Nehemia
HOOFDSTUK1
1DewoordenvanNehemia,dezoonvanHachalja.Enhet gebeurdeindemaandKisleu,inhettwintigstejaar,terwijl ikindehofSusanwas,
2ToenkwamHanani,eenvanmijnbroeders,metenkele mannenuitJuda,enikondervroeghenoverdeontkomen Joden,dieuitdegevangenschapovergeblevenwaren,en overJeruzalem.
3Enzijzeidentotmij:Hetoverblijfsel,datdaarinhet gebiedvandegevangenschapovergeblevenis,verkeertin groteellendeensmaad;zelfsdemuurvanJeruzalemis afgebrokenenzijnpoortenzijnmetvuurverbrand
4Toenikdezewoordenhoorde,gingikzittenenweende enrouwdeeenaantaldagen,enikvastteenbadvoorhet aangezichtvandeGoddeshemels
5Enzeide:IkbidU,HEERE,Goddeshemels,gijgroteen geduchteGod,Diehetverbondendegoedertierenheid houdtaandegenen,dieHemliefhebbenenZijngeboden onderhouden!
6Laatnuuwooroplettendzijnenuwogengeopend,opdat uhoortnaarhetgebedvanuwknecht,datiknudagen nachtvooruwaangezichtbidvoordeIsraëlieten,uw knechten,enbelijddezondenvandeIsraëlieten,diewij tegenugezondigdhebben;zowelikalsmijnsvadershuis hebbengezondigd
7WijhebbenzeerverdorventegenUgehandeld,en hebbendegeboden,deinzettingenendebepalingendieGij UwdienaarMozesgebodenhebt,nietgehouden
8GedenktochhetwoorddatGijaanUwdienaarMozes gebodenhebt:Indiengijovertreedt,zalIkuonderde heidenvolkenverstrooien.
9MaaralsuzichtotMijbekeert,enMijngebodeninacht neemtendiedoet,danzalIk,alwerdensommigenvanu verstotenaanheteindevandehemel,henvandaar bijeenbrengenenhenbrengennaardeplaatsdieIk verkorenhebomdaarMijnNaamtevestigen 10Ditzijnuwdienarenenuwvolk,datuhebtverlostdoor uwgrotekrachtendooruwsterkehand 11OHEERE,laattochuwooroplettenophetgebedvan uwdienaarenophetgebedvanuwdienaren,dieuwNaam willenvrezenLaathetutochlukken,uwdienaar,vandaag, enschenkhembarmhartigheidindeogenvandezeman Wantikwasschenkervandekoning.
HOOFDSTUK2
1EnhetgebeurdeindemaandNisan,inhettwintigstejaar vankoningArtaxerxes,datdewijnvoorhemstondIknam dewijnopengafdieaandekoning.Ikwasimmersnog nooiteerderbedroefdgeweestinzijntegenwoordigheid 2Daaromzeidekoningtegenmij:Waaromstaatuw gezichtzosomber,terwijlutochnietziekbent?Ditisniets andersdanhartzeerToenwerdikzeerbevreesd 3Enhijzeitegendekoning:Dekoningleveineeuwigheid! Waaromzoumijngezichtnietsomberstaan,terwijldestad, deplaatswaardegravenvanmijnvoorouderslagen, verwoestligtenhaarpoortendoorvuurzijnverbrand?
4Toenzeidekoningtegenmij:Waarvoorverzoektu?Ik badtotdeGodvandehemel
5Toenzeiiktegendekoning:Alshetdekoning goeddunktenuwdienaargenadeinuwogenheeft gevonden,zendmijdannaarJuda,naardestadwaarde gravenvanmijnvaderenliggen,enikzalhaarherbouwen. 6Endekoningzeitegenmij(dekoninginzatooknaast hem):Hoelangzaluwreisdurenenwanneerzultu terugkeren?Daaromvonddekoninghetgoedmijtesturen, eniksteldehemeentijdstipvast
7Verderzeiiktegendekoning:Alshetdekoning goeddunkt,laatmijdanbrievenoverhandigenaande landvoogdenaandeoverzijdevanderivier,zodatzijmij overkunnenbrengentotdatikinJudakom
8EneenbriefaanAsaf,deboswachtervandekoning,om mijhouttegevenombalkentemakenvoordepoortenvan hetpaleisdiebijhethuishoorden,envoordemuurvande stad,envoorhethuisdatikzalbinnengaan.Endekoning gafmijtoestemming,omdatdegoedehandvanmijnGod overmijwas
9Toenkwamikbijdegouverneursaandeoverkantvande rivierengafhundebrievenvandekoningDekoninghad legeraanvoerdersenruitersmetmijmeegestuurd.
10ToenSanballat,deHoroniet,enTobia,dedienaar,de Ammoniet,dithoorden,washethunzeerbedroefddater iemandgekomenwasomhetwelzijnvandeIsraëlietente zoeken.
11IkkwamdusinJeruzalemaanenbleefdaardriedagen 12Toenstondik'snachtsop,ikenenkelemannendiebij mijwaren,enikverteldeniemandwatmijnGodinmijn harthadgegevenominJeruzalemtedoenOokhadik geenenkeldierbijme,behalvehetdierwaaropikreed.
13Enikgingdesnachtsnaarbuitendoordepoortvanhet dal,voordebronvandedraak,ennaardemestvaalt,enik zagdemurenvanJeruzalem,dieafgebrokenwaren,en haarpoortenwarenmetvuurverteerd.
14ToengingikverdernaardepoortvandeBronennaar devijvervandekoning,maarerwasgeenplaatswaarhet beestdatondermijwas,konpasseren
15Toengingikdesnachtsnaarbovenlangsdebeek,keek naardemuur,keerdeterugengingdoordepoortvanhet dalnaarbinnen,enzokeerdeikterug
16Endeleiderswistenniet,waarikheengingofwatik deed;enikhadhetnognietverteldaandeJoden,nochaan depriesters,nochaandeedelen,nochaandeleiders,noch aandeanderendiehetwerkdeden
17Toenzeiiktegenhen:Jullieziendebenauwdheid waarinwijverkeren,datJeruzalemverwoestligtenzijn poortenmetvuurverbrandzijnKomt,latenwijdemuur vanJeruzalemherbouwen,zodatwijnietlangereensmaad zijn
18ToenverteldeikhunoverdehandvanmijnGoddie goedvoormijwasgeweest,enookoverdewoordenvan dekoningdiehijtotmijgesprokenhadEnzijzeiden: LatenweopstaanenbouwenZoversterktenzijhun handenvoorditgoedewerk.
19ToenSanballat,deHoroniet,dedienaarTobia,de Ammoniet,enGesem,deArabier,dithoorden,lachtenze onsuitenverachttenons.Zezeiden:Watisditvooreen daaddiejulliedoen?Willenjullieinopstandkomentegen dekoning?
20Toenantwoorddeikhunenzeidetothen:DeGoddes hemels,Hijzalonsvoorspoedigmaken;daaromzullenwij,
Zijnknechten,opstaanenbouwen,maargijhebtgeen erfdeel,geenrecht,nocheengedenktekeninJeruzalem.
HOOFDSTUK3
1ToenstonddehogepriesterEljasibop,metzijnbroeders, depriesters,enzijbouwdendeSchaapspoort;zijheiligden haarenplaatstendedeurenervan;zelfstotaandetorenvan MeaentotaandetorenvanHananeelheiligdenzijhaar
2EnnaasthembouwdendeburgersvanJericho,en daarnaastbouwdeZakkur,dezoonvanImri
3DeVispoorthebbendezonenvanHasnaägebouwd;zij hebbenookdebalkenervaningelegdendedeuren,de slotenendegrendelservanaangebracht
4DaarnaastwasMeremoth,dezoonvanUria,dezoonvan Koz,bezigmethetherstel.DaarnaastwasMesullam,de zoonvanBerechja,dezoonvanMesezabeel,bezigmethet herstelDaarnaastwasSadok,dezoonvanBaäna,bezig methetherstel.
5EndeTekoietenverrichttenwerkzaamhedennaasthen, maarhunedelenzettenzichnietinvoorhetwerkvanhun Heer.
6OokdeOudePoortwerdherstelddoorJojada,dezoon vanPaseah,enMesullam,dezoonvanBesodja;zij hersteldendebalkenervanenplaatstendedeurenervan, methunslotenengrendels
7DaarnaastwarenMelatja,deGibeoniet,enJadon,de Meronothiet,demannenvanGibeonenMizpa,bezigmet hetherstellenvandetroonvandestadhouderaandeze zijdevanderivier
8NaasthemverrichtteUzziël,dezoonvanHarhaja,een vandegoudsmeden,werkzaamhedenNaasthemverrichtte Hananja,dezoonvaneenvandeapothekers, werkzaamheden.ZijversterktenJeruzalemtotaandebrede muur
9DaarnaastverrichtteRefaja,dezoonvanHur,deoverste vandeenehelftvanJeruzalem,werkzaamheden.
