2 minute read

3.2 Stereolythografie (SLA

Hoewel stereolythografie de oudste techniek is, is deze minder toegankelijk. De basis van deze techniek is een harsbad waarbij het materiaal uithardt onder invloed van een laserstraal. Het chemisch harsbad maakt de opstelling moeilijker. Vandaar dat deze techniek vooral aangeboden wordt door professionele partners. Pas sinds enkele jaren zie je kleine SLA printers verschijnen op de commerciële markt.

Gezien de fijne hogere nauwkeurigheid is deze techniek vooral geschikt voor visuele modellen. De minimale wanddikte is hier met slecht 0,7mm veel fijner.

Figuur 3-7 : Voorbeelden stereolythografie

Veel gebuikte synoniemen zijn:

• Photopolymerization • SLA Stereolithography • DPP Daylight Polymer Printing • DLP Digital Light Printing • VA VAT Photo-polymerization • LCM Lithography-based Ceramic Manufacturing

3.2.1 Techniek

Het basismateriaal voor deze techniek is een fotopolymeer. Onder invloed van UVlicht ontstaat een chemische reactie waarbij het polymeer uithardt.

Figuur 3-8 : Fotopolymerisatie

Het printbed wordt in het harsbad geplaatst en met behulp van een fijne laserstraal op die plaatsen belicht waar nodig. Telkens als een laag afgewerkt is, zakt het bed naar beneden en wordt met behulp van de sweeper een nieuwe laag hars over het geheel getrokken. Eenmaal het product klaar is, wordt het product verder uitgehard in een UV-oventje.

Figuur 3-9 : Stereolithografie (Additively, sd)

Net zoals bij FDM is op sommige plaatsen ondersteuningsmateriaal nodig. Aangezien hier slechts met 1 materiaal gewerkt wordt, bestaat deze ondersteuning uit hetzelfde materiaal als de rest van het product. Door deze zo fijn mogelijk te maken, kan ze nadien makkelijk afgekraakt, opgeschuurd en verwijderd worden.

Gelijkaardig aan SLA verloopt het proces DLP, digital light processing. In tegenstelling tot SLA wordt het product langs de onderkant bestraalt. Hierbij schuift het product steeds op naar boven. Hierdoor is een minder diep harsbad nodig, wat de kosten aardig beperkt. Verder is het grootste verschil de lichtbron. Hierbij wordt een meer

conventionele lichtbron gebruikt die bovendien het hele oppervlak in één keer kan bestralen. Dit maakt het proces sneller dan SLA.

Figuur 3-10 : DLP (3D printing industry, 2016)

3.2.2 Voor- en nadelen

Elk proces heeft zijn voor- en nadelen. Hieronder volgt een korte opsomming.

Voordelen

• Kleine wanddiktes mogelijk • Zeer gedetailleerd • Bewegende onderdelen kunnen in 1 keer geprint worden • Makkelijk op te schuren en af te werken • Grote producten mogelijk (afhankelijk van machineafmetingen)

Nadelen

• Beperkte functionele eigenschappen → Visuele modellen • Producten blijven gevoelig voor licht → Verkleuring / Kwaliteit neemt af • Ondersteuningsmateriaal nodig → Afwerking vereist • Toxische chemicaliën • De beamer verstrooit licht tijdens projectie, waardoor het midden van het product accurater is dan de buitenkant. • Beperkte materiaalopties

3.2.3 Materialen

• Photopolymeren • Epoxyhars • PP-achtig • ABS-achtig • Ook elastomeren en keramiek mogelijk

This article is from: