Thuis in Noorwegen

Page 1

Thuis in Noorwegen

Nederlandse emigranten vertellen

Interviews: Jeannet Appelo

Online versie 2024

Uitgeverij Grenzenloos grenzenloos.nl

Kijk voor meer emigratieboeken op grenzenloos.nl

Copyright ©2024 Jeannet Appelo

Copyright ©2024 Uitgeverij Grenzenloos

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd in welke vorm dan ook zonder uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de uitgever.

De informatie in dit boek is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. De auteur en uitgever zijn niet aansprakelijk voor onjuiste informatie in het boek en eventuele daardoor ontstane schade.

2

THUIS IN NOORWEGEN

Nederlandse emigranten vertellen

Jeannet Appelo

1. Nicolette en Hans van der Reep

2. Wilma en Joop Leeninga

3. Hilde en Harry Klein Hulse

4. Monique en Toon Sol

5. Bettina en Eric Fokke

6. Irma en Hans Verwer

7. Carolien de Zeeuw en Einar Måhr

8. Patricia en Cor de Wilde

9. Winfried Deijman

10. Jacqueline en Ton Wibier

11. Lieke en Wim van Zwienen

12. Franka en Rinie van der Pluijm

13. Conny en Erwin Goorden

14. Manon en Henk Vijlbrief

15. Anneriek Barree en Frank Lison

4

Voorwoord

Rust en ruimte, een prachtige natuur en kwaliteit van leven. Wie wil dat niet? Noorwegen is sinds een paar jaar een opvallend populair emigratieland voor Nederlanders. Het landt biedt de rust, ruimte en levenskwaliteit die ze in Nederland niet meer kunnen vinden.

Emigreren doe je niet zomaar. Het vereist moed en doorzettingsvermogen, organisatietalent en een gezonde financiële situatie, het liefst met de nodige reserves. Je moet gelijktijdig dromen en realistisch zijn, soms een beetje zweven maar uiteindelijk toch met beide benen op de grond blijven staan. Uiteindelijk moet er ook in Noorwegen gewoon geld verdiend worden. En ook al zegt men van Noren dat ze niet zo hard werken, als geëmigreerde Nederlander zul je je toch moeten bewijzen en je beste been voor moeten zetten om de droom te verwezenlijken.

Emigreren naar een ander land is spannend. Een andere omgeving, een andere taal, een andere cultuur. Accepteer dat dingen in Noorwegen anders gaan dan je gewend bent. Accepteer dat Noren meer tijd voor alles nemen. En accepteer vooral dat je de taal moet leren, het liefst voordat je emigreert. Noors is niet moeilijk, maar je raakt nooit uitgeleerd.

De Noren zijn blij dat Nederlanders naar Noorwegen komen. Elke nieuwe inwoner telt. Verwacht echter niet dat je meteen dikke vrienden zult worden. De mensen hier hebben hun eigen familieen vriendenkring. De nieuwkomer laat familie en vrienden achter, iets dat al moeilijk genoeg kan zijn. Als je contacten wilt leggen in je nieuwe omgeving, investeer daarin, ook in je vrije tijd. Wacht niet af. Word actief in een vereniging of club. Neem zelf initiatief, elke keer weer. Dat wordt echt op prijs gesteld.

In Thuis in Noorwegen worden vijftien families geïnterviewd die naar Noorwegen verhuisd zijn. Mooie en eerlijke verhalen die stuk voor stuk de zon- en schaduwzijden van de emigratie laten zien.

Ik wens u veel leesgenoegen toe!

Gert Rietman

Gert Rietman is oprichter, eigenaar en directeur van Placement AS, een in Noorwegen gevestigd bedrijf dat sinds 2003 in opdracht van Noorse, Zweedse en Deense gemeentes en regio’s op zoek is naar nieuwe inwoners uit onder meer Nederland en België. De internetsite www.placement.nl biedt een schat aan informatie over emigreren naar Noorwegen, Zweden en Denemarken.

Barcelona

6

Over de auteur

Jeannet Appelo is een schrijver die zich interesseert in onderwerpen als emigratie, integratie en cultuurverschillen. Geboren in Nederland en opgegroeid in Noorwegen, keerde zij op haar vierentwintigste terug naar Nederland als freelance journaliste en student in de culturele antropologie. Voor haar leeronderzoek woonde zij een jaar in Latijns-Amerika.

De thema’s in dit boek zijn haar niet vreemd, die werden in haar jeugd uitvoerig aan de keukentafel besproken.

‘Waar lacht een Noor om? Waar is een Nederlander trots op? Welke invloed heeft de topografie van een land op de mensen die daar wonen? Wat maakt dat iemand zich ergens thuis voelt?’

Appelo laat zich vooral inspireren door persoonlijke verhalen. Betrokken en scherp doet zij haar verslag, met aandacht voor reflectie en de voorkeuren van de mensen die zij spreekt.

Na haar afstuderen schreef Appelo columns, interviews en verhalen. Tien jaar lang werkte zij voor een stichting die zich inzette voor de leefbaarheid in Amsterdam-West. Zij verzorgde hiervoor onder andere de communicatie. Vandaag werkt Appelo als tekstschrijver, vertaler en journalist met haar eigen bureau De Taalkamer. Het schrijven wisselt zij af met opdrachten als gids en reisleider voor Noorse groepen; te voet, te fiets of te water in Amsterdam of met de touringcar door heel Nederland. Appelo woont met haar gezin in Hilversum.