10NaasthenverrichtteJedaja,dezoonvanHarumaf, werkzaamhedentegenoverzijnhuisEnnaasthem verrichtteHattus,dezoonvanHasabnja,werkzaamheden.
11Malkia,dezoonvanHarim,enHasub,dezoonvan Pachat-Moab,hersteldenhetanderestuk,enookde Bakoventoren.
12EndaarnaastverrichttenSallum,dezoonvanHalohes, deoverstevandeenehelftvanJeruzalem,enzijndochters herstelwerkzaamheden.
13HanunendeinwonersvanZanoachhersteldende Dalpoort;zijherbouwdenhaarenplaatstenhaardeuren, haarslotenenhaargrendelsZebouwdeneenmuurvan duizendeltotaandeMestpoort
14Malkia,dezoonvanRechab,deoverstevanBethHakkerem,hersteldedeMestpoort;hijherbouwdehaaren plaatsteerdedeuren,slotenengrendelsin
15OokSallun,dezoonvanKolhoze,deoverstevanhet districtMizpa,hersteldedeBronpoort;hijherbouwdehaar enoverdektehaar,enhijplaatsteerdedeuren,deslotenen degrendelsvan,endemuurvandevijverSiloabijde koninklijketuinentotaandetrappendieafdalenvande stadvanDavid
16VerderopverrichtteNehemia,dezoonvanAzbuk,de overstevanhetenedeelvanBet-Zur, herstelwerkzaamhedentotaandeplaatstegenoverde
gravenvanDavid,totaandeaangelegdevijverentotaan hethuisvandehelden.
17NahemverrichttendeLevieten,Rechum,dezoonvan Bani,herstelwerkzaamheden.DaarnaastverrichtteHasabja, deoverstevandehelftvanKehila,herstelwerkzaamheden aanzijndeel
18Nahemverrichttenhunbroedersherstelwerkzaamheden, onderwieBavai,dezoonvanHenadad,deoverstevanhet halvegebiedvanKehila
19DaarnaasthersteldeEzer,dezoonvanJesua,deoverste vanMizpa,eenanderstuk,tegenoverdeingangnaarhet wapenarsenaalbijdekeermuur
20DaarnahersteldeBaruch,dezoonvanZabbai, nauwgezethetanderestuk,vanafdekeermuurtotaande ingangvanhethuisvandehogepriesterEljasib
21DaarachterhersteldeMeremoth,dezoonvanUria,de zoonvanKoz,eenanderstuk,vandeingangvanhethuis vanEljasibtotaanheteindevanhethuisvanEljasib
22Ennahemverrichttendepriesters,demannenvande vlakte,herstelwerkzaamheden
23AchterhemverrichttenBenjaminenHassub herstelwerkzaamhedentegenoverhunhuis.Verderop verrichtteAzarja,dezoonvanMaäseja,dezoonvan Ananja,herstelwerkzaamhedenbijzijnhuis
24NahemhersteldeBinnui,dezoonvanHenadad,een anderstuk,vanafhethuisvanAzarjatotaandekeermuur endehoek
25Palal,dezoonvanUzai,tegenoverdeomwallingende torendieuitkijktophethogepaleisvandekoning,datbij debinnenplaatsvandegevangenisligtNahemPedaja,de zoonvanParos.
26DeNethinimwoondenindeOfel,totaandeplaats tegenoverdeWaterpoortaandeoostkant,endetorendie daaruitsteekt.
27DaarnahersteldendeTekoieteneenanderstuk, tegenoverdegrotetorendieeruitsteekt,totaandemuur vanOfel.
28BovenaandePaardenpoortverrichttendepriesters herstelwerkzaamheden,iedertegenoverzijnhuis
29VerderopverrichtteZadok,dezoonvanImmer, herstelwerkzaamhedentegenoverzijnhuisVerderop verrichtteSemaja,dezoonvanSechanja,debewakervan deOostpoort,herstelwerkzaamheden.
30DaarachterhersteldenHananja,dezoonvanSelemja,en Hanun,dezesdezoonvanZalaf,eenanderstuk DaarachterhersteldeMesullam,dezoonvanBerechja, tegenoverzijnkamer
31VerderophersteldeMalkia,dezoonvandegoudsmid, hetwerktotaanhethuisvandeNethinimendekooplieden, tegenoverdeMiphkadpoortentotaandeopgangaande hoek
32EntussendeopgangaandehoekendeSchaapspoort warendegoudsmedenendekoopliedenbezigmethet herstel
HOOFDSTUK4
1ToenSanballathoordedatwijdemuuraanhetbouwen waren,werdhijwoedendHijwerdergverontwaardigden bespottedeJoden.
2Hijsprakvoorzijnbroedersenvoorhetlegervan Samariaenzei:WatdoendezezwakkeJoden?Zullenzij
zichversterken?Zullenzijoffersbrengen?Zullenzij binneneendageeneindemaken?Zullenzijdestenenuit deverbrandepuinhopenweertotlevenwekken?
3Tobia,deAmmoniet,stondnaasthem.Hijzei:Alsereen vosopkomtbouwen,zalhijhunstenenmuurafbreken.
4Hoor,onzeGod,wantwijzijnveracht,enwijkerenhun smaadophuneigenhoofd,engevenhenovertotbuitin hetlandvangevangenschap.
5Enverberghunongerechtigheidniet,enlaathunzonde vooruwaangezichtnietwordenuitgewist,wantzijhebben Utottoornverwektvoorhetaangezichtvandebouwers
6Toenbouwdenwijdemuur,endehelemuurwerdaande helftervansamengevoegd;wanthetvolkhaderzininom tewerken
7MaartoenSanballat,Tobia,deArabieren,de AmmonietenendeAsdodietenhoordendatdemurenvan Jeruzalemwerdenopgevuldendatdebressenbegonnente wordengedicht,werdenzijzeertoornig
8EnzijsmeeddeneensnodesamenomtegenJeruzalemop tetrekkenendestadtebelegerenendestadtedwarsbomen
9NietteminbadenwijtotonzeGodenzettendagennacht wachttegenhenuit,voorhunaangezicht.
10ToenzeiJuda:Dekrachtvandelastdragersisverslapt, enerisveelpuin,zodatwijdemuurnietkunnen herbouwen.
11Enonzetegenstanderszeiden:Zijzullenhetnietweten ennietzien,totdatwijinhunmiddenkomen,hendodenen hetwerkdoenophouden.
12Enhetgebeurde,toendeJodenkwamen,diebijhen woonden,datzijtotonszeiden:Vanalleplaatsen,vanwaar gijtotonsterugkeert,zullenzijutreffen.
13DaaromsteldeIkopdelageplaatsenachterdemuur,en opdehogeplaatsensteldeIkdemensenop,gerangschikt naarhunfamilies,methunzwaarden,hunsperenenhun bogen
14Toenkeekikop,stondopenzeitegendeedelen,de leidersenderestvanhetvolk:Weesnietbangvoorhen. DenkaandeHeer,diegrootenvreselijkis,enstrijdvoor uwbroeders,uwzonenenuwdochters,uwvrouwenenuw huizen.
15Toenonzevijandenhoordendathetonswasvertelden datGodhunraadhadverijdeld,keerdenwijallenterug naardemuur,iedernaarzijnwerk.
16Vanafdietijdwashetzodatdehelftvanmijndienaren hetwerkverrichtte,endeanderehelftvanhenhieldde speren,deschilden,debogenendepantsersvast.De overstenstondenachterhetgehelehuisvanJuda
17Zijdieaandemuurbouwden,enzijdiedelasten droegenendegenendiedelastenbeladen,wareniedermet éénhandbezigmethetwerk,enmetdeanderehand hieldenzijeenwapenvast
18Wantdebouwershaddeniederhunzwaardomgordaan hunzijde,enzobouwdenzij,endegenedieopdetrompet blies,stondbijmij
19Toenzeiiktegendeedelen,deleidersenderestvanhet volk:Hetwerkisgrootenuitgebreid,enwestaanopde muurgescheiden,vervanelkaar.
20Waarudanookhetgeluidvandebazuinhoort,komt daarheenbijons;onzeGodzalvooronsstrijden
21Wijwarendusaanhetwerk,endehelftvanhenhield desperenvast,vanhetopgaanvandemorgentothet verschijnenvandesterren
22Indezelfdetijdzeiiktothetvolk:Laatiedermetzijn dienaarinJeruzalemovernachten,zodatzij'snachtsvoor onsdewachtkunnenhoudenenoverdagwerkkunnen verrichten.
