1 minute read

1.4 Zenuwweefsel

• Lymfocyten Lymfocyten vormen ongeveer twintig tot veertig procent van het totaal aantal leukocyten. Lymfocyten in het bloed vormen een heel klein gedeelte van de ganse groep witte bloedcellen. De overgrote meerderheid bevindt zich in andere bindweefsels en in organen van het lymfevatenstelsel. De lymfocyt is iets kleiner dan de andere leukocyten. De cel heeft een grote ronde kern die omhuld wordt door een rand helderblauw gekleurd cytoplasma. De lymfocyt is de cel van de verworven immuunafweer. B-lymfocyten produceren passende antistoffen. De antistoffen kunnen lichaamsvreemde cellen of eiwitten op verderaf gelegen plaatsen van het lichaam aanvallen. Bepaalde T-lymfocyten vervullen een regulerende functie binnen de immuunreactie en andere T-lymfocyten voeren een cytotoxische aanval uit. Ze maken direct contact met een virus geïnfecteerde cel en zijn verantwoordelijk voor de cellulaire immuunrepons. Lymfocyten zijn in staat de herinnering aan een vorig contact met een lichaamsvreemde stof chemisch vast te houden (geheugencellen), zodat bij een volgend contact met dezelfde stof de aanval veel sneller kan worden ingezet.

• Monocyten Monocyten vormen normaal gesproken ongeveer vijf procent van de witte bloedcellen. De monocyt is een grote leukocyt. Deze cel is namelijk dubbel zo groot als een rode bloedcel en vertoont een compacte kern met centrale indeuking. Het omringende cytoplasma ziet er na kleuring grauwgrijs uit. De monocyt blijft echter slechts een beperkte tijdsperiode (24 uur) in het bloed en bij het binnendringen in het weefsel transformeert de cel tot weefselmacrofaag. Macrofagen vertonen een grote fagocytosecapaciteit en vernietigen op die manier lichaamsvreemd materiaal en resten van de dode fagocyterende granulocyten. De macrofaag presenteert bovendien chemische kenmerken van het gefagocyteerd materiaal aan de lymfocyten, die dan weer voor specifieke afweer kunnen zorgen. Nadat de macrofaag een vreemd deeltje zoals een bacterie heeft gefagocyteerd, wordt de antigene component van de bacterie ingebouwd in het membraan van de macrofaag. De macrofaag doet dan dienst als antigeenpresenterende cel.

7.2.2.3 Bloedplaatjes of trombocyten

Trombocyten of bloedplaatjes nemen een aparte plaats in door het feit dat het geen echte cellen zijn, maar celfragmenten. Bloedplaatjes zijn heel kleine, onregelmatig gevormde stukjes cytoplasma, omhuld door een membraan en beschikken dus niet over een kern en organellen. Ze ontstaan door afsnoering uit grote voorlopercellen, de megakaryocyten (zie figuur 9).

This article is from: