WILD LAND - Paul Cobbaert - Inkijkexemplaar

Page 1

WILD LAND

WILD LAND PAUL COBBAERT

De terugkeer van wilde dieren

Voor Lana en Ella, Voor Friedl, Kara en Jules, Blijf verwonderd, het maakt jullie mooi

INHOUD Woord vooraf 7 Inleiding. Waarom ik dit boek wou maken 11 DEEL 1 Gisteren: een verlaten land 19 1 He’s back, bitches 21 2 Alle wegen leiden naar België 27 3 Vijf intrigerende comebacks 35 4 De natuurpaus en het nationaal park 43 5 Over boze boeren, jagers en fakkeltochten 51 6 Bevers zonder papieren: de meest omstreden comeback 59 7 Op safari naar … eigen land 69 8 De Big Five van België 77 DEEL 2 Vandaag: een land in beweging 87 DEEL 3 Morgen: een wild land 175 1 Mèèr natuur creëren 177 2 Mèèr dieren redden 189 3 Bèter samenleven 197 4 Coming soon … 205 Uitleiding. Wat een ongelooflijk avontuur 215 Register van diersoorten en natuurgebieden 219 Aanvullende lectuur en bronnen 223

Woord vooraf

Het boek Wild Land is een schot in de roos. Het combineert aandacht voor de terugkeer van wilde dieren, oprechte verwondering over de schoonheid en de veelzijdigheid van de natuur en een intense beleving van al die natuurpracht. Als voorzitter van Natuurpunt vind ik dit boek dan ook een aanrader voor iedereen, en dus niet alleen voor mensen die actief zijn in het natuurbehoud.

Over de hele wereld staat de natuur zwaar onder druk. De biodiversiteitscrisis en de klimaatcrisis plaatsen ons voor ongeziene, grote uitdagingen, die zelfs de stabiliteit van onze samenleving in gevaar brengen. De aarde kent momenteel een massaextinctie, waarbij meer dan één miljoen soorten planten en dieren in hun voortbestaan bedreigd worden en het uitsterven van soorten honderden keren sneller verloopt dan op het natuurlijke tempo.

Ook in het dichtbevolkte Vlaanderen heeft de natuur het zwaar te verduren, al

leveren acties voor meer en betere natuur soms hoopgevende successen op. Dat bewijst bijvoorbeeld de terugkeer van een aantal iconische dieren zoals de wolf, de oehoe, de raaf, broedende kraanvogels en de bever. Die successen van het natuurbehoud moeten we vieren. Ze geven ons vertrouwen dat we de komende jaren nog veel meer kunnen bereiken!

Die diersoorten konden gelukkig terugkeren dankzij het herstel van populaties, een verbeterde soortenbescherming, het behoud en herstel van habitats, instandhoudingsacties gedurende vele, vele jaren en dat alles ondersteund door degelijke wetgeving, langetermijnfinanciering en gedreven mensen. De natuur kan zich herstellen als ze maar voldoende ruimte krijgt. Daarbij is het van cruciaal belang om natuurgebieden robuuster te maken en met elkaar te verbinden, zodat een echt natuurnetwerk kan ontstaan. Natuurpunt werkt daar in Vlaanderen keihard aan mee.

In Wild Land beschrijft Paul Cobbaert op een heldere en aantrekkelijke manier de terugkeer van een groot aantal iconische

7
 De vos, èèn van de weinige roofdieren in België.

dieren in onze landschappen. Hij gaat na hoe het komt dat die wilde dieren terugkeren naar ons land en wat dat betekent voor onze natuur. Daarvoor ging hij in gesprek met een bont gezelschap van wetenschappers en onderzoekers, natuurwerkers, beleidsmakers en actievoerders – ze konden allemaal hun boeiende verhaal kwijt in dit boek.

De auteur wist ook schitterende momenten van natuurbeleving vast te leggen in meer dan tweehonderd prachtige foto’s. Hij wil ons in woord en beeld laten kennismaken met de schoonheid van onze eigen wilde natuur. We hoeven zeker niet naar exotische oorden te trekken om fascinerende dieren te observeren, al lijkt het gras aan de andere kant van de wereld misschien groener, mysterieuzer en indrukwekkender. We staren met grote ogen naar buitenlandse beelden van exotische dieren en hun weelderige biotopen, maar vergeten intussen hier door het raam naar buiten te kijken. Nochtans is wat zich in onze achtertuin afspeelt minstens even boeiend. En wie dat schouwspel heeft gezien, zal er nooit meer naast kunnen kijken – ook onze natuur is onwaarschijnlijk wild. Ik kan

alleen maar hopen dat Wild Land veel harten en ogen zal openen voor de natuur die er nog is en dat het boek ook veel

mensen wakker zal schudden.

Want jammer genoeg valt er niet enkel goed nieuws te melden. Recente rapporten wijzen erop dat één op acht vogelsoorten op aarde met uitsterven bedreigd is. Sinds 1970 is de vogelpopulatie in Noord-Ame-

rika afgenomen met naar schatting drie miljard vogels. In de Europese Unie zijn er sinds 1980 zowat 600 miljoen vogels minder. Veel van onze vogelpopulaties staan onder grote druk. Ze hebben te lijden onder de uitbreiding en intensivering van de landbouw, die een probleem vormt voor 73% van alle bedreigde soorten; onder niet-duurzame vormen van houtkap en bosbeheer en onder de klimaatcrisis.

