Biologische landbouw in Groningen

Page 1

Groningen Special 2016

Een speciale uitgave van Uitgeverij van Westering vof Gratis Ekoland Special

www.ekoland.nl

Afwegingen rond omschakelen

Informatie-bijeenkomsten, cusrsussen, keukentafel­ gespreken en open dagen

Bedrijfs­ economische perspectieven


Fotobijschrift

Omschakeladvies Biologische Veehouderij Ekopart help u bij het maken van de juiste keuzes:

• • • • •

Hoe staat uw bedrijf er nu voor Waar liggen uw kansen voor omschakeling Welke investeringen zijn nodig Wat is het economisch rendement Wat is de beste omschakelstrategie Scherpe analyse van uw bedrijfsvoering met de Bio-Calculator.

Ruim 25 jaar partner bij de ontwikkeling van de biologische melkveehouderij. Veel ervaring in bedrijfseconomisch- en strategisch advies. Telefoon: 06-26518701

Website: www.ekopart.nl


EKOLAND

special  | 2016

12

bedrijf in beeld

Altijd bedekt en vol leven De bodem is de basis voor innovatie bij BakkerBio, winnaar van de Ekoland Innovatieprijs 2015. Vader en zoon Bakker combineren op hun twee bedrijven (160 ha) een biologische productiewijze met nietploegen en het streven om de bodem zoveel mogelijk bedekt te houden. En bij BakkerBio zijn de Lumbricus wormen de vrienden van de boer.

6

29

Omschakelen

Voor- en nadelen goed afwegen en je oriënteren op de achtergronden Wat komt er allemaal kijken bij het omschakelproces? In dit artikel wordt met name gekeken naar teelttechniek, bedrijfsorganisatie, arbeid, bedrijfseconomie, afzet en certificering.

Inhoud

Bedrijf in Beeld

“Ik heb meer arbeidsvreugde”

Special Groningen

Omschakelen

6 Omschakelen Voor- en nadelen goed afwegen en je oriënteren op de achtergronden

melkveehouderij

9 Omschakelen naar biologische melkveehouderij Afstemmen van technische mogelijkheden met economische perspectieven

Bedrijf in Beeld

12 Altijd bedekt en vol leven Bodem is basis voor innovatie bij BakkerBio, Winnaar van de Ekoland Innovatieprijs 2015

Onderzoek

16 Negen ton tarwe, hoe doe je dat? De hoeveelheid beschikbare stikstof blijkt voor een groot deel de ­opbrengst van tarwe te bepalen EKOLAND | SPECIAL GRONINGEN – 2016

handel & Afzet

19 De markt voor biologische akkerbouwproducten De groeiende consumptie van bio producten opent perspectief voor akkerbouw in Groningen

beleid

22 Provincie wil meer biologische landbouw in Groningen Boeren begeleiden in de ­omschakeling naar biologische ­landbouw

Handel & Afzet

24 De markt voor biologische zuivel Wat zijn de perspectieven voor ­biologische melk? 26 Van het erf naar de stad Samen met collega’s een boeren­ winkel in de stad openen, hoe pak je dat aan?

28 De Zaai-Ster vertelt het verhaal van de boer Puur Noord Nederland: het eigen merk voor regionale biologische ­producten

Bedrijf in Beeld

29 “Ik heb meer arbeidsvreugde” Harry en Chonda Luring over de omschakeling naar biologisch

Bodembeheer

32 De kostbare balans van koolstof & stikstof Overvloedige stikstof bemesting ­verbruikt koolstofbron

Bedrijf in Beeld

34 Kleikracht Een biologische kaasboerderij in het Groninger Ommeland coverFoto: Willem Friedrich

3


AGRO - ECO ADVISORS adviseurs voor biologische productie en afzet Omschakelen naar biologische productie Koppeling biologische productie en afzet Innovatie in biologische productie en marktontwikkeling

• Concreet maken van innovaties • Bijeenbrengen van mensen en groepen • Makelen van kennis • Begeleiden van ondernemers • Enthousiasmeren van stakeholders • Persoonlijk commitment

Avestura

Peter Brul • 06-579 33 452 Hoofdweg 242 • 9695 AV Bellingwolde www.agro-eco-advisors.com

Langewolderweg 31, 9821 PN Oldekerk 06 1949 7145 mcbus@avestura.nl w w w. av e s t u r a . n l

SAMEN STERK Waarom Nautilus Organic?

- onafhankelijk: voor en door telers - wij hebben afzet voor uw product - bundeling van marktinformatie - begeleiding en advies bij omschakeling - kennis- en informatie uitwisseling - begeleiding bij contractonderhandelingen - facturering en debiteurenbeheer

Met trots de enige 100% biologische verkoopcoöperatie! www.nautilusorganic.nl | info@nautilusorganic.nl | (0321) 328 040


voor woord

Ondernemen is keuzes maken Als boer of tuinder kun je kiezen voor gangbare of biologische bedrijfsvoering. De provincie Groningen wil graag meer biologische landbouw. Het is goed voor natuur, milieu, landschap, de economie en de werkgelegenheid en het verstevigt de band tussen stad en platteland. Kortom, bijna alles waar de provincie zich sterk voor wil maken. Dit is een special voor boeren en tuinders in de provincie Groningen van het vakblad voor de biologische sector Ekoland. In een serie artikelen willen we u inzicht verschaffen in de belangrijkste aspecten van een biologische bedrijfsvoering: bodem en bemesting, beheersing van ziekten en plagen, hoe schakel je om, bedrijfseconomie en de markt. Aan de hand van een aantal bedrijfsportretten van ­Groninger boeren die al wat langer biologisch telen, laten we zien hoe het in de praktijk gaat. Wellicht kan dit u inspireren om u nog wat meer te verdiepen in biologische teeltmethoden. In de provincie worden informatiebijeenkomsten gehouden, introductiecursussen gegeven en open dagen op biologische bedrijven georganiseerd. Als u meer wilt weten over de mogelijkheden voor uw eigen bedrijf, kan een keukentafelgesprek met een deskundige al aardig inzicht verschaffen. De provincie helpt met een financiële bijdrage aan een plan om teelttechnische, organisatorische en bedrijfseconomische consequenties van omschakeling goed in beeld te krijgen. Zodat u goed geïnformeerd kunt kiezen voor een teeltmethode die bij u en uw bedrijf past. Misschien

is het voor u interessant om elementen uit de biologische landbouw over te nemen, zoals de aandacht voor bodemvruchtbaarheid, bodemstructuur en bodemleven. Maar wij hopen ook dat dat deze special en de andere activiteiten die georganiseerd worden een (groot) aantal van u helpen om daadwerkelijk te beginnen met omschakeling naar biologische landbouw. De voortdurende groei van de biologische sector is gepaard gegaan met veel technische ontwikkelingen, vooral op het gebied van arbeidsbesparende en meer effectieve onkruidbeheersing, opbrengstverhoging en kwaliteit. Consumenten in Groningen en elders kiezen steeds vaker en steeds consequenter voor biologische producten. Groningen met zijn rijke en innovatieve landbouwcultuur biedt veel kansen om daar op in te spelen, vooral als we daarin goed met elkaar samenwerken. De bottleneck is de link tussen productie en afzet. De kern van het provinciaal beleid en de zin van een projectmatige aanpak is om u daarover goed te informeren, zodat bedrijven de omschakelingsfase goed doorkomen, de producten voor een goede prijs kunnen afzetten en duurzaam kunnen produceren. Veel leesplezier gewenst! Namens het team biologische landbouw,

Peter Brul

Hoofdredacteur

colofon ISSN: 0926-9142

Uitgever Jaap van Westering

Hoofdredacteur

Vormgeving

Redactie-adres

Uitgeverij van Westering vof, Baarn

Postbus 696, 3740 AP Baarn T 035-8873531 E redactie@ekoland.nl

Druk Drukkerij Veldhuis Media, Raalte

Peter Brul

Aan dit nummer werkten mee

Bladmanager

Diana Beekvelt, Jan Bokhorst, Dick Boschloo, Maria van Boxtel, Peter Brul, Bernhard Faber, Willem Friedrich, Leen Janmaat, Ko Munneke, Gerard Oomen, Walter Rossing, Heleen Schaap, Maureen Schoutsen, Marcel Vijn en Kees Water

Annemieke Praamstra

Deze special is een gratis uitgave van de provincie Groningen i.s.m. Uitgeverij van Westering vof

Advertentieacquisitie Uitgeverij van Westering vof, Baarn T 035-8873531 | E sales@ekoland.nl

Abonnementen­administratie Uitgeverij van Westering vof Postbus 696, 3740 AP Baarn T 035-8873531 E abonnementen@ekoland.nl

De reguliere editie van Ekoland verschijnt 11x per jaar. Een jaarabonnement kan elke maand ingaan en kost € 94,99 (NL) inclusief BTW. Een abonnement aanvragen kan via www.ekoland.nl (zie abonnee service). ©2016. Het geheel of gedeeltelijk overnemen van artikelen en/of ­illustraties is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie noch de uitgever aanvaardt enige verantwoor­ delijkheid voor schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan na gebruikmaking van gegevens uit dit blad.

Landbouw Groningen Michiel Bus 06-19497145 @vakbladekoland

EKOLAND | SPECIAL GRONINGEN – 2016

Abonnementen

Contactpersonen Project Biologische

Deze special nabestellen? Mail naar mcbus@avestura.nl zolang de voorraad strekt

www.ekoland.nl

Ekoland is een uitgave van Uitgeverij van Westering vof

Peter Brul 06-57933452

www.groningen.nl 5


Organische mest uitruilen met veehouders tegen voedergewassen

Voor- en nadelen goed afwegen en je oriënteren op de achtergronden

Omschakelen

Het hele proces van het aanmelden van je bedrijf bij een organisatie die zorgt draagt voor certificering en het doorvoeren van de maatregelen die daar bij horen, wordt omschakelen genoemd. Wat komt er allemaal kijken bij het omschakelproces? Tekst & Foto’s | Peter Brul

O

mschakelen omvat allerlei aspecten die anders worden: teelttechniek, bedrijfsorganisatie, arbeid, bedrijfseconomie, afzet. Van akkerbouwer die tarwe, aardappelen en suikerbieten teelt wordt je in een paar jaar tijd een akkerbouwer die spelt, haver, gras-klaver, aardappelen, rode bieten en pompoenen verbouwt en voedergewassen ruilt tegen organische mest. Maar je bent nog steeds in de eerste plaats akkerbouwer. In Groningen is het aantal biologische bedrijven beperkt, zeker in de grote, traditionele sectoren akkerbouw en melkveehouderij. Dat maakt de drempel voor omschakeling hoger, omdat er in de directe omgeving vaak geen of weinig goede voorbeelden zijn van vergelijkbare bedrijven met een biologische bedrijfsvoering. Daarom vergt het meer afweging

6

en oriëntatie elders op bedrijven tijdens open dagen en excursies, bezoeken aan proefbedrijven en evenementen zoals de Biobeurs in Zwolle en de Biologische Velddag in Lelystad, met een grotere vertaalslag naar het eigen bedrijf. Het is belangrijk om het omschakelproces met het hele gezin te maken. Voor jezelf – en je gezin – is omschakeling een grote stap, maar geruststellend daarbij is misschien dat je niet meer aan het pionieren bent. In Nederland zijn nu circa 1.500 gecertificeerd biologische bedrijven, in de EU zo’n 300.000 en wereldwijd meer dan 2 miljoen. De ervaring leert dat biologisch telen goed mogelijk is, de teeltrisico’s zijn acceptabel en het is ook langjarig goed vol te houden. Inmiddels zijn er in Nederland behoorlijk wat tweede generatie biologische boeren en in Duitsland inmiddels ook van de derde generatie. Biologische

productie is natuurlijk niet gemakkelijker, het wordt eigenlijk altijd wel als leuker en boeiender ervaren en het is in principe op alle grondsoorten mogelijk. Je krijgt te maken met andere en meer regels en met veranderingen in de gewassenkeuze, machines en wellicht andere afnemers van de producten. Een goede afweging van voor- en nadelen en een oriëntatie op de achtergronden zijn belangrijk. Je hebt ongetwijfeld je reserves ten aanzien van biologische teelt, anders was je er waarschijnlijk al eerder mee begonnen. Is het wel beter en gezonder? De discussie over voordelen voor natuur, milieu, biodiversiteit en landschap zijn wel verstomd. Algemeen wordt nu aanvaard dat biologische landbouw veel voordelen met zich meebrengt op deze terreinen. Gezondheid is een veel lastiSPECIAL GRONINGEN – 2016 | EKOLAND


Omschakelen

Schema

Gangbare WT

Gras/klaver i.o.

Zaaiui/aardappel

I.O.

