FASHION DATA Over het falende modesysteem en alternatieve oplossingen
In de mode draait het altijd om het nieuwe. Elk seizoen worden er trends geïntroduceerd en de mode predikt dat we daarmee ‘bij de tijd’ zijn. De trends van vorige seizoenen zijn dan passé, en die kleding kan dus worden afgedankt. Op deze manier slingert de mode, meer dan andere disciplines, onze consumptiebehoefte permanent aan. Sinds de democratisering van de jaren zestig is er geen sprake meer van één vaststaande modetrend; er zijn er vele tegelijkertijd. Vanaf dat moment is er langzamerhand een ingenieus systeem ontwikkeld dat we Fast Fashion noemen. Trends van de catwalk en van de straat worden onmiddellijk opgepikt en binnen zes weken belandt de trendy kleding tegen bodemprijzen in de winkels. Het systeem kon mede ontstaan doordat het slechten van handelsbarrières in de jaren zestig de mogelijkheid creëerde om de productie van kleding naar lagelonenlanden te verplaatsen, waarmee de productiekosten sterk Guus Beumer daalden. Ook de digitalisering hielp mee. Sinds de jaren negentig kan informatie over verkoop, nieuwe trends en patronen direct wereldwijd worden gedeeld. Handige modebedrijven als Zara en H&M (die winkels en productie combineren) hebben deze condities benut om in korte tijd uit te groeien tot grote wereldspelers. Hun winkelaanbod wordt doorlopend ververst met nieuwe collecties. De verkoopprijs van de producten is te vergelijken met die van een stuk kaas of een bioscoopkaartje. En ook de houdbaarheidsdatum verschilt niet veel. Van alle geproduceerde kleding wordt vandaag de dag 30% tegen een normaal tarief verkocht. Nog eens 30% verdwijnt in de uitverkoop en ruim 40% blijft onverkocht achter of bereikt zelfs de winkel niet. De overproductie van het hedendaagse Fast Fashion modesysteem zorgt voor een enorme afvalberg. De vraag is hoe het zover heeft kunnen komen en wat we eraan kunnen doen? Want wat is eigenlijk de waarde en het belang van mode en kleding in onze cultuur? Verlangen we wel elk half jaar iets nieuws of willen we kleding die langer meegaat, en zo ja waar moet die dan aan voldoen om aantrekkelijk te blijven? Bieden de ideeën van Slow Fashion wellicht een oplossing? Of kunnen nieuwe technologieën het modesysteem verduurzamen? En tenslotte: op welke wijze leiden nieuwe waarden en nieuwe productiewijzen in de mode tot nieuwe (en meer duurzame) business-modellen? In deze publicatie gaan we verder in op het onethische en niet-duurzame functioneren van het huidige modesysteem en schetsen we een aantal alternatieven die onder meer door Nederlandse ontwerpers in praktijk gebracht worden. Sommige projecten ontstijgen aan de eigen ambitie; ze worden groter dan beoogd en raken onverwacht – en soms ook ongewenst – aan allerlei nieuwe opties, mogelijkheden en potenties. Het Tijdelijk Modemuseum is zo’n project. Door twee tegenstrij dige tijdmachines met elkaar te confronteren, namelijk de mode en het museum, bleek het project al snel een uitermate veelzijdige container te worden voor sterk uiteenlopende vraagstukken. Noem het geluk, noem het succes, maar Het Tijdelijk Modemuseum heeft zich ontwikkeld tot een fenomeen van formaat, waarbinnen de mode is gevierd en bekritiseerd en waar tegelijkertijd het museum niet alleen een verleden, maar ook een toekomst in zich bleek te dragen. Een van de ambities was bij te dragen aan de taal van de mode, een discipline die vrijwel uitsluitend wordt gezien als een oneindige beeldmachine. En nu is er deze bescheiden uitgave als resultaat van een van de projecten getiteld Fashion Data. Een briljante tentoonstelling, die zijn oorsprong kende in het Museum für Kunst und Gewerbe in Hamburg onder curatorschap van Claudia Banz en vervolgens transformeerde – dankzij het engagement van onder meer José Teunissen en Conny Groenewegen — tot een van de best bezochte tentoonstellingen van Het Tijdelijk Modemuseum. Opnieuw onverwacht, wie is immers bereid zich bloot te stellen aan de meer duistere kenmerken van een discipline? Tot onze verrassing heeft Fashion Data bewezen hoeveel weerklank de kritische stem kreeg, en hoe zinvol het was om die stem ook in deze uitgave te laten klinken.
01
DE WAARDEVAL VAN DE MODE EN DE NOODZAAK OM NIEUWE WAARDEN TE ZOEKEN Terwijl de mode in de negentiende eeuw nog voorbehouden was aan een kleine elite, stond de infrastructuur van de moderne stad en mode als publieke uiting van identiteit al wel in de steigers. Mode was niet langer alleen een zaak van het hof, met een koningin en adellijke dames als ambassadeurs. Parijs kende al couturiers die onder eigen naam modetrends ontwikkelden en er bestond inmiddels een kleine industriële productie van vooral mannenkleding. Daardoor kwam mode binnen het bereik van de gegoede burgerij die ook kennis maakte met de eerste warenhuizen en het fenomeen ‘shoppen’. Tot dan toe waren goederen voornamelijk op bestelling gemaakt, maar nu kon men zich gaan vergapen aan exotische en luxe spullen, en werd er geld uitgegeven aan zaken die men strikt genomen niet nodig had. (Lipovetsky 2007: 29) Modieuze vrouwenkleding kostte nog altijd een vermogen omdat het met al zijn lagen, kantjes en decoraties volledig met de hand moest worden vervaardigd. Het maakproces verandert in de eerste decennia van de 20e eeuw wanneer de damesmode onder invloed van Paul Poiret en Coco Chanel vergaand versimpelt en praktischer wordt. Dan pas komt de confectie-industrie echt op gang en vindt de mode zijn weg naar een veel breder publiek. Desondanks blijft confectie tot diep in de jaren zeventig voor een groot deel van de bevolking duur. Veel (Nederlandse) gezinnen doen tot die tijd een beroep op een naaister die kleding voor het gezin maakt, waarbij de gezinsleden een actieve rol hebben. Zij mogen zelf de stoffen, patronen en fournituren uitzoeken en co-creëren zo als het ware hun eigen ontwerp op basis van voorbeelden uit de modebladen en patronen die zelfmaaktijdschriften als Knip en Marion hiervan hebben ontwikkeld. Het blijft voor de (huis)vrouw een belangrijke deugd dat zij kan naaien, breien en verstellen. Op die manier wordt geld bespaard en is het mogelijk om met een kleine portemonnee toch bij de laatste mode aan te sluiten. (Teunissen 2011: 157-177) Met de komst van de boetiek in de jaren zestig en zeventig ontstaat er voor het eerst meer variatie in prijs en aanbod. En wanneer in de jaren tachtig de eerste echte ‘brands’ als Esprit, Sandwich, Mac&Maggie en Hij en Zij Mode op de markt komen, schakelt een grotere groep over op het kopen van confectie. Gedurende de jaren negentig begint de opmars van H&M en Zara die met goedkope, snel van de catwalk gekopieerde en ver weg geproduceerde kleding ook weten te lokken naar hun winkels waar kleding nu voor een ongekend lage prijs te koop is. In deze periode verliezen de zelfmaakmode en de naaister terrein. Iets later verdwijnen ook de stoffenwinkel, de fourniturenzaken en de stoffenmarkt uit het straatbeeld. Consumenten raken daarmee ook de waardering kwijt voor het ambachtelijk proces dat aan het maken van kleding vastzit. Op scholen zijn de handwerkuren inmiddels van het rooster geschrapt terwijl ook thuis de kennis van naaien en breien niet meer vanzelfsprekend van moeder op dochter wordt overgedragen. Dat maakt dat er bij de gemiddelde consument vandaag de dag nauwelijks nog kennis is over de kwaliteit van een stof of een breisel, of inzicht in de techniek waarmee het kledingstuk is gemaakt. Tactiele waarden, de juiste pasvorm: generaties lang waren ze beslissend, maar nu zijn het geen criteria meer. Alleen het uiterlijk telt. Lijkt het voldoende op het plaatje van het billboard of de foto’s van de catwalk? Mode is daarmee een snelle hap geworden die met name door tieners wordt aangeschaft en na een paar keer dragen weer wordt afgedankt. De prijs vormt geen belemmering. In 2012 gaven we nog maar enkele procenten van ons jaarinkomen uit aan kleding (zie AFBEELDING 01). Dat is mogelijk geworden door de scherp gedaalde maakprijs van een kledingstuk. Dankzij het outsourcen naar lagelonenlanden kost bijvoorbeeld het maken van een T-shirt nog maar 50 cent. Onder welke omstandigheden zo’n product in elkaar wordt gezet en waar de katoen vandaan komt, blijft 02
duister. Door tussenkomst van allerlei makelaars is dat bijna niet te achterhalen. De kostprijs bedraagt maar een fractie (10 tot 20%) van het bedrag dat voor dit product in de winkel moet worden betaald. Flinke marges gaan er naar de tussenhandelaren, naar reiskilometers (zie AFBEELDING 02) en vooral naar de ‘branding’ van het merk. Met de juiste fotografie en gerichte campagnes wordt het gewenste droombeeld geprojecteerd op een product dat verder elke kwaliteit mist. Michiel Scheffer verklaart dit kwaliteitsverlies vanuit het feit dat de modesector en met name de detailhandel sinds de jaren negentig – net als de banken — in de ban is geraakt van een op kortetermijnwinst belust kapitalisme. Vanuit een zucht naar winstmaximalisatie zijn modecycli versneld, is de productie naar lagelonenlanden verplaatst, verslechterden de arbeidsomstandigheden in de mode-industrie en is de innovatie helemaal verdwenen. (Scheffer 2013: 86) Vroeger lag er een grote vernieuwingskracht en macht bij textielproducenten zoals bijvoorbeeld DuPont, nu domineren de detailhandel en merken als Nike de modemarkt. Met als gevolg dat de materiële productkosten zijn afgenomen en de kosten voor marketing en branding extreem toegenomen. ‘Branding is slechts een dekmantel voor het technisch onvermogen fundamentelere productinnovaties te ontwikkelen en te introduceren,’ stelt Scheffer (2013: 91) De mondiale modeketens zijn dus meer en meer onderdeel van het financieel-economische systeem geworden. Als beursgenoteerde ondernemingen kennen ze een bedrijfsvoering met hoge marges en snelle kortingen, zodat het kapitaal snel weer vrijkomt voor de volgende cyclus. Zo is niet alleen de persoonlijke kennis over het maakproces van kleding verloren gegaan, maar draagt deze nieuwe bedrijfslogica van de mode er ook aan bij dat de consument elk gevoel van waarde van een product kwijt is geraakt. Terwijl het kledingstuk op de billboards wordt aangeprezen als een exclusieve droom van luxe, kost het in de winkel vrijwel niets. (zie AFBEELDING 05) Ziedaar de paradox van de hedendaagse mode. Het belangrijkste gevolg van het op winstmaximalisatie gerichte modebedrijf is dat er geen langetermijnvisie meer bestaat. Investeringen in innovatie blijven uit, en de hoge omloopsnelheid van het Fast Fashion systeem doet een erg grote aanslag op toch al schaarse grondstoffen. De productie van katoen en polyester lag in 2014 wereldwijd op 65 miljoen kiloton. Naar verwachting zal dat dit in 2020 tot 110 miljoen kiloton oplopen. (Scheffer 2013: 97) De productie van katoen en polyester (samen goed voor 85 procent van de vezels die in de kledingindustrie worden gebruikt) heeft een forse impact op de leefomgeving: de een vraagt om uitgestrekte landbouwgronden en de ander wordt gemaakt uit aardolie. Bovendien doet de katoenproductie een enorm beroep op de waterreserves: 2,5% van al het water op de wereld gaat naar de katoenteelt. De uitdroging van het Aralmeer is slechts één van de voorbeelden die laat zien hoe de productie van katoen de infrastructuur van grond- en oppervlaktewater aantast. Het watergebruik houdt daar niet op. Gedurende het maakproces is nog eens een enorme hoeveelheid water nodig: voor van een simpel katoenen T-shirt wordt al snel 2.500 liter gebruikt. (zie AFBEELDING 03) En dat is nog niet alles; 17,5% van alle pesticiden wordt gebruikt in de katoenteelt. Ook die stoffen belanden in het oppervlaktewater, net als de chemicaliën waarmee met name jeans worden gewassen, gebleekt, geverfd en gecoat. Greenpeace rapporteerde in 2011 dat zeventig procent van alle Chinese rivieren vervuild zijn; een feit waar de mode-industrie voor wegkijkt. (Greenpeace: 2011) De huidige crisis is een echte systeemcrisis die ons dwingt om na te denken over de meer fundamentele waarden van kleding, een transparante en duurzame productiewijze in een circulaire keten waarbij afval weer als grondstof wordt gebruikt.
03
SLOW FASHION Slow Fashion is de belangrijkste beweging die een andere invulling en waarde aan het begrip mode probeert te geven. Niet langer staat het nieuwe voorop, maar ligt de nadruk op handgemaakt, op maat gemaakt, of klassiek van vorm. Deze criteria zouden kleding een kwaliteit moeten geven die de levensduur verlengt. De betere kwaliteit of het tijdloze ontwerp van het handgemaakte zijn daarbij van belang, maar ook het feit dat de consument weer dichter bij het maakproces en de ambachtelijke kenmerken van kleding brengt. Het kledingstuk zelf treedt op de voorgrond en niet langer het imago van het merk. Slow Fashion legt nadruk op de herkomst en het lokale van het product: het maakt het productieproces transparant zodat te achterhalen is hoe en onder welke condities het kledingstuk is gemaakt en het probeert het systeem te vertragen. De Slow Fashion beweging kent drie kerncriteria; de industrie moet terug naar het gebruik van lokale grondstoffen en distributed economies; de productiesystemen moeten transparant zijn met directe lijnen tussen producent en consument (er kunnen dus schijven tussenuit); en mode moet een nieuwe waarde-invulling krijgen (bijvoorbeeld via hergebruik of een uniek verhaal) zodat modeproducten langer aansprekend blijven. In Nederland proberen verschillende ontwerpers vanuit deze filosofie een duurzaam merk op te zetten. Slow Fashion vestigt zo de aandacht op vroegere definities van het begrip ‘mode’, waarin het gaat om het maken – van kleren en iemands identiteit –, en niet alleen om het kijken, stelt Clark.’(2008: 427) ‘Al deze zaken vragen om een “aandacht hebben voor” of “een zich bewust zijn van” dat typerend is voor een onthaaste aanpak’. Slow Fashion veronderstelt dus ook een nieuw type consument dat zich niet zomaar laat vangen in klassieke marketingstrategieën, maar zich betrokken voelt bij een maker en diens merk. In Nederland kennen we Mud Jeans dat via een lease-model voor jeans een betrokken relatie opbouwt met zijn klant. YOUASME MEASYOU gebruikte crowdfunding om die relatie te kweken. ( ) Modemerken kiezen er meer en meer voor om een dialoog op te bouwen met hun klanten. Er wordt geluisterd naar hun wensen en verlangens, en soms worden ze zelfs betrokken bij het ontwerpproces. Op termijn zal een dergelijke dialoog (met een doelgroep die weet wat ze zou willen aanschaffen) leiden tot co-creatie en zo tot een duurzamer modeproduct, waarin vraag en aanbod – net als vroeger bij de kleermaker – weer helemaal op elkaar zijn afgestemd. En de kleding pas gemaakt wordt wanneer de klant erom vraagt. DE VERDUURZAMING VAN DE KETEN EN CIRCULAIRE ECONOMIE Terwijl Slow Fashion een duurzamer modesysteem creëert door middel van een transparant product met directe lijnen naar de consument, gaat het ‘circulaire denken’ op het vlak van duurzaamheid een stapje verder. Cruciaal is dat alle grondstoffen in de keten worden gehouden; na gebruik wordt het afvalproduct uit elkaar gehaald, zodat het opnieuw gebruikt kan worden en er zo min mogelijk energieverlies optreedt. Deze manier van werken wordt Closing the loop genoemd waarbij men tevens probeert om alle stappen – shredderen, spinnen, weven, maken – zoveel mogelijk lokaal uit te voeren zodat de reiskilometers de CO2 uitstoot niet verergeren. Nog maar 15 tot 20% van alle textielvezels wordt op dit moment gerecycled, de rest verdwijnt als landfill of wordt verbrand en dat zorgt voor een groot verlies van energie en grondstoffen. Een aantal textiel- en tapijtfabrikanten in Nederland (zoals Desso en Interface) lopen voorop als het gaat om hergebruik. Zij werken systematisch aan verduurzaming van de keten. (www.rvo.nl) De modewereld blijft daar bij achter. WE bracht vorig jaar een gerecyclede trui uit, gemaakt van ingezamelde kleding, en G-Star verwerkte plastic soup in jeans, maar een structureel beleid en visie op hoe men gebruikte kleding weer terugbrengt in het systeem ontbreekt. 04
