Jeugdcultuurfonds Rotterdam jaarverslag 2015

Page 1

jaArveRslag


rotTerdAm

2

3


6 Inhoudsopgave

4

Vijf portretten. Van de leerlingen Raquel, Octavio, Winnie, Amyke en hun docent en van intermediair Pieter Boogaard. ‚ foto s: Janine Schrijver interviews: Dore van Duivenbode

16

Cultuur laat je stralen

18

Wat kiezen de kinderen en de jongeren

22

Dansen geeft energie

22

Samen op les

23

Specifiek aanbod

23

Optredens

24

Wereldarmoededag

27

Intermediairs: verbindende schakel en ambassadeurs voor cultuur

28

Meedoen is belangrijk

29

Cultuur is niet vanzelfsprekend

30

Samenwerken helpt

31

Gewoon zichtbaar zijn

35

Blik vooruit: 2016

36

Organisatie

37

Financien

38

Colofon 5


Octavio Doelwijt speelt piano bij Art Zegelaar met hulp van het Jeugdcultuurfonds Verregend komt hij binnen. Zijn grijze Eastpack gooit hij in de hoek, zijn jas eroverheen, zwarte gympen op de pedalen van de vleugel aan het raam, natte haren van de regen. Octavio begint meteen te spelen. “Zijn vingers zijn nog koud, die moet hij eerst inspelen”, legt pianoleraar Art uit. Sinds twee jaar heeft Octavio les. “Het eerste dat hij leerde, was het gebruiken van alle tien zijn vingers. Intuïtief gebruik je er van iedere hand maar vier. Octavio had wel meteen een persoonlijke stijl en hij maakte van klassieke muziek gelijk zijn eigen nummers.” “Thuis zoek ik op YouTube filmpjes op van pianisten”, vertelt Octavio. “Ze komen uit Amerika. Via Facebook leggen zij uit wat ze doen. Vervolgens ga ik oefenen. Zo ontstaat muziek.” De vijftienjarige Octavio begon met het kinderlied ‘Berend Botje’ op het keyboard dat zijn moeder voor hem op een rommelmarkt kocht. Hij keek hoe zijn zus speelde, deed het na, zij haakte af, hij speelde iedere dag. “Soms wel drie keer, ik kan moeilijk stoppen.” Inmiddels heeft hij een elektrische piano gekocht van Art en wil hij concertpianist worden. “Mijn opa had een jazzcafé en zong in een kerk in Suriname. Ik denk dat ik het van hem heb.” Volgens pianoleraar Art heeft Octavio talent. “Anders zou hij deze drive niet hebben. Hij stopt nooit, terwijl het niet altijd makkelijk is.” Improviseren vindt Octavio niet moeilijk, maar het lezen van noten en de theorie wel. “Dat maakt pianospelen zo leerzaam”, legt Art uit. “Je moet continu obstakels overwinnen Net zoals in het normale leven is doorzettingsvermogen belangrijk. Soms raken leerlingen gefrustreerd, maar hij niet.” Octavio kijkt op van de piano, zijn vingers op de toetsen, zijn voet boven het pedaal. “Voor hockey heb ik discipline nodig. Pianospelen gaat vanzelf.”

“Voor hockey heb ik discipline nodig. Pianospelen gaat vanzelf.” 6

Octavio met zijn pianoleraar Art Zegelaar

7


Raquel Chamata danst bij Got2Groove en leert meer dan alleen goed dansen In haar hand een diepvrieslolly, aan haar voeten knalroze gympen, haar bril heeft nog één pootje. Tijdens het dansen zet zij hem af. Haar droom: heel goed worden. Raquel maakt grote gebaren terwijl ze vertelt: “Heel, heel goed. Echt goed. Zo goed als Chris Brown en Shaker, die dansen zo snel.” Thuis filmt zij zichzelf met een tablet. Ze spuugt het plastic van de lolly op de grond. “Als ik het terugkijk, word ik beter.” Naast haar staat Francis Neslo, eigenaar van dansinstituut Got2Groove. “Raquel was vroeger een rebel”. “Ik?”, antwoordt Raquel. Ze zet grote ogen op, kijkt naar het plastic op de grond. Raquel doet voor hoe zij was. “Dan gaf ik antwoord terwijl ik moest luisteren. Of ik keek heel vies.” Ze zet haar handen in haar heupen en rolt met haar ogen. “Dat vies kijken en altijd antwoorden heeft zij afgeleerd”, zegt Francis. “We hebben diepe gesprekken gevoerd. Soms liet ik haar met een Swiffer de danszaal schoonmaken. Het heeft gewerkt. Dat is voor mij het belangrijkste, die kinderen vormen. Als ze geen vervoer hebben, ga ik ze halen. Ze moeten gezond eten, na de les direct naar huis en leren luisteren.” Als Raquel danst, lijkt haar lichaam te klein voor de energie die eruit knalt. “Die pit hoort bij haar”, legt Francis uit. “Ik wil bij u werken, mevrouw”, zegt Raquel terwijl zij haar jas aan de kapstok hangt. Francis kijkt haar aan: “Eerst jouw middelbare school afmaken, daarna ben je welkom.”

“Dansen is uitstraling. Maar voor attitude is hier geen ruimte. Alle kinderen verdienen een plek.”

Francis was vroeger zelf ook een rebel. “Ik was bijdehand, wilde per se naar het gymnasium, maar ben dyslectisch. Rekenen ging goed, lezen was een ramp. Meester Koen nam mij onder zijn hoede. Als enige donkere leerling heb ik het gymnasium doorlopen. In Rotterdam is de ouderbetrokkenheid laag, ook hebben kinderen vaak niet de mogelijkheid om langer dan een kwartier te reizen. Daarom ben ik met mijn dansscholen in de wijken gaan zitten. Zo kan ik hun meester Koen zijn.” Francis heeft nu meerdere dansscholen in Rotterdam: in gymzalen en verbouwde garages. De twintiger geeft inmiddels honderden leerlingen les en bouwt een theater op Zuid.

8

Francis Neslo van Got2Groove

9


Winnie Mahn speelt uitmuntend viool en al een paar jaar via het Jeugdcultuurfonds

“Tijdens het spelen kan ik al mijn emoties kwijt.”

‘Speel viool! Viool methode, deel 1’, uit dat boek komt het ‘Lentelied’. Winnie’s vader is kitter in de bouw. Hij was aan het kitten, viel van de ladder, brak zijn voeten. Thuis, in het gips, kon hij geen kant op. Zijn dochter Winnie wilde hem troosten. Vioollerares Miranda stelde voor van het ‘Lentelied’ een ‘Papalied’ te maken. Winnie zette de meer dan honderd jaar oude huurviool aan haar kin, streek de stok langs de snaren en speelde het lied noot voor noot. “Tijdens het spelen kan ik al mijn emoties kwijt”, vertelt de 14-jarige Winnie. “Ik luister naar het ritme en bedenk er woorden bij.” “Muziek is een uitlaatklep”, vertelt Miranda. Ze staat in haar leslokaal. Boven haar een behang van bladmuziek. Aan de muren hangen violen, in de kast niets dan vioolmuziek. Op de deur, de vloer, overal violen. Sinds haar negende weet Miranda dat zij vioollerares wil worden. “Zoals sommige van mijn leerlingen was ik verlegen. Vioolspelen is een manier om je te uiten. Wanneer Winnie in een moeilijke fase zit, herhalen wij oude stukjes. Oefenen is dan even geen plicht, ze heeft al genoeg aan haar hoofd.” Miranda en Winnie bladeren door het boek en beginnen te spelen. Dezelfde melodie, maar nu plots tweestemmig. “Dat is goed voor onze hersenen”, legt Miranda uit. “Hierdoor leren wij luisteren, tegelijkertijd moeten wij noten lezen, de strijkstok gebruiken en de snaren bespelen. Tja, Winnie gaat niet voor niets naar het gymnasium.” Na veel oefenen, speelde Winnie het ‘Papalied’ voor haar vader. Hij zat nog steeds in het gips. De noten van zijn dochters lied besloot hij op zijn arm te tatoeëren: noot voor noot.

10

Vioollerares Miranda Rademaker 11


Amyke leert kleding maken bij Modelessen.nl

“Het mooiste is: uit niets iets maken.” Acht naaimachines. Een Toyota, een Festival. “De Pfaff is verfijnd”, legt lerares Hester uit. “Hij kan niet door harde stof, maar is perfect voor precisiewerk.” Met de Pfaff naaide Amyke haar eerste rokje. “Het pedaal ging soms te snel. Daaraan ben ik nu gewend”, vertelt Amyke. Ze buigt zich over de tafel. Met krijt zet zij witte strepen op blauwe stof. Het is het begin van een jurk die Amyke tijdens haar zomervakantie ontwierp. Strapless, met een zwarte onderkant. Hesters eerste kledingstuk was een hippiebroek. “Net zoals nu had je toentertijd alleen skinny jeans. Ik knipte een stuk uit de pijpen en zette er gordijnstof tussen.” Amyke en Hester vinden dát het mooiste: uit niets iets maken. “Creativiteit betekent het maken van nieuwe dingen”, gaat Hester verder. “Ik merk dat kinderen steeds minder creatief worden. Ouders zien het nut er niet van in. Zonde, want door creatief denken, leer je mogelijkheden zien. Dat kun je op verschillende terreinen toepassen. Het maakt kinderen weerbaar.” Bovendien krijgen de leerlingen het gemaakte kledingstuk mee naar huis. Amyke bewaart haar strapless jurk voor Kerstmis.

12

Hester van der Stoep van Modelessen.nl

13


Pieter Boogaard, intermediair voor het Jeugdcultuurfonds op de Waalse School in Rotterdam

“Het accent ligt hier op ouderbetrokkenheid. Daardoor ken ik de ouders goed.”

‘Voor de liefste juf’, staat er op de wit-roze mok. Pieter reikt een theezakje aan en duwt een deur open. Aan de muur hangen papieren uilen en spinnen met acht poten. “Die kneuterigheid maakt het gezellig”, vertelt de intermediair voor het Jeugdcultuurfonds Rotterdam en coördinator Kunst en Cultuur op de Waalse School. “Het accent ligt hier op ouderbetrokkenheid. Daardoor ken ik de ouders goed. Zo weet ik wie aan het fonds te koppelen.” Ergens in de jaren negentig ervoer Pieter voor het eerst de kunsten. “1992 zal het zijn geweest. Een concert van Weezer.” De Amerikaanse rockband bestond nog maar net. Pieter was bij een van de eerste concerten. “Ik kreeg het niet van huis uit mee en moest het zelf beleven. Dat concert opende mijn ogen.” Zijn eigen dochter is vier jaar oud. Hij neemt haar mee naar het Rijksmuseum, de Kunsthal. “Wat ik niet van mijn ouders meekreeg, wil ik haar geven. Hetzelfde vraag ik aan de ouders op school: hoe help je je kind? Dat kan op zoveel manieren, maar niet iedereen weet hoe. Juist voor kinderen die het Nederlands niet goed beheersen, kan cultuur bevrijdend zijn. Wanneer iedereen gelijk is, geeft dat zelfvertrouwen. Daarom ben ik er.” 14

15


Cultuur laat je stralen Raquel, Octavio, Winnie en Amyke. Zomaar vier jonge Rotterdammers die met volle overgave en plezier dansen, pianospelen, vioolspelen en kleding maken. Ze vertellen ieder hun persoonlijke verhaal: wat hebben ze geleerd, wat vonden ze moeilijk en willen ze verder met cultuur? Door ermee aan de slag te gaan, ontdekten ze wat hun talenten zijn. Francis, Art, Miranda en Hester zijn hun docenten en stuk voor stuk betrokken en enthousiast. Ook de docenten hebben hun verhaal. Ze stimuleren elk op hun eigen manier hun leerlingen. Discipline aanleren, doorzetten en veel gesprekken voeren; want iets leren en er goed in worden gaat niet vanzelf. “Dat maakt pianospelen zo leerzaam, je moet continu obstakels overwinnen”, legt pianoleraar Art Zegelaar uit. Het Jeugdcultuurfonds Rotterdam is trots op deze jongeren die zo enthousiast hun lessen volgen. Trots omdat ze ook hun verhaal wilden vertellen in De Havenloods, op verschillende sites en social media. De vier staan model voor alle kinderen en jongeren die door een bijdrage van het fonds kunnen meedoen en samen met andere kinderen hun creativiteit en talent kunnen ontplooien. In 2015 heeft het fonds 1.314 kinderen en jongeren financieel kunnen ondersteunen. Al deze 1.314 jonge Rotterdammers volgden hun favoriete kunstlessen bij een van de 131 cultuuraanbieders die zijn aangesloten. Deze aanbieders zijn verspreid over verschillende wijken en goed toegankelijk voor de kinderen en jongeren. In het laatste interview is Pieter, een intermediair voor het fonds op een basisschool, aan het woord. Hij dient regelmatig een aanvraag in, zodat ouders die het niet zelf kunnen betalen, toch hun kinderen op cultuurles kunnen laten gaan. Pieter is een belangrijke ‘ambassadeur’ van het fonds. Hij wijst ouders op de waarde van cultuur in de opvoeding en legt uit welke positieve effecten dit heeft.

Het Jeugdcultuurfonds is van betekenis voor het cultuur- en armoedebeleid van de stad en valt niet meer weg te denken. Het fonds slaagt erin om kinderen die het thuis niet breed hebben, actief mee te laten doen aan de samenleving via culturele cursussen. Dat is belangrijk omdat in Rotterdam ruim 30.000 kinderen opgroeien in een gezin met een laag inkomen en waar cultuur niet vanzelfsprekend is. Een kind dat danst, tekent of zingt, is een stralend kind. En een kind dat lekker in zijn vel zit, zal op alle fronten beter presteren. Daarom is het fonds ambitieus en wil het samen met de gemeente Rotterdam, het onderwijs, de welzijnsorganisaties, de cultuuraanbieders en het bedrijfsleven ervoor zorgen dat nog meer kinderen en jongeren aan cultuur kunnen doen. Met dit verslag informeert het Jeugdcultuurfonds Rotterdam u over de kinderen, het cultuuraanbod, de rol van de intermediairs en welke invloed armoede heeft op gezinnen.

kunst is eEn vriend die jE nOoit IN DE steEk lAat

Het Rotterdamse Jeugdcultuurfonds telt 525 van deze cultuurintermediairs. Samen vormen zij met de 1.500 Jeugdsportfondsintermediairs een uitgebreid netwerk van professionals die de kinderen vinden en in gesprek gaan met hun ouder(s) om een aanvraag in te dienen. Ze blijven ook het proces volgen. Of het kind het nog altijd naar zijn zin heeft op de lessen. Iemand die vraagt “hoe gaat het op les?” is van onmiskenbare waarde. Zo vormen de intermediairs een waardevolle groep Rotterdamse professionals die kinderen een prachtige kans geven. 16

17


Wat kiezen de kinderen en de jongeren?

tabel 2: verdeling leeftijd jongens en meisjes

jongens meisjes 120 100 80

Samen met ouder(s) en intermediair kiest elk kind zijn favoriete cursus. Met 131 aanbieders van cultuur is er altijd wel iets geschikts te vinden. De meeste aanvragen die het fonds ontvangt zijn voor meisjes: 1.023 in totaal. Voor jongens zijn dat er 291.

60 40 20

tabel 1: verdeling meisjes en jongens

0 3

jongens 291 1023 meisjes

De meeste kinderen die een vergoeding ontvangen zijn leerlingen op de basisschool: 851. En dan zijn het vooral meisjes van rond de 10 jaar waarvoor de aanvragen worden gedaan. Voor jongeren ouder dan 12 jaar zijn er 463 aanvragen ingediend.

18

4

5

6

7

8

9

10

11

12 13

14

15 16

17 18

Tabel 3 geeft een verdeling naar leeftijd (tot 12 jaar en ouder dan 12 jaar) en welke culturele activiteit favoriet is. We zien dat dans, en dan met name streetdance en hiphop, populair is bij beide leeftijdsgroepen. Algemene dansvorming betekent dat er verschillende soorten dans aangeboden worden in één cursus. Net als bij muziekles zijn zowel basisschoolleerlingen als de leeftijdsgroep van 12+ geïnteresseerd in pianospelen en zingen. In 2015 hebben 45 nieuwe cultuuraanbieders zich aangesloten bij het fonds. Vaak zijn dit (niet-gesubsidieerde) ondernemers die zich veelal dicht bij de kinderen in de wijken bevinden. Helaas vielen er twee grote cultuuraanbieders af, waardoor het aantal aanvragen minder snel is gestegen dan gehoopt. Een grote dansschool hield op te bestaan en voor de kinderen die hier dansles volgden, werd geen tweede aanvraag ingediend. In de buurt was geen vervangende dansschool. En een theaterschool verhuisde naar een andere buurt en lag daardoor voor de kinderen te ver weg.

19


Tabel 3: verdeling tot 12 jaar en vanaf 12 jaar

kinderen tot 12 jaar dansles totaal

517

accordeon

2

jongeren vanaf 12 jaar

algemene muziekvorming

3

gitaar (elektrisch)

2

dansles totaal

saxofoon

2

232

streetdance

200

harp

2

streetdance

78

drumband

2

algemene dansvorming

145

dwarsfluit

1

hiphop

75

trompet

2

67

dwarsfluit

1

hiphop

86

fanfare

1

algemene dansvorming

klassiek ballet

57

klarinet

1

klassiek ballet

4

harp

1

breakdance

12

trompet

1

breakdance

2

klarinet

1

jazzdance

8

showdance

2

djembe

1

bollywooddance

4

theaterles totaal

stijldansen

2

fanfare

1

tapdance

2

jeugdtheater

jazzdance

1

showdance

2

circus

7

vooropleiding dansopleiding

1

vooropleiding dansopleiding

1

musical

5

61 49

beeldend totaal

223

29

22

jeugdtheater muziekles totaal

muziekles totaal

theaterles totaal

21

musical

195

zangles

54

piano

44

beeldend totaal

1

2

piano

84

literatuur, schrijven

20

zangles

36

schilderen, tekenen

8

gitaar (klassiek)

31

schilderen

1

viool

29

televisie maken

1

keyboard

15

literatuur

1

gitaar (klassiek)

24

viool

13

drums

19

niet gedefinieerd

drums

13

keyboard

17

TOTAAL

algemene muziekvorming

20

4

21

21

851

851

saz

7

gitaar (elektrisch)

4

niet gedefinieerd TOTAAL

12

12

463

463

21


Dansen geeft energie Dans is verreweg het populairst omdat dans laagdrempelig is en de populaire televisieprogramma’s zorgen voor belangstelling. En er zijn veel dansscholen in Rotterdam. Het fonds werkt met zo’n 44 danslocaties samen. De introductie van dans binnen de zogenaamde School Sport Verenigingen (SSV) op basisscholen en Challenge010 dans op het middelbaar onderwijs hebben ook een stimulerende rol. De School Sport Verengingen zijn verenigingen die op basisscholen lessen geven met als doel dat de kinderen daarna lid worden van die vereniging. De vereniging bevindt zich in de buurt van de school. Dit is ook de opzet van Challenge010, een intensief programma voor jongeren. Rotterdam Sportsupport initieert en organiseert deze beide tussenstappen om meer kinderen te laten bewegen. De lessen worden gegeven door de SKVR, Got2Groove, Moves, Marleen Jazzdance, Evites Dansschool en Creative Promise. Dit zijn dansscholen waar het Jeugdcultuurfonds al een samenwerking mee heeft. “Er is veel behoefte aan danslessen, vooral bij meisjes om te bewegen en energiek en gezond bezig te zijn. Sporten krijgt altijd veel aandacht, maar veel meisjes willen echt niet voetballen”, aldus oprichtster van Got2Groove en docent bij de School Sport Verenigingen.

Samen op les Wat opvalt is dat het muziekaanbod in de stad verandert. We zien een trend van individuele lessen naar groepslessen. De Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam (SKVR) bijvoorbeeld begon in het najaar met het programma ‘Speel Mee!’. Kinderen krijgen samen les op verschillende instrumenten en vormen een mini-orkest. De SKVR geeft al jaren succesvol muziekles binnen schooltijd op de zogenaamde IKEI-scholen (Ieder Kind Een Instrument). Met deze nieuwe buitenschoolse muziekvorm ‘Speel Mee!’ stromen hopelijk meer kinderen door naar het reguliere muziekonderwijs. Ook andere muziekscholen zoeken nieuwe lesvormen en geven eveneens (kennismakings)lessen op scholen. Zo’n 39 muziekscholen en individuele muziekdocenten zijn aangesloten bij het Jeugdcultuurfonds Rotterdam.

22

Het fonds ondersteunt bij voorkeur een jaarcursus, omdat dit regelmaat en structuur betekent voor de kinderen. De intermediairs hoeven dan ook slechts één aanvraag per jaar per kind in te dienen. Echter voor sommige ouders en hun kinderen is cultuur zo onbekend, dat cultuuraanbieders korte cursussen aanbieden om de drempel te verlagen. In samenspraak met de intermediair vergoedt het fonds soms ook een korte cursus wanneer dit een opstap kan vormen naar een jaarcursus. Voor een korte cursus door ‘Theater Klein N Krachtig’ deden acht kinderen via het fonds mee, waarvan er vier door zijn gestroomd naar de jaarcursus. Door deze tussenstap hopen cultuuraanbieder en fonds op een groter bereik.

Specifiek aanbod Soms wordt het cultuuraanbod speciaal gemaakt voor de doelgroep. De Rotterdamse organisatie Bureau Frontlijn, die gezinnen onder de armoedegrens helpt hun leven weer op orde te krijgen, ontwikkelde samen met de SKVR een cultureel traject. In het culturele programma ‘Talent (on)bekend’ ontdekken kinderen hun talent door het volgen van verschillende kunstlessen. Hierbij worden ook de ouder(s) betrokken, zodat zij anders naar hun kind leren kijken. Alle hulpverleners van Bureau Frontlijn zijn intermediair voor het Jeugdcultuurfonds en adviseren over het cultuurtraject.

Optredens Het fonds bezoekt niet alleen regelmatig lessen, maar ook de optredens van de kinderen. Veel cultuuraanbieders organiseren twee keer per jaar een voorstelling. Het is geweldig om te zien wat kinderen leren en met hoeveel plezier en inspanning er gewerkt wordt. Eindvoorstellingen worden ook goed bezocht door ouders, broers en zussen, die altijd erg enthousiast zijn. We ontmoeten ook graag de docenten die tevens belangrijke ambassadeurs van het fonds zijn. De docenten zien de ouders, motiveren de kinderen en zijn vaak een aanspreekpunt in de wijk. Elke cultuuraanbieder heeft altijd een stapeltje folders en ‘Ouderkaarten’ bij de hand. Deze Ouderkaarten zijn in 2014 ontwikkeld als hulpmiddel voor zowel ouders als intermediairs bij een digitale aanvraag.

23


Wereldarmoededag 17 oktober 2015

Op zaterdag 17 oktober bezocht wethouder Maarten Struijvenberg (Werkgelegenheid en Economie) het Jeugdcultuurfonds Rotterdam in het wijkcentrum ’t Klooster in het Oude Noorden om te ervaren wat cultuur kan doen. Meisjes en jongens van vier verschillende dansscholen dansten hun ingestudeerde choreografie. Na hun optredens deden alle kinderen die er waren ook nog even mee. Een moeder vertelt het publiek en de wethouder: “Ik heb drie dochters die heel graag wilden gaan dansen. Ik kon het me in mijn situatie als alleenstaande moeder echt niet veroorloven om ze alle drie op les te doen. Dankzij het Jeugdcultuurfonds konden mijn kinderen gelukkig toch gaan dansen bij Het Danskantoor, waar zij het echt ontzettend naar hun zin hebben!” Toen later bleek dat de wethouder een beetje kon drummen, heeft een van de leerlingen, Lilian van 8 jaar, de wethouder een ritme geleerd. De wethouder genoot volop. “Het Jeugdcultuurfonds kan blijven rekenen op mij. Kinderen mogen nooit last hebben van armoede”, aldus wethouder Struijvenberg. 24

Wethouder Maarten Struijvenberg bij een optreden van leerlingen Het Danskantoor

foto: Aad Hoogendoorn

25


Intermediairs: verbindende schakels en ambassadeurs voor cultuur Onmisbaar in het bereiken van ouders en kinderen zijn de intermediairs. Niet alleen om een aanvraag in te dienen, maar ook om de positieve effecten van cultuur over te brengen. Ouders zijn vaak niet bekend met cultuur. Professionals uit het onderwijs, maatschappelijk werk, jeugdhulpverlening, wijkteams en jeugdteams die het gezin goed kennen, dienen de aanvraag in bij het fonds. Ouders kunnen dit niet zelf doen. De intermediairs zijn de ogen en oren van het fonds en hebben vanuit hun professie een goed zicht op de doelgroep. Een intermediair controleert de financiële thuissituatie en zoekt samen met het gezin een passende cursus uit. De intermediairs doen de aanvraag vrijwillig en worden hiervoor niet vergoed. Het fonds beoordeelt altijd binnen twee weken een aanvraag. Is een aanvraag eenmaal goedgekeurd, dan maakt het fonds het lesgeld voor de cursus direct over aan de cultuuraanbieder. Voor elk kind is per jaar maximaal € 450,- beschikbaar voor een jaarcursus bij een professionele cultuuraanbieder. “Als (school)maatschappelijk werker wil ik dat kinderen zich op alle gebieden ontwikkelen en dus ook cultureel en artistiek. Intermediair zijn van het Jeugdcultuurfonds doe ik dan wel vrijwillig, maar ik zie het als een onderdeel van mijn werk. Er is meer dan school.”

Rotterdams Dagblad, 19 oktober 2015

In 2015 heeft het fonds 70 nieuwe intermediairs mogen verwelkomen; in totaal zijn er nu 525 cultuurintermediairs. De 1.500 intermediairs van het Jeugdsportfonds doen ook aanvragen voor cultuur. Het fonds zoekt steeds actief naar nieuwe intermediairs en vindt deze door presentaties te geven bij welzijnsorganisaties, jeugdinstellingen en in het onderwijs. We merken dat een persoonlijke benadering het beste werkt. We geven uitleg over het aanvraagsysteem en welke cultuuraanbieders er zijn in de wijk. Een culturele activiteit kan bijvoorbeeld onderdeel zijn van het professionele behandelprogramma van een hulpverlener. Het fonds merkt dat de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) voor veranderingen zorgt. De professionals die hiermee te maken kregen, zijn vaak ook intermediair voor het fonds. Welzijnsorganisaties reorganiseerden, verdwenen of kregen nieuwe taken. Sociale wijkteams en de jeugdteams deden hun intrede in de wijken, die in het eerste jaar hun werkveld moesten verkennen. Al deze veranderingen maakten

26

27


dat sommige ouders op zoek moesten gaan naar een nieuwe intermediair. Het fonds legt opnieuw de contacten met deze organisaties en legt uit wat cultuur binnen hun werkveld kan betekenen. Alle intermediairs ontvangen met regelmaat onze nieuwsbrief met informatie over nieuw cultuuraanbod, verhalen van leerlingen en wat een aanvraag kan betekenen voor een kind.