Bio

01-04-2011 01-04-2012 01-04-2013

Laatste bespuiting kunstmest

Inzaaien na:

bron: Delphy

ger thema, wetenschappelijk aantonen wat voeding met je gezondheid doet, is moeilijk. Afwezigheid van pesticide residuen, lagere nitraatgehalten in groenten, hogere vitamine C-gehalten en andere aangetoonde verschillen zeggen nog niet zoveel over effecten op de (volks)gezondheid op de langere termijn. Biologische voeding moet dan waarschijnlijk ook meer gezien worden als onderdeel van een gezondere levensstijl. Als producent ben je ook vaak beducht voor de grillen van de consument. Is bio geen modegril, die net weer overwaait als je het bedrijf met veel pijn en moeite hebt omgeschakeld? Hoeveel vertrouwen heb je in de biomarkt? Toen ik zelf begon als biologisch boer in ­Groningen, inmiddels 40 jaar geleden, was de wereldmarkt voor biologische producten waarschijnlijk nog geen 75 miljoen euro, inmiddels is het meer dan 75 miljard. De binnenlandse markt in Nederland is nu ruim een miljard en de export idem dito. Misschien wel het meest overtuigende is dat gedurende de lange en diepe recessie, die in 2008 begon, de markt in Nederland, Europa en nagenoeg wereldwijd wel even haperde, maar daarna jaar in, jaar uit gestaag verder groeide, EKOLAND | SPECIAL GRONINGEN – 2016

vaak zelfs met dubbele cijfers. Niets wijst er op dat die groeitrend van de laatste 40 jaar binnenkort voorbij is. Teelttechnische bedenkingen betreffende beheersing van ziekten en plagen (phytophtora!) en vooral onkruiden spelen iedereen parten die nadenkt over omschakeling. Doordat biologische landbouw maatschappelijk relevant is geworden en een grotere schaal heeft bereikt, wordt er ook veel meer onderzoek naar gedaan en hebben boeren en toeleverende bedrijven veel innovaties uitgeprobeerd en doorgevoerd. In de Nederlandse praktijk blijkt het probleem van ziekten en plagen goed beheersbaar te zijn. De combinatie van een ruimere vruchtwisseling, organische bemesting, keuze van sterke rassen en een grotere biodiversiteit, met als stok achter de deur biologische c.q. natuurlijke middelen zijn nagenoeg altijd voldoende om een goede en zekere oogst

te hebben. Die ligt hier in het algemeen lager dan gangbaar, maar dat is uiteindelijk qua saldo meestal niet het geval. De opbrengsten in Nederland zijn lager, omdat de gangbare landbouw hier op een hoog niveau staat. De ervaring met biologische projecten in veel ontwikkelingslanden leert dat met biologische methoden de opbrengsten en de oogstzekerheid juist kunnen verbeteren. Onkruidbeheersing en -bestrijding kosten nog altijd meer tijd dan in de gangbare landbouw. Herbiciden zijn effectief en spuiten gaat snel. Maar in mechanische bestrijding zijn grote verbeteringen aangebracht in de afgelopen 15 jaar. En met de introductie van GPSsystemen wordt met name in akkerbouwmatige groententeelt de tijdsbesteding aan onkruidbestrijding enorm teruggedrongen. De combinatie van een vruchtwisseling met bijvoorbeeld een kunstweide in de akkerbouwrotatie, snel bodembedekkende rassen, slimme bodembewerking

Groningen kent nog relatief weinig biologische bedrijven. 7


Perceel rogge op natuurterrein. Agrarisch natuurbeheer past mooi bij biologische bedrijven. Het product wordt verkocht onder biologisch keurmerk

en tijdig gebruik van wiedeg en schoffeltuig, maakt dat op elke grondsoort biologische landbouw mogelijk is zonder onkruidproblemen. Voor Groninger akkerbouwers op de zware klei of in de Veenkoloniën blijft dat ze weinig voorbeelden in hun omgeving hebben waar ze dat kunnen toetsen. Voordat men aan omschakeling begint, is het goed dat de percelen geen onkruidproblemen kennen. Structurele problemen met wortelonkruiden zijn lastiger op te lossen in een biologisch teelsysteem. Biologische landbouw kent een certificatiesysteem, met normen waarop door een onafhankelijk bureau (Skal in Zwolle) gecontroleerd wordt. Sinds begin jaren 1990 zijn die internationale normen zelfs wettelijk regels geworden (EG Verordening 2092/91 en per 1-1-2009 834/2007 en 889/2008). Die EU-regels zorgen voor een gelijkwaardig speelveld voor alle biologische producenten. Vanuit de historie van de biologische landbouw beweging zijn er diverse organisaties met eigen keurmerken, waarvan de eisen op deelterreinen verder gaan dan de EU-normen. In Nederland is de bekendste daarvan de biologisch-dynamische beweging. Van de 1500 biologische boeren in ons land zijn er circa 250 die biologisch-dynamisch werken. De producten daarvan worden vaak verkocht onder het Demeter-keurmerk en van de andere telers onder het EU-logo en/of het EKO-merk. In het kort komen de normen neer op het 8

niet-gebruiken van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen, bemesting met maximaal 170 kg N/ha uit dierlijke mest, waar mogelijk gebruik van biologisch uitgangsmateriaal en in de veehouderij biologisch ruw- en krachtvoer. In de omschakelingsfase mogen niet dezelfde gewassen gangbaar en biologisch geteeld worden, vanwege de moeilijke controleerbaarheid. Voor een akkerbouwer is het zaak om slim gefaseerd om te schakelen, waarbij gedurende een aantal jaren percelen worden omgeschakeld. Daarbij is het economisch interessant om zo lang mogelijk te profiteren van gangbare saldogewassen en zo snel mogelijk te gaan

bijvoorbeeld een probleem zijn vanwege residuen van gebruikte middelen. Goed inzicht in het aanpassen van de mechanisatie als grote kostenpost kan veel geld besparen. Samenwerken in mechanisatie kan dat wellicht ook. De provincie onderzoekt wat ze eventueel kan bijdragen in omschakelingskosten en of een kredietunie hierbij een oplossing biedt. Staatssecretaris Van Dam (Landbouw, EZ) heeft in juni 2016 aangekondigd dat het ministerie de omschakeling wil vergemakkelijken door de introductie van een borgstelling voor financiering van het werkkapitaal.

Je krijgt te maken met andere en meer regels profiteren van biologische saldogewassen. De EU-regelgeving is formeel, met strikt vastgelegde omschakeltermijnen. Dat betekent bijvoorbeeld dat een gewas 12 maanden ná omschakeldatum geoogst, ‘in omschakeling’ genoemd mag worden en 24 maanden ná omschakeldatum ‘biologisch’ is, zie Schema (bron: Delphy). Dergelijke handige tips en ervaringsfeiten, benodigde aanpassingen in apparatuur (veldspuit verkopen, schoffeltuig aanschaffen, gezamenlijk investeren in machines?) leer je tijdens introductiecursussen, die daarom ook absoluut aan te raden zijn. De aardappelbewaarplaats kan

Last but not least betekent omschakelen ook dat er geproduceerd gaat worden voor een andere markt, voor consumenten die bewust kiezen voor een biologisch product. Vaak kan dat via kanalen die voorheen ook al de producten afnamen, zoals granen via Agrifirm, melk via FrieslandCampina en aardappelen via Agrico, maar er kunnen ook andere, nieuwe afnemers in beeld komen. In de omschakeling via projecten van de provincie is het goed op elkaar afstemmen van productie en afzet een belangrijk onderdeel, zodat de ondernemer die de stap zet, ook wat dat betreft een zo goed mogelijk resultaat kan verwachten. SPECIAL GRONINGEN – 2016 | EKOLAND


melkveehouderij

Afstemmen van technische mogelijkheden met economische perspectieven De vraag naar biologisch en regionaal geproduceerd voedsel groeit al meer dan een decennium, crisis of geen crisis. Er is sprake van een groeimarkt. Dat en de stabiele biomelkprijs die er het gevolg van is maakt omschakelen naar een biologische bedrijfsvoering aantrekkelijk. In de praktijk zijn niet alle bedrijven geschikt voor omschakeling. Wat zijn bepalende factoren en voor welke bedrijven is omschakelen wel interessant? Tekst & Foto’s Kees Water

Omschakelen naar biologische melkveehouderij

D

e groeiende groep bewuste kopers weet de waarde van duurzaam geproduceerde producten op waarde te schatten. Ze zijn bereid er een meerprijs te betalen. Dat is belangrijk voor de ontwikkeling van de biologische sector, want biologisch produceren brengt voor de boer een hogere kostprijs met zich mee. Deze moet worden gecompenseerd met een hogere melk- en vleesprijs. De kostprijs voor de boer is mede afhankelijk van de aard van het bedrijf. Voor welke type melkveebedrijven is omschakelen interessant? Het is belangrijk dat bedrijf en omgeving zich lenen voor omschakeling. Voor te intensieve bedrijven is de stap naar biologisch groter en ingrijpender dan voor een relatief extensief bedrijf. De ligging kan een rol spelen om kansen in de toekomst te kunnen benutten. Als een intensief bedrijf bijvoorbeeld de mogelijkheid heeft om natuurgronden te verwerven of gebruiken is dat een positieve factor voor omschakeling. Of de mogelijkheid om te extensiveren door met een akkerbouwbedrijf voer en mest uit te wisselen. In zijn

EKOLAND | SPECIAL GRONINGEN – 2016

adviespraktijk gaat de auteur na of er een goede match tot samenwerking mogelijk is. Gekeken wordt ook of de bestaande huisvesting van het vee geschikt is voor biologische bedrijfsvoering of hiervoor eenvoudig kan worden aangepast. De huiskavel moet voldoende ruimte bieden om aan de weidegangverplichting te voldoen. Kortom een bedrijf dat wil omschakelen moet liefst zonder al te veel investeringen ingericht kunnen worden op biologisch beheer. Ook de veestapel moet in staat zijn om zich aan te passen. Dieren die van jongs af aan geen weidegang gewend zijn, krijgen het erg lastig. Voor bedrijven met een hoog antibioticagebruik is het beperken hiervan een grote uitdaging. En hogeproductiekoeien kunnen met een soberder rantsoen buiten de boot vallen. Een belangrijke valkuil wordt gevormd door de verleiding om de stabiele en schijnbaar hoge gemiddelde bio-melkprijs te vergelijken met de huidige lage prijs van gangbare melk. De verwachting voor de langere termijn is dat door marktwerking de bio-toeslag een afspiegeling zal vormen van de werkelijke gemiddelde meerkosten. Een nuancering van de toekomstige prijsverwachting is dan ook op zijn plaats.

Hoe intensief is uw bedrijf ∙ tot 10.000 kg/ha: goed perspectief; ∙ 10.000-13.000 kg /ha: redelijke kans; ∙ meer dan 13.000kg /ha: moeilijker, economisch onderbouwen. 9


Huisvesting en weidegang ∙ ieder dier een eigen ­ligplaats; ∙ voldoende vreetruimte; ∙ minimaal 6 m2 lig- en loopruimte per koe; ∙ minimaal 3 m2 dichte vloer als lig- en loopruimte achter het voerhek; ∙ verplichte weidegang: huiskavel minimaal 1 ha per 6 koeien.

Grafiek 1: boven kosten in het saldo

Hoe ziet een gemiddeld biologisch melkveebedrijf eruit? Ekopart en Edith Finke van DLV Rundvee Advies krijgen jaarlijks de boekhoudresultaten van ca. 15% van de biologische melkveebedrijven in Nederland. Analyse van deze cijfers resulteert in een gemiddeld profiel van de biologische melkveehouderij. Biologische melkveebedrijven met een productie van circa 520.000 kg melk zijn met gemiddeld ruim 70 ha zeer extensief. Veelal is er onbeperkte weidegang en meestal zijn ze zelfvoorzienend in hun ruwvoer. De veestapel met ruim 80 stuks melkvee en bijbehorend jongvee is over het algemeen goed bespierd en het zijn echte ruwvoerverwerkers. De melkproductie/koe is met ca. 6.400 kg melk relatief beperkt, maar met goede gehalten (4,40% vet en 3,50% eiwit). Het melkvee krijgt met ca. 1.300 kg per koe een beperkte hoeveelheid krachtvoer, maar ze gaat wel effectief om met de relatief lage eiwitvoorziening. Het komt neer op 20 kg brok per 100 liter melk (tabel 1). Wat is het gemiddelde bedrijfsrendement van een biologisch melkveebedrijf? Uit dezelfde boekhoudgegevens komt een relatief goed en stabiel financieel beeld naar voren. Biologische bedrijven laten over meerdere jaren een gemiddeld goed bedrijfsresultaat zien. Naast de biotoeslag op de melk is ook de vee- en vleesprijs, ten gevolge van grotere belangstelling voor biologisch vlees, opgelopen. ­ In verhouding veel biologische bedrijven doen ­agrarisch natuurbeheer en/of beheren SNL-gronden. Hiervoor krijgen ze een vergoeding. Tot 2015 werd

De hoogte van de bio-toeslag zal op den duur een afspiegeling gaan vormen van de meerkosten. verleasen van melk als een extensiveringmethode toegepast, ook dat leverde extra inkomsten op. ­Tenslotte mag een biologisch bedrijf door het extensieve karakter de komende jaren rekenen op extra GLB-ha steun. Hoewel biologisch veevoer bijna 80-85% duurder is dan regulier voer, drukken de voerkosten per kg melk niet evenredig zwaar op het bedrijfsrendement. ­Gemiddeld blijken de bedrijven met ca. 2 ct. ruwvoerkosten niet geheel zelfvoorzienend te zijn (grafiek 1). 10

Grafiek 2: Het bedrijfsresultaat 1000-tal 130

Kasstroom biologische melkveehouderij

120 110 100 90 80 70 60 50

20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 /2 /2 /2 /2 /2 /2 /2 /2 /2 /2 00 00 00 00 01 01 01 01 01 01 6 7 8 9 0 1 2 3 4 5

©Ekopart

Wat zijn de kosten? De kosten voor het vee, fokkerij, veearts en overig zijn per koe over het algemeen lager, maar er is meer vee nodig voor dezelfde productie. Strokosten zijn afhankelijk van het staltype. Omdat biologische bedrijven meer dan gemiddeld, met stro ingestrooide staltypen, zoals potstallen hebben, is dit een invloed op de gemiddelde strokosten. De opfokkosten voor de kalveren zijn feitelijk de extra kosten van 2-3 koeien. Deze zien we dan ook niet terug. Vrijwel alle bedrijven geven de kalveren koeienmelk. De kosten voor het land zijn over het algemeen zeer beperkt. De kosten voor stikstofkunstmest zijn bij omschakeling gesaneerd. Blijft over enkele kosten voor reparatiebemesting, bekalking en zaaizaad voor door/herinzaai. De bewerkingskosten; arbeid, loonwerk- en mechanisatiekosten vormen met bijna 11 ct. per kg, wel een belangrijke kostenpost. Dit is een gevolg is van het extensieve bedrijfskarakter. Hoewel het aannemelijk is dat biologische bedrijven meer arbeid/kg melk hebben (extensiever en meer vee voor dezelfde productie), zie we dit in de arbeids­ kosten niet terug. Bij een groei in omvang zullen biologische bedrijven wellicht iets eerder afhankelijk worden van externe arbeid. De kosten voor grond en gebouwen zijn over het ­a lgemeen vergelijkbaar met de reguliere bedrijven. Hetzelfde geldt voor de algemene kosten en de afschrijvingen (tabel 2 en 3). SPECIAL GRONINGEN – 2016 | EKOLAND


melkveehouderij Tabel 1: Geleverde melk

Bio melkvee gem. 5 jaar

Geleverde kg melk

531.207

Melk aan kalveren

13.446

Geproduceerde melk

544.653

Totaal voedergewassen

74,2

Melkproductie/ha voedergewas

85,4

Melkproductie/koe

6.362

Vet %

4,40

Eiwit %

3,52

Melkgeld Omzet en aanwas Overig

Bio melkvee gem. 5 jaar 46,98 5,00 10,28

Totale opbrengst melkvee Totaal voerkosten

62,26 11,09

Veekosten

3,77

Kosten land

0,88

Totaal toegerekende kosten

15,74

Saldo melkvee

46,52

Saldo neventak

1,88

Saldo bedrijf Tabel 3: Melkgeld

Bewerkingskosten

Bio melkvee gem. 5 jaar 10,90 6,30

Lease melk

0,80

Algemene kosten

5,10

Afschrijvingen: -werktuigen

8,60

Totaal niet toegerekende kosten

31,70

Productieresultaat

16,70 5,10

Winst van het bedrijf

11,65

Kasstroom

20,25

Bron Ekopart en DLV-Rundvee Advies

Wat is het bedrijfsresultaat? Het bedrijfsresultaat van bio melkveehouderijen zit de laatste jaren tussen de 12 en 17 ct. per kg melk. Na aftrek van ca. 5 ct. rente en het toevoegen van de afschrijvingen komt de kasstroom uit op ca. 19-20 ct. per kg geleverde melk. Gemiddeld zien we dat er ongeveer € 100.000,- per bedrijf beschikbaar is voor privé- bestedingen, aflossingen en de reservering voor productiemiddelen (grafiek 2). Kenmerken van biologische melkveebedrijven: ∙ marktgerichte productiebedrijven voor melk en vlees, waarbij de technische basisvoorwaarden, zoals bodemvruchtbaarheid, diergezondheid e.d. op peil blijven; ∙ aandacht voor maatschappelijke onderwerpen zoals dierwelzijn, biodiversiteit, milieubelasting en streekgeboden karakter; ∙ biologische werkwijze geborgd door Skal; ∙ bedrijfseconomisch gezond. EKOLAND | SPECIAL GRONINGEN – 2016

