Een primeur voor Anrwerpen
DE POST VAN THURN EN TAXIS Een primeur voor Antwerpen
James Van der Linden,RDP IPHF
stempels van de Thurn & Taxis post zijn schaars en moeilijk te vinden. komt opnieuw een briefje tevoorschijn, met een op eerste zicht overgangsstempel. Maar bij nadere ontleding en onderzoek kan men echter op verassende geval met de onderstaande brief uit een recente veiling.
Inleiding
Zeldzame stempels van de Thurn & Taxis post zijn schaars en moeilijk te vinden. Somtijds komt opnieuw een briefje tevoorschijn, met een op het eerste zicht gewone overgangsstempel. Maar bij nadere ontleding en onderzoek kan men echter op verrassende resultaten stuiten!
Dit is het geval met de onderstaande brief uit een recente veiling.
1752, Brief van Amsterdam naar Gent met een rood zeldzaam grensovergangsstempel HOLLANDE van het Taxis grenskantoor van Antwerpen.
De 1729 portlijst vermeldt voor Gent : Lettres d’Amsterdam ’6’ sols (simple).
Maar voor ‘Celles d’Utrecht et par de la ‘8’ sols wat in de linkerbovenhoek geschreven staat.
Blijkbaar hebben ze in Gent het hoogste port genomen. Het interessantste
Brief van Amsterdam naar Gent met een rood zeldzaam grensovergangsstempel HOLLANDE Taxis grenskantoor van Antwerpen. portlijst vermeldt voor Gent : Lettres d’Amsterdam’6’ sols (simple). oor ‘Celles d’Utrecht et par de la ‘8’ sols wat in de linker boven hoek geschreven hebben ze in Gent het hoogste port genomen. interessantste deel van de brief is wel die overgangsstempel : de rode HOLLANDE catalogus Herlant (1982) noteert deze stempel onder nr. 89 en 90, in zwart en rood in 1752 atalogus Marques de Passage (Soluphil 1993) staat onder nummer 1718, ook
3
Inleiding Zeldzame
der Linden,
HOLLANDE 1752
deel van de brief is wel die overgangsstempel : de rode HOLLANDE (29 x 3,5 mm) !
De catalogus Herlant (1982) noteert deze stempel onder nr. 89 en 90, in zwart en rood in 1752. In de catalogus Marques de Passage (Soluphil 1993) staat onder nummer 1718, ook HOLLANDE in rood 1752. Ook in ‘De Post van Antwerpen van aanvang tot 1793’ wordt de stempel behandeld.
In zijn catalogus (1982) geeft Herlant onder de hoofding ‘Anvers bureauFrontiére d’échange' meer uitleg, nadat wij toendertijd daarover van gedachten wisselden : (tekst vrij vertaald).
‘In tegenstelling met wat de auteur (Herlant) in zijn monografie over de Provincie Antwerpen heeft geschreven zijn de vernoemde HOLLANDE en D’HOLLANDE stempels niet in het grenskantoor Antwerpen gestempeld. Volgens de verschillende conventies tussen Frankrijk, de Verenigde Provincies en de Thurn en Taxis Post werd de post vice-versa van Parijs naar Lille, Wevelgem (België) en Cuypersveer (Holland) gebracht…zonder Antwerpen aan te lopen. Volgens het verdrag van 1740 brachten de Franse couriers de post naar Meenen en werd daar overgenomen door Taxis couriers en te Cuypersveer afgeleverd zonder tussenkomst van het Antwerps grenskantoor’.
Nota: In Lille werd er in 1695 tijdens een korte periode door de Franse Post de LILLE stempel met kleine letters in gebruik genomen. Ook TOURNAY en COURTRAY zijn gelijkaardige stempels bekend. Van Lille zijn tot op heden slechts drie exemplaren geregistreerd.
Van de bewuste rode stempel zijn, na ca. 40 jaar bijgehouden registratie, maar drie stuks bekend, het exemplaar waar Herlant naar refereert en de twee afgebeelde brieven. Na grondig onderzoek blijkt nu dat in de jaren na 1752 de brieven van de Verenigde Provincies naar België en Frankrijk in gesloten malen werden verzonden, dus zonder tussenkomst of overgangsstempel van Antwerpen. Pas in begin 1760 werden in het Antwerps kantoor de Hollandse brieven opnieuw van een overgangsstempel voorzien, onder de nieuwe klassieke vorm, ‘H in een cirkel’, nu met een duidelijk (gewild ?) verschil met de Franse types DE HOLLANDE en D’HOLLANDE in gebruik sinds 1852 in Lille en in Parijs.
