten en twijfel niet te lang als je iets ziet dat je graag wil hebben. Koop vooral kunst van jonge kunstenaars. Het is spannend om het avontuur aan te gaan met iemand die nog moet groeien. Soms ontwikkelt iemand zich op een prachtige manier. Jonge kunstenaars bieden vaak kunstwerken tegen leuke prijzen, waardoor je als beginnende verzamelaar pareltjes kunt vinden.’
Portret Allard Wildenberg, door Ralf Kokke
Galerie Pouloeuff Stipendium
Wijzien
dat kunstenaars steeds meer de behoefte hebben om verdieping aan te brengen in hun werk. Zij zijn vaak op zoek naar een plek waar ze zich een bepaalde periode helemaal kunnen focussen. Weg uit hun eigen omgeving en atelier zodat ze ongestoord kunnen nadenken of onderzoek doen naar andere materialen, technieken, onderwerpen en thema’s. Met de masterclass Spacemakers, die wij elk jaar in september organiseren, zorgen we voor een korte periode van verdieping. Wij willen beeldend kunstenaars echter ook graag een langere periode bieden voor verdieping en onderzoek in hun werk. Vandaar het Galerie Pouloeuff Stipendium, dat jaarlijks wordt uitgereikt, te gebruiken voor een residentie in Nederland.
Inhoud prijs
Oud-exposanten van Pouloeuff kunnen een projectvoorstel indienen voor een residentieplek en -periode ergens in Nederland. De prijs betreft een residentie naar keuze in Nederland voor een periode van minimaal één maand. De kunstenaar ontvangt hiervoor een bedrag van € 7500. Voor de residentieperiode en het uitwerken van het project krijgen zij een jaar de tijd, vanaf de prijsuitreiking. Aan het einde van de periode wordt het resultaat gepresenteerd in een tentoonstelling in Galerie Pouloeuff. De jury voor het Galerie Pouloeuff Stipendium 2024 bestond uit organisatieadviseur kunst & cultuur Marion Beltman, kunstverzamelaar Reyn van der Lugt en beeldend kunstenaar Evi Vingerling.
Winnaar Stipendium 2024
Drie vakjuryleden hebben uit alle ingezonden projectvoorstellen drie kunstenaars genomineerd: Janneke Kornet, Vivian Mac Gillavry en Esmee van Zeeventer. Zij hebben daarna hun voorstel persoonlijk gepresenteerd aan de jury. Die heeft besloten het stipendium toe te wijzen aan Esmee van Zeeventer.
Het werk van Esmee van Zeeventer
Esmee van Zeeventer verandert met haar analoge fotografie de werkelijkheid in een nieuwe ondefinieerbare plek. Haar interieurs, objecten en straatbeelden vormen een melancholische, atmosferische wereld vol echo’s van het leven. Tijdens haar residentie in het Lucebert huis in Bergen gaat ze haar kennis in druktechnieken uitbreiden, met een accent op koolstofafdrukken. Hierdoor kan zij werken met een groot aantal nieuwe materialen en haar werk verder ontwikkelen.
How's life, project Kiki Deirdre en Roel
FOTO’S:
Esmee van Zeeventer
Leenders
Maker Zoekt Maker Winnaars april 2024
D’échos – labyrinth
Aina Font, saxofonist en performer (Conservatorium van Amsterdam)
Andreas Tegnander, sound artist en componist (HKU Muziek & Technologie)
Het project brengt twee parallelle werelden samen in een nieuwe creatie van muzikale performance, waarin motieven uit ‘In Freundschaft – Stockhausen’ zich ontwikkelen door te spelen met het idee van de echo in beweging en geluid.
Miss Universe vs. The Sun
Souffien Melad, animator (Willem de Kooning Academie)
Javier Garcia, componist en screen scoring (Codarts)
The Last Meal is een meeslepende audiovisuele reis, waarin de metaforische betekenis van historische laatste maaltijden voor een executie wordt onderzocht, en het publiek met de realiteit van voortijdige stopzetting wordt geconfronteerd. Uitgevoerd in het monumentale Pieter Baan Centrum biedt deze ervaring Utrechters de kans om te genieten van livemuziek en theater onder artistieke leiding van singersongwriter LØU en een driedimensionale visuele show verzorgd door grafisch ontwerper WANG XOO.
Souffien en Javier maken een korte 2D animatiefilm over Louis, een model dat vaak wordt vergeleken met ‘The Sun’ vanwege zijn stralende schoonheid, die beseft dat hij kaal wordt en leert zijn relatie met zijn ouder wordende lichaam opnieuw te evalueren.
The Last Meal
Marie Louise Sauter, toetsenist en componist (HKU)
Huy Quang Tran, grafisch en interactiedesign (Hanzehogeschool)
Het verhaal van How’s Life biedt een intiem inkijkje in het proces van overgave aan de complexiteit van het leven. Aan de hand van aangrijpende verhalen, verweven met de folky en lyrisch georiënteerde muziek van het debuutalbum van Kiki Deirdre, maakt het publiek kennis met Suzie Saol, de hoofdpersoon van Kiki’s album en roman. Het publiek ervaart Suzie’s coming of age verhaal aangevuld met het lichtontwerp en de scenografie van Roel Leenders.
maandelijkse podcastserie gaan jonge talenten in gesprek met mensen uit de kunst- en cultuursector die al een naam opgebouwd hebben. Zo wordt onder anderen Tania Kross, Karin Bloemen, Maarten Baas, Hans Klok, Jan Taminiau, Viviane Sassen en Youp van ’t Hek het hemd van het lijf gevraagd. Wat is die ene tip die of dat ene gesprek dat alles veranderd heeft? En waren het andere tijden of zijn er juist nog steeds veel overeenkomstige hobbels op de weg naar bekendheid? We hebben de handen ineengeslagen met journalist en presentator Luuk Heezen om deze inspirerende podcastreeks neer te zetten.
Maker Zoekt
Maker
BijMaker
zoekt Maker fungeert de Keep an Eye Foundation als matchmaker. Creatieven, maximaal vijf jaar geleden afgestudeerd aan een Nederlandse kunstopleiding, dienen een aanvraag in via het online platform www.makerzoekt maker.nl in de hoop de perfecte match te vinden voor hun interdisciplinaire project. Kunstopleidingen en broedplaatsen in heel Nederland worden uitgenodigd om dit initiatief te verspreiden om zo breed mogelijk nieuwe connecties te kunnen maken. Als er een match gevonden is, kunnen de makers vervolgens een gezamenlijk plan indienen om kans te maken op € 3500 financiële ondersteuning om hun project te realiseren. Deze financiering wordt tweemaal per jaar toegekend aan maar liefst vier aanvragers. Elk jaar sluit de aanvraag voor financiële ondersteuning op 1 april en 1 oktober.
LUUK
HEEZEN
Tania Kross in gesprek met Arturo den Hartog
HOEIS’T NUMET
Maaike Kramer
Balanceeract in beton: avontuur van tekening tot sculptuur
Daar was ze ineens: Maaike Kramer. De eerste tien jaar na haar afstuderen werkt ze in de luwte. Tot ze haar werken aan de buitenwereld laat zien en meteen grote indruk maakt. Inmiddels maakt ze in stormachtig tempo naam als kunstenaar. ‘Al die tijd dacht ik dat mijn werk nog niet goed genoeg was.’
‘De
eerste jaren na mijn afstuderen in 2008 was ik nog erg zoekende naar wat ik wilde vertellen en maken, en ook hoe ik m’n werk de wereld in kon brengen. De kunstwereld was toen best gesloten voor mij. Ik kon in die eerste jaren veel tijd besteden aan de ontwikkeling van mijn werk zonder dat mensen er gelijk iets van vonden. Er was een moment dat ik na al dat werk keek in mijn atelier en er klaar mee was. Het moest gewoon een keer naar buiten.’
Buitenwereld
‘Het kantelpunt was 2017. In dat jaar deed ik mee aan een groepsexpositie. Ik toonde mijn werk al wel af en toe in een kleine kring, maar nog niet eerder met andere kunstenaars van buitenaf. Dat was zo inspirerend dat ik dacht: laat ik me dan ook maar eens aanmelden voor andere exposities en open calls. Zo kwam ik bij Galerie Pouloeuff terecht. Mijn werk werd goed ontvangen. Terwijl ik al die tijd dacht dat het nog niet goed genoeg was. Vanaf toen ging het rollen. Ik kreeg opeens de ene na de andere kans. Inmiddels heb ik het hartstikke druk.’
Maaike Kramer exposeerde tijdens de lichtexpo van 2017 in Galerie Pouloeuff. In
die periode exposeerde ze ook bij This Art Fair en bood wijlen Henk Logman haar een duo-expo in zijn galerie in Utrecht aan.
Tekenen op muren
‘Ik begon met tekenen op locaties waar ik een dualiteit ervaarde. Een kunstenaarsvrijplaats in een oude legerkazerne bijvoorbeeld. Ik tekende op de vloeren, op muren, op bouwmateriaal. Ik maakte een ingreep in die ruimte en wat overbleef was een foto. Eenmaal terug in het atelier miste ik het werken met materiaal. Dingen toevoegen en weer wegpoetsen. Ik ben toen gaan bedenken hoe ik de materialen naar mijn atelier kon halen. Zo ging mijn werk van een tekening in de ruimte naar een tekening op eigengebouwde ruimtes.’
Minstens veertig tekeningen
‘Ieder werk begint nog altijd met tekenen. Heel veel tekeningen. Ik maak er zeker veertig voordat ik start met de constructie van een beeld. Het zijn geen technische tekeningen. Ik zoek naar een gevoel, een sfeer. Die tekeningen blaas ik op tot een sculptuur. Het uiteindelijke beeld hoeft niet te lijken op de tekening, maar moet wel diezelfde sfeer ademen.’
Beton
‘Ik werk veel met beton. Dat heeft een behoorlijke invloed op je gemoed. Het materiaal is best kil. In ruimtes met veel beton voel je vaak een beladen sfeer. Veel betonnen gebouwen zijn snel uit de grond gestampt. Als ze er eenmaal staan, ontkom je er bijna niet aan. Als statements die in de wereld als keiharde waarheden worden neergezet. Terwijl er juist veel meer nuance achter schuilgaat. In mijn werk probeer ik die statements meer diffuus te maken.’
Kapot of niet?
‘Ik heb maar beperkt invloed op het uiteindelijke beeld. Sterker: ik maak ook wel eens beelden die toch niet
in elkaar te zetten zijn of kapot vallen. Ik hou er altijd rekening mee dat er in de overdracht van tekening naar sculptuur een bepaalde onmogelijkheid zit. In tekenen kan je alles bedenken, maar in sculptuur kom je ineens de werkelijkheid tegen van zwaartekracht en mijn gebrek aan wiskundig inzicht. Dit contrast vind ik juist interessant. Als het kapot valt, is het dus niet mislukt, het is een ander beeld geworden. Er moet een soort van spanning in het werk blijven. Een risico. Dat levert uiteindelijk de beste beelden op.’
Maaike’s werk was te zien tijdens verschillende kunstbeurzen in Nederland, waaronder KunstRAI en This Art Fair, UNSEEN en Art Rotterdam. In 2022 had ze haar eerste grote solotentoonstelling ‘The Unbalancing Act’ in het Drawing Centre Diepenheim. In datzelfde jaar deed ze een residentie bij het Europees Keramisch Werk Centrum. Ze werd genomineerd voor de NN Art Award 2024.
HoeSamenwerkingen met de Dooyewaard Stichting en met
bijzonder is het om als kunstenaar in een atelier te mogen werken waar beroemde meesters als Piet Mondriaan, Ferdinand Hart Nibbrig en Anna Sluijter vroeger gewoond en gewerkt hebben? Deze bekende kunstenaars werden aangetrokken door het afwisselende landschap en de levendige kunstenaarskring in het Gooi eind negentiende en begin twintigste eeuw.
De Dooyewaard Stichting beheert historische ateliers en stelt prijzen, stipendia en tijdelijke werkruimten beschikbaar voor hedendaagse beeldend kunstenaars. Het gaat om postacademische of midcareer kunstenaars die zich verder willen ontwikkelen. Een bijzondere prijs is het stipendium dat de stichting uitreikt aan een jonge kunstenaar. De uitreiking vindt elk jaar plaats na zorgvuldige selectie, tijdens de eindexamenexpositie Fine Art van de Hogeschool voor de Kunsten, Utrecht. De stipendiumwinnaar ontvangt een werkbeurs en kan een jaar lang gratis wonen en werken in een atelier van de Dooyewaard Stichting. Aan het eind van het stipendiumjaar wordt het werk geëxposeerd in onze eigen Galerie Pouloeuff.
Keep an Eye zet zich in voor jong creatief talent, voor studenten en alumni. Het bijzondere van de Keep an Eye Foundation is dat wij jong talent in veel verschillende kunstdisciplines ondersteunen. Een actieve vorm van het mecenaat: we zijn zelf nauw betrokken bij de projecten die we ondersteunen. Het Cultuurfonds heeft veel ervaring op het gebied van het ondersteunen van onder andere culturele projecten. Zij zijn een sparringspartner voor Keep an Eye.
We werken al geruime tijd samen met het Cultuurfonds, zoals in het Jong Metropoleproject waarin jonge muzikanten ervaring opdoen in een orkestsetting. Ook heeft het Cultuurfonds zitting in het bestuur van Keep an Eye.
Sam Werkhoven was winnaar van het Dooyewaard Stipendium 2023. Hij verbleef een jaar lang in een atelier van de Dooyewaard Stichting. Hij woonde en werkte in het atelier en kreeg de kans om zich helemaal te focussen op het maken van nieuw werk. In 2024 was het werk van Sam Werkhoven onderdeel van de expositie ‘Sometimes it snows in April’ in Galerie Pouloeuff.
Werkhoven maakt schilderijen vanuit een fascinatie voor licht. De werken tonen vaak geïsoleerde elementen uit luchten, bomen en stillevens. Een glanzende citroen alleen op tafel of een boomtak tegen een grijze lucht, de zon breekt bijna door. Deze ogenschijnlijk eenvoudige observaties worden door Werkhoven kundig in beeld gebracht. De geschilderde
onderwerpen komen voort uit zijn directe waarneming en omgeving, maar hij haalt ook inspiratie uit de geschiedenis van de schilderkunst. Zo isoleert hij onder andere elementen uit doeken van oude meesters, die hij zichzelf toe-eigent en herinterpreteert.
Sam Werkhoven is in 2023 afgestudeerd aan de HKU in Fine Art. Hetzelfde jaar ontving hij het Dooyewaard Stipendium en de Scriptieprijs, en werd hij genomineerd voor de Lakeside residentie. Zijn werk is onder meer te zien geweest bij Ron Mandos Galerie, SBK Kunstuitleen & Galerie Amsterdam en Art Rotterdam.
‘Parijs is dé stad van de kunsten en heeft natuurlijk ongelofelijk veel te bieden. Je kunt je op zoveel plekken laven aan een keur van musea, erfgoed, iconische parken en dat gecombineerd met de heerlijke terrasjes, restaurants en typisch Franse barretjes. Ik vind het altijd leuk om op stedentrips buiten de gebaande paden op zoek te gaan naar musea of kunst die niet direct onderdeel zijn van de afvinklijst van toeristen. Mocht je in Parijs naar zoiets op zoek zijn, dan raad ik je Le Bal aan. Le Bal is een expositieruimte gericht op het hedendaagse beeld in al z’n vormen: fotografie, video, film en nieuwe media. Het educatiecentrum van Le Bal richt zich vooral op jongeren, via allerlei kunst en maatschappelijke projecten, en hoe die zich verhouden tot de veelheid van beeld in de huidige maatschappij. Je treft er vast en zeker een unieke expositie aan die je aan het denken zet.
De plek zit niet in een bekende wijk als Montmartre, dus je moet echt even zoeken. Dat geeft ook meteen het gevoel dat je iets bijzonders ontdekt. Het heeft tevens een fijn cafeetje met heerlijke koffie, zelfgebakken taart en goede lunch. Een rustpunt in het drukke Parijs. Neem een mooie door Le Bal uitgegeven publicatie mee als herinnering.’
MARC DOMAGE
Onaantastbare aanraking in Singer Laren
Eénkeer per jaar mag een jonge beeldend kunstenaar een kunstwerk maken voor het gigantische raam van de theaterfoyer van Singer Laren. Het is een waar Window of Opportunity. De plek vraagt om een installatie die speciaal gemaakt wordt voor deze locatie. De serie presentaties Window of Opportunity is een samenwerking tussen de Keep an Eye Foundation, Galerie Pouloeuff en Singer Laren. Deze samenwerking zet jonge kunstenaars in de spotlights in een gerenommeerd museum. Daarnaast krijgen de kunstenaars de kans om nieuw werk in opdracht te maken. Een belangrijk uitgangspunt is dat de kunstenaar daarvoor een eerlijke betaling krijgt.
Vanaf maart 2024 is het werk van Sander Hagelaar (1991) een jaar lang te zien. Speciaal voor Singer Laren maakte hij het werk Brushes of Light Net als de schilders van het neo impressionisme gebruikt hij licht om emoties over te brengen. ’Ik wil het gevoel uitdrukken van fragiliteit en vergankelijkheid zoals we kunnen ervaren bij de aanraking van een zonnestraal.’
Brushes of Light
Hagelaar is gefascineerd door natuurlijke verschijnselen waarbij hij in zijn installaties speelt met fenomenen als licht, lucht, water, vuur en zwaartekracht. Hij haalt er elementen uit om iets geheel nieuws te maken. Zo maakt hij voor Brushes of Light gebruik van verschillende eigenschappen van water: transparantie en kracht. Hagelaar nodigt met dit werk de toeschouwer uit om het perspectief op materialen en zwaartekracht te verbreden. Hij weet onzichtbare krachten te tonen in materie en beweging, en zoekt daarbij de grenzen op van wat mogelijk is, laverend tussen onvoorspelbaarheid en controle.
Sander Hagelaar, Brushes of Light
Wat is het nut van een archief als niemand weet wat er allemaal te ontdekken valt? Het Nederlands Instituut voor Beeld & Geluid in Hilversum heeft een van ’s werelds grootste audiovisuele collecties. Dagelijks stroomt er nieuw materiaal binnen. Maar hoe zorg je dat dit niet alleen in de archiefkast blijft staan?
Galerie Pouloeuff kreeg de vraag: kunnen kunstenaars het archief induiken om iets geheel nieuws te creëren?
Spacemakers
Residentie Masterclass Spacemakers 7
Een bijzonder ambitieus project: in minder dan een maand zetten drie kunstenaars – de Spacemakers – een expositie met compleet nieuw werk op. Dit jaar waren dat Madeleine Elisabeth Peccoux (1998), Pelle Nijburg (1994) en Yawen Fu (1996). Ze werden begeleid door de gerenommeerde kunstenaars Tudor Bratu en Julia Waraksa. Tijdens deze masterclass residentie werkten de kunstenaars voor het eerst samen met Beeld & Geluid.
Cees Martens, projectleider en programmamaker Beeld & Geluid: ‘Wij zijn de bewaarders van de geschiedenis voor toekomstige generaties. Van materiaal van vroeger, maar ook van wat er vandaag de dag wordt gemaakt. In de afgelopen jaren is ons archief enorm gegroeid. Naast radio en televisie hebben we nu nieuwe media toegevoegd, zoals YouTube. Met miljoenen uren aan materiaal zijn we uitgegroeid tot een van de grootste audiovisuele archieven ter wereld. Elke dag komt er nieuw materiaal binnen. Maar hoe zorgen we ervoor dat dit het publiek weer bereikt? Dat doen we onder andere met tentoonstellingen. Dan kiezen wij wat we de mensen willen laten zien. Wat als we dat omdraaien? Wat als we drie kunstenaars vragen: wat willen jullie in ons archief ontdekken? Dan gebeurt er iets bijzonders. De kunstenaars gebruiken het archief niet alleen, ze creëren er ook nieuwe verhalen mee.’
Deze residentie was anders dan eerdere edities. De kunstenaars doken diep het archief in van Beeld & Geluid. Ine van der Horn, curator Galerie Pouloeuff: ‘In vorige edities stond op dag één de galerie vol met materialen waar kunstenaars eventueel mee zouden gaan werken. Zelfs de stoep stond vol. Want de galerie is tijdens Spacemakers een maand lang atelier – er wordt gewerkt. Daarom hadden we uit voorzorg de trap met stucloper afgeplakt. Maar dat had
RON VAN EWIJK
JULIA WARAKSA
v.l.n.r. Cees Martens, Pelle Nijburg, Madeleine Elisabeth Peccoux, Yawen Fu, Julia Waraksa, Tudor Bratu
Madeleine Elisabeth Peccoux, Werken
Spacemakers duiken diep in Beeld en Geluid
deze keer helemaal niet gehoeven. Het grote verschil met de eerdere masterclasses is dat er veel op de computer werd gewerkt, want het archief van Beeld & Geluid is grotendeels digitaal. Dat betekende ook dat het een tijd duurde voordat ik kon zien waar al die weken aan gewerkt was.’
Pelle, voor jou was het de eerste keer dat je werk voor een galerie maakte. Hoe was die ervaring?
Pelle: ‘Mijn achtergrond ligt in de filmwereld, dus werken voor een galerie was een compleet nieuwe ervaring. Voor deze tentoonstelling heb ik een video-installatie en een serie prints gemaakt. Het verschil tussen filmmateriaal tonen in een bioscoop en in een galerie is enorm. Het is een totaal andere kijkervaring; de aandachtspanne in een expositieruimte is bijvoorbeeld vaak korter dan in een filmzaal. Ik hou van het experimenteren met verschillende media en van de afwisseling tussen autonoom werk en opdrachten. Zo kan ik mezelf blijven uitdagen. Bovendien duurt het bij film vaak lang om financiering te vinden. Op deze manier kan ik in de tussentijd blijven creëren.’
Yawen, je werkt met Nederlands archiefmateriaal, maar spreekt geen Nederlands. Hoe ging dat?
Yawen: ‘Ja, dat klopt. Dit is de eerste keer dat ik met een archief werk. In het begin vond ik het lastig mijn weg te vinden. Alles is in het Nederlands en ik spreek de taal niet. Later besefte ik dat dit juist een voordeel kan zijn. Ik bekijk de beelden namelijk anders dan jullie. Mijn werk gaat over een fictief personage met afasie. Dat personage verliest zijn taal. Als je in een land woont waar je de taal niet spreekt, ervaar je eigenlijk hetzelfde.’
Je weg vinden in de kunstwereld kan als jonge kunstenaar knap lastig zijn. Met Spacemakers begeleidt galerie Pouloeuff kunstenaars die al een paar jaar afgestudeerd zijn en een volgende stap in hun beginnende carrière willen zetten. Wat levert een kunstenaarsresidentie je op?
Madeleine: ‘Ik probeer elk jaar minstens één residentie te doen. Het is voor mij de beste manier om mijn kunstenaarschap te onderhouden. Tijdens zo’n periode hoef ik geen huur te betalen of een bijbaan te nemen. Daardoor kan ik me volledig richten op mijn kunst. Mijn bureau stond naast mijn bed, dus ik werd wakker, begon meteen te werken en werkte door tot ik weer naar bed ging.’
Hoe was het om ook in de galerie te slapen?
Madeleine: ‘Best intens. Mijn leven draait volledig om werk. Buiten mijn kunst is er weinig anders; zelfs mijn sociale contacten zijn aan mijn werk verbonden. Sinds ik hier kwam heb ik geen dag niet gewerkt. Ik ben deze maand in één keer doorgegaan. Dat is best zwaar voor je lichaam.’
Hoe is het om samen te werken met de andere kunstenaars en de begeleiders Tudor en Julia?
Madeleine: ‘Het is heel anders dan op de kunstacademie. Conceptueel zijn we allemaal behoorlijk ontwikkeld, maar we helpen elkaar nog vaak met praktische zaken, zoals
JULIA WARAKSA
JULIA WARAKSA
Yawen Fu, They slip through my fingers
Yawen Fu
de keuze van materialen. Zodra je uit het schoolsysteem stapt, is er niemand meer die je daarin begeleidt.’
Yawen: ‘Spacemakers is intens en kort, waardoor je geen tijd hebt om afgeleid te raken. Iedere week bespraken we ons werk met Tudor en Julia. Sommige adviezen heb ik meteen toegepast, andere heb ik even laten rusten.’
Pelle: ‘Ik heb geleerd dat je in een maand ontzettend veel kunt bereiken. Het was fijn om twee begeleiders te hebben. Ik heb de neiging om de meningen van anderen te serieus te nemen. Nu kon ik verschillende perspectieven naast elkaar leggen en zelf kiezen wat het beste voelde.’
Hoe was het om in Naarden-Vesting te werken?
Madeleine: ‘Het was heerlijk om een maand in Naarden-Vesting te wonen. Het is een prachtig, welvarend stadje – dat zie je aan de luxe auto’s, de perfect onderhouden huizen en hoe mensen zich kleden. Het voelt als een wereld op zich. Het was echt bijzonder om je voor een tijdje helemaal onder te dompelen in zo'n andere manier van leven.’
Pelle: ‘Als je een maand in zo’n idyllische omgeving werkt, is het gek om te bedenken dat we hier straks niet meer elke dag zullen zijn. Het voelde als een tweede thuis. Je raakt gehecht aan zo'n plek.’
Heb je eruit gehaald wat je hoopte?
Yawen: ‘Meer dan ik had verwacht. Het was intens, maar het was ook heel goed om naast al deze kunstenaars te werken.’
Madeleine: ‘Tegelijk moet je dit soort ervaringen blijven herhalen om je werk beter te maken. Je ontmoet mensen tijdens de events en met sommigen blijf je contact houden, die
gaan met je mee, blijven in je cirkel. Op die manier kun je elkaar helpen. In dit vak móét je elkaar helpen, anders kom je niet vooruit.’
Maar het kunstenaarschap is toch heel individueel?
Madeleine: ‘Het werk maak je alleen, maar in de kunstwereld ga je het alleen niet redden. Onmogelijk. Je hebt geen kantoor, geen collega’s die je verwachten. Dus jij moet de plekken en mensen opzoeken. Naar plekken toegaan. Je moet jezelf laten zien. En hoe meer je dat doet, hoe meer je met mensen spreekt en laat zien dat je hard werkt en gemotiveerd bent, hoe groter de kans dat anderen met je willen samenwerken. Je hebt echt een netwerk nodig.
Voor ik hier kwam, werkte ik vier dagen per week in een restaurant. Ik zag mezelf als kok, dat was mijn identiteit. Dat is prima, maar niet als je eigenlijk kunstenaar wilt zijn. De residentie gaf me de kans om mijn focus te herpakken. Ik herinnerde mezelf eraan: ja, ik ben kunstenaar. En met die nieuwe houding merk je dat anderen je ook serieuzer nemen.’
Het is dus ook een soort luxe om fulltime kunstenaar te kunnen zijn?
Pelle: ‘Ja, maar ik heb nog wel een bijbaan om de huur en de boodschappen te betalen. Dit geeft me financiële rust, structuur en het gevoel dat ik ook op een ander vlak iets kan bijdragen aan de maatschappij. Maar je wilt in je werk investeren in de hoop dat het zich uiteindelijk terugbetaalt. Misschien niet meteen, maar ik steek liever nu geld in mijn kunst dan dat ik later spijt heb dat ik het niet gedaan heb.’
