4 minute read

Tumorbanken

Begin dit jaar stelde het UZA de werking van Tumorbank@UZA voor. Het project kadert in een ruimer Belgisch initiatief: elf universitaire centra bewaren systematisch stalen van kankerpatiënten en wisselen die uit voor research. Het kankeronderzoek

krijgt daarmee een ongeziene boost.

Advertisement

TumorBanK:

BoosT voor KanKeronDerZoeK

Ziekenhuizen bewaren al langer weefselstalen voor onderzoek. ‘Tot voor kort gebeurde dat echter weinig georganiseerd. Het Nationaal Kankerplan bracht daar verandering in. Sinds kort krijgt elk universitair centrum de middelen om tumorstalen op een kwalitatieve manier te bewaren, te beheren en ter beschikking te stellen aan onderzoekers’, zegt prof. dr. Marc Peeters, diensthoofd oncologie en samen met prof. dr. Patrick Pauwels, dienst pathologische anatomie, coördinator van de tumorbank.

De stalen moeten volgens een standaardprocedure worden verwerkt en bewaard, wat een hoge kwaliteit garandeert. Dat is cruciaal: in een onderzoek staat of valt immers alles met de kwaliteit van de stalen. ‘Als weefsel een paar uur in de operatiezaal blijft liggen, vermindert de wetenschappelijke waarde ervan. De kankercellen zijn dan niet meer bezig met vermenigvuldigen of binnendringen in andere weefsels, maar zijn aan het afsterven. Terwijl we net het functioneren van een levende kankercel willen onderzoeken’, legt Pauwels uit. Catalogus van tumorstalen Via de Belgische Virtuele Tumorbank, als het ware een grote catalogus van tumorstalen, kunnen de deelnemende centra onderling stalen opvragen. Dat is een grote meerwaarde: hoe groter het aantal patiënten, hoe relevanter het onderzoek meestal is.

‘Als een onderzoeker over bepaalde van onze stalen wil beschikken, dient hij daarvoor een aanvraag in bij Tumorbank@UZA’, zegt Elke Smits, projectmanager van de tumorbank. ‘Die aanvraag wordt vervolgens voorgelegd aan de adviesraad van de tumorbank. De wetenschappelijke waarde en de haalbaarheid van het project zijn essentieel, want onderzoeksmateriaal is kostbaar. Eenmaal het groen licht gegeven, wordt de aanvraag geëvalueerd door het Ethisch Comité van het UZA.’

In het UZA zijn al verschillende onderzoeken opgestart die gebruik maken van de tumorbank. Zo doet de dienst oncologie onderzoek naar spontane vermagering bij kankerpatiënten. De dienst pathologische anatomie heeft onder meer een project lopen rond tumoren van het mediastinum, de ruimte tussen de longen, in samenwerking met de dienst thorax- en vaatheelkunde. Op basis van DNA-analyse van de tumor wordt gezocht naar een werkzaam geneesmiddel.

voortrekker Het UZA is een absolute voortrekker in het aanleggen en beheren van de tumorbank. Ook kwalitatief behoort Tumorbank@UZA tot de top. Sinds kort brengt het UZA overigens ook bloedstalen van kankerpatiënten in de tumorbank onder. De combinatie van een weefselstaal én een bloedstaal van eenzelfde patiënt maakt onderzoek naar biomerkers mogelijk. Dat zijn stoffen in het lichaam die onder meer iets vertellen over de aard en het verloop van de ziekte.

Smits is ervan overtuigd dat de oprichting van de tumorbank het kankeronderzoek naar een hogere versnelling kan brengen. Dat komt op termijn de zorg ten goede. ‘Via de tumorbank krijgen onderzoekers toegang tot een breed gamma stalen van optimale kwaliteit. Dat is een mooie vooruitgang’, besluit ze.

anonimiTeiT verZeKerD

De tumorbank bevat behalve tumorweefsel ook bloedstalen (zie hoofdartikel). het tumorweefsel dat wordt verwijderd tijdens een operatie, gaat in eerste instantie naar de dienst pathologische anatomie voor de diagnose. alleen restmateriaal, dat normaal bij het medisch afval belandt, wordt bij -80°C in de tumorbank bewaard.

aan elk staal wordt een aantal gegevens gekoppeld, zoals het type kanker en de leeftijd en het geslacht van de patiënt. Bij gebruik voor wetenschappelijk onderzoek blijft de anonimiteit verzekerd. Elke patiënt heeft overigens het recht om verzet aan te tekenen tegen het gebruik van zijn weefsel voor kankeronderzoek. Via de onthaalbrochure wordt u op die mogelijkheid gewezen.

Defi

waT is een defibrillator?

Een defibrillator is een toestel dat wordt gebruikt om mensen met een hartstilstand te reanimeren. De naam verwijst naar fibrilleren, dat is chaotisch samentrekken of trillen, wat het hart op die momenten meestal doet. Door middel van een elektrische schok kan een defibrillator het hart opnieuw in het juiste ritme en op gang brengen. Er bestaan zowel externe als interne defibrillatoren.

waT is het verschil tussen een externe en een interne defibrillator?

Een externe defibrillator is een toestel waarmee een arts of verpleegkundige iemand kan reanimeren. Er bestaan ook automatische externe defibrillatoren (AED). Die kunnen door iedereen bediend worden.

Een interne defibrillator (ICD of implanteerbare cardioverter defibrillator) is veel kleiner en wordt ingeplant bij personen met een voorgeschiedenis van hartstilstand of met bepaalde aangeboren of verworven hartziekten. De ICD bewaakt continu het hartritme en geeft een schok wanneer dat nodig is.

waar vind ik aeD’s?

B ri l la T or

Tegenwoordig zijn heel wat scholen, sportcentra en openbare gebouwen voorzien van een AEDtoestel, herkenbaar aan het groene AED-pictogram. AED’s worden enkel gebruikt bij mensen die bewusteloos zijn en niet meer ademen. Ze kunnen mensenlevens redden, omdat er bij een hartstilstand meestal geen tijd is om te wachten op de hulpdiensten. Het is een soort doos met een aanuitknop en elektroden. Een AED geeft gesproken instructies aan wie het toestel bedient, waardoor iedereen op een juiste manier kan reanimeren. Tijdens het gebruik detecteert het toestel zelf of een stroomstoot nodig is. Om de hersenen van voldoende zuurstof te voorzien, moet een AED wel altijd met borstcompressies (hartmassage) en beademing gecombineerd worden.

This article is from: