

Exciting engineering

We staan wereldwijd voor grote uitdagingen. De energietransitie staat onder druk en lijkt te vertragen, het klimaat verandert voelbaar en de geopolitieke spanningen nemen toe. Europa komt tot het besef dat we zelfstandiger moeten worden en onze afhankelijkheden moeten afbouwen. We zien meer investeringen in de eigen defensie, energievoorziening en infrastructuur. En dat zijn typische vraagstukken waar Iv aan bijdraagt. Met hoogwaardige engineering bieden we maakbare oplossingen die van groot belang zijn voor onze maatschappij. Voor ons is dit: Engineering that excites. En dat is waar ook deze editie van Ivormatie om draait.
In deze editie laten we zien hoe breed en diepgaand onze bijdrage aan complexe maatschappelijke opgaven is. Zo lees je meer over ons innovatieve ontwerp van een drijvend HVAC-substation. Verder op zee ligt een enorm potentieel voor windenergie, maar dat is alleen te benutten als de energie ook aan land kan worden gebracht. Met ons drijvende HVACsubstation kunnen windparken op grote waterdieptes betrouwbaar en kostenefficiënt worden aangesloten op het elektriciteitsnet. En dat met minimale energieverliezen en zonder dat de kosten uit de hand lopen.
Ook nemen we je mee in de dijkversterking van de Havendijk in Den Helder: een van de projecten binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Een belangrijk programma om de waterveiligheid van Nederland te waarborgen. Waar een traditioneel
dijkversterkingstraject van een primaire kering van verkenning tot en met realisatie al snel acht jaar in beslag neemt, is hier in de verkenning en planuitwerking gekozen voor halvering van de doorlooptijd.
En dan het dreigende drinkwatertekort. Drinkwaterbedrijven slaan steeds vaker alarm. Ook de media bericht hier steeds vaker over. Vitens, het grootste drinkwaterbedrijf in Nederland, noemt de situatie nijpend. Het drinkwaterbedrijf voert momenteel een groot project uit om de drinkwatercapaciteit in Overijssel te vergroten en de waterkwaliteit te verbeteren. Iv leverde hiervoor de engineering.
Het zijn stuk voor stuk projecten met een hoge mate van complexiteit. De oplossingen hiervoor zijn niet zomaar gevonden. Ze vereisen creativiteit, samenwerking en zeer specialistische technische kennis. Als ingenieursbureau bijten wij ons maar al te graag vast in dit soort vraagstukken.
Ik wens je veel leesplezier.
Maarten van de Waal CEO
39e jaargang, nummer 1, juli 2025
Redactie
Iv, Afdeling Corporate Development & Marketing
Ivormatie
Een uitgave van Iv
Redactieadres
Iv Postbus 1155
3350 CD Papendrecht Nederland marketing@iv.nl www.iv.nl
Afmelden
Wil je de Ivormatie liever digitaal ontvangen? Of wil je je uitschrijven?
Geef het door via marketing@iv.nl.
Copyright © 2025 Iv. Voor het geheel of gedeeltelijk overnemen of bewerken van artikelen is toestemming van de redactie vereist.
Inhoudsopgave
Dé essentiële schakel in de ontwikkeling van offshore wind in diepe zee
Pionieren met het eerste energie-eiland ter wereld: het Prinses Elisabeth Eiland
Innovatieve CO₂-afvanginstallatie
Een kunstwerk van staal, lexaan en lef
Het best bewaarde geheim van de scheepsbouw onthuld
Versnellen met visie bij dijkversterking Havendijk Den Helder
Elke liter telt, samenwerken aan voldoende drinkwater

Een drijvend HVAC-substationconcept
Dé essentiële schakel in de ontwikkeling van offshore wind in diepe zee
Hoe sluit je op grote waterdiepte een windpark betrouwbaar aan op het net – zonder dat de kosten uit de hand lopen? Die vraag wordt steeds urgenter nu beschikbare ondiepe watergebieden steeds schaarser worden. Verder op zee ligt een enorm potentieel voor windenergie, maar dat is alleen te benutten als je de energie ook aan land kan brengen. Iv en Nevesbu ontwikkelen hiervoor een drijvend HVAC-substation (High Voltage Alternating Current) dat de energie met minimale verliezen naar wal kan transporteren.
Geschikt voor uitdagende condities
Het drijvende HVAC-substation (een transformatorplatform voor wisselstroom met hoog voltage) wordt ontworpen voor uitdagende offshorecondities en is geschikt voor waterdieptes tussen de 400 en 1500 meter. Het substation heeft een capaciteit van 500 tot 1000 MW en kan jarenlang moeiteloos blijven deinen op de ruwe zee. Deze technologie maakt het mogelijk om windparken op grote diepte aan te sluiten op het elektriciteitsnet.
Daarmee vormt het een cruciale schakel in het waarborgen van een betrouwbare levering van duurzame energie én in het verder uitbouwen van de energietransitie. En niet pas in 2050, maar op korte termijn al. Iv en Nevesbu verwachten het eerste drijvende HVAC-substation nog vóór 2035 te zien drijven. Maar hoe waarborgen we de betrouwbaarheid en maakbaarheid van dit concept?
Een innovatie ontworpen op bewezen technologie en decennialange ervaring.
Van vaste naar drijvende substations
Voor de ontwikkeling van het drijvende substationconcept putten Iv en Nevesbu uit decennialange ervaring in de offshore-industrie.
Hierdoor kennen wij de offshore condities, eisen en uitdagingen door en door.
Iv heeft een aanzienlijk trackrecord in het, samen met een werf, ontwerpen van vaste HVAC- en HVDCsubstations. Recente voorbeelden zijn de 2GW platforms van TenneT die Iv voor het consortium GESeatrium ontwerpt en de HVAC-substations voor HSM en Smulders. Deze kennis is essentieel om de stap naar
een drijvend offshore substation te realiseren. Nevesbu ontwerpt al 90 jaar drijvende constructies zoals FPSO’s en marineschepen die moeten opereren in zeer uitdagende omgevingen op zee. Nevesbu heeft specialistische kennis van het bewegingsgedrag van drijvende installaties op zee, van langdurig dynamisch belaste constructies en het ontwerp van complexe drijvende eenheden en hun verankering.
Het bundelen van deze kennis en ervaring leidt tot een betrouwbare, geïntegreerde oplossing die voldoet aan de operationele eisen. Zo kunnen we de stap maken naar drijvende substations en leveren waar de markt en de offshore windontwikkelaars behoefte aan hebben.
Een betrouwbare
oplossing om op korte termijn het aanbod verder op te schalen.
Over het drijvende substation
Het drijvende HVAC-substation is 50 bij 50 meter, torent 40 meter boven de zeespiegel uit en weegt in totaal minder dan 10.000 ton. Op het platform staan twee transformatortreinen, elk met een capaciteit van 500 MW. Deze brengen de stroom van de offshore windturbines van een voltage van 66 kV op 220 kV hoogspanning en via kabels naar het elektriciteitsnet aan land. Aan weerszijden van de transformatoren zitten beveiligingen met schakelaars om onderdelen zoals kabels en transformatoren te beschermen en maximale hoeveelheid energie naar land te kunnen transporteren. Doordat het transformatorstation gebouwd is op een basis die half afzinkbaar is (een semi-submersible), zijn de bewegingen klein, ook als het stormt op zee. De semi-submersible is een bewezen principe dat Iv al meer dan 30 jaar doorontwikkelt.
Zijn er alternatieven?
En toch, alles wat drijft, beweegt. Zeker verder uit de kust, waar de zee meer dan 400 meter diep is, de windkracht continu hoog is en de golven tot een meter of tien reiken. Met die gedachte zou je kunnen stellen dat een drijvend concept wellicht niet haalbaar is. Zeker aangezien het equipment in substations niet is ontworpen voor de bewegingen waar het drijvend op zee mee te maken krijgt. Echter, de alternatieven liggen niet voor de hand. Zo is het trekken van een kabel vanaf iedere afzonderlijke windturbine naar land zeer inefficiënt, zorgt dit voor te veel energieverlies en de ruimte hiervoor ontbreekt simpelweg. Een wisselstroomstation op de zeebodem lijkt qua stabiliteit een ideale oplossing, maar de condities onder water vragen om technische specificaties waar meer onderzoek voor nodig is. Dit nog los van de complexiteit die met de installatie en het periodiek onderhoud onder water gepaard gaat. En dus is een drijvend HVAC-substation een realistische oplossing om op vrij korte termijn het aanbod van offshore windenergie kostenefficiënt verder op te schalen.
Een slimme constructie minimaliseert de impact van versnellingen en bewegingen.
De technische uitdagingen
Omgaan met continue beweging is een uitdaging waar Iv en Nevesbu al meer dan acht jaar aan sleutelen en rekenen. Hamvraag is: wat zijn de bewegingen van het platform, ook bij hoge windsnelheden en golven en hoe gaan we daarmee om?
Kabels en equipment
De uitdaging van bewegingen van het platform zit in twee belangrijke elementen: de kabels en het


equipment. De kabels, met meerdere lagen isolatie en afscherming met een kern van koper, mogen niet vermoeid raken door de voortdurende beweging die het deinen van de zee veroorzaakt. Ook moet voorkomen worden dat de kabels na verloop van tijd water doorlaten. Inmiddels zijn er kabels tot 245 kV die gecertificeerd zijn voor langdurig dynamische belasting.
Voor het equipment geldt eveneens dat het bestand moet zijn tegen de continue beweging. De massa op het platform versnelt en beweegt. Leveranciers van equipment stellen strenge voorwaarden: bij voorkeur staat de transformator bewegingsloos en vastgenageld aan de grond of bodem. De deinende situatie vraagt om nieuwe specificaties en een slimme constructie die de impact van de bewegingen en versnellingen op het equipment minimaliseert.
Klaar voor introductie
Het actuele concept van het nieuwe drijvende HVAC-substation is ontwikkeld voor Middellandse Zee-condities. Het ontwerp is gebaseerd op een bekend en beproefd concept uit de olie- en gasindustrie waar semi-submersibles al meer dan 40 jaar in gebruik zijn als boorplatform. Ook zijn er al meerdere semi-submersibles zo’n 20 jaar in gebruik als productieplatformen die, net als het HVAC-substation, aldoor op dezelfde locatie liggen zonder naar wal te komen voor onderhoud. De ervaring met semisubmersibles bij Nevesbu gaat terug tot 1990. Het elektrische deel van het substation is gebaseerd op de ruim 20 jaar ervaring van Iv met vaste HVAC- en HVDC-substations.
Gebruik van zo’n beproefd concept geeft het benodigde vertrouwen dat het werkt. En aangepast aan de specifieke eisen van de HVAC-apparatuur is het
klaar om desgevraagd ook te worden toegesneden voor specifieke omstandigheden in andere offshore gebieden.
Geschikte locaties
Wat de ideale condities zijn voor het drijvende HVAC station? Vanaf een waterdiepte van 400 meter wordt het drijvende station een interessante oplossing voor offshore windparken. De Middellandse Zee, voor de kust van Italië bijvoorbeeld, leent zich uitstekend voor het nieuwe concept. Net als het gebied aan de westkant van Schotland, waar de wind haast zonder uitzondering boven de vijf Beaufort piekt. Ook de zee voor de kust van Californië is qua klimaat geschikt. Politiek gezien alleen wat minder op dit moment.
We zijn klaar om ons concept te realiseren.
HVAC en HVDC
Al eerder werkten Iv en Nevesbu aan een dergelijk substation, maar dan aan een gelijkstroomvariant: High Voltage Direct Current (HVDC). Dat is, verder uit de kust, theoretisch gezien een logischere oplossing, simpelweg omdat gelijkstroom op hoogspanning minder energieverlies heeft tijdens het transport. Dit concept, groter én complexer dan het HVACsubstation, is uitgebreid getest op haalbaarheid, maar is qua techniek en financiële haalbaarheid nog een stap te ver. Twee gepatenteerde innovaties brachten de technische haalbaarheid dichterbij. Zo is een drager ontwikkeld die de beweging van de exportkabels beperkt. Een andere innovatie verbetert de stabiliteit van het equipment op het platform.
niet wachten. Uiteraard wordt het drijvende HVDCsubstation wel verder doorontwikkeld, want de potentie is er wél.
Samen de volgende stap zetten Hoewel de sector kampt met tegenslag, door geopolitieke ontwikkelingen, gebrek aan eenduidig beleid en stijgende kosten, zijn de Europese klimaatambities op het gebied van windenergie nog altijd ambitieus. In 2030 moet 60 GW offshore windcapaciteit zijn geïnstalleerd, en 300 GW in 2050. Eind 2025 wordt verwacht dat de capaciteit is gegroeid naar 40 GW.
De uitdaging is om voor de groeiende bevolking de transitie naar duurzame energie mogelijk te maken. Voor duurzame energiebronnen is ruimte nodig, en die is beschikbaar, vooral in de diepere zeeën met voortdurend wind. Voor Iv en Nevesbu een unieke kans om samen met operators een volgende grote stap te zetten in de ontwikkeling van offshore windenergie.
Met het drijvende HVAC-substationconcept bieden we een betrouwbare en innovatieve oplossing voor de groeiende vraag naar duurzame energie uit offshore wind. We staan klaar om ons concept te realiseren en bij te dragen aan de opmars van floating offshore wind. ●
Facts en figures
• Drijvende wisselstroomtransformator voor offshore windparken
• Geschikt voor 400 – 1500 meter zeediepte
• Brengt offshore windenergie met minimale energieverliezen aan wal
• Capaciteit: tot 1000 MW verdeeld over twee transformatoren
• Grootte: 50 x 50 meter
HVAC is dus eerder haalbaar. Iv en Nevesbu willen niet wachten, maar de energietransitie juist verder brengen. De ontwikkeling van offshore windenergie kán ook
• Gewicht: < 10.000 ton
• Semi-submersible


Een inkijkje in het ontwerp
Pionieren met het eerste energie-eiland ter wereld: het
Prinses Elisabeth Eiland
De Belgische netbeheerder Elia werkt aan het allereerste kunstmatige energie-eiland ter wereld: het
Prinses Elisabeth Eiland, zo’n 40 kilometer voor de kust van Oostende in de Noordzee. Iv vormt samen met HSM en Smulders de joint venture die verantwoordelijk is voor de engineering van de HVAC-modules, de 3D-integratie van het eiland, de constructie en de installatie. Maar wat komt er nou precies kijken bij het ontwerpen van zo’n unieke offshore energiehub? En hoe verschilt dit van het ontwerpen van een traditioneel offshore substation?
Technisch ontwerp en wetgeving
Het ontwerp moet voldoen aan zowel de Belgische (onshore-)wetgeving als Europese offshore standaarden, wat zorgt voor extra complexiteit in de engineeringsfase.
Iv verzorgt de volledige 3D-modelintegratie van het energie-eiland, waaronder de faciliteitenmodules. Deze modules lijken qua ontwerp op offshore substations op een jacket, maar brengen aanvullende technische uitdagingen met zich mee om te voldoen aan de specifieke eisen van een energie-eiland. Ook transport
en installatie verlopen anders dan bij een traditioneel offshore substation, maar ook hier heeft Iv ervaring mee.
Het energie-eiland beslaat 24 hectare, gelijk aan 12 voetbalvelden, en wordt ingericht met diverse modules die de opgewekte elektriciteit omzetten, een faciliteitenmodule waar onder andere crewleden kunnen overnachten en een garage voor voertuigen en laadstations, omdat er op het eiland kan worden rondgereden.
Ontwerpen volgens Belgische wetgeving én Europese standaarden zorgt voor extra complexiteit.
Samenwerking en complexe planning
Hoewel het technische ontwerp op zichzelf dus niet sterk afwijkt van traditionele offshore substations die Iv ontwerpt, zijn de manier van werken en de betrokken partners wel een wereld van verschil, vertelt Frank. “We werken samen met een eiland-contractor en hebben veel contact met de civiele aannemer die de betonnen fundaties bouwt. Dit zijn andere partijen dan we gewend zijn in de offshorewereld. Bovendien moet het eiland eerder klaar zijn dan de modules, wat vraagt om een andere planning.” Dat laatste aspect, de planning, vraagt ook om veel flexibiliteit en een andere manier van werken. Door de vele interfaces met andere partners is er veel onderling overleg en afstemming
nodig. Frank: “We delen al in een vroeg stadium van het ontwerp gedetailleerde informatie met andere partijen, en andersom ook. Iedereen moet voortdurend op de hoogte blijven van elkaars werkzaamheden. Dit gebeurt meer dan we gewend zijn, wat het project extra dynamisch maakt.”
Naar een operationeel energie-eiland in 2031
De bouw van de HVAC-modules en de civiele constructie is in 2025 officieel van start gegaan. Op 19 juni werd hiervoor een belangrijke mijlpaal bereikt: de eerste staalplaat is gesneden tijdens de ‘first steel cut’-ceremonie bij HSM Offshore Energy. Tegelijkertijd zijn eerder dit jaar ook de eerste betonnen caissons afgezonken in de Noordzee, waarmee de basis van het eiland concreet vorm krijgt. Elia streeft ernaar om het Prinses Elisabeth Eiland in 2031 operationeel te hebben. ●