FOTO'S: JULIA WARAKSA
Pelle Nijburg
Pelle Nijburg, No way forward
Tóthaal in charge
Valentina Tóth speelde vanaf haar negende iedere dag braaf piano en werd op jonge leeftijd succesvol concertpianist. Tot ze aan zichzelf durfde toe te geven dat ze daar helemaal niet gelukkig van werd. ‘Gek werd ik van alle reacties toen ik stopte met pianospelen. ’Zo zonde,’ zeiden mensen. Waarom is het zonde als ik stop met iets waar ik niet gelukkig van word?’
‘Als ik er nu aan denk, maakt het me weer kwaad. Ik heb zin om die mensen de recensies van nu toe te sturen. Van: zie je wel, ik móest dit doen. Laatst weer. Ik speelde in de kleine zaal van een theater. Na afloop stond ik in de foyer waar mensen de grote zaal uitliepen. Daar was een klassiek concert net afgelopen. Een paar mensen herkenden mij. Een man tikte me op mijn schouder: ‘Wat jij gedaan hebt, weet je wel hoe zonde dat is? Je zal misschien een ‘oké’ cabaretière zijn, maar je had zo’n talent voor die piano. Echt zonde.’ Hij bleef maar doorgaan. Daarna kwam er nog een stel naar me toe. Die waren iets minder onaardig, maar ze zeiden min of meer hetzelfde. Toen ben ik huilend weggelopen. Oh, wat haat ik jullie toch, dacht ik. Al die mannetjes die denken dat het heel belangrijk is wat zij vinden en ik moet daar dan naar luisteren.’
Ode aan hysterie
‘In het echte leven ben ik conflictvermijdend. Ik heb vaak het gevoel dat ik beleefd moet zijn en niet te veel ruimte in mag nemen. Maar van binnen kolkt er van alles. Dat komt er op het podium uit. Daar ben ik totaal in charge. Ik heb het helemaal bedacht, alles tot in de puntjes gestileerd. Niemand zegt iets terug, dus kan ik zeggen wat ik wil. Mijn voorstelling is een ode aan de hysterische vrouw. Aan
vrouwen die vastzitten in hun leven, te lang voldeden aan de verwachtingen van anderen en uiteindelijk hun zelfbeheersing verliezen. Het is heerlijk om groteske, theatrale personages te spelen. Ik kan ze dingen laten zeggen die net iets te grof zijn. Zo kan ik het hebben over de dingen die mij aan het hart gaan. Zoals de afhandeling van de toeslagenaffaire of grensoverschrijdend gedrag – zoals het verhaal van Johan Derksen en die kaars. Ik heb een paar hele boze reacties gekregen van oudere mannen. Mijn agent zei laatst nog: ‘Die boosheid van mensen richting jou, dat heb ik nog nooit zo extreem meegemaakt.’ Ik merk dat er van vrouwen nog vaak wordt verwacht dat ze lief en harmonieus zijn. We zijn nog niet zo ver als ik had gehoopt.’
Als kind won Valentina het Prinses Christina Concours, daarna stond ze in Carnegie Hall. Ze maakte twee cd’s, was vaste pianist bij het tvprogramma De tiende van Tijl en trad vaak op bij andere klassieke televisieprogramma’s. Wildbloei is een mix van kleinkunst, theater, klassiek en comedy. Valentina zingt opera, musical en aria’s.
Klassieke achtergrond
‘Ik was altijd een lief, braaf meisje. Ook dat pianospelen deed ik braaf vier uur per dag. Ik hou ook écht van muziek. Het is niet zo dat ik huilend achter de piano zat. Maar als ik nu foto’s van vroeger zie, schrik ik altijd een beetje van dat meisje. Vooral omdat ik mezelf daar niet in herken. Ik ben natuurlijk ouder geworden en meer in mezelf gestapt, zeg maar. Het blijft heftig om te zien. Het
voelt echt alsof ik een soort tweede leven ben begonnen. Als je zo jong zo goed bent in pianospelen, denk je: het is de bedoeling dat ik dit doe. Lang kwamen al m’n wapenfeiten voort uit de piano. Dat vond ik moeilijk en pijnlijk. Ik weet nog dat ik het AKF won en dacht: nu heb ik eindelijk iets bereikt op theatergebied. Dat was echt een opluchting.’
Valentina won met een halfuurshow in 2022 de juryprijs en de publieksprijs op het Amsterdam Kleinkunst Festival. Van alle recensenten kreeg ze voor haar debuutshow vijf sterren.
Steeds meer mezelf
‘Als kind heb ik een paar keer een rol gespeeld in een grote musical. Ik weet nog goed hoe gelukkig me dat maakte. Niks mooiers dan dat. Ergens wist ik dus altijd wel dat ik dat wilde. Toch heeft het nog lang geduurd voor ik eraan toe durfde te geven. Eerst aan mezelf en daarna duurde het nog best lang om het toe te geven aan de wereld. Zo had ik niemand verteld dat ik auditie deed voor de toneelschool in Brussel.’
Vrolijke meditatie
‘Spelen is zo leuk. Ik vind het echt geweldig. Dat ik helemaal mag bepalen wat ik wil maken. En dat mensen daar ook nog naar komen kijken. Laatst hoorde ik iemand zeggen: optreden is één grote meditatie. Zo voelt het ook voor mij. Een hele vrolijke meditatie. Ik heb geleerd, zeker bij kleinkunst, dat je echt in het moment moet zijn. Daar was wel een lifestyleverandering voor nodig. Mijn ritme is helemaal omgegooid. Na een show slaap ik pas rond twee uur, half drie ’s nachts. Eerder lukt gewoon niet door de adrenaline. De show duurt bijna een uur en drie kwartier. Ik zing ook veel. Dus ik probeer in de dagen erna echt stemrust te nemen en mijn lichaam te laten rusten. Maandag is mijn weekend. Dan slaap ik lang uit.’ HOEIS’T
Drie prijzen,
Keep an Eye werkt inmiddels al vele jaren samen met het Amsterdams Kleinkunst Festival. Ook het afgelopen jaar hebben we samen masterclasses kunnen realiseren voor jong talent, gekoppeld aan het concours om de AKF Sonneveldprijs. Op weg naar de halve finale werken de deelnemers aan hun artistieke ontwikkeling. De masterclasses zijn ingedeeld in de programmalijnen ‘artistieke ontwikkeling’ en ‘ondernemen’. Net als de afgelopen jaren kon Keep an Eye bijdragen aan het klaarstomen van de halvefinalisten voor hun finalevoorstelling door een reeks masterclasses van gerenommeerde artiesten, onder wie Raoul Heertje, Bodil de La Parra en Mike Boddé.
De drie overgebleven finalisten streden om de AKF Sonneveld prijs, de Publieksprijs en de Shaffy Cheque. De spanning was groot, het niveau indrukwek kend. De sfeer zat er vanaf het eerste moment goed in. Zowel de AKF Sonneveldprijs 2024 als de AKF Publieksprijs werd uitgereikt aan de Nederlands-Marokkaanse kleinkunstenaar Ayoub Kharkhach (1998). De AKF Shaffy Cheque ging naar Levy Geernaert. De halvefinalisten van de AKF Sonneveldprijs kregen een uitgebreid Keep an Eye Masterclass-pakket aangeboden. Met een eigen coach die hielp bij het versterken van de voorstelling en met workshops van bekende professionals.
Drie
masterclasses
Levy Geernaert
Ayoub Kharkhach
Simon Verlinden
Try-outpodium BIES
Kleinkunst, kleinkunst!
Bis betekent ‘twee keer’ in het Latijn. Vroeger riep het operapubliek ‘bis, bis!’ wanneer ze een lied zo mooi vonden dat ze het nog een keer wilden horen. De Keep an Eye Foundation is een samenwerking aangegaan met Theater Bellevue Amsterdam. De kleine zaal in de kelder van Bellevue, met een capaciteit van honderd zitplaatsen, is een belangrijke schakel in de doorstroming van nieuwe makers van cabaret, kleinkunst en muziektheater. Vast onderdeel van de programmering is BIES, de try outavond voor nieuw en gevestigd talent. BIES staat garant voor een gevarieerde avond vol topkwaliteit. Elke maand is er een andere line up. Je kunt er gevestigde namen tegenkomen, zoals Sanne Wallis de Vries, Paulien Cornelisse, Van der Laan en Woe, en Daniël Arends. Maar ook nieuwe talenten als Mark Waumans, Farida Laan, Ramon Chatrer en Samir Fighil krijgen de kans om zich te presenteren en te bewijzen.
Raoul Heertje
Stokje overgenomen
Raoul Heertje beheert een bijzondere nalatenschap. Jarenlang gaf Wimie Wilhelm haar masterclasses, op Texel. Na haar veel te vroege overlijden is gezocht naar een vervanger die niet in haar voetsporen stapt, maar op geheel eigen wijze in staat is om nieuwe talenten te begeleiden. Toen kwam het Amsterdams Kleinkunst Festival uit bij tv-maker, schrijver en comedian Raoul Heertje. Met zijn jarenlange ervaring en affiniteit met het AKF is hij de gedroomde master om het stokje van Wimie over te nemen. Twee dagen lang ging hij aan het werk met de zes halvefinalisten. Hij deelde zijn visie op comedy en begeleidde de talenten in de timing van hun materiaal. Wat zeg je wel en wat zeg je niet? Hoe vertel je waarachtig een verhaal? Hoe zorg je ervoor dat situaties geloofwaardig overkomen en je dicht bij je eigen materiaal blijft? Het resultaat was iedere avond direct te zien in theater De Toegift.
Ayoub Kharkhach
David van Rosmalen
Paddy Schleidt
RAOUL HEERTJE
Bodil de la Parra
Van der Laan en Woe
Bodil de la Parra
Je scene laten groeien
Het was weer spannend voor de halvefinalisten van het Amsterdams Kleinkunst Festival. Zij werden geïnspireerd en uitgedaagd in een masterclassspel onder begeleiding van actrice en schrijfster Bodil de la Parra. Je kunt wel een hele kleinkunstvoorstelling schrijven, maar hoe speel je vervolgens je eigen materiaal? Hoe zorg je ervoor dat jouw teksten precies zo landen bij het publiek als je die bedoeld hebt? Bodil de la Parra ging met de zes halvefinalisten van het AKF de vloer op. Een hele dag lang kregen de talenten een workshop speltechniek aangeboden in Theater de Meervaart en leerden ze de kneepjes van het acteervak. Alles om ze op en top klaar te stomen voor de halve finales in De Kleine Komedie.
Liedtekst schrijven en compositie
Hoe schrijf je een goed lied? Waar moet een sterke liedtekst aan voldoen en hoe zorg je ervoor dat de muziek ondersteunend is en tegelijkertijd interessant om naar te luisteren? Aan de hand van de ‘meetlat van 7 punten’ gaf cabaretier en muzikant Mike Boddé zijn visie op het schrijven van een theaterlied. Hij gaf de zes halvefinalisten van het AKF een opdracht voor het maken van een nieuw lied. Overdag werkten ze aan de nummers, het resultaat was ’s avonds te horen tijdens de openbare masterclass in Klein Bellevue. ‘Ik kijk ernaar uit om veel duidelijkheid te geven en daarna weer verwarring te zaaien,’ aldus Mike Boddé.
Simon Verlinden
Mike Boddé
Is de cabaretier trend in
Door Jelle Brumsen
‘Paard!’roept een toeschouwer in de kleine zaal van het Amsterdamse Theater Bellevue. Op het podium cabaretier Luuk Ransijn (24) achter de vleugel. Hij heeft net de eerste zin van een lied gezongen: ‘Soms staar je jezelf blind op het verkeerde…’ De aanvulling uit het publiek klinkt – behalve verrassend ritmisch –niet geheel onlogisch. Even daarvoor vertelde Ransijn immers over een bruiloft waar hij paard moest rijden. Toch kwam het paard hier wel degelijk verkeerd binnen draven. De zaal lacht evengoed, een verbaasde Ransijn ook. Na de korte onderbreking zingt hij verder. Het is 16 mei en ik ben bij BIES, de maandelijkse podiumavond die sinds kort mede mogelijk wordt gemaakt door de Keep an Eye Foundation. Na afloop van Ransijns optreden verschijnt Raoul Heertje, presentator van de avond, op het podium. ‘Jullie doen het heel goed,’ oordeelt hij over het publiek. Wel had hij zich even afgevraagd of hij iets verkeerds had gezegd. Men dacht immers zomaar op een willekeurig moment ‘paard’ te kunnen roepen? ‘Maar dat is ook bijzonder, toch? Je kan nergens anders naar binnenlopen en ineens ‘paard’ roepen. Dat kan bij BIES, dat is mooi!’
Plek voor experiment
Voor aanvang vertelt bedenker en medeorganisator Daniël van Veen (directeur van het Amsterdams Kleinkunst Festival) over de oorsprong van het evenement: in 2006 zocht Theater Bellevue een nieuw concept voor een terugkerende podiumavond. Van Veen en een kompaan vonden dat er weinig podia waren waar je ‘écht wat kon uitproberen’
In haar tweede cabaretvoorstelling
Met z'n allen oogt Lisa Ostermann indrukwekkend zelfverzekerd op het podium.
JESSICA ZEYLMAKER
van nu meer zichzelf?
Jelle Brumsen (1996) is neerlandicus en historicus. Hij is als journalist werkzaam voor de cultuurredactie van NRC , waar hij voornamelijk schrijft over cabaret en comedy. Eerder maakte hij bij persbureau ANP ondersteunende visualisaties bij nieuwsberichten. Verder is Jelle verbonden aan het Multatuli Museum en geeft hij Nederlandse les aan anderstaligen.
en stelden voor om elke maand vier cabaretiers te programmeren: een combinatie van gerenommeerde makers en jonge talenten die zich allemaal nog midden in het maakproces van een nieuwe voorstelling bevinden. Luuk Ransijn is iemand uit de categorie jong talent. Tijdens zijn optreden in Bellevue straalt de winnaar van het Amsterdams Kleinkunst Festival van 2023 een machtige rust uit. Ransijn is een innemende podiumpersoonlijkheid. Met sprankelende ogen vertelt hij komische verhalen over avonturen op een manege en over een wandelvakantie in Italië, waar de angst een beer tegen te komen even voor paniek zorgt.
Kwetsbare cabaretiers
Ik heb het idee dat Ransijn past in een trend: jonge cabaretiers die de laatste jaren doorbreken, lijken meer ‘zichzelf’ te spelen op het podium. Hun zachte en kwetsbare kanten krijgen hierbij vaak ruim(er) baan. Volgens mij is dit een verschil met, zeg, twintig jaar geleden, toen jonge comedians vaak een heel andere houding hadden op het podium. Sterk beïnvloed door de stand-upstijl, die in de jaren tachtig en negentig uit Amerika overwaaide, was een bepaalde pose dominant: nonchalant tegen het publiek praten alsof je alles zo uit je mouw schudde, de peuk en het biertje bij wijze van spreken in de hand. Het leverde nog altijd populaire cabaretiers op als Daniël Arends, Peter Pannekoek, Jan Jaap van der Wal, Guido Weijers, Theo Maassen, Henry van Loon en Ronald Goedemondt. Een vorm van het publiek op het verkeerde been zetten is vaak onderdeel van deze stijl. Spannend en interessant, met als bijeffect dat
het publiek vaak enig wantrouwen koestert: ga ik in de maling genomen worden? Cabaretiers als Ransijn wekken juist vertrouwen, omdat ze zichzelf meer (of meer expliciet) bloot lijken te geven. Met beter of slechter heeft dit wat mij betreft overigens niets te maken. Het is ánders. Een beetje zoals je volgens mij ook niet kan zeggen dat Back to the Future een betere film is dan Schindler’s List, of dat Picasso’s Guernica geslaagder is dan De aardappeleters van Van Gogh. Er lijkt in elk geval sprake van een trend en daarom wil ik het hier hebben over een drietal cabaretiers die ik hierbij vind passen. Een ander kenmerk dat hen verbindt is dat muziek een grote rol speelt in hun voorstellingen. Over de combinatie muziek en cabaret schreef de jury van de VSCD-cabaretprijzen in 2023: ‘Steeds meer cabaretiers geven het lied
Lisa Ostermann, Met z’n allen
weer een serieuze plek in hun programma.’ Wat een ‘serieuze plek’ precies betekent, laat de nodige ruimte voor interpretatie. Wellicht vonden ze dat het te vaak een niet-serieuze plek kreeg, en was deze jury er bijvoorbeeld niet van gediend toen Daniël Arends eens een ogenschijnlijk gevoelig lied abrupt afbrak: ‘Serieus? Dachten jullie echt dat ik dit ging doen?’ aldus Arends in Carte Blanche (2015).
Formule 'liedje, praatje, liedje, praatje' Lange tijd vormden liedjes binnen cabaret een onwrikbaar duo met wat we vroeger conferences zouden noemen – laten we het nu houden op gesproken delen: liedje, praatje, liedje, praatje. Muziek verdween nooit helemaal uit het cabaret, maar werd vanaf de jaren tachtig en negentig wel minder een vanzelfsprekendheid. Sterk beïnvloed door stand-up kreeg cabaret een vleugje rock-’n-roll en echte stand-uppers (zoals de comedians aangesloten bij de Amsterdamse comedyclub Toomler) zongen doorgaans niet. Vermoedelijk zien zij het zingen van een gevoelig lied als te sentimenteel. Dat past niet bij de gespeelde achteloosheid, bij de pose, die zij op het podium willen aannemen. Dit lijkt me ook precies de reden waarom veel jonge cabaretiers tegenwoordig juist wel zingen. Zingen werkt namelijk wél goed als je probeert geen pose aan te nemen. Je verdenkt de zanger van een lied er niet snel van dat hij je probeert te misleiden. Als zanger is het immers moeilijker om te acteren of om jezelf anders voor te doen dan als prater. Ik spreek met een aantal jonge cabaretiers die ik vind passen bij deze stijl. Naast Luuk Ransijn (24) zijn dat Lisa Ostermann (32) en Aron Elstak (31). Ik ben benieuwd hoe zij zelf denken over het soort cabaret dat zij maken en naar de rol van muziek in hun voorstellingen. Ook praat ik met Raoul Heertje (61), die momenteel veel jonge makers regisseert. Tot slot zoek ik naar oorzaken van de door mij gesignaleerde trend.
Betekenisvolle remsporen
Als eerste ga ik kijken bij een optreden van Lisa Ostermann, die haar tweede cabaretvoorstelling Met z’n allen speelt. Ostermann oogt indrukwekkend zelfverzekerd op het podium van de kleine zaal van het Chassé Theater in Breda. We horen anekdotes over verschillende onzekerheden: over een strenge mevrouw bij het tankstation (hoe daarop te reageren?) en over hoe ze als kind de trap opliep in het huis van klasgenootjes die overduidelijk cooler waren dan zij. Bij elke bedwongen traptree voelde ze: ‘Dit is de sociale ladder.’ Een terugkerende boodschap is een pleidooi voor meer zachtheid in de wereld, wat bijvoorbeeld terugkomt in de vijf sterke liedjes die Ostermann zingt. Zoals
Bij elke bedwongen traptree voelde ze: ‘Dit is de sociale ladder.’ Een terugkerende boodschap is een pleidooi voor meer zachtheid in de wereld,
een ingenieuze rap, waarin ze aanvankelijk volgens de conventies van het genre opschepperig haar prestaties bezingt, maar gaandeweg het nummer steeds radelozer wordt over de balans tussen werk en privé. Ook het slotnummer waarin ze in de huid van God kruipt en de mensheid toezingt, is indrukwekkend. Ostermann heeft een geslaagd dilemma bedacht om de mensheid in twee kampen te verdelen: op een feestje arriveer je op de wc, maar een voorganger blijkt remsporen te hebben achtergelaten. Besluit je er niets aan te doen, dan loop je de kans dat de volgende klant zich een negatief oordeel over jou vormt. Je bent dan dus iemand die zich weinig van de mening van anderen aantrekt, meent Ostermann. Of ben je zoals zij en besluit je om – ondanks je onschuld –de erfenis van je voorganger uit te wissen met de wc-borstel? Zo verzeker je je er in elk geval van dat niemand wat van je zal vinden.
Net zoals het voorbarig is om bij een schilderij van Rothko te denken dat je alleen een rode streep ziet, is het ook voorbarig om te denken dat een verhaal over remsporen oppervlakkig is. Het is juist een mooi voorbeeld van wat cabaret zo interessant kan maken voor een groot publiek: een voor iedereen herkenbare situatie in de categorie huis-tuin-enkeuken richt een schijnwerper op iets veel groters: een zowel tragisch als komisch aspect van het menszijn. We zien onszelf het liefst als ontwikkelde, verfijnde en zelfstandige individuen, maar uiteindelijk is een aanzienlijk deel van de mensen regelmatig bezig met de vraag: wat vindt iemand anders van mij? Je lacht om Ostermann, maar ook om jezelf, om de ander, om de lachwekkende soort die de mensheid toch vaak is. Daar de grap van inzien, in groepsverband: dat schept een band met de andere aanwezigen, grotendeels onbekenden. Zo werkt verbinding.
Beter beeld bij emotie
Een week later spreek ik Ostermann op een zonnig terras. ‘Bij sommige onderwerpen voel ik dat het een lied moet zijn,’ vertelt ze. ‘Meestal is dat een bepaalde emotie die ik wil uiten of beschrijven. Vaak klinkt dat in gesproken tekst te pathetisch. In een lied gelden daar gek genoeg andere regels voor.’ Soms ontstaat een lied ook met een zin die Ostermann in eerste instantie te ‘cheesy’ vindt. Ze vertelt over de ontstaansgeschiedenis van een lied over een bepaalde categorie onaardige mensen die ‘niet hard genoeg zijn om boven het geschreeuw in hun hoofd uit te komen’. Eerst begon het refrein met: ‘Ben je echt zo hard of juist te zacht.’ Ostermann: ‘Dat was de clou van wat ik wilde zeggen, maar die regel kreeg ik echt mijn mond niet uit. Zo’n gedachte moet je meestal niet letterlijk zingen. Je moet beelden verzinnen die daarbij horen.’
Vroeger dacht Ostermann dat liedjes over
persoonlijke emoties ‘stom en zoetsappig’ waren. ‘Je hebt natuurlijk heel veel popliedjes vol regels over ‘paden van de wanhoop’ en ‘de ziel van mijn pijn’. Maar dat betekent helemaal niets.’ Van tekstschrijver Jurrian van Dongen leerde ze dat emoties alleen worden opgeroepen met duidelijke beelden. ‘Hij zegt altijd – ik geloof dat hij dat heeft van Stephen Sondheim – : ‘God zit in de details.’ Dus hoe
kleiner en concreter een metafoor, des te beter het lied.’
Liedjes in een cabaretvoorstelling moeten echt wat toevoegen, aldus Ostermann. ‘Bij sommige voorstellingen voelt het als een tussendoortje. Ik vind dat je dan het ambacht niet serieus neemt.’ Hoewel ze best veel kleinkunstmuziek mooi vindt (‘De slechte raadgever van Yentl en de Boer vind ik bijvoorbeeld heel erg in de roos’), mag het genre wat Ostermann betreft wel wat hipper. ‘Bij veel liedjes die je op de toneelschool te horen krijgt, lijkt het alsof een refrein iets vies is. Het mag niet catchy zijn. Daar ben ik heel erg op tegen.’ Zelf probeert ze cabaretmuziek meer ‘genre-overschrijdend’ te benaderen, legt Ostermann uit. ‘Ik vind dat je moet beginnen vanuit de tekst, maar de muziek kan vaak wel wat meer aandacht gebruiken bij het cabaretlied. Dus meer refreinen en meer muzikale kleuren dan alleen de traditionele combinatie van piano en zang. Daar ben ik veel mee bezig geweest bij de liedjes in deze voorstelling.’
Try-out als maakmethode
Die voorstelling kwam anders tot stand dan haar eerste. Toen dacht Ostermann gewoon hard te moeten werken: achter de computer blijven zitten en dan komt het uiteindelijk wel af. Dat ging echter best moeizaam, en zo leuk was het maakproces niet. Ostermann: ‘Toen ik mijn tweede voorstelling ging maken dacht ik: volgens mij moet ik het anders aanpakken. Het moet niet te hermetisch worden. Het is juist zo vet aan cabaret dat het heel erg live kan voelen. Alsof iemand gewoon tegen jou aan het praten is. Ik had het idee dat ik dat niet ging bereiken als ik eerst een hele tekst tot op de komma nauwkeurig uitschreef, uit mijn hoofd leerde en daarna pas het podium op zou gaan.’ Daarom beklom Ostermann al veel eerder in het proces het podium, voor try-outavonden: ‘Ik had dan vooraf alleen een aantal ideeën over wat ik wilde zeggen. Uit die optredens haalde ik vervolgens weer nieuwe inspiratie en grappen.’
Try-outen is een interessant verschijnsel, volgens mij voorbehouden aan cabaret. Welke andere kunstvorm maakt een nog onaf product alvast voor publiek toegankelijk?
Bioscopen vertonen geen films die nog gemonteerd moeten worden, musea exposeren geen sculpturen die half geboetseerd zijn, schrijvers verkopen geen boeken waarvan de helft van het papier nog wit is. Cabaretiers zoals Ostermann staan daarentegen wel op het podium met een voorstelling die nog in bewerking is. Vaak spelen ze voorafgaand aan de première tientallen keren hun nieuwe voorstelling onder de noemer try-out, meestal in kleinere zalen en voor een gereduceerd tickettarief, soms met iets van een script in de hand. Op dat moment hebben sommigen al een nóg prillere uitprobeerfase achter de rug: spelen in comedycafés, tijdens open podiumavonden, vaak een kwartiertje tot een halfuur, meestal in een line-up, afgewisseld door collega-cabaretiers in dezelfde fase. Mogelijk schuilt in het contact tussen cabaretier en publiek een deel van het antwoord op de vraag waarom cabaret door de tijd heen verandert. Elke vorm van kunst gaat over communicatie tussen kunstwerk en ontvanger, maar bij cabaret lijkt die communicatie aanzienlijk meer op die in het echte leven dan bij een schilderij, film of muziekstuk. En hoe men nu communiceert of denkt te moeten communiceren, is simpelweg anders dan veertig jaar geleden. Cabaret kan zo spannend en opwindend zijn omdat het heel erg gaat over hoe mensen zich nu tot elkaar verhouden. Het is ook deels de reden dat een cabaretvoorstelling van vijftig jaar geleden minder mensen zal boeien, een belangrijk verschil met andere kunstuitingen. Hotel California (1976) van The Eagles wordt nog steeds veel beluisterd, Taxi Driver (1976) van Scorsese nog veel bekeken. Alleen echte freaks gaan er op zaterdagavond eens lekker voor zitten om een cabaretvoorstelling van Wim Kan uit datzelfde jaar te gaan bekijken.
Luuk Ransijn: 'Ongemak, onredelijke angsten. Daar kan je als mens veel last van hebben. Maar als je het op een bepaalde manier vertelt aan anderen kan het tegelijkertijd erg grappig zijn.’
MARK ENGELEN
Werken met de wekker
Over het contact tussen cabaretier en publiek praat ik later verder met Raoul Heertje. Die verpakt zijn uitleg van try-outen tijdens het BIES try-outpodium in mei in een troostende levensles: ‘Het concept try-out suggereert dat de cabaretiers vanavond iets proberen dat goed is of binnenkort goed gaat zijn. Dat is bullshit. We weten – en dat geldt ook in het echte leven – helemaal niet wat we aan het doen zijn. Het hele leven is try-outen. Er kunnen dus dingen misgaan of niet lukken. Dat is helemaal niet erg.’
Bij Luuk Ransijn ging er niet echt wat mis, zo vertelt hij een paar dagen na zijn optreden bij BIES, op een dinsdagmiddag in Amsterdam Noord. En was dat wel gebeurd, dan was dat geen ramp geweest. Ransijn: ‘Ik ben niet enorm zenuwachtig voor zo’n avond. Mensen weten volgens mij heel goed wat een try-out is. Dat zorgt ervoor dat ik er losser in sta.’
Meestal zijn het heel nuttige optredens, legt Ransijn uit. ‘Tijdens het maakproces is het soms lastig om de samenhang te zien tussen voor mijn gevoel nog losse liedjes en verhalen. Als ik die dan toch gewoon achter elkaar zet en op een podium speel, zie ik vaak opeens wel het verband. Daar ontstaan dan weer nieuwe ideeën uit.’
Als ik hem spreek, zit Ransijn midden in het proces van het maken van een voorstelling, die in november 2024 in première zal gaan. Elke dag zet hij een timer, vaak op dertig minuten. ‘Dan dwing ik mezelf binnen die tijd een A4’tje aan comedymateriaal te schrijven. Ik vind dat een fijne manier. Dus eerst schrijven, zonder al te grote rem erop. Later ga ik er dan pas kritiek op leveren en herschrijven. Als ik dat andersom zou doen, zou ik mezelf van tevoren al censureren en blokkeren voordat er überhaupt iets op papier staat. Dat is zonde.’ Het is een onderwerp dat vaker terugkomt tijdens mijn gesprek met Ransijn: hoe breng je jezelf aan de gang als alles kan en niks hoeft? Voor Ransijn ligt het antwoord in jezelf regels opleggen. Met de dagelijkse timer op dertig minuten dus, maar er wacht hem wekelijks ook een andere aan zichzelf opgedragen taak: één liedje per week schrijven, zondagmiddag moet het af zijn. ‘Een goede oefening,’ vertelt hij. ‘Onder tijdsdruk ontstaan vaak goede liedjes. Dan moet het opeens gebeuren en zie ik helder
wat ik wil doen, dan durf ik knopen door te hakken. Zonder die druk kan alles nog en is het soms lastig om keuzes te maken en aan de slag te gaan.’
Grappig ongemak, eerlijk verzonnen Liedjes ontstaan bij hem natuurlijker dan grappen, vertelt Ransijn. Zijn liefde voor cabaret begon dan ook met het luisteren naar nummers van Acda & De Munnik, Maarten van Roozendaal, Theo Nijland en Johan Hoogeboom. Maar grappen maken wil en doet Ransijn ook. Ook dat is deel van waarom hij van cabaret houdt: ‘Ik vind het mooi dat je met zijn allen keihard kan lachen om iets waar ik zelf misschien ooit wat minder om kon lachen.’
Sommige cabaretiers denken in grappen of oneliners, hij meer in komische situaties, legt Ransijn uit. Ongemak, onredelijke angsten. ‘Daar kan je als mens veel last van hebben. Maar als je het op een bepaalde manier vertelt aan anderen kan het tegelijkertijd erg grappig zijn.’ ‘Persoonlijk, maar zonder mijn hart dusdanig uit te storten dat het publiek denkt: wat heb ik daar aan.’ Dat is het soort cabaret dat Ransijn wil maken. Grappen zijn voor hem een middel om een verhaal over te brengen, geen doel op zichzelf. Het klinkt als een cliché, maar volgens Ransijn is het waar: de meest persoonlijke verhalen zijn ook het meest universeel invoelbaar en herkenbaar voor het publiek. Ik vraag Ransijn of je alleen persoonlijk kan zijn als je op het podium de
‘Ik wil een gevoel of een boodschap overbrengen. Als dat maar echt is, is daaromheen alles geoorloofd.’
EVANNE WELLING
‘Een goed cabaretlied moet een ontwikkeling hebben, ergens anders eindigen dan waar het begon.’
waarheid vertelt. ‘Het gevoel achter een liedje of verhaal moet altijd echt zijn,’ antwoordt hij. ‘Ik moet het gevoel dat hoort bij een bepaald verhaal, zelf ooit gevoeld hebben. Als dat niet zo is, dan verliest het aan kracht.’
Maar het verhaal zelf mag gewoon verzonnen zijn, meent Ransijn. ‘Ik wil een gevoel of een boodschap overbrengen. Als dat maar echt is, is daaromheen alles geoorloofd.’
Over contact tussen cabaretier en publiek leerde Ransijn anderhalf jaar geleden een nuttige les van Theo Maassen. Ransijn deed destijds mee aan het Amsterdams Kleinkunst Festival, Theo Maassen gaf de deelnemers een door de Keep an Eye en het AKF mogelijk gemaakte masterclass masterclass. Ransijn: ‘Ik was soms te veel met het publiek bezig. Theo leerde me dat het voor het publiek niet fijn is als je ze de hele tijd frontaal aan zit te kijken. Je maakt het contact natuurlijker en geloofwaardiger als je het publiek af en toe even naar jou laat kijken. Dat kan door jezelf handelingen te geven. Als je bijvoorbeeld wil vertellen dat je een keer in paniek raakte, hoef je dat niet altijd letterlijk te zeggen. Soms is het beter om het te laten zien, dus om het te spelen.’
Vroeg gepiekt, bak ervaring
Iemand die het ook graag speelt is Aron Elstak (31). Hij houdt naar eigen zeggen niet van cabaret dat ‘een soort lezing’ is. Elstak is een meester in het maken en vertolken van het verhalende cabaretlied en een interessante cabaretier: hij combineert klassieke cabaretvormen (Annie M.G. Schmidt-achtige liedjes, vet aangezette typetjes en accenten, revuetheater) met hedendaagse thema’s als identiteit en gekte op sociale media. Volgens Elstak is de jonge generatie wel klaar met het
‘oudewittemannencabaret’. Als voorbeeld noemt hij een gedichtje dat hij Hans Dorresteijn onlangs hoorde voordragen op een gala-avond. Elstak: ‘Dat zat technisch leuk in elkaar, maar het ging over chagrijnige wijven die klagen en zeuren. Ik kreeg er behoorlijk kromme tenen van.’ Elstak heeft ondanks zijn leeftijd zijn tienjarige jubileum als professioneel cabaretier al kunnen vieren. Als twintigjarige haalde hij de halve finale van het Camerettenfestival. Daarna kwam hij terecht bij het impresariaat van George Visser en maakte hij in rap tempo twee cabaretvoorstellingen. Eigenlijk heeft hij te vroeg gepiekt, vertelt Elstak op een Rotterdams terras. ‘Ik was nog te jong. Wat ik op het podium deed was daardoor een beetje een rommeltje. Enerzijds heb ik te vroeg een grote kans gehad. Anderzijds heb ik nu op jonge leeftijd wel al veel ervaring.’ Na twee soloprogramma’s kreeg zijn impresario een nieuwe voorstelling niet meer goed verkocht en vanaf 2018 besloot Elstak andere dingen te gaan doen: acteren, muziek maken en koren dirigeren. Ook sloot hij zich aan bij de vaste cabaretploeg van Spijkers met Koppen Vooral door laatstgenoemd radioprogramma is hij ‘een bozer persoon’ geworden, vertelt Elstak met een glimlach. ‘Toen ik bij Spijkers begon wilde ik vooral leuke dingen maken, mooie liedjes, mensen een beetje laten lachen.’ Doordat hij voor de uitzendingen wekelijks diep in de actualiteit moest duiken is hij veranderd, aldus Elstak. Hij windt zich tegenwoordig op over van alles en dat komt terug in zijn cabaret. Na een break van vijf jaar besloot hij in 2023 weer een cabaretvoorstelling te maken. Met succes. In zijn nieuwe vierde voorstelling krijgt het publiek volgens hem ‘een totaal nieuwe kant’ van hem te zien.
Aron Elstak houdt naar eigen zeggen niet van cabaret dat ‘een soort lezing’ is. Elstak is een meester in het maken en vertolken van het verhalende cabaretlied.
Lofzang op cabaretlied
Hij is nu een andere cabaretier dan in 2018, vertelt Elstak. Lachend: ‘Als er nog een paar keurige bejaarden in de zaal zitten die me nog kennen van zes jaar geleden en denken: die Elstak zingt toch van die leuke Wim Sonneveldliedjes? Ze zullen nu schrikken van mijn maatschappelijke engagement en van hoe hard ik roep dat religie de pest van de wereld is.’ Het is overdrijving, Elstak wil niemand wegpesten of afschrikken, legt hij uit. Maar wat hij ook niet meer wil is ‘de nostalgie van een rietenhoedjesrevue’ verheerlijken. Elstak: ‘Niet omdat ik daar niet van houd, maar omdat het uit de tijd is. Het dorp van Sonneveld blijft een klassieker, maar is ook gedateerd. Ik wil zoiets niet meer zingen of maken. In 2024 is wat mij betreft geen plek meer voor de gedachte dat vroeger alles beter was.’ Anders dan voorheen voelt Elstak de behoefte om meer van zichzelf te laten zien op het podium: ‘Wat ik op dat moment voel en wat me dan bezighoudt.’ Desgevraagd noemt hij voorbeelden: ‘Toxic masculinity, religie, lhbtqi-haat, wat er in Gaza gebeurt…’
De inhoud is dus anders, de middelen zijn dat niet. Typetjes en personages blijven voor Elstak het meest effectief om een ander perspectief te belichten. Ook is het cabaretlied voor hem nog altijd het mooiste dat er is. Elstak: ‘Een goed cabaretlied moet een ontwikkeling hebben, ergens anders eindigen dan waar het begon.’ Het is volgens Elstak doorgaans gelaagder dan een popnummer. Het komt anders binnen: ‘Dat zit in de theaterbehandeling van een lied. Dat maakt dat het ráákt, dat het intentie krijgt. Ik hou bijvoorbeeld meer van de vertaalde versie van Yesterday van Liesbeth List dan het nummer van The Beatles zelf.’ Die voorkeur ontstond bij Elstak rond zijn twaalfde. Hij vond weinig heerlijker dan te luisteren naar Wim Sonneveld, Conny Stuart, Jasperina de Jong, Joop Stokkermans en Annie M.G. Schmidt. ‘Dat wilde ik ook doen. Nou, probeer dan maar eens aansluiting te vinden in vmbo 2.’
Jezelf zijn in de ogen van de ander
In de hogesnelheidstrein terug van Rotterdam naar Amsterdam constateer ik dat Elstak in het echt anders was dan ik me had voorgesteld. Dat klinkt wat onnozel, want ik had hem nog nooit ontmoet en kende hem alleen van zijn cabaret en liedjes. Elstak is uitermate vriendelijk, innemend gezelschap bovendien. Het viel dan ook niet tegen. Ik geloof dat ik dacht dat Elstak een rustig persoon zou zijn, terwijl hij behoorlijk energiek en extravert bleek. Met terugwerkende kracht bedenk ik dat ik me een beeld van Elstak gevormd moet hebben op basis van zijn werk: hij heeft veel klassiek geïnstrumenteerde liedjes gemaakt. Nu weet ik dat dit nogal onnozel gedacht van me was.
Ik dacht in Elstak, Ostermann en Ransijn voorbeelden te zien van een nieuwe generatie cabaretiers die meer zichzelf zijn of spelen op het podium. Ik heb meer cabaretiers gesproken in mijn leven, maar het blijkt een les die ik vaak opnieuw moet leren: je kan helemaal niet weten of iemand zichzelf is op het podium; je kent diegene immers helemaal niet. (Nou ja, uitgezonderd de kleine groep die de betreffende persoon wél kennen naast het podium natuurlijk.) Ter verdediging: het is geloof ik een hardnekkige menselijke neiging om emoties en karaktereigenschap -
pen die we in films of voorstellingen zien, te projecteren op de persoon buiten die film of voorstelling. We zijn natuurlijk niet achterlijk, we weten dat we naar een film kijken. Maar als je Hugh Grant alleen maar kent van About a Boy en Notting Hill, is dat simpelweg de informatie waar je hoofd het mee moet doen. Je kan er dan ook weinig tegen beginnen dat je hoofd concludeert: Hugh Grant is een sarcastische, licht onhandige, maar charmante gentleman.
Blauwe bureaulabewoner
op het podium vertellen dat je ging praten met een smurf die in je la zat. Dat werkt echter alleen als jouw hoofd ook op die manier werkt. Als dat niet zo is, dan merkt het publiek dat en heb je geen contact.’ Ik denk dat Heertje gelijk heeft. Volgens mij is dit ook een van de redenen waarom het soms moeilijk is om uit te leggen waarom je een cabaretier wel of niet goed vindt. Contact kan natuurlijk of onnatuurlijk aanvoelen, maar waarom precies?
Dat is vaak lastig te benoemen. Ostermann, Ransijn en Elstak zijn cabaretiers die in mijn ogen oprecht contact maken met het publiek. Daar zijn er echter meer van, uit allerlei generaties. Wat is het dan dat ik in een nieuwe lichting cabaretiers voor gemeenschappelijks meen te zien?
Antigiftige generatie
Ik praat met comedian Raoul Heertje, medeoprichter van comedyclub Toomler. Tegenwoordig begeleidt en regisseert hij veel cabaretiers, van gevestigde namen als Daniël Arends tot opkomende talenten als Marie Koet. Met hen praat hij vaak over hoe je contact maakt vanaf het podium. Dit deed hij ook met de deelnemers van het Amsterdams Kleinkunst Festival van 2023, aan wie hij uit naam van het AKF en Keep an Eye een masterclass gaf. Cabaret werkt als een cabaretier contact weet te maken met het publiek, legt Heertje uit. Daarbij gelden gewoon de basisregels van communicatie zoals deze ook in het echte leven gelden. ‘De gevoelens die je uit en gebruikt moeten van jou zijn en moet je op dat moment zo voelen. Als dat niet zo is, dan voelt je gesprekspartner dat en heb je geen contact. Stel je een feestje voor,’ zegt Heertje. ‘We weten allemaal hoe ongemakkelijk het is als er iemand binnenkomt die meteen heel leuk gaat doen. Hij kan dan de beste grappen van de wereld maken, het blijft ongemakkelijk.’ Dit geldt net zo goed voor cabaretiers op een podium.
Een fout die cabaretiers geregeld maken is dat ze denken iets te moeten doen of het ergens over te moeten hebben omdat het publiek dat leuk vindt, vertelt Heertje. ‘Maar bij cabaret gaat het juist over degene op dat podium. Alles wat gaat over andermans gevoelens of gedachtes is niet fout, maar maakt het niet bepaald interessant.’ Met waarheid heeft dit overigens niets te maken, voegt Heertje desgevraagd toe: ‘Je kan prima
In juni ben ik in Droog, een tentoonstellingsruimte in Amsterdam met een zaaltje achterin. Het is dinsdagavond en cabaretier Luuk Weggemans (27) staat op het podium: ‘Welkom bij een spannende avond. Vanavond is de eerste try-outavond van KIEM, een nieuw project. Er zijn veel plekken in Nederland waar je voor acht dronken mensen grapjes mag uitproberen in ruil voor twee consumptiebonnen. Alleen, voor mensen die muziek maken zijn er veel minder van deze try-outpodia beschikbaar.’ In die behoefte moet deze terugkerende podiumavond voorzien. Vanavond staan naast Weggemans (die als presentator dienstdoet) op het podium: Julia Schellekens (28), Ayoub Kharkhach (26), Ramon Chatrer (28) en het duo Nordgrond (Myrthe Huber en Milan Sekeris). Nordgrond maakt indruk met stemmige, melancholische nummers (luister op Spotify). Hoogtepunt is Chatrer die op vette bas een geweldig lied zingt over spionage door bejaarden. Op deze avond valt me ineens de overeenkomst op tussen deze jonge, zingende cabaretiers. Het is volgens mij ook wat ik eigenlijk bedoelde toen ik dacht dat een nieuwe generatie meer zichzelf speelde op het podium. Dat is het dus niet. Ook communiceren ze niet echter of beter. Ze communiceren anders.
Raoul Heertje, medeoprichter van comedyclub Toomler, gaf deelnemers van het Amsterdams Kleinkunst Festival een masterclass uit naam van het AKF en Keep an Eye.
We weten – en dat geldt ook in het echte leven – helemaal niet
wat we aan het doen zijn. Het hele leven is try-outen. Er kunnen dus dingen misgaan of niet lukken. Dat is helemaal niet erg.’
Daarmee doel ik niet op letterlijk taalgebruik, maar op een toon, een manier van formuleren. Vraag het de links georiënteerde, hoogopgeleide, stedelijke witte Nederlander (oftewel: verreweg de meeste theatermakers en hun publiek) en de meesten zullen zeggen dat we leven in een tijd van verruwing en verharding in de samenleving. Het gevolg is een binnen deze groep gedeelde code over wat het antigif moet zijn: wees voorzichtig, wees lief voor de ander. Het is geen toeval dat premier Rutte zijn afscheidsspeech vanuit het Torentje afsloot met: ‘Let een beetje op elkaar.’ Dertig jaar geleden zou geen premier dit zo hebben gezegd.
De band van verbinding
Ga naar de markt en de visboer zal juist zeggen dat het er dertig jaar geleden precies hetzelfde aan toeging op zijn markt als tegenwoordig. Cabaretiers en hun publiek zijn geen afspiegeling van de Nederlandse samenleving. Wel kinderen van die samenleving, en binnen het deel waar de meeste cabaretiers vandaan komen, leeft de overtuiging dat verbinding zoeken vandaag de dag meer nodig is dan ooit. Dat heeft niet tot gevolg, zoals sommigen schijnen te denken, dat er minder harde grappen worden gemaakt in het theater. Wat volgens mij wel het gevolg is: dat jonge cabaretiers nadrukkelijker uitdragen dat zij ook verbondenheid en
gemeenschappelijkheid voorstaan. Het lijkt me geen toeval dat zowel Ostermann, Ransijn en Elstak spraken over het theater als plek om mensen bij elkaar te brengen. Twintig jaar geleden vonden cabaretiers dit vermoedelijk net zo goed. Alleen werd het ze niet gevraagd. Ook de noodzaak voor deze cabaretiers om dergelijke gevoelens op het podium te uiten was er niet. Buiten het theater had immers ook niemand het daarover.
Nu is dat wel zo, maar het beïnvloedt voornamelijk de stijl van jonge cabaretiers. Het lijkt me dat dit komt omdat stijl iets is dat vroeg binnen een kunstenaarschap wordt vastgelegd. Al te grote veranderingen daarin – of zoals sommigen het deftig formuleren: jezelf opnieuw uitvinden – zijn weinigen gegeven. Het maakt generationele verschillen zichtbaar, zoals in alle kunstvormen. Dit moet vooral niet verward worden met zoiets als ouderwets: dat is pas het geval wanneer een kunstenaar gevoelens probeert te communiceren die het publiek niet langer herkent.
De stem van de huidige generatie jonge cabaretiers kenmerkt zich volgens mij dus door explicieter het belang van verbinding te benadrukken. Dit kan op het podium op allerlei manieren tot uiting komen. Bijvoorbeeld door meer aandacht te besteden aan eigen onzekerheden en twijfels. Daarmee wordt – al dan niet onbewust – naar het publiek gecommuniceerd: wij zijn hetzelfde als jullie. Ook de manier waarop muziek wordt ingezet lijkt me een product van deze andere toon van communiceren. Iemand als Daniël Arends zette zijn publiek op het verkeerde been door een lied abrupt af te breken (bah, sentimenteel). Veel jonge cabaretiers daarentegen eindigen hun voorstelling vaak met een gevoelig, teder lied. Zoals Ostermann, die in de huid van een verbaasde God kruipt en de mensheid toezingt waar ze toch die hoop vandaan halen om moedig door te blijven gaan: Toen jullie elkaar dwongen tot slavernij / dacht ik dit is het eind / jullie hoop overleeft dit niet / Maar tot slaaf gemaakte mensen bleven samen zingen / zagen vrijheid en hun thuis voor zich in een lied. Muziek als de grote verbinder: een goed lied overstijgt woorden en het verstand. Dat zijn twee zaken waar we vaak toch net niet helemaal goed raad mee weten.
ANNE VAN ZANTWIJK
Wat je ziet is wat je raakt
Gysèle ter Berg, zakelijk leider Amsterdams Kleinkunst Festival
UITTIP
WhatYou See Festival is een must visit voor iedereen die houdt van kunst, cultuur en een goed gesprek. Het festival is een multidisciplinair en internationaal kunstenfestival en staat bekend om zijn open sfeer. Het staat voor een genderdiverse en inclusieve wereld. Tijdens What You See beleef je onverwachte voorstellingen van kunstenaars die zelden te zien zijn in Nederland. Van choreografen tot theatermakers, van performanceartiesten tot beeldend kunstenaars, het festival biedt een breed scala aan perspectieven, disciplines en visies. Wat What You See vooral zo bijzonder maakt, is dat het festival een uitnodiging is om samen te komen en anderen te ontmoeten. Hierbij worden eigen aannames van wat normaal is opgerekt. Het festival gelooft in collectief leren en deelt de overtuiging dat niemand alles weet, maar dat je samen kunt groeien. Het is een plek waar ik verrast word en mij zeer welkom voel. Ik ben geraakt door de diversiteit en de ontroerende momenten die ik heb meegemaakt tijdens het festival. Het staat altijd met grote letters in mijn agenda.
Een van de hoogtepunten voor mij was het communityproject voor de LGBTQIA+ gemeenschap, K’s Choice –Community Edition. Hier stond de band K’s Choice, samen met een pop upkoor van 93 personen, in de Stadsschouwburg van Utrecht. De leadzanger is een belangrijk boegbeeld voor de transgemeenschap. Het concert was niet alleen muzikaal en professioneel van hoog niveau, maar vooral het enthousiasme van de deelnemers maakte het onvergetelijk. De impact was enorm. Het festival vindt jaarlijks in november plaats op verschillende locaties in Utrecht. Het biedt de perfecte setting voor deze culturele happening. Kortom, dit festival barst van de energie en zorgt ervoor dat ik bruisend naar huis ga.
Cabaretier en zanger Ramon Chatrer won in 2020 alle prijzen op het Groninger Studenten Cabaret Festival. Een jaar later bereikte hij de finale van het Amsterdams Kleinkunstfestival. In 2025 gaat zijn tweede, avondvullende voorstelling VOLK in première. ‘Ik werd niet van school gestuurd, mits ik beloofde cabaretier te worden.’
Studio 150 Sessions
‘Dat was fantastisch! Het is een grote stap om met een band op tour te gaan, want het is financieel vaak een uitdaging. Maar dat het toen een keer mogelijk was, was echt geweldig. Ik kon mijn bandleden gewoon meenemen. We kregen een geluidsen beeldopname die we kunnen gebruiken voor pr en op Spotify. Dat is ontzettend handig. Ik moet dat trouwens nog wel even doen.’
Tijdens de Studio 150 Sessions krijgen muzikale talenten de kans om hun muziek op te nemen in een van de beste geluidsstudio’s van Nederland: de Bethlehemkerk in Amsterdam Noord. Het optreden wordt live uitgezonden via de Keep an Eye Foundation Facebookpagina en op YouTube.
ANNE VAN ZANTWIJK
Ramon Chatrer
Gematst door de schooldirecteur
‘‘Relax, het komt goed. Vertrouw op je verhaal. Je hoeft jezelf niet te overschreeuwen.’ Dat was een van de beste adviezen die ik kreeg van de vorig jaar overleden Wimie Wilhelm. Hoewel het niet meteen lukte, ben ik er wel mee aan de slag gegaan. Dat is het mooie van de masterclasses: je ontdekt wat je valkuilen zijn. Als halvefinalist van het Amsterdams Kleinkunst Festival kreeg ik coaching van Theo Nijland, Lebbis en Wimie Wilhelm. Het was geweldig om te zien hoe goed Wimie was.
Ze liet me zien hoe ik overkwam op het podium en of dat beeld overeenkwam met hoe ik mezelf zag.
Ik weet nu veel beter wie ik ben op het podium. Voor het AKF speelde ik vooral in cafés en huiskamers, waar altijd veel afleiding is. Dat heeft zijn charme; als er bijvoorbeeld een glas omvalt, kun je daar direct op inspelen. Maar dat betekent ook dat je de aandacht sneller moet grijpen. In het theater daarentegen zitten mensen al voor je klaar. Je hoeft de aandacht niet meer te forceren. Dat vond ik in het begin onwennig, ik was te onrustig op het podium. In mijn huidige voorstelling VOLK merk ik dat ik veel echter op het podium sta en meer verschillende kanten van mezelf durf te laten zien.’
Kleinkunstenaars die het schoppen tot de halve finales van het Amsterdams Kleinkunst Festival krijgen een aantal AKF Keep an Eye Masterclasses van meesters uit de kleinkunst. Zoals Raoul Heertje, Mike Boddé of Herman van Veen.
Eén tiende te kort
‘Na het vmbo ging ik naar de havo. Daar was ik ineens omringd door mensen met dezelfde interesses. Mensen die net als ik bezig waren met theater en kunst. Ik sloot me aan bij een toneelgroep, ging piano spelen en trad op bij open podia. Voor het eerst durfde ik te doen wat ik altijd al wilde. Ik heb veel geleerd, maar had minder opgestoken in de klas. Aan het einde van het jaar kwam ik één tiende punt te kort en moest ik van school. Tijdens een gesprek met de directeur vroeg hij wat ik wilde worden. ‘Cabaretier,’ antwoordde ik. ‘Dus ik moet naar een theateropleiding.’ De volgende dag belde hij me op: ‘Ik doe dit eigenlijk nooit, maar je mag blijven als je belooft dat je cabaretier wordt.’ Dat vertrouwen heeft veel voor me betekend. Later heb ik hem daar ook voor bedankt, meerdere keren zelfs. De laatste keer vroeg hij: ‘En, ben je al cabaretier?’ ‘Nee,’ antwoordde ik, ‘maar het komt goed’.’
HOEIS’T
NUMET
Van Brabant naar Rotterdam
‘Op de basisschool was ik vaak aan het piekeren. Ik was verlegen en voortdurend bezig met de gedragingen van anderen. Waarom kon ik niet gewoon met de rest meedoen? In mijn nieuwste voorstelling VOLK blik ik terug op het dorp in Brabant waar ik vandaan kom. In een dorp is veel sociale controle en dat kan beklemmend voelen. Mensen daar kunnen eerder bang zijn voor het onbekende en kijken soms weg voor bepaalde dingen. Nu woon ik midden in de binnenstad van Rotterdam, op een vrij ruige plek. Hier gebeuren soms nare dingen, maar de politie wordt dan ook meteen gebeld. Gek genoeg voel ik me hier sociaal veiliger.’
Doodeng
‘Ik keek altijd naar filmpjes van cabaretiers. Het werd bijna een obsessie. Dit is geweldig, dacht ik. Dit wil ik later ook doen. Maar ik vertelde het aan niemand. Doodeng vond ik dat. Het voelde als een wereld die vanuit een dorp niet bereikbaar was. Sinds een tijd sta ik veel ontspannener op het podium. Ik weet: het publiek wil een leuke avond en ik ook, dus dat gaan we samen doen. Eerder was ik mezelf meer aan het overschreeuwen, maar sinds kort realiseer ik me: ik kan die mensen wel vertrouwen. Daardoor kan ik veel authentieker op het podium staan en ontstaan er veel leuke en mooie situaties. Ik vind het zó leuk. Ik ga nooit met tegenzin het podium op. Op het podium voel ik me helemaal op mijn gemak. Daar kan ik losgaan, daar kan ik alles kwijt. Ik wil ook oprecht weten wat de mensen in de zaal denken. Ik hoop dat wat ik vertel resoneert, dat je voelt: deze gedachte mag er gewoon zijn. Vooral als mensen na afloop zeggen: ‘Dit herken ik zó.’ Dan denk ik: oh, ik ben niet de enige. Dat is ontzettend waardevol.’
Kunst Mike
door Juliette de Swarte
Cabaretier en musicus
Mike Boddé gaf jong cabarettalent een masterclass liedjes schrijven in aanloop naar de finale van de AKF Sonneveldprijs. De prijs wordt jaarlijks uitgereikt tijdens het Amsterdams Klein kunst festival. Boddé vindt dat cabaret moet ‘rammelen’. ‘Decor te groots, pak te mooi en stem te fantastisch?
Dan koop ik geen kaartje.’
‘Muzikaal was er nogal verschil tussen de jonge kleinkunstenaars. Er zaten hele goede tussen, maar ook een die nog nooit een liedje had geschreven en ook niet kon zingen. Die kreeg trouwens wel de meeste lachers op z’n hand. Van mij hoeven mensen niet te kunnen zingen. Dat interesseert me eigenlijk geen reet. Als het maar leuk is om naar te kijken.’
Ja?
‘Ja natuurlijk. Sommige wereldsterren konden ook niet zingen. Van die scheurstemmen, weet je wel. Ian Dury kon nauwelijks zingen. Lou Reed kon helemaal niet zingen, Johnny Rotten ook niet. Toch zijn dat grote sterren geworden, want ze vertelden een mooi verhaal.’
Is dat hun aantrekkingskracht: een goed verhaal kunnen vertellen?
‘Ik weet niet of dat voor iedereen geldt, maar dat is wel de aantrekkingskracht voor mij.’
met een kleine k. Boddé pleit voor lulligheid
Waar moet een goed theaterlied aan voldoen?
‘Ik vind dat cabaret altijd een beetje lullig moet zijn. Denk aan Brigitte Kaandorp met haar ukelele. Dat heeft iets sukkeligs en daardoor wordt het geestig. Als een show té gelikt en gestileerd is, vind ik er niet zoveel aan. Dan is het geen kleinkunst, maar grote kunst, en dat heeft een pretentie die ik niet trek. Cabaret moet een beetje rammelen. Als het decor te groots is, het pak te mooi en de stem te fantastisch, koop ik geen kaartje. Maar goed, dat is mijn particuliere mening. Er zijn mensen die dat wel mooi vinden.’
Dat is ook het leuke van kleinkunstenaars die net komen kijken – ze zoeken nog naar vorm en richting, het is superspannend hoe het valt bij publiek.
‘Nou, daar zeg je me wat. Het waren ook zulke leuke mensen. Zo verschillend. Eén jongen vond het helemaal niks wat ik vertelde. Dat is prima, dat is z’n goed recht. Maar er waren ook een paar die juist alles wilden weten.’
Word je, na dertig jaar in het vak, nog wel eens verrast?
‘Een enkele keer. Even denken… de laatste door wie ik verrast werd, was Paulien Cornelisse. Héél eigenzinnig. Niet per se de hele tijd hilarisch. Wel een heel mooi verhaal. Met een lief klein decortje met een tentje en een lampje.’
Vaker weet je dus al min of meer wat te verwachten?
‘Heel vaak weet ik al: oh ja, we krijgen nu eerst één of twee actuele grappen die-ie niet zelf verzonnen heeft. Dan krijgen we een zoet, meeslepend liedje om te laten zien dat-ie ook nog gevoelig is. Dan komen de verschillen tussen man en vrouw. Ik kan het helemaal uittekenen. Het klinkt misschien arrogant, maar als je dertig jaar lang voorstellingen gezien hebt, zie je op een gegeven moment patronen.’
Loop je dan weg?
‘Ik ben wel eens weggelopen. Als ik iets helemaal niet leuk vind en er zitten vijfhonderd man om je heen te schateren van het lachen, voel ik me echt eenzaam. Ik vind veel cabaret tegenwoordig ook best wel braaf.’
Echt?
‘Ja joh. Iedereen is braver geworden in de maatschappij. Mensen betrekken alles op zichzelf en de groep. Als ik nu een liedje zing over een vrouw die ik vervelend vind – die vrouw bestaat niet hè, ik speel een typetje –, dan krijg ik onmiddellijk uit de zaal:
‘Kan het wat vrouwvriendelijker?!’ Dan denk ik: dit is een verzonnen vrouw. Al was het een echte vrouw – ik mag best één vrouw heel onaardig vinden.’
Is braafheid de doodsteek voor cabaret?
‘Dat denk ik ook weer niet. Ik denk trouwens dat het niet zo krampachtig als nu zal blijven. Knettergekke humoristen vinden toch wel andere manieren om te beledigen. Zo is cabaret ooit begonnen: in een café in Parijs klom iemand op de biljarttafel en ging mensen op een grappige manier uitschelden. Daar kwamen steeds meer mensen naar kijken. Daarom refereer ik aan dat ‘knullige’. Het was een kunstvorm bedacht door eenvoudige mensen, zo simpel als het maar kon: op het biljart staan schreeuwen en iedereen aan het lachen maken. Heel basaal.’
Je zegt graag verwarring te willen zaaien in de zaal. ‘Ja, daar hou ik van. Theo Maassen kan opkomen met een boodschappentas om die vervolgens rustig uit te pakken op het podium. Hij kán dat.’
Het hoogst haalbare voor een cabaretier is een avondvullende show neerzetten. Dan moet je toch echt wel iets te vertellen hebben?
‘Er moet in elk geval een laag zitten onder het verhaal dat je vertelt. Dat je aan het einde denkt: aha, dit gaat over vriendschap of over vaarwel zeggen aan je jeugd. Je moet niet heel erg uitleggen. Het werkt altijd beter als je het laat zien.’
Kun jij talent eruit pikken?
Als je de speellijst ziet van sommige artiesten, die staan avond aan avond op het podium alsof ze het verhaal voor de eerste keer vertellen. Hoe doe je dat?
‘Ik kan dat niet en doe het ook niet meer. Ik heb het wel geprobeerd, maar ik was er niet toe in staat. Ik ben gewoon uitgeput na twee voorstellingen. Ik stop er best veel energie in en dan moet je ook nog twee uur naar Stadskanaal rijden.’
Optreden kun je niet op de handrem doen? Zo van, laat ik me een beetje inhouden, want morgen moet ik weer. ‘Je moet het enigszins ontspannen proberen te doen, maar er wel vol voor gaan. Mijn vrouw heeft veel meer voorstellingen gedaan dan ik. Ze speelde soms wel acht keer per week. Dan moet je een enorme speeldiscipline hebben. Verschrikkelijk, ik moet er niet aan denken.’
Kennelijk is de beloning groot.
‘De onzekerheid ook. Veel artiesten zoeken natuurlijk bevestiging. Hoe beter je in je vel zit, hoe minder graag je het podium op wil. De eerste keer dat je het podium op stapt en iedereen begint te klappen en te lachen, geeft dat een enorme kick. Dat wil je dan weer. Maar op een gegeven moment ga je ontdekken dat applaus en een lach niet zo veel betekenis hebben.’
Waarom niet?
‘Omdat je het persoonlijk neemt, maar het is niet persoonlijk. Ze klappen voor een personage op het podium, niet voor jouw persoonlijkheid. Applaus is geen liefde, in het begin heb ik het daar wel mee verward.’
‘Je moet van kleinkunst geen grote kunst maken’
‘Nee. Mijn ervaring is dat er niets over te zeggen is. Je hebt van die exceptionele talenten, die kom je een heel enkele keer tegen. Ik heb de gekste dingen gezien. Dat ik dacht: wat moet jij nou op het conservatorium, dat wordt helemaal niks. Tom Beek, hij is nu een van de beste saxofonisten van Nederland.’
Heeft zo iemand dan opeens het licht gezien?
‘Ja, en tienduizend vlieguren gemaakt. Ik moest dat ook. Toen Thomas van Luyn en ik ons eerste programma maakten, hadden we geen idee wat we aan het doen waren. Pas veel later ontdekten we wat we wilden vertellen. Eigenlijk ging alles bij ons over contactgestoordheid. Je moet meters maken om dat te ontdekken. Wisten wij veel toen we negentien waren.’
Veel cabaretiers staan bekend als gemankeerd.
‘Ik denk dat veel mensen die op het podium staan, in hun jeugd of puberteit beschadigd zijn. Niet genoeg liefde hebben gehad. Gepest zijn of zich onzeker voelen. Of altijd het gevoel hebben er niet bij te horen. Op het podium zoeken ze compensatie. Dat zal niet voor iedereen gelden, maar er staan best veel zonderlinge en beschadigde types op het podium.’
Dus we hoeven het artiestenbestaan niet te romantiseren?
‘Zeker niet. Bovendien: Nederlandse theaters zijn aan de voorkant voor de gasten heel mooi en leuk. Aan de achterkant is het vaak een tbs-kliniek. Superongezellig. Totaal niet inspirerend, niet verzorgd. Er zijn wel
De halvefinalisten van de AKF Sonneveldprijs krijgen een uitgebreid Keep an Eye Masterclass pakket aangeboden. Met coaching van diverse bekende professionals die helpen bij het versterken van de voorstelling. Lees meer over de masterclasses van het afgelopen jaar bij het artikel over het Amsterdams Kleinkunst Festival (p.22).
uitzonderingen: Chassé in Breda is hartstikke leuk. Zo zijn er nog een paar. Maar er zijn er bij...’
Dus aan de voorkant pracht en praal, en achter de schermen maakt het niet uit. Dat zegt wel iets over onze cultuur toch?
‘In het algemeen hebben Nederlanders niet veel respect voor artiesten. Er is bewondering, maar dat is wat anders dan respect. Ik vind het verbijsterend hoe slecht er wordt omgegaan met musici. Ook als je kijkt wat mensen verdienen in het Concertgebouworkest, dat is belachelijk. Daar zit dus een zaal vol hoogopgeleide mensen met geld uit Amsterdam Zuid te kijken naar een orkest dat armoedig betaald wordt. Ik vind dat een grof schandaal.’
Wordt er in andere landen beter met artiesten omgegaan?
‘Een vriend van mij had in Frankrijk een tournee gedaan. Hij zei dat ze voor het optreden altijd eerst met de mensen van het theater gingen eten.’
Krijg je in Nederland geen maaltijd voor de show?
‘Soms moet je zelfs nog voor de koffie betalen. Het is buitengewoon droevig. Ik ben wel eens in opstand gekomen. Een theater in Venlo, ik kwam binnen en er was niemand. De kleedkamer was nog vies van degene die er daarvoor gezeten had. Er hingen geen lampen en nog wat dingen. Toen heb ik een woedende brief geschreven. Het grappige was: laatst was ik er weer en toen kreeg ik koffie met vlaai én een maaltijd.’
Over liedjes gesproken. Iedereen houdt van de muziek waarmee je bent opgegroeid. Om nieuwe muziek te waarderen moeten mensen vaak meer moeite doen. ‘Wij waren vroeger bezig met mooie harmonieën, melodieën, tegenmelodieën. Op dat gebied wordt de muziek steeds simpeler. Nu zit de ‘slimheid’ in andere dingen. Op het gebied van ritme en klankkleur wordt het gigantisch complex. Ik kan tweehonderdvijftig apparaten opnoemen waarmee je de klankkleur kunt beïnvloeden, die je vroeger niet had.
Ringmodulators, bit crushers, phasers, harmonizers, tremolo’s, ensemble choruses, compressors en limiters. Ik kan eindeloos doorgaan. Muziek verandert. Vroeger nam je pianomuziek op, beetje galm erop, klaar. Verder liet je het instrument zijn wat het was. Nu zijn we de klankkleuren van instrumenten naar eigen zinnen aan het verbouwen. Ik vind dat fascinerend, heel leuk.’
Er gaat vast nog meer veranderen…
‘Over vijftig jaar spelen ze in het Concertgebouw niet meer op een Steinway, maar op een hele geavanceerde synthesizer. Kijk, die pianotonen hebben allerlei boventonen. Je hoort niet één noot, je hoort talloze noten. Computers zijn nog niet krachtig genoeg om het hele spectrum van boventonen per toets weer te geven en alle combinaties van elke toets met een andere toets. Dat gaat wel komen. Dan zeg je gewoon: ik wil rechtsboven de klank van de piano van Horowitz en links wil ik een Bechsteinvleugel. Dan ga je spelen en dat klinkt als een klok.’
Heb je nog een advies voor de nieuwe generatie kleinkunstenaars?
‘Neem niks van iemand aan. Zeker niet van mij. Doe echt helemaal je eigen ding. Als mensen zeggen: nee, dat is niet goed, dan moet je het misschien juist doen. Dit is een universeel advies.’
ANNE VAN ZANTWIJK
HOEIS’T NUMET
Lasagne vol liefde
Britt van Tooren droomde dat ze zich moest inschrijven voor het
Amsterdams Kleinkunst Festival. Dus heeft ze dat gedaan, vijf minuten voor de deadline. ‘Andere deelnemers werden luid aangemoedigd door hele fanclubs die ze hadden meegenomen. Ik dacht steeds: wat doe ik hier, ik kan dit niet.’
‘Het Amsterdams Kleinkunst Festival is een geweldige ervaring en ongetwijfeld een van de hoogtepunten uit mijn leven. Maar het was ook zenuwslopend. Je leert het vak namelijk pas écht op het podium. Als je daar een fout maakt – wat erbij hoort, want je bent aan het leren – dan ziet een zaal vol mensen dat.’
In aanloop naar de AKF Sonneveldprijs volgen de halvefinalisten het AKF/Keep an Eye programma met masterclasses van gerenommeerde cabaretiers.
Masterclasses van cabaretiers
‘De masterclasses zijn ontzettend leuk, maar ook best spannend, want het zijn vaak mensen tegen wie je enorm opkijkt. Dus al die jonge honden doen enorm hun best om nonchalant over te komen, maar iedereen denkt: oeh, daar zit Ivo de Wijs en daar Raoul Heertje. De masterclass van Raoul Heertje was een echte eyeopener. Hij zei: ‘Wat ik jullie ga vertellen, is wat voor mij werkt, maar haal er vooral uit wat voor júllie werkt.’ Hij gaf toe dat hij de wijsheid ook niet in pacht heeft.’
Britt van Tooren
Warme ontvangst
‘Ik heb weleens ergens opgetreden – ik zal geen namen noemen – waar een vleugel driekwart van het podium in beslag nam. Toen ik beleefd vroeg of die verplaatst kon worden was dat absoluut onmogelijk. Daarna vroeg ik of ze mijn muziekbestanden hadden ontvangen. 'Oh, ik weet het niet, vraag het maar aan Hans,’ klonk het ongeïnteresseerd. Op zulke momenten krijg je het gevoel dat je dankbaar moet zijn dat je überhaupt mag optreden. Gelukkig zijn er ook mooie ervaringen. Bij Theater ’t Web in Bleiswijk vragen ze een maand van tevoren wie vegetariër is. Op de dag zelf brengt vrijwilliger Margriet haar zelfgemaakte lasagne mee, keurig ingepakt. Zo'n warme ontvangst maakt echt een wereld van verschil.’
Snollebollekes
muziek afdoen als ‘plat’, maar Rob Kemps vult wel zeven keer de GelreDome, zonder subsidie. Ik wilde laten zien dat zelfs iets wat als plat wordt gezien, mensen echt kan raken. Dat het gaat om wat je met materiaal doet in plaats van het meteen af te doen als ‘plat en niet artistiek.’ Gelukkig slaagde ik cum laude – anders had ik een probleem gehad.’
Optreden
‘Veel mensen maken zich druk over wat ‘goede’ of ‘slechte’ kunst is. Op het conservatorium moesten we als huiswerk wel eens naar onbegrijpelijke voorstellingen kijken, vol schreeuwende mensen in lycra pakjes die op trommels sloegen. Humor wordt vaak als simpel gezien, terwijl ik geloof dat humor en toegankelijkheid juist kunnen raken. Daarom schreef ik mijn scriptie over Links Rechts van Snollebollekes. Je kunt die
‘Op het podium staan is een gevoel waar geen drug tegenop kan. Andere deelnemers hadden hele fanclubs meegenomen die bij elke grap uitbundig voor ze juichten. Dat maakte me ontzettend onzeker, ik wilde eigenlijk het liefst wegrennen. Maar toen rolde ik door naar de volgende ronde en de volgende, tot ik ineens in de halvefinalistentournee stond. De eerste keer voor publiek zal ik nooit vergeten. Daarna lag ik zeker een halfuur in de coulissen, overdonderd: ‘Holy shit, dit had ik nooit durven dromen.' Het gevoel was extatisch, alsof er veertig liter drugs door me heen stroomde.’
ANNE VAN ZANTWIJK
Heerlijk Haags kerstbanket
Vijfentwintig jaar geleden ontstond de Dutch Don’t Dance Division (DeDDDD) in de woonkamer van choreografen Thom Stuart en Rinus Sprong. Ondertussen is DeDDDD uitgegroeid tot producent van cultuurparticipatieprojecten, educatieve trajecten, cursussen en dansvoorstellingen. Daarnaast heeft het gezelschap de functie van talentontwikkelingsinstituut, zowel voor amateurdansers als (pre)professi-
Stel je voor: Meer dan 100 amateurdansers samen met 16 professionele dansers
onele dansers. Als officieel leerwerkbedrijf biedt DeDDDD jaarlijks circa tien jonge, beginnende dansers een schat aan ervaring. Zij kunnen er als danser en docent vlieguren maken. Vanaf het prille begin had DeDDDD een helder doel voor ogen: dans toegankelijk maken voor iedereen, ongeacht leeftijd. Stuart en Sprong hebben ballet uit de zwarte doos van het theater gehaald en naar alle soorten podia binnen en buiten Den Haag gebracht: van verpleeghuizen tot basisscholen, van de Hofvijver tot het Stadhuis, van optredens bij Armin van Buuren tot in de Grote Kerk, van huiskamers tot choreografieën voor duizend amateurs, en van breakdance tot Bollywood.
Culiknaagdier op het menu
Twee jaar geleden voerde DeDDDD het bijzondere Alice in Escherland op, met een gemengde cast van professionals en amateurs. Afgelopen kerst was het de beurt aan Ratatouille; het Ballet –Linguini's kerstmenu. Jong en oud kennen het verhaal van de animatiefilm uit de Disneystudio’s waarin de jonge keukenhulp Linguini met hulp van de culinair buitengewoon getalenteerde rat Remy een succesvolle kok wordt. DeDDDD gaf een geheel eigen draai aan dit verhaal, waarbij de voorstelling uitmondde in een smakelijk kerstbanket. Op de vrolijke muziek van Cipollino, een ballet van de Russisch-Armeense componist Karen Khachaturian, bleek het de ultieme familievoorstelling voor de kerstdagen.
Alice in Escherland
Ratatouille
Explosieve reis door een wonderlijke fantasiewereld
One Girl. One Dragon; A World of Adventure –
Anika Baines
Anika Baines nodigt je uit om een explosie van circus, burlesque en fantasie te ervaren die een volwassen draai geeft aan kinderlijk voorstellingsvermogen.
Laat je meevoeren door Anika en haar hoepel naar een universum vol glitter, komedie en waanzinnige concepten, waar dromen werkelijkheid worden en de werkelijkheid dromerig aandoet. Een warme knuffel voor je zelfbeeld en een glimlach voor op je gezicht.
De zwaartekracht tarten, dansen met de tijd en een universum vol glitter
Keep an Eye Circus and Performance Award Circus is allang niet meer een parade van dieren die kunstjes doen, maar steeds meer een theatraal spektakel met mensen die bijzondere performances laten zien. Het is bovendien nog steeds een plek vol magie en verwondering. Samen met de Fontys Academy for Circus and Performance Arts en Festival Circolo wil Keep an Eye jong circustalent een succesvolle start geven in Nederland en de discipline op de kaart zetten. Een vakjury selecteerde drie studenten voor een bijzonder begeleidingstraject in aanloop naar hun eindexamenvoorstelling. De winnaars van deze award trainden maandenlang en gingen als kers op de taart in residentie in Cultuurhuis de Warande in Turnhout (België) om hun eindwerk als waardige voorstelling te kunnen tonen tijdens Festival Circolo.
Zwaartekracht tartende voorstelling om bij weg te zweven
Nusquam – Riccardo Marracini
In Nusquam lijken de wetten van de zwaartekracht niet te gelden en ontstaat er ruimte voor een nieuwe werkelijkheid. De Italiaanse acrobaat Riccardo Marracini beweegt zich door deze nieuwe wereld en onderzoekt de mogelijkheden die verborgen liggen in het onmogelijke. Centraal in dit universum staat de Chinese paal die hem houvast biedt in een ruimte waar alles op losse schroeven lijkt te staan. Dromerig, broeierig en boeiend.
Een intieme dans met de tijd
Sustained – Alice Davies Hoger, gevaarlijker, sneller, verder. Altijd, maar weer verder. Het circus heeft een obsessie met jeugd, fitheid, extreme prestaties en de flitsende carrières die daarmee samenhangen. In een wereld waar alles sneller moet, lijkt er geen ruimte meer te zijn voor rust, bezinning en wasdom. Hoog in de lucht, hangend aan haar trapeze, houdt acrobate Alice Davies performers en publiek een spiegel voor. In deze serene en diepgravende voorstelling treed je binnen in haar innerlijke wereld en voel je de fysieke benadering van haar filosofie. Een unieke voorstelling die moeilijk in woorden te vangen is, maar waar je na je bezoek nog lang over wilt napraten.
BACK TO BASE
Sinds
2024 draagt de Keep an Eye Foundation bij aan het halfjaarlijkse open podium van TENT, huis voor hedendaags circus. BACK TO BASE biedt al tien jaar een podium voor kort werk waarin circusmakers zich kunnen presenteren aan professionals, vakgenoten en een lokaal publiek. Makers kunnen hier bestaand werk tonen of nieuw werk testen in een veilige omgeving. BACK TO BASE is ook een toegankelijke manier voor nieuw publiek om kennis te maken met hedendaags circus. Via een open call worden vijf acts geselecteerd van makers die net of bijna zijn afgestudeerd, of al enige tijd actief zijn.
De afgelopen jubileumeditie bevatte spannende wendingen. Met acrobatiek, trapeze, Chinese paal, handstand en contortion namen de makers ons mee in actuele en persoonlijke thema’s zoals vriendschap, zorg, mentaal welzijn en het onvermijdelijke verstrijken van de tijd. Tijdens een nagesprek tussen de makers en het publiek was er de mogelijkheid om van gedachten te wisselen en feedback te geven. Doel was om op een
laagdrempelige manier het contact tussen maker en publiek tot stand te brengen. Veel makers hebben na hun presentatie bij BACK TO BASE hun werk verder kunnen ontwikkelen of elders kunnen spelen. Zowel bezoekers als deelnemers zijn enthousiast over dit open podium, het enige voor hedendaags circus in Nederland!
This is Not a Circus
Acrobatiek
speelt een sleutelrol in het hoofdprogramma van This is Not a Circus, het festival van TENT, huis voor hedendaags circus, in samenwerking met Theater Bellevue. Voor de vierde keer presenteerde het festival in Amsterdam nieuwe circusvormen uit Nederland. Er is in Nederland een nieuwe generatie artiesten opgestaan die met circus hun plek in de wereld willen duiden. Een selectie hiervan is samengebracht tijdens This is Not a Circus. Het festival zorgt voor verbinding tussen hedendaags circus en andere kunstvormen. De bijdrage van de Keep an Eye Foundation maakt het mogelijk om werk van jonge circusmakers te presenteren aan zowel het professionele veld als een breed publiek. Ook kan TENT door deze bijdrage opdrachten voor nieuw te ont-
ROOS
CHARLOTTE HOFER
JONA HARNISCHMACHER
Charlotte Hofer
Houda Bibouda
Cahit Metin, directeur Tent, huis voor hedendaags circus
UITTIP
Berlijnse circusliefde
In hartje Berlijn ligt het terrein van de voormalige luchthaven Tempelhof. Een historische plek, die jarenlang dienst heeft gedaan als een van de belangrijkste en grootste luchthavens van Europa. Tegenwoordig is er geen vliegverkeer meer van en naar Berlin Tempelhof en vormen de voormalige terminalgebouwen en het buitenterrein een toeristische attractie. De binnenruimtes zijn te bezichtigen door bezoekers. De buitenruimtes doen dienst als park, vol met gezellige plekjes waar volop gerecreëerd en gesport wordt, onder andere op de bewaard gebleven landingsbanen.
In deze setting vindt elk jaar in augustus het Berlin Circus Festival plaats. Het is het grootste festival voor hedendaags circus in Duitsland. In 2024 beleefde het de tiende editie. Het festival beschikt over een aantal eigen circustenten. Het grootste gedeelte van de voorstellingen vindt plaats op het gezellige festivalterrein, in een van de tenten of op het buitenpodium. Voorafgaand aan en na afloop van de voorstellingen is er op het terrein uitgebreid gelegenheid om te eten, te drinken en de sfeer en de bruisende energie van het Tempelhofer Feld te ondergaan.
De programmering toont elk jaar gevarieerd en gedurfd werk uit heel Europa. Er is ruimte voor zowel jonge
talenten in het hedendaagse circus als voorstellingen van meer gevestigde namen. In Duitsland is het hedendaagse circus aan een opmars bezig. Het festival levert daaraan een belangrijke bijdrage door het programmeren van een diverse selectie voorstellingen, waarin het publiek kennismaakt met het brede spectrum dat het hedendaagse circus kan bieden. Het festival wordt georganiseerd door een klein kernteam van circusenthousiastelingen en ademt een en al liefde. Liefde voor het circus, liefde voor de bezoekers van de voorstellingen en liefde voor de stad Berlijn.
PANRAY
Berlin Circus Festival
De Fashion Show van de modestudenten van de Gerrit Rietveld Academie was weer een hoogtepunt. Keep an Eye droeg met de GRA/Keep an Eye Academie een steentje bij aan de voorbereidingen. Deze academy bestaat uit diverse masterclasses en workshops gedurende het studiejaar.
Dans, muziek Fashion Show 2024 van
De jaarlijkse presentatie van de modeafdeling van de Gerrit Rietveld Academie vond plaats in ’t Zonnehuis in Amsterdam. Dit jaar toonde de show de afstudeerprojecten van Anna Ammerer, Oline Bronée, Camille Doussy, Mads Lucky Hemmingsen, Elayne Henry, Olivia Sahl Jensen, Emmanuelle Martinez, Erin McClain, Dorka Morvai, Sophie Rintala, Vincent Schefz en Marlene Scheinle. Met als voorprogramma het werk van studenten uit jaar één en twee. De Rietveld Academie en haar studenten richtten zich op het onderzoeken van de gelaagde werking van mode en kleding door middel van een experimentele benadering van onderwerpen, materialen en presentatievormen.
FOTO'S:
en theater... van alle markten thuis
Iedere student een eigen stem
Deze editie van de Fashion Show kenmerkte zich door livegeluid. Versterkt door een microfoon kreeg elke student letterlijk een stem. Zoals in vroege modeshows uit de jaren vijftig, waarbij een presentator live toelichting gaf over de stof, de lengte en details, werd via de microfoon een geluidsdimensie aan de werken toegevoegd. Modellen – als alter ego’s van de makers – zwegen niet langer, maar ademden, neurieden, schreeuwden, spraken of zongen.
In lijn met het doel van de modeafdeling en onder begeleiding van docenten Sanne Karssenberg, Oscar Raaijmakers, Marina Sasseron, Oliveira Cabral, Ferdinand Schmeits, Philipp Schueller en Tenant of Culture toonden de werken een breed spectrum aan persoonlijke interesses, tech-
nieken, vormen en materialen, maar ontmoetten ze elkaar in een spel van identiteit, parallelle universums en het schemergebied tussen fictie, dromen, herinnering, realiteit en leugens. Dit vertaalde zich bijvoorbeeld in kleding die zowel gordijn als model en choreografie is. Kleding die functioneert als het verlengstuk van het lichaam en haar bewegingen benadrukt. Kleding in culturele rituelen, maar ook ‘kledingdefecten’ die de norm van wat zichtbaar mag zijn oprekken.
Werk en presentatie ineen
Omdat de show een inherent onderdeel van het werk was, geïntegreerd in het curriculum (en niet slechts een podium waarop het resultaat van een ontwerpproces wordt getoond), hadden de studenten een eigen perfor-
matieve dimensie van het werk ontwikkeld. Onder begeleiding van Uta Eisenreich en Elisa van Joolen (sinds januari 2024 Hoofd van de Modeafdeling) en in samenwerking met makers uit verschillende disciplines ontwikkelden zij de gelaagdheid van het werk door experimenten met stem, geluid, ruimte, beweging, licht en schaduw.
Dutch Design Awards
We realiseren het ons misschien niet elke dag, maar alles om ons heen is ontworpen. Van de lantaarnpaal op straat tot de stoel waar je op zit. De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor duurzaamheid en social design. Jonge ontwerpers richten zich allang niet meer alleen op meubels en dagelijkse gebruiksvoorwerpen. Zij houden zich in toenemende mate bezig met processen in de industrie. Hoe kunnen die milieuvriendelijker worden? Hoe kunnen we zorgen voor een inclusieve samenleving, bijvoorbeeld door ruimte te maken voor mensen met een beperking? Om jonge ontwerpers uit heel Nederland de kans te geven op ondersteuning werken wij samen met de Dutch Design Foundation. Deze stichting reikt jaarlijks de Dutch Design Awards uit en organiseert de Dutch Design Week. In 2024 pakten zij het net iets anders aan dan in voorgaande jaren.
Lees de interessante duo interviews van de Young Designers.
Dutch Design omarmt “mislukking”
Work in progress
Dit
jaar vond de eerste editie plaats van ‘Work in Progress: Dutch Design Awards embraces failure‘, tijdens Dutch Design Week in Eindhoven. Deze avond stond in het teken van het delen van mislukkingen en lessons learned van ontwerpers, dit alles met een humoristische ondertoon, gepresenteerd door Evelien Reich. Het was een avond met goede gesprekken, veel gelach en een positieve sfeer. Daarnaast werd de Public Award uitgereikt aan Auke Bleij, de door Bob Hendrikx voorgedragen Young Designer.
DESIGN
Tien plus tien, toen en nu
Indit ‘jaar van reflectie en verbinding’ richtte de Dutch Design Foundation zich op de rijke geschiedenis van de Dutch Design Awards, waarbij jonge ontwerpers uit het verleden en het heden werden belicht. De Dutch Design Foundation werkte samen met tien eerdere winnaars of genomineerden in de categorie Young Designers. Elk van hen introduceerde een veelbelovende naam uit het huidige ontwerpersveld. Er vonden openhartige gesprekken plaats, zoals interviews door
oud-voorzitter van de Young Designer jury Evelien Reich. De Young Designers van toen en nu werd gevraagd waar ze nu staan, hoe ze daar zijn gekomen en hoe ze de toekomst vormgeven. Het werk van deze tien plus tien ontwerpers werd gevierd tijdens de jaarlijkse Dutch Design Awards expositie tijdens Dutch Design Week 2024. Het doel van de Dutch Design Foundation is breder dan het beste design belonen: de ambitie is dat het gesprek over Nederlands ontwerp gaande blijft. Met veel openheid en nieuwsgierigheid faciliteert de Dutch Design Foundation daarom een uitwisseling tussen ontwerpers en curatoren, publiek en professionals. Zo blijft de organisatie de wezenlijke impact van design op de samenleving benadrukken en bijdragen aan de ontwikkeling van het vak.
Auke Bleij
SIMON DOGGER
Zicht uit zicht: een andere blik op zien en kijken
In de periode dat hij zijn gezichtsvermogen verloor, studeerde Simon Dogger aan de Design Academy Eindhoven. Na vier jaar leren omgaan met een andere wereld pakte hij de studie weer op en werd hij een van de eerste blinde ontwerpers die afstudeerde. Nu is hij druk bezig ontwerpopleidingen toegankelijk te maken voor VIPs (Visually Impaired People). ‘Als je blind bent, zie je sommige dingen beter.’
‘Ik heb geen enkele twijfel gehad dat ik weer zou gaan ontwerpen. Ik werd blind en al vrij snel wilde ik weer terugkeren naar de academie. Uiteindelijk duurde dat vier jaar omdat ik eerst moest revalideren.’
Topontwerpers
‘VIPs zijn fantastische ontwerpers. Misschien wel beter dan ziende mensen. Ze zijn vindingrijker omdat ze iedere dag te maken hebben met uitdagingen die ze moeten oplossen. Ze krijgen veel te maken met vooroordelen en discriminatie. Het zijn daarom ook inclusievere ontwerpers. Ik hoor ook vaak dat ze beter kunnen kijken. Figuurlijk dan. Ze kunnen door dingen heen kijken, omdat ze minder worden afgeleid door bijvoorbeeld lichaamstaal. Daardoor komen ze sneller tot de kern van een probleem.’
Fouten maken
‘Het ontwerponderwijs is steeds meer verschoven van maken naar denken. Studenten leren steeds minder door te doen. Dat komt doordat we alle antwoorden kunnen vinden op het internet. Daardoor maken studenten minder fouten. Dat lijkt ideaal, maar als je nooit fouten maakt, durf je minder dingen te doen die je nog niet gedaan hebt. Dat
geeft een enorme druk. Niet alleen op het ontwerpproces, maar op het hele leven. Plus: met je handen werken – aanraking – is een primaire levensbehoefte. Als je te veel in je hoofd gaat zitten is de kans groter dat je er niet meer uitkomt. Door dingen aan te raken, creëer je vrijheid in je hoofd.’
Raar land
‘We zijn een raar land wat betreft gelijkwaardigheid. Veel mensen denken dat we in Nederland open en tolerant zijn. Dus dat thema’s als inclusiviteit, diversiteit, arbeidsparticipatie en gelijke kansen vanzelfsprekend zijn. Maar we scoren laag op inclusieen diversiteitstests in Europa. Ik hoorde laatst iemand van het ministerie van VWS zeggen: ’In een open en tolerante samenleving als Nederland geloven we dat initiatieven vanuit de mensen zelf moet komen.’ Het ging hier over het meer toegankelijk maken van speelparken voor mensen met een handicap. Ik geloof niet dat het zo werkt. Want een ondernemer die moet investeren denkt: waarom zou ik dat doen? In dit speelpark komen geen mensen met een beperking. Wat die ondernemer niet beseft is dat ze niet komen omdat het niet toegankelijk is.’
Very Important Project
‘Ik ben samen met TU Delft, Artez Hogeschool Arnhem en Designacademie Eindhoven bezig met een groot project: we willen de bestaande ontwerpopleidingen toegankelijk maken voor VIPs. Daarvoor integreren we een speciaal programma in het bestaande ontwerpcurriculum en zetten we in op een gelijkwaardige positie voor VIPs. Wij willen garanderen dat ze na de studie aan de slag
kunnen. Waarschijnlijk gaat het programma september 2026 van start.’
Keep an Eye Grant
’Ik heb voor de ontwikkelbijdrage van Keep an Eye een bestedingsplan opgesteld voor verbeteringen aan de infrastructuur van mijn kantoor, voor het ontwikkelen van een nieuw project en voor het beheersen van audio
apparatuur. Verbeteringen van computers, scanners en een bureaustoel zijn van grote waarde om efficiënter en met een hogere kwaliteit te kunnen werken. Haptische esthetica is een onderzoeksproject waarin een vernieuwende methodologie wordt ontwikkeld die het ontwerpveld inclusiever maakt en de perceptie van ontwerpers verbreedt en verdiept. Daarnaast wil ik mij toeleggen op het begrijpelijk maken van innovatie, design en inclusie via podcasts.’
Simon won in 2020 de Keep an Eye Young Designer Grant ter waarde van € 12.000. Hij studeerde af met het concept de Emotiefluisteraar, een bril met een ingebouwde camera. Die camera leest de basisemoties van degene met wie je in gesprek bent: angst, blijdschap, boosheid, bedroefdheid of verbazing. Een speciaal ontwikkelde smartphone-app zendt het signaal van de bril naar een sleeve die over je onderarm zit. Deze Emotiefluisteraar duidt met trillingen op verschillende plekken aan wat de gezichtsuitdrukking van de ander is. Je kan iemand voelen glimlachen.
Cement zorgt voor sterke verbinding
Festival Cement is een negendaags bombardement van spannende voorstellingen in ’s-Hertogenbosch. Elk jaar trakteert Festival Cement bezoekers op zo’n twintig jonge makers uit Nederland en Vlaanderen. Zij tonen hun werk aan een nieuwsgierig publiek. Verspreid over negen dagen zijn er zo’n honderd voorstellingen te zien. Op allerlei plekken in Den Bosch richten publiek en profs de blik op een nieuwe generatie podiumkunstenaars. Je ontdekt jonge makers en hun thematieken en nieuwe vormen, en krijgt alternatieve toekomstbeelden. Naast een programma vol voorstellingen is er volop ruimte voor publiek, makers en professionals om elkaar te ontmoeten, in gesprek te gaan en zich te verdiepen in het uitgebreide contextprogramma.
De Werfplaats
De samenwerking tussen Keep an Eye en Festival Cement concentreert zich rondom De Werfplaats. Regisseurs, acteurs, schrijvers, choreografen, componisten, dansers en andere (uitvoerende) kunstenaars leven en werken gedurende een week samen in Den Bosch. Iedere dag neemt een andere maker het voortouw en neemt de groep mee in diens eigen werkwijze. Het is een unieke plek waar makers discipline-overstijgend en zonder productiedruk kunnen uitwisselen. Dat geeft ruimte voor wederzijdse inspiratie, brede ontwikkeling, ontdekking van en cross-overs met andere disciplines in de vorm van een uitwisseling tussen Nederland en Vlaanderen.
Roos Bottinga, actrice, theatermaker en toneelschrijver
‘Het toneelstuk dat ik aan het schrijven ben, speelt zich af in een wereld waarin een kip een toneelstuk heeft geschreven. Dieren hebben namelijk verbeeldingskracht en als je je iets kan voorstellen, kan je kunst maken, dacht ik zo. Maar hoe klinkt het toneelstuk van een kip? Daar wil ik met mijn mede Werfplaatsmakers een goeie gooi naar doen.’
Charlotte Gillain, speler/maker ‘Op dit moment doe ik onderzoek naar de ambiguïteit van herinneringen en de beperkte controle die we hebben over hoe we ons leven opslaan. Tijdens de Werfplaats ben ik geïnteresseerd in het uitwisselen van hoe we een herinnering beleven en hoe we ons lichaam kunnen inzetten om deze vraag te verkennen.’
Anne Meffert, theatermaker en (audio)documentairemaker
‘Ik onderzoek niet voor de hand liggende combinaties en ben benieuwd welke originele onderwerpen, metaforen en beelden daaruit kunnen ontstaan. Bijvoorbeeld: wolken en ouderdom. Wat is de langstlevende wolk? Of wat hebben fietssleutels en God met elkaar te maken? Hoe zouden corpsballen een moestuin inrichten?’
Frederico Araujo, acteur/ regisseur
‘Tijdens de Werfplaats onderzoek ik hoe een bal je artistieke praktijk kan beïnvloeden, hoe biografische herinneringen voorstellingsmateriaal kunnen worden en hoe je relatie met je moeder is of was.’
Werfplaatsmakers 2024
Cesar Vromman, performer/ maker
‘Mijn praktijk draait om de vraag naar het terugwinnen van digitale technologie binnen een progressieve, politieke, artistieke en filosofische context.
Tijdens de Werfplaats wil ik onderzoeken hoe taal die in chatberichten wordt gebruikt en hoe de digitale context van deze gesprekken onze emotionele en politieke staat van zijn beïnvloeden.’
Graphic Matters
Grafische beelden zijn overal, in onze fysieke en digitale omgeving. Ze bepalen mede hoe we de wereld zien en hoe we ons gedragen. Grafisch ontwerpers helpen ons door orde te scheppen in chaos, door overzicht te bieden in ingewikkelde zaken of door onze emotie aan te spreken. Grafische vormgeving doet ertoe, oftewel Graphic Matters. De projecten van organisatie Graphic Matters laten je stilstaan bij het belang van beeldcultuur in onze maatschappij. Door het jaar heen organiseert Graphic Matters diverse educatieve projecten en projecten in de openbare ruimte om talentonwikkeling te stimuleren.
Typische
Tekens
Keep an Eye levert een bijdrage aan de jaarlijkse Graphic Matters Summer School waarbij een reeks van vier masterclasses voor jonge ontwerpers wordt georganiseerd, gegeven door internationaal aansprekende ontwerpers. De masterclasses sluiten aan bij actuele vakinhoudelijke thema’s en zijn gericht op het ontwikkelen van specifieke vaardigheden en op plezier in ontwerpen. Door de masterclasses simultaan en kort na elkaar te organiseren ontstaat een bijzondere groepsdynamiek. Het programma wordt aangevuld met excursies naar bijzondere ambachtslieden of lezingen door experts uit aanpalende vakgebieden. In combinatie met studiobezoeken bij lokale ontwerpers vormt dit een unieke belevenis. Tijdens de Graphic Matters Summer School ontwikkelen ontwerpers (nieuwe) vaardigheden, maken ze vrienden en ontmoeten ze grootheden uit de wereld van design.
Summer School: Typical Type
Letters en tekens: van jongs af aan leren we ze te gebruiken zonder er echt over na te denken. Het Graphic Matters programma 2024/2025 stond volledig in het teken van het thema 'Typical Type'. Zo ook de driedaagse Summer School waar letters, tekens en typografie centraal stonden. Binnen (grafisch) ontwerp speelt typografie vaak een belangrijke rol. Tekens zijn niet alleen essentieel voor effectieve communicatie, maar ook voor cultureel begrip en inclusie. Letters zijn het resultaat van honderden jaren ontdekken, discussiëren en uitwisselen. Hoe we letters vormgeven draagt bij aan de emotionele lading en impact van onze communicatie. De masterclasses gaven verdieping aan het thema vanuit een onderzoekend, ambachtelijk en toekomstgericht perspectief. De deskundige docenten deelden hun typografische vaardigheden en kennis over actuele ontwikkelingen in het vakgebied. De docenten van dit jaar waren Team Thursday, Vera van de Seyp en Kristyan Sarkis.
Museum
voor blinde muren
Vervolgkansen
De jury zag de beste match tussen de mural van Mans Weghorst en de mooie vervolgopdracht die gewonnen kon worden. ‘Het concept past goed bij de context van het festival en de locatie. Vanuit een eigen beleving neem je de kijker mee de diepte in,’ sprak Dennis namens de jury. Mans startte in augustus met een openbare schildering bij MEZZ. Deze mural wordt opgenomen in de Blind Walls collectie. Op zaterdag stroomde het festivalterrein vol en kregen bezoekers de kans om te stemmen op hun favoriete muurschildering. Via een stickersysteem lieten 1000 bezoekers van zich horen. Iedere schildering was populair, maar het werk van Ivo Janss viel het meest in de smaak. Hij mag het PLOEGENDIENST 2025 Tshirt ontwerpen.
Blind Walls Gallery
Blind
Walls Gallery is hét museum op straat. Nationale en internationale kunstenaars werken aan een groeiende collectie muurschilderingen geïnspireerd op het verleden, het heden en de toekomst van Breda. Dit jaar voor het eerst in samenwerking met de Keep an Eye Foundation: de Blind Walls Talent Call biedt jonge makers de kans om onder begeleiding van
experts hun praktijk te ontwikkelen. Blind Walls ontving maar liefst 170 portfolio’s van makers uit Nederland en België. De jury, bestaande uit Robert Jan Lechner (winnaar Open Call 2023), Linda van der Vleuten (medeoprichter Opperclaes) en Dennis Elbers (oprichter Blind Walls Gallery), keek naar originaliteit, ervaring, diversiteit in stijl en motivatie. Mans Weghorst, Iris van den Bersselaar, Ivo Janss, Leyli Rashidirauf en Jori van Boxtel waren de vijf geselecteerde talenten van 2024. Geïnspireerd door een briefing over de synergie
tussen natuur en muziek, zijn zij aan de slag gegaan met hun eerste opdracht: een muurschildering voor festival PLOEGENDIENST. Daarbij werden ze gecoacht door kunstenaars en ontwerpers Ilse Weisfelt, Joren Joshua, Zenk One, Bruce TMC en Marloes de Kiewit. De coaches zijn ervaren in het werken op grote schaal en konden zo de talenten van de juiste adviezen voorzien.
Meer over Blind Walls Gallery https://blindwalls.gallery/
Animeren kun je leren
door Juliette de Swarte
Tekentalent
brengt publiek in meerdere dimensies op de been
Heel lang waren animatiefilms vooral voor kinderen. Inmiddels is dat wel anders. Animatiefilms gaan steeds vaker over serieuze thema’s. Sarah Lugthart, docent bij de opleiding Illustratie Animatie en de Master of Animation van Avans Hogeschool, St. Joost, vertelt.
Voor de Keep an Eye Masterclasses worden grootheden uit het animatievak ingevlogen om studenten wegwijs te maken in het werkveld. Hoe hebben zij het voor elkaar gebokst? Wat zijn hun lessons learned?
‘Op alle academies is de laatste jaren veel aandacht gekomen voor de werkpraktijk. Bij ons krijgen studenten lessen in ondernemerschap. Maar nog steeds zeggen studenten: op de werkvloer is het uiteindelijk toch anders. Wat voor meer ervaren animatoren heel vanzelfsprekend is, daar kunnen studenten juist veel van opsteken. Bovendien, als een van je helden diens ervaring deelt, komt het meer binnen dan wanneer een docent het vertelt.’
Wat is voor een student goed om te weten over het vak?
‘Dat ook prachtig werk het niet altijd haalt. Als je net begint en afgewezen wordt, denk je al snel: oh nee, mijn werk is niet goed genoeg. Maar als je weet dat zelfs de bekende, grote studio’s regelmatig ‘nee’ te horen krijgen, dan weet je dat afwijzing erbij hoort. Animatie is een competitieve markt en daar moet je mee om leren gaan.’
Kun je het verschil uitleggen tussen een 2D- en een 3D-animatie?
‘De meeste klassieke Disney-films, zoals Sneeuwwitje of De Leeuwenkoning, zijn gemaakt met 2D-animatietechnieken. Je maakt tweedimensionale tekeningen die je met de hand een voor een inscant om op de computer verder te bewerken.
Een simpele beweging van een seconde – bijvoorbeeld een schaapje dat zijn hoofd beweegt – bestaat uit 24 individuele foto’s. Er zit ontzettend veel handwerk in. Dat vinden studenten ook belangrijk, want daarin zit hun uniciteit. 3D is computeranimatie, zoals Toy Story of Finding Nemo. Ook daar komt tekenwerk aan te pas, maar je moet ook iets snappen van rekenmodellen, want je maakt de film met animatiesoftware.’
Dan is er ook nog stop-motion.
‘Ken je de film Knor ? Of Fantastic Mr. Fox van Wes Anderson? Bij stop-motion bouw je een fysieke set. Daar zet je een camera op. Je maakt een foto, dan
maak je een minuscule verandering met de hand en dan weer een foto. Die foto’s zet je allemaal achter elkaar en zo krijg je bewegend beeld. Omdat animatie echt ontzettend veel werk is moet je jezelf beschermen bij een opdracht. Dat leren de studenten ook tijdens de masterclasses: communiceren met de klant. Als iemand je vraagt of je ‘even’ iets kunt veranderen, heeft die persoon vaak geen idee hoeveel uren daarin gaan zitten.’
Is animeren ondanks computers en AI nog steeds veel tekenen?
‘Als animator hou je van tekenen. De meeste studenten hebben altijd wel een tekenboekje bij zich. Ook buiten de academie zijn ze vaak aan het tekenen. Tijdens de treinreis, in het café of in de dierentuin. Tekenen is vooral veel bestuderen. Hoe mensen en dieren bewegen.’
Sarah Lugthart
ANNEMEE
De behind-the-scenes, de impliciete regeltjes én andere inzichten – dat is allemaal super waardevolle informatie. Die ontdek je door jarenlange ervaring óf je krijgt het gewoon zo aangereikt tijdens de Keep an Eye Masterclasses.
Ze kiezen niet voor de gemakkelijkste weg.
‘In het werk gaat bloed, zweet en tranen zitten. Ook in commerciële opdrachten zit veel liefde en gevoel voor detail. Een animator stopt altijd iets van zichzelf in de film. Dat maakt omgaan met kritiek soms lastig. Want je moet het niet persoonlijk opvatten, maar je werk is wel persoonlijk. Het werk staat nooit helemaal los van de maker.’
Het maken van animatie is bijzonder tijdrovend. Biedt dat arbeidsintensieve proces dan wel iets extra’s?
‘Dat is een goede vraag, een vraag die studenten ook bezighoudt. ‘Als ik er zo veel tijd en moeite in steek, wat is dan de extra waarde?’ Het leuke aan animatie is: je verbeelding is de limit. Alles wat je kunt bedenken kun je maken. Dat is onmogelijk met live-action. Je kunt ook makkelijker met metaforen werken om een verhaal te vertellen.’
Kun je een voorbeeld geven?
‘Femke Koppe won de allereerste Animation Talent Award met een film om kinderen te waarschuwen voor seksueel misbruik. Hoe vertel je jonge kinderen over zoiets heftigs en complex? Femke bedacht de metafoor van de kapitein op het schip – jij bent de kapitein van je eigen lichaam. Met animatie vertelt ze op een speelse en toegankelijke manier een belangrijk verhaal aan een jonge doelgroep.’
'Met animatie kun je binnen een paar minuten een verhaal vertellen. Je kunt meteen tot de kern komen.'
Kun je met animatie een verhaal ook in minder tijd vertellen? Kijk naar oude Disneyfilms, die zijn relatief kort.
‘Ook dat. Je stopt er veel tijd in, dan wil je nog meer dat elke scène telt. Met animatie kun je binnen één of twee minuten al een verhaal vertellen. Omdat jij bepaalt wat je laat zien kun je meteen tot de kern komen. Kijker, kijk hiernaar! Omdat je de personages helemaal zelf vormgeeft kun je eigenschappen van een karakter al in het design verwerken. Daarmee kun je al veel vertellen.’
Animatie was lang alleen voor kinderen.
‘Het is heel mooi om te zien dat dat aan het veranderen is. Zeker dankzij films als The boy and the
Beeld uit een workshop van illustrator Michael Dudok de Wit, hij won in 2000 een Oscar voor beste korte animatiefilm.
Deelnemers aan de studiereis naar het Annecy International Animation Film Festival in Frankrijk. Zij bezochten films en speeches, en mochten hun project pitchen (zie p. 62).
toond worden. Dat moet je maar net weten. Er komt trouwens wel langzaam verandering in. Met Ultrakort laten ze in de bios voor de hoofdfilm eerst een korte film zien.’
Is Nederland een goed land voor animatoren?
‘Best wat Nederlandse animatiefilms hebben een Oscar gewonnen. Dat komt, denk ik, ook omdat we in Nederland een goed klimaat hebben wat betreft financieringsmogelijkheden.
In Amerika begint 2D-animatie langzaam te verdwijnen. Want niet economisch, niet efficiënt, niet snel. Hier is er nog wat meer ruimte voor. Wij hebben studenten uit Amerika die om die reden naar Nederland komen.
Heron en de films van Wes Anderson. Animatie stond lang gelijk aan cartoons, maar het is zoveel meer dan dat. In Japan weten ze dat allang. Daar is animatie voor volwassenen veel meer ingeburgerd.’
Hoe komt het dat veel animatiefilms nog steeds niet bij het grote publiek bekend zijn?
‘Dat komt doordat veel korte animatiefilms alleen bij festivals (zoals Kaboom of Playgrounds) ver-
Op het gebied van fair pay valt er nog wel een hoop te winnen. Opdrachtgevers zeggen bijvoorbeeld: ‘Jij vindt het toch leuk om te doen?’ Of: ‘We hebben weinig budget, maar het is wel voor een goed doel.’
Daarom vertellen we studenten ook dat we er allemaal bij gebaat zijn om onszelf serieus te nemen. Als je jezelf niet serieus neemt, zet je onze industrie op een lager plan. Wat wij kunnen is bijzonder – daar mogen we best wat voor vragen.’
Keep an Eye steunt talent in animatie
Animatiestudenten
Animatie en visual storytelling vormen een wat onderbelichte kunstdiscipline waarbij je al snel denkt aan films van Pixar, zoals Inside Out. Er valt echter veel meer onder, zoals graphic novels en spotprenten. Keep an Eye ondersteunt drie trajecten voor studenten aan de St. Joost School of Art & Design.
Inde minor Development for Visual Storytelling ontwikkelen talentvolle derdejaars studenten ideeën voor bijvoorbeeld een computergame, tv-animatieserie of film. Mede dankzij Keep an Eye volgen de studenten masterclasses van internationaal gerenommeerde makers. Ter afsluiting van de minor organiseerde St. Joost School of Art & Design een eindpresentatie waarbij vier teams hun beste ideeën pitchten aan een internationale jury voor de Keep an Eye Development for Visual Storytelling Award. Voor de derdejaars studenten is dit hun eerste kennismaking met het pitchen van een project, iets wat ze in de toekomst vast en zeker meer moeten gaan doen als ze ideeën van de grond willen krijgen. De jury was onder de indruk van de algemene kwaliteit van alle projecten en had interessante tips voor de deelnemers.