23Ennochik,nochmijnbroeders,nochmijndienaren, nochdemannenvandewachtdiemijvolgden,wijallen trokkenonzeklerenuit,behalveomzetewassen
HOOFDSTUK5
1Enerontstondeengrootgeschreeuwvanhetvolkenhun vrouwentegenhunbroeders,deJoden
2Wanterwarenerdiezeiden:Wij,onzezonenenonze dochters,zijntalrijk;daaromrapenwijvoorhenkoren, opdatwijeteneninlevenblijven
3Erwarenookmensendiezeiden:‘Wehebbenonze landerijen,wijngaardenenhuizenverpandomgraante kunnenkopen,vanwegedehongersnood’
4Erwarenerookdiezeiden:Wijhebbengeldgeleend voordebelastingvandekoning,enwelvooronze landerijenenwijngaarden
5Maarnuisonsvleesalshetvleesvanonzebroeders,en onzekinderenalshunkinderen;enzie,wijbrengenonze zonenenonzedochterstotslaven,ensommigevanonze dochterszijnaltotslavengemaakt;enwijzijnnietbij machtehenvrijtekopen,wantanderenbezittenonze akkersenwijngaarden
6Toenikhungeschreeuwendezewoordenhoorde,werd ikzeerboos
7Toenhebikmetmezelfoverlegdendeedelenende leidersterechtgewezenentegenhengezegd:Jullieeisen woeker,iedervanzijnbroederEnikhebeengrote vergaderingtegenhenoptouwgezet
8Enikzeitegenhen:Wijhebben,naaronsvermogen, onzebroeders,deJoden,dieaandeheidenenverkocht waren,losgekochtWiltunuookuwbroedersverkopen? Ofzullenzijaanonsverkochtworden?Toenzwegenzijen vondengeenantwoord
9Ookzeiik:HetisnietgoedwatudoetMoetuniet wandelenindevrezevooronzeGod,vanwegedesmaad vandeheidenvolken,onzevijanden?
10Ik,mijnbroedersenmijndienarenzoudenopdezelfde wijzegeldengraanvanhenkunneneisen.Latenwijtoch metdezewoekerophouden
11Geefhuntochhedenhunlanderijen,wijngaarden, olijfgaardenenhuizenterug,enookhethonderdstedeel vanhetgeld,envanhetkoren,demostendeolie,diejullie vanhenafdwingen.
12Toenzeidenze:Wijzullenzeteruggevenennietsvan heneisen;wijzullendoenwatuzegtToenriepikde priestersennameeneedvanhenaf,datzijovereenkomstig dezebeloftezoudenhandelen.
13Ookschuddeikmijnschootuitenzei:ZoschuddeGod iederuitzijnhuisenuitzijnarbeid,diedezebelofteniet nakomt;zowordthijuitgeschudenleeggeschudEnde helevergaderingzei:Amen,enpreesdeHEEREEnhet volkdeednaardezebelofte.
14VanafdetijddatiktotlandvoogdoverJudawerd aangesteld,vanhettwintigstejaartothettweeëndertigste jaarvankoningArtaxerxes,datwilzeggentwaalfjaar, hebbenikenmijnbroersnietvanhetbroodvande landvoogdgegeten
15Maardevroegerestadhouders,dievóórmijgeweest waren,warenverantwoordelijkvoorhetvolkenhadden vanhenbroodenwijngenomen,bovenveertigsjekel zilver.Ja,hundienarenhieldentoezichtophetvolk.Maar ikdeeddatniet,uitvreesvoorGod.
16Ookikbleefaanhetwerkaandezemuurwerken, zonderookmaareenstuklandtekopenAlmijndienaren werdendaarverzameldomaanhetwerktegaan.
17OokwareneraanmijntafelhonderdvijftigJodenen leiders,afgezienvandegenendievanuitdeheidenvolken rondomonsnaaronstoewarengekomen
18Watmijdagelijkswerdtoebereid,waseenrundenzes schapenvandebestesoort;ookwerdervoormijgevogelte toebereid,eneensindetiendageneenvoorraadvan allerleisoortenwijnTochhadikvoorditalleshetbrood vandestadhoudernietnodig,omdatdeslavernijzwaar drukteopditvolk
19Denkaanmij,mijnGod,tengoede,overeenkomstig alleswatikvoorditvolkgedaanheb.
HOOFDSTUK6
1ToenSanballat,Tobia,deArabierGesemendeoverige vijandenhoordendatikdemuurhadgebouwdendater geenbresmeerinwasgelaten,(hoeweliktoennoggeen deurenindepoortenhadgeplaatst),
2SanballatenGesemzondenmijdeboodschap:Kom, latenwesamenkomenineenvandedorpenindevlakte vanOnoMaarzedachtenmijkwaadtedoen
3Toenzondikbodennaarhentoeomtezeggen:Ikben bezigmeteengrootwerk,zodatiknietnaarbenedenkan komenWaaromzouhetwerkdanophouden,terwijlikhet verlaatennaarutoekom?
4Zijzondenmijechterviermaalopdezelfdewijzetoe,en ikantwoorddehunopdezelfdewijze
5ToenzondSanballat,zijndienaar,voordevijfdekeerop dezelfdewijzenaarmijtoe,meteenopenbriefinzijnhand.
6Hierinstondgeschreven:Onderdeheidenen,enook Gasmuzegthet,wordtgefluisterddatjijendeJodenvan planzijninopstandtekomen.Daarombouwjijdemuur, omhunkoningteworden,overeenkomstigdezewoorden
7EnuhebtookprofetenaangesteldominJeruzalemover utepredikenentezeggen:EriseenkoninginJuda;nuzal hetaandekoningwordenmeegedeeldvolgensdeze woordenKomnudan,enlatenwesamenberaadslagen
8Toenzondikhemdeboodschap:Ergebeurtnietszoalsu zegt,maaruveinsthetuituweigenhart 9Wantzijallenhebbenonsbevreesdgemaakt,zeggende: Hunhandenzullenversuftzijnvanhetwerk,zodathetniet gedaanzalwordenNudan,oGod,versterkmijnhanden 10DaarnakwamikbijhethuisvanSemaja,dezoonvan Delaja,dezoonvanMehetabeel,dieopgeslotenzat.Hijzei: ‘LatenwesamenkomeninhethuisvanGod,indetempel Dansluitenwededeurenvandetempel,wantzezullen komenomjetedodenJa,zezullenook‘snachtskomen omjetedoden’
11Enikzei:Zouiemandalsikvluchten?Enwieiser,die zoalsikben,detempelbinnenzougaanomzijnlevente redden?Ikzalernietnaarbinnengaan
12Enzie,ikbegreepdatGodhemnietgezondenhad,maar datHijdezeprofetietegenmijuitgesprokenhad,omdat TobiaenSanballathemgehuurdhadden
13Daaromishijingehuurd,opdatikbevreesdzouworden enditzoudoenenzondigen,enopdatzijeenkwaad geruchtzoudenkrijgen,enmijzoudensmaden
14MijnGod,denktochaanTobiaenSanballat, overeenkomstighundaden,aandeprofetesNoadjaenaan deoverigeprofeten,diemijbevreesdzoudenhebben gemaakt
15Demuurwasvoltooidopdevijfentwintigstedagvande maandElul,intweeënvijftigdagen
16Toenalonzevijandendithoorden,enalleheidenvolken dierondomonswaren,dezedingenzagen,werdenzijzeer bedroefdinhuneigenogen,wantzijbeseftendatditwerk dooronzeGodgedaanwas.
17IndietijdstuurdendeedelenvanJudaveelbrievennaar Tobia,endebrievenvanTobiabereiktenhen
18WanterwarenveleninJudadieaanhembeëdigdwaren, omdathijdeschoonzoonwasvanSechanja,dezoonvan Arach,enomdatzijnzoonJohanandedochtervan Mesullam,dezoonvanBerechja,genomenhad.
19Ookverteldenzemijoverzijngoededadenenvertelden hemmijnwoordenEnTobiastuurdebrievenommijte vrezen.
HOOFDSTUK7
1Toendemuurgebouwdwasenikdedeurenhad geplaatst,endepoortwachters,dezangersendeLevieten warenaangesteld,
2datikmijnbroerHananienHananja,dehofmeester,de verantwoordelijkheidoverJeruzalemgaf,wanthijwaseen betrouwbaarmanenhadmeergodvrezendheiddanvelen.
3EnIkzeidetothen:LaatdepoortenvanJeruzalemniet geopendworden,totdatdezonheetgewordenis;enlaat hen,terwijlzijdaarstaan,dedeurensluitenenze grendelenEnlaatdeinwonersvanJeruzalemwachtposten aanstellen,iederopzijneigenwachtpost,enieder tegenoverzijnhuis.
4Destadwasgrootenuitgestrekt,maarerwoonden weinigmensenendehuizenwarennietgebouwd
5EnmijnGodgafhetinmijnhartomdeedelen,de overstenenhetvolkbijeentebrengen,opdatzijvolgens hungeslachtsregisterzoudenwordengeteldEnikvond eenregistervandegeslachtsregistersvanhendieheteerst warenopgedoken,envonddaaringeschreven:
6Ditzijndemannenvanhetgewestdieuitde gevangenschapzijngekomen,uitdeballingendie Nebukadnezar,dekoningvanBabel,hadweggevoerdZij kwamenweerteruginJeruzalemenJuda,iedernaarzijn eigenstad
7DiekwamenmetZerubbabel,Jesua,Nehemia,Azarja, Raamija,Nahamani,Mordechai,Bilsan,Mispereth,Bigvai, NehumenBaana.Hetaantal,zegik,vandemannenvan hetvolkIsraëlwasdit;
8DekinderenvanParos: tweeduizendhonderdtweeënzeventig
9DekinderenvanSefatja:driehonderdtweeënzeventig
10DekinderenvanArah:zeshonderdtweeënvijftig.
11DenakomelingenvanPahath-Moab,vande nakomelingenvanJesuaenJoab:tweeduizendachthonderd achttien.
12DekinderenvanElam:duizend tweehonderdvierenvijftig
13DekinderenvanZattu:achthonderdvijfenveertig 14DekinderenvanZakkai:zevenhonderdzestig. 15DekinderenvanBinnui:zeshonderdachtenveertig 16DekinderenvanBebai:zeshonderdachtentwintig.
17DekinderenvanAzgad:tweeduizend driehonderdtweeëntwintig
18DekinderenvanAdonikam:zeshonderdzevenenzestig 19DekinderenvanBigvai:tweeduizendzevenenzestig. 20DekinderenvanAdin:zeshonderdvijfenvijftig
21DekinderenvanAter,dieHizkiaheette,waren achtennegentig
22DekinderenvanHasum:driehonderdachtentwintig
23DekinderenvanBezai:driehonderdvierentwintig.
24DekinderenvanHarif:honderdtwaalf
25DekinderenvanGibeon:vijfennegentig
26DemannenvanBethlehemenNetofa: honderdachtentachtig
27DemannenvanAnathoth:honderdachtentwintig
28DemannenvanBethaz-maveth:tweeënveertig.
29DemannenvanKirjat-Jearim,KefiraenBeëroth: zevenhonderddrieënveertig
30DemannenvanRamaenGeba:zeshonderdeenentwintig.
31DemannenvanMichmas:honderdtweeëntwintig
32DemannenvanBethelenAi:honderddrieëntwintig
33DemannenvandeandereNebo:tweeënvijftig.
34DekinderenvanhetandereElam:duizend tweehonderdvierenvijftig
35DekinderenvanHarim:driehonderdtwintig.
36DekinderenvanJericho:driehonderdvijfenveertig
37DekinderenvanLod,HadidenOno: zevenhonderdeenentwintig.
38DekinderenvanSenaä:drieduizendnegenhonderd dertig
39Depriesters:denakomelingenvanJedaja,uithethuis vanJesua:negenhonderddrieënzeventig
40DekinderenvanImmer:duizendtweeënvijftig
41DekinderenvanPashur:duizend tweehonderdzevenenveertig
42DekinderenvanHarim:duizendzeventien
43DeLevieten:denakomelingenvanJesua,Kadmiëlen Hodeva:vierenzeventig
44Dezangers:dekinderenvanAsaf, honderdachtenveertig.
45Depoortwachters:dekinderenvanSallum,dekinderen vanAter,dekinderenvanTalmon,dekinderenvanAkkub, dekinderenvanHatita,dekinderenvanSobai, honderdachtendertig
46DeNethinim:dekinderenvanZiha,dekinderenvan Hasjofa,dekinderenvanTabbaoth, 47DekinderenvanKeros,dekinderenvanSia,de kinderenvanPadon, 48DekinderenvanLebana,dekinderenvanHagaba,de kinderenvanSalmai,
49DekinderenvanHanan,dekinderenvanGiddel,de kinderenvanGahar,
50DekinderenvanReaja,dekinderenvanRezin,de kinderenvanNekoda, 51DekinderenvanGazzam,dekinderenvanUzza,de kinderenvanFasja, 52DekinderenvanBesai,dekinderenvanMeunim,de kinderenvanNephisesim,
53DekinderenvanBakbuk,dekinderenvanHakufa,de kinderenvanHarhur, 54DekinderenvanBazlith,dekinderenvanMehida,de kinderenvanHarsa, 55DekinderenvanBarkos,dekinderenvanSisera,de kinderenvanTamah, 56DekinderenvanNezia,dekinderenvanHatifa 57DekinderenvanSalomo'sdienaren:dekinderenvan Sotai,dekinderenvanSofereth,dekinderenvanPerida, 58DekinderenvanJaala,dekinderenvanDarkon,de kinderenvanGiddel, 59DekinderenvanSefatja,dekinderenvanHattil,de kinderenvanPocherethuitZebaïm,dekinderenvanAmon. 60IntotaalwarendeNethinimendekinderenvan Salomo'sdienarendriehonderdtweeënnegentigingetal 61DezenwarenhetdieookoptrokkenuitTelmela,TelHaresa,Cherub,AddonenImmerMaarzijkondenniet aangevenwiehunvaderwasenwathunnakomelingen waren,ofzijuitIsraëlafkomstigwaren.
62DekinderenvanDelaja,dekinderenvanTobia,de kinderenvanNekoda:zeshonderdtweeënveertig
63Envandepriesters:dekinderenvanHabaja,de kinderenvanKoz,dekinderenvanBarzillai,dieeenvan dedochtersvanBarzillai,deGileadiet,totvrouwgenomen hadennaarhunnaamgenoemdwerd.
64Dezenzochtennaareenregisterdatinhet geslachtsregisterwasopgenomen,maarhetwasniette vinden.Daaromwerdenzij,alsverontreinigd,uithet priesterschapgezet
65EnTirsatazeitegenhendatzijnietvandeallerheiligste dingenmochteneten,totdatereenpriesterzouopstaanmet deUrimenTummim
66Dehelegemeentebijelkaarwastweeënveertigduizend driehonderdzestig,
67Behalvehundienstknechtenendienstmaagdenwarener zevenduizenddriehonderdzevenendertig,enzijhadden tweehonderdvijfenveertigzingendemannenenzingende vrouwen
68Hunpaarden,zevenhonderdzesendertig;hunmuilezels, tweehonderdvijfenveertig;
69Hunkamelen:vierhonderdvijfendertig;zesduizend zevenhonderdtwintigezels
70Ensommigenvandeleidersdervaderengavenvoorhet werkTirsatagafduizenddramgoud,vijftigbekersen vijfhonderddertigpriestergewadenaandeschat
71Ensommigenvandehoofdendervaderengavenvoor deschatvanhetwerktwintigduizenddrachmengouden tweeduizendtweehonderdpondzilver.
72Enwatdeoverigemensengavenwastwintigduizend drachmengoud,entweeduizendpondzilver,en zevenenzestigpriesterkleding
73Depriesters,deLevieten,depoortwachters,dezangers, eendeelvanhetvolk,detempeldienarenenheelIsraël woondeninhunstedenToendezevendemaandaanbrak, warendeIsraëlieteninhunsteden
HOOFDSTUK8
1Toenverzameldeheelhetvolkzichalséénmanopde straatdievoordeWaterpoortligt,enzijzeidentotEzra,de schriftgeleerde,dathijhetboekmoesthalenmetdewet vanMozes,diedeHEEREaanIsraëlgebodenhad
2EnEzra,depriester,brachtdewetvoordevergadering vanmannenenvrouwen,envoorallendiehetkonden verstaan,opdeeerstedagvandezevendemaand
3EnhijlasdaarinvooropdestraatdievóórdeWaterpoort ligt,vandemorgenaftotdemiddag,integenwoordigheid vandemannenendevrouwenenvanhendiehetkonden verstaanEndeorenvanhetgehelevolkluisterden aandachtignaarhetboekmetdewet.
4EnEzra,deschrijver,stondopdehoutenpreekstoel,die menvoorditdoelgemaakthadNaasthemstonden Mattithja,Sema,Anaja,Uria,HilkiaenMaäseja,aanzijn rechterhand;enaanzijnlinkerhandPedaja,Misaël,Malkia, Hasum,Hasbadana,ZachariaenMesullam.
5ToenopendeEzrahetboekvoordeogenvanheelhet volk(wanthijstondbovenheelhetvolk)Toenhijhet opende,stondheelhetvolkop.
