Kunst & maatschappij Studiedag van 7 februari 2012 introductie Brigitte Dekeyzer Dames en heren, Het is met genoegen dat ik deze studiedag open en dat omwille van twee redenen. Enerzijds omdat het thema Kunst & maatschappij brandend actueel is en anderzijds omdat het de eerste keer is dat de SLO kunst van de KU Leuven haar jaarlijkse studiedag samen met Muzes, de vereniging voor kunst en cultuur op school, organiseert. Ik dank Jos Maes voor de uitgestoken hand en hoop samen met hem en u vanavond verrijkt naar huis te kunnen gaan. Vroeg in de eenentwintigste eeuw lijkt de positie van de kunstenaar in de maatschappij zeer precair. In zijn kerstessay in De Standaard (26-29 december 2011) beklaagt auteur Marc Reugebrink zich over de verwoestende invloed van de neoliberale ideologie. Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek en kunsten zijn in het verdomhoekje gedreven. Door hun basisinstelling – ongebonden, vrij en ‘niet voor de winst’ (Martha Nussbaum) de werkelijkheid onderzoeken en bevragen – kunnen zij nooit aan de dogmatische doelrationaliteit van de heersende ideologie beantwoorden. Hun plaats is bedreigd en met hen die van alle mensen. Niet voor niets geeft Reugebrink zijn essay de titel De afgeschafte mens mee. We zijn verworden tot pionnen in een technocratisch systeem dat geen boven of buiten toelaat. De neoliberale ideologie regeert en de kritische stem waar kunstenaars en wetenschappers voor staan of zouden moeten staan – want ook dat staat vandaag op de helling – is a priori gemuilkorfd. Bevolking en beleidsmakers verwachten dat wetenschap en kunst breed gedragen zijn en verwerpen de decennia lang geclaimde autonomie. Van de actuele kunstenaar wordt verwacht dat hij geïnspireerd raakt door de maatschappelijke ontwikkelingen en enthousiast deelneemt aan het productieproces. Op de academies leren de jonge kunstenaars begeesterd te spreken voor het publiek, bekwamen zij zich in het aanprijzen van hun waren, het selecteren van aantrekkelijke beelden, leren zij via brieven, curricula, websites, introducties zichzelf te verkopen. Goede public relations staan voorop. Kunst maken om de kunst, zonder rekening te houden met het doelpubliek, kan blijkbaar niet langer. De receptie-esthetica en de ontwikkeling van sociale en communicatieve strategieën domineren het veld. Nochtans zijn in de geschiedenis van de kunst voorbeelden genoeg te vinden van kunstenaars die niet assertief zijn geweest, maar wier kunstwerken de tijden hebben getrotseerd. Vandaag echter moet de kunstenaar zoveel mogelijk partijen in het productieproces betrekken, de juiste toon vinden om het grote publiek te overtuigen en doelgroepen te mobiliseren. De kunstenaar (en de wetenschapper, want dat geldt evenzeer voor hem) is niet langer de bezitter van een exclusieve expertise die hij niet publiekelijk deelt. Hij moet samenwerken met nonprofessionals en zijn autoriteit en auteurschap voortdurend in functie van verkoopcijfers bepalen. De strijd tussen de hoge en de lage cultuur die in de postmoderne tijden hoog opliep, is daarmee klaarblijkelijk beslecht: participatie, democratisering en maatschappelijke inbedding zijn de hot items van het gros van de kunstpraktijk en ze overheersen het discours van galerijhouders, curatoren, beleidsmakers, educatoren én … kunstenaars. De ontwikkeling van de relationele esthetiek (met als founding father Nicolas Bourriaud) is daar een uitstekend voorbeeld van. Ze zou, aldus Gideon Boie en Matthias Pauwels – auteurs van een ondertussen