De Keep an Eye Development for Visual Storytelling Award ging naar het 2D-animatieproject
De internationale jury bestond uit:
Aneta Ozorek – Artistic
Director Kaboom Animation Festival
Agnès Bizarro – Content
Director Cartoon Springboard
Joost van den Bosch –Director Ka Ching
Cartoons Animation Studio
De Wijnkelder, een korte film geïnspireerd op Oost-Europese animatie. De Wijnkelder gaat over twee soldaten van vijandige legers die op een koude nacht bij elkaar schuilen in een wijnkelder en de bijzondere gasten die daar voorbijkomen. De jury was enthousiast over het originele verhaal en de prachtige animatiewijze. Het winnende team bestond uit Jordi van Ieperen, Nina Fock, Amber Sponselee, Kristel Kragten en Daan van Dongen. Zij gingen op studiereis
naar het Annecy International Animation Film Festival, waar zij naast het bezoeken van alle interessante films en speeches ook hun project mochten pitchen. Het festival heeft als missie om zowel de creaties van grote animatiestudio’s als van jong talent te promoten.
laten kurken knallen met
De Wijnkelder
Masterclasses
Studenten aan de masteropleiding Animation krijgen masterclasses gericht op werkveldoriëntatie en beroepsvaardigheden. In deze workshops leren de studenten van professionals hoe de beroepspraktijk werkt en hoe zij hun projecten overtuigend kunnen presenteren. Dit kan ervoor zorgen dat mooie projecten worden gerealiseerd. Bovendien leren de masterstudenten een goed projectvoorstel schrijven voor de Animation Talent Award.
Animation Talent Award
De Animation Talent Award 2024 is gewonnen door Eddy Wu. Over zijn project Animated Documentary on HIV Disclosure Experiences zei de jury bestaande uit professionals RobertJonathan Koeyers, Aneta Ozorek en Nienke Deutz: ’Eddy heeft een authentiek verhaal met een maatschappelijke waarde, hij heeft duidelijk in beeld over waar en hoe hij dit verhaal wil vertellen en tonen. Wij geloven dat de Keep an Eye Young Talent Award hem de kans biedt dit project te starten.’
Onderzoekende lenzen
Het Keep an Eye Photography Stipendium is bedoeld om afgestudeerden van de afdeling Photography van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht direct na de opleiding ondersteuning te bieden en een financiële stimulans te geven. Het stipendium draagt bij aan de profilering als maker en beginnend kunstenaar en maakt het mogelijk voor de afgestudeerden om zich met behulp van coaching te vestigen in een passend werkveld. De drie stipendiaten ontvangen elk een geldbedrag van € 10.000, waarvan € 2500 bedoeld is voor coaching. Er wordt een vijftal coaches aangesteld om afgestudeerden zowel artistiek-inhoudelijk als op het vlak van ondernemerschap en strategisch plannen te begeleiden. Verder is het stipendium bedoeld om talentvolle HKU’ers die werken met het medium fotografie een steuntje in de rug te geven na het afstuderen.
Veelbelovende winnaars
Dit jaar was het werk van de genomineerden voor het Keep an Eye Photography Stipendium te zien in de tentoonstelling Exposure op de academie, samen met het werk van eindexamenstudenten van de andere media-afdelingen. Bovendien was het een jubileum: afgelopen zomer werden de Keep an Eye Fotografie Stipendia voor de vijfde keer uitgereikt aan studenten van HKU Media. Daarbij gaat het om hoge kwaliteit en projecten waarin duurzaamheid en onderzoek centraal staan. Esthetisch werk, waarin ook aandacht is voor persoonlijke verhalen die een breder maatschappelijk thema raken.
Tijdens HKU Exposure werden drie nieuwe talentvolle winnaars door de jury overladen met lovende woorden. In het juryrapport schreven chef beeldredactie bij De Correspondent Isabelle van Hemert, kunstenaar Jaya
Pelupessy en curator bij het Nederlands Fotomuseum Rotterdam Guinevere Ras: ‘Een globale observatie van de afstudeerwerken die dit jaar genomineerd zijn, toont een opvallende trend van onderzoekende projecten. We zijn erg onder de indruk van de professionaliteit van de werken, zowel inhoudelijk als in de afwerking, soms van hoogwaardig museaal niveau. Doorlopend zagen we projecten die inspiratie haalden uit de filosofie en andere theoretische kaders. We zijn dankbaar voor de rijke en inspirerende bijdragen van alle genomineerden en kijken met bewondering naar de toekomst van deze veelbelovende talenten.’ Winnaars Noor van der Wal, Lucy Azatyan en Martha Olech werden door de juryvoorzitter bekendgemaakt tijdens de feestelijke uitreiking.
lenzen vinden erkenning
HKU Photography Stipendium
De opleiding Photography aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht leidt beeldmakers op die behalve de wereld en hun eigen positie ook het medium fotografie bevragen. De camera staat steeds vaker symbool voor een manier van kijken die strategisch wordt ingezet in een experimenteel proces. Daarin wordt een grote verscheidenheid aan invloeden omarmd en onderzocht. De vrijheid die studenten voelen om te experimenteren karakteriseert de opleiding.
Analytische en poëtische beeldtaal, Noor van der Wal In hoeverre kunnen we grip krijgen op processen die zich buiten ons om afspelen? In The act of (dis)appearance onderzoekt Noor van der Wal natuurlijke ritmes en hun mysteriën. Zij verbleef een maand op een schiereiland boven de poolcirkel om zichzelf te omringen met de zee en de duisternis van de poolnacht. Door de lens van een veldcamera observeerde zij het aldoor veranderende landschap waar langzaam de zon terugkeerde.
Gevoel van verwantschap, Martha Olech
‘We kunnen momenten niet vooruit spoelen, stilzetten of terughalen. Wel blijven er van ons vaak stukjes geschiedenis achter. Als ik mijn babcia had gekend, had ze mij de Poolse taal kunnen leren, wijsheden mee kunnen geven en had ik haar vragen kunnen stellen over haar jeugd. In de tuin van ons familiehuis in Polen, waar zij vroeger zaden heeft geplant, staan nu planten en bomen die ik kan zien groeien. Door objecten en materialen van haar te verzamelen en hiermee te werken leerde ik steeds meer over haar.’
Intiem kijkje in universele thema’s, Lucy Azatyan ‘Echoes of Home is een visueel gedicht dat kijkers uitnodigt om mijn Armeense wortels te verkennen. Het duikt diep in de lagen van identiteit, erfgoed en herinnering. Nadat ik tien jaar in het buitenland had gewoond, voelde ik me niet meer verbonden met mijn verleden en verlangde ik ernaar mijn erfgoed en de herinneringen die me gevormd hebben te begrijpen. Via familie en jeugdarchieven begon ik aan een zoektocht om Armenië op mijn eigen manier opnieuw te ontdekken.‘
FILM
Klinkende
Keep an Eye Filmscore Award
Ophet Keep an Eye Filmacademie Festival presenteerden studenten van de Filmacademie hun eindexamenwerk aan het grote publiek en aan professionals uit het vak in het filmwalhalla Eye. De afstuderende studenten kondigden hun eigen films aan, voorafgaand aan de vertoning op het witte doek. In de ochtend waren documentaires te zien en de middag was gereserveerd voor commercials en fictiefilms. Het bijzondere van deze dag was dat er tal van korte films te zien waren die de kijker elke keer weer in een compleet nieuwe sfeer en nieuw verhaal lieten duiken. Het was opnieuw een indrukwekkende lichting met zeer persoonlijke, indringende verhalen en met een grote maatschappelijke relevantie.
Aan de Hogeschool voor de Kunsten in Amsterdam bestaat de mogelijkheid om de tweejarige Master Composing for Film te volgen. In deze voor Europa unieke afstudeerrichting werkt de Filmacademie samen met het Conservatorium van Amsterdam. Keep an Eye reikt een award uit aan de beste componist. De winnaar wordt gekozen door een vakjury. De Award bestaat uit een geldbedrag van € 3500. Daarnaast is er een special mention die beloond wordt met € 500. Beide bedragen zijn te besteden aan apparatuur en verdere professionele ontwikkeling.
Tijdens deze dag werd de Keep an Eye Filmscore Award uitgereikt aan componist Stijn Valentijn Grul (Master Composing for Film) voor de eindexamenfilm Mijn Lief Kind. Componist Pepijn Peeters kreeg de special mention voor de muziek voor de eindexamenfilm Teken mij een thuisland. De jury bestond uit componist Mojan Alaiyeh, sound designer Michel Schöpping en Bob Zimmerman, componist en juryvoorzitter. Zij waren zeer onder de indruk van de composities voor de eindexamenfilms.
afstudeerfilms
Mijn Lief Kind is een onderzoek naar herinneringen, een poging te reconstrueren wat ooit was. Een associatieve verbeelding van de band tussen moeder en kind, als verzet tegen het onvermijdelijke vervagen en verdwijnen. Regie: Maarten de Schutter.
Uit het juryrapport over Stijn Valentijn Grul
‘Voor de jury is de winnende componist degene die een opvallend diverse score heeft geschreven; van popsongs die expliciet verwijzen naar een periode tot een intelligente sfeerbepalende underscore en een emotioneel strijkkwartet. (…) Door een intense samenwerking met de regisseur is de muziek in dramaturgie, niveau en balans volledig geïntegreerd in het drama van de film en ondersteunt het zonder ooit op te dringen. We werden diep geraakt door de film en de partituur en bleven achter in diepe stilte.’
FILM
Teken mij een thuisland
Deze documentaire volgt de zoektocht van verloren zielen die een nieuwe wereld betreden zonder te weten hoe ze zich tot deze nieuwe wereld moeten verhouden. We onderzoeken hun reis – waarbij ze zichzelf verliezen en herontdekken – en de impact die het aanpassen aan een nieuwe omgeving heeft op hun identiteit. Dit terwijl ze worstelen met diepgaande kwesties uit hun thuisland. Daarmee belichten we de uitdagingen van een nieuw begin in een andere samenleving. Regie: Nour Alkheder.
Over het IJ is er als de kippen bij
Unboxed
Bij het programma Unboxed zit je als publiek met je neus op de theatrale actie. Het is een ideaal podium voor aanstormend talent, een ware broedmachine. Er zijn vier verschillende Unboxed-tours met drie voorstellingen. De jonge makers van Unboxed ontvangen door de steun van Keep an Eye in een traject van drie maanden workshopdagen en begeleiding bij de conceptontwikkeling van hun voorstelling. Zij krijgen twee weken voor het festival de kans om op een specifieke locatie aan hun voorstelling te werken. De voorstellingen zijn ingedeeld in vier tours waarbij het publiek een wandeling maakt langs drie voorstellingen van vijftien minuten onder begeleiding van een dramaturg of programmamaker.
Over het IJ Stichting
IJ Producties is verantwoordelijk voor het almaar groeiende Over het IJ Festival op de NDSM-werf en zet zich daarnaast het jaar rond in voor talentontwikkeling met trajecten als het nieuwemakersprogramma, het Over het IJ Atelier en Unboxed, waar de
Keep an Eye Foundation sinds 2022 een steentje aan bijdraagt.
Met ruim 3700 bezoekers kijkt het Over het IJ Festival terug op een succesvolle 32ste festivaleditie. Vier dagen lang stond de NDSM-werf in Amsterdam-Noord in het teken van locatietheater. In 211 voorstellingen stonden de verhalen van 21 theatermakers en de verhalen van Amsterdam centraal. Ook ging het over de vraag wie deze moet of mag vertellen.
Dit jaar lag de focus nog meer dan voorgaande edities op de nieuwe generatie theatermakers, onderzoek en experiment en de rol van het Over het IJ Festival als landelijke broedplaats voor stedelijk locatietheater. Er werd puur gekozen voor het bijdragen aan de ontwikkeling van de nieuwe generatie makers, met alleen maar eigen werk of coproducties. Dat bezoekers dit waardeerden, blijkt uit het feit dat de UNBOXED-tours – met werk van de nieuwste generatie makers –de hoogste bezettingsgraad hadden van alle voorstellingen.
In de podiumkunsten is een gat ontstaan door het verdwijnen van landelijke talentontwikkelingsplekken. Dit heeft impact op de ontwikkeling van en de kennisdeling met (locatie) theatermakers. Ondanks dat het Over het IJ Festival moet stoppen, blijft IJ Producties makers hulp en begeleiding faciliteren, zowel op creatief als op zakelijk gebied. Ook dit jaar ondersteunen ze een nieuwe generatie makers in verschillende stadia van hun ontwikkeling.
FOTO’S:
MOON SARIS
FILM
door Juliette de Swarte
‘Als pas afgestudeerde scenarioschrijver je entree maken in de filmwereld is niet zo makkelijk. Want je komt er pas tussen als je iets kunt laten zien: een film. Dan moet een regisseur of producent je wel die kans geven. Scenarioschrijvers zijn vaak drie tot vijf jaar na hun studie aan het worstelen om een eerste productie gemaakt te krijgen waarmee ze kunnen laten zien: ‘Kijk, dit ben ik’.’
Tegelijk zijn die eerste jaren best cruciaal voor alle mensen die afstuderen in creatieve vakken. ‘Precies. Daarom willen we jonge scenarioschrijvers een eerste zetje in de rug geven als ze afgestudeerd zijn. Dat doen we door een panel van ervaren schrijvers voor hun neus te zetten: hoe hebben zij
het aangepakt? Maar vooral ook door een serie gesprekken aan te bieden met producenten en regisseurs zodat er een eerste klik kan ontstaan.’
Hoe belangrijk is die klik, je bent een goede schrijver of je bent het niet, toch?
‘Dat dacht ik vroeger ook altijd, dat de producenten vanzelf naar je toekomen als je een goed scenario hebt geschreven. Daarom zijn we in 2009 begonnen met bijeenkomsten waar producenten en schrijvers elkaar konden ontmoeten. Later hebben we daar een online platform voor opgezet; een soort datingsite voor filmmakers. Ik ontdekte dat matchmaking online niet werkt. Ze moeten elkaar ook live zien en spreken. Juist de passie van de schrijver en of-ie een doorzetter is, is heel belangrijk bij de beslissing of je gaat samenwerken. Alles draait om persoonlijk contact. Film is een people’s business.’
Zijn regisseurs en producenten lastig benaderbaar?
‘Kijk, Nederland is zo klein dat je in principe toegang hebt tot iedereen. Het is geen Hollywood
Maarten matcht aanstormende scenaristen met een
universeel verhaal
waar mensen onbereikbaar zijn. Als je weet waar de filmmensen komen, kun je ze gewoon aanspreken. Of jezelf bij een producent uitnodigen om eens een kop koffie te drinken. Maar de meest originele geesten zijn niet per se de beste netwerkers. Schrijvers zijn vaak ook minder outgoing dan regisseurs. Dus die moet je een beetje helpen.
Diploma op zak. En dan? Hoe wordt jouw scenario een film? Connecties in de filmwereld blijken voor kersverse scenarioschrijvers minstens zo belangrijk. Maarten Almekinders richtte Scriptbank op om scenaristen en filmprofessionals te matchen: ‘De meest originele geesten zijn niet per se de beste netwerkers.’ Dit jaar werkt de Keep an Eye Foundation voor het eerst samen met Scriptbank. De nieuwe lichting scenarioschrijvers van acht schrijfopleidingen presenteren zich tijdens een matchmaking event aan producenten, regisseurs en scenaristen.
Alfred Hitchcock zei ooit: ‘Om een succesvolle film te maken, heb je drie dingen nodig: het script, het script en het script.’ Zijn collega-filmmaker Billy Wilder was bijna net zo resoluut: ‘Een goede film draait voor tachtig procent om het script en voor twintig procent om de uitvoering.’ Als het scenario rammelt, krijg je nooit echt een goeie film. Maar omdat film een gesamtkunstwerk is, is het niet altijd heel duidelijk te zien wat het aandeel is van de scenarist en wat van de regisseur. Als scenarist schrijf je wat je ziet en hoort, en het is aan de regisseur, acteurs en andere professionals hoe dat wordt ingevuld.’
Kun je aan de dialogen niet horen of ze goed geschreven zijn?
‘Ja, aan de dialogen wel. En hoe de spanningsbogen zijn opgebouwd. Maar de hele mise-en-scène en de regie van de acteurs – dat zijn de keuzes van de regisseur. Een film wordt vaak gepresenteerd als het project van de regisseur en diens inbreng is ook
het meest zichtbaar. De scenarioschrijver staat – vooral in Nederland – altijd in de schaduw van de regisseur, maar daar begint de film meestal wel.’
Zijn er meer schrijvers dan er films gemaakt kunnen worden?
‘Film is zo’n duur medium. Er zijn veel meer mensen die iets willen maken dan er fondsen en omroepen zijn. Tegelijk moeten goede schrijvers wel meters kunnen maken. Want het duurt vijf tot tien jaar voordat iemand een toonaangevend, meeslepend drama kan maken. Maar in de tussentijd moet je wel de kansen krijgen om te kunnen groeien. Als scenarist moet je daarom een antenne hebben voor verhalen. Er zijn mensen die een saai leven hebben, maar geweldig kunnen vertellen over een trip naar de supermarkt. Omdat ze een goed observatievermogen hebben en een fascinatie voor menselijk gedrag. Als scenarist kun je in een vrij eenvoudig gegeven iets actueels of universeels herkennen. Dat aanvoelt van: hé, dit is iets wat nog niet verteld is, maar wel breder leeft.
Een serie die jij mede hebt opgezet, Keizersvrouwen , ging over de exotische wereld van de high class escort. Ben je daar ook helemaal ingedoken?
‘We wilden vertellen wat het doet met de liefde in je leven als seks je business is. Daarom hebben we veel gesprekken gehad met de baas van een high class escortbureau. Zij had eindeloos veel verhalen en anekdotes. We zijn ook wel eens een avond mee op stap geweest. We spraken ook met sommige dames. Omdat we geen klant of familie maar buitenstaander zijn, durfden ze openhartig te spreken.’
Een scenarioschrijver zei laatst: ‘Als je een film wilt maken moet je zo’n zeven jaar vooruitkijken.’ Is het thema tegen die tijd nog steeds relevant?
Producenten zoeken vaak naar een ‘local for global’-verhaal. Een verhaal dat voor buitenstaanders exotisch is en daarmee een inkijkje geeft in een cultuur die nog onbekend is, maar wel raakt aan gevoelens die iedereen herkent. Over ouders en kinderen. Vriendschap. Ambitie. Rouw en verlies, liefde. Verhalen die de potentie hebben om een groter publiek te raken met een universele waarheid.’
Kun je beter schrijven over onderwerpen waar je zelf bekend mee bent?
‘Write what you know’ is een advies dat veel schrijvers krijgen. Als je dat letterlijk neemt, beperkt het je tot je eigen leven en dat kan tot navelstaarderige films leiden. Je kunt het ook breder trekken: dat je helemaal in de wereld duikt waarover je schrijft vanuit een ongelofelijke nieuwsgierigheid. Dat zag ik ook bij afstudeerders van de Filmacademie dit jaar. Veel films gingen over behoorlijk volwassen onderwerpen. Ze hadden zich duidelijk goed verdiept in levensfasen die ze zelf nog niet hadden doorleefd.’
‘Als je een film ontwikkelt kan het inderdaad zomaar vijf tot zeven jaar duren voor het helemaal rond is. Vooral ook omdat je te maken hebt met de financiering, waardoor er soms lange pauzes in het proces zijn. Je moet dus niet te snel op het onderwerp uitgekeken raken. Het moet ook z’n momentum in de samenleving niet verliezen. Thema’s als woke – tegen de tijd dat je met dat verhaal komt denkt iedereen: dat is iets van drie jaar geleden.’
We leven in een tijd waarin meningen over wat kan en niet kan best uitgesproken zijn. Maakt dat het werk van een filmmaker lastiger?
‘Je ziet nu dat veel dingen kritisch tegen het licht worden gehouden. Dat is veel sterker dan vroeger. Bij sommige films stellen we de vraag: kan dit nog? Of moeten we het zien in de tijd dat het gemaakt is? Deze discussie speelt overal in de kunst. Ik lees veel verhalen van jonge schrijvers en merk dat zij best veel willen. Ze willen juist taboeonderwerpen aan de kaak stellen. Alleen de ‘gatekeepers’ durven minder risico te nemen. Of het nou om Netflix of de publieke omroep gaat, iedereen is toch een beetje bang om kijkers tegen het hoofd te stoten met al te uitgesproken standpunten.’
Wat moet je dan als filmmaker doen?
‘Ik zeg altijd: laat je niet weerhouden. Ga je idee ook niet afzwakken. Zoek buiten de gebaande paden. Soms wer-
Waarom moet juist dit verhaal nu verteld worden? Waarom is het belangrijk? En waarom ben jij de juiste persoon om deze film te maken?
ken films over beladen onderwerpen goed als conversation starter bij congressen over dat onderwerp.’
Waar kijk jij naar als een jonge scenarioschrijver bij je komt?
‘Ik stel altijd de vraag: waarom nu en waarom jij? Waarom moet juist dit verhaal nu verteld worden? Waarom is het belangrijk? En waarom ben jij de juiste persoon om deze film te maken? Wat is jouw opvatting over dit thema?
Wat is je boosheid of nieuwsgierigheid? Wat wil je dat de kijker mee naar huis neemt na het kijken van jouw film?’
Jonge filmmakers maken zich om andere dingen druk dan de oudere.
‘Juist daarom is de samenwerking met ervaren schrijvers zo belangrijk. Vanuit het besef dat de jongere generatie aan zet is en een ander soort engagement heeft dan de oudere, maar nog niet de positie en ervaring heeft om zijn stem te laten horen. De onderwerpen waar jongeren mee te maken hebben zouden meer aan bod moeten komen. Ik ben daarom heel blij dat Keep an Eye deze filmmakers steunt om ze zo snel mogelijk te verbinden met het werkveld. Want na hun opleiding vallen ze soms tussen wal en schip. Om steun te krijgen van het Filmfonds moet je bijvoorbeeld eerst iets gemaakt hebben. Ik ben heel blij dat ik de Keep an Eye Foundation tegenkwam, anders hadden we deze matchmaking evenementen niet kunnen realiseren.’
Scenario zoekt klik
Sinds kort heeft Keep an Eye een nieuwe samenwerkingspartner in Scriptbank. Deze organisatie brengt nieuwe getalenteerde scenarioschrijvers in contact met producenten, regisseurs, omroepen en platforms. Die leren de schrijvers kennen via een netwerk van scriptcoaches, scenariodocenten en talenthubs, door scripts of opdrachten te lezen en de professionals mee te maken in workshops. Scriptbank organiseert verschillende kennismakingsvormen, helpt ideeën ontwikkelen tot pitches of scripts en adviseert over het samenstellen van schrijfteams.
Elkjaar studeren scenarioschrijvers af aan diverse opleidingen. Dan staan ze voor de grote opgave om hun plek te vinden in de filmbusiness: producenten en regisseurs benaderen, ervaring opdoen, indienen bij fondsen. Kortom: een eerste kans krijgen. De afstuderende scenarioschrijver sneeuwt vaak onder bij de première van een afstudeerfilm, of studeert af als eenling binnen een andere kunst- of schrijfdiscipline. Daarom willen we nieuwe scenarioschrijvers een aantal ontmoetingen bieden, zodat ze een start kunnen maken in het professionele veld. Want een carrière begint met een persoonlijke klik.
Afgelopen zomer presenteerde Scriptbank samen met de Keep an Eye Foundation de nieuwe lichting scenarioschrijvers van acht schrijfopleidingen. Zo’n dertig scenarioschrijvers die in 2024 afstudeerden, presenteerden zich aan producenten, regisseurs en scenaristen. Na een kort plenair programma kregen de alumni een reeks speeddates met filmprofessionals. Deze gesprekken werden vooraf ingedeeld om zo de kans op succes nog groter te maken. Het was een bijzonder geslaagde middag en er is al een aantal concrete afspraken gemaakt. Dit smaakt naar meer.
Studio 150 Sessions
Maandelijks organiseren we optredens in de Studio 150 Betlehemkerk te Amsterdam. Deze voormalige kerk in stadsdeel Noord is enkele jaren geleden omgevormd tot een van de meest spraakmakende opnamestudio’s van Nederland en daarbuiten. Musici komen van heinde en verre om hier een album op te nemen. Keep an Eye maakt er concerten mogelijk voor jong talent. De concerten worden online gestreamd via diverse sociale media en zijn ook voor een klein publiek live toegankelijk. De concerten worden maandelijks op de laatste donderdag van de maand uitgezonden. We programmeren met behulp van Georges Mutsaerts klassieke concerten. Daniël van Veen van het Amsterdams Kleinkunst Festival adviseert over de kleinkunstoptredens en de jazzconcerten worden geprogrammeerd door onze eigen Mylène Hogenhuis-Berghs.
Mooi meegenomen is dat de musici professionele studio-opnames en videobeelden mee naar huis krijgen. Muzikanten laten ons weten onder de indruk te zijn van de fantastische akoestiek in de voormalige kerk en erg blij te zijn met het prachtige audio- en videomateriaal dat ze overhouden aan de concerten en voor eigen promotie mogen gebruiken.
De livestreams zijn terug te kijken via het Keep an Eye YouTube-kanaal. Kijk voor de actuele agenda op onze website.
Singer podium
Keepan Eye biedt met een aantal concertreeksen een podium aan jong talent. In samenwerking met Singer Laren worden het hele jaar door concerten gespeeld in en buiten het museum. In de zomer van 2024 vonden drie klassieke concerten en drie jazzconcerten plaats in de prachtige beeldentuin. Als je van muziek geniet in een prachtige tuin komen al je zintuigen aan bod. Een briesje over je rug, geurende bloemen, vogels die met de muzikanten mee fluiten en kunstwerken die de verbeelding prikkelen. De programmering voor de klassieke concerten werd verzorgd door Georges Mutsaerts van Festival Wonderfeel.
Ook in het herfst- en winterseizoen kan het publiek elke eerste zondag van de maand genieten van de Keep an Eye Jazz Concerten in Singer Laren. In de intieme sfeer van de oude villa worden concerten gegeven door studenten van het Conservatorium van Amsterdam, geprogrammeerd door Bas van Otterloo van het conservatorium. Net als onze samenwerkingspartners vinden wij het belangrijk om jong muziektalent de kans te geven om te spelen op intieme podia. Dit helpt bij het opbouwen van speelervaring en vergroot hun naamsbekendheid. De musici worden betaald conform de Fair Practice Code.
Fontana Quartet
Osimun Quartet
Fleur Peereboom kwintet
Marta Arpini
Rosa Spier Huis
Singer-songwriters in de spotlights
Ook
dit jaar werd de Young Talent Award uitgereikt. De prijs is bedoeld voor uitvoerende podiumkunstenaars die verbinding weten te leggen tussen generaties en daarmee bijdragen aan inclusie en diversiteit. Met de Young Talent Award wordt een ode gebracht aan kunst die zich begeeft op het snijvlak van kunst en het sociaal-maatschappelijke domein. De kandidaat kan een solist of een ensemble zijn. Elk jaar zal een andere podiumkunstdiscipline in de schijnwerpers worden gezet.