Wat zijn de mogelijkheden voor omschakeling? Reguliere bedrijven die overwegen om te schakelen naar een biologische bedrijfsvoering kunnen dit gefaseerd doen. Eigenaren kunnen zich laten informeren over de kansen en aandachtspunten bij omschakeling. Daar waar er sprake is van ingrijpende aanpassingen is een bedrijfseconomische verkenning op zijn plaats. Voor extensivering is het aan te raden een voornemen voor omschakeling te melden bij natuurorganisaties, grondeigenaren en biologische akkerbouwers in de omgeving. En ook bij de melkafnemer. Indien deze geen biologische melk wil of kan afnemen, moet er gezocht worden naar een nieuwe afnemer. Omschakelen zonder zicht op een biologische melkprijs is niet aan te raden, omdat dit bedrijfseconomisch vaak niet goed uitpakt.

48,40

Gond en gebouwen

Rentekosten

∙ kan per bedrijf verschillen. ∙ controlekosten Skal; ∙ eerste jaar: enige productie­derving land; ∙ t weede jaar, relatief veel productie­derving van het land plus kosten aankoop biologisch krachtvoer.

7.363

Aantal melkkoeien

Tabel 2: Melkgeld

Omschakelkosten

Het bedrijfsresultaat zit de laatste jaren tussen de 12 en 17 ct. per kg biomelk. Hoe verloopt de omschakeling? Het is verstandig om de omschakeling goed voor te bereiden en goed te plannen. Dit kan veel extra kosten besparen. Omschakelaars zijn in het kader van de Wetgeving Biologische Productiemethoden verplicht een certificering aan te vragen bij Skal in Zwolle. Bedrijven hoeven hier niet tegenop te zien, de controle is ook in hun belang. Normaal gesproken duurt de omschakeling van uw land 2 jaar. Gebruikelijk is om in het voorjaar, voor de aanvang van de weideperiode aan te melden. Na een jaar mag het melkvee in omschakeling worden gebracht. Normaal gesproken duurt de omschakeling hiervan zes maanden. Voor vee en vlees geldt 1 jaar. De totale duur is meestal 1,5 jaar, van aanmelding tot eerste levering van biologische melk. Ervaring leert dat de grond na ca. 5 jaar een nieuw evenwicht bereikt. De werkelijke omschakelperiode is dus wel langer. Indien er een mogelijkheid is om reeds biologisch gecertificeerde percelen te gebruiken kan het interessant zijn om het bedrijf in de nazomer/herfst te certificeren. Daarmee kan de omschakelperiode aanzienlijk verkort worden. Dit brengt meestal wel extra omschakelkosten met zich mee. Het is dan ook verstandig hier een economische verkenning voor op te stellen. Natuurgronden kunnen soms per direct biologisch gecertificeerd worden. Kees Water, Ekopart. Bedrijfsadvies biologische melkveehouderij,gespecialiseerd in bedrijfsstrategie- en economie

11


Jan Willem Bakker laat bij de koffie droge kluiten aarde zien. Met grote gaten en tunnels erin. Waar komen die gaten van? De foto van de kluiten op twitter gaf een variatie aan antwoorden. Wortels, rietstengels, een prikstok. Allemaal onjuiste antwoorden. Wel juist: wormen. Bij BakkerBio zijn de Lumbricus wormen de vrienden van de boer. Tekst Maria van Boxtel | Foto’s Dick Boschloo 12

SPECIAL GRONINGEN – 2016 | EKOLAND


Bedrijf in beeld

Bodem is basis voor innovatie bij BakkerBio, Winnaar van de Ekoland Innovatieprijs 2015

Altijd bedekt en vol leven

W

ridzer Bakker en zijn zoon Jan Willem graven graag een kuil in de grond, in de wat lichtere en ook in de zwaardere klei op hun twee aaneengesloten landbouwbedrijven in het weidse landschap bij het Groningse Munnekezijl. Diepe wormengangen, goede doorworteling en een kruimige structuur laat meteen zien dat op bij BakkerBio de bodem centraal staat. Op natte dagen hoort Jan Willem de wormen in hun gangen ‘ploppen’. “Als je heel stil in het land staat, hoor je kleine plopgeluidjes en kan je ze vinden.” Zijn kinderen Laura en Wilco maken nieuwsgierig kennis met de wormen. Nu is het wat rustiger op het Groninger land, maar stilstaan doen ze in het teeltseizoen niet vaak bij BakkerBio. Het landbouwbedrijf met veel verschillende teelten en rundvee is gericht op de bodem. Die bodem is naar de visie van Wridzer en Jan Willem altijd bedekt. “Zo is er altijd wat te eten voor het bodemleven. Wij vergelijken het bodemleven graag met het vee. Vee moet je verzorgen, huisvesten en voeden. Bodemleven ook.”

Alle innovaties op het bedrijf dragen in samenhang bij aan de bodemkwaliteit. Zoals de ruime rotatie waarbij de bodem nooit kaal is. “We houden de bodem altijd groen,” stelt Jan Willem. “Liever niet met onkruid,” vult Wridzer aan. “Juist met goede gewassen en tussengewassen, het liefst met mengsels, zo staat er altijd een dak op het huis voor het bodemleven. Daarnaast fungeren de gewassen als voeding voor het bodemleven; plantenresten zowel boven als onder de grond en wortelexudaten.” De rotatie is ruim en

“Als je heel stil in het land staat, hoor je de wormen.”

gericht op verdienen met bloemkool. “Anderhalf jaar grasklaver wordt gevolgd door late bloemkool, met als tussengewas haver/klaver of rogge/erwten-mengsels, aardappelen ook voor pootgoed en stamselectie en een tussenteelt van phacelia en wikke. Dan weer vroege bloemkool of pompoen, tussenteelt van haver met klaver, knolselderij of peen en een teelt van glutenvrije haver.” De groenbemesters als tussengewas en de akkerranden bevatten geen brassica’s om de bloemkool gezond te houden en geen glutenhoudende granen als tarwe of rogge, maar wel Japanse of soms gewone haver om de productiehaver echt glutenvrij te produceren. Die haver past namelijk in de glutenvrije graanketen die BakkerBio mee op heeft gericht: een goede meerprijs voor een bijzonder product.

BakkerBio ploegt niet en dat is ongebruikelijk in het Groninger land. De eerste keer was bij toeval omdat een perceel slecht berijdbaar was, maar nadat Wridzer zich erin verdiepte stopten ze welbewust. En het bevalt goed. “Een perceel op onze tweede boerderij waar iedereen ons bij aankoop mee condoleerde vanwege de slechte structuur levert nu felicitaties van de buren op”, lacht Jan Willem. “Met niet-kerende grondbewerking hou je de natuurlijke gelaagdheid van de bodem in stand. Wat boven hoort, blijft boven.” Wridzer en Jan Willem zoeken actief kennis en samenwerking en delen dat graag. “De bovenste bodemlaag bevat veel bacteriën, het is aeroob. Eronder is het voornamelijk schimmelgedreven. Ook het grotere bodemleven, zoals wormen, hebben voorkeursplekjes. Met ploegen of

Foto familie Bakker

EKOLAND | SPECIAL GRONINGEN – 2016

13


Met ploegen of spitten zet je het huis van het bodemleven op z’n kop. spitten zet je het huis van het bodemleven op z’n kop. Hiermee verlies je veel van de natuurlijke kracht van de bodem.” BakkerBio teelt op brede ruggen, vroeger met verenmeel als bijbemesting, maar sinds twee jaar met een eigen innovatie: grasbrok, plaatsspecifiek in de rug. Maar de basisbemesting is de vaste mest van eigen vee en vaste mest van biologische bedrijven in de regio. “Vaste mest vinden wij ‘superfood’,” vertelt Jan Willem. “Het is het ideale voedsel voor het bodemleven, dat niet houdt van te zuur of te zout maar wel van een lekkere ‘bite’.” En niet meer ploegen? Dan zouden de slakken het vast overnemen. Maar dat blijkt mee te vallen: loopkevers, de natuurlijke vijanden van de slakken, gedijen uitstekend bij niet-ploegen. Dat geeft de familie Bakker vertrouwen in natuurlijke oplossingen. Een gezonde bodem geeft gezonde, weerbare planten. De teeltruggen liggen ook in brede bedden met vaste rijpaden. De combinatie van niet meer ploegen, niet meer spitten, vaste mest plus beddenteelt met vaste rijpaden, resulteert in 30% verminderde mestbehoefte en 25% lager brandstofgebruik. En dat bij een betere productkwaliteit.

Bedrijfsgegevens BakkerBio Arbeid: Jan Willem en Wridzer Bakker plus twee vaste krachten; Aukine Bakker runt de winkel. Seizoensarbeid tot 30 krachten, in samenwerking met proefboerderij Kolummerwaard. Areaal: 80 hectare eigen landbouwgrond, 80 hectare pacht van kwelderland voor beweiding vleesvee Teelten: bloemkool, aardappelen(Agria, Ditta en Carolus), pompoen, knolselderij en peen, haver. Afgewisseld met tussengewassen zoals haver/klaver en rogge/erwten mengsels. Vee: 23 Charolais zoogkoeien plus jongvee: totaal zo’n 70 dieren Mest: stromest van eigen dieren (50%) en aankoop geitenmest (50%). Afzet: Naturelle (Bio+) groenteboeren in de regio: bloemkool, van Dinter Semo (de Halm): haver, Agrico: pootgoed, industrie, Commandeur Ekovlees: runderen. www.bakkerbio.nl

Vader en zoon Bakker gaan actief op zoek naar nieuwe inzichten. In samenwerking met andere telers in BioWad – Wridzer was tot voor kort de voorzitter –, door deelname aan projecten en in een samenwerking met de dichtbij gelegen proefboerderij Kollumerwaard. Overal steken ze hun licht op. Dit resulteert in eigen technische innovaties. Met bloemkool is het tegengaan van de koolvlieg belangrijk. Een schoffelmachine die met luchtondersteuning kleine onkruiden in de rij moet wegblazen, is door de familie Bakker aan14

SPECIAL GRONINGEN – 2016 | EKOLAND


Bedrijf in beeld

Foto familie Bakker

Foto familie Bakker

“Vaste mest vinden we ‘superfood’, het ideale voedsel voor het bodem­ leven met een lekkere ‘bite’.”

Foto familie Bakker

gepast om de eitjes van de koolvlieg bij het koolplantje weg te blazen. “Werkt tegen onkruid, maar bij ons is het wegblazen van die koolvliegeitjes eigenlijk nog belangrijker.” Met deze techniek kunnen ze plantgoed blijven aankopen dat is opgekweekt zonder het middel Tracer. “De interactie tussen de plantenwortel en de bodem aangaan, dat lukt niet als er een blokkade van Tracer tussen ligt.” Ook op het gebied van breedspoortrekkers op rijpaden met RTK-GPS zijn de Bakkers voorlopers. Ze kiezen dan slim: van andere boeren namen ze verschillende onderdelen over. Lachend: “Wij zijn goed in knippen en plakken. Daarom denken we nu dat we de beste trekker hebben die er is.” De familie Bakker werkt hierin graag samen met de buren van proefboerderij Kollumerwaard. “Met dezelfde systemen kunnen we elkaars machines gebruiken.” Jan Willem ziet de schaalvoordelen van samenwerken met de buren, en ook van de uitbreiding van hun eigen bedrijf door aankoop van een tweede boerderij van 40 hectare. “Je kan makkelijker een werknemer erbij nemen, en investeringen over een groter areaal verdelen. Ook ga je sneller voor nieuw materiaal, wat toch eigenlijk makkelijker werkt.” De bedrijfsovername waar de familie Bakker langzaamaan mee bezig is, wordt de komende tijd formeel. Jan Willems vrouw Jacquelien komt ook van de boerderij en werkt nu op een accountantskantoor, het is handig dat zij mee kan kijken. Veel groenteboeren in de Noordrand van Groningen verkopen alleen de bloemkool van BakkerBio. “Als bloemkool van Bakker tussen de gangbare groenten en als BakkerBio in het biologische schap. Voor ieder wat wils. En voor dezelfde prijs. Maar met alleen onze bloemkool hoeven we het niet te verpakken, wat we voor Bio+ wel doen.” Vanaf 20 kratjes komt Bakker het zelf brengen, kleinere bestellingen halen de

EKOLAND | SPECIAL GRONINGEN – 2016

groenteboeren graag op. En een enkele bloemkool plus wat er beschikbaar is komt in de ‘gelukswinkel’ van Aukine. “Bij mijn moeder’s boerderijwinkeltje heb je geluk want er is altijd wel wat,” lacht Jan Willem over het kleine, maar fijne assortiment. De familie Bakker initieerde met andere telers proeven met teelt zonder aanvoer van dierlijke meststoffen in het project Planty Organic. “Niet voor ons, wel interessant,” oordelen vader en zoon eensgezind. Ze vullen elkaar goed aan en lijken geen last te hebben van typische generatieverschillen. “Ieder van ons komt wel met wilde ideeën, doordat we samen besluiten duurt het ietsje langer, maar de beslissingen zijn beter.” Jan Willem werkt graag stap voor stap, ook aan duurzaamheid. Ruim 250 zonnepanelen liggen al op het schuurdak en de energie die ‘over’ is, wordt gedeeltelijk gebruikt door de nieuwe elektrische heftruck. En de rest van de stroom? Daarvoor staat een wilder plan al op de website: een bloemkool-oogst machine op accu’s. “Nog niet gerealiseerd, misschien maar goed ook, want groen gas lijkt ook aantrekkelijk. Economisch rendement is ook belangrijk bij innoveren.” Soms komt het rendement echter onverwacht. “Toen we trekkers kochten voor vaste rijpaden, moesten we sowieso nieuwe trekkers hebben en dat trok mij over de streep. Mijn vader was al overtuigd. Ik was bang voor het rijpad, waar we geen bloemkool in konden planten en waardoor ons oogstpercentage zou dalen. Niets blijkt minder waar: in de onbereden bedden groeit de bloemkool gelijkmatiger, waardoor we het aantal oogstbeurten van 6 naar 4 konden terugbrengen, een forse kostenbesparing. Dat verwacht je niet. Als een vernieuwing goed voelt, moet je het soms gewoon doen.”