Ook de achteruitgang van de insecten blijft verontrustend. Studies spreken over een lokale daling van de aantallen tot 75% op enkele decennia tijd. Ook de rode lijsten van diverse ongewerveldengroepen laten geen fraai beeld zien. Niet minder dan de helft van de Belgische bijen is bedreigd.

Ook bij de dagvlinders vinden we heel wat zorgenkindjes. En van de 44 Europees beschermde habitats verkeren er slechts drie in goede staat.

Het herstel van een aantal vogels, zoogdieren en andere dieren is hoopgevend, maar mag niet leiden tot de conclusie dat het goed gaat met de natuur. Die successen kunnen ons wel bijkomende energie geven om voort te werken aan meer en betere natuur. Al mogen we niet de illusie hebben dat het gemakkelijk zal zijn, want de succesverhalen spelen zich af tegen een achtergrond van achteruitgang van de biodiversiteit en de uitdagingen zullen de volgende jaren alleen maar groter worden. Met een groeiende wereldbevolking en een exploderende consumptie neemt de druk op planten en dieren in het wild steeds verder toe, waardoor nog meer soorten in

WILD LAND 8

het gedrang komen. Die trend kunnen we alleen maar keren door een radicale verandering in onze voedsel-, energie- en industriesystemen en een drastische verstrenging van de wetten voor milieu- en natuurbescherming.

Het traditionele natuurbehoud heeft zich de voorbije decennia sterk toegespitst op het veiligstellen van de natuur in een aantal beschermde gebieden of natuurreservaten. Maar de grote milieuvraagstukken van bodem-, water- en luchtvervuiling en klimaatverandering stoppen niet aan de rand van natuurgebieden. Reservaten konden niet verhinderen dat ook de natuur in de beschermde gebieden tot op zekere hoogte is afgetakeld. Het streven naar grote(re) samenhangende eenheden natuur, het herstel van gedegradeerde gebieden, maar ook de creatie van ‘nieuwe natuur’ en de integratie van natuur en natuurbehoud buiten de eigenlijke natuurgebieden zijn meer dan dringend nodig. Natuurpunt probeert de weg te wijzen met ‘Natuur in het hart’, een aantal toekomstbeelden die tonen hoe Vlaanderen er in 2050 zou kunnen uitzien als we de nodige transities in onze samenleving echt realiseren en de natuur de heel belangrijke rol laten spelen die haar toekomt.

Dit boek besteedt terecht veel aandacht aan grote en ‘aaibare’ soorten. Ik hoop dat Wild Land erin slaagt meer verbinding en verwondering te creëren voor zowel in het oog springende soorten als de minder bekende soorten en soortgemeenschappen in onze natuur, en dat we nog sterker in

actie schieten om die natuur te beschermen. Want wie met zoveel trots, respect en bewondering naar onze natuur kijkt, zal ook spontaan geneigd zijn om die beter te beschermen.

Wild Land is een hoopgevend boek waar ik Paul Cobbaert oprecht voor wil bedanken.

9
WOORD VOORAF

INLEIDING Waarom ik dit boek wou maken

De IJzermonding, Nieuwpoort. Een beschermd natuurreservaat. De plek waar de IJzer in de Noordzee uitmondt, waar zoet en zout water elkaar ontmoeten. Het is een kille zaterdagmiddag in januari als ik hier wandel met vrouw en kinderen. De zon komt af en toe piepen. We keuvelen wat, als we plots een bolvormig ding boven water zien komen. Iets grijs. Ik kan het niet thuisbrengen. Een dolgedraaide eend? Neen. Wellicht plastic, het meest prominente goedje in onze Noordzee. We blijven even kijken en zien tot onze verbazing een machtig beest opduiken. Een zeehond, verdorie. Was dit roofdier niet verdwenen uit onze wateren? Wat een fascinerende verschijning. Een kippenvelmoment!

Als we verder wandelen richting het staketsel, worden we een tweede keer opgeschrokken. Deze keer door de gewel-

dige vleugelslag van een vogel die enkele meters verderop op een paal tot stilstand komt. Hij (of zij) staart ons indringend aan met felle, gele ogen. Is dat geen velduil? Was ook dat beest niet verdwenen uit ons land? Ik moet mezelf in de arm knijpen. Zelfs mijn vrouw en kinderen zijn onder de indruk. En zij zijn, zacht uitgedrukt, geen fanatiekelingen zoals ik. Wat een schoonheid krijgen we hier te zien. En dan zwijg ik nog over de onstuimige konijnen die de duinen onveilig maken. Over de prettig gestoorde steenlopertjes die mosselen zoeken op de pier. Over de wulp met zijn indrukwekkende snavel.

Deze schoonheid tonen, in woord en beeld, dat is het opzet van dit boek. We hoeven niet naar exotische oorden om fascinerende dieren te zien. Het kan ook in eigen land. We moeten vooral léren kijken. Al beken ik meteen: ook ik haalde tot vier jaar geleden mijn schouders op voor het wild in eigen land. Ik had olifanten gespot

11
 Wat een intrigerend beest, deze velduil.

in Sri Lanka, een jaguar in Belize, tijgers in India, neushoorns in Zuid-Afrika, een lynx in Spanje en jachtluipaarden in Tanzania. Wat zou ik dan geboeid zijn door grauwe ganzen, kleine bruine vogels en een verdwaalde ree? Het is aan de IJzermonding dat mijn ogen zijn opengegaan. Die toevallige ontmoeting met een zeehond en een velduil. Het liet me niet meer los. Wat zou België nog meer te bieden hebben?

Een jaar lang heb ik elke uithoek van het land verkend. Ooievaars en boomkikkers zoeken in het Zwin, dassen en klauwieren in de Voerstreek, rode wouwen en wilde katten in de Oostkantons, edelherten en ringslangen aan de Baraque de Fraiture, blauwborsten en visdieven in Doel, ijsvogels en koereigers in de moerassen van Harchies en ga zo maar door. Ik heb een nacht in een vervallen hut gezeten

12

om een wasbeer te zien. Ik heb uilen gespot, vossen, vleermuizen, salamanders, tientallen akker- en weidevogels, zelfs de grauwe gors. Ik heb dikwijls naar adem moeten happen, onder de indruk van de wilde schoonheid. Heb ik alle dieren gezien? Neen, bijlange niet. De wolf is me niet gelukt, de woudaap ook niet, evenals de gladde slang en de eikelmuis. Ook het baardmannetje en de bunzing waren me te snel af. Dat is wildlife.

Dit boek bestaat uit drie delen. In het eerste deel vertel ik het verhaal van de terugkeer van wilde dieren naar ons land. Het lijstje is stilaan indrukwekkend.

Waarom verdwenen ze en waarom keren ze terug? En wat zegt het over onze natuur? Ik ben bioloog noch natuurkundige, vrees dus geen wetenschappelijk traktaat. Ik studeerde politieke wetenschappen en ben freelance journalist van beroep. Ik wil vooral verhalen vertellen. Over koning Leopold I en de laatste wolf, over nazi’s en wasberen, over boze boeren en jagers, over de (illegale) uitzetting van bever en raaf, over Lambik en de vogelvangers, over nationale parken zoals Yellowstone, Virunga en Hoge Kempen, over de Belgische roots van de bruine beer. Al deze verhalen, en veel meer, komen aan bod. Ik

13
WAAROM IK DIT BOEK WOU MAKEN

ben daarvoor met tientallen mensen gaan praten die er meer van kennen dan ik.

In het tweede deel – een fotodeel – wil ik de schoonheid van onze wilde dieren tonen. For the record : alle foto’s in het boek zijn zelf genomen en onbewerkt. Ik ben geen fotograaf, weet amper wat sluitertijd en diafragma betekenen, maar dat doet er niet toe. Of beter: in déze doet dat er niet toe. Het wil zeggen dat wildlife voor iedereen toegankelijk is. Voor de kenners: alle foto’s zijn genomen met een Nikon Coolpix P1000. Omdat de ruimte beperkt is, evenals mijn mogelijkheden, ligt de focus op zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën.

In het derde en laatste deel blik ik vooruit op het wilde land dat België moet worden. De inspiratie haal ik bij sir David Attenborough, bioloog en legendarisch documentairemaker. De finale trigger om dit boek te maken, was zijn laatste worp: Een Leven op onze Planeet. Wat schrijft de man? Als we de planeet willen redden, dan moeten we de biodiversiteit herstellen. ‘We must rewild the world.’ We moeten de wereld weer wild maken. Dat is dé uitdaging voor de mensheid in de komende decennia. Ondanks de terugkeer van enkele spectaculaire soorten gaat het niet goed met onze biodiversiteit. Maar ik ben geen doemdenker, verwacht van mij geen apocalyptische scenario’s. Ik geloof in de kansen die we hebben om de biodiversiteit, en dus de planeet én de mens, te redden. We zouden eigenlijk drie dingen moeten doen: méér natuur creëren, méér dieren redden en béter samenleven. That’s it.

Vanwaar mijn passie komt? Goede vraag. Ik ben gek op dieren. Altijd al. Ik was zes toen mema – zo noemen we mijn grootmoeder –me meenam naar het circus. Dat was toen nog met exotische dieren die in kooien tentoongesteld werden op het dorpsplein. ‘Welk dier dat is,’ vroeg een onwetend jongetje naast mij aan zijn moeder. Zij haalde haar schouders op. Haast woedend draaide ik mij hun richting uit. ‘Een lama,’ brieste ik. Hoe kan het, dat je dat niet weet?

En dan was er, enkele jaren later, het ontroerende boek van Hector Malot: Alleen op de Wereld. De hoofdrolspelers: de eenzame Rémi, drie honden en een aap. Vooral de aap fascineerde mij: Joli-Coeur. Ik heb het boek verslonden, als kind én als volwassene. Toen het ellendige coronavirus ons maandenlang in ons kot hield, heb ik een nieuwe versie gekocht en gelezen. Wederom was ik tot tranen toe ontroerd. Het is dit boek dat mij de magie en de kracht van dieren heeft doen inzien. Dieren wekken verwondering op. Wellicht daarom ben ik er zo gek op. Verwondering is een kwaliteit die mensen verliezen als ze volwassen worden. Helaas, want verwondering maakt het leven waardevol.

WILD LAND 14
 Gespot: een kleine pad op een grote boomstronk aan het kasteel van Loppem. Safari op de Noordzee.

DEEL 1

Gisteren: een verlaten land

Avondzon in Vloethemveld, Zedelgem.