De Young Talent Award bestaat uit een geldprijs van € 4000 plus € 1000 gereserveerd voor ontwikkelingsondersteuning door een bewoner van het Rosa Spier Huis en een (betaald) optreden tijdens de Keep an Eye podiumavonden in het Rosa Spier Huis.
Dit keer werden singer-songwriters uitgenodigd om zich aan te melden voor de Young Talent Award. Singer-songwriters onderscheiden zich van andere popmusici doordat ze hun eigen muziek en tekst schrijven en zichzelf begeleiden op een instrument.
Inspiratie delen met publiek
De serie podiumkunst ‘Keep an Eye – Jong en Oud door Kunst Verbonden’ vindt plaats gedurende het culturele seizoen (september t/m mei) en bevat een avondvullend programma met concerten of dans- of theatervoorstellingen in de Anna Stibbe Concert- en Theaterzaal van het Rosa Spier Huis. Na afloop is er een ‘meet and greet’ voor artiesten en bewoners in het Galeriecafé. Het is mooi om te zien hoe de bewoners en de artiesten met elkaar in gesprek gaan. De oudere kunstenaars zijn vaak erg onder de indruk. Sommigen complimenteren bijvoorbeeld kleinkunstartiesten met hun teksten, omdat die zo goed in elkaar zitten en inspelen op de actualiteit. Tegelijkertijd laat de articulatie van de jonge artiesten soms te wensen over. ‘Die jeugd van tegenwoordig praat wel heel snel.’
De winnaar van de Young Talent Award 2024 is Cas Heim. De jury schreef in het juryrapport: ‘Zijn timing is uitstekend en zijn song is compleet, zijn stem is zeer prettig, echt radiomateriaal!’ Onder begeleiding van zijn getalenteerde band speelde hij deze avond de nummers waarmee hij winnaar van de Young Talent Award werd.
De tweede plaats ging naar Teun Beurskens. Hij kreeg een prijs van € 2000. De derde prijs was voor Begum Tekakpinar, die een bedrag van € 1000 ontving.
Gaat een kunstenaar ooit met pensioen? Het antwoord daarop is meestal ‘nee’. Een bijzondere plek waar kunstenaars wonen en werken, is het Rosa Spier Huis. Een woon- en werkcentrum voor kunstenaars en wetenschappers. Zij wonen hier onder gelijkgestemden. Het Rosa Spier Huis biedt bewoners, maar ook kunstenaars van buiten, een podium om hun inspiratie te delen met het publiek. Om contact tussen kunststudenten, jonge kunstenaars en ervaren kunstenaars te stimuleren is er een serie podiumavonden georganiseerd. Dit is een kans voor jongeren om hun talenten verder te ontwikkelen en ervaring op te doen en voor oudere kunstenaars om betrokken te blijven bij de ontwikkelingen in hun vakgebied. Daarnaast kunnen de jonge talenten op deze manier podiumervaring opdoen.
Tamara van Esch
Cas Heim
Ensō
Side by Side
Zij aan zij met Franz Schubert
Zezijn het nog niet zat, de leden van het Orkest van de Achttiende Eeuw. Voor de elfde keer op rij zaten zij schouder aan schouder met de allerbeste studenten van het Koninklijk Conservatorium Den Haag. Net als het Koninklijk Conservatorium van Den Haag zien ook zij het opleiden van de nieuwe generatie ‘Oude Musici’ als een leuke en belangrijke taak. Onder leiding van dirigent Jakob Lehmann bracht het grote orkest samen met vier bijzondere solisten een programma geheel gewijd aan de vroeg-romanticus Franz Schubert (1797-1828).
Vijf dagen lang waren de orkestleden in residentie in Amare, waar toegewerkt werd naar de concertserie. De ervaren musici, vaak (oud)docenten en alumni van het Koninklijk Conservatorium, waren gedurende deze periode de privécoaches van de studenten. Deze professionals van topniveau
inspireerden de nieuwe lichting muzikanten Oude Muziek en brachten kennis en vaardigheden over. Niet alleen studenten van de afdeling Oude Muziek en Zang waren betrokken bij dit project. Studenten van de opleiding Art of Sound maakten geluidsopnames van de concerten, waardoor het project ook onderdeel werd van het curriculum van deze opleiding. De opnames worden in het curriculum van de musici gebruikt voor feedback. Het programma werd driemaal uitgevoerd: als lunchconcert in TivoliVredenburg en tweemaal in de conservatoriumzaal in Amare, Den Haag.
Side by Side is de jaarlijkse samenwerking tussen het Orkest van de Achttiende Eeuw en studenten van de afdeling Oude Muziek van het Koninklijk Conservatorium. Ook in 2024 was het weer een muzikaal hoogtepunt voor de deelnemers. Het door de wol geverfde orkest gaat al sinds 1981 zo’n vijf keer per jaar op tournee. De musici willen de kennis die zij al die tijd hebben opgedaan doorgeven aan een nieuwe generatie. Ze zijn allen specialist op het gebied van achttiende en vroeg negentiende eeuwse muziek. Die voeren ze uit op originele instrumenten of eigentijdse replica’s.
The Youngsters
Voortbordurend op het succes van de eerdere edities bundelden de talentafdelingen van het Conservatorium van Amsterdam (Sweelinck Academie en Junior Jazz College), aangevuld met de Young Pop Academy, de krachten weer in het najaar van 2024. Deze bijzondere samenwerking zorgde voor volop ruimte voor muzikale kruisbestuiving, onder de artistieke leiding van de Spaanse muzikant Daahoud Salim. Deze veelgeprezen componist en
kraken
Talent Award Oude Muziek
Eindelijk prijs voor oude muziek
Oude
muziek is een genre dat vaak over het hoofd wordt gezien bij prijsuitreikingen. Dit jaar werd de Keep an Eye Talent Award Oude Muziek voor het eerst uitgereikt. Met deze prijs ondersteunen we jonge musici als alt violist Luis Manuel Vicente Beltrán, de eerste winnaar. ‘Luis
is een begenadigde speler met een uniek masterplan over hoe muziek in het verleden in kleinere steden werd ervaren. We verwachten dat zijn kennis van cultuurmanagement leidt tot prachtige PIA [Professional Integration Activities, red.]’, aldus Teunis van der Zwart, hoofd afdeling Oude Muziek.
Talent Award Klassiek
Krachtig basgeluid
Tijdens de recente KC-awards werd de Keep an Eye Talent Award Klassiek 2024 ter waarde van € 10.000 uitgereikt aan bastrombonist Jack Price. Hij toonde niet alleen uitstekende beheersing van de bastrombone, maar ook grote motivatie en een unieke muzikale stijl. In zijn projectvoorstel stelde hij dat het zijn
noten
pianist studeerde eerder aan het CvA zowel klassiek als jazz. Het doel van deze editie is een op maat gemaakte compositie creëren waar studenten een duidelijk individuele inbreng hebben en waar alle disciplines van de verschillende afdelingen in terug te vinden zijn. Belangrijk is dat studenten leren dat componeren een spannend, creatief en interactief proces kan zijn en niet alleen een kwestie van noten op papier zetten.
ambitie is om muziek uit te voeren binnen een breed spectrum van genres en contexten. Price, die zich tot nu toe heeft gericht op orkestspel, wil nieuw solo- en kamermuziekrepertoire ontwikkelen voor zijn instrument door bestaande muziek te bewerken met extended techniques en mute colors.
De Keep an Eye Talent Award Klassiek is bedoeld voor uitmuntende musici van het Koninklijk Conservatorium Den Haag. Jaarlijks maken studenten tijdens hun examen kans op deze award, die jong talent stimuleert bij hun projectplannen tijdens de masterstudie.
De Keep an Eye Productieprijs
Wonderfeel is een driedaags buitenfestival voor klassieke muziek met de ongedwongen sfeer van een popfestival. In het 25 hectare grote natuurgebied in ’s Graveland (vanaf 2025 in Baarn) liggen de zeven Wonderfeelpodia op loopafstand van elkaar. De Keep an Eye Productieprijs is in het leven geroepen om jonge makers in staat te stellen hun artistieke ideeën en ambities tot leven te wekken. Met het geldbedrag kunnen zij een compleet nieuwe podiumproductie ontwikkelen die tijdens Wonderfeel in première gaat en daarna langs andere festivals toert. Muziek staat daarin centraal, maar ook wordt van de winnaar verwacht dat die een samenwerking aangaat met andere (kunst) disciplines.
De jury zei het volgende:
‘Het concept verraste ons. We kennen Thomas als een componist die feilloos een sfeer weet neer te zetten, die je meevoert door zijn kathedralen van klank. Hier voegt hij daar een dimensie aan toe. Hij creëert een luisterervaring die bij uitstek op Wonderfeel past, die je liggend bij podium De Bosplek meevoert als in een trance. Het is, zoals Thomas ook zelf benadrukt, een welkome, misschien zelfs broodnodige reflectie op de hectiek van het moderne leven, waarbij we vaak vergeten in het moment te leven. Tomorrow, Tomorrow, and Tomorrow is een uitnodiging
om even stil te staan. Of eigenlijk te liggen.’ De jury bestond uit Willemijn Mooij (directeur Nederlandse Bachvereniging), Fedor Teunisse (artistiek leider HIIIT en Asko|Schönberg), Maartje Lemereis (componist en pianist), Maartje Goes (actrice, violiste, zangeres en presentatrice), Tamar Brüggemann (directeur Wonderfeel) en Georges Mutsaerts (directeur Wonderfeel). Het concert van de Wonderfeel Productieprijs droeg bij aan de bijzondere sfeer op het festival. In het weiland naast de Bosplek, liggend op een yogamatje of hangend op een fatboy, kon het publiek genieten van Duns
Wegdromen bij Macbeth op een fatboy
Keep an Eye Productieprijs van 10.000 euro werd dit jaar toegekend aan componist en liedjesschrijver Thomas van Dun. De première van zijn winnende compositie TOMORROW, TOMORROW, AND TOMORROW, een rustgevend ligconcert voor twee vleugels, vond plaats op Wonderfeel.
opvallende compositie voor twee vleugels (bespeeld door pianoduo Scholtes & Janssens) en elektronica. Kijkend naar de voorbijdrijvende wolken werd het publiek meegenomen op de golven van de repetitieve klanken, fascinerende elektronische effecten en een door acteur Ian McKellen gesproken tekst uit Macbeth.
Thomas van Dun met pianoduo
Scholtes & Janssens
Wie is Thomas van Dun?
Thomas van Dun (Den Haag, 1995) componeerde voor diverse ensembles, waaronder symfonieorkesten. Zijn werk voor klassieke ensembles onderscheidt zich door ritmische levendigheid, verwantschap met elektronische dansmuziek, kleurrijk gebruik van instrumentatie en grote ruimtelijke gebaren. Zijn stukken zijn uitgevoerd door onder meer het Radio Filharmonisch Orkest en het Residentie Orkest. In 2018 was zijn muziek te horen bij de start van de Olympische
Spelen. In augustus 2021 ging zijn slagwerkconcert In Transit in première bij de concertserie van het Nederlands Studenten Orkest; solist was de Nederlandse Muziekprijs-winnaar Dominique Vleeshouwers. In 2022 creëerde Dun als artist in residence de concertervaring Lichtmis voor festival Dag in de Branding. In oktober 2023 ging zijn compositie Rocailles de l'après-vie in première op de NTR Zaterdagmatinee in Concertgebouw Amsterdam met Asko|Schönberg en Bas Wiegers.
Op het podium ligt een stapel zelfhulpboeken. Tweeëntwintig stuks in totaal. Nienke Nasserian heeft ze allemaal gelezen. Plus nog een stuk of twaalf audioboeken. Ze kwam dan ook vrij snel op het idee toen ze een voorstel instuurde voor de Keep an Eye Productieprijs. Een zelfhulpopera moest het worden. Over de maakbaarheid van geluk. Heeft ze het geluk inmiddels gevonden?
‘Ik heb aardig wat zelfhulpboeken gelezen en heb daar zeker wat van opgestoken. Maar ik moet er ook om lachen, want ik zie ook dat die boeken onderdeel zijn van een zelfhulpindustrie die we hier in het Westen met z’n allen hebben gecreëerd. In een minder individualistische maatschappij hadden we misschien geen zelfhulpboeken nodig gehad. Het is een privilege om ermee bezig te kunnen zijn.’
Die boeken, daar zit dus wel wat in?
‘Als iedereen aan zichzelf zou werken, zou dat voor het collectief misschien beter zijn. Maar je kunt er ook in doorslaan. Dat je bijvoorbeeld niet meer met mensen afspreekt omdat het je ‘positieve energie’ aantast. Het is dus belangrijk om oog voor je omgeving te blijven houden. Ik heb m’n Tanzaniaanse familie als referentie. Daar is zo’n sterk gemeenschapsgevoel. Maar die afhankelijkheid van elkaar is ook nodig: mensen moeten elkaar helpen om te overleven.’
Nienke heeft een Nederlandse moeder. Haar vader was Masaistamhoofd in Tanzania. Ze groeide op in Venlo waar ze op haar achtste begon met klarinet. Op haar vijftiende kreeg ze zanglessen. Eerst jazz en musical. Ze studeerde klassieke zang aan het Conservatorium in Maastricht en stapte vervolgens over naar de klassieke muziektheateropleiding aan Fontys conservatorium Tilburg waar ze cum laude afstudeerde.
Wat helpt jou in je werk als operazangeres?
‘Ik weet steeds beter wat ik nodig heb om productief te zijn. Als ik ’s ochtends begin met sporten of yoga wordt het vaak een goede dag. Als ik ga scrollen op Insta, dan komt er minder van mijn plannen terecht. Ik dacht altijd dat ik niet van structuur hield, maar heb het toch nodig om de dingen te doen die ik wil doen. Soms begin ik de dag met dansen. Dat helpt me om in mijn lijf te gaan zitten in plaats van in mijn hoofd. Het geeft me energie om de dag te beginnen. Wat ook helpt is het opschrijven van affirmaties in mijn boekje.’
Affirmaties?
‘Dat zijn positieve dingen die je zou willen doen, maar vaak nog niet doet. Als je ze opschrijft komen ze, hopelijk, meer in je onderbewuste. Ik schrijf bijvoorbeeld: ‘Ik vertrouw op mijn innerlijke stem. Ik ben sterk, wijs en powerful. Ik trek lieve, positieve en inspirerende mensen aan. Mijn inkomen wordt steeds hoger. Ik ben rijk. Het is veilig me emotioneel uit te drukken. Ik kom altijd te vroeg.’ Dat laatste zou ik graag willen, maar het zit niet in mijn natuur om te vroeg te komen, dus ben ik uiteindelijk toch weer aan het rennen. Even rustig een koffie op het station zit er vaak niet in.’
door Juliette de Swarte
Keep an Eye Productieprijs
Nienke won in 2023 de Keep an Eye Productieprijs. Met een geldbedrag van € 10.000 kon ze een nieuwe podiumproductie ontwikkelen. Dat werd de zelfhulpopera RISE die in 2023 tijdens festival Wonderfeel in première ging.
Het klinkt alsof je heel bewust leeft.
‘Ik denk dat het heel erg eigen aan de mens is om negatieve emoties uit te vergroten. Dat gaat vaak onbewust. Om daar tegenwicht aan te bieden moeten we de positieve emoties ook uitvergroten. Dat is te trainen.’
Je opera RISE gaat over de maakbaarheid van geluk. Heb je daar een antwoord op gevonden?
‘Als ik daar het antwoord op had, was ik binnen natuurlijk, haha. Ik heb het publiek tijdens de voorstelling een paar voorzetjes gegeven van dingen die je iedere dag kunt doen. Tapping bijvoorbeeld: klop met je vingers op een aantal punten op je gezicht en lichaam. Doe dat een paar keer per dag en je wordt rustiger. Of trek je schoenen uit om te gronden. Voel de grond onder je voeten. Om zo uit je hoofd en meer in je lichaam te zijn. En het belangrijkste: je ademhaling.’
Zingen is goed voor je ademhaling, toch?
‘Door te zingen train je op de juiste manier adem te halen. Ik denk weleens: het is best bizar, ik verdien mijn geld met ademhalen.’
RISE is geen standaardopera. Het is een mix van muziekstijlen; van klassieke zang, klankschalen, de kalimba, de zeven chakra’s en de vijf natuurelementen: water, vuur, wind, aarde en hemel.
‘Eigenlijk is het meer klassiek muziektheater. Toch heb ik het na lang nadenken een opera genoemd, want ik heb een klassieke achtergrond. Ik zou mezelf allereerst als klassiek zangeres omschrijven. En ‘opera’ betekent werk – het is een werk. Daarom vond ik dat ik het een opera mocht noemen.’
De jury over Nienke Nasserian ‘Je moet het maar durven: voor een jury je innerlijke zoektocht naar geluk pitchen. Nienke deed het met zoveel energie, eigenheid én een vleugje ironie, dat ze ons in no time had overtuigd dat dit een podium op Wonderfeel verdiende.’
In de klassieke muziekwereld draait alles om streven naar perfectie. Musici zijn van zichzelf al zo perfectionistisch. Wordt die zelfkritiek na het winnen van de prijs minder?
‘Dat zelfkritische zit echt in mij. Daarom ben ik ook zelfhulpboeken gaan lezen, om er beter mee om te kunnen gaan. In dit vak voel je je vaak afhankelijk van andermans mening. Zo had ik begin vorig jaar audities gedaan voor Opera Studio’s. Een Opera Studio is een tweejarig programma waarbij je coaching krijgt en tegelijk meezingt in opera’s. Ik kreeg de ene afwijzing na de andere. Ik weet nog dat ik toen dacht: vind ik dit nog wel leuk? Tegelijk weet ik dat die gedachte een valkuil is. We denken gelukkig te zijn als we bereikt
PETER DE RONDE
hebben wat we willen bereiken. Als ik in dat ene operagebouw mag zingen, dan ben ik volmaakt gelukkig. Maar als je tijdens de weg ernaartoe geen plezier hebt in wat je doet, is dat er dan wel als je het doel bereikt? Dus na het winnen van de Productieprijs probeerde ik daar ook echt even bij stil te staan, het echt te vieren. Het is zo gemakkelijk om alweer bezig te zijn met het volgende dat moet gebeuren.’
Wat heeft de prijs je opgeleverd, naast natuurlijk dat je de mogelijkheid kreeg om zelf een opera te produceren?
‘De prijs is een enorme stimulans om te kunnen creëren. Sterker nog: ik word gedwongen om te maken. Dat helpt mij heel erg, want ik ben vaak met het uitvoerende vak bezig.’
Hoeveel tijd ben je kwijt met alles wat bij het vak komt kijken?
‘Ik denk wel tachtig procent. Optredens zijn echt een fractie van je werk. Je moet overal zaadjes planten. Daar gaat veel tijd in zitten. Maar het kan nog erger. Een vriendin van mij is actrice in New York. Zij loopt zeker zes audities op een dag af.’
Waar hoop je op?
‘Ik zou graag internationaal in opera’s zingen. Als vrouw kun je tot je 32ste auditeren voor de Opera Studio’s. Elk groot operahuis heeft een studio waar je twee jaar intern gaat, lessen krijgt en tegelijk in opera’s zingt. Het is heel lastig om daartussen te komen. Als je wordt afgewezen, krijg je vaak te horen: ‘Helaas, er waren 826 aanmeldingen’. Ik mocht laatst auditie doen voor de operastudio in Hamburg. Ik heb nog niets gehoord, dus wie weet!’
Als ik in dat ene operagebouw mag zingen, dan ben ik volmaakt gelukkig. Maar als je tijdens de weg ernaartoe geen plezier hebt in wat je doet, is dat er dan wel als je het doel bereikt?
De première van je zelfhulpopera was op Wonderfeel. Is een voorstelling buiten anders dan in een concertzaal?
‘Er zijn omgevingsgeluiden, je bent echt in de natuur. Je hoort de druppels op het tentdoek, dat geeft een heel andere sfeer. Het is ook onrustiger. Het was tijdens de première heel druk, maar soms zag ik iemand weglopen. Dan denk ik: ik hoop dat je een goed excuus hebt, dat er een ander programma is waar je al naartoe wilde, haha.’
Was de reactie van het publiek zoals je had verwacht?
‘Ja, het is leuk om te zien dat iedereen meedeed. Ik vroeg mensen hun schoenen uit te doen. Maar dat duurt natuurlijk even. Daar had ik niet over nagedacht. Dan moet ik even schakelen. Ik hou ervan om een voorstelling een beetje samen met het publiek te maken. Dat de mensen niet helemaal achterover kunnen leunen. Ik hoop dat ze na het zien van de opera verder willen onderzoeken wat ze gelukkig maakt. Voor mij helpt dansen en zingen. Maar uiteindelijk moet iedereen zijn eigen tools vinden.’
Het Grachtenfestival en de Keep an Eye Foundation sloegen dit jaar wederom de handen ineen voor een spectaculaire editie van concertserie Jazz Gems. Voor deze serie werden vier talenten – de zogeheten Gems – geselecteerd. Onder begeleiding van professionals uit het werkveld mochten zij hun eigen programma samenstellen. Dit leidde tot unieke composities, en uitdagende samenwerkingen op spectaculaire locaties. Na enkele projecten voor startende muzikanten was het tijd om extra aandacht te geven aan verder gevorderde talenten die zich graag door wilden ontwikkelen binnen het Grachtenfestival. Er is een speciaal programma gemaakt om vier Gems de kans te geven hun eigen droomproductie te ontwikkelen onder begeleiding van ervaren collega’s. Kers op de taart was een eigen plek op het het befaamde festival. Programmeur en projectleider David Grutter: ‘Het mooie aan deze selectie musici is de diversiteit. Alle vier hebben ze een andere kijk op muziek en dat heeft voor unieke concerten gezorgd. Het is prachtig om te zien hoe deze jonge muzikanten binnen ons festival een hele eigen ontwikkeling hebben doorgemaakt.’ Alle concerten waren uitverkocht en werden enthousiast ontvangen door het publiek.
Fuensanta Méndez is een zangeres, contrabassist en multidisciplinair artiest uit Veracruz, Mexico. Haar muziek bevat unieke, eenvoudige poëzie die een surrealistische visie op de wereld weergeeft. Voor dit concert werkte ze samen met
een strijkersensemble van het Koninklijk Concertgebouworkest. Haar warme stem en contrabas smolten samen met de strijkers. De magische sfeer, versterkt door poëtische teksten en atmosferisch spel, maakte haar tot een ware Jazz Gem.
Zanger en saxofonist Sam Ghezzi maakte furore als frontman van The Hi-Stakes en Roaring Cats. Met een voorliefde voor vintage sound richt hij zich op muziek uit de roaring twenties tot de swinging fifties. Voor de première van zijn project The North Sea Dreammakers bracht hij dertien topmuzikanten bijeen in ’t Zonnehuis, waar-
mee hij de Jazz Gems-serie afsloot. De passie en de kwaliteit van de musici waren uitzonderlijk, en de art-decosetting voerde het publiek terug naar de jaren dertig. Ghezzi leidde de avond energiek en met veel humor en zong klassiekers als I Got Rhythm en Solitude als nooit tevoren. Een waardige afsluiter van deze serie.
Rafael Devánte Sinay is ondanks zijn jonge leeftijd al een grote naam in de jazzwereld. Met zijn band SMANDEM heeft hij op veel grote festivals gespeeld en was hij een van de winnaars van Keep an Eye The Records. In Fabrique des Lumières zette hij een uniek concept neer, gebaseerd op een eigen gedicht. Hij vervolgde met een poëtische inleiding, waarin hij het publiek opriep om even met hem stil te staan. Dit leidde tot een onvergetelijke audiovisuele reis, met eigen composities van Rafael en dromerige beelden van het sterrenstelsel.
Yannick Hiwat is in alle opzichten een unieke musicus. Hij gebruikt zijn bijzondere zevensnarige viool voor verrassende stijlen en koppelt klassieke muziek moeiteloos aan hiphop, soul en jazz. Het Yannick Hiwat Quintet speelde in Hotel Arena de primeur van hun nieuwe album. Het prachtige geluid van de viool leidde de muziek in, aangevuld door rijke en herkenbare klanken uit andere muziekstromingen. Het resultaat was een intiem, emotioneel, krachtig optreden.
JAMES GALLAGHER
JongMetropole is een unieke samenwerking tussen het Nationaal Jeugd Orkest (NJO), het Nationaal Jeugd Jazz Orkest (NJJO) en het Metropole Orkest. In Jong Metropole komt het beste van verschillende muziekwerelden samen: het excellente spel uit de klassieke traditie met swing, improvisatie en groove vanuit de jazztraditie. Het initiatief is mogelijk gemaakt dankzij een jaarlijkse bijdrage van de Keep an Eye Foundation en het Cultuurfonds.
Tijdens de Jong Metropole Tour werken de musici (60 deelnemers) in volledige Metropole Orkestbezetting aan vernieuwende producties en ontstaan er kruisbestuivingen van diverse muziekgenres. Daarnaast biedt Jong Metropole deelnemers de mogelijkheid om masterclasses en workshops te volgen. Het traject vormt een unieke aanvulling op het huidige onderwijs en het aanbod van talentontwikkelingsprojecten.
De Keep an Eye Outstanding Talent Award ter waarde van € 5000 wordt toegekend aan de musicus die zich het meest onderscheidt als verbinder binnen de groep en is bedoeld voor verdere muzikale ontwikkeling.
Bij de meeste prijzen draait het om de beste zanger of musicus in een bepaald genre. Maar de Keep an Eye Outstanding Award kijkt verder. Deze prijs is voor de muzikant die niet alleen zelf excelleert, maar het hele orkest naar een hoger niveau tilt. Dit jaar kon de jury niet kiezen. Dus werden het voor het eerst twee winnaars: pianist Sebastiaan West en saxofonist Egor Tokarev
De Rogier van Otterloo Award is een stimuleringsprijs van € 10.000 voor de meest talentvolle jonge componist, arrangeur, dirigent of orkestleider en wordt uitgereikt door het Cultuurfonds. De winnaar wordt uitgenodigd een compositie te schrijven voor Jong Metropole in de geest van Van Otterloo en mag de rest van het geldbedrag besteden aan diens ontwikkeling als musicus. In 2024 werd de Rogier van Otterloo Award gewonnen door musicus en componist Suzan Veneman. ‘Haar werk, met een diepe kennis van de jazztraditie en een frisse, eigentijdse benadering, maakt haar muziek opwindend en relevant,’ aldus de jury. Wij kijken nu al uit naar haar nieuwe compositie voor Jong Metropole in 2025.
Gratis parelduiken op het
Marineterrein
‘Als getogen Amsterdammer heb ik vaak het gevoel mijn eigen stad misschien wel te goed te kennen. Zelden word ik echt verrast door een stukje stad dat ik nog niet kende. Ruim negen jaar geleden had ik wel zo’n moment; het was de opening van het Marineterrein. Sinds 1655 was het terrein besloten en in beheer van de Koninklijke Marine. Gewone Amsterdammers kenden alleen de grote muren die het terrein beschermden en zelfs op Google Maps was het gebied volledig afgeschermd. Toen de poorten eenmaal openden, kwamen we erachter wat voor parel er aan de stad was teruggegeven. Grasvelden, bomen, een zwemgebied en prachtig uitzicht over het water op de achterkant van NEMO Science Museum en het VOC schip van het Scheepsvaartmuseum. Inmiddels is het Marineterrein voor de meeste Amsterdammers bekend gebied.
Voor wie deze parel nog moet ontdekken is er nu ook Homelanding, een buurtfeest op het Marineterrein waar ik een steentje aan heb mogen bijdragen. Het is een samenwerking tussen Pension Homeland, Brouwerij Homeland en Cantina Mobilé. Die laatste kunt u kennen van onder andere de Aprilfeesten en de Rollende Keukens. Met Homelanding is er een nieuw soort zomerfeest in Amster
UITTIP
dam gekomen. In tegenstelling tot de steeds duurder wordende dagfestivals duurt Homelanding vijf dagen en is het helemaal gratis voor iedereen. Overdag is er randprogrammering voor kinderen, van levend Stratego tot tekenworkshops, en ’s avonds spelen er fantastische livebands op het grote podium. Van nationale popsterren tot Afrikaanse feestbands, van jazz tot punk, voor ieder wat wils op Homelanding. Het festival vindt plaats in juli, in de allereerste week van de zomervakantie. Dus mocht je voor je reis nog even op vakantie in eigen land willen, ga komende zomer langs bij Homelanding.’
‘Een ongelooflijk talent, zoals je er maar enkele per generatie tegenkomt.’ Dat schreef jazzmagazine Jazzenzo over Lucas Figueiredo Santana (1993). Hij is pas dertig, maar speelde al met menige grote naam, zoals de Four Tops en de Temptations. Inmiddels is de Braziliaanse saxofonist zelf doorgebroken en hard op weg om een hele grote te worden.
‘The Records is van levensbelang voor beginnende jazzartiesten. Probeer maar eens een eigen album op te nemen of überhaupt geboekt te worden als je net bent afgestudeerd. Er zijn gewoon heel veel goede artiesten, maar helaas niet zoveel jazzpodia als vroeger.’
Lucas Figueiredo Santana werd geboren in een favela van São Paulo. Zijn vader (muziekdocent) en moeder (kunstdocent) verhuisden later naar het platteland. Op
DAVID GRUTTER
David Grutter, programmeur Jazz Grachtenfestival
Lucas Santana, winnaar
bloeit op schaarse grond
zijn zesde begon hij met klarinet spelen. Op z’n elfde kwam daar de saxofoon bij. Op zijn zestiende ging hij jazz studeren in São Paulo, aan een van de beste conservatoria van Brazilië. In 2015 kwam hij naar Nederland. Met het Lucas Santana 5tet won hij in 2020 Keep an Eye The Records.
‘Met het winnen van The Records kregen we een serieus budget om een album te produceren. We konden opnemen met fantastische apparatuur en ik kon de bandleden een goede fee betalen. Extra bijzonder is dat we daarna toerden langs de belangrijkste jazzpodia van Nederland. Het Amsterdamse BIMHUIS is onbereikbaar als je net bent afgestudeerd. Als finalist van The Records begín je daar gewoon. Daarna stonden we met The Records on Tour op het podium van LantarenVenster. Toen ging het rollen en werden we geboekt voor het North Sea Jazz Festival.’
Domweg gelukkig
‘In Brazilië droomde ik ervan om in het buitenland te studeren. De eerste steden waar je aan denkt zijn New York en LA. Toen ik ontdekte dat je daar zo’n 50.000 dollar per jaar aan studiegeld betaalt, kon ik die optie meteen afstrepen. Ik had het geluk dat het Conservatorium van Amster
Lucas Santana
winnaar The Records 2020
dam naar Brazilië kwam. Ze nodigden een vioolspeler uit om aan het CvA te studeren. Zes maanden later wilden ze ook een jazzmusicus de kans geven om in Amsterdam te studeren. Dat was in 2015. Ik ben nooit meer weggegaan. Ik hoor regelmatig: ‘Het ziet er zo gemakkelijk uit, zoals je speelt.’ Mensen bedoelen dat als compliment, maar ze zien niet hoeveel bloed, zweet en tranen er achter de muziek schuilgaan. Jazz wordt sterk beïnvloed door de omgeving waar het gemaakt wordt. In Nederland klinkt jazz anders dan in Brazilië of Amerika. In Brazilië maken veel mensen muziek for the sake of music. Gewoon, omdat het lekker klinkt. Hier in Nederland zoeken we vaak een extra reden. Een cd staat bijvoorbeeld in het teken van een schilder of een ervaring waardoor de artiest beïnvloed is.’
Het geluid van de wasmand
HOEIS’T NUMET
Keep an Eye The Records Jazzbands die The Records winnen ontvangen een budget van € 10.000 voor een volledige cd productie. Tijdens The Records on Tour spelen de bands op de grote jazzpodia van Nederland.
‘Waar het leven het hardst is, wordt vaak prachtige muziek gemaakt. Denk aan de blues die ontstond op de katoenplantages in Amerika. Of de samba die voortkomt uit de struggles in Brazilië. In Nederland hebben we de beste studio’s en de beste geluidsapparatuur. Dat is fantastisch natuurlijk, maar soms mis ik het om mooie dingen te maken met minder. Creativiteit ontstaat door schaarste. Je wordt creatief omdat je iets niet hebt. Ik was laatst in ZuidAfrika. Daar zag ik percussiespelers muziek maken op wasmanden. Het klonk echt prachtig. In Brazilië leven we de muziek, hier in Nederland waarderen we muziek. In Brazilië nodig ik vrienden thuis uit om muziek te maken. Hier moet je eerst een studio boeken. Afgelopen zomer speelde ik samen met wat vrienden
in het Westerpark. Na een halfuur verzocht de politie ons vriendelijk om te stoppen. We speelden voor de lol. Zij dachten dat we er geld mee wilden verdienen en dat mocht niet.’
Ervoor gaan
‘Een jazzmusicus is altijd bezig met componeren. Ook op het podium. Vraag een jazzartiest dertig keer een bepaalde melodie te spelen en hij speelt het dertig keer anders. Jazz leeft. Het wordt beïnvloed door je stemming. De ene dag ben je opgewekter dan de andere. Dat hoor je in de muziek. Heb je iets bijzonders te vertellen? En je wil dat de wereld het hoort? Go for it. Alleen jij kan de muziek die jij in je hoofd hebt laten horen. Schrijf je ideeën op. Bel vrienden. Neem het op. Misschien is het iets, misschien niets. Als je het niet probeert, zal je het nooit weten. Je hoeft nog niet te weten wat het precies is dat je doet. We zijn allemaal aan het proberen. Probeer zo veel als je kan en laat je door niemand ontmoedigen.’
WILLIAM
Anaphora Trio
Filippo Deorsola (piano, geprepareerde piano, objecten), Jonathan Ho Chin Kiat (contrabas), Marco Luparia (drums, objecten)
Na het succesvol ontvangen debuutalbum is daar nu een tweede cd voor het Anaphora trio. En wat voor een. De Italiaanse non-binaire pianist annex componist Filippo Deorsola verkent met Bloom nieuwe muzikale werelden, vol cyclische patronen, dansbare grooves en lyrische melodieën, die onthuld worden door het harmonieuze samenspel van de bandleden. Het resultaat is een album waar de originele composities je om de oren vliegen.
Uit het juryrapport:
‘Een muzikaal zeer origineel trio. We waren onder de indruk van de ritmische elementen en het speelplezier. We hoorden veel invloeden terug uit verschillende, verrassende genres. De groep beschikt over een eigen muzikale identiteit en een bijzondere podiumpresentatie.’
Micheal Murray’s Colourfield
Micheal Murray (altsaxofoon), Joy Shechter (piano), Omer Govreen (contrabas), Ilia Rayskin (drums)
Rounded Nature is het debuutalbum van Micheal Murray's Colourfield, geleid door de Ierse saxofonist Micheal Murray. Geïnspireerd door de cyclische aard van het leven brengt het album organische ritmes en harmonieën die moeiteloos samenkomen. Deze ijzersterke band bewijst: muziek is op z’n mooist als er ruimte is voor individuele expressie zonder de kracht van de groep uit het oog te verliezen.
Uit het juryrapport:
‘We vonden de band erg coherent en volwassen. Met mooie composities en vorm en een prachtig saxofoongeluid. We willen onze speciale waardering uitspreken voor de concentratie op het podium en het hoge spelniveau!‘
The
Records
Met The Records maken drie jonge jazzbands kans op volledige financiering van een albumproductie. Tijdens een jaarlijkse awardshow strijden talentvolle jazzbands, bestaande uit afstudeerders en alumni van alle Nederlandse conservatoria, om drie prijzen, elk ter waarde van € 10.000. Met dit bedrag kunnen de bands direct de studio in. Doelstelling is een jonge generatie (jazz)muzikanten de kans bieden hun muziek op te nemen en hun naam te vestigen in de muziekwereld. De winnaars ontvangen daarom naast de cd productie professionele coaching bij het in de markt zetten van hun muziek. Bovendien krijgen de winnaars aansluitend aan de release van hun album een aantal optredens aangeboden.
NAUSYQA
Miguel Valente (altsaxofoon), Antonio Moreno Glazkov (trompet/synths), Jelle Willems (piano/ synths), Richard Nacinelli (elektrische bas), Pedro Nobre (drums)
Vijf jonge, internationale megatalenten samen in één kwintet: NAUSYQA. Deze muzikale verhalenvertellers uit Portugal, Spanje, Italië en Nederland zorgen voor een frisse buzz in de Nederlandse jazzscene. Met gelaagde composities vol flamenco-invloeden die combineren met elektronische synthklanken nemen ze je mee op muzikale reizen. Een indrukwekkend album waarop je niet uitgeluisterd raakt.
Uit het juryrapport: ‘We waren erg onder de indruk van deze band. De groep heeft een fantastische bandsound met veel energie en dynamische uitersten. We zien uit naar een volledig album waarin zij op hopelijk dezelfde wijze een fantastische spanningsboog weten neer te zetten.’
The Records: dertig albums, record aantal aanmeldingen
De feestelijke jubileumeditie van tien jaar jazzconcours Keep an Eye The Records vond in TivoliVredenburg Utrecht plaats. Inmiddels zijn er al dertig albums mogelijk gemaakt met deze prijs van € 10.000 voor aanstormend jazztalent. De winnaars van 2023, Dutch Mountain Tribe, Federico Calcagno Octet en Ronny deCarlo, gaven ’s avonds drie energieke concerten voor een volle Cloud Ninezaal. Het was een voorproefje van de gloednieuwe albums die zij het afgelopen jaar
met deze prijs hebben kunnen maken. Daarnaast werden de winnaars van The Records 2024 bekendgemaakt door de host van de avond, zangeres en presentator Giovanca.
Nieuwe winnaars en beloftevolle artiest
De finale vond overdag plaats voor een vakjury die de drie nieuwe winnaars koos: Anaphora Trio, Micheal Murray’s Colourfield en NAUSYQA. Zij ontvingen alle drie een cheque ter waarde van € 10.000 om een album te produceren, dat zij op hun beurt over een jaar aan het publiek zullen presenteren. Ter gelegenheid van tien jaar The Records werd eenmalig de ‘Most Promising Artist Award’ uitgereikt. Deze werd door de vakjury toegekend aan bassist Cas Jiskoot. Hij werd geprezen om zijn muzikaliteit en de manier waarop hij de bas niet altijd op de meest traditionele manier gebruikt. Hij ontving € 2500, vrij te besteden aan eigen muzikale ontwikkeling.
Voor deze editie van The Records was er een nieuw record van maar liefst 115 aanmeldingen, afkomstig van negen verschillende conservatoria in Nederland. Na een voorselectie speelden de zeven finalisten overdag live voor de vakjury in TivoliVredenburg om de felbegeerde albumproductieprijs. De finalejury bestond uit professionals uit het werkveld: Bert Palinckx, Martyna van Nieuwland, Yoràn Vroom, Peter van Brummelen en Corrie van Binsbergen. Naast het geldbedrag ontvangen de winnaars een coachingstraject en wordt voor hen een serie concerten op Nederlandse jazzpodia georganiseerd.
Het thema van deze International Jazz Award was ‘The Music of Carla Bley’. Carla Bley was een invloedrijke Amerikaanse jazzcomponiste, pianiste en bandleider. Zij is onder andere bekend van haar baanbrekende jazzopera Escalator over the Hill. Alle bands werd gevraagd een eigen versie van een stuk uit een selectie van Carla Bley's composities te arrangeren en te spelen.
Tijdens de halve finales streden ensembles van het Conservatorium van Amsterdam om een plek in de finale. In de finale namen de twee winnende bands van het Conservatorium van Amsterdam het op tegen hun internationale collega’s van de volgende opleidingen: The School of Jazz & Contemporary Music at the New School (New York), Boyer College of Music & Dance (Philadelphia), University of Music and Performing Arts (Graz) en Musikene (San Sebastian). Bovendien kregen alle deelnemers de kans om in het befaamde BIMHUIS in Amsterdam te spelen.
De jury bestond dit jaar uit Mijke Loeven (directeur BIMHUIS), Fay Claassen (jazzzangeres), Will Vinson (saxofonist/componist), Joost Patocka (drummer), Frank Bolder (programmeur LantarenVenster) en Joachim Junghanss (hoofd Jazzafdeling Conservatorium van Amsterdam). Deelnemers ontvingen mooie prijzen die een boost geven richting een professionele loopbaan als jazzmusicus.
FOTO'S: PIETER KUNNEN
Een lift naar
Keep an Eye International Jazz Award
Tijdens de internationale jazzcompetitie, een initiatief van Keep an Eye in samenwerking met het Conservatorium van Amsterdam, kunnen muzikanten niet alleen een prijs winnen, maar vooral een onvergetelijke ervaring opdoen. Het is een kans om met buitenlandse studiegenoten te spelen, workshops te volgen en vrienden voor het leven te maken. Er worden elk jaar geldprijzen uitgereikt in diverse categorieën.
Winnaars 2024
Beste CvA-solist: Ton Felices (contrabas)
Beste niet-CvA-solist: Eneko Diéguez (altsaxofoon; Musikene San Sebastián)
Beste Carla Bley Arrangement: Noam Avnon en Pau Jorba (The School of Jazz & Contemporary Music at the New School, New York)
1ste prijs: Alice Leggett & Chaerin Im *Orchestra* (Conservatorium van Amsterdam); Alice Leggett (altsax), Ask Morris (tenor sax), Chaerin Im (piano, synths), Matteo Mazzù (basgitaar), Pedro Nobre (drums)
2de prijs: Temple University Quintet (Boyer College of Music and Dance, Philadelphia); Evan Kappelman (tenor sax), Banks Sapnar (trompet), Anthony Aldissi (piano), Emmy Rota (bas), Maria Marmarou (drums)
Aanmoedigingsprijs: Sonic Choir of Love (Conservatorium van Amsterdam); Ketija Ringa Karahona (fluit), Micheal Murray (altsax), Miguel Valente (altsax), Adrían Bifano (gitaar), Francisco Garrido (gitaar), Heehyun Lee (gitaar), Samuel Kiel (contrabas), Ludvig Søndergaard (drums)
Luister hier naar de jazz awards
Zomerse afgeslotenjamsessies met
Ook deze zomer organiseerde de jazzafdeling van het Conservatorium van Amsterdam weer de Keep an Eye Summer Jazz Workshop. Jaarlijks is dit dé gelegenheid voor professionele musici en muziekvakstudenten van over de hele wereld om zich onder leiding van internationale topmusici
een week lang intensief onder te dompelen in jazz.
Het werd weer een leerzame en gezellige week voor de deelnemers, met een keur aan topmuzikanten en docenten. Een snelkookpan waarbij in een paar dagen veel gespeeld en uitgewisseld werd zodat er na vier dagen
een concert kon worden gegeven met muzikanten en een dirigent die elkaar nog maar kort kenden. Toch leek het alsof ze al jaren samen speelden.
Concert Keep an Eye Summer Jazz Large ensemble Er waren tijdens de week workshops, instrument masterclasses,
FOTO'S: JAAP KROON
privélessen, ensemblesessies, improvisatielessen en jamsessies. De week werd afgesloten met een spetterend concert van het Keep an Eye Summer Jazz Large Ensemble onder leiding van Rob Horsting, met gastsoliste Melissa Aldana (tenorsaxofoon). Zij was gedurende de week ook betrokken
als lid van de faculty en repeteerde met het Large Ensemble. Het was prachtig om de chemie tussen haar en de studenten te zien en te merken hoe ze genoeg ruimte liet voor solo’s van de deelnemers en samen met hen een geweldig concert gaf. De deelnemers hebben weer een inspirerende week achter de rug.
Naast Melissa Aldana waren er nog meer (internationale) gastdocenten tijdens de Keep an Eye Summer Jazz Workshop: Sara Serpa, Dan Weiss, Gilad Hekselman, Joe Martin, Jason Palmer, Reinier Baas, Ben van Gelder, Harmen Fraanje, Rob Horsting en Zack Lober.
Binnen het curriculum van de HKU wil de opleiding Fine Art benadrukken dat het denken richting moet krijgen vanuit het avontuur van het maken. Vanuit deze gedachte is de wens ontstaan om een inspirerende professionele kunstenaar op de vloer aan het werk te zien. Iemand die je deelgenoot laat zijn van diens proces, aan wie je vragen kunt stellen en van wie je op allerlei manieren kunt leren, maar die anders dan een vaste docent niet verantwoordelijk is voor beoordeling of examinering. Die wens gaat in vervulling met een residentie op de opleiding. Elk jaar wordt er een kunstenaar uitgenodigd om gedurende drie dagen per week gebruik te maken van een atelier op de HKU Pastoe
Fabriek. In dit atelier werkt de kunstenaar aan de ontwikkeling van het eigen beeldende werk. Keep an Eye AIR Pastoe geeft de Fine Art studenten niet alleen de mogelijkheid om met professionele kunstenaars over hun werk te spreken, maar ook de kans om ze daadwerkelijk aan het werk te zien in het atelier of in de werkplaats. Het project wordt afgesloten met een expositie en een publicatie na vier jaar.
Oprecht werk
Zes maanden lang werkte kunstenaar Ana Navas in een eigen atelier temidden van de ateliers van de studenten Fine Art. Studenten konden bij haar binnenlopen om haar aan het werk te zien, maar ook om met haar te praten over
FOTO'S KUNSTWERKEN: PIETER KUNNEN
FOTO'S: KAKA LEE
Studenten Fine Art bereiden zich voor op een leven als kunstenaar. Maar hoe ziet die beroepspraktijk eruit? Om daar een beter beeld van te krijgen maakt Keep an Eye een bijzonder project mogelijk: een ‘artist in residence’ op de opleiding.
Denkend met de handen
het vak van beeldend kunstenaar en om ideeën uit te wisselen. Ook excursies en seminars vormden een onderdeel van het bijzondere project. De tentoonstelling These hands think about you all is onderdeel van de residentie. Voor deze tentoonstelling nodigde Ana Navas 22 derde- en vierdejaarsstudenten uit om een werk bij te dragen. Hoe organiseer je een tentoonstelling als de onderwerpen en media van deze jonge kunstenaars zo verschillend zijn? Als uitgangspunt koos Navas wat zij als gemeenschappelijk beschouwt voor alle kunstpraktijken: oprechtheid. De tentoonstelling presenteert bewust werken
van zeer uiteenlopende aard, maar de kern van de tentoonstelling ligt niet alleen in deze werken: ze biedt de bezoeker inzicht in de inspiraties die aan elke praktijk ten grondslag liggen.
Kunst als dialoog
Voor Navas is kunst een dialoog met de ander, een dialoog die zich niet beperkt tot het gevestigde publiek, maar eerder een echo genereert in een breder veld. Om bij te dragen aan These hands think about you all vroeg Navas de studenten en zichzelf om een brief te schrijven aan iemand of iets dat essentieel is voor het werk: een beeld, een herinnering, een ervaring, een persoon, een
object waar ze vaak aan denken tijdens het maken. Deze brieven waren een integraal onderdeel van de presentatie en vormden een verbindend element dat een stem geeft aan relevante, vaak onderbelichte aspecten van elke praktijk.
Mode in
Ook dit jaar was Exposed – de eindexamenpresentatie van studenten mode en textiel aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten Den Haag (KABK) – opgeknipt in twee evenementen. Tijdens Exposed/ The Fashion Show in juni was het werk van de modestudenten al getoond. In september was het de beurt aan de textielstudenten. Hun werk was te bewonderen tijdens Exposed/The Textile Show.
The Fashion Show
De afdeling Mode en Textiel van de KABK kiest telkens weer verrassende locaties voor haar jaarlijkse Exposed/The Fashion Show. Dit jaar vond de show plaats in een verlaten supermarkt in het overdekte winkelcentrum MegaStores Den Haag. The Fashion Show presenteerde het werk van alle modestudenten, variërend van de eerste verkennende stappen in het eerste jaar tot de zeer persoonlijke afstudeercollecties. Deze nieuwe lichting afgestudeerden bestond uit Sophia Bogstedt, Elke Cloïn, Julia Groven,
MegaStores
Wassim el Hodayebi, Patryk Ochmánski, Yara de Vries, Peter Wertmann en Siyu Zhang. Zij hadden in de periode voor de show keihard gewerkt aan hun collecties. Daarbij hebben ze hun persoonlijke fascinaties en hun actuele visie op mode, maatschappelijke vraagstukken en vakmanschap vertaald in
Keep an Eye Textile & Fashion Scholarship
Alle afstudeerders van de Textiel & Mode opleiding maakten kans op deze waardevolle investering in hun creatieve toekomst. Tijdens Exposed werd de winnaar van de Keep an Eye Textile & Fashion Scholarship feestelijk bekend gemaakt: Wassim el Hodayebi. De jury, bestaande uit alumni van verschillende generaties, met onder meer Yamuna Forzani (Textile Artist), Remi Veldhoven (Sustainable Textile Developer) en Vincent Wong (Fashion Stylist), koos Wassim als winnaar vanwege zijn sterke gevoel voor community building, innovatief en experimenteel materiaalgebruik, en gepassioneerde storytelling. Zijn collectie is persoonlijk en weerspiegelt zijn zoektocht naar identiteit. Wassim werkt actief samen met zijn vrienden, die zowel zijn inspiratiebron als partners zijn. De jury waardeerde zijn openheid over angsten en worstelingen in deze moeilijke tijden, wat zijn kwetsbaarheid en moed toont. Daarnaast overtuigden zijn plannen om schoenontwerpen te ontwikkelen en samen te werken met ambachtslieden in Marokko de jury. We kijken vol verwachting uit naar zijn toekomstige projecten.
relevante, persoonlijke en uiteen lopende collecties. Dit jaar vielen het vakman schap en de creativiteit in het maken van kleding en verrassende silhouetten extra op in het werk van de studenten.
Dankzij de Keep an Eye Textile & Fashion Scholarship kan Wassim investeren in de verdere artistieke en inhoudelijke ontwikkeling van zijn praktijk. De prijs, ter waarde van € 10.000, wordt toegekend ter ondersteuning van verdere creatieve ontwikkeling door middel van educatie, bijvoorbeeld in de vorm van een vervolgstudie aan een (internationale) masteropleiding.
Wassim el Hodayebi
Duurzame draden, toekomsttextiel
In september organiseerde de afdeling Textiel en Mode van de KABK de Masterclass 'Connecting to the Future', gericht op het vergroten van bewustzijn over duurzaamheid in de textiel- en mode-industrie. De Masterclassweek, die het schooljaar opende, omvatte lezingen van experts die studenten hielpen de complexe uitdagingen van de sector te begrijpen. Remi Veldhoven, alumna en Sustainable Textile Developer, gaf een overzicht van belangrijke duurzaamheidsthema’s, terwijl Fashion for Good studenten confronteerde met de problematische realiteit van de mode-industrie, wat leidde tot kritische discussies. Ontwerpers Jennifer Debruyckère en Nienke Hoogvliet, die zich gecommitteerd hebben aan Fibershed Nederland, een organisatie die zich
’Connecting to the Future’ was gericht op het vergroten van bewustzijn over duurzaamheid in de textiel en mode industrie.
richt op de positieve impact van textiel, deelden hun innovatieve, duurzame productieprocessen, waarbij ze benadrukten dat ecologische verantwoordelijkheid niet ten koste gaat van ontwerpkwaliteit. De studenten waren actief betrokken en stelden vragen tijdens een panelgesprek.
Op de tweede dag maakten zeventig studenten een excursie naar diverse duurzame initiatieven. Ze bezochten onder andere de Fashion Farm van Joline Jolink, waar ze leerden hoe duurzame praktijken in het ontwerpproces geïntegreerd kunnen worden. Zij heeft alle stappen in de keten van ontwerp tot verkoop in eigen beheer. Bij Enschede Textielstad kregen de studenten inzicht in het omzetten van textielafval in nieuwe garens. Het weefgetouw is state-of-the-art en uniek in de wereld. De tour eindigde bij Wolkat, een pionier in textielrecycling, waar studenten het proces van circulaire economie observeerden. De week werd afgesloten in het TextielMuseum met de tentoonstelling ‘Makers on Materials’, die de verbinding tussen ontwerpers en materialen verkende. Na deze inspirerende week werkten tweedejaars studenten aan een ontwerpopdracht met dead stock, waarmee de opleiding haar inzet voor duurzaamheid benadrukte. De Masterclass vormt een eerste stap in de voortdurende ontwikkeling van duurzaamheid in het onderwijs, waarbij de hele afdeling betrokken is.
Textiel in Paradise
The Textile Show
In Paradise, een statig historisch Haags pand, hadden de studenten van de textielafdeling een indrukwekkende expositie gemaakt. Exposed/ The Textile Show toonde het werk van alle textielstudenten van alle studiejaren. De uitgesproken en persoon-
lijke projecten van de kersverse alumni Ieva Drobenkaité, Azul Esperito Santo en Lotte Roelandse vormden een hoogtepunt. In de expositie zag je bijvoorbeeld werk waarin de afdrukken waren verbeeld die kleding op iemands lichaam achterlaat. Een wandkleed waarin patronen van handen en armen zichtbaar waren van de maker en haar vriend, die een langeafstandsrelatie hebben. Daarbij was onderzoek gedaan naar patronen en kleuren en hun betekenis. Een student had een apparaat ontwikkeld dat hoezen kon maken die volgestopt met textielpulp lange worsten vormden. Ook waren er een ligbed en een stoel te zien gemaakt van bamboe en gebreid textiel. Bij een tas denk je niet snel aan keramiek, maar in deze expositie vind je prachtige tassen gemaakt van textiel, keramiek en andere bijzondere materialen. Kortom, de expositie was kleurrijk, tactiel en afwisselend.
CONTACT Neem gerust contact op met Keep an Eye als je iets wilt weten over de activiteiten of als je wilt deelnemen aan een van de projecten. Keep an Eye is altijd op zoek naar goede ideeën of nieuwe initiatieven. Bel of mail ons. Je kunt contact opnemen met Catherine Clavaux, senior projectleider Keep an Eye Foundation.
DANK De Keep an Eye Foundation bedankt alle betrokkenen bij de projecten. Natuurlijk ook alle (kunst)opleidingen en festivals waar wij intensief mee samenwerken.
Daarnaast zijn wij blij met de samenwerking met alle partners waarmee wij prachtige projecten voor jong talent realiseren.
Luister naar onze podcast en schrijf je in voor de nieuwsbrief.