15


De hoeveelheid beschikbare stikstof blijkt voor een groot deel de opbrengst van tarwe te bepalen.

Negen ton tarwe, hoe doe je dat? Rijpe tarwe in 2015 vlak voor de oogst

De graanopbrengsten op Europese biologische bedrijven lopen uiteen van 2 tot 9 ton per hectare. De auteurs hebben voor aantal bedrijven uitgezocht hoe de tarweopbrengsten tot stand komen. In dit artikel gaan ze na waarom Conny en Kees Steendijk van akkerbouwbedrijf De Korenschoof 9 ton tarwe per hectare konden oogsten in 2015 en in 2012 bleven steken op 6.2 ton. En wat daarvan geleerd kan worden. Tekst Gerard Oomen & Walter Rossing | Foto’s Fam Steendijk

D “Graanwortels reiken tot zeker 100 cm diep.”

16

e grond op De Korenschoof leent zich goed voor de teelt van tarwe. De bouwvoor bestaat uit zware zeeklei en de textuur wordt naar beneden toe geleidelijk lichter. Vanaf 100 cm bestaat de grond uit fijn zand. Het perceel is goed gedraineerd en de grond wordt vooral bemest met vaste geitenmest en met kippenmest. Luzerne maakt ongeveer 25 procent uit van het bouwplan en alle voedingsstoffen anders dan stikstof zijn ruimschoots beschikbaar. Er wordt geteeld op vaste bedden en slechts een enkele keer wordt nog geploegd. Graanwortels reiken tot zeker 100 cm diep en het grondwater fluctueert tussen ca. 100 cm in de winter en 150 cm onder het maaiveld in de zomer. Het capillair opstijgend water bevat nauwelijks minerale stikstof, omdat uitgespoelde nitraat-N in de diepe ondergrond gedenitrificeerd wordt.

De Steendijks gaan voor sterke planten die allemaal de ruimte krijgen om flink uit te stoelen en grote aren te vormen. Ze zaaien daartoe met een precisiezaaimachine 1.100.000 grotere zaden/ha (1000-korrelgewicht van 53-60 g) van de rassen Tartaros en Julius op een rijafstand van 25 cm. Daartoe moet een fijn worden zaaibed gemaakt en wanneer dat niet lukt, zaaien ze in het voorjaar op dezelfde manier zomertarwe. Echt hoge opbrengsten worden alleen met wintertarwe gehaald. In het voorjaar wordt geëgd, geschoffeld en bijbemest. In 2012 is de groei en ontwikkeling van de tarwe in het hele perceel gevolgd en in 2015 alleen daar, waar een bemestingsproef was aangelegd. De gewassen werden in beide jaren nauwelijks aangetast door ziekten en plagen en onkruid werd met succes bestreden. In 2012 viel er vanaf 1 mei tot de oogst veel SPECIAL GRONINGEN – 2016 | EKOLAND


Onderzoek

regen en in 2015 was het in die periode juist erg droog. De tarwe had echter geen last van droogte in 2015, omdat de wortels tot in de capillaire zone reikten. De opbrengsten lijken daarom voornamelijk bepaald te zijn door het verloop van N-mineraal gedurende het groeiseizoen. Het verloop van N mineraal (figuren 1 en 2) kon in alle drie gevallen goed worden gereconstrueerd met NDICEA en we gaan er daarom vanuit dat we de ­uitkomsten van NDICEA mogen gebruiken om te ­begrijpen hoe de opbrengsten tot stand kwamen en hoe het anders had gekund. Bij nadere analyse vallen een paar dingen op: • De opbrengsten in de drie gewassen waren goed ­gecorreleerd met het aantal aren/m2 (figuur 3). • De beschikbaarheid van de stikstof in de bouwvoor gedurende het vroege voorjaar had een groot effect op het aantal aren per m2 (effect van bemesting in 2015 in figuur 2). • In 2015 was veel meer stikstof in de ondergrond ­beschikbaar dan in 2012. • In 2012 werd het merendeel van de stikstof opgenomen uit de bovengrond en in 2015 voor de helft uit de ondergrond. • In 2015 werd de beschikbare stikstof beter benut (laatst gemeten waarden in 2015 zijn lager dan die in 2012). In 2012 bevatte de bouwvoor in het vroege voorjaar niet minder stikstof dan in 2015, maar er waren te veel planten verloren gegaan. De grond was in de winter van 2011/2012 verslempt omdat door het zachte weer al vóór de winter geschoffeld moest worden. Bovendien hadden smienten in de tarwe huisgehouden. In het voorjaar moest de ontstane korst met enig geweld opengeschoffeld worden. De resterende 51 planten/ m2 waren achterop geraakt en vormden ondanks de ruimte die ze hadden, niet meer dan 317 aardragende halmen/m2. Mogelijk was de beschikbare stikstof beter benut, wanneer er meer aren waren gevormd. In 2015 gingen veel minder planten verloren. Zo’n 80 planten/m2 brachten genoeg aren voort bij slechts 30 kg stikstof in de bouwvoor om uiteindelijk 7500 kg tarwe/ha op te leveren. Met de vroege stikstofgift begin maart kon het aantal aren/m2 verhoogd worden en steeg de opbrengst met zo’n 1700 kg/ha naar 9200 kg/ha. In 2012 was slechts 30 kg van de opgenomen stikstof afkomstig uit de voorraad in de ondergrond. In de bouwvoor werd na begin maart 55 kg uit de bodem vrijgemaakt en 70 kg uit de mest die in het voorjaar gegeven was. Het stikstofleverend vermogen van de EKOLAND | SPECIAL GRONINGEN – 2016

Figuur 1 (boven): Verloop N-mineraal in 2012. Voorvruchten waren aardappelen in 2011 en rode bieten in 2010 Figuur 2 (onder): Verloop N-mineraal in het bemeste (groen voor bovengrond, lichtblauw voor ondergrond) en onbemeste (paars voor bovengrond, donkerblauw voor ondergrond) deel in 2015. Voorvruchten waren uien in 2014 en luzerne in 2013.

grond is gewoonlijk te laag om de groeispurt van het gewas bij te benen. Naarmate de voorraad in het vroege voorjaar lager is, zou men meer snel beschikbare stikstof moeten geven om nog een opbrengst van 9000 kg/ha te kunnen halen. Dat leidt bij giften van meer dan 100 kg beschikbare N /ha tot zware stikstofschokken in de bouwvoor, die het gewas niet zo gauw verwerken kan en die het gevoelig maken voor ziekten en plagen. Zo werd in 2012 op een belendend perceel gangbare tarwe in drie giften 224.5 kg N in kalkammonsalpeter gegeven en kwam Mycosphaerella graminicola daar ondanks de chemische bestrijding eerder en sneller omhoog dan in het perceel op de Korenschoof. Verder bleef op De Korenschoof door de ruime stand het licht langer diep in het gewas doordringen. In 2015 werd ondanks de droogte een hoge opbrengst gehaald doordat naast 120 kg N uit de bovengrond (waarvan 40 kg uit de kippenmest) ook 120 kg stikstof uit de ondergrond opgenomen kon worden. Het merendeel (66 procent) van de stikstof die opgenomen werd, was al beschikbaar toen de planten nog maar net aan het uitstoelen waren. Een groot deel (160 kg) van de eerder vrijgekomen stikstof was niet uitgespoeld zodat zonder bijbemesting een opbrengst van 7500 kg/ha mogelijk was. De oude kracht werkte dankzij de gunstige fysische eigenschappen van de grond. Bij een lage beschikbaarheid van de stikstof in de bouwvoor gaat het gewas op zoek naar stikstof. In de ondergrond is het wortelstelsel ijler en de concen-

“In 2015 werd ondanks de droogte een hoge opbrengst gehaald.”

17


tratie van de stikstof is daar lager. Daardoor neemt het gewas de stikstof meer geleidelijk op dan wanneer alle stikstof in de bouwvoor geconcentreerd is. Ruim twintig jaar geleden heeft de auteur (GO) een proef met selderij gedaan en deze bleek in het voorjaar gevoelig voor bladvlekkenziekte waar alle stikstof geconcentreerd was in de bouwvoor, terwijl dit niet het geval was waar dezelfde hoeveelheid stikstof verdeeld was over het hele profiel. Voor tarwe is het waarschijnlijk niet anders. Het is niet helemaal duidelijk of de tarwe evenveel stikstof uit de ondergrond had opgenomen wanneer het niet zo droog was geweest.

De bodem en het bodemleven worden ontzien met aangepaste mechanisatie.

In 2015 werd binnen een zelfvoorzienend melkveebedrijf in België (Het Ranke Riet in Lo-Reninge)1) 10 ton triticale/ha geoogst . Op een diep doorwortelbare zandige leem en net als op De Korenschoof als tweede gewas na het scheuren van een klaverrijke kunstweide met aan het eind van de winter 151 kg nitraat-N in de grond, waarvan de helft in de laag 60-90 cm. Het gewas werd op gang geholpen met 30 kg N/ha in een

organische korrelmeststof (11-3-0). De triticale werd op de gewone manier geteeld, dus met meer planten per m2. Triticale is minder gevoelig voor ziekten en plagen dan tarwe en het is maar de vraag of dicht gezaaide tarwe daar gezond zou zijn gebleven. Een lager aantal planten per m2 is een veiliger weg om ziekten te voorkomen. Kortom op goede, dat wil zeggen diep-doorwortelbare, kleigronden zijn hoge tarweopbrengsten haalbaar als voldoende stikstof beschikbaar is en het gewas gezond blijft. De gevoeligheid voor ziekten en plagen werd op de Korenschoof beheerst door de ruime zaaiafstand en de matige bijbemesting. Deze bemesting was voldoende, niet omdat de grond zoveel stikstof leverde in de resterende tijd, maar omdat veel stikstof in de ondergrond bewaard was gebleven. Zo’n 40 kg N/ha in de bouwvoor in maart en april was voldoende is voor de vorming van 500 aren. Naarmate er minder stikstof in de ondergrond beschikbaar is, moet er zwaarder bijbemest worden en daarmee neemt de kans op ziekten en plagen toe.

Figuur 3: Verband tussen aantal aren per m2 en opbrengst ( kg/ha)

Opbrengst

Aantal aren /m2

Bemesting in voorjaar

2012 bijbemest

6200 kg/ha

317

30 kg N als verenmeel + 133 kg N als kippenstrooiselmest = 163 kg N, waarvan ≈70 kg N beschikbaar

2015 onbemest

7600 kg/ha

394

0 kg N

2015 bijbemest

9200 kg ha

478

66 kg N als gedroogde kippenmest, waarvan ≈ 40 kg N beschikbaar

18

Met NDICEA kan men begrijpen waar en hoe in de vruchtwisseling voldoende stikstof in boven- en ondergrond beschikbaar gemaakt kan worden zonder te veel stikstof te verliezen. De benodigde weerfiles kunnen niet meer automatisch worden gedownload, maar iedereen kan zelf binnen 10 minuten een file maken.2) 1) www.ccbt.be/sites/default/files/rassen-triticale.pdf 2) Meer weten hierover of zelf leren: mail naar oomen490@planet.nl

SPECIAL GRONINGEN – 2016 | EKOLAND


handel & Afzet

De groeiende consumptie van bio producten opent perspectief voor akkerbouw in Groningen

De markt voor biologische akkerbouwproducten De consumptie van biologische voedingsmiddelen groeit in Noordwest Europa veel sneller dan de productie. Daardoor wordt er steeds meer geïmporteerd uit vaak verre landen. Dit is niet erg duurzaam en ook niet in overeenstemming met de verwachtingen van consumenten. Hierdoor ontstaan er mogelijkheden voor de Nederlandse akkerbouw. Een marktverkenning. Tekst & Foto’s | Peter Brul

G

roningen is de akkerbouw- of misschien beter gezegd dé landbouwprovincie van Nederland, met Flevoland en Zeeland als goede 2e en 3e. Maar wat betreft biologische landbouw blijft Groningen een aardig stukje achter bij Flevoland, waar anno 2015 127 boeren op 8800 ha gecertificeerd biologisch telen. Dat is ruim 10 procent van de landbouw in Flevoland, terwijl het in Groningen maar om 2,5 procent gaat. Dat heeft waarschijnlijk vooral historische en culturele oorzaken. Flevoland had in de jaren ’80 een centrum in Lelystad met een groepje van meer dan tien biologische akkerbouwers en met name groentetelers. Hun succes overtuigde uiteindelijk steeds meer gangbare boeren. Bij hun buren bleek dat biologische bedrijfsvoering weliswaar een uitdaging was, maar ook dat ze het qua vakmanschap aandurfden en aankonden. Dit heeft een eigen dynamiek gekregen doordat het ook in de bedrijfsontwikkeling en bedrijfseconomie een goede keuze bleek te zijn. Alhoewel de omstandigheden in Groningen anders zijn dan in Flevoland, ben ik er van overtuigd dat Groningen vergelijkbare mogeEKOLAND | SPECIAL GRONINGEN – 2016

lijkheden heeft. Weliswaar niet zozeer in die mate in groenteteelt, maar wel in een hele serie andere gewassen. De ontwikkeling van de biologische markt lijkt daarvoor ook goede mogelijkheden te bieden. In de afgelopen tien jaren heeft die markt zich voortdurend verder ontwikkeld, met een gemiddelde groei ook tijdens de lange recessieperiode van bijna 10 procent per jaar De groei van het aantal landbouwbedrijven in Nederland en in Noordwest Europa is daar sterk bij achter gebleven, waardoor er dus steeds meer geïmporteerd moest worden om aan de vraag te kunnen voldoen. En dat gold met name voor producten waarin de Groninger akkerbouw sterk is of sterk was, zoals granen (baktarwe, haver, brouwgerst, voedergranen), peulvruchten, oliezaden en voeders zoals luzerne, klaver en grasklaver. Deze producten worden nu op grote schaal geïmporteerd, vaak uit ver weggelegen landen. Dit past niet binnen de uitgangspunten van biologische productie en het gaat regelmatig gepaard met kwaliteitsproblemen. De trend is daarom om producten dichter bij te zoeken, Duit-

sers noemen dat ‘regional ist erste wahl’. Die consumentenkeuze begint zich nu ook te vertalen in veranderingen binnen de biologische productie, waarbij de akkerbouw niet voorop loopt, maar naar mijn stellige verwachting wel meegaat. En dat geldt zelfs voor de productie van veevoer en ingrediënten voor krachtvoer. Op de biologische bedrijven werden in 2014 volgens het CBS 54 duizend runderen, 69 duizend varkens,14 duizend schapen,30 duizend geiten en 2,4 miljoen kippen gehouden. Een groot deel (30 á 40 procent) van het mengvoer voor de dieren wordt geïmporteerd. Dit staat op gespannen voet met het streven naar duurzaamheid, waarbij zoveel mogelijk gestreefd wordt naar het sluiten van kringlopen tussen veehouderij en akkerbouw. Er wordt nu op tienduizenden hectares veevoer geteeld in Oekraïne en andere landen voor de Nederlandse biologische veehouderij. Dat staat niet alleen haaks op de uitgangspunten van biologische landbouw, het gaat ook nog eens vaak gepaard met problemen rond kwaliteit van de producten en dan vooral met 19


De vraag naar baktarwe, spelt en andere granen uit de regio groeit.

residuen van bestrijdingsmiddelen. Twee jaar geleden was er nog een schandaal waarbij een Nederlandse importeur 4.000 ton biologisch veevoer uit de Oekraïne had geïmporteerd waarin diverse residuen zaten. In het biologische veevoer gaan relatief weinig restproducten, zoals zonnebloemschilfers en sojaschroot. In Nederland is het restproduct van biologische koolzaadolie of bierproductie een goed ingrediënt voor veevoer, maar de productie hiervan is nog kleinschalig. Geleidelijk vervangen van de grootschalige teelt van biologische veevoeders in het buitenland door regionaal/nationaal product in tien jaar betekent een groeipotentie van biologische akkerbouw (in Groningen) van zo’n 500 ha per jaar, waarbij gerekend is met de beduidend hogere opbrengsten die hier gehaald worden. Dat zijn natuurlijk geen hoogsalderende gewassen, maar ze vormen wel een hele stevige basis voor de bodemvruchtbaarheid, bodemstructuur, behoud of verbetering van het organisch stofgehalte en in het geval van vlinderbloemigen, voor de stikstofvoorziening voor hoger salderende volggewassen zoals

aardappels of groenten. Het noorden leent zich niet voor de teelt van soja voor menselijke consumptie, maar wel voor de teelt van voederrassen. De biologische teelt van deze stikstofbinder kan bij het beschikbaar komen van betere rassen interessant zijn. Aan veredeling van sojarassen wordt momenteel in diverse EUlanden gewerkt. De vraag naar baktarwe, spelt en andere granen groeit en een behoorlijk deel van het benodigde volume wordt geïmporteerd. De biologische graanpool van Agrifirm Plant vermarkt circa 75 procent van de totale biologische graanproductie in Nederland. Het grootste deel hiervan bestaat uit baktarwe. Agrifirm betaalde het afgelopen jaar leveranciers in de biologische graanpool € 941,50 per ton voor EKO & Demeter spelt. De basisprijs van EKO baktarwe bedroeg € 327,20 per ton. Vergeleken met gangbare granen, bleef de prijsdaling voor biologische granen beperkt. De prijs van € 941,50 per ton spelt (ongepeld) overtrof in 2015 de recordprijs van het jaar er voor, ondanks een groter

arealen biologische landbouw en akkerbouw

Hoog salderende gewassen (indicatief volgens KWIN 2015 en/of gegevens Nautilus 2014/15) Gewas

areaal aan biologische spelt. Door toeslagen op de kwaliteit (tot € 25,00 per ton) heeft de beste biologische baktarwe in 2015 € 352,20 per ton opgeleverd. Hoewel de eiwitgehaltes wat lager waren, kon een groot gedeelte toch worden afgezet als baktarwe. De kwaliteit van haver was goed en alle haver is in het humane circuit terechtgekomen. Bijzondere granen zijn nu een niche markt, waarin een ­Groninger club als ´De Graanrepubliek´ zich beweegt. Naast bakkers zijn ook kleine en micro brouwerijen geïnteresseerd. De markt voor bijzondere bieren groeit snel, net als het aantal brouwerijen. Er zijn nu zo’n 400 in Nederland. “In het eerste kwartaal van 2016 zijn we met 40 procent gegroeid”, zegt eigenaar Eric Odenwald van de Utrechtse biologische brouwerij De Leckere (sinds 2007, vorig jaar 700.000 liter bier) in de NRC. “We verwachten in 2018 een nieuwe brouwerij te openen, want de limiet van onze ketels is bereikt.” Voor de productie van De Leckere is 15 à 20 ha graan nodig. Het aandeel bijzonder bieren (naast pils) is in ons land nu circa 5 procent, maar de

€ Omzet/ha

Saldo/ha

Pootaardappel

27.000 X 0,55 = € 14.850,-

€ 10.098,-

Peen (KWIN)

50.000 X 0,25 = € 12.500,-

€ 9.594,-

Peen (Nautilus, gem.)

44.000 X 0,37 = € 16.200,-

€ 11.000,-

Zaaiui (KWIN)

40.000 X 0,29 = € 11.400,-

€ 7.491,-

EU

Zaaiui (Nautilus, gemiddeld)

29.500 X 0,44 = € 13.000,-

€ 9,000-

Nederland

48.000 X 0,15 = € 7.200,-

€ 3.962,-

Groningen

3.500 ha

600 ha

Kroten (KWIN) Kroten (Nautilus, gem) Kool

20

57.500 X 0,24 = € 13.800,-

€ 9,000-

35.000 X 0,5 = € 17.500,-

€ 12.481,-

Wereldwijd

Landbouw

Akkerbouw

50 mln ha

15 mln ha

11 mln ha

3.5 mln ha

57.000 ha

11.000 ha

SPECIAL GRONINGEN – 2016 | EKOLAND


handel & Afzet

verwachting is dat dit naar zo’n 20 procent groeit. En daarvan zal een redelijk deel biologisch en regionaal zijn, waarin niet alleen gerst verwerkt wordt, maar ook tarwe en (brouw)haver. In de vorige eeuw was brouwhaver trouwens een van de belangrijkste Groninger exportproducten. 1600 ha biologische aardappelen wordt er nu verbouwd, in 2009 was dat nog 1000 ha. De binnenlandse consumentenbestedingen aan biologische aardappelen liggen op zo’n 30 miljoen euro en daarnaast wordt voor 4 á 5 miljoen euro geëxporteerd naar met name Duitsland en Scandinavië. Agrico is de grootste speler, met 65 telers op circa 700 ha. Poolprijzen lagen het afgelopen jaar op 30 á 40 cent per kg. De markt voor akkerbouwmatige groenten is fors. De omvang is circa 140 miljoen euro, waarvan 64 miljoen export. Belangrijkste gewassen zijn peen, kroten, uien, doperwten, pompoen en spinazie. Belangrijke spelers zijn de biologische telerscoöperatie Nautilus en Green Organics. De groei in de markt in Nederland De markten en marktontwikkelingen voor biologische ­p roducten (in miljarden euro)

Wereldwijd

2014

2020

75

150

EU

32

50

Nederland

1.2

2.2

Export NL

0.8

1.5

EKOLAND | SPECIAL GRONINGEN – 2016

en Noordwest Europa biedt ruimte voor uitbreiding van deze teelten, waarbij een goede planning in samenwerking met de organisaties die actief zijn in deze markt, cruciaal is. Hein Wolff, directeur van de biologische telersvereniging Nautilus: “Nautilus Organic is een 100 procent biologische verkoopcoöperatie voor en door leden met ruim 250 actieve klanten. We bundelen markt- en prijsinformatie om gezamenlijk, samen met leden, de strategie en teeltplannen te kunnen bepalen en cross selling te realiseren. Voor onze leden is ook begeleiding bij contractonderhandelingen met afnemers van groot belang. Als coöperatie zijn we in het bezit van TOON. Een uniek, op maat gemaakt digitaal systeem waarmee we zoveel mogelijk administratie, facturering en debiteurenbeheer uit handen van de leden nemen. Met de gegevens uit TOON maken we analyses, evalueren we de resultaten en maken we plannen voor het nieuwe jaar. Voor ons ligt de uitdaging op dit moment onder meer in het begeleiden van leden in omschakeling. Als telers in omschakeling zijn, kan advies en begeleiding door de

coöperatie, maar zeker ook door medeleden zeer waardevol zijn. Daarnaast is goede afzet van hun producten, ook in de omschakelperiode, belangrijk.” De teelt van oliezaden en peulvruchten is op koolzaad na verdwenen uit Groningen. De biologische teelt van koolzaad voor de populairder wordende olie, met een interessant bijproduct voor veevoer, biedt perspectief. Of dat ook geldt voor mosterd, blauwmaanzaad en karwij, is nog moeilijk in te schatten. Er zijn wel signalen vanuit de handel en industrie dat men op zoek is naar het Nederlandse en zelfs specifiek het Groninger product. Ook bruine bonen, capucijners en erwten uit regionale, biologische teelt zijn gevraagd. Voor de lichtere gronden is lupine een interessant alternatief. Peulvruchten passen in een modern, gezond dieet. Steeds meer mensen eten vegetarisch of gaan minder vlees eten en peulvruchten zijn dan een goede eiwitbron. Biologische vleesvervangers hebben een hoog marktaandeel van meer dan 20 procent.

Motivatie van kopers

Advies en begeleiding door de coöperatie, maar ook door medeleden kan waardevol zijn.

∙ Regionale herkomst ∙ Weinig residuen, weinig toevoegingen ∙ Bijdrage aan biologische landbouw ∙ Gezonde voeding ∙ Kindervoeding, zwangerschap ∙ Biodiversiteit ∙ Smaak ∙ Landschap

21


Boeren worden begeleid in de omschakeling naar biologische landbouw

Foto Rien van Linthout

Provincie wil meer biologische landbouw in Groningen

Henk Staghouwer: “De provincie helpt graag om te kijken of

De provincie Groningen wil de landbouw in Groningen een bedrijf de overstap kan maken, en hoe. Maar de keus is natuurlijk uiteindelijk aan de ondernemer zelf.” verder verduurzamen, door de omschakeling van reguliere bedrijven naar biologische landbouw te stimuleren en ruimte te bieden voor bedrijven die blijvend biologisch willen worden. Daarbij wordt ook gekeken naar zaken als dieren welzijn, natuur en landschap en het vergroten van de biodiversiteit. Hoe kan de provinciedat bevorderen? Door het overdragen van kennis en het gebruiken van nieuwe technieken in de landbouw te stimuleren. Tekst Ko Munneke | Foto Willem Friedrich

D

it voorjaar zijn de eerste stappen gezet op weg naar meer hectares biologische landbouw. Om de cyclus van zaaien, telen en oogsten in 2016 niet te missen, is gekozen voor een pragmatische aanpak. Niet eerst tijd besteden aan discussies over uitgangspunten en kaders, die vermoedelijk na een klein jaar leiden tot een beleidsnota, maar direct beginnen. Ondernemers leren graag van ondernemers. Daarom is dit voorjaar gestart met twee bijeenkomsten waar informatie werd verstrekt over verschillende aspecten van de biologische landbouw. In deze bijeenkomsten vertellen boeren die al biologisch werken aan 60 collega akkerbouwers en melkveehouders die belangstelling hebben over hun ervaringen in de praktijk. Experts in marketing schetsen een beeld van de afzetpotenties en er is aandacht voor financiële zaken. Boeren die daar behoefte aan hebben kunnen vervolgens aan de keukentafel advies op maat krijgen of een cursus Biologische Landbouw volgen. Daar 22

horen bezoeken aan collega-ondernemers, aan proefboerderijen (ook elders in het land) en financiële advisering bij. Op die manier moeten kennis- en intervisiegroepen ontstaan, die de individuele boer helpen in de omschakeling van gangbare naar biologische landbouw. De provincie betaalt een flink deel van het cursusgeld en de kosten van een eerste keukentafel-advies-gesprek. In dat gesprek bekijkt een boer samen met een deskundige de mogelijkheden en onmogelijkheden van zijn of haar bedrijf om over te schakelen. Daarna kan er een inhoudelijk en financieel plan worden opgesteld. Dat is per onderneming maatwerk. Het is mogelijk dat de eerste boeren na de komende oogst al starten met de overstap naar biologische landbouw. Gemiddeld hebben ze daar twee jaar voor nodig. Daarna mag de boer producten op de markt brengen die zij het stempel ‘biologisch’ mogen geven. Komend najaar volgt een tweede ronde en wordt bekeSPECIAL GRONINGEN – 2016 | EKOLAND


beleid

ken of de aanpak in de praktijk voldoet aan de wensen en behoeften van de boeren. Een aparte groep zijn de jonge agrariërs. Veel leden van GrAJK moeten immers de keuze maken om het familiebedrijf over te nemen; dat is een goed moment om ook te bekijken of omschakelen naar biologische landbouw mogelijk is. Het overdragen van kennis en informatie is niet genoeg. De provincie onderzoekt of en hoe zij boeren financieel kunnen ondersteunen om te stimuleren dat er meer hectares biologische landbouw in Groningen komen. Zijn er kredietvoorzieningen mogelijk die de twee (financieel mindere) jaren overbruggen als boeren omschakelen. Het nieuwe plan van het Rijk om een borgstellingsregeling in het leven te roepen voor omschakelaars wordt hiervoor in de gaten gehouden. Verder kijken we of via de verhuur of verkoop van eigen grond van de provincie de biologische landbouw kan groeien. Er zijn al een paar initiatieven die met steun van de provincie aan een bepaald aspect binnen de biologische landbouw werken. Een voorbeeld hiervan

is het stimuleren van de afzet van bio-conserven in het Noorden van de provincie. Boeren en afnemers willen zo de teelt en afzet van gewassen als erwten, sperziebonen, tuinbonen, spinazie, suikermais, industriebloemkool en pompoen (industrie) verbeteren. Ondernemers hebben ook plannen voor het oprichten van een biologische werktuigencoöperatie. Biologische akkerbouwers hebben veel belang bij moderne werktuigen die bijvoorbeeld mechanisch onkruid kunnen bestrijden. Dat zijn vaak kostbare investeringen. Een coöperatie kan de kosten per bedrijf drukken. Als uit de evaluatie blijkt dat de eerste stappen tot succes leiden gaat de provincie zich in de volgende fase niet alleen richten op de productiekant, maar ook steun geven aan initiatieven die de keten tussen product en consument binnen de regio van de grond willen krijgen, of om dit soort al bestaande ketens korter te krijgen.