He’s back, bitches

Het postkantoor van Oudsbergen, een gemeente in Limburg. Een verdacht pakket wordt onderschept. Een dikke envelop met twee kogels in. Geen speelgoed, maar kaliber .22. Het pakket is bestemd voor een zekere Jan Loos. Zelfs dovo wordt ingeschakeld. Dat is de dienst van het Belgisch leger die instaat voor de opruiming en vernietiging van ontploffingstuigen. Om maar te zeggen: er wordt niet gelachen met deze doodsbedreiging. Wie deze Jan Loos dan wel mag zijn? Wel, hij wordt een van de grootste wolvenkenners van Europa genoemd. Hij is de man achter Welkom Wolf, de campagne die België sinds 2011 warm maakt voor de terugkeer van de Canis lupus. De wolf was dan wel meer dan honderd jaar verdwenen, Loos wist al langer dat het iconische dier een comeback zou maken. Op 4 januari

2018 is het zover: wolvin Naya zet voet op Belgische bodem. Ze krijgt vooral applaus, maar soms ook boegeroep. En Loos moet het persoonlijk ontgelden…

‘Het is een datum die ik nooit zal vergeten: die dag is mijn leven dooreengegooid.’

Jan Loos grijnst even als hij het zegt. We drinken een kop koffie in een taverne. De voorbije jaren kent de man, burgerlijk ingenieur van opleiding, geen dag rust meer. Als ergens een wolvenspoor opduikt, dan staat zijn smartphone roodgloeiend. Tegelijk zou hij het niet anders willen, benadrukt hij. Dit is deel van zijn levensmissie. En de doodsbedreigingen dan? Hij haalt de schouders op. ‘Vind ik dat leuk? Neen, zeker niet. Maar maakt dat indruk op mij? Neen, ook niet. Ik wist dat de terugkeer van de wolf op weerstand zou botsen. Dat neemt niet weg dat het dier nergens in Europa zo warm onthaald werd als in Vlaanderen. Ik hoop dat dat ook dankzij onze campagne is. Van wie de bedreiging komt, weet ik niet, maar het is geen geheim dat ik niet populair ben in jagersmiddens.’ Het gaat zelfs zo ver dat sommigen beweren dat Loos de wolf in België heeft losgelaten. Onzin natuurlijk.

Flashback naar 14 februari 1845. In de omgeving van Houyet, een bosrijke streek in de provincie Namen, is een jachtpartij aan de gang. Een begenadigd jager schiet

21
HOOFDSTUK EEN

twee gezonde wolven neer met een Engels geweer. Een mannetje en een vrouwtje. Het laatste wolvenpaar van België, zo schrijven de kranten de dag nadien. De sfeer is euforisch, lyrisch bijna, want eindelijk is de grote vijand van de mens definitief verslagen. Ten bewijze worden de lijken opgezet en tentoongesteld. De jachtscene zou decennialang nagespeeld worden in het lokale volkstheater. Want wie blijkt de grote held? Niemand minder dan Leopold i , de monarch van België. Het is niet alleen een triomf voor de mens, het is ook een triomf voor het nieuwbakken koninkrijk. De populariteit van de koning explodeert. Let ook op de details van het verhaal: Leopold, kind aan huis aan het Engelse hof, die met een Engels geweer het laatste wolvenpaar neerschiet. Komt dat even goed uit, zeg.

Enfin, tot daar de geromantiseerde versie van de uitroeiing van de laatste Belgische wolf. Want experten geloven hier weinig van. Dat Leopold i een fervent jager was, daar twijfelt niemand aan. Hij zou meer dan tweeduizend grote dieren gedood hebben, blijkt uit documenten. Maar het is weinig waarschijnlijk dat er in 1845 nog wolvenkoppels waren in ons land. De populatie was jaren voordien al aan flarden geschoten. Dat de vorst een eenzame zwerver neerschoot, is niet ondenkbaar, maar dat klinkt minder heldhaftig dan een vruchtbaar koppel. Intussen is het ook zeker dat het niet de laatste wolf was. In 1895 droegen de inwoners van Virton een gedode wolf door de straten. Ook in het

begin van de twintigste eeuw werden nog zwervers gespot.

Voor Jan Loos is het klaar en duidelijk: ‘Eén iets wil ik aannemen: dat de koning een jachtpartij organiseerde en wellicht ook een stevig drinkgelag nadien. Al de rest is geromantiseerd om de prille monarchie door de strot van de mensen te duwen.’

De wolf is uitgeroeid omdat de mens hem wou uitroeien. Dat staat wél vast. De wolf is overal in Europa verdreven en verdelgd, behalve in het Oostblok, het Iberisch schiereiland en de Italiaanse Abruzzen. De mens heeft eigenlijk al eeuwenlang een haat-liefderelatie met dit mysterieuze roofdier. Zelfs Plato schreef erover, lang voor er van Roodkapje sprake was. De Griekse filosoof zag in de wolf een metafoor voor een bloeddorstige tiran. Let op: het imago was niet altijd negatief. Romulus en Remus, de latere stichters van Rome, werden gezoogd en opgevoed door wolvin Lupa. Vanaf de late middeleeuwen en zeker in de vroegmoderne tijd bereikte de confrontatie tussen mens en wolf barbaarse dieptepunten. Wolven werden opgehangen en geëxecuteerd als waren het mensen. Ze werden opgeknoopt aan galgen en bomen, soms zelfs aangekleed als mensen.

Waarom deze barbaarsheid? Omdat de wolf de grote vijand was. De grote concurrent voor het schaarse voedsel. Het waren duistere eeuwen voor mens én dier met oorlogen, honger en ziektes. Ook wolven leden honger door een gebrek aan prooien. Zij vraten dan maar de lijken op die op

WILD LAND 22

straat achtergelaten werden en kregen zo de smaak van mensenvlees te pakken. Bovendien leden er ook wolven aan hondsdolheid, een verwoestende ziekte, veroorzaakt door het rabiësvirus, waardoor ze hun natuurlijke angst voor de mens verloren. Die tijden zijn voorbij. Hondsdolheid is zo goed als uitgeroeid in Europa en wolven vallen geen mensen meer aan. Dat blijkt uit alle cijfers. Het zit intussen in zijn dna ingebakken dat de mens gevaarlijk is. De wolf is daarom een heel schuchter dier geworden. Een expert zei me: ‘De angst van de mens voor de wolf is absurd. De kans op een wolvenaanval is kleiner dan de kans op een blikseminslag, en die kans is één op drie miljoen.’ Als er mensen aangevallen worden, is het vaak door verwilderde honden.

We schrijven 4 januari 2018. Wolvin Naya – de naam komt van de Duitse onderzoekers die haar van een zendertje voorzien hadden – zet voet op Belgische bodem in Bocholt, Limburg. Eindelijk, zeg maar: België was bijna het laatste Europese land waar het mythische roofdier nog geen comeback had gemaakt. Drie maanden voordien had deze tweejarige wolvin haar familie op de Lübtheener Heide in het noorden van Duitsland vaarwel gezegd. Omdat Naya een zender droeg, kon haar tocht op de voet gevolgd worden. De onderzoekers trokken grote ogen toen de vastberaden wolvin de Elbe overzwom en de bromfietsstrook nam op een brug over de Rijn. Eenmaal aangekomen op de Limburgse heide, staakt ze haar zwerftocht. Ze lijkt zich thuis te voelen op de militaire

domeinen van Hechtel-Eksel en Leopoldsburg. Begin augustus verschijnt ze op een wildcamera met een mannetje aan haar

zijde: August, een Oostblokker. Alles lijkt peis en vree, tot Naya het jaar nadien in mei van haar eerste welpen bevalt, waarna ze plotsklaps van de radar verdwijnt.

Vermoord, zegt Jan Loos met grote stelligheid, hoewel het kadaver nooit is gevonden. Hij noemt het een van de grootste natuurdelicten ooit, omdat de wolf zo’n sterk beschermde status heeft. ‘En ik weet wie de dader is. Een jager met roots in het noorden van Limburg. Een betrouwbare getuige heeft de man gezien op het militair domein waar Naya haar nest had. Vooraan in zijn terreinwagen lag een geladen jachtgeweer en op de vloer stond een emmer vol vleesbrokken. Zijn compagnon reed wat verderop met een andere terreinwagen. “Ga weg,” snauwde hij. “We zijn hier op die vuile wolf aan het jagen.” De twee zijn vervolgens de verboden zone ingereden. Maar omdat er geen bewijzen zijn, worden ze niet gestraft. Het onderzoek was één grote klucht. De inspecteurs mochten niets doen: geen huiszoekingen, geen laptops uitlezen, geen mastbevragingen, niets. Hoe wil je dan een moord oplossen?’ Drie jaar later, in de zomer van 2022, werd de verdwijning als cold case geklasseerd.

En wolf August? Die laat het amper aan zijn hart komen. Zelfs de fakkeltocht in Meeuwen, waar drieduizend mensen op straat komen tegen de wolf, laat hem onberoerd. De welpen van Naya hebben het helaas niet overleefd, maar enkele maan-

H E ’ S BA c K , BIT c HES 23

den later pronkt hij al met een nieuwe vriendin: Noëlla, ook een Duitse wolvin. Op 27 april 2020 bevalt zij van vijf gezonde welpen. Intussen is er ook op de Hoge Venen een roedel gevestigd, waardoor de terugkeer van de wolf definitief lijkt.

Waarom de wolf eigenlijk teruggekeerd is?

Dat is een belangrijke vraag. Een fout antwoord zou zijn: omdat het goed gaat met onze natuur. Een beter antwoord is: omdat de wolf een opportunist en een cultuurvolger is. Hij past zich bijna moeiteloos aan zijn omgeving aan. Uiteraard stelt hij enkele voorwaarden. De wettelijke bescherming is één. Wie in ons land een wolf doodt, kan vijf jaar gevangenisstraf krijgen en een boete van 500 000 euro. Genoeg prooi is twee. Dat kunnen everzwijnen zijn, reeën, hazen, zelfs knaagdieren en vogels. De wolf is weinig kieskeurig. Genoeg levensruimte is drie. Een jonge wolf verlaat de ouderlijke roedel tussen zijn eerste en tweede verjaardag en gaat dan op zoek naar een eigen leefgebied. Een wolf kan in

één nacht makkelijk zeventig kilometer afleggen. Dat er meer groene corridors zijn die natuurgebieden verbinden, is wél een gevolg van een beter natuurbeleid. Ook de val van het IJzeren Gordijn was een cruciale factor, want deze barrière tussen Oost en West beperkte ook de wolf in zijn migratiebewegingen. Bovendien genoot hij in de landen van de Europese Unie de hoogste beschermingsgraad, wat niet zo was in alle voormalige Oostbloklanden.

Dat de terugkeer van een toppredator zoals de wolf een goede zaak is voor het ecosysteem, benadrukken álle experten die ik spreek. Wolven doden vooral zwakke en zieke prooien en zorgen zo voor een gezonde wildpopulatie. Bovendien laten ze aaseters, van insecten tot raven, meeprofiteren door telkens wat restjes te laten liggen. ‘De wolf is de kers op de taart,’ besluit Jan Loos. ‘Dat wij vandaag in België rekening moeten houden met een aanval van een oehoe op een wolvenwelp, was twintig jaar geleden ondenkbaar. Is dat niet fantastisch?’

Ook de iconische oehoe is terug

Een volks cafè op de markt van Ellezelles, een pittoresk dorp net over de taalgrens. Het is negen uur in de ochtend. We zijn de koudste 1 april ooit. Casser La Voix galmt door de boxen, de locals nippen van hun

eerste biertje van de dag. Ik heb afgesproken met Jeroen Denaeghel, vurig vogelaar en ooit mijn hoofdredacteur bij het ter ziele gegane P-Magazine. Vandaag is de man woordvoerder van Agentschap Natuur en

WILD LAND 24

Bos èn maker van Fwiet, het onvolprezen en enige vogelblad van Vlaanderen. Zijn ogen blinken van opwinding als hij over zijn passie praat.

Dat veel dieren een comeback maken, zeg ik hem. Wat vindt hij de strafste terugkeer? ‘De oehoe, zonder twijfel. Wat een fascinerend beest. De grootste uil van Europa met een spanwijdte van een kleine twee meter. Een toppredator net zoals de wolf. Staat aan de top van de voedselpiramide en heeft geen natuurlijke vijanden. Pluspunt tegen-

over de wolf: hij eet geen landbouwdieren en zorgt dus niet voor miserie in mijn job. (lacht) Zijn comeback verrast mij wel, vooral de snelheid ervan. Je kan intussen in bijna elk bos een oehoe aantreffen. Dat had ik nooit durven dromen. Wanneer ik mijn eerste oehoe zag? Dat was enkele jaren geleden in het Bois d’Hubermont, hier vlakbij. Op klaarlichte dag dan nog! Ik schrok zo hard dat ik mijn verrekijker liet vallen. Minutenlang kon ik hem in zijn feloranje ogen kijken. Toen hij wegvloog, liet ik me in opperste extase neervallen.

H E ’ S BA c K , BIT c HES 25
Het natuurhulpcentrum in Opglabbeek: deze gewonde oehoe wordt binnenkort weer vrijgelaten in het wild.

Alsof een olifant in je tuin zou rondwandelen, zó surreëel was het moment.’

De mens en de uil, we go way back. In de Griekse mythologie is de steenuil de bode van Athene, de godin van de wijsheid. Het kleine uiltje trok er ’s nachts op uit om nieuws te verzamelen voor de godin.

Vandaar zijn Latijnse naam: Athene noctua De kerkuil werd minder graag gezien. Hij werd beschouwd als de voorbode van de dood. Om de komst van Magere Hein te voorkomen, werd de vogel afgeschoten en vastgenageld aan schuren. Ook beroemde kunstenaars zoals Michelangelo, Picasso en Magritte lieten zich graag inspireren door deze magische vogels. Uilen ontroeren, betoveren, maar schrikken ook af. Het is nooit anders geweest en het geldt ook voor de oehoe, de Bubo bubo.

Halfweg vorige eeuw was deze imposante vogel uitgestorven in ons land. Enerzijds verjaagd door boze duivenmelkers en jagers – omdat ze bang waren voor ‘hun’ wild –anderzijds vergiftigd door pesticiden. Vooral ddt , in de landbouw gebruikt om insecten te bestrijden, was de grote boosdoener. Als een vogel te veel van die smeerlapperij binnenkrijgt, via muizen en andere besmette prooien, worden zijn eierschalen broos. Het ging zelfs zo ver dat de oehoe ongewild zijn eigen broedsel verpletterde. Voortplanting werd onmogelijk. Toen in de jaren zeventig ddt verboden werd en roofvogels en uilen beschermd werden tegen afschot, lag de weg open voor een

comeback. Dat in dezelfde periode in Duitsland 1 400 gezonde exemplaren in het wild werden uitgezet, was het finale duwtje in de rug dat deze mythische uil nodig had.

‘De oehoe is een territoriaal dier,’ vertelt Jeroen Denaeghel. ‘Dat betekent dat hij geen soortgenoten in zijn gebied toelaat. Omdat de Duitse populatie begon te groeien, werd de vogel gedwongen om naburige oorden op te zoeken. Zo loerde hij naar de Ardennen, waar hij kon broeden in steengroeves, zijn favoriete verblijfplek. In 1982 vond daar dan ook het eerste broedgeval plaats. Vele jaren later, in 2005, vond hij ook de weg terug naar Vlaanderen, waar hij roofvogelnesten inpalmt om te broeden of gewoon een plek zoekt op de grond onder een ontwortelde boom. De oehoe kan namelijk geen eigen nest bouwen in bomen. Verder heeft deze vogel niet veel nodig. Eèn: ruimte en rust. Twee: voedsel. Maar de oehoe is een alleseter, dus dat is geen probleem. Als èèn van de weinige dieren lust hij zelfs stekelige egels. Hij is geen doetje: niets wat minder weegt dan vier kilogram, is veilig voor zijn scherpe klauwen, zelfs wolvenwelpen niet.’

De oehoe is hier om te blijven, stelt Denaeghel. ‘Tenzij het opnieuw een bejaagbare soort zou worden, maar dat zie ik niet gebeuren. Wie kan iets tegen de oehoe hebben? Een machtige vogel die geen enkele overlast veroorzaakt. Integendeel: als toppredator zorgt hij voor een gezond ecosysteem. Zelfs het teveel aan duiven en kraaien kuist hij op. Dat is toch geweldig?’

WILD LAND 26

Alle wegen leiden naar België

De wolf en de oehoe zijn maar twee van de vele soorten die een comeback maken in ons land, weliswaar de meest iconische. Het voorlopige lijstje is indrukwekkend. Mag ik even? De raaf. De bever. De otter. De kraanvogel. De grote zilverreiger. De boomkikker. De aalscholver. De grauwe klauwier. De das. De vos. Het everzwijn. De wilde kat. De cetti’s zanger. De roodborsttapuit. De kerkuil. De slechtvalk. De steenmarter. De boommarter. De putter. De vroedmeesterpad. De gewone zeehond. De lynx. Allemaal terug van (bijna) weggeweest. Er zijn ook nieuwkomers die België op natuurlijke wijze ontdekken – vaak een gevolg van de klimaatverandering – zoals de hop, de zwarte ibis, de koereiger en de steltkluut. Het is een fascinerende evolutie. In de jaren zeventig van de vorige eeuw, amper vijftig jaar geleden, was België, en zeker Vlaanderen, een verlaten land. Een artificieel land, zeg maar, waar wilde dieren

verdwenen waren. Dat was de schuld van de mens. De oorzaken? Vernietiging van leefgebied, ontbossing, bejaging, vervuiling, pesticiden, enzovoort. Maar aan de basis lag vooral het antropocentrische wereldbeeld van de mens. Of in eenvoudige taal: de mens waande zich alleen op de planeet. Kort door de bocht: dieren waren ofwel nuttig ofwel schadelijk. Wat nuttig was, werd tam gemaakt. Wat schadelijk was, werd uitgemoord.

In diezelfde jaren zeventig, en zeker in de jaren tachtig, is het kantelpunt gekomen. Twee evoluties waren van cruciaal belang. Eèn: de toenemende welvaart, waardoor wilde dieren niet langer concurrenten waren. Als de vos honderd jaar geleden aan de haal ging met de eieren, was er geen eten op tafel. Vandaag halen we een nieuwe mand in de supermarkt. Twee: het groeiende besef van het belang van biodiversiteit. Zonder biodiversiteit, geen gezonde lucht, geen zuiver water, zelfs geen voed-

27
HOOFDSTUK TWEE
Idyllisch vlonderpad in de Hoge Venen.

sel. De mens was zich daar lange tijd niet van bewust. Een ijkpunt was de Top van de Aarde – wat een mooie naam – in Rio de Janeiro in 1992: de ondertekening van het eerste biodiversiteitsverdrag door meer dan honderdvijftig landen die zich engageerden voor het behoud van onze planten en dieren. Ook de Europese Unie speelt een krachtige rol in de bescherming van onze fauna en flora. De vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn vormen de hoekstenen van het Europese beleid: deze richtlijnen bepalen welke soorten en welke gebieden beschermd moeten worden. Het netwerk van deze beschermde gebieden wordt Natura 2000 genoemd.

‘Deze evolutie wil echter niet zeggen dat het goed gaat met onze natuur,’ waarschuwt Diemer Vercayie, bioloog bij Natuurpunt, de grootste natuurvereniging van Vlaanderen. We maken een wandeling in de Paardeweide in Berlare, een drassig natuurgebied aan de Schelde, waar unieke soorten zoals lepelaar, blauwborst, roerdomp en bever leven. Het is een mooie lentedag. ‘Dat dieren terugkeren, is natuurlijk fantastisch. Het betekent dat het wereldbeeld van de mens aan het evolueren is. Want ze keren vooral terug omdat ze kúnnen terugkeren: ze worden beschermd, en niet langer verdelgd. We beginnen eindelijk te beseffen dat in de natuur alles met elkaar is verbonden. De verdwijning van één soort kan fataal zijn voor een andere soort. Maar ook omgekeerd: als prooisoorten zoals de ree terugkeren, keren ook predatoren zoals de wolf terug. En als

de wolf terugkeert, keren ook aaseters zoals de raaf terug. Maar het is te vroeg om te juichen. Soorten die meer eisen stellen, blijven zware klappen krijgen. De insecten bijvoorbeeld. En landbouwsoorten zoals patrijs, kievit en hamster. Als deze achteruitgang niet snel gestopt wordt, dreigt er een drama voor het ecosysteem.’

Vercayie wijst een molshoop aan. Hij zucht. ‘Zelfs de mol was ooit bijna uitgestorven. Hij werd afgeschoten voor zijn pels die gebruikt werd voor hoeden en zetelbekleding. Het is ongelooflijk hoe barbaars de mens kan zijn. Om de vos uit te roeien, werden zelfs burchten vergast. Of het verhaal van de otter. Die zat vroeger in elke rivier. Een concurrent, dacht de mens, want hij eet al onze vissen op. En dus werd het dier de totale oorlog verklaard.’ Er werd zelfs een staatspremie uitgereikt voor het doden van otters, bij Koninklijk Besluit van 9 juli 1889, getekend door Leopold ii . Alle middelen waren toegelaten. Ten bewijze moest men een voorpoot afleveren op het gemeentehuis. Het kb werd pas in 1965 ingetrokken.

We stoppen even. Mijn gesprekspartner spitst zijn oren. Cetti’s zanger, fluistert hij. Dat is een luidruchtig vogeltje dat zich voortdurend verstopt in het struikgewas. Een ‘klotevogel’, om Jeroen Denaeghel te citeren. We turen door de telescoop, maar helaas: geen kleine bruine vogel te zien. We krijgen plots gezelschap van Brecht. Een man van dertig à veertig, schat ik. Ik heb zijn leeftijd niet gevraagd. Dat er hier zoveel schoonheid te zien is, zegt hij.

