
3 minute read
1.2.1 Productterminologie
echter een goed ondersteunend informatiesysteem: ERP komt dan in een later hoofdstuk eveneens aan bod.
Continu / functioneel / groepsgewijs Serie / parallel / convergent / divergent
Material: MRP I JIT Capaciteit: MRP II OPT

Keuze van het ERP pakket
Functie Material manager
Figuur 6: Overzicht van het logistieke raamwerk bij productielogistiek (Visser en Van Goor, 2019, p.177)
Naast de noodzakelijke capaciteit aan mensen, gereedschappen en machines is ook de tijdige aanvoer van de juiste hoeveelheden grondstoffen, onderdelen en halffabricaten een belangrijk onderdeel van de productielogistiek.
Als een onderneming voldoende kennis over de markt heeft opgedaan, kan ze de procedure rond het ontwerpen van het product en het inrichten van het productieproces starten. Een goed gekozen productiebesturingssysteem kan voor een bedrijf voordelen opleveren. Van doorslaggevend belang voor die keuze is het soort product dat doorstroomt in de productie.
We bespreken hier Case 1.3 MOBA produceert eiersorteer- en verpakkingsmachines
voor een wereldwijde markt. (zie 1.3. Cases)
1.2.1 Productterminologie
“Een product kunnen we omschrijven als een voorwerp of dienst, al dan niet in de eigen onderneming vervaardigd of van derden betrokken en bedoeld om met een meerwaarde te worden verkocht. ” (Visser en Van Goor, 2019, p.178)
Een product in economische zin is alles wat kan worden aangeboden op de markt om aan een vraag te voldoen. Een product kan daarbij een tastbaar goed zijn, zoals een artikel in een winkel, maar ook een dienst. Het gaat om het geheel van materiële en immateriële eigenschappen van een goed of dienst, hetgeen betrekking heeft op alles wat kan worden aangeboden op een markt en waarmee in een specifieke behoefte kan worden voorzien.
In een aantal bedrijven wordt in plaats van over producten ook wel over artikelen, stock keeping units (SKU’s) of stocknummers gesproken. We noemen dit ook verhandelbare eenheden. Een SKU is een bepaald product op een bepaalde magazijnlocatie. Indien hetzelfde product op meerdere locaties voorkomt, bijvoorbeeld in distributiecentrum Noord en distributiecentrum Zuid, zijn dat meerdere SKU’s. Opdat het product op een unieke manier zou weergegeven worden, worden producten meestal geïdentificeerd op basis van een productnummer. Dit wordt de entiteit van het product genoemd. Onder deze entiteit kunnen attributen hangen, die dan specifieke informatie (vorm, kleur, seriegrootte, veiligheidsvoorraad,…) over het product geven.
Wanneer een product een productnummer heeft, dan ligt voor dit product de FFF (Form-FitFunction) vast. Gaat het over de uitwendige vorm, dan spreken we over de ‘form’. Die dient aan te sluiten bij de omgeving van het product. De ‘fit’ slaat op de mogelijkheid tot aansluiting op andere producten, zoals stekkers en gebruik van aansluitingsgaten. Gaat het over de wijze van presteren van het product, dan spreken we over de ‘function’. Het kan bijvoorbeeld 220V omzetten in een bepaalde warmtehoeveelheid. De FFF garandeert een belangrijke mate van uitwisselbaarheid voor de klant. Als de FFF van een product verandert, zal het productnummer voor de identificatie ook moeten veranderen.
Wanneer een product bijvoorbeeld verandert van kleur, vorm of dergelijke dan wordt hier een nieuw productnummer gecreëerd. Het aantal productnummers dat dan intern gebruikt worden, zal maatgevend zijn voor de moeilijkheidsgraad van het productieproces. Een bedrijf als TVH kent heel wat productnummers – voor elk onderdeel van een heftruck bestaat er een productnummer / artikelnummer.
Zo zijn er bijvoorbeeld bedrijven die tot 100 000 verschillende productnummers kennen. (Visser en Van Goor, 2019, p.179)
Heel wat bedrijven kiezen bewust om de productnummers te standaardiseren, door gebruik te maken van EAN-codes (European Article Number). “De European Article Numbering is een gestandaardiseerde code die wereldwijd wordt toegepast als artikelcodering en opmaak van labels in de supply chain voor onder andere winkels met het oog op een betere kasafhandeling en voorraadadministratie.” (Visser en Van Goor, 2019, p.179)