Omdat kleding tot diep in de twintigste eeuw een kostbaar bezit was, is er een levendige tweedehandspraktijk ontstaan. Maar daarnaast bestaan er nog altijd kleinschalige, klassieke recycling praktijken, onder meer rondom Prato (Italië) en in Zuid Frankrijk. Op de laatste plek wordt bijvoorbeeld ingezamelde wol op kleur gesorteerd en gesponnen zonder dat de garens opnieuw geverfd hoeven worden. Deze praktijken worden inmiddels herontdekt door kleine, duurzame merken als het Franse L’Herbe Rouge, maar ook Kings of Indigo werkt samen met bedrijven in Prato aan gerecyclede jeans. ( ) In Nederland werkt het kenniscentrum Texperium al enkele jaren aan het ontwikkelen en perfectioneren van een lokale textielrecycling. In een eerste pilot maakte het bedrijf van afgedankte KLM-uniformen, die om veiligheidsredenen niet mogen worden weggegooid, sjaals en pantoffels in het kenmerkende KLM blauw. Nu werken ze aan de perfectionering van het eco-systeem door naast de vervezeling ook te werken met een spinmachine. Het circulaire denken heeft een aantal nieuwe ontwerpfilosofieën opgeleverd. Veel ontwerpers zijn het maken op afstand (outsourcen) beu. Zij willen dichter op het maakproces zitten en ontwikkelen liefst ook hun eigen stoffen door gebruik te maken van gerecycled materiaal of van ‘vergeten’ gewassen als hennep en vlas. Met het verkennen van deze traditionele grondstoffen, die in vorige eeuwen een belangrijke rol speelden in de fabricage van textiel, komt de geschiedenis in beeld, maar tegelijk nodigen ze ook uit tot experiment. Zo ontstaan nieuwe stoffen waarin bijvoorbeeld tactiele waarden weer belangrijk zijn. Steeds nadrukkelijker houden ontwerpers rekening met het feit dat het ontworpen product uiteindelijk weer gerecycled zal worden tot een nieuwe grondstof. Ook in de mode. Dit design4recyling principe is gebaseerd op richtlijnen die aangeven waar je rekening mee moet houden bij het ontwerpen, zodat het product volledig gerecycled kan worden. Tenslotte zijn er ontwerpers die een bijna politieke daad stellen door zich als hacker te gedragen en daarmee de enorme berg van onverkochte stukken te lijf gaan. Deze zogenaamde dead stock is voor hen een basis. Ze passen een ontwerp aan of versieren het zodat het alsnog aantrekkelijk wordt om te verkopen. Op deze manier wordt voorkomen dat ongedragen kleding zo weer in de afvalbak verdwijnt, maar toch een leven kan krijgen bij de consument. FASHION MACHINE Conny Groenewegen Over de relingen van de derde verdieping van Het Nieuwe Instituut hangen tijdens het Tijdelijk Modemuseum grote grof gebreide vlaggen tot op de grond naar beneden. Bezoekers kunnen een bijdrage leveren aan het breien en zo groeien de vlaggen langzaam uit tot dikke balen stof. Deze vlaggenbreimachine maakt deel uit van de installatie Fashion Machine die Conny Groenewegen voor de tentoonstelling Fashion Data ontwikkelde. De indrukwekkende ruimtelijke ingreep in de tentoonstelling Fashion Data is gebaseerd op een karakteristiek restproduct van de fast-fashionindustrie: de fleece sweater. Oorspronkelijk is fleece gemaakt uit een ander industrieel overblijfsel, de PET fles . Fleece is niet het meest avontuurlijke modeitem en de truien komen massaal in de inzamelcontainers voor afgedankte kleding terecht. Helaas is het product nauwelijks geschikt voor doorverkoop naar kringloopwinkels of voor de markten van Oost Europa, Afrika en India. Voor de installatie Fashion Machine werden talloze fleece truien verknipt en werd het polyethyleen garen weer op spoelen gezet. In de ten-
toonstellingsruimte ontstaat een soort sweatshop. Met het verwerkte garen worden uiteindelijk op een breibank vlaggen en matrassen gemaakt. De installatie maakt het productiemechanisme en de schaal van de fast-fashionindustrie voelbaar, terwijl het banale materiaal ter plekke een nieuwe vorm en een haast activistische uitstraling krijgt. Conny Groenewegen verkent in haar werk ontwikkelingen op het snijvlak van mode, technologie en design. De technische en maatschappelijke implicaties van de mode-industrie fascineren haar, maar haar werk weerspiegelt altijd de menselijke maat. De spanning tussen mechanisatie en handwerk, industrie en ambacht is duidelijk zichtbaar in haar ontwerpen. Groenewegen doceert design en mode aan verschillende (inter)nationale mode- en designopleidingen. In 2011 ontving ze de Mercedes-Benz Dutch Fashion Award.
05
HACKED Alexander van Slobbe en Fransisco van Benthum HACKED is een gezamenlijk project van ontwerpers Alexander van Slobbe en Francisco van Benthum dat gepresenteerd wordt in het Tijdelijk Modemuseum. Voor dit gezamenlijke project ontwikkelden van Slobbe en van Benthum een collectie als tegenreactie op de groeiende macht van de fast-fashionketens. De zelfstandig ontwerper wordt volgens het tweetal door de grote ketens gereduceerd tot enkel een leverancier van ideeën. Ideeën die vervolgens onbetaald kunnen worden gekopieerd door de fast-fashionindustrie. Van Slobbe en van Benthum zijn gezamenlijk het productiesysteem ingedoken en hebben de hand gelegd op restpartijen van de fast-fashionindustrie. Met kledingstukken en onderdelen van tassen en schoenen uit deze restpartijen zijn ze aan de slag gegaan. Door handmatig een laag over de ‘prefab’ basis heen te leggen, krijgen de stukken weer het handschrift van de ontwerper. Zo ontstaat een samenhangende collectie van hetzelfde prijsniveau waarmee de ketens tot dusver alle concurrentie wisten uit te sluiten. De ontwerpers hebben met deze actie het initiatief teruggepakt en het machtige systeem van de ketens gehackt. Met HACKED openen van Slobbe en van Benthum een dialoog met als thema’s overproductie, auteursrecht, verspilling, upcycling en de eigenlijke betekenis van het kledingstuk. In het huidige modesysteem zijn snelheid van productie, distributie, verkoop en consumptie het hoofddoel. Mode volgt in dit systeem zelfs niet meer de regelmaat van seizoenen, maar
collecties worden maandelijks en soms zelfs wekelijks vernieuwd. Niet alleen worden de oorspronkelijke concepten van ontwerpers hierdoor verwaarloosd, er wordt ook nodeloos gesmeten met grondstoffen, productiemiddelen, werkkracht, pr-campagnes en retailruimtes. Het gevolg is dat ook het waardebesef van de consument aan inflatie onderhevig is. Mode en vluchtigheid lagen nooit ver uit elkaar, maar lijken nu synoniem geworden. Met HACKED introduceren van Slobbe en van Benthum een nieuwe ontwerpstrategie waarmee zij door het doorgedraaide proces te vertragen juist waarde kunnen toevoegen. Alexander van Slobbe richtte eind jaren tachtig het vrouwenlabel orson + bodil op. Begin jaren negentig kwam daar het mannenlabel SO bij. Beide labels hebben grote aandacht voor het ontwerp- en maakproces en brachten hem internationale erkenning. Sinds 2003 concentreert van Slobbe zich op orson + bodil. In 2009 was een overzicht van zijn werk te zien in Centraal Museum Utrecht. De afgelopen jaren was Van Slobbe als gastcurator betrokken bij verschillende designtentoonstellingen in binnen- en buitenland. In 2003 startte modeontwerper Francisco van Benthum het mannenlabel FRANCISCO VAN BENTHUM. Zijn handelsmerk is het toevoegen van een hedendaagse twist aan klassieke vormen. Hij herinterpreteert en herschrijft de traditionele onderdelen van het silhouet van mannenmode. In 2012 ontving hij het Cultuurfonds Mode Stipendium van het Prins Bernhard Cultuurfonds. HACKED is de eerste collectie van hun nieuwe gezamenlijke modelabel Van Slobbe Van Benthum.
In de Nederlandse vezelproductie en plantenteelt is een sterk circulaire beweging op gang gekomen. Er is een besef gegroeid dat vlas en hennep ten opzichte van katoen veel klimaatneutraler zijn, en dat deze gewassen bovendien tot diep in de negentiende eeuw populair waren als basis voor linnen en canvas, Het heeft geleid tot een Green Deal waarbij het ministerie van Economische Zaken in samenwerking met bedrijven en onderwijsinstellingen inzet op de teelt en verwerking van hennep. Niet alleen worden boeren aangemoedigd om hennep te verbouwen, het streven is ook om alle delen van de plant te gebruiken: deels als textielvezel, deels als veevoer, deels als isolatiemateriaal voor de bouw en wat dan nog overblijft gebruikt men in composietmaterialen. FLYING ARCHITECT Studio Plott & Roos Meerman In de tentoonstelling Dressed by Architects in het Tijdelijk Modemuseum is Flying Architects te zien, een project van Studio Plott (Rudi Boiten en Mireille Burger) in samenwerking met Roos Meerman. Flying Architect is het vervolg op een onderzoek van Studio Plott naar de mogelijkheden van 3D-printen. De ontwerpers bouwden een 3D-printer waarmee zij textielachtige structuren kunnen printen op een formaat van enkele vierkante meters. Zij experimenteren met het printen van grafische patronen die zich het best laten vergelijken met weef-, borduur- en macramétechnieken. De prints zijn flexibel, sterk en licht. Het proces resulteerde in een reeks wandobjecten, vitrage en paneelgordijnen.
In navolging van deze eerdere experimenten ging Studio Plott samen met ontwerper Roos Meerman op zoek naar mogelijkheden voor nieuwe bindingen en patronen. In de gedeelde fascinatie voor 3D-printen ontstond het idee dat het mogelijk moest zijn om objecten te bouwen met een vliegende printer, ofwel een printende drone. Zoals een vogel een nest bouwt of een spin zijn web, zo moet deze drone driedimensionale weefsels en breisels maken die zowel in de architectuur als in de mode kunnen worden toegepast. Studio Plott en Roos Meerman ervaren beiden een samensmelting tussen de disciplines architectuur en mode. Ze zien hoe nieuwe technologieën de mode veranderen: kledingstukken krijgen steeds meer vorm, structuur en reliëf. Het lichaam wordt gehuld in sculpturale, bijna architectonische vormen. In de architectuur worden gebouwen
06
ingepakt in textielachtige structuren en wordt er gezocht naar meer zachte en flexibele constructietechnieken. De ontwerpers hopen met hun Flying Architect een optimale vormvrijheid te bereiken voor beide disciplines. Na hun afstuderen aan de Design Academy Eindhoven in 2014 richtten Rudi Boiten en Mireille Burger Studio Plott op: www.plott.nl
Roos Meerman won de New Material Fellow 2014, waarmee zij een periode onderzoek deed bij Het Nieuwe Instituut. Daarnaast ontving zij in 2014 zowel de Hendrik Valk Prijs als de Ontwerp en Innovatie Prijs Gelderland. www.roosmeerman.com
DE OPLOSSINGEN VAN DE TECHNOLOGIE Vaak wordt gedacht dat natuurlijke materialen duurzamer zijn dan synthetische omdat ze zijn gemaakt van grondstoffen die zichzelf weer aanvullen. Toch kan ook de ontwikkeling van nieuwe, slimme materialen op een innovatieve wijze bijdragen aan het verduurzamen van de kledingindustrie. En kan de combinatie van nieuwe textieltechnologie en ICT het productieproces van kleding efficiënter maken. Zo heeft Teijin op basis van mimicry een gekleurd garen ontwikkeld dat niet geverfd hoeft te worden en dus het watergebruik reduceert. Dit Morphotex garen is geïnspireerd op de vleugels van de Morphovlinder uit het Amazonewoud. Tijdens het vliegen lijkt de vlinder te verdwijnen in de blauwe lucht. Zijn glanzende felblauwe kleur dankt de vlinder niet aan een pigment, maar aan microscopisch kleine schubben op de vleugels die licht weerkaatsen. Tejin ontwikkelde voor Morphotex eenzelfde interactie van het licht met het oppervlak en de structuur van de vezel. (O’Mahony 2013: 179). De Lenzing Group ontwikkelde Tencel uit houtpulp waarbij nanotechnologie wordt toegepast. En Schoeler Spinning Group bracht garenmengingen van merinowol met inox (roestvrijstaal) op de markt die stoffen sterker en slijtvaster maken, zodat ze langer meekunnen. (O’Mahony 2013: 180). Dergelijke nieuwe stoffen onderscheiden zich door een nieuwe esthetiek en nieuwe materiaaleigenschappen. Ontwerper Jef Montes probeert de schoonheid van technische stoffen, meestal ook gemaakt voor technische toepassingen, te ontdekken en verwerkt ze in zijn couture. ( ) Dat biologische processen kunnen helpen bij het verduurzamen van het modesysteem, wordt onder meer zichtbaar in het werk van Suzanne Lee. Jarenlang werkte zij aan het ontwikkelen van een lederachtige stof van het laagje cellulose dat op thee gaat drijven. Planten en bacteriën kunnen tevens helpen bij het duurzamer kleuren van stof. Op een fundamenteler niveau denkt Carole Collet na over de inzet van gentechnologie om kleding en stof te laten groeien aan een plant. (Teunissen 2014:33) Het samenspel tussen duurzaam denken en technologie veroorzaakt ook radicale veranderingen in het traditionele maakproces – het werken vanuit een tekening naar patroon en het in elkaar stikken van kleding met behulp van een naaimachine. De 3D printer, die zich almaar verder ontwikkelt, is daarvan een goed voorbeeld. Op dit moment wordt er getest met 3D printers, zoals bijvoorbeeld de electroloom, die textielvezels kunnen printen. Daarnaast wordt er geëxperimenteerd met maakprocessen waarbij een 3D scan het lichaam opmeet en er vervolgens een mal wordt gemaakt. Die dient om kleding op maat te maken zonder dat daar een naaimachine of een klassiek patroon aan te pas komt. Li Edelkoort voorspelde onlangs een toekomst waarin mensen op een open source platform patronen downloaden waarmee zij hun eigen Dior-jurk kunnen maken. Zo keren we terug bij de nostalgie van de zelfmaakmode, die dit maal op maat is gemaakt. (Fashion United, 2015) De technologische innovaties hebben niet alleen invloed op duurzaamheid, ze beïnvloeden ook de communicatie en betekenis van mode en kleren. Een belangrijke rol is weggelegd voor technologisch geavanceerde stoffen (zogenaamde smart materials) die bijvoorbeeld temperatuur meten, emotie in kleur zichtbaar maken, of reageren op externe factoren als luchtkwaliteit. Zo onderzoekt Pauline van Dongen bijvoorbeeld hoe licht in kleding op elkaar gaat reageren wanneer een groep joggers samen traint. ( ) 07
De slimme eigenschappen van stoffen veranderen de relatie van de drager tot zijn kleding, en daarmee de betekenis van die kleding. Ze versterken het lichaam door de bewegingen te ondersteunen of ze maken de drager (en de toeschouwer) bewust van de lichaamsconditie of van onzichtbare invloeden in de buitenwereld. De vraag is of we onszelf met deze wearables nog zullen kleden om onze omgeving te tonen wie we als individu zijn, of dat we via onze kleding met mensen zullen interacteren. Kleding kan een cocon worden waarin we communiceren met iemand die elders vertoeft, of juist met onszelf omdat de kleding ons permanent confronteert met ons eigen lichaam en met de oprispingen, temperaturen en chemische processen die het registreert. Deze Smart Fashion zal net als de ideeën van Slow Fashion en de circulaire economie de toekomstige invulling van het begrip mode gaan bepalen. De droomwereld van magie en glamour die de grote modemerken, modeshows en modebladen de toeschouwer vandaag de dag nog voorschotelen, zal door al deze nieuwe bewegingen achterhaald raken. Terwijl de tastbare, concrete dimensie van mode, de ambachtelijke kracht ervan, de tijdloze en duurzame aspecten ervan terrein zullen winnen.
08
AFBEELDINGS
AFBEELDINGEN
09
Back to the essay
AFBEELDING 01
56
56
= € 10
= € 10 = 10 € 10 =€
AFBEELDING 01 Het bedrag dat consumenten in Nederland besteden aan kleding neemt af
€ 34.500 Modaal inkomen
13% (€ 4.601) Eten, alcohol en tabak
13% 11% (€ 4.601) (€ 3.743) Eten, Vervoer alcohol en tabak
11% 28% (€ 3.743) (€ 9.501) Vervoer Huisvesting (water, energie en licht)
€ 34.500 Modaal inkomen
28% 14% 34% 14% 34% (€ 9.501) (€ 4.781) (€ 11.874) (€ 4.781) (€ 11.874) HuisvesVrije tijd Overig Vrije tijd Overig ting en cultuur en cultuur (water, energie en licht)
5 (€ 1 Kle & scho
(€ 6 Dam kled
10
AFBEELDING 01
AFBEELDING 01
57
57
5% 5% (€ 1.721) 1.721) Kleding eding & & schoenen oenen
638) mesding
(€ 638) (€ 383) DamesHerenklekleding ding
(€ 383) (€ 360) (€ 360) (€ 203) HerenSchoenen Schoenen Kinderkleding kleding
(€ 203) (€ 22) KinderBabyklekleding ding
11
(€ 22) (€ 95) BabyOverig kleding
(€ 95) Overig
Back to the essay
AFBEELDING 02
AFBEELDING 02 € 4,99 4,99 T-shirt€fast fashion
T-shirt fast fashion
€ 2,10 Handel en winst
€ 0,65 Marketing
€ 0,79 Belastingen
€ 0,82 Winst fabriek
€ 0,40 Materiaal € 0,06 Vervoer € 0,13 Loon
12
AFBEELDING 02
AFBEELDING 02
€ 29,00 T-shirt middensegmentprijs € 29,00
T-shirt middensegmentprijs
€ 15,00 Handel en winst
€ 3,61 Marketing
€ 3,47 Belastingen
€ 1,15 Winst fabriek
€ 3,40 Materiaal
€ 2,19 Vervoer € 0,18 Loon
13
Back to the essay
AFBEELDING 02
AFBEELDING 02
€ 19,90 19,90 T-shirt€slow fashion
T-shirt slow fashion
€ 8,72 Handel en winst
€ 2,20 Marketing
€ 3,18 Belastingen
€ 1,10 Winst fabriek
€ 2,90 Materiaal
€ 1,20 Vervoer € 0,60 Loon
32
14
AFBEELDING 03
AFBEELDING 03
Het kost gemiddeld 2.500 l water 33 om een T-shirt te produceren Het kost gemiddeld 2.500 l water
om een T-shirt te produceren
= 1 liter
15
Back to the essay
AFBEELDING 03
34
AFBEELDING 03
16
AFBEELDING 03
AFBEELDING 03
Het kost gemiddeld 7.000 l water om een spijkerbroek te produceren Het kost gemiddeld 7.000 l water
om een spijkerbroek te produceren
17
35
Back to the essay
AFBEELDING 03
36
03 l water Het kostAFBEELDING gemiddeld 10.000 om een T-shirt te produceren
Het kost gemiddeld 10.000 l water om 1 kilo katoen te produceren
72
18
AFBEELDING 04
1. 30% wordt verkocht 1. 30% wordt verkocht voor een normale voor een normale prijs prijs
AFBEELDING 04 2. 30% gaat in de 2. 30% gaat in uitverkoop
de uitverkoop
3. 7337 40% wordt 3. 40% wordt weggegooid
weggegooid
1.
2.
3.
19
Back to the essay
AFBEELDING 05
38
AFBEELDING 05 € 5,00 Hamburger € 5,00
Hamburger
20
AFBEELDING 05
AFBEELDING 05 € 5,00 T-Shirt € 5,00
T-Shirt
21
39
Back to the essay
AFBEELDING 05
42
AFBEELDING 05 € 10,00 Cocktail € 10,00
Cocktail
22
AFBEELDING 05
AFBEELDING 05 € 10,00 €Jurk 10,00
Jurk
23
43
Back to the essay
AFBEELDINGS
24
By-wire.net
Corsage-studio
25
NazcAlpaca: alpaca shirts met innovatieve body monitoring (2015) Foto: Iztok Klančar
Egberdien van Rossum, 2015
Barbara Langendijk
Detailbeeld van het onderzoeksproject ‘For sale’ (2015) Foto: Barbara Langendijk
Bijlage: ontwerpers & referenties — Overzicht van zestien Nederlandse ontwerpers en labels die in reactie op de negatieve gevolgen van de hedendaagse mode-industrie alternatieve oplossingen ontwikkelen en presenteren.
Back to the essay
BARBARA LANGENDIJK Ontwerper: Barbara Langendijk Jaar van oprichting: 2013 Plaats van vestiging: Amsterdam Website: www.barbaralangendijk.com Modeontwerpster Barbara Langendijk combineert moderne manieren van kledingproductie met meer traditionele technieken. Ze werkt vaak samen met ontwerpers en kunstenaars uit andere disciplines. Dit resulteert in interdisciplinaire kledingstukken met een nieuw perspectief op de mainstream modecultuur. Voor haar afstudeercollectie liet Langendijk zich inspireren door de Japanse kimono. Ze ontwierp bijzondere klemmen en spelden die de stoffen op hun plek houden en bijzondere silhouetten creëren. Door deze manier van werken is het niet nodig de stof te verknippen tot patroondelen, zoals gebruikelijk is in de mode-industrie. Restafval wordt zo beperkt en omdat het kledingstuk met de klemmen verstel-
BY-WIRE.NET Ontwerper: Marina Toeters Jaar van oprichting: 2007 Plaats van vestiging: Utrecht Website: www.by-wire.net
CORSAGE-STUDIO Oprichters/ontwerpers: Rabin Huissen, Robert Stroomberg Jaar van oprichting: 2010 Plaats van vestiging: Rotterdam Website: www.corsage-studio.com CORSAGE-STUDIO is een ontwerpcollectief bestaande uit modeillustrator Rabin Huissen en filmer en fotograaf Robert Stroomberg. De studio combineert het ontwerpen en produceren van kleding met beeldende kunst. Doordat zij mode maken met de blik van illustrator en fotograaf, ontstaan er gemixte collecties met draagbare objecten, kledingconcepten en persoonlijke items. Als moderne antropologen onderzoeken Huissen en Stroomberg waarom mensen dragen wat ze dragen. Ze zijn geïnteresseerd in de emotionele kant van mode en onderzoeken waar mode kunst wordt en vice versa. Met het materiaal als startpunt gebruikt het duo zowel oude ambachten als nieuwe techno-
innovatieve draagbare technologie. In dit prototype vormen elektronische componenten, zilvervezel en alpacawol samen een interactief mode-item. Sensoren verwerkt in het Nazc Alpaca-shirt monitoren het lichaam van de drager. Met een app kunnen instellingen worden gewijzigd of kan de drager een training starten. Ook kan er een massage worden gestart. Doordat de shirts het lichaam en de geschiedenis van de drager registreren, kunnen onder andere werk-gerelateerde stressproblemen voorkomen worden. De kennis die Toeters in haar projecten ontwikkelt, gebruikt ze bij haar adviezen aan onder andere Philips Research, Ilja Visser en ESA. Als docent, coach en onderzoeker werkt ze op de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (Fashion), de Saxion Hogeschool Enschede (Textiel technologie) en de Technische Universiteit Eindhoven (Interactieve systemen bij het lichaam).
logieën om nieuwe, geometrische vormen en organische silhouetten te creëren. Huissen en Stroomberg geloven dat kleding mooier wordt naarmate de tijd verstrijkt. Tegelijkertijd schuwt het werk van CORSAGE-STUDIO de actualiteit niet. Aan de hand van actuele thema’s proberen de ontwerpers te reageren op de hedendaagse betekenis van mode. De serie Oceans. Sea of Desire is bijvoorbeeld gebaseerd op een foto van een vluchteling die aanspoelde op de Canarische eilanden. Door het gebruik van visnetten gaan ze in op onderwerpen als overbevissing, duurzaamheid en recycling. In 2015 won CORSAGESTUDIO de juryprijs voor hun werk Hat Dresses tijdens de wedstrijd The Future of Fashion is Now bij Museum Boijmans van Beuningen.
Bijlage: ontwerpers & referenties
26
Oprichtster Marina Toeters van by-wire.net werkt op het snijvlak van modetechnologie en modedesign. Via haar bedrijf by-wire.net stimuleert Toeters de samenwerking tussen de mode-industrie en technologie door het ontwikkelen van vernieuwende concepten, technische kledingstukken en prototypes. Voor het project NazcAlpaca werkt Toeters samen met Martijn ten Bhömer. Ten Bhömer is gepromoveerd aan de Technische Universiteit Eindhoven met slim textiel binnen de gezondheids- en welzijnsindustrie. In opdracht van Bear Creek Mining S.A.C. in Peru hebben Toeters en Ten Bhömer een eerste prototype ontwikkeld waarin ze hoge kwalitatief hoogwaardige breiwerken van alpacawol combineren met
baar is, vervalt deels de noodzaak om de kledingstukken in verschillende maten te produceren. Voor haar project For Sale deed Langendijk onderzoek naar de detailhandel, massaproductie en de herwaardering van mode. Hiermee wil ze de consument het verschil tussen massaproductie en handwerk tonen. Op deze wijze hoopt ze de consument bewust te maken van de huidige misstanden in de mode-industrie. Tevens probeert Langendijk hiermee een herwaardering voor handwerk en vakmanschap te bewerkstelligen. Barbara Langendijks werk werd gepresenteerd tijdens de Arnhem Mode Biënnale, de Dutch Design Week in Eindhoven en de Art Biennial in Istanbul. Onlangs werd ze genomineerd voor de Young Designer Award van de Nederlandse Designprijzen 2015.
Ontwerper: Elisa van Joolen Jaar van oprichting: 2012 Plaats van vestiging: Amsterdam Website: www.11x17.nl www.elisavanjoolen.com Ontwerper en researcher Elisa van Joolen is geïnteresseerd in het hele spectrum van de mode-industrie en werkt vanuit de overtuiging dat de modewereld toe is aan een nieuwe sociale benadering van kledingproductie. Van Joolen vraagt zich bijvoorbeeld af hoe het zou zijn als kleding van verschillende merken in een collectie terecht komt. Zo combineert ze onderdelen van kledingstukken van verschillende merken tot een uniek ontwerp: interventie en re-configuratie. In de projecten van van Joolen ligt de nadruk op samenwerking en participatie. Een voorbeeld hiervan is haar doorlopende onderzoeksproject 11”x17”. Van Joolen bevraagt met dit project de gangbare waar-
STUDIO ELSIEN GRINGHUIS
Bijlage: ontwerpers & referenties
Ontwerper: Elsien Gringhuis Jaar van oprichting: 2009 Plaats van vestiging: Arnhem Website: www.elsiengringhuis.com Studio Elsien Gringhuis is een duurzaam, high-end modelabel met een focus op de essentie van kleding: tijdloos, clean, chic en minimalistisch. De naamgeefster studeerde in 2008 af aan ArtEZ hogeschool voor de kunsten in Arnhem. Haar ontwerpen kenmerken zich door innovatieve details en de kleding is voorzien van Fair Trade en ecologische keurmerken. Met materialen als linnen, hennep en biologisch afbreekbaar leer streeft Gringhuis naar kwaliteit in zowel het ontwerp als de afwerking van haar kleding. De nadruk in de ontwerpen van Gringhuis ligt op het ontwerpen van vernieuwende patronen zodat er zo min mogelijk restmateriaal achterblijft. In plaats van jaarlijks een nieuwe collectie te maken werkt
JEF MONTES Ontwerper: Jef Montes Jaar van oprichting: 2012 Plaats van vestiging: Arnhem Website: www.jefmontes.com Jef Montes is een high-end couture label voor vrouwen, opgericht door de gelijknamige ontwerper Jef Montes. In zijn collecties vertaalt Montes persoonlijke geschiedenissen – vaak gebaseerd op oude objecten – naar hedendaagse silhouetten. Montes baseert zijn ontwerpen op elementaire, architecturale vormen en materialen die worden gemanipuleerd en versmolten in een doorlopend productieproces. Zijn interesse in de werking van licht wordt in zijn ontwerpen visueel versterkt door het gebruik van kunstmatig licht in combinatie met daglicht. Naast experimenten met productietechnieken is ook het ontwikkelen van innovatieve materialen een belangrijk element in de onderzoekende werkwijze van Montes. Voor
desystemen in de mode-industrie en verkent nieuwe productiemethoden. De 11”x17” Sweater is daar een uitkomst van. De trui bestaat uit delen van diverse kledingstukken, gedoneerd door werknemers van verschillende kledingmerken. Van Joolen heeft haar bachelor gehaald aan de Gerrit Rietveld academie in Amsterdam en haar master aan Parsons The New School for Design in New York. Ze ontving een Fulbright Award en was genomineerd voor de New Material Award en de Dutch Design Award. Haar werk wordt getoond en gewaardeerd binnen zowel de moderne kunst (zoals in het Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam en OCT Contemporary Art Terminal in Shenzhen, China) als binnen de wereld van mode en design (De 5th Brazilian Design Biennial en New York Fashion Week). Van Joolen geeft gastlessen op kunstacademies in binnen- en buitenland.
Gringhuis vanuit een basiscollectie die Books worden genoemd. Deze boeken worden organisch aangevuld met steeds een nieuw hoofdstuk: Chapter. De items blijven leverbaar zolang de materialen op voorraad zijn. Om het lokale vakmanschap te stimuleren en de hele keten zo duurzaam mogelijk te maken, produceert het label uitsluitend in Nederland. In 2008 werd Gringhuis genomineerd voor de Frans Molenaar-Prijs en in 2009 presenteerde ze haar eerste collectie tijdens de Amsterdam Fashion Week. Ze won vele internationale modeprijzen waaronder de Createurope, Mittelmoda, de Green Fashion Competition, de Fair Luxury Award en in 2014 werd ze genomineerd voor de Woolmark Prize.
elke collectie wordt een nieuwe materiaalsoort ontwikkeld. Een samenwerking met het TextielLab van het Textiel Museum in Tilburg resulteerde bijvoorbeeld in de ontwikkeling van een innovatief oplosbaar materiaal voor zijn collectie Velero. Met de deconstructie en herinterpretatie van de stoffen waarmee hij werkt creëert hij een nieuwe esthetiek. Sinds de lancering van zijn label zijn de ontwerpen van Montes te zien geweest op verschillende nationale en internationale tentoonstellingen, en ging hij inspirerende samenwerkingen met kunstenaars, musici, productontwerpers, dansgezelschappen en diverse instituten aan. In 2014 maakte Jef Montes zijn debuut op de Amsterdam Fashion Week met zijn collectie Illuminosa.
27
ELISA VAN JOOLEN
Foto: Tse Kao
Jef Montes
Nylon cape bewerkt met airbrush zwart inkt Velero Collection (2015) Foto: Sabrina Bongiovanni
Bijlage: ontwerpers & referenties Foto: Blommers / Schumm Titel: 11”x17” Sweater ‘Tultex x moniquevanheist x G-Star RAW x Union Made’
Studio Elsien Gringhuis
28
Elisa van Joolen Back to the essay
Kings of Indigo
Maison the Faux
29
Goodhood Creativ
“ANNA”. Paris 2th of October 2015 Foto: Augustin Lignier
Bijlage: ontwerpers & referenties
Karin Vlug
Foto: Peggy Kuiper
Back to the essay
KARIN VLUG Ontwerper: Karin Vlug Jaar van oprichting: 2014 Plaats van vestiging: Amsterdam Website: www.karinvlug.com Modeontwerpster Karin Vlug onderzoekt de toekomst van mode met een focus op slimme productieen constructietechnieken. Haar doel als ontwerpster is om het productieproces van kleding te vernieuwen en made-to-measure (op maat gemaakte kleding) voor iedereen toegankelijk te maken. Vlugs ideaal is om zonder te naaien, met zo min mogelijk materiaal en uiteindelijk met weinig transport een nieuwe garderobe te creëren. Haar collecties bestaan uit standaard en makkelijk te produceren patroondelen met rechte hoeken. Door de patroondelen op verschillende manieren in elkaar te zetten, zijn haar ontwerpen voor elk lichaam passend te maken. Voor haar onderzoek Smart Fashion Production werkt zij nauw
KINGS OF INDIGO Oprichter: Tony Tonnaer Jaar van oprichting: 2010 Plaats van vestiging: Amsterdam Website: www.kingsofindigo.com
MAISON THE FAUX Ontwerpers: Tessa de Boer en Joris Suk Jaar van oprichting: 2013 Plaats van vestiging: Arnhem Website: www.maisonthefaux.com MAISON the FAUX is een creatieve studio die zich profileert als groot couturehuis. Het fictieve modehuis geeft daarmee een liefdevolle knipoog naar de traditionele modehuizen. De Boer en Suk spelen met verwachtingspatronen in en om de modewereld. Performance, individualiteit en liefde zijn hierbij de belangrijkste ingrediënten. Met een grote dosis zelfspot, humor en een voorliefde voor mode bestormt MAISON the FAUX het nationale en internationale modepodium. Met de term Humanwear presenteert het label een nieuwe kijk op gender. Voor elk nieuw project gaat MAISON the FAUX samenwerkingen aan met creatieve individuen: Résidents. Samen schudden
nieuwend materiaalgebruik, nieuwe stoffen en technieken. K.O.I. streeft naar een zo hoge mogelijke kwaliteit van het product. Het bedrijf maakt bewust tijdloze ontwerpen: klassiekers die ongevoelig zijn voor wat de mode dicteert. Een broek kan een leven lang mee. Recentelijk heeft Kings of Indigo de lijn Red Light Denim gelanceerd, een collectie gemaakt met 18% gerecycled katoen afkomstig van ingezameld Amsterdams denim. Tonny Tonnaer hoopt dat er uiteindelijk helemaal geen nieuwe katoenplanten meer aangeplant hoeven te worden, omdat alle katoen en kleding wordt hergebruikt. Alle ontwerpen van K.O.I. zijn genoemd naar voormalige koningen en koninginnen.
ze de modewereld wakker, maken ze innoverende ontwerpen en creëren ze ruimte voor de ontwikkeling van jong talent. Na de lancering van het huis in 2013 heeft MAISON the FAUX vier collecties gepresenteerd: It’s Cleaning Day!, Make a U-turn if Possible, C’est Vrai ou C’est FAUX? en recentelijk ANNA. Ze geven regelmatig theatrale en muzikale performances tijdens openingen en (mode) events. Op hun verlanglijstje voor de toekomst staan een Beirut Brand Store, een parfumlijn met mensengeur, een album en een realityshow.
Bijlage: ontwerpers & referenties
30
Kings of Indigo is een duurzaam denimlabel opgericht door Tony Tonnaer. K.O.I. maakt volgens een duurzaam productieproces tijdloze en milieuvriendelijke kleding. In dit productieproces gaat het label uit van de eigen ‘triple-R filosofie’: Recycle, Repair, Re-use. Naast het gebruik van gerecycled en organisch katoen werkt K.O.I met alternatieve was-methoden die verspilling van water en het gebruik van vervuilende chemicaliën tot een minimum terugbrengen. Hiervoor werkt het merk nauw samen met Fair Wear geregistreerde partners. Naast duurzaamheid heeft K.O.I. aandacht voor vernieuwing van productiemethoden zoals laser- en ozon-wassingen en innovatieve afwerkingen. De focus ligt op ver-
samen met Laura Duncker, werkzaam binnen het lectoraat Fashion Research & Technology van de Hogeschool van Amsterdam. Het onderzoek startte in juni 2014 als KIEM project, een onderdeel van CLICKNL. Voor KIEM ontwikkelt Vlug innovatieve productiemethoden voor het maken van kleding. Op basis van driedimensionale bodyscans kunnen digitale ontwerpen worden gepersonaliseerd. Op basis van dit digitale ontwerp wordt een flexibele mal gemaakt. Met vloeibare textiele vezels kan de driedimensionale mal worden ‘aangekleed’. Op deze manier blijft er geen restmateriaal over. Het uiteindelijk doel is om met hetzelfde materiaal steeds een nieuw ontwerp te kunnen maken. Karin Vlug won met haar afstudeercollectie in 2014 de Frans Molenaar-prijs.
Ontwerper: Monique van Heist Jaar van oprichting: 2008 Plaats van vestiging: Rotterdam Website: www.moniquevanheist.com Monique van Heist concentreert zich met haar label op de klassieke uniseks garderobe en voegt intelligente details en heldere referenties toe. In 2008 startte Monique van Heist het project HELLOFASHION, waarmee haar metavisie op mode vorm kreeg. Met dit concept won ze in 2008 de Mercedez Benz Dutch Fashion Awards. HELLOFASHION is een doorlopende collectie met ‘moniquevanheist-klassiekers’ waarmee zij het modesysteem wil uitdagen. De permanente en almaar groeiende collectie bevat kleding en accessoires maar ook lifestyleproducten als meubilair, make-upadvies en zelfs recepten. De gangbare cyclus van het modesysteem wordt doorbroken door op zelfgekozen momenten
MUD JEANS
Bijlage: ontwerpers & referenties
Oprichter: Bert van Son Jaar van oprichting: 2008 Plaats van vestiging: Rhenen Website: www.mudjeans.eu MUD Jeans onderscheidt zich door een volledig duurzame organisatie: de producten zijn gemaakt van biologisch katoen, de verpakkingsmaterialen zijn van gerecycled materiaal en er wordt ingezet op het structureel verbeteren van sociale en economische condities tijdens het productieproces. Om volledige duurzaamheid te bereiken introduceerde oprichter Bert van Son in 2013 het concept Lease A Jeans. Klanten zijn uitsluitend gebruikers van de jeans en betalen hiervoor statiegeld en een maandelijks bedrag. Een leasecontract loopt een jaar. Na dit jaar kan de consument kiezen of hij/zij de broek houdt, of terugstuurt en inruilt voor een nieuw exemplaar. MUD Jeans blijft hierdoor eigenaar
NEFFA Ontwerper: Aniela Hoitink Jaar van oprichting: 2004 Plaats van vestiging: Amsterdam Website: www.neffa.nl Neffa is opgericht door modeontwerpster Aniela Hoitink. Hoitink houdt zich voornamelijk bezig met de innovatie van textiel. Door een multi- en interdisciplinaire manier van werken wil ze de manier waarop wij textiel gebruiken veranderen. Ze ziet textiel als een verlengstuk van de huid. Ze onderzoekt hoe textiel in de toekomst kan worden gebruikt en wat daarvan de consequenties zijn. Met behulp van technologie en microbiologie verandert en verbetert zij de eigenschappen van textiel waardoor het op verrassende manieren toepasbaar is. Neffa heeft als doel om innoverende technieken begrijpelijk te introduceren bij het publiek en toegankelijk te maken voor een bredere doelgroep. Een van de resultaten
nieuwe producten toe te voegen aan de collectie. Ieder half jaar wordt een seizoensvariant van de kledingstukken gepresenteerd in ‘nieuwe’ kleuren en materialen. De producten van HELLOFASHION zijn genummerd en hebben een naam. Met het project stelt Van Heist de vergankelijkheid van mode aan de kaak. Het HELLOFASHION project gaat in totaal 10 jaar duren en zal worden afgesloten met een boek. Naast haar eigen label heeft Monique van Heist de afgelopen jaren diverse tentoonstellingen over haar werk gemaakt en als curator tentoonstellingen samengesteld. Ook is van Heist werkzaam geweest als ontwerpdocent op diverse kunstacademies in Nederland.
van de jeans en hergebruikt het product of het materiaal. Deze vorm van Circular Design bestaat uit 3 fases: 1. Designed for recycling: de jeans worden zo ontworpen dat ze makkelijk te recyclen zijn. Ze hebben daarom bijvoorbeeld geen leren, maar geprinte labels op de achterkant. 2. Upcycle: als de jeans na een jaar terugkomen worden ze onder handen genomen door een designer en verschijnen ze als vintage jeans in de webshop, inclusief kort verhaal van de oude gebruiker. 3. Recycle: uiteindelijk gaan de jeans naar Italië waar ze worden vermalen zodat er nieuw denimgaren van kan worden gemaakt.
van haar onderzoek is de Chameleon Mood Scarf. Het patroon van de sjaal reageert op stemming, omgeving en temperatuur en past zich aan de gebruiker aan. Hoitink initieert projecten, maar werkt ook vaak in opdracht. Opdracht gevers zijn veelal bedrijven die een toepassing zoeken voor hun innovatieve materialen of technieken. Doordat Hoitink zich buigt over de toepassing van de technologie, ontwikkelt ze nieuwe toekomstmogelijkheden voor textiel. Partners van Neffa zijn onder andere Universiteit Utrecht, Universiteit Hasselt onderzoekscentrum IMEC en het bedrijf Elasta.
31
MONIQUEVANHEIST
Back to the essay
Moniquevanheist
Bijlage: ontwerpers & referenties
Mud Jeans
32
Chameleon mood scarf (2015)
 Foto: Local Androids
Neffa
33
Pauline van Dongen
The Post-Couture Collective
Studio Jux
Solar Shirt. Wearable Solar Collection (2015) Foto: Liselotte Fleur
ONE | OFF. Post-Couture by MPHVS (2015) Foto: Olya Oleinic
Bijlage: ontwerpers & referenties
Back to the essay
PAULINE VAN DONGEN Ontwerper: Pauline van Dongen Jaar van oprichting: 2010 Plaats van vestiging: Arnhem Website: www.paulinevandongen.nl Modeontwerper en ‘fashion innovator’ Pauline van Dongen haalde haar bachelor en master aan ArtEZ hogeschool voor de kunsten in Arnhem en heeft sindsdien de ambitie om mode en technologie samen te brengen. Hiermee hoopt ze draagbare technologie toegankelijk te maken voor een bredere doelgroep. Haar werk onderscheidt zich door een minimalistische uitstraling, en haar ontwerpen zijn functioneel en draagbaar. Binnen haar modelabel doet van Dongen uitgebreid onderzoek naar experimentele, hightech materialen en traditionele technieken waarmee zij het begrip vakmanschap blijvend innoveert. Ze werkt hiervoor samen met verschillende bedrijven. Vanaf 2013 werkt Van Dongen aan haar promotieonderzoek binnen
STUDIO JUX Ontwerpers: Carlien Helmink en Jitske Lundgren Jaar van oprichting: 2006 Plaats van vestiging: Amsterdam Website: www.studiojux.com
THE POST-COUTURE COLLECTIVE Ontwerper: Martijn van Strien Jaar van oprichting: 2015 Plaats van vestiging: Rotterdam Website: www.postcouture.cc The Post-Couture Collective is opgericht door ontwerper Martijn van Strien. Het collectief heeft als doel om alternatieve productiemethoden voor kleding te ontwikkelen en zo de huidige vervuilende en oneerlijke kledingindustrie te verduurzamen. Hiervoor worden moderne productietechnieken zoals lasersnijden en 3D-printen ingezet. The Post-Couture Collective wil gebruik maken van de principes van open-source, waardoor iedereen toegang heeft tot de bron en de productiemodellen. Kledingcollecties van verschillende ontwerpers worden zo geprogrammeerd dat ze digitaal te delen zijn met de consument. Op de website zijn de ontwerpen te vinden, compleet met uitleg. Zo kunnen
standigheden van de Nepalezen verbeteren. Daarnaast initiëren ze andere projecten en richten ze kleinschalige sociale bedrijven op die de emancipatie en zelfstandigheid van met name vrouwen ondersteunen. Op hun blog geven ze onder de slogan Your Nepali Tailor is a Rockstar hun fabrieksmedewerkers een gezicht. Hierdoor maken ze het productieproces transparanter voor de consument. Studio JUX wint valt regelmatig in de prijzen met hun duurzame collecties. In 2009 ontvingen ze de Ethical Fashion Award, in 2012 waren ze de winnaar van de Green Fashion Competition en in 2014 wonnen ze een financiële investering van Village Capital Competition voor duurzame start-ups.
ze door de eindgebruikers zelf worden gefabriceerd. Dit geeft de kledingstukken een unieke, persoonlijke stempel die bij massaproductie niet mogelijk is. De productie vindt plaats in een wereldwijd netwerk van Make-spaces, plaatsen waar duurzame en gerecyclede materialen kunnen worden gebruikt. Doordat kledingstukken enkel worden gemaakt als ze ook zijn gekocht, is er van overproductie en onnodig transport van kledingstukken geen sprake meer. De ontwerpen uit de MPHVS ONE | OFF collectie zijn gemaakt uit een 3D-spacer stof, gerecycled uit oude PET-flessen. Deze kledingstukken kunnen in elkaar gezet worden door een innovatieve constructie waarbij geen naaimachine nodig is. Onderdelen kunnen makkelijk aangepast en vervangen worden zonder het hele kledingstuk weg te hoeven gooien. Het is de haute-couture van de toekomst.
Bijlage: ontwerpers & referenties
34
Modeontwerper Jitske Lundgren en communicatiewetenschapper Carlien Helmink vormen samen Studio JUX. Studio JUX is een duurzaam highfashion modelabel voor vrouwen en mannen dat een alternatief biedt voor fast fashion. Hun ontwerpen zijn gemaakt van kwalitatief hoogwaardige materialen die biologisch, natuurlijk of gerecycled zijn. Het zijn gecertificeerde stoffen of textiel die ze direct op de lokale markt in Nepal inkopen. De kleding, accessoires en home items van Studio JUX worden onder goede arbeidsomstandigheden vervaardigd in hun eigen fabriek in Kathmandu, Nepal. Met deze fabriek wil Studio JUX goede werkgelegenheid creëren en de leefom-
het project Crafting Wearables, een vierjarige samenwerking tussen de Radboud Universiteit Nijmegen, de Technische Universiteit Eindhoven, ArtEZ hogeschool voor de kunsten, Textielmuseum Tilburg, MODINT en verschillende bedrijven. Van Dongen is binnen dit onderzoek bezig met de ontwikkeling van de Wearable Solar Collection. Een ontwerp uit deze serie is het Solar Shirt. Dit naadloze ontwerp bevat 120 flexibele zonnecellen en kan een Smartphone of elk ander USB-compatible apparaat opladen. De zonnecellen, gecombineerd met geprinte elektronica, vormen modules die direct op de gebreide stof gelamineerd kunnen worden. Pauline van Dongen heeft inmiddels nationale en internationale bekendheid verworven waardoor zij regelmatig gevraagd wordt als spreker en gastdocent op het gebied van fashionable technology.
YOUASME MEASYOU Ontwerpers: Twan Janssen en Mark van Vorstenbos Jaar van oprichting: 2010 Plaats van vestiging: Amsterdam Website: www.youasme.com YOUASME MEASYOU is een jersey en knitwear label, opgericht door ontwerper Mark van Vorstenbos en conceptueel kunstenaar Twan Janssen. Beiden studeerden in de vroege jaren negentig af aan de ArtEZ hogeschool voor de kunsten in Arnhem. In 2010 besloten ze dat het tijd was voor een radicaal nieuwe mentaliteit in hun ontwerppraktijk: inclusiviteit, transparantie en sociale waarden kwamen centraal te staan. Het merk is volledig tot stand gekomen met behulp van crowdfunding. Janssen en Van Vorstenbos kozen ervoor om de kunst van het delen te omarmen. Het werd een label met een sociaal geweten en aandacht voor een nauwere band tussen
maker en gebruiker. De ontwerpen van YOUSASME MEASYOU zijn hoogwaardige modieuze interpretaties van klassiekers. Als antwoord op de eeuwige obsessie voor ‘het nieuwe’ binnen de modewereld startten de ontwerpers in 2015 het duurzame platform MEANWHILE. Het platform overstijgt de seizoenen en richt zich op authentieke inspiratie en producten die gekoesterd kunnen worden. Voor hun rol als pioniers van slow fashion ontvingen Van Vorstenbos en Janssen in 2014 het 5de Prins Bernhard Modestipendium.