4
duidelijk (gewild ?) verschil met de Franse types DE HOLLANDE en D’HOLLANDE in gebruik sind 1852 in Lille3 en in Parijs.
1752 Brief met overgangsstempel HOLLANDE in rood , zelfde type als bovenstande brief , maar met een zuivere afslag (met zichtbaar punt), dus einde 1751 begin 1752. Het Brussels Taxisport is 6’ sols/ stuivers volgens de 1729er portlijst ’Lettres d’Amsterdam, de La Haye, Leyden, Harlem,Rotterdam, Dort. &c’ .
Op beide brieven is de achterzijde zonder merk of stempel.
1752 Brief met overgangsstempel HOLLANDE., zelfde type als bovenstaande brief, maar met een zuivere afslag (met zichtbaar punt), dus einde 1751 begin 1752. Het Brussels Taxisport is ’6’ sols/stuivers volgens de portolijst uit 1729 ’Lettres d’Amsterdam, de La Haye, Leyden, Haarlem, Rotterdam, Dort. &c’.
Documentatie en literatuur
Op beide brieven is de achterzijde zonder merk of stempel.
’Placaeten/ Ordonantien,/Reglementen, Tractaeten…’ Brusel, 1785. Lucien Herlant, ’Les Marques Postales Préphilatéliques de Belgique’ Pro Post 1982.
Documentatie en geraadpleegde literatuur:
Soluphil ’Catalogue des ;arques de Passage’ Luxemburg, 1993
* ’Placaeten/ Ordonantien/Reglementen, Tractaeten…’ Brussel, 1785.
* Lucien Herlant, ’Les Marques Postales Préphilatéliques de Belgique’ Pro Post 1982., blz. 17
James Van der Linden, ’De Post te Antwerpen in het Interna tionaal net van ThurnTayis 1541-1789’.blz- 98, Pandora 1993.
Beide brieven, verzameling van de auteur.
* Soluphil ’Catalogue des Marques de Passage’, Luxemburg, 1993.
* James Van der Linden, ’De Post te Antwerpen in het Internationaal net van Thurn & Taxis 1541-1789’.blz- 98, Pandora 1993.
* Beide brieven, verzameling van de auteur.
In Lille werd er 1695 tijdens een korte periode door de Franse Post de LILLE stempel met kleine letters evenals in TOURNAY en COURTRAY met gelijkaardige stempels in gebruik genomen, van Lille slechts drie exemplaren bekend. Is je lidgeld voor 2023 reeds betaald?
Doe het nu zodat je blijft behoren tot de HVB verzamelgemeenschap!
5
6 Openbare Veilingen DAVID DELHAYE Onze volgende openbare veiling vindt plaats in APRIL 2023 Gratis catalogus op aanvraag of www.daviddelhaye.be. Inlichtingen: David Delhaye (0477/68.09.21 of 056/91.21.52) Chaussée de Lille, 200 7700 MOESKROEN ddsprl@hotmail.com www.delhayedavid.com Bezoek onze maandelijkse INTERNETVEILING op
Overlijdens
Op 15 september ll. overleed in het RVT Edelweis te Begijnendijk Staf Van Rompuy; schoonvader van ons lid en trouwe medewerker Luc Heremans. Staf, een geboren en getogen Begijnendijkenaar, zag het levenslicht op 17 november 1930 en overleed in zijn 91ste levensjaar. Langs deze weg bieden wij Luc, Marina en de ganse familie onze innige deelneming aan bij het verlies van hun geliefd familielid..
7
US twenty cent 1876
Oorsprong van het Twintig Cent Stuk
Het twintig centstuk werd goedgekeurd bij de wet van 3 maart 1875, met de volledige steun van de directeur van de Munt, Henry Linderman. Terwijl wisselgeld voor dagelijkse aankopen geen probleem was in het oosten van het land, waar munten gemakkelijk verkrijgbaar waren, leidde een tekort aan munten van vijf cent in de westelijke regio's ertoe dat kooplieden, wier klanten met een kwartje betaalden, vaak te veel rekenden. Hoewel de “overbetaling” in vroeger tijden goed gedocumenteerd was, werd deze waarschijnlijk
acuter na 1873, toen de halve dubbeltjes werden afgeschaft. Zilveren halve dubbeltjes werden regelmatig door de Munt van San Francisco geslagen ten behoeve van de regionale economie, terwijl de stuivers van vijf cent alleen in Philadelphia werden geslagen. Het twintig centstuk was een goedbedoelde poging om dit langdurige probleem op te lossen. Er is veel gezegd over de rol van invloedrijke mijneigenaren die de zilvermarkt wilden uitbreiden, maar Rusty Goe maakt in The Confident Carson City Coin Collector een overtuigend argument dat hun invloed bij de invoering van het twintig centstuk minimaal was.