Van fabrieksrook naar waardevolle grondstof
Innovatieve CO₂-afvanginstallatie
Een installatie die CO₂ uit rookgassen van fabrieken haalt en omzet in een bruikbare grondstof. Betaalbaar, circulair en met grote impact. Precies wat de industrie nodig heeft om klimaatdoelen écht te halen. In opdracht van de Britse start-up Cool Planet Technologies (CPT) verzorgt Iv de detailengineering van deze geavanceerde membraangebaseerde installatie, die grote hoeveelheden CO₂ afvangt en opwerkt tot een hoge zuiverheid, geschikt voor commercieel hergebruik.

De installatie is een flinke opschaling ten opzichte van eerdere pilots en vormt de volgende stap in de ambitie om veel verder te gaan: opschaling naar industriële toepassing op wereldschaal. De installatie is aanzienlijk goedkoper dan reeds bestaande installaties en kan worden toegepast bij alle fabrieken met een zogenoemde puntbronemissies.
Slim ontworpen. Compact gebouwd.
Maar groots in afvang.
De noodzaak van innovatie
Het project wordt uitgevoerd bij een cementfabriek in Duitsland. Cement is onmisbaar voor de bouwsector, maar de productie ervan kent een groot nadeel: bij het verhitten van kalksteen (calciumcarbonaat) komt een enorme hoeveelheid CO₂ vrij. Dit proces alleen al is verantwoordelijk voor bijna 8% van de wereldwijde uitstoot. Dat is aanzienlijk meer dan de hele luchtvaartsector bij elkaar.
Een groot deel van de wereldwijde CO₂-uitstoot komt vrij via industriële puntbronnen, zoals fabrieksschoorstenen. Precies daar kan gerichte afvang het verschil maken. Dat is dan ook de focus van deze installatie: met een beoogde capaciteit van 10.000 ton CO₂ per jaar is de compacte installatie ontworpen om aan te tonen dat hoogwaardige afvang mogelijk is binnen beperkte ruimte en met een laag energieverbruik. Dat is niet niks: deze hoeveelheid CO₂ staat gelijk aan wat zo’n 500.000 bomen in een jaar kunnen opnemen of de uitstoot van circa 5000 retourvluchten tussen Amsterdam en New York.
Nieuwe technologie
In samenwerking met het Duitse onderzoeksinstituut Helmholtz Hereon ontwikkelt CPT een innovatieve membraantechnologie voor CO₂-afvang. In
tegenstelling tot traditionele afvangmethoden, zoals chemische absorptie, werkt deze technologie via een continu fysiek scheidingsproces. Het resultaat? Een stabiel proces met tot wel 50% lagere operationele kosten dan bestaande methoden én een CO₂-stroom met een zuiverheid van 99%. En juist die zuiverheid is essentieel: hoe schoner de afgevangen CO₂, hoe breder de mogelijkheden voor hergebruik. Toepassingen zijn onder andere het maken van duurzame vliegtuigbrandstof, gebruik in de voedingsmiddelenindustrie of inzet als grondstof in de chemische sector, bijvoorbeeld voor kunstmest of plastics. Hoe zuiverder het gas, hoe breder en waardevoller het ingezet kan worden.
Maar hoe werkt het afvangproces precies? Het begint bij de rookgassen, die in meerdere stappen worden behandeld om schonere uitstoot te realiseren.
Eerst wordt het gas gekoeld en gereinigd van stof en andere vaste deeltjes in een scrubber. Daarna volgt de kern van het proces: het gas passeert twee membraanstappen. In de eerste stap wordt CO₂ afgescheiden van het rookgas; in de tweede stap wordt deze verder gezuiverd tot een CO₂-stroom met hoge concentratie, die vervolgens verder kan worden opgewerkt voor transport, opslag of hergebruik.
De pilotinstallatie is een essentiële stap richting grootschalige industriële toepassing.
Waar bestaande technieken vaak worstelen met hoge stikstofresten en complex onderhoud, wordt deze membraantechnologie modulair ontworpen, eenvoudiger schaalbaar en minder onderhoudsintensief. De installatie in Duitsland is dan ook veel meer dan een testopstelling: het is een essentiële stap richting grootschalige
industriële toepassing. Met een geplande testperiode van een jaar is het doel om aan te tonen dat de membraantechnologie langdurig betrouwbaar en efficiënt werkt. Dankzij de hoge kwaliteit van de teruggewonnen CO₂, de verwachte lagere onderhoudsbehoefte, het gereduceerde energieverbruik en het veelbelovende perspectief op circulaire toepassingen, biedt deze technologie veelbelovende vooruitzichten voor het terugdringen van CO₂-uitstoot.
Een skid-mounted systeem stelt hoge eisen aan engineering: alles moet op de millimeter nauwkeurig worden ingepast.
Engineering op de millimeter Iv is verantwoordelijk voor het volledige ontwerp en projectmanagement van de installatie. Het volledige systeem wordt skid-mounted gebouwd. Dat betekent: modulair, in containers gebouwd en verplaatsbaar naar andere locaties. Deze aanpak stelt hoge eisen aan de engineering: leidingen, installaties en aansluitingen moeten met millimeternauwkeurigheid worden ingepast. Alles moet passen binnen de afmetingen van standaard zeecontainers, zonder concessies te doen aan functionaliteit of veiligheid.
De installatie wordt geïntegreerd op een bestaande fabriekslocatie. Om de inpassing mogelijk te maken, heeft Iv het beoogde terrein ingescand met een 3D-laserscanner. Op basis van dit model voert Iv de detailengineering uit, inclusief stressanalyses, isometrische tekeningen en exacte aansluitplannen.


