VIVES - graduaat orthopedagogische begeleiding - reflectie- en leervaardigheden

Page 1


Reflectie-enleervaardigheden

Studiegebied SociaalAgogischWerk

Graduaat in de Orthopedagogischebegeleiding

Campus Kortrijk

Legende van de gebruikte iconen

Legende van de gebruikte iconen

Denkvraag

Toledo

Voorbeeld

Opdracht/Oefening

2.3.7

Inleiding

‘Boven je oude zelf uitstijgen is afdalen naar de diepte om te kunnen transformeren naar een vorm die NU bij je past.’

‘Een verwijt naar de ander is een reflectie van jezelf.’

Door het volgen van de opleiding Graduaat Orthopedagogische begeleiding leer je niet alleen jezelf kennen, maar leer je ook een eigen begeleidingsstijl ontwikkelen. Je komt in verschillende situaties terecht op stage of in de lessen, waarbij je een spiegel over eigen handelen voorgeschoteld krijgt.

Dit kunnen positieve ervaringen zijn, soms voelt het voor jou eerder negatief aan. Het is niet meteen de gebeurtenis die je van streek maakt, wel hoe je tegen de situatie aankijkt … Reflecteren is hierbij een sleutelwoord. Misschien heb je nooit bewust tijd gemaakt om te reflecteren over jezelf of over jouw handelen. Bij andere studenten voelt het als een tweede natuur om zichzelf in vraag te stellen.

In deze OLA Reflectievaardigheden (2 studiepunten) willen we o.a. stilstaan bij volgende zaken:

- Wat is reflecteren en waarom is het zo belangrijk in onze opleiding en in het werkveld?

- Wat is het verschil tussen gedragsgerichte en betekenisgerichte reflectie?

- Op welke manier kunnen we terugblikken op een situatie en hierover reflecteren? Wat kunnen we eruit leren?

- Wat zijn jouw kwaliteiten, uitdagingen, overtuigingen en idealen in een situatie vanuit jouw persoonlijk- of professioneel leven?

De lessen worden een mix van theorie en oefeningen op de campus en/of online. Het programma wordt meegeven in de eerste les. We wensen je veel plezier en inzichten toe!

1 Reflecteren kan je leren

1.1 Wat is reflecteren?

Het werken en samenleven met mensen zorgt dagelijks voor leersituaties. Sommige situaties blijven hangen omdat je er een goed of slecht gevoel bij hebt. Andere situaties ben je tegen de avond vergeten. Wat maakt nu precies dat je blijft nadenken over een situatie met een cliënt? Waarom is het belangrijk om hierbij stil te staan? Hoe doe je dat precies? Deze vragen worden in de volgende hoofdstukken beantwoord.

1.1.1

Definitie

Reflecteren behoort tot de basisvaardigheden van een graduaat Orthopedagogische begeleiding, net zoals communicatieve vaardigheden, methodisch handelen….

Door bewust terug te blikken op eigen denken, voelen en willen in een ervaring, leer je ook meer bewust te handelen in de toekomst. Je doet met andere woorden een onderzoek op een situatie om eruit te leren. Een vaardigheid zoals reflecteren kan je gelukkig trainen door hierop veel te oefenen. Er bestaan veel definities rond reflecteren. We pikken er één uit volgens Groen (2020, pg. 33):

Reflecteren is bewustwording van en inzicht krijgen in eigen gedrag en hier betekenis aan geven. Dit heeft als bedoeling het persoonlijk professioneel handelen te optimaliseren in toekomstige beroepssituaties.

1.1.2

Bewustwording

In bovenstaande definitie kan je lezen dat er bij reflectiemomenten een ‘bewustwording’ optreedt. Op stage stel je heel wat handelingen naar cliënten en collega.

Naarmate de namiddag verstreek en het bijna tijd was, wou Linda weg uit het lokaal naar de gang. Begeleidster S. begeleidde Linda terug in het lokaal. Niet veel later probeerde Linda een tweede keer de deur open te doen, maar ik verhinderde dat ze deur kon toeslaan. Mijn manoeuvre maakte haar kwaad Dit uitte ze door op mij te slaan, mijn trui kapot te scheuren en als laatste nam ze mijn vingers in een poging die te kunnen pijn doen. Als volgende deed ze de deur van de keuken open en ging ik met haar mee. Begeleidster S. was reeds in de keuken en zag wat er gebeurde. Ze wees Linda op een boze manier terecht. Ik zag dat Linda hierdoor duidelijk was geschrokken, waardoor ze begon te kalmeren. Hierna was het alsof er niets was gebeurd. (R.)

Meestal ben je je bewust van de handelingen die je stelt, zoals in bovenstaand voorbeeld. De achterliggende keuzes en overtuigingen van een bepaalde handeling blijven echter onbewust. Je neemt de stap van ‘ik doe het gewoon’ naar ‘ik deed dit omdat…’ bij een reflectieverslag. Tijdens een reflectiemoment sta je dus stil bij het ‘waarom’ van een bepaald gedrag/ handeling.

Een eerste stap in het bewustwordingsproces is het herkennen van een gevoelssignaal Een gevoelssignaal is een innerlijke aanwijzing dat een situatie die zich voordoet je op een bepaalde manier raakt.

Het was de eerste maal dat ik in een agressiesituatie terecht kwam. Ik voelde eerst wat angst en ongeloof. Ik kreeg een ongemakkelijk gevoel toen Linda niet luisterde naar mij. Ik stond machteloos en was niet professioneel op dat moment.

Bovenstaande gevoelssignaal wijst je op een betekenisvolle situatie. Je lichaam en/ of geest geeft een teken dat het belangrijk is om stil te staan bij je innerlijke wereld. Op dat moment ontstaat bewustwording. Dit is echter een eerste stap vooraleer je kan reflecteren over eigen handelen Dit wil zeggen dat je in de eerste plaats bereid bent om eigen gedrag in vraag te stellen.

1.1.3 Betekenisgeving aan gedrag door vraagstelling

Nieuwsgierigheid is het startpunt bij reflecteren omdat je hierdoor een onderzoekende houding aanneemt en diepgaander contact maakt met anderen Het is een basishouding die je als student en professioneel begeleid(st)er nodig hebt om verschillende perspectieven in te nemen Zo grijp je niet steeds naar dezelfde handelingen en denkwijzen bij het ondersteunen van cliënten.

Meestal neem je steeds dezelfde weg naar jouw stageplaats of van VIVES naar huis. Misschien doe je steeds dezelfde fiets- of wandeltocht in de wijk of in het bos, … Deze week kijk je nieuwsgierig rond terwijl je deze weg aflegt. Benoem 5 zaken die je nog niet eerder zijn opgevallen.

Bij een onderzoekende of nieuwsgierige houding horen vragen Soms borrelen er automatisch vragen op bij de aanvang van een stage of bij nieuwe situaties. We kunnen vragen op verschillende manieren onderverdelen

1. Gesloten vragen (ja/neen- vragen):

Reageert Linda altijd met agressie op mijn aanwezigheid?

2. Open vragen: je begint meestal met de vraagwoorden wie, wat, waar, wanneer.

Wat in deze situatie met Linda maakt dat ik me machteloos voel?

3. Verbredende vragen (open vragen): je haalt verschillende onderwerpen aan.

Welke activiteiten zorgen ervoor dat Linda tot rust komt?

4. Verdiepende vragen (open vragen): je gaat dieper in op het besproken onderwerp.

Op welke manieren kan je omgaan met agressie?

Bij het reflecteren ga je jezelf vooral open vragen stellen die verbredend en vooral verdiepend werken volgens Nijgh en Van Tol (2021). Een reflectieve vraag is bedoeld om iemand (of jezelf) over zijn eigen situatie of rol te laten nadenken.

o Waar raak ik gespannen van?

o Welke vaardigheden heb ik ingezet?

o Op welke momenten ben ik mezelf in deze situatie?

o Wat motiveert mij?

o Wat vind ik belangrijk in deze situatie?

o Waar raak ik gespannen van?

Bij de reflectiemodellen, die later in deze cursus aan bod komen, zien we veel voorbeelden van reflectieve vragen.

1.2 Voorwaarden goeie reflectiesituatie

We weten door de definitie reeds wat reflecteren is. Daarnaast stonden we stil bij het belang van bewustwording. Zowel het gevoelssignaal als reflectieve vragen helpen hierbij Toch is niet iedere situatie geschikt om er diepgaand bij stil te staan Wat zijn dan wel goeie situaties om bijvoorbeeld een reflectieverslag over te schrijven?

1.2.1 Jij staat centraal in de situatie

In de situatie waarop je gaat reflecteren, ben jij betrokken Je wordt geraakt door iets of iemand. Er flitst vanalles door je hoofd Reflecteren over een ruzie tussen twee cliënten heeft weinig zin, wel wat dit doet met jou als begeleid(st)er. Je kan stilstaan bij interacties tussen jou en een cliënt of een collega.

1.2.2

De situatie houdt je bezig

Veel zaken gebeuren doorheen de dag op automatische piloot omdat het dagdagelijkse handelingen zijn vb. fietsen, strijken, koken, autorijden, een gesprek over koetjes en kalfjes met cliënten of collega’s,

Als je echter de vraag krijgt om een activiteit te organiseren, op maat van enkele jongeren, dan begin je na te denken. Je staat stil bij de interesses van die jongeren, wat je zal organiseren, welk materiaal je nodig hebt, of je collega’s moet betrekken… Ook de agressie bij Linda (zie blz. 5) houdt de student bezig. Het is een vereiste dat je wordt geprikkeld.

1.2.3 Afstand nemen van de situatie

Vooraleer je kan reflecteren moet je in staat zijn om vanop een afstand te kijken naar wat gebeurde. De bijhorende emoties en gedachten krijgen meestal een plaats door nadien in gesprek te gaan over de situatie. Dit kan met collega’s, partner, ouders of vrienden zijn. Door de inbreng van anderen krijg je weer een breder en objectiever perspectief op de situatie Hierdoor kan je ook één moment voor jezelf scherp stellen waarover je wil reflecteren (gevoelssignaal), binnen een bepaalde situatie. Kan je geen afstand nemen, dan ervaar je chaos in je emoties en een opeenstapeling van gebeurtenissen

Vergeet niet dat je gebonden bent aan het beroepsgeheim, dit betekent dat je nooit de volledige naam van je cliënten kan vermelden aan niet betrokken partijen zoals. jouw familie of derden. Je kan wel de volledige context vermelden zonder dat je beroepsgeheim schendt. Je moet dus anomiseren.

1.2.4 Positieve ervaring kan ook

Je leert hoe je anders kan handelen uit negatief ervaren situaties. Maar ook positieve ervaringen kunnen zeer helpend zijn in je persoonlijke groei. Durf ook stil te staan bij de talenten die je hebt ingezet, wat de situatie tot een succes heeft gemaakt, welke positieve overtuiging over jezelf daarin meespeelde.

1.3 Het belang van reflecteren

Reflecteren is nooit een doel op zich Zoals eerder aangegeven zorgt reflecteren ervoor dat onbewuste processen worden omgezet naar bewuste processen. Het brengt je verdere ontwikkeling bij doorheen de opleiding of in je (beroeps)leven volgens Geenen (2017). Dit gebeurt op verschillende vlakken:

1. Zelfkennis vergroten

In nieuwe situaties word je geconfronteerd met blinde vlekken in jezelf, zoals op stage Meestal gebeurt dit door feedback van collega’s, cliënten, vrienden, partner… Gedrag wordt gesteld door (on)bewuste beslissingen die we nemen. Deze beslissingen zijn steeds gebaseerd op eigen waarden en normen, overtuigingen, gevoelens en (voor)oordelen. Reflecteren nodigt uit om deze zaken bij jezelf zichtbaar te herkennen, te onderzoeken en te wijzigen indien het niet zorgt voor groei.

2. Ontwikkelen van attitudes en vaardigheden

Door te reflecteren heb je meer het gevoel greep te krijgen op de situatie. Als je beter begrijpt wat de essentie is in een gebeurtenis en hoe je hierop kan inspelen, dan ontwikkel je nieuwe attitudes en vaardigheden. Voorbeelden hiervan zijn:

- Een kritische en onderzoekende houding aannemen.

- Je talenten leren inzetten en verfijnen

- Je groeipunten aanpakken door jezelf leerdoelen voorop te stellen.

- Vertrouwen krijgen in eigen kunnen door zelfinzicht.

- Je eigen aandeel of verantwoordelijkheid leren zien in een situatie

- Beter inleven in de ander door de leefwereld van die ander te (h)erkennen.

3. Nieuwe kennis opbouwen

Als je in interactie gaat met een cliënt of collega’s, merk je bij jezelf soms een tekort aan theoretische inzichten. Hoe meer kennis je opbouwt over bepaalde problematieken, methodieken of theorieën, hoe beter je op maat kan ondersteunen of samenwerken.

Door deze nieuwe kennis of ervaringen toe te passen in nieuwe situaties, kom je tot professioneel en methodisch handelen. Je kan tevens beter onderbouwen waarom een bepaalde aanpak het best werkt bij de cliënt

1.4

Verschillende niveaus in reflecteren

1.4.1 Gedragsgerichte en betekenisgerichte reflectie

Leerling M. kwam al wenend de time-out binnen en kon ook niet goed meer stappen. Vervolgens liep hij naar de kussenhoek om even te zitten. Waar hij pijn had, kon hij nog niet verwoorden omdat hij zodanig over zijn toeren was. Na hem 10 minuutjes gerust te laten, kwam hij al wat rustiger. Hij was in de ochtend al gevallen op zijn knie en had er al heel de dag last van. Daardoor was hij gefrustreerd in de les. Hij kon zich moeilijk concentreren en kreeg regelmatig opmerkingen van de leerkracht. Hij wist niet goed hoe hij moest omspringen met zijn gevoel van pijn en dan zich te moeten concentreren in de les. Mijn eerste reactie was om er ijs op te leggen. Ik ging achter ijs en toen ik terugkwam was het nog een stuk erger. Ik haalde de directeur er even bij omdat hij nog voor kinesist had gestudeerd. Toen hij erbij kwam bleek het al snel dat het niet zo erg was. De directeur zei dat het gewoon een lichte blauwe plek was en meer niet. Ik heb me voorgenomen om M. de volgende keer niet meer te geloven en hem strenger aan te pakken. Ik stuur hem direct naar de klas en trap niet meer in zijn ‘excuses of komedie’ (Student T )

In bovenstaande situatie is de student niet tevreden over zijn handelen. Hij denkt na over hoe hij een volgende situatie met M. zal aanpakken, wat positief is. Hij ziet echter een oplossing die waarschijnlijk niet het echte probleem aanpakt, namelijk uitzoeken wat achterliggende de nood is van M.. Stilstaan bij de essentie van het probleem is een belangrijke tussenstap die hem kan helpen in zijn reflectieproces. Pas dan gaat men ook op zoek naar een betere aanpak.

Korthagen en Nujten (2023) maken een onderscheid tussen gedragsgerichte reflectie en betekenisgerichte reflectie. In bovenstaande situatie wordt gereflecteerd op het gedragsgericht niveau.

Met gedragsgerichte reflectie (Wat moet ik beter doen?) gaat men na het handelen direct over naar de oplossing, doordat men de situatie meteen wil verbeteren. Men legt de focus op wat niet goed loopt, omdat we dit meestal beter onthouden. Hierdoor ziet men vaak minder mogelijkheden, wat kan leiden tot irritatie of vermindering in zelfvertrouwen. Op lange termijn draagt dit niveau van reflecties weinig tot niet bij aan diepgaande professionele ontwikkeling.

Oplossing

Handelen

Bedenken (ervaring)

Bij betekenisgerichte reflectie (Wat is er precies aan de hand?) ligt de focus op het begrijpen van de onderliggende processen in een situatie. Door jezelf reflectieve vragen te stellen krijg je meerdere inzichten in één situatie. Dit kan bijvoorbeeld zijn:

- Welke aspecten waren essentieel in het al dan niet goed verlopen van de situatie?

- Welke rol speelde ik als begeleid(st)er hierin?

- Wat was de invloed van de cliënt/ collega hierbij?

Deze vragen leiden je naar oorzaken van de gebeurtenissen, waardoor je deze inzichten ook beter toepast in toekomstige begeleidingssituaties.

Denk aan een stage-ervaring waarin je in interactie was met een cliënt of collega. Neem een situatie waaruit je kan leren. Dit kan zowel een positieve als negatieve ervaring zijn.

A/ Schrijf enkele kernwoorden neer die de situatie beschrijven.

B/ Ben je in die reflectie gericht op de vraag ‘Wat kan ik de volgende keer beter doen?’ of eerder proberen te begrijpen van wat er precies gebeurde?

1.4.2 Single-loop, double-loop en transformationeel leren

Een ander model, die eveneens een onderscheid maakt tussen gedragsgericht en betekenisgericht leren, is het transformationeel leren. Lingsma en Sholten (2007) verwijzen naar drie loops die verbonden zijn met elkaar.

Figuur 1 Transformationeel leren (Lingsma & Scholten, 2007, p. 63)

Het eerste en meest oppervlakkige niveau van leren is het single-loop leren. Je staat stil bij de kwaliteit van zichtbaar gedrag dat je stelt. Je stelt jezelf de volgende vragen:

- Welk gedrag stel ik precies?

- Pas ik de regels juist toe?

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
VIVES - graduaat orthopedagogische begeleiding - reflectie- en leervaardigheden by hogeschoolvives - Issuu