Een impopulaire denominatie
Helaas was de oneven denominatie vanaf het begin gedoemd te mislukken. Als de Munt het kwartje had afgeschaft bij de invoering van de twintig cent, was de nieuwe denominatie misschien succesvol geweest, maar men bleef
8
de twee denominaties naast elkaar produceren, wat voor veel verwarring zorgde. Het beleid van de Munt in de 19e eeuw stond op uniformiteit in het ontwerp van de 90% zilver denominaties, met slechts zeldzame uitzonderingen, zoals de Morgan dollar. De voorkant van het twintig cent stuk gebruikte het langlevende Seated Liberty ontwerp, ook in gebruik op de hedendaagse dubbeltjes, kwartjes en halve dollars. De achterkant toonde een adelaar die sterk leek op de vogel op de achterkant van de Trade dollar. De specificaties schreven een diameter van 22 mm voor, die zeer dicht bij de diameter van 24,3 mm van de kwartjes lag, waardoor de twee denominaties op het eerste gezicht bijna niet van elkaar te onderscheiden waren. Bij transacties werden de munten vaak met elkaar verward, wat leidde tot dezelfde soort “overbelasting” die de denominatie in eerste instantie moest voorkomen. In recentere tijden ontstond een soortgelijke situatie met de Susan B. Anthony dollar, waaruit blijkt hoe moeilijk het is om van fouten uit het verleden te leren als het om geld gaat. De twintig cent was alom niet populair en de munt werd na 1876 uit de roulatie genomen, hoewel de Philadelphia Mint tot 1878 proefdrukken bleef slaan
Het 1876-CC Twintig Cent stuk in de 19de eeuw
Op 8 januari 1876 had de kassier van de Carson City Mint nog 4.261 twintig cent stukken van het voorgaande jaar in zijn voorraad, genoeg om enige tijd aan de commerciële vraag te voldoen. Daarom sloeg de Carson City Mint in 1876 slechts een bescheiden productie van 10.000 stuks van twintig cent. Vrijwel de gehele gemelde oplage werd opgeslagen in kluizen in de westelijke vestiging, omdat de munten niet in omloop gewenst waren. Op 19 mei 1877 stuurde muntdirecteur Linderman dit bericht naar hoofdinspecteur James Crawford in Carson City:
"U wordt hierbij gemachtigd en geïnstrueerd om alle 20-centstukken die u in voorraad hebt om te smelten en u zult het 'Silver Profit Fund' debiteren voor eventuele verliezen daarop."
Het overgrote deel van de oplage van 1876-CC werd onmiddellijk vernietigd volgens deze instructies, samen met veel overgebleven munten van 1875.
Gelukkig bereikten enkele exemplaren van de 1876-CC de circulatie voordat het bevel van Linderman werd uitgevaardigd. John Seagraves Peck bij-
9
voorbeeld, een "Forty-Niner" die later na de ontdekking van de Comstock Lode naar Nevada trok, verwierf in 1876 ten minste één exemplaar, naar verluidt van een vriend bij de Munt. Hij behield de munt zijn hele leven lang en overleed in april 1890, slechts drie maanden nadat de eerste veiling van een 1876-CC twintig cent stuk had plaatsgevonden. De munt van Peck werd door zijn familie behandeld als een erfstuk en bleef in het bezit van zijn nakomelingen totdat hij in juni 2009 door Bowers and Merena werd geveild. De munt werd door PCGS geclassificeerd als AU58. In de loop der jaren zijn nog minstens drie exemplaren in omloop opgedoken, wat erop wijst dat er nog andere munten op deze manier moeten zijn ontsnapt, maar er zijn er niet veel bewaard gebleven.