Henk Staghouwer: “Er is geen blauwdruk om over te schakelen naar biologische landbouw.”

Ko Munneke is beleidsambtenaar landbouw bij de provincie Goningen

Relevante adressen Regelgeving

Telersverenigingen

• GLB - toekomstglb.nl De landen van de Europese Unie maken samen het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) • Ministerie van Economische Zaken rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-vaneconomische-zaken • Provincie Groningen provinciegroningen.nl/beleid/werken-enondernemen/landbouw • Skal - skal.nl Onafhankelijke organisatie voor het toezicht op de biologische productie in Nederland.

• Agrifirm - agrifirm.com Coöperatie van circa 17.000 Nederlandse boeren en tuinders. Marktleider biologische granen en voedergewassen • Agrico - agrico.nl Coöperatie van ruim 900 Nederlandse aardappeltelers, waarvan 65 biologische telers. Marktleider biologische consumptie-, industrie- en pootaardappelen • Nautilus Organic - nautilusorganic.nl Coöperatie van circa 40 Nederlandse biologische boeren, fruittelers en (glas)tuinders. Marktleider biologische groenten en fruit

Belangenverenigingen • BioKennis - biokennis.org Nederlands onderzoeks- & kennisnetwerk voor biologische landbouw & voeding • Bionext - bionext.nl Behartigt de collectieve belangen van de biologische sector in eigen land en in Brussel. • Biowad - biowad.nl Telersvereniging waar markt- en teeltinformatie gedeeld wordt en die het biologische product uit het Noorden promoot. • LTO Noord - ltonoord.nl Agrarische ondernemersorganisatie in de negen provincies boven de Maas. • NBLV - nblv.nl Noord Nederlandse Biologische Landbouw Vereniging. EKOLAND | SPECIAL GRONINGEN – 2016

Groothandel & verwerking • De Nieuwe Band - nieuweband.nl Coöperatieve groothandel in biologische droogwaren, gevestigd in Marum. • Do-It - organic.nl Groothandel in biologische droogwaren. • Kleinste Soepfabriek www.kleinstesoep­fabriek.nl Verwerker (gevestigd in Leek) van biologische zaden, peulvruchten en groenten • Machandel - machandel.nl Verwerker (in Haulerwijk) van biologische peulvruchten en groenten • Odin - odin.nl Ketenorganisatie van en voor samenwerkende producenten, detail- en groothandel

en consumenten in biologisch-dynamische en biologische voeding, met een keten van biologische supermarkten, Estafette. • Udea - udea.nl Groothandel, merkenhuis, importeur en exporteur in biologische levensmiddelen met een keten van biologische supermarkten, EkoPlaza. • Zaaister - zaai-ster.nl Groothandel in biologische verswaren, gericht op inkoop, verkoop, overslag en distributie, gevestigd in Leek.

Advies • Agro-eco-advisors - agro-eco-advisors.com Voorlichters biologische productie en afzet • Avestura - avestura.nl Adviesbureau gespecialiseerd in duurzaam innoveren, natuurbeheer en -behoud. • Delphy - delphy.nl Onderneming in kennis en expertise voor partners in de plantaardige sectoren. • Ekopart - ekopart.nl Adviesbureau gespecialiseerd is het begeleiden en adviseren in duurzame vormen van landbouw, met name melkveehouders • Stichting Proefboerderijen Noordelijke ­Akkerbouw - spna.nl Onderzoeksinstelling voor de akkerbouw op de Noordelijke klei.

23


De markt voor biologische zuivel

V

oorlichters biologische melkveehouderij hebben het druk. Veel veehouders die al langer geïnteresseerd waren in biologische productie, worden aangespoord door de lage melkprijzen die het inkomen zwaar onder druk zetten. De aanhoudende groei van de biologische zuivelmarkt en de loskoppeling van de gangbare melkprijs hebben er juist voor gezorgd dat de prijs voor biologisch geproduceerde melk relatief hoog is. Het prijsverschil van meer dan 20 cent is ongekend groot. Tot 2006 was er min of meer een vast prijsverschil van circa 5 cent (15 à 20 procent) in Duitsland en tot enkele jaren geleden in Nederland, daarna is die koppeling eigenlijk steeds meer losgelaten. Door de sterk verschillende situaties in beide markten is het prijsverschil in de laatste twee jaren opgelopen tot ruim 20 centen, oftewel meer dan 75 procent. De puur biologische producentenvereniging Eko Holland Melk op Maat hanteerde al langer een producentenprijs die puur gebaseerd was op de biologische markt. In 2013 startte ook FrieslandCampina op dringend verzoek van de achter-

24

Het grote prijsverschil tussen gangbare en biologische melk trekt een groeiende groep gangbare melkveehouders over de streep om om te schakelen. Maar blijft dat prijsverschil zo groot? Hoe zit de markt voor biologische melk in elkaar? En wat zijn de perspectieven op korte en langere termijn? Tekst & Foto’s | Peter Brul

ban met publicatie van een ontkoppelde biologische melkprijs, in plaats van de vaste toeslag op de gangbare melkprijs. In Duitsland, Oostenrijk, Denemarken en Nederland is er inmiddels een fors aantal melkveehouders die in 2016 gestart zijn met omschakeling. Het is te verwachten dat de prijs van de biologische melk de komende tijd ook onder druk zal komen te staan door de erg lage prijs van de gangbare melk en de toestroom van nieuwe producenten. In het eerste kwartaal van 2016 hebben al 60 melkveehouders zich geregistreerd bij Skal voor omschake-

Belangrijke spelers/afnemers ∙ Friesland Campina circa 130 bedrijven ∙ EkoHolland Melk op Maat circa 100 bedrijven ∙ CZ Rouveen circa 30 bedrijven ∙ Hooidammer circa 20 bedrijven ∙ Aurora circa 10 bedrijven ∙ Weerribben zuivel circa 20 bedrijven ∙ Zelf verwerkers circa 30 bedrijven ∙ Farmel ∙ Royal-A-Ware

ling. Dit is meer dan in heel 2015, waarin 49 melkveehouders met het omschakelproces naar biologische melkveehouderij startten. Die 49 bedrijven hebben een productie van 30 tot 40 miljoen kg melk en dat is ongeveer gelijk aan het ‘tekort’ in de markt. Nederland is nu per saldo importeur van rauwe melk en exporteur van voornamelijk kaas. Kaas is één van de top 5 Nederlandse bio exportproducten. In de ‘Arla-landen’ Denemarken en Zweden heeft biologische zuivel een hoog marktaandeel van respectievelijk 24 procent en 12 procent, met de laatste jaren een hele sterke groei in Zweden. Arla verwacht voor de groei in haar kernmarkten de komende jaren nog 250 miljoen kg extra biologische melk nodig te hebben. Als de biologische zuivelmarkt in Nederland en in de buurlanden door blijft groeien, met een te verwachten toename van export van kaas en houdbare zuivel naar verder weg gelegen opkomende markten (zoals China), blijft er wel een redelijk evenwicht tussen productie en markt.


handel & Afzet

Voor inpassen van de extra productie is een goede afstemming tussen vraag en aanbod essentieel.

De buitenlandse markt voor biologische zuivel De wereldmarkt voor biologische zuivel ­bedraagt 7,5-8 miljard euro, waarvan 50 procent in Europa, 40 procent in Noord-Amerika en 10 procent in de rest van de wereld wordt omgezet. Maar in de VS en in sommige ­andere landen, zoals China, is sprake van een sterke groei.

Prijs ontwikkelingen van gangbaar en biologisch geproduceerde melk in Duitsland Prijsverschillen in Duitsland laten goed zien dat de regionale component wel degelijk van invloed is. In het zuiden met een hoog aandeel consumenten (met een sterke regionale binding) ligt de prijs hoger. Boeren zijn soms wantrouwig over motieven van consumenten en doen daar dan ook nog wel eens schamper over, maar bij een bedrijfsgrootte van 4 ton melkproductie zorgen die consumenten wel voor 80.000 euro extra inkomsten vanwege de biologische productiewijze en nog eens 15.000 vanwege het regionale karakter. Elf procent van de Duitsers zegt uitsluitend biologische zuivel te kopen en 27 procent zegt dit vaak te doen. Voor vlees zijn de cijfers vergelijkbaar. Die cijfers worden nog niet helemaal weerspiegeld in de omzetcijfers. Dat is een bekend gegeven bij consumentenenquêtes, blijkbaar loopt de wens om biologisch te kopen bij een flink aantal mensen nog voor op het daadwerkelijke doen. Maar beide cijfers lopen ook al tientallen jaren gestaag op. Uiteindelijk gaan die consumenten toch doen wat ze zeggen.

Ontkoppeling van de biologische prijs van gangbaar

Voor inpassen van de productie van omschakelaars is een goede afstemming tussen vraag en aanbod essentieel. Dat is ook een groot voordeel van een projectmatige aanpak, omschakelaars worden niet alleen begeleid in de landbouwkundige aspecten, maar er wordt ook voor gezorgd dat –als het even kan – het product goed afgezet wordt. Dat geldt trouwens niet alleen voor de melk, maar ook voor het vlees. De markt voor biologisch vlees en vleeswaren is eveneens een groeimarkt, waarin ook de biologische melkveehouderij een redelijk goede afzet heeft. Zonder goede afstemming, begeleiding en marktontwikkeling is de kans groter dat omschakelaars op een wachtlijst komen, waardoor het langer duurt voordat de melk als bio in de markt komt en de kans groter is dat de melkprijs

Tabel 1: Actuele omvang areaal productie en biomelk in Nederland Landbouw

gras+ areaal voer

mvh bedrijven

vee

productie

57.000 ha

36.600 ha

360

54.000

150 miljoen liter

EKOLAND | SPECIAL GRONINGEN – 2016

onder druk komt te staan. Voorlopig lijkt het daar niet op. Volgens René Cruysen, melkveehouder en medeoprichter van Eko-Holland Melk op Maat produceert Nederland in 2020 1 miljard kg biologische melk en zijn er 1.000 biologische melkveehouders.

In het eerste kwartaal van 2016 hebben zich 60 melkveehouders geregistreerd voor omschakeling. 25


De boerderijwinkel een bekend verschijnsel. Maar komt de consument wel naar je toe? Een mogelijkheid is het starten van een boerenwinkel in de stad. Waarbij je als boeren zelf de winkel runt, en zo de marge goed houdt. Samenwerkende ondernemers van de Groene Marke en de Vechtdalmarke lukt dat met winkels in Zwolle, Dalfsen en Ommen. Tekst Maureen Schoutsen, Marcel Vijn & Maria van Boxtel | Foto’s Marinus Post

Samen met collega’s een boerenwinkel in de stad openen, hoe pak je dat aan?

Van het erf naar de stad

J

oke van de Crommert en haar man Marinus Post maken kaas op hun boerderij Heileuver in Dalmholte bij Ommen. De boerderijwinkel op het eigen erf loopt goed: een aansprekende combinatie van kaas en kunst trekt zowel vaste klanten als recreanten. Toch keken ze verder, want ze wilden hun afzetmogelijkheden graag vergroten. Inmiddels runnen ze met een groep boeren en medewerkers drie winkels in de stad: eentje in Ommen, eentje in Dalfsen en sinds een jaar een winkel in Zwolle. Vol boerenproducten en met het gezicht van de boer bij die producten, zonder dat ze zelf dagelijks in die stadswinkels staan. Hoe doen ze dat? Marinus weet nog van het begin. “We

“Doel is een zo goed mogelijke prijs voor ons als boeren.” kenden elkaar van de Ommermarke, een initiatief om onze streekproducten beter aan de man te brengen.” Eigenlijk wilden we ook met onze producten naar de stad. We hebben niet lang vergaderd, maar zijn gewoon gestart. Met een boerenkar vol producten in Ommen.” Iedere deelnemer legde 250 euro in en vulde de kar mee. Inmiddels is die ‘kar’ dus veranderd in drie winkels van VOF Groene Marke. De 26

VOF telt 11 boerenleden uit het Vechtdal in Overijssel. In hun winkels verkopen de leden gezamenlijk hun kaas, vlees, jam, wijn, asperges, zacht fruit, bier, ijs en eieren. Allereerst de producten van de leden en daarnaast een aantal producten van collega’s uit de buurt of de groothandel. De prijs van de producten bepalen de

Marinus Post en Joke van de Crommert

aangesloten producenten zelf. De winkel zet op deze inkoopsprijs een marge van zo’n 30 tot 35% om als winkel te kunnen blijven draaien. “Onze winkels hoeven geen winst te maken, ze moeten quitte draaien. Doel is een zo goed mogelijke prijs voor ons als boeren,” stelt Joke. De verkoop van kaas loopt in alle drie de stadswinkels heel goed. Vlees verschilt erg per locatie, groente blijft lastig van-

wege de houdbaarheid. “Het is sowieso oppassen dat we geen cadeauwinkel worden, de nadruk moet liggen op voedsel van de boerderij.” De winkels zijn ruim 45 uur per week open en alleen op maandagochtend en zondag gesloten. De boeren doen dit met extern personeel en een paar boerinnen uit eigen geledingen. “Aan personeel kunnen we eigenlijk altijd wel komen.” Het is per aangesloten producent verschillend hoeveel van hun eigen producten ze afzetten in de stadswinkels. “Voor ons is het ongeveer een kwart van de totale productie,” weet Marinus. “Zo spreiden we het mooi over meerdere afzetkanalen.” Alle producenten leveren gewoon aan de eigen winkels naast andere verkoopkanalen die ze al hadden, dus de bedrijfsvoering is nauwelijks aangepast aan de winkels. “We denken nu wel meer na over wat de klant wil, over prijsvorming bijvoorbeeld.” Nieuwe leden kopen

Dag van de Stadslandbouw Tijdens de Dag van de Stadslandbouw op 4 juni a.s. in ’s Hertogenbosch, deelt Marinus Post zijn ervaringen met de Groene Marke, de Vechtdalmarke en verkoop in de stad in de workshop ‘Praktijkvoorbeelden van regionale, stadsgerichte ondernemersnetwerken’. Meer info: www.dagvandestadslandbouw.nl