CENTRUM OF EXPERTISE: FUTURE MAKERS IN FASHION & DESIGN www.futuremakers.artez.nl Centrum of Expertise: Future Makers in Fashion & Design is een initiatief van CLICKNL|Next Fashion en ArtEZ hogeschool voor de kunsten. Het doel van het initiatief is om nieuwe, duurzame materialen en maakprocessen te ontwikkelen, en deze toe te passen in mode en design. De studenten van ArtEZ, drie lectoraten en het Art en Business Centre werken hieraan samen met het bedrijfsleven. CLICKNL|NEXT FASHION www.clicknl.nl/nextfashion Het netwerk Next Fashion ontwikkelt en realiseert de innovatieagenda voor de modesector binnen CLICKNL, het kennis- en innovatienetwerk van de creatieve industrie in Nederland. Het netwerk wordt gedragen door drie samenwerkende partijen: ArtEZ hogeschool voor de kunsten (kennisinstelling), MODINT, ondernemersorganisatie voor mode, interieur, tapijt en textiel (bedrijfsleven), en de Provincie Gelderland en gemeente Arnhem (overheid). CRAFTING WEARABLES www.craftingwearables.com Het vijfjarige interdisciplinaire onderzoeksproject Crafting Wearables is een samenwerking tussen de Radboud Universiteit Nijmegen, Technische Universiteit Eindhoven, ArtEZ hogeschool voor de kunsten Arnhem, Philips Research, Textielmuseum Tilburg, MODINT, Freedom of Creation, Solar Fiber, Inntex en Xsens. De promovendi Pauline van Dongen en Lianne Toussaint doen samen met vier junioronderzoekers onderzoek naar de integratie van mode en technologie. FAIR WEAR FOUNDATION www.fairwear.org Fair Wear Foundation is een onafhankelijke, non-profit organisatie die met modebedrijven en fabrieken samenwerkt aan de verbetering van arbeidsvoorwaarden voor werknemers in de textielindustrie. FWF is actief in 11 productielanden in Azië, Europa en Afrika. Een lijst met acht arbeidsnormen vormt de basis van de Code of Labour Practices waaraan elk lid van de FWF zich dient te houden. FASHION FUTURES www.fashionfutures.org Modeontwerpster Anke Jongejan doet theoretisch en ontwerpend onderzoek naar mogelijke toekomstscenario’s voor mode als industrie en mode als cultureel fenomeen. Fashion Futures komt met fundamenteel andere oplossingen dan in het huidige modesysteem gangbaar zijn. Met behulp van innovatieve prototypes en (fictieve) producten speculeert Jongejan hoe de toekomst van mode er uit zou kunnen zien. LENA THE FASHION LIBRARY www.lena-library.com LENA the Fashion Library is een kledingbibliotheek waar je voor een vast bedrag per maand hoogwaardige en duurzame vintage kleding kunt lenen en eigen kleding kunt inbrengen om uit te lenen. Dit initiatief wil overproductie en overconsumptie van kleding verminderen en hierdoor bijdragen aan een betere en schonere wereld.
35
Bijlage: ontwerpers & referenties
Onderstaand een selectie van organisaties en bedrijven die werken aan de ontwikkeling of promotie van en/of onderzoek doen naar de waarde van mode, mode & technologie en/of mode & duurzaamheid.
YOUASME MEASYOU
Back to the essay
36
MINT www.modefabriek.nl/nl/mint MINT is onderdeel van de Modefabriek. Medeoprichtster Marieke Eyskoot presenteert op deze vakbeurs zo’n 25 duurzame modelabels en lifestyleproducten die gemaakt zijn met respect voor mensen en hun omgeving. Met onder andere een lezingenprogramma, een expositie en een winkel wil MINT een groot modepubliek informeren en de industrie inspireren over forward fashion. SCHONE KLEREN CAMPAGNE www.schonekleren.nl Sinds 1989 brengt de Schone Kleren Campagne verschillende organisaties die zich met kleding bezighouden samen om de arbeidsomstandigheden en de positie van arbeiders in de wereldwijde kledingindustrie te verbeteren. De SKC is een coalitie van onder andere vakbonden, consumentenorganisaties, vrouwengroepen, ontwikkelingsorganisaties en onderzoeksgroepen. Ze wijzen niet alleen op misstanden, maar dragen ook constructieve oplossingen aan. STRAWBERRY EARTH www.strawberryearth.com Strawberry Earth heeft als missie om mensen te inspireren om sociale, duurzame keuzes te maken op het gebied van mode, design, cosmetica en eten. Met projecten en initiatieven als de Strawberry Earth Academy en de Strawberry Earth Fair willen ze de weg naar een eerlijke en groene economie binnen de creatieve sector stimuleren. TALKING DRESS www.talkingdress.nl Marieke Eyskoot wil met haar bureau Talking Dress eerlijke kleding en een duurzame lifestyle op de kaart zetten. Eyskoot is tevens auteur van Talking Dress – alles over eerlijke kleding en lifestyle, een gids voor eerlijke en modieuze kleding en lifestyle. Daarnaast geeft ze lezingen en initieert ze events over duurzame mode en de verbetering van de kledingindustrie. TEXPERIUM www.texperium.eu Texperium is een open innovatiecentrum voor textielrecycling dat de textielketen duurzamer wil maken en nieuwe marktkansen wil bieden. Het centrum wil sorteerders en hergebruikers samenbrengen door middel van het organiseren van symposia en themabijeenkomsten. Bedrijven, kennisinstellingen en de overheid werken samen aan diverse onderzoeken in het kenniscentrum. Het centrum beschikt tevens over apparatuur voor gespecialiseerde proeven.
Bijlage: ontwerpers & referenties
MADE-BY www.made-by.org MADE-BY is een non-profit organisatie voor modebedrijven, retailers en fabrikanten die de sociale, economische en ecologische omstandigheden in hun hele productieketen willen verbeteren. De missie van MADE-BY is om duurzame kleding gemeengoed te maken. MADE-BY adviseert en ondersteunt onder andere bij het verkrijgen van sociale- of milieucertificaten en bij het inkopen van duurzame materialen.
VERANTWOORDING Dit artikel is een uitwerking van het onderzoek dat voor de tentoonstelling Fashion Data werd verricht. Daarnaast is gebruik gemaakt van de resultaten die eerder gebundeld werden in de publicatie Fashion Odyssey (ArtEZ Press 2013). LITERATUUR Claudia Banz en Sabine Schulze, Fast Fashion, Hamburg, Museum für Kunst und Gewerbe, 2015 Sandy Black, Eco-chic The Fashion Paradox, London, Black Dog Publishing, 2008 Jan Brand en José Teunissen, Fashion Odyssey, Arnhem, ArtEZ Press, 2013 Hazel Clark, Slow + Fashion — an Oxymoron — or a Promise for the Future...?, in Fashion Theory: The Journal of Dress, Body and Culture, Vol. 12, Issue 4, December 2008 Gilles Lipovetsky, Moderne Luxe, Postmoderne Luxe, in (ed) Jan Brand, José Teunissen, Mode & Accessoires, Arnhem, ArtEZ Press & Terra, 2007, pp 28-41 Michiel Scheffer, Problemen en de aanpak ervan, in (ed) Jan Brand, José Teunissen, Fashion Odyssey, Arnhem, ArtEZ Press, 2013, pp 86-106 José Teunissen, Mode in Nederland, Arnhem, Terra, 2006 José Teunissen, The Future of Fashion is Now, in (ed) Jan Brand, Jose Teunissen, The Future of Fashion is Now, Rotterdam, Boijmans, 2014, pp 12-26 http://www.rvo.nl/sites/default/files/ Routekaart_Tapijt_juni2012.pdf CIJFERS Uit Claudia Banz, Sabine Schulze, Fast Fashion, Hamburg, Museum für Kunst und Gewerbe. 2015 http://www.cpb.nl/cijfers https://www.oneworld.nl/water/ sta-droog http://www.greenpeace.nl/Global/ nederland/report/2011/ DirtyLaundry_LR.pdf Met dank aan Modint, Matthijs Crietee
37
COLOFON Publicatie Essay: JosĂŠ Teunissen Lemmateksten: Mascha van Zijverden Tekstredactie essay: Gert Staal Tekstredactie: Lotte Haagsma, Mahlee Plekker Grafisch Ontwerp: Rudy Guedj Tentoonstelling Fashion Data Curator: JosĂŠ Teunissen Ruimtelijke installatie: Conny Groenewegen Grafisch Ontwerp: Rudy Guedj
De datavisualisaties zijn tot stand gekomen met dank aan het onderzoek van Claudia Banz, Modint en Circle Economy. Het Tijdelijk Modemuseum wordt mogelijk gemaakt dankzij de genereuze bijdragen van Fonds 21, de BankGiro Loterij en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Dit is een uitgave van: Het Nieuwe Instituut Museumpark 25, Rotterdam tel. +31(0)10-4401200 service@hetnieuweinstituut.nl www.hetnieuweinstituut.nl
38