“Dit project gaat onwijs snel”, zegt Dirk, project engineer bij Iv. “We zijn in januari 2025 gestart met het detailontwerp en in mei was 90% van de modelreview afgerond. De samenwerking met CPT verloopt heel prettig en efficiënt. De specialistische membraankennis van CPT en de geavanceerde engineeringscapaciteiten van Iv zorgen samen voor innovatieve resultaten en een succesvolle uitvoering.”
Potentie voor grootschalige CO₂-reductie
Hoewel de installatie nu nog kleinschalig is, laat het al veel potentie zien. Voor veel industriële puntbronnen kunnen één of twee van zulke units al zorgen voor een aanzienlijke CO₂-reductie. Waar de huidige opstelling jaarlijks 10.000 ton opvangt, is de volgende stap duidelijk: een volwaardige industriële installatie met een afvangcapaciteit van één miljoen ton per jaar.
Andrew Corner, managing director van CPT, vertelt: “Iv heeft het initiële FEED-ontwerp (Front-End Engineering Design) voor dit project gemaakt en we zijn blij dat we de samenwerking kunnen voortzetten in de volgende fase van het project: de detailengineering en inkoop. Dit is een cruciaal project voor CPT. De teams van CPT en Iv werken nauw en effectief samen, een aanpak die we ook bij toekomstige projecten willen voortzetten. CPT werkt inmiddels al aan veel grotere projecten om onze technologie verder op te schalen. We kijken ernaar uit om daarin ook met Iv te blijven samenwerken.” ●
De nieuwe busoverkapping in Kronenburg
Een kunstwerk van staal, lexaan en lef
Een golvende busoverkapping, ogenschijnlijk licht als papier, die reizigers beschermt tegen weer en wind. En die tegelijkertijd de stenige architectuur van de Arnhemse wijk Kronenburg van een iconisch accent voorziet. De nieuwe busoverkapping is ontworpen door ontwerper Ruud-Jan Kokke, technisch uitgewerkt door Iv en in productie bij Moors Constructie Bergharen (MCB). Samen bouwen zij een kunstwerk van staal, lexaan en een beetje lef.
De wijk Kronenburg wordt vernieuwd. Wat ooit werd gebouwd in de sfeer van beton, hoeken en hardheid, krijgt nu een speelser gezicht. “Als je goed naar deze wijk gaat kijken, zie je overal afgeschuinde hoeken van 45 graden terug”, vertelt ontwerper Ruud-Jan Kokke, die het winnende design voor de busoverkapping inleverde bij de gemeente Arnhem. “Je ziet ze terug in gebouwen, in wegen en zelfs in de loopbrug van het winkelcentrum naar de naastgelegen wijk. Die hoeken van 45 graden werden mijn inspiratiebron. Ik wilde dat het dak van de overkapping in een hoek van 45 graden op het perron kwam te staan. Maar hij moest natuurlijk ook hoog genoeg zijn boven de bussen – en laag genoeg boven de perrons om voor beschutting te zorgen. Samen leidde dit tot de golvende vorm die het ontwerp nu heeft.”
We durfden dit project wel aan, omdat we vaak bij erg complexe projecten betrokken zijn.
Niet iedereen durfde het aan Er komen straks twee soortgelijke overkappingen, een grote en een kleine. De golvende ontwerpen met de
blauwe uitsparingen zien er prachtig uit, maar zijn niet per se simpel. Hoe maak je zoiets tot werkelijkheid?
De prijsvraag werd uitgeschreven door de gemeente Arnhem. MCB werkte samen met Iv aan het winnende plan. “Niet iedereen durfde hieraan te beginnen”, zegt Wouter Visser, commercieel manager bij Iv. “Van de pre-geselecteerde bedrijven viel al snel het merendeel af, vooral door de uitdagingen qua windbelasting.
Het is een ontwerp dat makkelijk een windvanger kan worden. Toch durfden wij het wel aan, omdat we vaker bij erg complexe projecten betrokken zijn. ” Voor Barry Moors, eigenaar van MCB, geldt hetzelfde. “We houden wel van een uitdaging. En daarbij, dit wordt zó’n toonaangevend project in de regio. Daar wil je toch aan meewerken?”
Windbelasting maakt het spannend
Krom, schreef, hol en bol – de uitdaging van de busoverkappinggen zit hem in de veelheid aan vormen. “In dit ontwerp loopt alles door elkaar heen”, zegt constructeur Marius Molenaar van Iv. Aan hem de taak om daar wél lijn in te krijgen – en dat bezorgde hem heel wat hoofdbrekens. Voor deze vorm bestaan namelijk geen normen of eurocodes. En dus moest

Marius rekenen. Héél veel rekenen. “Het technisch ontwerp dat we nu hebben opgeleverd is verdedigbaar”, zegt hij. “Maar spannend was het wel. Alles moest kloppen: de trillingen, de stijfheid, de fundering…” Met een knipoog besluit Wouter: “Met zijn jarenlange ervaring kan Marius dat wel aan. Bovendien, deze busoverkapping is zo grillig dat zelfs de wind straks niet weet wat het ermee moet.”
Voor deze vorm bestaan geen normen of eurocodes, dus moest heel veel complex rekenwerk worden verricht.
Van idee naar maakbaar
De ribben onder het dak van de busoverkapping zijn volgens projectleider Lennard van Geel van Iv een verhaal op zich. “Ze kronkelen onder het golvende dak door en staan haaks op het oppervlak erboven”, vertelt hij. “Die overgangen van hol naar bol zijn zó lastig, maar ze geven de kap ook het unieke karakter. Daarom hebben we alles op alles gezet om ze in het technisch ontwerp te behouden zoals de ontwerper het bedoelde.”
Er waren ook wensen van de ontwerper waarin Iv niet kon meegaan. “Natuurlijk proberen we altijd de visie van de ontwerper te volgen”, vervolgt Lennard zijn verhaal. “Maar sommige esthetische wensen waren constructief niet haalbaar.” Hij doelt bijvoorbeeld op de








uiteindes van de ribben, die de ontwerper wilde laten eindigen in een flinterdunne punt. Mooi bedacht, maar dan zijn ze niet meer te lassen.” Ook op constructief vlak moest worden geadviseerd en bijgestuurd. “Volgens de berekeningen van Marius was het bijvoorbeeld niet voldoende om de overkapping op betonnen blokken te plaatsen. We hebben daarom geadviseerd om palen te slaan. Dat levert de stijfheid op die nodig is. Gelukkig was ontwerper Ruud-Jan steeds bereid over dit soort wijzigingen mee te denken. Daardoor is zijn idee maakbaar geworden.”
Ongekend complex
De busoverkapping is inmiddels in productie bij MCB. Barry: “Wij produceren alles – van fundering tot dak. En het meeste is handwerk. Er werken nu tien mensen

fulltime aan de overkappingen. Ik denk dat we uiteindelijk richting de 3000 manuren gaan.” Het lastigste om te maken? “De ribben”, zegt hij zonder aarzelen. “Die zijn op meerdere plekken gekromd, moeten vloeiend doorlopen én haaks aansluiten op het dak. Dat is echt precisiewerk.” Ook de blauwe kleurvlakken van helder lexaan met een folie, hebben een uitdagende vorm. “Het is op vrijwel alle vlakken een ongekend complex project, maar gelukkig hebben we veel ervaring met stationsoverkappingen en ingewikkelde staalprojecten. Het scheelt ook dat we al vaker met deze ontwerper en met Iv hebben samengewerkt. Met elkaar maken we dit tot een succes.” De busoverkapping wordt aan het eind van deze zomer geplaatst in Kronenburg. Lachend besluit Wouter: “Lekker, net voor het stormseizoen.” ●