WILD LAND 30

‘Ik heb al grutto’s, kluten en bergeenden gespot. En wellicht ook de grote mantelmeeuw. Al zijn die meeuwen verdorie moeilijk van elkaar te onderscheiden. Vorige week heb ik ook een raaf gehoord.’ Hij zwijgt even. Dat hij vorig jaar zijn zoontje verloren is, vervolgt hij zacht. Dat hij vandaag een moeilijke dag heeft en thuis is gebleven van zijn werk. Het is de natuur die hem overeind houdt. ‘Ik vind troost in de schoonheid van de natuur, in het zingen van de vogels.’ Net als hij dat zegt, horen we de tjiftjaf fluiten, het teken dat de lente begint. We wandelen in stilte verder. Dat we nog een lange weg te gaan hebben, benadrukt Vercayie. ‘Als we onze natuur echt zuurstof willen geven, dan moeten we naar een circulaire samenleving gaan. Dat zal systemische veranderingen vragen. (denkt na) We moeten op een andere manier naar natuur leren kijken. We maken al lange tijd de fout om natuurgebieden en cultuurgebieden – waar de mens leeft – als gescheiden werelden te zien. Het is goed dat we robuuste natuurgebieden creëren, maar het is niet genoeg. We moeten in álle sectoren rekening houden met onze omgeving. Anders zullen we het niet redden. Dat betekent de stikstofuitstoot aanpakken, de ruimtelijke wanorde, de verkwisting van regen- en grondwater, enzovoort. De natuur is niet iets wat ver weg is, het is ook onze omgeving. Een steenmarter die thuis opduikt, ook dat is natuur. We moeten dat aanvaarden. Doen we dat niet, dan hervallen we in het oude wereldbeeld van schadelijke en

nuttige dieren. We moeten bovendien beseffen dat we zelf ook deel uitmaken van deze omgeving. Wat we de natuur aandoen, heeft ook invloed op onszelf. Denk aan de pesticiden die finaal in het drinkwater terecht komen. (zwijgt even) Ik zou iedereen het boek van de Amerikaanse bioloog Edward O. Wilson aanraden: Half-Earth. Als we tachtig procent van de biodiversiteit willen redden, dan moeten we de helft van de planeet overlaten aan de natuur. Dat is een stevige uitdaging, maar het is mogelijk, volgens mij. We moeten het allemaal samen waarmaken.’

A LLE WEGEN LEIDEN NAAR  B ELGI ë 31
Een Cetti’s zanger, verstopt in het struikgewas.

Biodiversiteit in België

Biodiversiteit is het mooie begrip dat de verscheidenheid aan leven op aarde aanduidt. In België staat de teller op ongeveer 36 300 waargenomen soorten. Dat zijn planten en dieren, maar ook schimmels en micro-organismen. Laten we even focussen op de gewervelde dieren. Als we de cijfers van het officiële statistiekbureau Statbel mogen geloven, dan hebben we in ons land 74 soorten zoogdieren, zeven soorten reptielen, zestien soorten amfibieën, 184 soorten broedvogels en 130 soorten vissen. Meer dan een op drie daarvan is zeldzaam of in zijn voortbestaan bedreigd. Dat is een alarmerend cijfer. En België is geen eiland.

Zelfs als de aarde maar anderhalve graad zou opwarmen – wat de ambitie is – dreigt veertien procent van alle dier- en plantensoorten te verdwijnen. Dat blijkt uit een rapport van het klimaatpanel van de Verenigde Naties. Als we drie graden opwarmen – een vrees van veel wetenschappers – dan komt maar liefst een op drie in gevaar. ‘Het probleem is niet zozeer dat de koala dreigt te verdwijnen,’ zegt de bekende klimatoloog Jean-Pascal van Ypersele in de krant Het Laatste Nieuws.

‘Het punt is dat in een ecosysteem alle soorten met elkaar verbonden zijn. Als èèn soort verdwijnt, dan wordt alles ontregeld. Als insecten verdwijnen, dan heeft dat

impact op de bestuiving, en dus op het voortbestaan van planten en dus ook op onze voedselvoorziening.’

Volgens het Living Planet Report van wwf (World Wide Fund for Nature) is de wereldwijde populatiegrootte van vissen, vogels, zoogdieren, reptielen en amfibieën met maar liefst 68 procent afgenomen sinds 1970. Het doet sommige wetenschappers vrezen voor een zesde extinctie- of uitstervingsgolf. Dat dieren verdwijnen, is op zich een natuurlijk aspect van de evolutie. Maar deze golf zou de eerste zijn die veroorzaakt wordt door èèn organisme, namelijk de mens. We spreken van een uitstervingsgolf, wanneer 75 procent van de dieren en planten verdwijnen. De eerste uitstervingsgolf voltrok zich 445 miljoen jaar geleden. De bekendste is de vijfde, zowat 66 miljoen jaar geleden, toen de dinosaurussen uitstierven. Deze werd veroorzaakt door de inslag van een reusachtige meteoriet.

De eerste Living Planet Index voor België, gepubliceerd in 2020, is minder negatief. Hij vertoont zelfs een stijgende trend van 5,7 procent voor de periode 1990-2018. Er werden 283 diersoorten bestudeerd. Deze studie moet wel genuanceerd worden, benadrukt wwf , omdat het referentiejaar 1990 een absoluut dieptepunt was voor de biodiversiteit in ons land. Vooral alarme-

WILD LAND 32
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.