SPECIAL GRONINGEN – 2016 | EKOLAND


Handel & Afzet

“Een gezamenlijke strategie of ambitie bepalen is soms moeilijk.”

zichzelf in. Naast de boerenpartners is in Zwolle ook bakker Bontolie betrokken, die ter plekke producten bakt. “Taartjes, brood, dat ruikt lekker in de winkel en geeft reuring.” Uiteraard gebruikt de bakker ingrediënten uit het Vechtdal. Een ondernemer als een bakker, slager of chefkok die levendigheid in de winkel brengt betekent een aantrekkelijke meerwaarde. Gezamenlijk een winkel runnen is net als andere samenwerkingsverbanden: soms gaat het goed, soms is het lastig. Marinus kijkt er relaxed tegenaan. “Een gezamenlijke strategie of ambitie bepalen is soms moeilijk, omdat leden er anders tegenaan kijken. De één wil snel zijn geld terug, de ander een hoog rendement, weer een ander wil meer winkels terwijl er ook leden zijn die het zo wel goed vinden.” Tot nu toe groeit de samenwerking organisch. “De sfeer in de groep is goed.” Wel blijkt het lastig om collega-producenten aan te spreken op de kwaliteit van hun product. De producenten uit Overijssel raden andere initiatieven dan ook aan van te voren afspraken te maken hoe je hiermee EKOLAND | SPECIAL GRONINGEN – 2016

Leerpunten samenwerken in de stad • Samenwerken doe je om een betere marge op je eigen producten te maken en een breder assortiment te creëren; • Bij de start: veel praten en de tijd voor elkaar nemen om zodoende iedereen op één lijn te krijgen; • Ondernemerschap (individueel en samen) is nodig om een winkel goed te laten draaien; • Alle deelnemers tonen commitment in tijd of in geld; • Formuleer een helder gezamenlijk doel; • Kwaliteitscontrole en afspreken hoe je elkaar hierop aanspreekt in een samenwerkingsverband is een taak; • Spreek bij de start ook een duidelijke exit strategie af. Zowel voor individuele leden als voor het opheffen van het collectief. Meer leerpunten staan in het PPO-WUR rapport ‘Samen verkopen: boerderijwinkel in de stad. Leerpunten voor een gezamenlijke boerderijwinkel in de stad’ met voorbeelden van andere ondernemersgroepen. Te downloaden van http://edepot.wur.nl/338477

omgaat. Alle drie de winkels zijn succesvol, maar de winkel Zwolle zit nog in de opstartfase. Omdat je als ondernemer niet én op je eigen bedrijf kan zijn én in drie winkels, is personeel belangrijk voor het succes. “Je moet als producerend ondernemer loslaten en het personeel eigen verantwoordelijkheid geven. Ze doen zelf de inkoop en offertes voor cadeaupakketten.” Verdringt de verkoop in de stad de kaasverkoop in de eigen winkel van Heileuver? Nee, weten Marinus Post en Joke van de Crommert inmiddels. “Wees niet bang dat omzet van de boerderijwinkel op het eigen erf minder wordt door een boerenwinkel in de stad. Onze ervaring leert dat de omzet op de boerderij stijgt of gelijk blijft en dat klanten uit de stad juist naar je bedrijf komen om te kijken waar de producten vandaan komen.” Maureen Schoutsen, Marcel Vijn zijn onderzoekers bij PPOWUR en Maria van Boxtel is adviseur bij Land & Co. Zij zijn de auteurs van het onderzoeksrapport ‘Samen verkopen: boerderijwinkel in de stad’ PPO-WUR rapport ‘Samen verkopen: boerderijwinkel in de stad. Leerpunten voor een gezamenlijke boerderijwinkel in de stad’ met voorbeelden van andere ondernemersgroepen. Te downloaden van http://edepot.wur.nl/338477

27


Handel & Afzet

Puur Noord Nederland: het eigen merk voor regionale biologische producten

De Zaai-Ster vertelt het verhaal van de boer De Zaai-Ster uit Leek is een vers groothandel met biologische producten. Dertig jaar geleden opgericht door twee van de huidige vennoten en inmiddels uitgegroeid tot een belangrijke speler in de biologische branche met ruim 80 medewerkers. Tekst Heleen Schaap

| Foto’s Zaai-ster

Kerngegevens De Zaai-Ster

Harm Teelken van bedrijf Groot Hendrikshoeve uit Elim

D

e Zaai-Ster levert een totaal versassortiment van biologische producten aan natuurvoedingswinkels, webwinkels, instellingen, (bedrijfs)restaurants en catering­ bedrijven in heel Nederland. Producten van Puur Noord Nederland zijn een onderdeel van het assortiment. Want aandacht voor regionaal geteelde en geproduceerde producten, dat is wat De Zaai-Ster belangrijk vindt. In 2007 is Puur Noord Nederland gelanceerd als het merk dat vele biologische producten uit Noord-Nederland bundelt. De producten -variërend van groenten, yoghurt, slamixen, kaasjes tot sappen- komen uit het Noorden van het land. Van Terschelling tot Gasselternijveen, van Loppersum tot Dronten. De relatie tussen boer en consument is onzichtbaar en anoniem. De consument lijkt geen idee meer te hebben van oogsten, seizoensgroenten en omgang met vee. Dat kan anders, dachten ze bij De-Zaaister. Pleunie Baarveld van De Zaai-Ster vertelt: “We merkten dat veel consumenten niet weten waar hun voedsel vandaan komt. Door de nauwe samenwerking met onze boeren, konden we Puur Noord Nederland oprichten en de mooie verhalen áchter de producten vertellen. Hiermee bieden we direct een

28

Webadres: www.zaai-ster.nl Vestiging: Leek Opgericht: begin jaren ‘80 Medewerkers: ruim 80 Afzetkanalen: 500 wekelijkse klanten Leveranciers: 150 Nederlandse leveranciers 20 buitenlandse leveranciers

podium voor vele biologische boeren uit het Noorden. Wij laten zien wie de mensen zijn die met hart, ziel en grote overtuiging de heerlijke producten maken.” Zo is op de website puurnoordnederland.nl een overzicht te zien van de boeren; met naam, foto en verhaal over het (familie)bedrijf. Dat er steeds meer aandacht is voor de herkomst en totstandkoming van producten, merken ze ook bij De Zaai-Ster. Baarveld: “Onze doelgroep wordt steeds groter. Niet alleen meer de natuurvoedingsbranche interesseert zich voor onze manier van werken, maar ook bij bijvoorbeeld zorginstellingen wordt biologische en duurzame voeding steeds relevanter.” Daar wil De Zaai-Ster de komende jaren op inspelen. Zij verwerken reststromen/b-keuze groenten uit de regio. Kwalitatief goede producten die niet geschikt zijn voor de retail, omdat ze bijvoorbeeld te klein zijn, worden verwerkt tot kant-en-klare rauwkost. Blokjes tomaat en julienne gesneden wortels zijn prima geschikt voor ziekenhuizen. Baarveld: “Grotere instellingen denken vaak dat wij kleinschalig leveren, maar dat is zeker niet het geval. Wij bedienen iedereen: van kleine buurtwinkels tot grote ziekenhuizen. Onze systemen werken, de boeren doen mee, dus niets staat ons ideaal van een gezondere, betere en biologischer wereld in de weg.” SPECIAL GRONINGEN – 2016 | EKOLAND


Bedrijf in Beeld

Harry en Chonda Luring over de omschakeling naar biologisch

meer

“ Ik heb arbeidsvreugde” Vijftien jaar geleden begon voor Harry en Chonda Luring uit Onstwedde de zoektocht naar de omschakeling naar biologisch ondernemen. Uit berekeningen bleek dat het destijds niet verstandig was om het bedrijf om te schakelen. Toen tien jaar later bleek dat het inkomen vergelijkbaar zou zijn met gangbaar boeren, hebben ze de stap gezet naar biologisch melkveehouden. Nu onderzoeken ze de mogelijkheden voor het omschakelen van de akkerbouwtak van hun bedrijf. Tekst Heleen Schaap | foto’s Peter Brul & familie Luring

A

chteraf gezien hebben we het perfecte moment gekozen voor omschakeling”, vertelt Harry Luring. “In de omschakelingsfase hadden we melk over en het was nog de tijd van het melkquotum en de superheffing, dus die melk konden we verleasen en dat was toen een ‘extra inkomstenbron’ en nu profiteren we van de goede prijzen.” Het financiële aspect is uiteraard belangrijk, maar vooral de principes van biologisch ondernemen spraken hen aan. Chonda Luring: “Meer natuurlijk, meer rust en meer balans, zo ervaren wij het sinds we biologisch boeren.” Afgelopen winter heeft het echtpaar een cursus biologisch dynamische land-

EKOLAND | SPECIAL GRONINGEN – 2016

bouw gevolgd. Dat is een stap die misschien in de toekomst genomen gaat worden. Maar dan moet eerst het hele bedrijf volledig omgeschakeld zijn, nu is een deel biologisch en een groot deel van de akkerbouw nog gangbaar. De reden dat het akkerbouwgedeelte nog niet helemaal is omgeschakeld, is tweeledig: “Onkruidbestrijding is een aspect waar ik tegenop zie op deze Veenkoloniale gronden”, vertelt Harry. “Er zijn op dit bodemtype nauwelijks vergelijkbare bedrijven. Deze humeuze zandgrond heeft een grote voorraad onkruidzaden en een aantal lastige wortelonkruiden. We zijn ons nu echt aan het verdiepen in de mogelijkheden van vruchtwisseling, 29


gewassenkeuze en mechanisatie. Daarnaast hebben we nu in de akkerbouw een samenwerkingsverband met een gangbare boer bij ons in de buurt. Het werk en de machines delen we, maar als wij omschakelen kan dat niet meer. Dat zou betekenen dat ik zelf meer tijd moet besteden aan het akkerbouwbedrijf. We hebben sinds kort 20 uur per week hulp bij het melken, dus in principe zou dat kunnen. Aan de andere kant: wij zijn in de vijftig, je kunt je ook afvragen hoe ambitieus je wilt zijn, het moet wel leuk blijven.” Chonda vult aan: “Dat is ook een aspect van biologisch ondernemen. De algemene trend is meer en groter, maar het is ook de kunst om tevreden te zijn. We kiezen voor kwaliteit boven kwantiteit.” Harry is blij dat hij niet afhankelijk is van anderen. “Het mooie van een gemengd bedrijf is dat je ook je eigen krachtvoer kunt verbouwen in de vorm van gra30

“Meer natuurlijk, meer rust en meer balans.”

nen. Ook al het ruwvoer, in ons geval grasklaver, komt van eigen bedrijf. Dat autonome gevoel is heerlijk. Problemen ontstaan vaak door onbalans. Sinds de omschakeling is de melkproductie van de koeien iets gedaald, maar de gezondheid is aantoonbaar verbeterd. We gebruiken nauwelijks antibiotica. We laten het grote gros van adviseurs links liggen, wij volgen onze eigen kop. Dat betekent ook dat er aanzienlijk minder vertegenwoordigers op ons erf komen”, vertelt Harry lachend. De aanloop op het erf is groter gewonden, maar nu zijn het mensen die oprecht geïnteresseerd zijn in de biologische manier van werken, die zich willen laten informeren en inspireren. “Het is prettig om je te omringen met gelijkgestemden, dat geeft goede energie. Het boeren is er leuker op geworden, ik heb meer arbeidsvreugde”, aldus Harry. De koepelstal uit 2015 biedt een imposante aanblik. Chonda: “We vroegen ons af wat we voor bodemgezondheid en dierwelzijn zouden kunnen doen. Het antwoord vonden we in een potstal. Op een beurs kwamen we een ‘roundhouse’ tegen, maar wij noemen het gewoon een koepelstal. De stromest is prima voer voor het bodemleven. Het vee kan zich vrij bewegen in de grote, ronde ruimte. Een koe met horens heeft SPECIAL GRONINGEN – 2016 | EKOLAND


Bedrijf in Beeld

Voorheen zaten we bovenop de cijfers, nu kunnen we dingen veel makkelijker loslaten.

koepelstal droge koeien

ruimte nodig, er is nu twee maal zoveel ruimte als in een gewone ligboxenstal. Wij hebben voor een ronde stal gekozen omdat koeien dan makkelijk elkaar kunnen ontwijken bij rangordebepaling. Ook de frisse lucht en het vele licht dat deze stal geeft, heeft een positieve invloed op de koeien.”