De eerste 90 jaar van Nevesbu Het best bewaarde geheim van de scheepsbouw onthuld
Al 90 jaar levert Nevesbu geavanceerde oplossingen voor onderzeeboten, marineschepen en (floating) offshore energie. Hun missie? Een bijdrage leveren aan veiligheid en energiezekerheid op zee. Dat doet Nevesbu met precisie, technische diepgang én in stilte. Niet voor niets wordt het bedrijf weleens het best bewaarde geheim van de scheepsbouw genoemd. Na 90 jaar vinden algemeen directeur Bart van Rijssen en commercieel directeur Albert Jurgens het tijd om dat geheim te onthullen.
Nevesbu werd in 1935 opgericht door vier grote
Nederlandse werven en de Machinefabriek
Werkspoor. De missie was helder: het ontwerpen van onderzeeboten en marineschepen. Vandaag de dag is Nevesbu uitgegroeid tot een internationale kennispartner in twee markten: marine (onderzeeboten en marineschepen) en offshore energie. Met 117 mensen werkt het bedrijf aan spraakmakende projecten wereldwijd. Sinds vier jaar onder leiding van Bart van Rijssen als algemeen directeur. Commercieel directeur Albert Jurgens is zelfs al sinds 2007 werkzaam bij Nevesbu. Of zij ooit uitgekeken raken op hun werk? “Kleine kans,” zegt Albert, “er valt hier zóveel te beleven.”
Maritieme techniek en offshore energie
Nevesbu doet inmiddels veel meer dan het ontwerpen van onderzeeboten en marineschepen. Albert: “We zijn niet meer alleen het ingenieursbureau dat tekeningen uitwerkt – we zijn een belangrijke speler geworden op het gebied van maritieme techniek en offshore energie.” Na bijna 90 jaar heeft het bedrijf in beide sectoren de wind in de zeilen. Maar dat is weleens anders geweest. “De afgelopen decennia vonden we ons werk vooral in het buitenland”, vertelt
Bart. “Toen de Nederlandse Defensiemarkt kleiner werd, moesten we noodgedwongen onze blik verbreden.”
Nevesbu wordt ingehuurd door marines over de hele wereld en heeft een schat aan kennis opgebouwd.
Dat bleek een gouden zet. Bart: “We bouwden sterke relaties op met buitenlandse marines en offshorebedrijven. Zoals in Maleisië, waar we nu een bijzonder project uitvoeren voor het in stand houden en moderniseren van onderzeeboten.” Het is geen toeval dat Bart juist dit project noemt – het is namelijk een van zijn favorieten. “We namen het in die aanbesteding op tegen grote, internationale partijen”, zegt hij. “Maar de opdrachtgever koos voor ons, omdat we bewezen kennis hebben van de bouw van onderzeeboten. Dat een relatief klein land als Nederland daarin als expert wordt gezien, maakt me trots.” Albert knikt instemmend: “Ook in Spanje en Zuidoost-Azië en andere landen zien ze ons op die manier.”
Ingehuurd door marines over de héle wereld Typisch genoeg is Nevesbu in Nederland een relatief onbekend bedrijf. Albert: “We zijn altijd beter geweest in het uitvoeren van ons werk dan in het praten erover. En dat was ook nooit een probleem – klanten en stakeholders wisten ons toch wel te vinden. Bovendien kunnen we inhoudelijk vaak niet veel delen over ons werk, bijvoorbeeld uit veiligheidsoverwegingen.”
Toch kiest Nevesbu er inmiddels steeds vaker voor om naar buiten te treden. Ruim een jaar geleden werd die noodzaak pijnlijk duidelijk toen de minister van Defensie in de media zei dat Nederland weinig kan op het gebied van onderzeeboten. “Een bijzondere uitlating”, aldus Bart. “Wij worden ingehuurd door marines over de héle wereld. We hebben in 90 jaar een schat aan kennis opgebouwd. Onze klanten in het buitenland waren verbaasd toen ze over deze uitlatingen hoorden. Maar het zette ons wel aan het denken. Sindsdien laten we bewust meer van ons horen in de media.”
Opvallend divers
Ook richting studenten wil Nevesbu zich duidelijker profileren. “Als we op de TU Delft staan en vragen wie Nevesbu kent, dan moeten er toch echt wel wát handen de lucht in gaan”, zegt Albert. Nevesbu is een jong en dynamisch bedrijf met projecten van formaat. “Ons team is hecht en loyaal. Veel medewerkers blijven jarenlang verbonden, en sommigen zelfs na hun pensioen – om hun kennis over te dragen en betrokken te blijven bij het werk. Nieuwe collega’s worden altijd gekoppeld aan ervaren krachten, waardoor iedereen volledig meetelt binnen een project en kennisoverdracht vanzelfsprekend is. Daarnaast is het team opvallend divers. We werken met mensen uit allerlei landen en met uiteenlopende achtergronden. We zoeken bewust breder dan alleen Nederland.
In heel Europa zijn er professionals met de juiste kwalificaties – en dat verbreedt onze blik op projecten.”
Klanten vertrouwen ons doordat we leveren, meedenken en altijd in de buurt zijn. Ook als het schip in gebruik is.
Vriendschap en vertrouwen
Bart, met zijn voorliefde voor maritieme techniek, voer zelf jarenlang op een onderzeeboot. “Ik weet dus hoe belangrijk het is dat zo’n boot goed ontworpen is”, zegt hij. “Dat elk knopje en schakelaartje zit waar je het verwacht, dat alles intuïtief werkt. Het draait niet alleen om technische perfectie, maar ook om gebruikerservaring. Kun je aan boord je werk goed doen? Voor een volmondig ‘ja’ op die vraag, moeten we nauw samenwerken met de klant.” Ook Albert benadrukt het belang van samenwerking: “De relatie met onze klanten is bijna vriendschappelijk te noemen. Natuurlijk is alles netjes vastgelegd in contracten, maar uiteindelijk draait het om vertrouwen. Klanten moeten hun werk aan ons durven toevertrouwen.
En dat vertrouwen krijgen we doordat we leveren, meedenken en altijd in de buurt zijn. Niet alleen tijdens de tekenfase, maar ook als het product eenmaal in gebruik is genomen.”
De Tesla onder de onderzeeboten
Een van de nieuwste innovaties van Nevesbu is de e-Moray: een volledig elektrische onderzeeboot. Met een grote glimlach vertelt Bart: “We werken al jaren aan het Moray-model, maar nu hebben we hem in concept doorontwikkeld tot een 100% elektrische versie.
Geen dieselgeneratoren meer – en dat maakt de boot simpeler, goedkoper, makkelijker te onderhouden én stiller. De Tesla onder de onderzeeboten.”
Albert vult aan: “Vroeger had je een hybride systeem –accu’s onder water, dieselmotoren aan de oppervlakte. Maar batterijen zijn zó goed geworden, dat je eigenlijk niet meer hoeft bij te laden op zee. Zo wordt de onderzeeboot effectiever én duurzamer. Het is een logische volgende stap waarvoor we hopen een subsidie te krijgen.”
De e-Moray is 100% elektrisch en is simpeler, goedkoper, stiller en makkelijker te onderhouden dan onderzeeboten met dieselgeneratoren.
Sinds de jaren ’90 is Nevesbu ook volop actief in de offshore energiesector. Zo werkte het bedrijf onder meer aan drijvende productie-, opslag- en
overslaginstallaties – schepen of omgebouwde olietankers die worden ingezet bij de winning van olie en gas op zee. Ook ontwierp Nevesbu (drijvende) transformatorplatformen, die windenergie midden op zee omzetten in elektriciteit voor aan land. “De energietransitie is een enorme kans voor ons om daarin nog veel meer te betekenen”, zegt Albert. “We werken nu nog vaak aan het ontwerp van windparken op zee die zijn verankerd aan de zeebodem. Maar straks moeten die parken naar diepere wateren, omdat ondiepe zeeën zoals de Noordzee vol raken.
En ook wereldwijd verschuift de aandacht steeds meer naar duurzame energie. Dat biedt volop nieuwe mogelijkheden voor ons vakgebied. Denk aan drijvende offshore windplatformen, het vergroenen van het scheepvaartverkeer en nog veel meer.”

Zonder veiligheid geen energiezekerheid
Alle tekenen wijzen erop dat Nevesbu zich de komende jaren niet hoeft te vervelen. “Ik denk het ook niet”, lacht Bart. “Er is zóveel te doen. We zijn bijvoorbeeld ook volop bezig met het thema veiligheid op zee. Want zonder veiligheid is er ook geen energiezekerheid. Windparken op zee moeten beschermd worden – net als kritieke gasleidingen en andere infrastructuur.
Wat weer vraagt om goede marineschepen en onderzeeboten. En als we straks meer drijvende windparken en andere offshore constructies bouwen, moeten die goed bereikbaar zijn voor bijvoorbeeld noodhulpslepers. Er is genoeg te doen, en nog veel meer om over na te denken.”
De komende jaren zetten de directeuren de ingeslagen koers voort. Daarbij staat het delen én borgen van kennis hoog op de agenda. Neem het Orka-programma: de aankoop van nieuwe onderzeeboten uit het buitenland. “Straks liggen die boten aan de kade in Den Helder,” zegt Albert, “maar dan is de kennis om ze te onderhouden en in te zetten er nog niet vanzelf. En helaas: het is geen kwestie van een paar boeken lezen en dan weet je hoe het zit. Nederlandse bedrijven zoals Nevesbu – en zeker ook andere partijen – móéten hierbij betrokken zijn. Daar gaan we ons hard voor maken, zodat deze kennis ook de komende 90 jaar behouden blijft.”
Daarover gesproken...
Wie blaast er later dit jaar eigenlijk de 90 kaarsjes uit? Bart, met een knipoog: “Wij niet hoor. Dat laten we over aan de belangrijkste mensen: onze klanten. Tijdens
SAIL Amsterdam vieren we samen met hen waar het bij Nevesbu al 90 jaar om draait – samenwerken aan wereldwijde welvaart en veiligheid op zee. Wat ooit het best bewaarde geheim van de scheepsbouw was, is nu een verhaal over een bijzondere geschiedenis dat gedeeld mag worden. En dat gaan we vieren.” ●