Een twintig cent uit 1876-CC verscheen voor het eerst op een veiling in lot 1506 van de R.C. Davis Sale (New York Coin & Stamp, 1/1890). Gepast geplaatst in het deel van de catalogus met het label Fifth Dollars or Twenty Cent Pieces, werd de munt beschreven als: "1876-CC mint: sharp, brilliant, uncirc. Wij kennen geen duplicaat van deze oplage." Het lot bracht een relatief sterke prijs van $7 op, mogelijk aan de prominente verzamelaar William
H. Woodin. Een paar jaar later maakte Augustus Heaton het verzamelen van filiaalmunten populair met zijn invloedrijke werk A Treatise on the Coinage of United States Branch Mints uit 1893. Heaton besteedde speciale aandacht aan de 1876-CC, die hij noemde in zijn voorwoord en in het hoofdgedeelte van het boek, waar hij opmerkte:
"De stukken van 1876-CC zijn zeer zeldzaam geworden, zoals we in ons voorwoord opmerkten, door de nalatigheid van westerse verzamelaars, of de onverschilligheid van allen voor Mint Mark zeldzaamheden."
Blijkbaar was Heaton niet op de hoogte van de vernietiging van het grootste deel van de oplage van 1876-CC in 1877. Hij dacht dat de emissie in de loop der jaren was uitgeput door het gebruikelijke proces van slijtage en verloop in de omloop. Het memo van Linderman waarin hij de vernietiging van de opgeslagen oplage bestelde, de werkelijke oorzaak van de zeldzaamheid van de 1876-CC, werd pas in het begin van de jaren zestig ontdekt door onderzoeker Walter Thompson.
10
In 1894 waren ten minste drie exemplaren bekend bij verzamelaars, zoals gemeld in het juninummer van The Numismatist. Er vond in de 19e eeuw nog minstens één veiling plaats van een stuk van twintig cent uit 1876-CC, in lot 216 van de Simeon L. Lee Collection (Scott Stamp & Coin, 6/1899). Lee was een rijke arts en inwoner van Carson City. Zijn munt was een Uncirculated exemplaar en wij nemen aan dat hij deze in 1876 rechtstreeks van de Carson City Mint heeft gekocht. Het lot bracht een aanzienlijke prijs op van $26,25, aan de prominente verzamelaar John M. Clapp. De munt ging later over in de fantastische collecties van Louis E. Eliasberg en Eugene Gardner, en is vandaag PCGS MS64.
De 1876-CC in latere jaren
Aan het begin van de 20ste eeuw waren ten minste vijf exemplaren van de 1876-CC twintig cent bekend, zoals Edouard Frossard onthulde toen hij een exemplaar catalogiseerde in lot 324 van zijn verkoop van de J.G. Hubbard Collection in december 1900: "1876 C.C. munt. Vz. Uncirculated; rev., proof surface. Zeer zeldzaam. Slechts vijf bekend."
Het lot bracht nog een recordprijs van $28 op, aan S. Benton Emery. Emery's familie bewaarde de munt tot hij in 1984 werd verkocht bij Bowers en Merena. Hij is momenteel PCGS MS66.
Een van de grote onopgehelderde mysteries van de 1876-CC is de hoge kwaliteit van de meeste overlevenden. Net als de Lee-Clapp-Eliasberg en Hubbard-Emery exemplaren die zo vroeg werden ontdekt, zijn de meeste munten die we nu kennen aantrekkelijke stukken van hoge kwaliteit. Bij wet werd van elke jaargang een aantal munten gereserveerd voor onderzoek door de Assay Commission in Washington D.C. Uiteraard werden meestal munten van hoge kwaliteit geselecteerd die indruk maakten op de onderzoekers door het vakmanschap van de uitgeverij. Er is gesuggereerd dat het merendeel van de overlevende munten bestaat uit niet geteste exemplaren die door leden van de Assay Commission zijn bewaard, en wij vermoeden dat ten minste enkele van de munten uit deze bron afkomstig zijn. Rusty Goe wijst er echter op dat het aantal overlevende munten in oncirculatie waarschijnlijk groter is dan het aantal munten dat voor een oplage van 10.000 stuks naar de Assay Commission zou worden gestuurd. Voordat Heaton in
11
1893 zijn boek publiceerde, was er vrijwel geen numismatische belangstelling voor de uitgiften van filiaalmunten. Het zou uiterst ongebruikelijk zijn dat verzamelaars een aantal hoogwaardige exemplaren van een afgelegen munt als Carson City in 1876 per post bestelden, voordat de oplage werd vernietigd. Hoe onwaarschijnlijk het ook lijkt, een aantal plaatselijke inwoners van Carson City, zoals Dr. Simeon Lee en John Seagraves Peck, moeten een paar munten hebben gekocht vanwege hun nieuwheidswaarde en ze hebben bewaard voor toekomstige generaties.