6EnEzrapreesdeHEERE,degroteGodEnhethelevolk antwoordde:Amen,Amen,terwijlzijhunhanden omhooghieven.Zijbogenhunhoofdenaanbadende HEEREmethungezichtteraarde
7OokJesua,enBani,enSerebja,Jamin,Akkub, Shabbethai,Hodija,Maaseja,Kelita,Azarja,Jozabad, Hanan,PelajaendeLevietenlietenhetvolkdewet begrijpen,enhetvolkgingopzijnplaatsstaan
8ZijlazendusduidelijkvooruithetwetboekvanGod, gavendebetekeniservanweerenzorgdenervoordatzij hetgelezenebegrepen
9EnNehemia,depriestervanTirsata,enEzra,depriester enschriftgeleerde,endeLevietendiehetvolkonderwezen, zeidentothethelevolk:DezedagisheiligvoordeHEERE, uwGod;treurnietenweenniet.Wanthethelevolk weende,toenzijdewoordenvandewethoorden
10ToenzeiHijtegenhen:Gaheen,eethetvetteendrink hetzoete,enzendeendeelaanhenvoorwienietsbereidis, wantdezedagisheiligvooronzeHeerWeesookniet verdrietig,wantdevreugdevandeHeerisuwsterkte
11ToenkalmeerdendeLevietenhethelevolkenzeiden: Weesstil,wantdezedagisheilig;weesnietverdrietig
12Toenginghethelevolkheenomteetenentedrinken, enomeendeeltezenden,enomveelvrolijkheidte bedrijven,wantzijhaddendewoordenbegrependiehun verkondigdwaren
13Enopdetweededagkwamendehoofdenvande familiesvanheelhetvolk,depriestersendeLevieten bijeenbijEzra,deschriftgeleerde,omdewoordenvande wettebegrijpen.
14Enzijvondenindewet,diedeHEEREdoorMozes gebodenhad,geschreven,datdekinderenIsraëlsin loofhuttenzoudenwonenophetfeestvandezevende maand:
15Endatzijhetbekendzoudenmakeneninalhunsteden eninJeruzalemzoudenomroepen:Ganaardebergenhaal olijftakken,dennentakken,mirtetakken,palmtakkenen takkenvandichtebomen,omloofhuttentemaken,zoals geschrevenstaat
16Toenginghetvolknaarbuiten,brachthenenmaakte loofhuttenvoorzichzelf,iederophetdakvanzijnhuisen inhunvoorhoven,enindevoorhovenvanhethuisvan God,enopdestraatvandeWaterpoortenopdestraatvan deEfraïmpoort.
17Endegehelevergaderingvanhendieuitde ballingschapwarenteruggekeerd,maakteloofhuttenenzat
onderdeloofhutten,wantsindsdedagenvanJesua,de zoonvanNun,totopdiedaghaddendeIsraëlietenzulks nietgedaanEnerontstondzeergrotevreugde
18Enelkedag,vandeeerstetotdelaatstedag,lashijvoor uithetboekvandewetvanGod.Enzijvierdenhetfeest zevendagen;enopdeachtstedagwasereenplechtige samenkomst,overeenkomstigdewijze
HOOFDSTUK9
1Opdevierentwintigstedagvandezemaandkwamende Israëlietenbijeen,terwijlzevasttenenrouwgewaden aanhaddenenmetstofbedektwaren.
2EnhetnageslachtvanIsraëlzonderdezichafvanalle vreemdelingen,enzijstondendaarenbeledenhunzonden endeongerechtighedenvanhunvaderen.
3Toenstondenzijophunplaatsenlazeninhetboekmet dewetvandeHEERE,hunGod,eenkwartvandedag;en nogeenkwartvandedagbeledenzijhetenaanbadenzij deHEERE,hunGod
4ToenbestegendeLevietenJesua,Bani,Kadmiël, Sebanja,Bunni,Serebja,BanienKenanidetrappenen riepenmetluidestemtotdeHEERE,hunGod
5ToenzeidendeLevieten:Jesua,Kadmiël,Bani,Hasabnia, Serebja,Hodia,SebanjaenPetahja:Staopenloofde HEERE,uwGod,vooreeuwigenaltijd,engeprezenzij uwheerlijkeNaam,dieverhevenisbovenallelofenlof 6Gij,GijzijtdeHEERE,alleen;Gijhebtdehemel gemaakt,dehemelderhemelen,metheelhunleger,de aardeenalwatdaaropis,dezeeënenalwatdaarinis,en Gijhoudtzealleninstand,enhetlegervandehemelbuigt zichvoorUneer
7GijzijtdeHEERE,deGod,DieAbramhebtuitgekozen enhemuitUrderChaldeeënhebtgeleidenhemdenaam Abrahamhebtgegeven,
8EnHijheeftzijnhartgetrouwbevondenvoorUw aangezicht,eneenverbondmethemgeslotenomhetland tegevenaandeKanaänieten,deHethieten,deAmorieten, deFerezieten,deJebusietenendeGirgasieten,omhet,zeg Ik,aanzijnnageslachttegeven;enGijhebtUwwoorden gestandgedaan,omdatGijrechtvaardigzijt
9EngijhebtdeellendeonzervadereninEgyptegezien,en hungeschreeuwaandeSchelfzeegehoord,
10Enuhebttekenenenwonderenverrichtaanfarao,aan alzijndienarenenaandehelebevolkingvanzijnland, wantuwistdatzijzichhoogmoedigtegenhengedroegen. Zohebtuzicheennaamverworven,zoalsdievandaagde dagnogbestaat.
11EnGijhebtdezeevoorhunogengespleten,zodatzij middendoordezeeoverhetdrogegingen,enhun vervolgershebtGijindedieptengeworpen,zoalseensteen ingeweldigewateren.
12OokleiddeGijhenoverdagdooreenwolkkolomen's nachtsdooreenvuurkolom,omhunlichttegevenopde wegdiezijmoestengaan
13OokzijtGijnedergedaaldopdebergSinaïenhebtmet hengesprokenvanuitdehemelenhunrechtvaardige bepalingenenbetrouwbarewettengegeven,goede verordeningenengeboden
14EnGijhebthunUwheiligesabbatbekendgemaakten hungeboden,inzettingenenwettengeboden,doorde dienstvanMozes,Uwknecht
15EnGijgafhunbrooduitdehemelomhunhongerte stillen,enbrachtwatervoorhenvoortuitderotsomhun dorsttestillen,enGijbeloofdehundatzijhetland,datGij hungezworenhadttegeven,inbezitzoudennemen.
16Maarzijenonzevaderenhebbenzichhoogmoedig gedragen,enhunnekverhard,enzijhebbennietnaaruw gebodengeluisterd,
17Enzijweigerdentegehoorzamen,enzijgedenkenUw wonderenniet,dieGijonderhengedaanhebtMaarGij hebthunnekverhard,eninhunopstandigheideen leidsmanaangesteld,diehenweerinslavernijzoubrengen MaarGijzijteenGod,bereidomtevergeven,genadigen barmhartig,lankmoedigengrootvangoedertierenheid,en Gijhebthennietverlaten
18Toenzijzicheengegotenkalfhaddengemaakt,zeiden zij:DitisuwGod,dieuuitEgypteheeftgeleidendie grotebeproevingenheeftteweeggebracht
19TochhebtUheninUwgrotebarmhartigheidniet verlatenindewoestijn.Dewolkkolomweekoverdagniet vanhenomhenopdewegteleiden,endevuurkolomdes nachtsomhunhetlichttelatenzienendewegdiezij moestengaan.
20OokhebtGijUwgoedeGeestgegevenomhente onderwijzen,enUwmannahebtGijhunmondniet onthouden,enhundorsthebtGijmetwatervervuld.
21VeertigjaarlanghebtGijhenindewoestijn onderhouden,hetontbrakhunaanniets;hunkleren versletennietenhunvoetenzwollenniet.
22OokhebtUhunkoninkrijkenenvolkengegevenenhen aanverschillendehoekenverdeeld;zohebbenzijhetland vanSihoninbezitgenomen,hetlandvandekoningvan HesbonenhetlandvanOg,dekoningvanBasan 23OokhunkinderenhebtGijtalrijkgemaaktalsdesterren aandehemel,enGijhebthengebrachtinhetlandwaarvan Gijaanhunvaderenbeloofdhad,datzijhetinbezitzouden gaannemen
24Toengingendekinderenhetlandbinnenennamenhet inbezitEnjijhebtdeinwonersvandatland,de Kanaänieten,voorhunogenonderworpenenheninhun handenovergeleverd,samenmethunkoningenende bevolkingvanhetland,zodatzijmethenkondendoen zoalszijwilden
25Enzijnamensterkestedenin,eneenvruchtbaarland, enbezatenhuizen,volmetallerleigoederen,gegraven waterputten,wijngaarden,olijfgaardenenvruchtbomenin overvloed;enzijatenenwerdenverzadigd,enwerdenvet, enzijverlustigdenzichinUwgrotegoedheid
26MaarzijwarenongehoorzaamenkwamentegenUin opstandZijverwierpenUwwetachterhunrugendoodden Uwprofeten,dietegenhengetuigdenomhentotUte bekerenZijveroorzaaktengrotetoorn
27DaaromhebtGijhenovergeleverdindehandvanhun vijanden,dieheninhetnauwbrachtenEntentijdevan hunbenauwdheid,toenzijtotUriepen,hebtGijhen verhoordvanuitdehemelEnovereenkomstigUwgrote barmhartigheidhebtGijhunreddersgegeven,diehenuit dehandvanhunvijandenverlosten.
28Maarnadatzijrusthaddengehad,dedenzijopnieuw kwaadvoorUwaangezichtDaaromhebtGijheninde handvanhunvijandenovergelaten,zodatzijoverhen heerstenMaarwanneerzijterugkeerdenentotUriepen,
hebtGijhenvanuitdehemelverhoord,endikwijlshebtGij henovereenkomstigUwbarmhartighedenbevrijd.
29Engijhebttegenhengetuigd,opdatGijhentotUwwet zoudtwederbrengen.Dochzijhandeldenverwaanden luisterdennietnaarUwgeboden,maarzondigdentegen Uwbepalingen(indiendemenszedoet,zalhijdaardoor leven);enzijhebbendeschouderteruggetrokkenenhun nekverhard,enzijhebbennietgeluisterd.
30JarenlanghebtUgeduldmethengehadendoorUw Geest,doordedienstvanUwprofeten,tegenhengetuigd, maarzijhebbennietgeluisterdDaaromhebtUhen overgegevenindehandvandebevolkingvandielanden
31Maaromwillevanuwgrotebarmhartigheidhebtuhen nietgeheelvernietigdenhennietverlatenWantubenteen genadigenbarmhartigGod
32Nudan,onzeGod,gijgrote,machtigeengeduchteGod, Diehetverbondendegoedertierenheidinachtneemt,laat aldeellendevoorUnietgeringlijken,dieonsis overkomen,onzekoningen,onzevorsten,onzepriesters, onzeprofeten,onzevaderenenheelUwvolk,vanafdetijd vandekoningenvanAssyriëtotopdezedag
33MaarGijzijtrechtvaardiginalleswatonsisaangedaan, wantGijhebtrechtgedaan,maarwijhebbenkwaadgedaan 34Ookonzekoningen,onzevorsten,onzepriestersen onzevaderenhebbenuwwetnietgehoudenenniet geluisterdnaaruwgebodenenuwgetuigenissen,waarmee utegenhengetuigde
35WantzijhebbenUnietgediendinhunkoninkrijkenin degrotegoedheiddieUhungegevenhebt,eninhetgrote envruchtbarelanddatUhungegevenhebt,enzijhebben zichnietbekeerdvanhunslechtewerken.
36Zie,wijzijnhedenslaven,enwijzijnslavenvanhet landdatGijaanonzevaderengegevenhebtomdevrucht daarvanenhetgoededaarvanteeten.Zie,wijzijnslaven daarin
37Enhetzaldekoningen,dieGijoveronshebtaangesteld vanwegeonzezonden,veelopbrengstopleveren;ook heersenzijoveronslichaamenoveronsvee,naarhun goeddunken,enwijzijningrotenood
38Enopgrondvanditallesmakenwijeenverbonddat vooraltijdvaststaat,enwijschrijvenhetop,enonze vorsten,Levietenenpriestersbezegelenhet
HOOFDSTUK10
1DegenendieverzegeldenwarenNehemia,Tirsatha,de zoonvanHachalja,enZidkia, 2Seraja,Azarja,Jeremia, 3Pashur,Amarja,Malkia, 4Hattus,Sebanja,Malluch, 5Harim,Meremoth,Obadja, 6Daniël,Ginnethon,Baruch, 7Mesullam,Abia,Mijamin, 8Maäzja,BilgaienSemaja:ditwarendepriesters 9EndeLevieten:Jesua,dezoonvanAzanja,Binnuivan dezonenvanHenadad,Kadmiël; 10EnhunbroedersSebanja,Hodija,Kelita,Pelaja,Hanan, 11Micha,Rehob,Hasabja, 12Zakkur,Serebja,Sebanja, 13Hodijah,Bani,Beninu. 14Deleidervanhetvolk;Parosh,Pahatmoab,Elam, Zatthu,Bani,
15Bunni,Azgad,Bebai, 16Adonia,Bigvai,Adin, 17Ater,Hizkia,Azzur, 18Hodija,Hasum,Bezai, 19Harif,Anathoth,Nebai, 20Magpias,Mesullam,Hezir, 21Meshezabeel,Zadok,Jaddua, 22Pelatja,Hanan,Anaja, 23Hosea,Hananja,Hashub, 24Hallohesh,Pileha,Shobek, 25Rehum,Hasabna,Maaseja, 26EnAhia,Hanan,Anan, 27Malluch,Harim,Baäna.
28Enderestvanhetvolk:depriesters,deLevieten,de poortwachters,dezangers,deNethinimenallendiezich vandebevolkingvandelandenhaddenafgezonderdtotde wetvanGod,hunvrouwen,hunzonenenhundochters, iedermetkenniseninzicht;
29Zijhechttenzichaanhunbroeders,hunaanzienlijken, engingeneenvloekeneeneedaan,datzijzouden wandelenindewetvanGod,diedoorMozes,dedienaar vanGod,gegevenwas,endatzijaldegebodenvande HEERE,onzeHeer,zijnbepalingenenzijnverordeningen, zoudenonderhoudenendoen
30Endatwijonzedochtersnietaanhetvolkvanhetland zoudengeven,enhundochtersnietvooronzezonen zoudennemen
31Enwanneerhetvolkvanhetlandopdesabbatdagwaar ofenigandervoedselbrengtomteverkopen,datwijhet danopdesabbatofopdefeestdagnietvanhenzullen kopen;endatwijhetzevendejaarzullennalaten,endat wijdeaflossingvanalonzeschuldenzullenlaten geschieden
32Ooksteldenwijbepalingenvooronszelfvast,datwij onszelfjaarlijkseenderdedeelvandesikkelzouden opleggenvoordedienstvanhethuisvanonzeGod;
33Voordetoonbroden,voorhetvoortdurendespijsoffer, voorhetvoortdurendebrandofferopdesabbatten,opde nieuwemanen,voordevastgesteldefeesten,voorde heiligedingenenvoordezondoffers,omverzoeningte doenvoorIsraëlenvooralhetwerkaanhethuisvanonze God
34Enwijwierpenhetlotonderdepriesters,deLevietenen hetvolk,overhethoutoffer,datzijzoudenbrengennaar hethuisvanonzeGod,naardehuizenonzervaderen,opde vastgesteldetijdenvanhetjaartothetjaar,omhette verbrandenophetaltaarvandeHEERE,onzeGod,zoals geschrevenstaatindeWet:
35Omdeeerstelingenvanonzegrondendeeerstelingen vanallevruchtvanallebomen,jaaropjaar,naarhethuis vandeHEEREtebrengen,
36Ookdeeerstgeborenenvanonzezonenenvanonsvee, zoalsgeschrevenstaatindeWet,endeeerstgeborenenvan onzerunderenenvanonskleinvee,moetenwijbrengen naarhethuisvanonzeGod,totdepriestersdieinhethuis vanonzeGoddienstdoen
37Endatwijdeeerstelingenvanonsdeegenonze offergavenendevruchtvanallerleibomen,vanwijnen vanolie,naardepriesterszoudenbrengen,naarde vertrekkenvanhethuisvanonzeGod;endetiendenvan onzegrondnaardeLevieten,zodatdiezelfdeLevietende
tiendenzoudenontvangeninaldestedenvanonze landbouw.
38Endepriester,dezoonvanAäron,zalbijdeLevieten zijn,wanneerdeLevietendetiendenheffen;ende Levietenzullenhettiendedeelvandetiendennaarhethuis vanonzeGodbrengen,naardekamers,naarhetschathuis 39WantdeIsraëlietenendeLevietenzullenhetoffervan hetkoren,vandenieuwewijnenvandeoliebrengeninde vertrekken,waardevoorwerpenvanhetheiligdomzijn,en depriestersdiededienstdoen,endedeurwachtersende zangersEnwijzullenhethuisvanonzeGodnietverlaten
HOOFDSTUK11
1DeleidersvanhetvolkwoondeninJeruzalemOokde overigenvanhetvolkwierpenhetlotomuittienpersonen éénuittekiezendieindeheiligestadJeruzalemzou wonen,ennegenanderendieindeanderestedenzouden wonen.
2Enhetvolkzegendeallemannendiezichvrijwillig aanbodenominJeruzalemtewonen
3DitwarendehoofdenvanhetgewestdieinJeruzalem woondenIndestedenvanJudawoondenzij,iederopzijn eigengrondgebied,inhuneigensteden:Israël,depriesters, deLevieten,deNethinimendekinderenvanSalomo's dienaren
4EninJeruzalemwoondensommigenvande nakomelingenvanJudaenvandenakomelingenvan BenjaminVandenakomelingenvanJuda:Athaja,dezoon vanUzzia,dezoonvanZacharia,dezoonvanAmarja,de zoonvanSefatja,dezoonvanMahalaleël,vande nakomelingenvanPerez;
5EnMaäseja,dezoonvanBaruch,dezoonvanKolhoze, dezoonvanHazaja,dezoonvanAdaja,dezoonvan Jojarib,dezoonvanZacharia,dezoonvanSiloni, 6Intotaalwoondenervierhonderdachtenzestigdappere manneninJeruzalem,dezonenvanPerez.
7DitzijndezonenvanBenjamin:Sallu,dezoonvan Mesullam,dezoonvanJoed,dezoonvanPedaja,dezoon vanKolaja,dezoonvanMaäseja,dezoonvanIthiël,de zoonvanJesaja
8EnnahemGabbaienSallai,negenhonderdachtentwintig 9Joël,dezoonvanZichri,washunopzichter,enJuda,de zoonvanSenuah,wasdetweedeoverdestad
10Vandepriesters:Jedaja,dezoonvanJojarib,Jachin 11Seraja,dezoonvanHilkia,dezoonvanMesullam,de zoonvanZadok,dezoonvanMerajoth,dezoonvan Ahitub,wasdeleidervanhethuisvanGod.
12Hunbroedersdiehetwerkaanhethuisdeden,waren achthonderdtweeëntwintig:Adaja,dezoonvanJeroham, dezoonvanPelalja,dezoonvanAmzi,dezoonvan Zacharia,dezoonvanPashur,dezoonvanMalkia, 13Enzijnbroeders,hoofdendervaderen,tweehonderd tweeënveertig:enAmasai,dezoonvanAzareël,dezoon vanAhasai,dezoonvanMesillemoth,dezoonvanImmer, 14Enhunbroeders,dapperehelden,waren honderdachtentwintigingetal.HunopzichterwasZabdiël, dezoonvaneenvandeaanzienlijken
15EnvandeLevieten:Semaja,dezoonvanHassub,de zoonvanAzrikam,dezoonvanHasabja,dezoonvan Bunni;
16EnSabbethaienJozabad,vandehoofdenvande Levieten,haddenhettoezichtopdeuiterlijkezakenvanhet huisvanGod
17EnMattanja,dezoonvanMicha,dezoonvanZabdi,de zoonvanAsaf,wasdeeerstediededankzegginginhet gebedbegon,enBakbukjadetweedeonderzijnbroeders, enAbda,dezoonvanSammua,dezoonvanGalal,dezoon vanJeduthun.
18IntotaalwarenertweehonderdvierentachtigLevietenin deheiligestad
19EndepoortwachtersAkkub,Talmonenhunbroeders, diedepoortenbewaakten,warenhonderdtweeënzeventig 20EnhetoverigedeelvanIsraël,depriestersende Levieten,woondeinaldestedenvanJuda,iederinzijn erfdeel
21DeTempelridderswoondeninOfel,enZihaenGispa haddendeleidingoverdeTempelridders
22DeopzichteroverdeLevieteninJeruzalemwasUzzi, dezoonvanBani,dezoonvanHasabja,dezoonvan Mattanja,dezoonvanMichaUitdezonenvanAsafwaren dezangersverantwoordelijkvoordedienstinhethuisvan God.
23Wanthetbevelvandekoninghadbetrekkingophen, datvoordezangerseenbepaaldbedragperdag beschikbaarmoestzijn.
24EnPetahja,dezoonvanMesezabeël,uitde nakomelingenvanZerach,dezoonvanJuda,wasde rechterhandvandekoninginallezakenbetreffendehet volk
25Enwatdedorpenmethunakkersbetreft,woonden sommigenvandekinderenvanJudainKirjat-harbaende daarbijbehorendedorpen,eninDibonendedaarbij behorendedorpen,eninJekabzeëlendedaarbijbehorende dorpen.
26EnteJesua,teMoladaenteBethfelet, 27EninHazarsual,eninBerseba,enindedorpendaarvan, 28EnteZiklag,enteMekona,endedorpendaarvan, 29EnteEnrimmon,teZareaenteJarmuth, 30Zanoah,AdullamenhundorpeninLachisende omliggendegebieden,inAzekaendeomliggendedorpen. ZijwoondenvanBersebatotaanhetdalvanHinnom 31OokdekinderenvanBenjamin,uitGeba,woondenin Michmas,AjaenBethel,methundorpen, 32EninAnathoth,Nob,Ananja, 33Hazor,Rama,Gittaim, 34Hadid,Zeboim,Neballat, 35LodenOno,hetdalvandeambachtslieden 36EnerwarenafdelingenvandeLevieteninJudaenin Benjamin
HOOFDSTUK12
1DitzijndepriestersendeLevietendiemetZerubbabel, dezoonvanSealthiël,enJesuaoptrokken:Seraja,Jeremia, Ezra, 2Amarja,Malluch,Hattus, 3Sechanja,Rehum,Meremoth, 4Iddo,Ginnetho,Abia, 5Miamin,Maadiah,Bilgah, 6Semaja,enJojarib,Jedaja, 7Sallu,Amok,HilkiaenJedaja:ditwarendehoofdenvan depriestersenhunbroedersindetijdvanJesua
8EndeLevieten:Jesua,Binnui,Kadmiël,Serebja,Judaen Mattanja,dieoverdedankzeggingging,hijenzijn broeders
9OokBakbukjaenUnni,hunbroeders,stondentegenover henindewacht.
10EnJesuagewonJojakim,JojakimgewonookEljasib, enEljasibgewonJojada, 11EnJojadaverwekteJonathan,enJonathanverwekte Jaddua
12IndedagenvanJojakimwarenerpriesters,hoofdender vaderen:vanSerajawasMeraja;vanJeremiawasHananja; 13VanEzra,Mesullam;vanAmarja,Johanan; 14VanMelicu,Jonathan;vanSebanja,Jozef; 15VanHarim,Adna;vanMerajoth,Helkai; 16VanIddo,Zacharias;vanGinnethon,Mesullam; 17VanAbiakwamZichri;vanMiniamin;vanMoadja kwamPiltai; 18VanBilga,Sammua;vanSemaja,Jonathan; 19EnvanJojarib,Mattenai;vanJedaja,Uzzi; 20VanSallai,Kallai;vanAmok,Eber; 21VanHilkia,Chasabja;vanJedaja,Nethaanel
22DeLevietenwerdenopgeschrevenindedagenvan Eljasib,Jojada,JohananenJaddua,alshoofdenvande families;ookdepriesterswerdenopgeschrevenindetijd vanDarius,dePers.
23DezonenvanLevi,dehoofdenvandefamilies,werden opgeschreveninhetboekmetkronieken,totaandedagen vanJohanan,dezoonvanEljasib.
24DehoofdenvandeLevietenwarenHasabja,Serebjaen Jesua,dezoonvanKadmiël,methunbroederstegenover hen,omtelovenentedanken,overeenkomstighetbevel vanDavid,demanGods,tegenoverelkaar
25Mattanja,enBakbukja,Obadja,Mesullam,Talmonen Akkubwarendragersdiedewachthieldenbijdedrempels vandepoorten
26DezemannenwarenindedagenvanJojakim,dezoon vanJesua,dezoonvanJozadak,enindedagenvan Nehemia,delandvoogd,envanEzra,depriesteren schrijver
27ToendemuurvanJeruzalemwerdingewijd,riepenzij deLevietenuitalhunwoonplaatsenbijeenomhennaar JeruzalemtebrengenDaarzoudenzijdeinwijdingmet blijdschapvieren,metdankzeggingenenmetgezang,met cimbalen,luitenenharpen
28Dezangersverzameldenzichuitdevlaktenrondom JeruzalemenuitdedorpenvanNetofathi.
29OokuithethuisvanGilgalenuitdeveldenvanGeba enAzmaveth,wantdezangershaddenzichrondom Jeruzalemdorpengebouwd
30DepriestersendeLevietenreinigdenzichzelfen reinigdenhetvolk,depoortenendemuur
31ToenlietikdevorstenvanJudaopdemuuropklimmen ensteldetweegrotegroepenaandiedankbrachten,van wieeréénaanderechterhandopdemuurging,inde richtingvandeMestpoort
32NahengingenHosajaendehelftvandevorstenvan Juda, 33EnAzaria,EzraenMesullam, 34Juda,Benjamin,SemajaenJeremia, 35Enenigezonenvandepriestersmettrompetten, namelijkZacharia,dezoonvanJonathan,dezoonvan
Nehemia Semaja,dezoonvanMattanja,dezoonvanMichaja,de zoonvanZakkur,dezoonvanAsaf.
36Enzijnbroeders,Semaja,Azaraël,Milalai,Gilalai,Maä, Netanaël,JudaenHanani,metdemuziekinstrumentenvan David,demanGods,enEzra,deschrijver,stondenvoor hen
37EnbijdeBronpoort,dietegenoverhenlag,klommenzij viadetrappenvandestadvanDavidop,langsdeopgang vandemuur,bovenhethuisvanDavid,totaande Waterpoortaandeoostkant
38Enhetanderegezelschapvandedankzeggingentrok tegenoverhenop,enikvolgdehen,endehelftvanhet volkopdemuur,vanvoorbijdetorenvandeovenstotaan debredemuur
39EnbovendeEfraïmpoort,enbovendeOudepoort,en bovendeVispoort,endeHananaëltoren,endeMeatoren, totaandeSchaapspoort;enzijblevenstaaninde Gevangenispoort
40Zostondendetweegroependiedankbrachteninhet huisvanGod,enik,endehelftvandeleidersmetmij 41Endepriesters;Eljakim,Maäseja,Miniamin,Michaja, Eljoenai,ZachariasenHananja,mettrompetten; 42EnMaäseja,Semaja,Eleazar,Uzzi,Johanan,Malkia, ElamenEzerDezangerszongenluid,onderleidingvan Jizrahja,hunopzichter.
43Ookbrachtenzijdiedagtalrijkeoffersenverheugden zich,wantGodhadhenmetgrotevreugdevervuldOokde vrouwenendekinderenverheugdenzich,zodatdevreugde vanJeruzalemtotverwegtehorenwas
44Indietijdwerdensommigenaangesteldoverdekamers voordeschatten,voordeheffingen,voordeeerstelingen envoordetienden,omdaarindegedeeltenvandewetvoor depriestersendeLevietenteverzamelendieopdeakkers vandestedenwarenopgetekend.WantJudaverheugde zichoverdepriestersendeLevietendiedaardiensthadden 45Zoweldezangersalsdepoortwachtershieldenzich bezigmetdewachtvanhunGodenmetdereiniging, overeenkomstighetbevelvanDavidenvanzijnzoon Salomo
46WantindedagenvanDavidenAsaf,indeoudheid, warenerleidersvandezangers,enzijzongenlofzangenen dankzeggingenaanGod
47EngeheelIsraëlgafindedagenvanZerubbabelenin dedagenvanNehemiadeportierenvandezangersenvan depoortwachters,elkedaghunportie;enzijheiligdende heiligedingenvoordeLevieten,endeLevietenheiligden zevoordezonenvanAäron
HOOFDSTUK13
1OpdiedagwerdervoorgelezenuithetboekvanMozes, tenaanhorenvanhetvolk.Endaarinwerdgevondendat geschrevenstonddatdeAmmonietenendeMoabietenniet vooreeuwigindevergaderingvanGodzoudenkomen
2OmdatzijdeIsraëlietennietmetbroodenwater tegemoetkwamen,maarBileamtegenhenhadden ingehuurdomhentevervloeken,maaronzeGodheeftde vloekineenzegenveranderd
3Toenzijdewetgehoordhadden,gebeurdehetdatzijde gehelemenigtevanIsraëlafzonderden.
4EnvoordienwasdepriesterEljasib,diehettoezichthad overdekamervanhethuisvanonzeGod,verbondenmet Tobia
5Enhijlietvoorhemeengrotekamergereedmaken, waarinmenvroegerdegraanoffersneerlegde,dewierook endevoorwerpen,endetiendenvanhetkoren,denieuwe wijnendeolie,dieaandeLevieten,dezangersende poortwachtersgegevenmoestenworden;enookdeoffers vandepriesters
6MaaraldietijdwasiknietteJeruzalemWantinhet tweeëndertigstejaarvanArtaxerxes,dekoningvanBabel, kwamikbijdekoning,ennaverloopvanenigedagen kreegikverlofvandekoning.
7ToenikinJeruzalemaankwam,besefteikhetkwaaddat EljasibaanTobiahadgedaandoorvoorhemeenkamerin devoorhovenvanhethuisvanGodtebouwen.
8Enhetbedroefdemijzeer;daaromgooideikalle huisraadvanTobiauitdekamer
9Toengafikbevel,enzijreinigdendevertrekken,enik brachtdaarheenweerdevoorwerpenvanhethuisvanGod, methetgraanofferendewierook
10ToenmerkteikdatdeLevietengeendeelkregenaande opbrengstZoweldeLevietenalsdezangersdiehetwerk deden,wareniedernaarzijnakkergevlucht
11Toengingikmetdeleidersindiscussieenzei:Waarom ishethuisvanGodverlaten?Ikbrachthenbijeenenstelde henophunplaatsaan
12ToenbrachtheelJudadetiendenvanhetkoren,de nieuwewijnendeolienaardeschatkamers
13EniksteldedepriesterSelemjaendeschrijverZadok aanalsschatbewaardersoverdeschatkamers;envande LevietensteldeikPedajaaanDetweedemanwasHanan, dezoonvanZakkur,dezoonvanMattanjaZijwerden namelijkalsbetrouwbaarbeschouwdenhuntaakbestond uithetuitdelenaanhunbroeders
14Gedenkmij,mijnGod,inditverbandenwisdegoede dadenvanmijnietuit,dieikaanhethuisvanmijnGoden aanzijndienstengedaanheb
15IndiedagenzagikinJudamensen,dieopdesabbatde wijnpersentradenenschovenbinnenbrachtenenopezels laadden,enookwijn,druivenenvijgen,enallerleilasten, diezijopdesabbatdagnaarJeruzalembrachtenEnikheb tegenhengetuigd,tendagedatzijlevensmiddelen verkochten
16OokwoondenerTyriërs,dievisenallerleihandelswaar brachtenenopdesabbataandeJudeeërseninJeruzalem verkochten
17ToenraakteikinconflictmetdeedelenvanJudaenzei tegenhen:Watisditvoorkwaaddatjulliedoen,datjullie desabbatdagontheiligen?
18Hebbenuwvooroudersditnietookgedaan?Heeftonze Goddannietalditonheiloveronsenoverdezestad gebracht?Endoordesabbatteontheiligen,brengtunog meertoornoverIsraël
19Enhetgebeurde,toenhetindepoortenvanJeruzalem donkerwerdvóórdesabbat,datikgebodenhaddepoorten tesluiten,endatmenzenietzouopenen,dantotnade sabbatEniksteldeenigevanmijndienarenaanbijde poorten,opdateropdesabbatdaggeenvrachtzouworden binnengebracht.
20Zoverblevendekoopliedenenverkopersvanallerlei goedereneenoftweekeerbuitenJeruzalem
21Toengetuigdeiktegenhenenzeitegenhen:Waarom blijvenjulliebijdemuur?Alsjulliedatnogeensdoen,zal ikjulliedehandenopleggenVanafdietijdkwamenzeniet meeropsabbat.
22EnikgebooddeLevietendatzijzichmoestenreinigen endatzijmoestenkomenendepoortenmoestenbewaken omdesabbatdagteheiligenGedenkmijookinditopzicht, mijnGod,enspaarmijovereenkomstigdegrootheidvan uwgoedertierenheid
23IndiedagenzagikookJodendievrouwenuitAsdod, AmmonenMoabgetrouwdhadden
24HunkinderensprakenvoordehelftindetaalvanAsdod, maarkondennietsprekenindetaalvandeJoden,maar volgensdetaalvanelkvolk
25ToentwistteikmethenenvervloektehenIksloeg enkelenvanhen,trokhundeharenuitenliethenbijGod zweren:Julliemogenjedochtersnietaanhunzonengeven, enhundochtersnietvoorjezonenofvoorjezelfnemen
26HeeftSalomo,dekoningvanIsraël,nietdoordeze dingengezondigd?Erwasondervelevolkengeenkoning zoalshij,diedoorzijnGodgeliefdwas,enGodhadhem overheelIsraëlaangesteld.Tochhebbenookhemde vreemdevrouwendoenzondigen
27Moetenwijdannaaruluisterenenalditgrotekwaad doen,datuovertreedttegenoveronzeGoddoormet vreemdevrouwentetrouwen?
28EneenvandezonenvanJojada,dezoonvande hogepriesterEljasib,wasdeschoonzoonvandeHoroniet SanballatDaaromhebikhemvanmijweggejaagd
29Denkaanhen,mijnGod,wantzijhebbenhet priesterschapenhetverbondvanhetpriesterschapende Levietenbezoedeld
30Zoreinigdeikhenvanallevreemden,ensteldede wachtersvandepriestersendeLevietenaan,iederinzijn taak;
31Envoorhethoutoffer,opdevastgesteldetijden,envoor deeerstelingen:Gedenkmij,mijnGod,tengoede.