zaterdag 21 maart 2020
3
2 HOOFDVERPLEEGKUNDIGEN IN CRISISOPVANG HIELDEN WEEK DAGBOEK BIJ
«‘Kan ma doodgaan?’ ‘Zal broer in leven blijven?’
Ik hoor mezelf zeggen: ‘We doen al het mogelijke’» Ook het Hasseltse Jessa Ziekenhuis bereidt zich nu met man en macht voor op een toestroom aan zwaar zieke coronapatiënten. Hele afdelingen zijn in sneltempo omgebouwd tot Covid-19-zones, waar alleen al deze week twee met het longvirus besmette mensen het leven lieten. Twee hoofdverpleegkundigen, die nog uitsluitend instaan voor coronazieken, hielden een dagboek bij van de voorbije hectische week. Over hun werk in de frontlinie, met gevaar voor eigen leven. Over hun angsten en die van hun patiënten. • ANNICK GROBBEN • ok het Hasseltse Jessa Ziekenhuis, het grootste hospitaal van Limburg, zit sinds eind vorige week resoluut in crisismodus. «Want de vijand staat aan de horizon», zo drukte Marc Van Ranst het een paar dagen geleden nog uit. Op zeer korte tijd werden er Covid-19-units gecreëerd. Bestaande afdelingen werden ontmanteld en omgebouwd tot afdelingen die nog uitsluitend zijn voorbehouden aan coronapatiënten. Sinds maandag draaien al die Covid-19-units op volle toeren, zo klaar als mogelijk voor een toestroom die niemand kan voorspellen en die iedereen vreest. Twee hoofdverpleegkundigen uit de eerste linie hielden voor ons een dagboek bij.
MAANDAG 16 MAART
«Eenzaam wachten op iets waarvan ze niet weten wat het is» De Beringse Natalie Coenen (41), hoofdverpleegkundige longziekten, leidt in deze crisistijden de afdeling voor zieke, niet-kritieke coronapatiënten: «De dag start ongemeen hectisch. De afdeling – met 14 bedden – is nog in volle opbouw, maar moet vandaag wel al opengaan. Mijn nieuwe team — inderhaast samengesteld uit verpleegkundigen en zorgverleners van andere ziekenhuisafdelingen — is veertig man sterk. Ik zie grote ongerustheid in de ogen van medewerkers met kleine kinderen: want waar moeten ze heen met hun kinderen nu hun werkschema zo snel totaal is omgegooid?» «Terwijl iedereen hier zijn weg nog zoekt, komen de eerste coronapatiënten al toe voor opname. Sommigen zijn zwaar ziek en hebben om de zo veel tijd zuurstof nodig. Ze geven aan dat ze zich doodellendig voelen, nog nooit zo ziek zijn geweest. Ze kunnen de helse pijn – een doordringende pijn die van binnenuit komt en tot in hun tenen voelbaar is – niet eens omschrijven. Het lelijkst om zien aan dit virus? Het kort van adem zijn. ‘Ik krijg geen lucht’, zeggen de mensen hier. Het moeilijke is: mijn patiënten kunnen heel snel achteruitgaan. Daarom is het cruciaal om echt heel regelmatig bij elke patiënt bloeddruk, temperatuur, zuurstofgehalte in het bloed en ademhaling te controleren. Wat me nu al raakt: dat die mensen hier eenzaam en alleen op hun kamer
liggen te wachten op iets waarvan ze niet weten wat het is. Het valt op hoe bang ze zijn dat ze misschien iemand van hun familie hebben besmet. De vragen die ze het meest stellen? ‘Hoelang gaat dat duren? Wanneer mag ik naar huis?’ ‘Word ik beter?’ Al wat ik kan zeggen, is: ‘Ik weet het niet.’»
Geen familie «Familie mag uiteraard niet mee binnen op de afdeling en dat is hard. Onze allereerste patiënt daarstraks – niet zo heel veel ouder dan ik – moest op de gang afscheid nemen van zijn vrouw. De angst stond in zijn ogen. ‘Wat gaat er hier allemaal met mij gebeuren?’ De patiënten spreken niet over hun angst om te kunnen sterven, hun familieleden des te meer. ‘Kan ma doodgaan?’ ‘Gaat broer in leven blijven?’ Op dat soort vragen moet ik antwoorden. En ik hoor mezelf zeggen: ‘We proberen al het mogelijke te doen, maar op dit moment weten we het niet. Er is een kans dat intensieve niet uit te sluiten valt.’ We weten dat we mensen zullen verliezen. (stil) Italië heeft ons geleerd dat dat zo is.» De Molse Debby Geerts (36), hoofdverpleegkundige op intensieve, runt nu één van de intensivecare-eenheid voor Covid-19-patiënten met een team van 36 verpleeg- en zorgkundigen: «Ook hier is het alle hens aan dek in deze opstartfase. Er is hier plaats voor twaalf kritieke patiënten: ik check of het centraal magazijn wel genoeg materieel gaat kunnen aanleveren. De voorraad mondmaskers is aan de lage kant. Voorlopig kunnen we voort en zijn er ook genoeg beademingsslangen en schorten. Maar wat als deze situatie twee maanden duurt en de stock opgeraakt? Ik slik bij die gedachte. Want hoe hou ik mijn team veilig? Hoe kan ik voorkomen dat er straks iemand ziek valt? Het ziekenhuis zoekt met man en macht naar manieren om aan mondmaskers te geraken.»
Voor het eerst in mijn leven zie ik een lijkzak. De aanblik ervan grijpt me naar de keel. Al wéét ik dat we hier straks niet iedereen kunnen redden, het is alsof het nu pas echt doordringt
Mentale oefening Natalie Coenen: «Voor het eerst in mijn leven zie ik een lijkzak. Die is zonet preventief naar onze afdeling gebracht, dat hoort nu zo volgens de procedure. De aanblik ervan grijpt me naar de keel. Al wéét ik dat we hier straks niet iedereen kunnen redden, het is alsof het nu pas echt doordringt.» Debby Geerts: «Mijn eerste dag hier gaat bijna integraal op aan vergaderen, plannen en ons voorbereiden op wat er op ons af gaat komen. Op de afdeling zelf is het relatief rustig: er 4 - 5> liggen vier patiënten op
NATALIE
Debby (links) en Natalie zagen het virus steeds wilder om zich heen slaan in het Hasseltse Jessa Ziekenhuis. Foto’s Pieter-Jan Vanstockstraeten **