Het aantal bekende exemplaren nam na de eeuwwisseling langzaam toe en in de volgende 50 jaar doken nog slechts een of twee exemplaren op. Eind jaren vijftig nam het aantal overlevende munten aanzienlijk toe toen de Baltimore handelaar Tom Warfield een groep prachtige exemplaren in ongewijzigde staat ontdekte in een landgoed in Maryland. De oorspronkelijke eigenaar van deze opmerkelijke verzameling is nooit geïdentificeerd, maar er is gesuggereerd dat hij in 1877 lid was van de Assay Commission en deze munten voor het nageslacht opzij had gelegd. Het exacte aantal stukken in de Maryland Hoard is niet met zekerheid vastgesteld; schattingen uit verschillende bronnen lopen uiteen van vijf tot tien stuks.
Natuurlijk zijn de prijzen voor de 1876-CC exponentieel gestegen sinds het begin van de 20e eeuw, toen een verzamelaar als S. Benton Emery een van de mooiste bekende exemplaren kon kopen voor $28. De huidige recordprijs voor een 1876-CC is $564.000, gerealiseerd door een PCGS MS65 exemplaar op een Stack's Bowers veiling in 2013. Wij verwachten dat de opwaartse trend in de nabije toekomst zal aanhouden. Een in 2019 geveild exemplaar bracht $456.000 om (zonder veilingcommissie).
Is je lidgeld voor 2023 reeds betaald?
Doe het nu zodat je blijft behoren tot de HVB verzamelgemeenschap!
12
De Franse verrekeningsstempels: een exceptioneel gebruik
James Van der Linden, RDP IPHF
Verrekeningsstempels werden door de Franse grenskantoren aangebracht op brieven in transit door Frankrijk naar een buitenlands kantoor en verwezen volgens de uitvoeringsbesluiten van de conventies naar het tegoed aan de Franse post administratie voor de transitkosten.
Die stempels bestaan in verschillende uitvoeringen met onder andere, de initialen der betrokken landen in de hoofding of het artikelnummer van het desbetreffend postverdrag, alsook het te vergoeden bedrag (van 1857 tot 1875). Dit is het bedrag, normalerwijs per 30 gram, voor vier brieven van 7,5 gram. De looptijd in het algemeen van de verrekeningsstempel was van 1845 tot 1875.
De afgebeelde brief is een dergelijk voorbeeld maar, de bijzonderheid ervan is wel dat het een brief is van Turkije naar Turnhout, België, met een verrekeningsstempel… die bestemd was voor Engeland en ook daarheen werd verzonden! Waarschijnlijk is dit een uniek geval.
Hoe dit kon gebeuren volgt uit de beschrijving van de lange weg, van Constantinopel 7 april 1869 via de Middellandse zee naar Marseille, dan via Parijs door Frankrijk naar Londen. En dan, terug naar Frankrijk en tenslotte via Erquelinnes, Brussel en de ambulant EST 3 naar Turnhout met aankomst op 17 april! Dit traject over de Middellandse zee en dwars door Frankrijk naar Engeland met retour Frankrijk naar België in 10 (tien) dagen1 !
13
opnieuw HVB RUILBEURS!!
ZONDAG 18 DECEMBER 2022
is van Turkije naar Turnhout, België, met een verrekeningsstempel
Engeland en ook daarheen werd verzonden!
Waarschijnlijk is dit een uniek geval.
Hoe dit kon gebeuren volgt uit de beschrijving van de lange weg, van Constantinopel via de Middellandse zee naar Marseille, dan via Parijs door Frankrijk naar Londen.
En dan, terug naar Frankrijk en tenslotte via Erquelinnes, Brussel en de ambulant Turnhout met aankomst op 17 april!
Dit traject over de Middellandse zee en dwars door Frankrijk naar Engeland met naar België in 10 (tien) dagen !
april 1869, onbetaalde brief van het Franse kantoor in Constantinopel naar Turnhout. Vertrokken met de ‘Menzalineh’, ‘Paquebots de la Méditerranée’ Ligne U’, met aankomst in Marseille 14 april. Doorgezonden naar het grenskantoor Parijs.
De postbediende in Parijs interpreteerde echter ‘Turnhout’ als Britse stad, en stuurde de brief samen Levantpost door naar Londen (15 april)1 met de verdragsstempel ‘*/ FR/ 2F40C’ .