Bedrijfsgegevens Landleven Biologische melkveehouderij van de familie Luring in Onstwedde Bedrijfsgegevens ­L andleven

Gemengd bedrijf (melkvee is biologisch, akkerbouw is deels biologisch, ­ Arbeid: ca. 3,5 fte deels gangbaar) Areaal bio: 76 ha eigen en 15 ha Staatsbosbeheer Koeien 95 Areaal gangbaar: 40 ha Jongvee Grondsoort: Zandgrond 33 Kalfjes 23 33 jongvee , 23 kalfjes Veestapel: 95 stuks melkvee, Productie: 7 ton vaste mest7en Melkproductie tondrijfmest van eigen bedrijf Bemesting: Vaste mest en drijfmest van en eigen bedrijf Areaal bio 76 ha eigen 15 ha Staatsbosbeheer Afzet: FrieslandCampina Areaal gangbaar 40

EKOLAND | SPECIAL GRONINGEN – 2016

“Wij hebben voor biologisch gekozen omdat de principes ons aanspreken en omdat we niet tevreden waren over de gangbare landsbouw. Binnen de gangbare landbouw is er veel uit evenwicht. Kijk bijvoorbeeld naar het mestprobleem. Die onbalans zie je op veel terreinen in de maatschappij. Neem onze gezondheidszorg, de hoeveelheid pillen die voorgeschreven worden is gigantisch. Met goede voeding en leefgewoonten kun je veel bereiken en dus ook geld besparen. Systemen veranderen pas als individuen andere keuzes maken”, aldus Harry. Chonda: “De economie wordt door velen nog steeds heilig verklaard. Het grote geld regeert. Maar er zijn ook andere waardes, belangrijker dan geld. De bewustwording dat het anders moet en kan, groeit gelukkig. Dat merken we ook aan klanten die bij de boerderij rauwe melk en vleespakketten komen kopen.” Niet alleen de manier van werken op de boerderij is veranderd, ook hun kijk op het leven. “Voorheen zaten we bovenop de cijfers, nu kunnen we dingen veel makkelijker loslaten. Ons vertrouwen in het zelfherstellend vermogen is groot. De natuur is tot veel in staat. Binnen de gangbare sector was het altijd ‘de specialist weet het en hij brengt de oplossing’. Nu is het veel meer onze eigen zoektocht, het is een individueel proces geworden en dat gaan we steeds meer waarderen.” Harry en Chonda hebben geen moment spijt gehad van hun beslissing om biologisch te worden. Terugblikkend op de omschakelperiode vertelt Harry: “Overstappen kost wel tijd, je kunt niet op de automatische piloot werken. Als je die tijd niet hebt, zeker de eerste jaren, dan moet je er niet aan beginnen. Je eigen motivatie om meer natuurlijk te werken moet leidend zijn.” 31


Op de landbouwschool zijn we groot­ gebracht met het mineralen denken. Stikstof, fosfor en kalium (NPK) vormen de belangrijke elementen in de landbouw. Maar wat weten we eigenlijk van deze stoffen? Dit artikel behandelt de vraag hoe koolstof en stikstof zich tot elkaar verhouden en welke consequenties dat heeft voor de bodem. Tekst Jan Bokhorst & Leen Janmaat | Foto’s Jan Bokhorst

Overvloedige stikstof bemesting verbruikt koolstofbron

De kostbare balans van koolstof & stikstof

K

oolstof vinden we overal in de natuur, zowel bovengronds als ondergronds. De delfstoffen bruinkool en steenkool bevatten 72 à 92 procent koolstof. Hoe verder steenkool zich verdicht hoe donkerder de kleur. Het zwart van grafiet kan zich onder grote druk omvormen naar het stralende diamant. Deze edelste vorm van koolstof komt voor op grotere diepte in de aarde. Zowel grafiet als diamant hebben een kristalstructuur. Door diamant te verhitten kan het weer veranderen naar grafiet, andersom verandert grafiet onder hoge druk in diamant. Maar zonder verhitting behoudt koolstof zijn vaste vorm. Er is geen organisme dat pure koolstof kan verwerken. In de natuur is koolstof het element dat een organisme vorm geeft; hoe meer koolstof het bevat hoe onbeweeglijker het wordt. Pas bij verbranding, waarbij zuurstof zich met koolstof verbindt, wordt koolstof weer beweeglijk. Hoe meer we verbranden hoe meer kooldioxide ofwel koolzuurgas er in de atmosfeer komt. Toch is het verwonderlijk

32

dat de hoeveelheid kooldioxide in de lucht vrijwel constant blijft. Blijkbaar is er een mechanisme of organisme dat zorgt voor constante verhoudingen in de atmosfeer. Het is de plant die koolzuurgas uit de lucht vangt en dit via fotosynthese omvormt in organische koolstofverbindingen. Dit begint met vorming van glucose, vervolgens suikers en zetmeel. Uiteindelijk geven cellulose en lignine stevigheid aan de plant. De opbouw van plantenvormen berust grotendeels op verdichting van glucose naar cellulose tot hout. Anders gezegd: de plant is in staat met zonlicht koolstof om te vormen tot vaste aardse stof waarin het licht is gevangen. Door verbranding komt het opgesloten licht weer vrij. Stikstof bevindt zich vooral in de lucht. Ongeveer 4/5 deel van de gassen in de atmosfeer bestaat uit neutrale stikstof (N2). Opvallend is dat de gassen in de lucht kleurloos zijn, dit maakt het ons mogelijk om ver te kijken en kleuren te zien. Maar

lucht is ook drager van geluiden en kan geuren verspreiden. In de aardkorst of gesteenten komen we nauwelijks stikstof tegen. Uitzondering is stikstof afkomstig van vergane planten (kaliumnitraat), zoutafzettingen (chilisalpeter), of vogelpoep, ofwel guano. Neutrale luchtstikstof verandert pas als de bliksem grote hoeveelheden energie vrijmaakt. Dan ontstaan er stikstofoxiden die in regenwater oplossen als salpeterzuur. Stikstofverbindingen zoals kaliumnitraat vormen een grondstof voor explosiemiddelen en vuurwerk. Zo bestaat buskruit uit een mengsel van kaliumnitraat, zwavel en koolstof. Het overschot aan springstoffen na de Eerste Wereldoorlog is hergebruikt in de landbouw. Met name de nitraten zorgden voor snellere groei van landbouwgewassen en daarmee ook hogere opbrengsten. In de bodem komt stikstof ook voor in ammoniumverbindingen. In dit geval verbindt stikstof zich met waterstof. Ammoniumverbindingen worden in de bodem onder zuurstofrijke (aerobe) SPECIAL GRONINGEN – 2016 | EKOLAND


Bodembeheer Ruin drie decennia stikstof uit vaste mest en hulpmeststoffen en koolstof uit vaste mest en oogstresten. Tot ruim 35 cm humushoudend en regenwormen en wortels tot 70 cm op het biologische bedrijf van Jonkman in Lelystad

omstandigheden omgezet in nitraten. Is de bodem zuurstofarm (anaeroob) dan ontstaat het vluchtige ammoniak. Zonder zuurstof zal de bodem op termijn steeds armer worden aan stikstof. Stikstof kan dus zowel naar de lucht (ammoniak) als naar het grondwater (nitraat) verdwijnen. Om vervluchtiging tegen te gaan, zorgt de boer voor zuurstof in de bodem, dus voor ontwatering en een goede bodemstructuur. Om uitspoeling van stikstof te voorkomen beperkt de boer zijn mestgiften en zorgt hij voor voldoende koolstof in de bodem. In die zin bestaat de uitdaging voor een boer in het kiezen van de juiste verhoudingen tussen

Mais laat weinig koolstof na en drijfmest bevat relatief veel stikstof. Binding tussen zandkorrels is verbroken door afbraak bindende organische stof

Veel koolstof aanvoeren zoals onderwerken van stro zal op korte termijn stikstof binden en vasthouden. Om stro beter en sneller te laten verteren, kan een kleine drijfmestgift een stimulans geven. Dus als we spreken over koolstof en stikstof gaat het niet over de goede of slechte werking

miljarden hebben uitgegeven om de ammoniakemissie te beperken. Dat dit niet voldoende werkt, komt onder meer omdat de wisselwerking tussen koolstof en stikstof niet in het toegepaste model was meegenomen. Bij bodemprofielen is altijd te zien welke van beide stoffen de overhand heeft. Een mooi voorbeeld van evenwicht is de bodem onder een hoogstamboomgaard bij Tiel. Hier komen stikstof en koolstof in een mooie verhouding bij elkaar. De grasklaver onder de bodem levert zowel stikstof via de klaver als koolstof via grasbeworteling. Daarnaast produceren

‘Nederlandse boeren hebben miljarden uitgegeven om de ammoniakemissie te beperken. Met onvoldoende resultaat.’ de koeien of schapen onder de bomen mest, dus stikstof en koolstof, dat snel wordt opgenomen door het bodemleven. Dit bodemleven en met name wormen zorgen ervoor dat de gelaagdheid in het profiel wordt opgeheven. Het resultaat is een dikke, goed doorwortelbare teeltlaag. (zie tabel)

koolstof en stikstof. Organische stof zorgt voor verbinding van bodemdelen. Door overvloedige bemesting met stikstofrijke mest wordt de makkelijk verteerbare organische koolstofbron snel verbruikt. De samenhang in de bodem verdwijnt, een fenomeen dat op percelen snijmais vaak te aanschouwen valt. (zie foto maisbodem) Maatregelen die de wisselwerking tussen koolstof en stikstof bevorderen

ervan, maar om de juiste verhoudingen. Bij het beheer van koolstof moeten we ons niet puur op koolstof richten en bij het beheer van stikstof niet puur op stikstof. Het gaat steeds om de dynamiek tussen beide. Dat is belangrijk voor een bedrijf, maar ook voor de maatschappij. Recent bleek dat de Nederlandse boeren

Conclusie: doe zelf minder, zet het bodemleven aan het werk. Door in de juiste verhouding koolstof- en stikstofverbindingen bij elkaar te brengen wordt het bodemleven geactiveerd, wat de teler werk uit handen neemt. Richt je vooral op het scheppen van de juiste voorwaarden waardoor ingrijpen en corrigeren niet meer nodig is.

Gras/klaver in vruchtwisseling

Koolstof = gras, stikstof = klaver

Groenbemester met drijfmest na graan

Koolstof = graan, groenbemester en stikstof = drijfmest

Vaste strohoudende mest

Koolstof = stro, stikstof = mest

Groencompost en digestaat

Koolstof = compost, stikstof = digestaat

Verstandig bewerken

Koolstof = niet bewerken, stikstof = veel bewerken

Goed bodemleven

Koolstof = schimmels, stikstof = bacteriën

Bodembeleid

Koolstof = star, stikstof = veranderlijk

EKOLAND | SPECIAL GRONINGEN – 2016

33


Bedrijf in Beeld

De boerderij van Martin Wiersema en Jolanda Roggeveld ligt ten westen van Winsum in het Groninger Ommeland. De klei is hier op z’n zwaarst, praktisch onbewerkbaar. En met een organisch stof­ gehalte van 16 procent niet geschikt voor bakstenen, maar gras wil er goed groeien. Tekst & Foto’s Bernard FabeR

Kleikracht I

n 2008 strijken Wiersema en zijn vrouw Jolanda Roggeveld neer op deze plek bij Winsum. Ze noemen hun nieuwe boerderij ‘Kleikracht’. Ze begonnen met 31 hectare eigen land en pachtten daar 7,5 hectare bij van de Stichting Groninger Landschap. Nu boeren ze op 60 hectare, waarvan 35 in eigendom. Het aantal melkkoeien is sinds de start gegroeid van 40 naar 75. Het jongvee loopt in de kwelders achter de zeedijk. In 2011 is er een kaasmakerij gebouwd, sindsdien wordt een deel van de melk verwerkt tot rauwmelkse kaas van het type Gouda, in naturel en verschillende kruidenvariëteiten. Pronkstuk in de kaasmakerij is een ovalen kantelbare kaastobbe van 2.200 liter. De kaas wordt afgezet in de boerderijwinkel, biologische winkels en bij restaurants. Ze verkopen hun kaas het liefst lokaal en bij voorkeur rechtstreeks aan de consument. Loopt dat wel, een boerderijwinkel aan een dood­lopende weg midden in de weilanden? “Dat gaat beter dan je zou verwachten,” vertelt Wiersema. “Jolanda organiseert lezingen over onderwerpen als gezonde voeding, wel of niet vaccineren en woonbiologie. We noemen het ‘Gezond­Verstand Avonden’. De bezoekers zijn heel vaak ook geïnteresseerd in wat wij doen. Dat we zelf rauwmelkse kaas maken, spreekt enorm aan. Er is gemiddeld eens per maand een lezing, meestal in de winkel, maar regelmatig is het aantal belangstellenden zo groot dat er uitgeweken wordt naar een zaal in het dorp. We doen ook graag mee aan de Open dag. In het voorjaar toen de koeien de wei ingingen, waren hier 700 man op het erf.” De meeste voldoening haalt Wiersema uit de gevarieerdheid van het werk. “Ik houd van melken, maar liever niet 150 koeien. Ik houd ook van kaasmaken, maar niet elke dag, daarom hebben we ook geïnvesteerd in een relatief grote kaasmakerij, dan is één dag kaasmaken in de week genoeg. Ik wil ook van het erf af kunnen, bijvoorbeeld voor mijn bestuurswerk bij de LTO. Jolanda adviseert het liefst klanten in de winkel. “Ik heb een achtergrond als natuurgeneeskundige en help mensen graag op weg met het vinden van antwoorden op vragen. Daarom verkopen we ook boeken.”

34

Bedrijfsgegevens Kleikracht Biologische Kaasboerderij van de Familie Wiersema-Roggeveld in Winsum Arbeid: ca. 3,5 fte Areaal: 60 hectare (35 ha eigendom, 25 ha pacht) Grondsoort: Zware zeeklei (50-65% afslibbaar, 16% organische stof) Gewassen: Gras-klaver Veestapel: 75 stuks melkvee, 40 jongvee Ras: Montbéliarde Productie: 6.600 l/koe/jr Bemesting: Drijfmest Afzet: FrieslandCampina (ca. 75%); eigen kaas (ca. 25%) www.kleikracht.nl

Waar willen ze naar toe met het bedrijf? “Iets uitbreiden zodat we vaste medewerker in dienst kunnen nemen. En met een eigen kaaskraam naar Duitsland. Daar zoeken we iemand voor. Iemand die dat als een eigen onderneming runt, maar wel ons verhaal kan vertellen.” Wat is er over vijf jaar van de plannen gerealiseerd? Zonder na te denken somt Wiersema op: “Een nieuwe hellingpotstal, nog iets meer grond, een productie van 7250 liter melk per koe en een stijging van de winkelomzet met 25 procent.” SPECIAL GRONINGEN – 2016 | EKOLAND


♥ Coöperatieve groothandel

in eerlijke biologische levensmiddelen ♥ Assortiment van ruim 3.000 producten voor winkels en horeca ♥ Schakel tussen boeren, producenten, winkels en consumenten Kijk op onze site voor meer informatie en een (online) verkooppunt in de buurt! www.nieuweband.nl Coöperatieve groothandel in biologische levensmiddelen


Het Biohuis is de vereniging van biologische boeren en tuinders. Uniek en cruciaal. Het is de enige organisatie voor alle Nederlandse biologische boeren en tuinders, ongeacht bedrijfstak of regio. Het Biohuis versterkt, verbindt, beschermt en inspireert de biologische land- en tuinbouw.

Samen sterk met het Biohuis Het is voor uw bedrijf van het grootste belang dat u ook meedoet. Voor een goede biologische boterham, nu en in de toekomst.

Meld u aan als lid op www.biohuis.org of per email info@biohuis.org

biohuis

Samen hebben we meer invloed op marktontwikkeling, regelgeving en onderzoek: • Biologisch in de media

• Crisiscommunicatie

• Promotiecampagne ‘Ontdek Bio’

• Skal controle en certificering

• Overheidsmiddelen voor onderzoek

• Samenwerking in de afzetketen

• Nieuwe EU regelgeving

• Verder ontwikkelen van duurzaamheid

• Faciliteren gebruik biologische mest

• Genetische Modificatie en Cisgenese

• Nieuwe nationale regels mest

• Biologisch uitgangsmateriaal

• GlobalGAP en biomest

• Europese samenwerking via IFOAM-EU

Voor meer informatie: www.biohuis.org of per email info@biohuis.org


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.