Project Havendijk laat zien hoe het anders kan
Versnellen met visie bij dijkversterking Havendijk
Den Helder
Aan de Havendijk in Den Helder wordt gewerkt aan een bijzonder dijkversterkingstraject. Het gaat om een relatief kort dijktraject, maar de opgave is uitdagend. Waar een traditioneel dijkversterkingstraject van een primaire kering van verkenning tot en met realisatie al snel acht jaar in beslag neemt, is hier in de verkenning en planuitwerking gekozen voor halve doorlooptijd.
De Havendijk in Den Helder voldoet niet meer aan de veiligheidsnormen en is daarom opgenomen in het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Vooral het middendeel van het traject heeft urgentie op het gebied van waterveiligheid. De urgentie wordt veroorzaakt doordat de dijk niet meer voldoet aan de buitenwaartse stabiliteit en de damwand op dit deel is ook in slechtere staat. Het projectgebied rond de Havendijk is een dynamisch gebied waar verschillende belangen samenkomen. De waterkering ligt tegenover het terrein van de Koninklijke Marine, dichtbij woongebied en grenst direct aan bestaand haventerrein met geplande uitbreidingen.
Een traditionele fasering met jarenlange onderzoeks- en ontwerpstappen was geen optie. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier besloot om in een versneld tempo aan de dijkversterking te werken, waarbij de verkenning in één jaar moest worden afgerond. Een uitdaging die werd gegund aan de combinatie Iv & TAUW. Samen met Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier is een projectteam samengesteld waarin de drie partijen allemaal hun eigen expertise inbrengen.
Een tempo dat recht doet aan de urgentie Hoewel het project Havendijk in omvang relatief beperkt is – 655 meter – kent het traject een grote technische variatie. Elk stuk dijk vraagt een specifieke aanpak. Aan de noordzijde van het traject bijvoorbeeld, bij de Visafslag, bestaat de dijk uit een grondkering. Daar wordt de bekleding aangepast door het afgraven van de bestaande bovenlaag en het aanbrengen van een nieuwe, minder doorlatende kleilaag. Deze maatregel verhoogt de stabiliteit van de dijk, zonder de oorspronkelijke vorm of het aanzicht van het landschap te veranderen. Deze oplossing wordt gecombineerd met een constructie in de teen van de dijk.
In plaats van twee gescheiden ingrepen is gekozen voor een geïntegreerde aanpak.
Het middengedeelte van het tracé vormt het technisch meest veeleisende en uitdagendste onderdeel. Hier bevindt zich een zwaar aangetaste damwandconstructie, direct gelegen langs de havenkade. Ook de buitenwaardse stabiliteit voldoet


hier niet meer. Tegelijkertijd lag er een duidelijke wens vanuit Port of Den Helder (beheerder van het gebied) en gemeente Den Helder om het haventerrein uit te breiden. In plaats van twee gescheiden ingrepen is gekozen voor een geïntegreerde aanpak: de bestaande kade maakt plaats voor een nieuwe combiwandconstructie, opgebouwd uit zware damplanken met diepe verankering – robuust genoeg om grotere schepen veilig te laten afmeren. Door de kade naar buiten te verplaatsen, ontstaat circa 5000 vierkante meter aan nieuw terrein dat benut kan worden als werk- of opslagruimte.
Integrale aanpak? Graag, maar wel snel Zo wordt de dijk niet alleen versterkt, maar levert het project ook direct meerwaarde voor de omgeving. In andere projecten zorgen dit soort kansen vaak voor vertraging, omdat besluitvorming of financiering niet passend is binnen de voorkeursplanning van de dijkversterking. Binnen dit project is daar bewust op gestuurd door de planning leidend te maken. Het projectteam heeft vanaf het begin duidelijke spelregels gehanteerd: kansen zijn welkom, mits initiatiefnemers actief meedoen, tijdig hun financiële bijdrage regelen en bestuurlijke afspraken vastleggen. De dijkversterking wacht niet. Deze aanpak heeft ervoor gezorgd dat betrokken partijen vanaf het begin scherp waren, samenwerkten en snel schakelden. Daardoor lukte het om de uitbreiding van het haventerrein in een relatief korte doorlooptijd mee te nemen in het project.
Versnelling door werkwijze, niet door concessies En die verkenningsfase in slechts één jaar? Dat is gelukt! Enige kennis van het gebied vanuit voorgaande projecten gaf het projectteam een voorsprong. In eerdere projecten was al informatie verzameld over een deel van de dijk, wat een positieve uitwerking
heeft gehad voor de Havendijk. Het team benadrukt dat de versnelling niét is bereikt door stappen over te slaan – maar door het werk fundamenteel anders aan te pakken. Volgens hen ligt de sleutel in de manier van samenwerken. In plaats van losse partijen met gescheiden verantwoordelijkheden vormt het projectteam een hecht geheel waar kennis en vakmanschap voorop staan. Praktisch betekent dit: gezamenlijke werkdagen, gedeelde planningen, vertrouwen, wederzijds respect en gelijkwaardigheid.
Versnelling is niet bereikt door stappen over te slaan, maar door het werk fundamenteel anders aan te pakken.
Doortastend en met plezier werken
Het belangrijkste is de houding van de mensen in het team. In dit project is invulling gegeven aan de slogan: het geheel is meer dan de som der delen. Werkplezier en gelijkwaardigheid staan centraal. Er is bewust gekozen voor professionals die energie halen uit een hoog tempo, die flexibel zijn in hun manier van werken en die niet snel terugvallen op traditionele werkwijzen. Die mentaliteit maakt een groot verschil in de dagelijkse praktijk. Besluiten worden genomen door de mensen die er dagelijks aan werken, en problemen worden direct aangepakt. Tegelijkertijd houdt het team scherp in de gaten waar ze het voor doen: draagt een actie daadwerkelijk bij aan het projectdoel? Nee? Dan wordt het direct losgelaten. Die doelgerichte, reflectieve manier van werken houdt het project in beweging en zorgt ervoor dat het tempo hoog blijft – ook als het even tegenzit.
Een rol voor duurzaamheid
Ondanks de strakke planning slaagde het projectteam er in om duurzaamheid een centrale rol te geven in het ontwerp. Een belangrijk aandachtspunt is het hergebruik van materialen die vrijkomen tijdens de werkzaamheden. Denk aan klei, grond en bestaande constructiedelen zoals damwanden of beton. Al tijdens de verkenningsfase wordt bekeken of deze materialen geschikt zijn voor recycling of hergebruik binnen het project zelf, bijvoorbeeld als ophoogmateriaal of in de nieuwe dijkbekleding. Daarnaast wordt onderzocht of regionale stakeholders – zoals Port of Den Helder, gemeente Den Helder of initiatiefnemers van andere infraprojecten – baat kunnen hebben bij de vrijkomende materialen. Dat voorkomt onnodig transport en afvalstromen, en draagt bij aan een circulaire benadering van het project. Ook in de uitvoeringsvoorbereiding wordt duurzaamheid serieus genomen: er wordt ingezet op zoveel mogelijk emissieloos materieel en slimme fasering om transportbewegingen te beperken.
Een toekomstbestendige kering en inspirerend project
Het voorkeursalternatief is inmiddels bestuurlijk besloten. De komende jaren werkt het projectteam in de planuitwerkingsfase toe naar uitvoering: in 2026 staat de gunning gepland, met als doel om in 2027 buiten aan de slag te gaan. Als alles volgens planning verloopt, is de dijk eind 2028 versterkt en voldoet hij weer aan de norm. Een traject van verkenning tot realisatie in slechts vijf jaar tijd. Dat is razendsnel, zeker voor het versterken van een primaire kering met verschillende ontwerpen en verschillende stakeholders rondom de dijk. Project Havendijk laat zien dat versnellen mogelijk is, zónder de inhoud tekort te doen. En als straks de dijk weer waterveilig is, dan blijft er een veilige, toekomstbestendige kering over – én een aanpak waar ook andere projecten inspiratie uit kunnen halen. ●

De kwaliteit en kwantiteit staan onder druk
Elke liter telt: samenwerken aan voldoende drinkwater
Drinkwaterbedrijven slaan alarm. De kans bestaat dat we over een paar jaar een tekort aan drinkwater in Nederland hebben. Ook de media bericht vaak over de kwaliteit en kwantiteit van ons drinkwater. Recente krantenkoppen luiden: “Het tekort aan drinkwater in Nederland leidt nu al tot problemen, en die worden alleen maar groter.” En: “Waterbedrijf luidt noodklok: drinkwatertekorten dreigen.” Maar hoe urgent is de drinkwaterproblematiek in Nederland nu écht? En wat is ervoor nodig om voldoende drinkwater te kunnen blijven garanderen? Iv gaat in gesprek met Vitens, het grootste drinkwaterbedrijf in Nederland, in op de grootste uitdagingen, en oplossingen die deze uitdagingen het hoofd kunnen bieden.