7 april 1869, onbetaalde brief van het Franse kantoor in Constantinopel naar Turnhout. Vertrokken met de ‘Menzalineh’, (Paquebots de la Méditerranée’ Ligne U)2, met aankomst in Marseille op 14 april. Doorgezonden naar het grenskantoor Parijs. De postbediende in Parijs interpreteerde echter ‘Turnhout’ als Britse stad, en stuurde de brief samen met de Levantpost door naar Londen (15 april) met de verdragsstempel ‘*/ FR/ 2F40C’.
7 april 1869, onbetaalde brief van het Franse kantoor in Constantinopel naar Turnhout.
at bedrag is volgens artikel 27 (in de aanvullende conventie Frankrijk-Engeland 1869), het tegoed verschuldigd aan Parijs voor brieven uit de Franse kantoren in de Levant2.
Vertrokken met de ‘Menzalineh’, ‘Paquebots de la Méditerranée’ Ligne U’, met aankomst op 14 april. Doorgezonden naar het grenskantoor Parijs.
De postbediende in Parijs interpreteerde echter ‘Turnhout’ als Britse stad, en stuurde de de Levantpost door naar Londen (15 april)1 met de verdragsstempel ‘*/ FR/ 2F40C’
Maar in het Londens kantoor wordt die fout opgemerkt, dus de brief gaat terug naar Parijs via Cal april) evenwel belast met een port van ‘9’ decime/pence : 6 voor het Frans kantoor en 3 binnenlands port.
Dat bedrag is volgens artikel 27 (in de aanvullende conventie Frankrijk-Engeland 186 verschuldigd aan Parijs voor brieven uit de Franse kantoren in de Levant2.
Dit werd in Parijs afgerekend en doorgestreept. Dan gestempeld met de portstempel ‘ 5’ decime Frankrijk-België) en voorzien van een geschreven notitie onderaan het adres: Province d’Anvers’ Via Erquelinnes en de ambulant EST 3 naar de bestemming Turnhout (17 april).
Opmerkelijk is : de bestemmeling betaalde 10 centime minder, want Turkije via Frankrijk België was volgens het tarief van 1866 voor 7 ½ gram wel 60 centime.
Dat bedrag is volgens artikel 27 (in de aanvullende conventie Frankrijk-Engeland 1869), het tegoed verschuldigd aan Parijs voor brieven uit de Franse kantoren in de Levant . Maar in het Londense kantoor werd die fout opgemerkt, en ging de brief via Calais (15 april) terug naar Parijs evenwel belast met een port van ‘9’ decime/pence : 6 voor het Frans kantoor en 3 Engels binnenlands port. Dit werd in Parijs afgerekend en doorgestreept, dan gestempeld met de portstempel ‘5’ decime (port Frankrijk-België) en voorzien van een geschreven notitie onderaan het adres: 'Province d’Anvers’. Via Erquelinnes en de ambulant EST 3 verder verzonden naar de bestemming Turnhout (17 april). Opmerkelijk is dat de bestemmeling 10 centime minder betaalde, want Turkije via Frankrijk naar België was volgens het tarief van 1866 voor 7 ½ gram wel 60 centime.
Maar in het Londens kantoor wordt die fout opgemerkt, dus de brief gaat terug naar Parijs april) evenwel belast met een port van ‘9’ decime/pence : 6 voor het Frans kantoor binnenlands port.
Dit werd in Parijs afgerekend en doorgestreept. Dan gestempeld met de portstempel
Frankrijk-België) en voorzien van een geschreven notitie onderaan het adres: Province
aangehaalde data zijn genoteerd volgens de doorgangsstempels achter op de brief. mond Salles‚ ’La Poste Maritime Française’.Tome VIII, blz. 73.
Via Erquelinnes en de ambulant EST 3 naar de bestemming Turnhout (17 april).
- Opmerkelijk is : de bestemmeling betaalde 10 centime minder, want Turkije België was volgens het tarief van 1866 voor 7 ½ gram wel 60 centime.
1 De aangehaalde data zijn genoteerd volgens de doorgangsstempels achter op de brief.
2 Raymond Salles‚ ’La Poste Maritime Française’.Tome VIII, blz. 73.
14
traject over de Middellandse zee en dwars door Frankrijk naar Engeland met retour Frankrijk België in 10 (tien) dagen !
… die bestem