Meedoen is belangrijk Uit onderzoek blijkt keer op keer dat deelname aan kunst en cultuur schoolprestaties en de ontwikkeling van het kind bevordert. Culturele activiteiten verhogen de concentratie, het leervermogen en de motoriek. Culturele vorming helpt bij het verwerken van negatieve ervaringen. Specifiek doet muziekeducatie een beroep op het gehoor, maar ook op het leren combineren van auditieve, visuele, motorische en emotionele prikkels. Culturele activiteiten versterken het zelfvertrouwen van kinderen en zijn vaak een uitlaatklep. Ook leren de kinderen dingen die zij thuis of op school niet leren, het verbreedt hun blik op de wereld. “Het gaat erg leuk met de kinderen. Fijn is dat veel ouders betrokken zijn bij de projecten en uitvoeringen. Dit varieert van helpen koken, opletten, kinderen halen en brengen en helpen met podiumopbouw. We merken dat er ook leuke vriendschappen ontstaan en dat de kinderen werkelijk vooruitgaan met zang!” Docent en oprichter van ‘Cultuur is voor Iedereen’, een centrum voor muziek en dans. Helaas, kinderen uit gezinnen met een laag inkomen gaan minder vaak uit dan kinderen van meer welvarende ouders. Ze sporten minder, volgen minder vaak muziekles en gaan minder vaak een dagje naar de speeltuin. De kinderen nodigen ook minder vaak vrienden uit, bijvoorbeeld voor een verjaardag, om te spelen of te blijven eten. Ook zijn in deze gezinnen niet altijd kinderboeken aanwezig.1 In Rotterdam groeien ruim 30.000 kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar op in gezinnen die rond moeten komen van een inkomen tot 120% van het sociaal wettelijk minimum. Het gaat om 28% van alle Rotterdamse kinderen. Ter vergelijking: in Nederland is dit 13%. Het is essentieel dat ook deze kinderen de kans krijgen mee te doen, om hun leefwereld te vergroten en hen te laten voelen dat ze welkom zijn. Cultuur geeft hen een kans om zelfvertrouwen te krijgen om een volgende stap in zelfredzaamheid te zetten. 1

28

Cultuur is niet vanzelfsprekend De noodzaak van het Jeugdcultuurfonds is gezien de hoge armoedecijfers en het belang van meedoen, groot. Echter, bij veel provinciale en stedelijke Jeugdcultuurfondsen is na een snelle groei een stabilisering van het aantal aanvragen te zien. Ook in Rotterdam merken we dat het om allerlei redenen voor ouders moeilijk is om hun kind(eren) met cultuur in aanraking te laten komen. Het fonds had gehoopt om in 2015 in totaal 1.500 aanvragen te kunnen honoreren. Het Jeugdcultuurfonds Nederland liet een onderzoek uitvoeren naar kunst-, cultuuren sportdeelname van kinderen in armoede. Uit de contacten en gesprekken met gezinnen die in armoede leven, blijkt dat zij dagelijks bezig zijn met geldzaken en zoeken naar manieren om de dag, week en maand door te komen met de beperkte middelen die er zijn. Dit continue ‘gevecht’ tegen geldgebrek en alles wat daarbij komt kijken, zorgt in veel gezinnen ook voor druk en ‘kopzorgen’.2 Uit het onderzoek ‘Schaarste’ (2013) van Harvard-econoom Sendhil Mullainathan en Princetonpsycholoog Eldar Shafir blijkt dat langdurig leven in schaarste het denkvermogen aantast. Samenvattend zeggen zij het volgende: Schaarste neemt bezit van je geest en beïnvloedt je handelen. Het heeft voordelen, waaronder het gegeven dat mensen die in schaarste leven goed zijn in het managen van hun kortetermijnproblemen en -behoeften. De nadelen zijn echter groter. Zo zorgt langdurig leven in schaarste ervoor dat je continu gefocust bent op je directe gebrek. Hierdoor verdwijnt het langetermijnperspectief. Er is minder aandacht en tijd voor de dingen die je misschien ook wel belangrijk vindt. Je bent als het ware continu bezig met overleven op de korte termijn. Mensen met geldgebrek zijn continu elders met hun gedachten. Het kost hen veel moeite zichzelf in de hand te houden. Je bent afwezig en snel van streek. En dat elke dag. En zo leidt schaarste dus tot onverstandige beslissingen. 2 2

Jeugdcultuurfonds en Jeugdsportfonds. 2015. Mind the Gap. Onderzoek naar kunst- cultuur en sportdeelname van kinderen in armoede. Amsterdam.

CBS. 2015. Armoede en sociale uitsluiting 2015. Den Haag. 29


Gevolg van dit alles is dat cultuureducatie voor kinderen uit gezinnen die in armoede leven geen prioriteit heeft. Daar komt bij dat de positieve effecten van kunst niet bekend zijn, de hele logistiek van halen en brengen ingewikkeld is en er soms geen geschikt cultuuraanbod in de buurt is. In het onderzoek van het Jeugdcultuurfonds Nederland wordt door ouders ook gezegd ‘dat het niet voor ons soort, maar voor rijkelui is’. Culturele activiteiten hebben bij ouders met weinig inkomen een elitair imago, waardoor ouders voor hun kind ook niet gaan informeren wat de mogelijkheden zijn. Het onderzoek signaleert – gelukkig – dat alle ouders het beste voor hun kinderen willen en dat, als ouders eenmaal overtuigd zijn van de positieve effecten van cultuur, zij de stap makkelijker zetten.

Samenwerken helpt Niemand kiest bewust voor een leven in armoede en kinderen zeker niet. Daarom is het belangrijk armoede gezamenlijk aan te pakken en de armoedespiraal te doorbreken, zodat in ieder geval kinderen een kansrijke toekomst tegemoet gaan. Samenwerken is daarom noodzakelijk. Het Jeugdcultuurfonds Rotterdam is onderdeel van een netwerk van provinciale en stedelijke Jeugdcultuurfondsen. Inmiddels is in 127 gemeenten een Jeugdcultuurfonds actief. Al deze fondsen worden ondersteund door het Jeugdcultuurfonds Nederland, dat op landelijk niveau opereert en aandacht voor onze doelgroep vraagt en ook nieuwe samenwerkingsverbanden vindt. Met succes worden budgetten geworven bij de landelijke overheid, fondsen en particulieren. Landelijke campagnes en media-aandacht werken vanzelfsprekend door. Daarbij komt dat het Jeugdcultuurfonds Nederland het aanvraagsysteem beheert, de huisstijl bewaakt en recentelijk een nieuwe website introduceerde. Eén gezicht en eenzelfde werkwijze is efficiënt en herkenbaar. In Rotterdam werkt het Jeugdcultuurfonds nauw samen met het Jeugdsportfonds Rotterdam. We werven gezamenlijk intermediairs. Sport en cultuur krijgen steeds vaker raakvlakken die vragen om samenwerking. Organisaties als Stichting Meedoen in Rotterdam, Stichting Jarige Job, Bureau Frontlijn, MEE Rotterdam, de Voedselbank, Dock, TriviumLindenhof en het Centrum voor Jeugd en Gezin zetten zich in om kinderen

30

een kans te geven mee te doen aan de samenleving. Deze en nog vele andere instellingen, zoals basisscholen en het voortgezet onderwijs waar intermediairs werkzaam zijn, dragen ieder bij aan cultuur- of sportparticipatie. Het Jeugdcultuurfonds investeert permanent in haar samenwerkende partners. Armoede los je niet alleen op.

Gewoon zichtbaar zijn Zichtbaar en laagdrempelig zijn, dat is wat we willen uitdragen. Het verhaal dat we vertellen is altijd tweeledig: cultuurparticipatie bevorderen en financiële drempels weghalen. Het Jeugdcultuurfonds Rotterdam heeft een eigen Facebookpagina waar nieuws, maar ook berichten over en van cultuuraanbieders worden gedeeld en geliket. Elke maand zijn er meer fans. Regelmatig ontvangen de intermediairs en cultuuraanbieders een nieuwsbrief. Voor het bezoek van de wethouder was veel media-aandacht. Een paginagrote advertentie stond in het magazine van de RotterdamPas, de interviews en portretten van de vier leerlingen stonden in de huis-aan-huiskrant De Havenloods, en in diverse wijkkranten worden we vermeld. Het fonds probeert verder op zo veel mogelijk culturele en wijkfestivals aanwezig te zijn. De landelijke Stoepkrijtactie van het Jeugdcultuurfonds Nederland, die kinderen aanspoorde zelf een fantasiedier te tekenen, werd ook in Rotterdam gehouden. Het fonds was prominent aanwezig op het Kid Dynamite Jazz Festival, waar gretig de populaire Jeugdcultuurfonds plaktattoos werden opgeplakt en waar een jazzband speciaal voor de kinderen een muzikale reis door de jazz maakte. In mei 2015 is een groepje kinderen naar de kinderopera ‘Koningin Zonder Land’ geweest. De Operadagen Rotterdam gaf de vrijkaarten weg voor kinderen en hun ouder(s) en/of begeleiders. In december zijn bijna 300 kinderen en hun ouder(s) getrakteerd op een vrijkaart voor de SintShow in Theater Zuidplein. De vrijkaarten werden aangeboden door de organisatie van de SintShow ‘Fluitend Opstaan’. Voor veel kinderen en ouders was dit de eerste keer dat zij een theater bezochten.

31


32

Tattoos bij Kid Dynamite Jazz Festival op Katendrecht 33


Blik vooruit: 2016 In 2016 is het streven van het Jeugdcultuurfonds om weer meer kinderen en jongeren aan cultuur te laten deelnemen. Het doel is ruim 1.500 aanvragen te honoreren. Dit gaat niet vanzelf. We weten uit de praktijk en dit wordt bevestigd door het onderzoek ‘Mind The Gap’ dat ook ouders met een laag inkomen het beste voor hun kinderen willen. Maar het heeft voor hen geen prioriteit om hun kinderen mee te laten doen aan culturele activiteiten. Ouders hebben weinig bandbreedte om deze, in hun ogen extra inspanningen voor hun kind te leveren. Dat cultuur de kinderen helpt in hun cognitieve en motorieke ontwikkeling is een positief verhaal dat we samen met onze partners zullen blijven uitdragen. Cultuur is geen luxe. De communicatie en positionering van het Jeugdcultuurfonds Rotterdam richt zich dan ook op het vertellen van dit positieve verhaal en dat de financiële drempel eenvoudig door een aanvraag kan worden geslecht. Het fonds zal welzijnsorganisaties, basisscholen en de wijkteams bezoeken om intermediairs te werven en onze werkwijze uit te leggen. De wijkteams hebben hun rol in de wijken gepakt en er is ruimte voor de inzet van cultuur. Via een aansprekende landelijke danscampagne die de jongeren aanmoedigt danslessen te volgen, concentreren we ons op de 12+ doelgroep. In Rotterdam zullen we nog meer de verbinding met het jongerenwerk en het voortgezet onderwijs maken. Dat willen we doen op manieren die voor de lokale journalistiek interessant zijn, om zo ons verhaal verder te laten doorklinken. De cultuuraanbieders zijn voor het fonds belangrijke ambassadeurs en we zullen onze banden met hen verder versterken. De praktijk heeft geleerd dat de cultuurnetwerken dichtbij de gezinnen het beste werken om de cultuurdeelname te verhogen. Hoopgevend is dat de SKVR, de grootste cultuuraanbieder in Rotterdam, zich steeds meer gaat richten op onze doelgroep en de wijken intrekt met een aantrekkelijk en betaalbaar muziekaanbod. Dat is niet alleen voor onze kinderen en jongeren gunstig, maar door de lagere prijzen ook belangrijk voor ouders die net boven de inkomensgrens van het Jeugdcultuurfonds vallen. Ook het Rotterdamse bedrijfsleven zal dit jaar uitgenodigd worden om kennis te maken met het fonds. Want zoals eerder gezegd: armoede los je niet alleen op. 34

35


Organisatie

Financiën

Stichting Jeugdcultuurfonds Rotterdam is 29 maart 2011 opgericht. De organisatie bestond in 2015 uit coördinator Iebèl Vlieg, die vier dagen per week voor het fonds

De belangrijkste financier van het Jeugdcultuurfonds Rotterdam is de gemeente Rotterdam, afdeling Activering en Welzijn. In 2015 is het fonds gemeentelijk ondersteund

werkt, en fondsmedewerker Ebru Durmaz, die één dag per week de coördinator ondersteunt bij het verwerken van de aanvragen.

met een budgetsubsidie van € 100.000,- voor de organisatiekosten en een prestatiesubsidie van € 525.000,-. Dat betekent een gemiddelde van € 350,- per goedgekeurde aanvraag met een maximum van 1.500 aanvragen. De budgetsubsidie is in 2015 voldoende gebleken om de organisatiekosten te dekken. Voor de prestatiesubsidie is in de afrekening naar de gemeente Rotterdam uitgegaan van een totaal van 1.314 goedgekeurde aanvragen. In 2015 zijn 186 aanvragen minder gehonoreerd dan gebudgetteerd, het resterende bedrag van € 65.100,- (€ 350,- x 186) gaat terug naar de gemeente Rotterdam. Naast de gemeentelijke subsidie ontvangt het Jeugdcultuurfonds Rotterdam een bijdrage van Jeugdcultuurfonds Nederland volgens de regeling ‘Ieder zesde kind gratis’, een regeling die mogelijk gemaakt wordt door de BankGiro Loterij, het Gieskes Strijbisfonds en bedrijven en particulieren. Voor ieder zesde kind dat een lokaal Jeugdcultuurfonds ondersteunt, ontvangt het lokale fonds € 320,- via het Jeugdcultuurfonds Nederland. Op basis van 1.314 goedgekeurde aanvragen ontving het Jeugdcultuurfonds Rotterdam vanuit deze regeling voor 219 aanvragen dit jaar € 70.080,-. Een donatie van € 5.000,- ontving het fonds van Velobeheer. De goede-doelenactie ‘Knippen Zonder Afspraak’ bij Mudley’s Barbershop bracht € 167,05 op. In 2016 werkt de stichting met een begroting van € 743.000.

Het bestuur van Jeugdcultuurfonds Rotterdam bestond in 2015 uit: Micky Teenstra-Verhaar, voorzitter Ed van Steenbergen, penningmeester Gerry Meijers-de Graaf, algemeen lid Elsa de Winter, algemeen lid Hans Karstel, algemeen lid

bestuurder diverse instellingen financieel interim-manager voormalig secretaris Directeurenoverleg Rotterdamse kunstinstellingen bestuurssecretaris KRZV De Maas bestuurssecretaris Pameijer Stichting Rotterdam

Eens per drie maanden vindt een bestuursvergadering plaats. Het Jeugdcultuurfonds Rotterdam hield in 2015 kantoor bij Rotterdam Sportsupport, waar ook het Jeugdsportfonds Rotterdam is gevestigd. In februari 2016 is het fonds, vanwege uitbreiding van Rotterdam Sportsupport, verhuisd naar het Hang 12. In de financiële administratie wordt het fonds ondersteund door accountantskantoor KUBUS, Dordrecht. Alle Jeugdcultuurfondsen hebben de status van culturele ANBI (Algemeen Nut Beogende Instelling); het ANBI-nummer is: 850426996.

36

rotTerdAm mei 2016

37


Colofon tekst: Iebèl Vlieg foto’s portretten: Janine Schrijver interviews portretten: Dore van Duivenbode redactie: Samenlevingsarchitect – Martine Scheen eindredactie: Anky Hilgersom ontwerp: Buro Rust

Jeugdcultuurfonds Rotterdam Hang 12 3011 GG Rotterdam 010-4790137 rotterdam@jeugdcultuurfonds.nl

38

39


rotTerdAm www.jeugdcultuurfonds.nl/rotterdam


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.