Beschikbaarheid onder druk
Een grote uitdaging ligt, zoals de media stelt, in de waterkwantiteit. De vraag naar drinkwater groeit sneller dan het aanbod. Dit komt onder andere door bevolkingsgroei en economische ontwikkeling. Maar ook klimaatverandering heeft een merkbare impact op onze drinkwatervoorziening. Dat zorgt nu al voor problemen. Sinds 2022 hebben bijvoorbeeld tientallen bedrijven geen drinkwateraansluiting gekregen. Daarnaast hebben meerdere drinkwaterbedrijven in Nederland al niet meer genoeg reservecapaciteit, zo schrijft De Algemene Rekenkamer.
Om drinkwater in de toekomst te kunnen waarborgen moeten dus nog meer maatregelen worden genomen. De manier waarop we nu met drinkwater omgaan zal moeten veranderen. Het is belangrijk om de watervraag terug te dringen. En daarnaast moeten we kijken naar alternatieve drinkwaterbronnen. Een complexe uitdaging, waarbij techniek een belangrijke rol speelt.
Op steeds meer plekken is nauwelijks reservecapaciteit.
Ook waterkwaliteit vormt een uitdaging
Een andere uitdaging richt zich op de kwaliteit van ons drinkwater. Volgens het RIVM staat niet alleen de beschikbaarheid onder druk, maar ook de kwaliteit van het water dat geschikt is voor drinkwaterproductie. Dit komt onder andere door lozingen op het oppervlaktewater en door klimaatverandering. Door aanhoudende droogte neemt de hoeveelheid beschikbaar water af en ontstaat het risico op verzilting. Bij hoge temperaturen warmt het oppervlaktewater op, waardoor hier meer ongewenste
bacteriën in groeien. En bij hevige regenval kan het oppervlaktewater vervuild raken met rioolwater.
Om het drinkwater van goede kwaliteit te houden, zijn dus extra maatregelen nodig.
Alle hens aan dek
Vitens voert momenteel een groot project uit om de drinkwatercapaciteit in Overijssel te vergroten en de waterkwaliteit te verbeteren. Het drinkwaterbedrijf produceert jaarlijks meer dan 360 miljard liter drinkwater, maar loopt nu tegen de grenzen aan.
In Overijssel is bijna geen reservecapaciteit aan drinkwater. Rik Dogger, woordvoerder bij Vitens, vertelt: “Mensen vinden het heel vanzelfsprekend dat zij thuis schoon drinkwater uit de kraan krijgen. Als drinkwaterbedrijf staan wij daar ook voor en is het onze plicht, maar daarvoor moet er de komende jaren wél wat gebeuren. We moeten samen optrekken om ervoor te zorgen dat we in de toekomst nog voldoende drinkwater houden.” Vitens ziet dat de situatie in sommige gebieden nijpend is. Het drinkwaterbedrijf kan de nieuwe woningen die nu op de tekentafel liggen nog wel op het drinkwaternet aansluiten, maar de woningen die daarna komen waarschijnlijk niet meer. En in de zomer, als het lang warm en droog is, dan is het alle hens aan dek om voldoende water uit de kraan te krijgen. “Die situatie zal zich op steeds meer plekken in Nederland voor gaan doen”, stelt Rik. “Hierdoor moeten wij inzetten op het produceren van meer drinkwater én we moeten kijken of het gebruik van drinkwater nog verder naar beneden kan om ervoor te zorgen dat er voldoende water beschikbaar is voor iedereen.”
Drinkwaterbedrijven, overheden en industrie moeten samenwerken.
Kan een landelijke aanpak oplossing bieden?
Nederland heeft tien drinkwaterbedrijven die elk hun eigen bedrijfsvoering hebben. Dat betekent ook dat de vragen en problematiek per drinkwaterbedrijf sterk verschillen. In het ene gebied wordt drinkwater bijvoorbeeld gewonnen uit grondwater en in andere gebieden komt het uit oppervlaktewater. Iv werkt veel samen met verschillende drinkwaterbedrijven om die uiteenlopende vraagstukken op te lossen. “Als ingenieursbureau helpt Iv drinkwaterbedrijven bij de zoektocht naar en realisatie van potentiële technologische oplossingen voor het vergroten van de capaciteit en het verbeteren van de kwaliteit. Wij ontwerpen technologische oplossingen en vertalen deze in integrale ontwerpen. Dat is een complexe opgave waar veel bij komt kijken, want voor deze oplossingen moet rekening worden gehouden met wet- en regelgeving, de omgeving, inpassing van de doelstellingen van de opdrachtgever en daarnaast moet er oog zijn voor duurzaamheid, veiligheid en beschikbaarheid. Wij hebben hier alle benodigde disciplines en kennis voor in huis. We zijn ambitieus in het behalen van het beste resultaat voor de uitdaging, met het vizier op de gehele waterketen”, vertelt Paul Kloet, directeur Water bij Iv.
De uitdagingen op het gebied van drinkwater beperken zich niet tot één regio of gebied. De vraag is dus ook of een landelijke, eenduidige aanpak oplossingen kan bieden. Rik vertelt: “Vitens is actief op zoek naar nieuwe bronnen om meer drinkwater te kunnen produceren. Samen met provincies en waterschappen onderzoeken we in alle provincies waar uitbreiding mogelijk is. Deze gezamenlijke aanpak is cruciaal, want als we dit niet voor elkaar krijgen, kunnen we niet garanderen dat we in de toekomst iedereen van drinkwater kunnen blijven voorzien. Het is echt een gedeelde opgave om met provincies én
waterschappen te kijken waar uitbreiding mogelijk is. Zodra die ruimte er is, kunnen wij aan de slag. En dan geldt: iedere liter telt. De situatie is echt nijpend.”
Oplossingen bij Boerhaar-Diepenveen
Waterwingebied Boerhaar en productiebedrijf Diepenveen zijn van groot belang voor Vitens. Ze voorzien Salland en Deventer van drinkwater en vormen daarmee een onmisbare schakel in de regionale drinkwatervoorziening. Maar ook hier groeit de behoefte aan meer drinkwater. Na lange, droge periodes wordt het steeds moeilijker om voldoende water naar deze regio’s te transporteren. Om aan de stijgende vraag te kunnen voldoen, wordt de productiecapaciteit uitgebreid: van 5 naar 6,15 miljoen kubieke meter per jaar. Tegelijkertijd wordt de drinkwaterkwaliteit verbeterd door een extra zuiveringsstap toe te voegen.

Dit project resulteert in grotere reservecapaciteit en minder gebruik van chemicaliën.
“Iv en Vitens hebben jarenlang in de ontwerpfase gewerkt aan de uitbreiding en upgrades van Boerhaar en Diepenveen. Een drinkwaterproductiebedrijf is qua installaties vrij ingewikkeld. Wat in dit project extra uitdagend is, is dat de aanpassingen plaatsvinden aan een bestaande installatie die tijdens de werkzaamheden operationeel moet blijven. Iv ontwierp hiervoor onder andere vier nieuwe winputten, het verbindend leidingwerk, het volledig nieuwe beluchtingsgebouw, een uitbreiding van het bestaande RO-gebouw (RO = omgekeerde osmose, red.), een nieuw energiegebouw, een voorfiltratie en een aanpassing in de reinwaterpompkelder”, vertelt Guido van der Wedden, projectmanager bij Iv.
Patrick Koenjer, senior engineer bij Vitens, vertelt: “De samenwerking met Iv was vooral in het voortraject. Tijdens het engineeringsproces dacht Iv mee over de verschillende disciplines. Wat gebeurt er als we het ene onderdeel aanpassen? Wat zijn dan de gevolgen voor andere systemen? Die samenhang werd continu bewaakt, zodat er technisch niets over het hoofd werd gezien.”
Guido: “Voor onze collega’s was het in dit project enorm waardevol om de praktijkkennis die Vitensmedewerkers hebben van de installaties te combineren met onze eigen ontwerpkennis en ervaring met projecten bij andere drinkwaterbedrijven. Door écht samen te werken, en niet op de traditionele manier van opdrachtgever en opdrachtnemer, kom je als team veel verder.” ●

Rick van der Meijs over zijn werk bij Iv
Complexe projecten en kansen
Als kleine jongen droomde Rick van der Meijs (33) ervan om directeur van Feyenoord te worden. Het leven liep anders, want inmiddels is hij senior projectleider/hoofd projecten sector Waterbouw bij Iv. Samen met zijn collega’s bedenkt hij oplossingen voor complexe infrastructurele projecten, van integrale ontwerpen voor dijkversterkingen tot het ontwerpen en renoveren van sluizen en hoogwaardige rekenkundige berekeningen van stormvloedkeringen. Stuk voor stuk projecten met bijzondere technische uitdagingen.
Rick studeerde in 2015 af bij Iv en vertelt: “Je kunt Iv zien als een specialist in iedere markt. Die diversiteit en de technische uitdagingen waren ook de reden waarom ik er na mijn afstuderen voor koos om bij Iv te komen werken. Het biedt veel kansen en ik kan hier meewerken aan oplossingen die écht van waarde zijn voor de samenleving.”
Betrokken in alle fasen van een project
Rick: “Ik werk inmiddels al tien jaar bij Iv en ben nog steeds blij met mijn keuze om hier te blijven werken na mijn afstuderen. Elk project is uitdagend en door
de verantwoordelijkheid die je als jonge ingenieur al krijgt in projecten leer je enorm veel. De complexiteit van projecten maakt dat de lat hoog ligt, maar daar staat tegenover dat ingenieurs zich optimaal kunnen ontwikkelen en daar ook goed in worden begeleid.”
Wat volgens Rick ook heel leerzaam is, is dat Iv de gehele levensloop van een project kan uitvoeren. “Aan de voorkant van projecten doet Iv diepgaand onderzoek naar ingewikkelde vragen. Zodra het project concreter wordt en er echt dingen gerealiseerd moeten worden, maken we de integrale ontwerpen waarin

kennis uit verschillende disciplines samenkomt. Iv is ook vaak betrokken tijdens de uitvoering. Het is mooi dat je je eigen ontwerpen zo echt tot leven ziet komen. Zo kun je verifiëren of hetgeen je hebt bedacht en ontworpen in de praktijk doet wat het moet doen. En als er vervolgens aanpassingen moeten komen dan wil je begrijpen waarom, want die kennis kun je weer meenemen in nieuwe projecten. Ik geloof dat je als ingenieur altijd moet blijven leren.”
Elk project is uitdagend en door de verantwoordelijkheid die je als jonge ingenieur al krijgt in projecten leer je enorm veel.
Ricks meest uitdagende project
Sinds twee jaar is Rick niet alleen senior projectleider, maar vervult hij ook de rol van hoofd projecten binnen de sector Waterbouw. “Deze kans is ontstaan uit een ontwikkelgesprek waarin ik heb aangegeven meer uitdaging nodig te hebben. Ik wilde graag helpen met het sturen van onze sector op het verder professionaliseren van de aansturing van onze projecten en projectverwerving, en die kans is mij gegeven. Feitelijk houdt het in dat mijn sectorhoofd bepaalde taken uitbesteedt aan mij, waardoor ik verder kan groeien. Vanuit de rol als hoofd projecten stuur ik nu ook jonge projectleiders aan. Dat is niet alleen leuk, maar ook uitdagend. Ik ben zelf nog best jong en leer nog elke dag”, vertelt Rick.
Een van de meest leerzame projecten waar hij zelf op kan terugblikken, is de kadeverbetering bij de Molenkade in Groot-Ammers een aantal jaar geleden. “Dát was een complex project”, vertelt hij. “De dijk moest opgehoogd worden, maar we hadden te maken met monumentale molens die absoluut niet beschadigd mochten raken. De ondergrond was
ontzettend slap en er liep een cruciale waterleiding door het gebied die maximaal enkele millimeters mocht verschuiven. Want als die leiding zou klappen, waren de gevolgen niet te overzien.”
Uitdaging op uitdaging
De uitdagingen stapelden zich op voor Rick en zijn collega’s. “Damwanden zeer dichtbij de monumentale molens waren nodig om de waterkering te versterken, terwijl daar in die situatie zwaar materieel voor nodig was. Dat, in combinatie met de slappe ondergrond, bracht grote uitdagingen met zich mee. Om de dijk te stabiliseren is de sloot direct achter de dijk gedempt. Vervolgens moesten we een nieuwe sloot aanleggen, om de afwatering vanuit de polder naar het gemaal te waarborgen. Er kwam ook wegenbouw bij het project kijken, want er moest een nieuw fietspad over de dijk komen. En ondertussen moesten de molens blijven draaien. Het was een echte puzzel.”
Ik zat als jonge ingenieur
tegenover klanten en stakeholders die enorm ervaren waren.
Eigenlijk wist Rick dat van tevoren al. Hij vertelt: “Ik had het gevoel alsof ik met 1-0 achterstand aan dit project begon. Ik was nog maar een twintiger, het was mijn eerste eigen project en ik zat tegenover klanten en stakeholders die enorm ervaren waren. Dat zij mij serieus namen, gaf me veel vertrouwen. Maar toch, het project kende pieken en dalen. Door veel open gesprekken te voeren en constructief te blijven samenwerken en te communiceren, hebben we het tot een goed einde weten te brengen. Daarbij was er zeker ook heel veel steun en vertrouwen vanuit mijn collega’s bij Iv. Als ik nu terugkijk, heeft het me ontzettend veel geleerd over projectleiding, verantwoordelijkheid en vertrouwen.”
Een intern groeitraject
Tijdens het kadeproject leerde Rick ook veel over zichzelf. “Mijn belangrijkste les was om niet alles zelf te willen doen”, zegt hij. “Ik heb de neiging om snel taken van mensen over te nemen. Terwijl het als projectleider en senior juist belangrijk is om anderen verantwoordelijkheid te geven en te vertrouwen op hun expertise. Het is soms lastig om los te laten, maar ik merk dat als ik anderen meer ruimte geef, het eindresultaat vaak beter is.”
Een speciaal intern ontwikkeltraject gaf me handvaten om beter grip te kunnen houden op de grotere verantwoordelijkheid in mijn functie.
Iv besteedt veel aandacht aan de ontwikkeling van medewerkers en biedt hiervoor onder andere een speciaal intern traject voor medewerkers die willen groeien. Rick nam hieraan deel. “In dit traject leerde ik om mijn valkuilen te herkennen en beter om te gaan met werkdruk en prioriteren. In dat traject kreeg ik een coach toegewezen, de directeur van een van de andere divisies, bij wie ik altijd terecht kon voor advies. Het gaf me handvaten om beter grip te kunnen houden op de grotere verantwoordelijkheid in mijn functie. Sindsdien lukt het me om beter gefocust te blijven op het doel dat ik wil bereiken.”
Indrukwekkende tekeningen en berekeningen Of Rick zichzelf als een typische ingenieur ziet? “Die bestaat volgens mij niet”, zegt hij. “In ons vakgebied heb je mensen die zich volledig storten op het technische gedeelte, die indrukwekkende tekeningen en berekeningen maken. Maar je hebt ook mensen die projecten soepel laten verlopen, die de samenwerking stimuleren en de verwachtingen van klanten managen. Ik val meer in die laatste categorie. Mijn kracht ligt


in projectmatig werken, overzicht houden en ervoor zorgen dat alle neuzen op het juiste moment dezelfde kant op staan.”
Ingenieurs hebben de drang om betrokken te zijn vanaf het eerste idee tot de uiteindelijke oplevering.
Rick ziet het als zijn taak om klanten mee te nemen in wat hen te wachten staat om het project te laten slagen en de doelstellingen van klanten te helpen realiseren. “Vaak help ik onze klanten om helder te krijgen wat ze nodig hebben. Ik stel mij op als sparringpartner en geef richting in de te nemen stappen: wat kunnen ze verwachten in dit project, welke stappen zijn nodig en welke risico’s zijn er en welke uitdagingen moeten we samen tackelen? Die begeleiding is net zo belangrijk voor het succes van een project als het technische gedeelte.” Ondanks dat, herkent hij wel een gemeenschappelijke eigenschap bij ingenieurs.
“We hebben allemaal de drang om betrokken te zijn vanaf het eerste idee tot de uiteindelijke oplevering. Het moment waarop je een constructie, die je op papier hebt bedacht, echt tot leven ziet komen tijdens uitvoering buiten is geweldig.”
De komende tien jaar
En hoe zit het dan met die droom om directeur van Feyenoord te worden? Rick lacht: “Het gaat niet altijd goed daar, hè? Ze kunnen wel wat hulp gebruiken. Maar ik zit goed bij Iv. De komende jaren zie ik genoeg uitdagingen en kansen binnen Iv om verder te groeien. Het is een organisatie die mij helpt om mijn ambities waar te maken.” ●