7

Familie van der Reep GRUBSTAD

Naam:

Kinderen:

In:

Afstand vliegveld:

Emigratiejaar:

Werk:

Levensmotto:

Hans (42) en Nicolette (39) van der Reep

Robin (17) en Loïs (16)

Grubstad (Steigen); 50 (2700) inwoners

234 kilometer (Bodø) 2008

Medewerker visfabriek en expediteur veerboot (Hans); Administratief en financieel medewerker (Nicolette)

‘Niet te ver vooruit kijken’

8
‘Dubbel genieten van onze vrije tijd’

Ze wonen op een puntje kust tegenover de bekende eilandengroep Lofoten in het Noorden, in een gebied dat ‘het rijk van de 1000 eilanden’ wordt genoemd. In een gehucht met vijftig mensen hebben zij een zinvol bestaan opgebouwd met een eigen huis, leuk werk en twee zelfstandige pubers. Hans en Nicolette gaven hun leven een totaal andere wending door te emigreren, zowel zakelijk als privé.

Hans en Nicolette woonden in een volksbuurt in Haarlem. Ze hadden allebei een leuke baan en twee tevreden kinderen op de middelbare school. Alle gezinsleden hadden het naar hun zin. Maar het was een leven op routine en in de herhaling, ze waren toe aan een nieuwe uitdaging. “We kregen de behoefte om meer uit het leven te halen dan we op dat moment

deden”, vertelt Nicolette, “en we vroegen ons af of het ons ook zou lukken in een nieuwe omgeving.” Met dit besef gingen ze nadenken over het land waar zij naar toe wilden en werd het duidelijk dat ze sterk de behoefte hadden aan meer ruimte en rust in hun leven. Toen Canada afviel vanwege de grote afstand en Australië vanwege de vele regels als emigrant,

9

kwamen zij op het forum van Placement lovende informatie tegen over Noorwegen. “We waren nog nooit in Noorwegen geweest maar hebben vanaf dat moment drie zomervakanties in het zuiden van Noorwegen rondgereisd om het land te leren kennen”, verklaart Hans.

Het stel voor me heeft, zoals zo veel mensen die samen zijn geëmigreerd, iets innigs en vertrouwd tussen hen. Relaxed en op elkaar ingespeeld, zo zitten ze naast elkaar. Nicolette met een goed verzorgd koperrood kapsel en rake omschrijvingen. Hans met grote donkere ogen onder markante wenkbrauwen. Samen halen ze herinneringen op aan die eerste stappen van de weg die hen juist naar deze keukentafel aan dit stukje Noorse kust zou brengen.

In de drie jaar van voorbereidingen op hun emigratie, die voornamelijk bestond uit reizen en solliciteren, kwam vooral Nicolette tot nieuw inzicht.

Vanaf haar negentiende werkte ze bij verschillende bankinstellingen, van baliemedewerkster tot adviseur en uiteindelijk als kantoordirecteur voor een filiaal van de SNS Bank met de verantwoordelijkheid voor zes mensen. Ze had het erg naar haar zin en solliciteerde vanuit Nederland in Noorwegen eerst op soortgelijk werk. “Ik heb een aantal gesprekken gevoerd maar uiteindelijk durfde de werkgever het niet aan vanwege mijn gebrekkige kennis van de taal. Telkens zaten er weer een aantal maanden tussen de sollicitaties terwijl wij juist zo snel mogelijk wilden vertrekken.” Op een gegeven moment werd voor Nicolette de wens om te verhuizen belangrijker dan het soort werk dat zij zou krijgen. Dat besef was een omslag, zowel voor de emigratie als in haar persoonlijke leven.

Kas voor groente

Voor het avondeten vandaag hebben Hans en Nicolette samen het balkonhek geschilderd. Voor een balkon met Noorse afmetingen is dit echt een karwei voor twee verzekeren ze me. “We zijn gek op tuinieren en vinden het jammer dat het tuinseizoen hier maar ruim vier maanden duurt. Best ironisch, want met twee hectare grond hebben we nu de ruimte”, schudt Hans zijn hoofd om meteen te verklappen, “daarom hebben we plannen voor een grote kas waar we groente gaan verbouwen.”

‘Soms kan ik de gekookte aardappelen en de bruine saus niet meer zien’

De kas is meteen een interessante aanvulling op het beperkte assortiment in de lokale supermarkt. Dat bezorgde vooral in het begin bij Hans zelfs heimwee. Naar de kaasboer, de speciaalzaak

10

om de hoek en andere culinaire uitstapjes die hij in Nederland gewend was. Want Hans houdt van koken en moest wennen aan andere en vooral beperkte ingrediënten: “Soms kan ik de gekookte aardappelen en de bruine saus niet meer zien!”

Het dorpje Grubstad, waar de nieuwkomers uiteindelijk terecht zijn gekomen, telt vijftig inwoners en is gebouwd op de grond van de voormalige grote boerderij Grubstad. Er zijn daar geen voorzieningen. Daarnaast ligt het dorp Leines met een kerk, een basisschool, een kinderdagverblijf en een bejaardenhuis. De supermarkt en het benzinestation liggen pas weer twee kilometer

verder, in Helnessund. Daarvoor liggen honderden kleine eilandjes in de zee, het rustige water daartussen is gunstig voor de visserhaven en een kade. In Helnessund liggen twee kleine fabrieken in de visverwerking en doet de veerboot tweemaal per dag de kade aan. Daar verzamelen zich in een half uur tijd opeens veel mensen en auto’s. De supermarkt en het café vlakbij vormen het sociale ontmoetingscentrum van Helnessund. Dit alles op het schiereiland Steigen op een uur varen met de veerboot vanaf Bodø, een grootgemeente half zo groot als Utrecht. De rust en de ruimte waar ze naar verlangden hebben ze ruimschoots gekregen. En in Steigen staat een dependance van de Knut Hamsun

11

Videregående Skole waar leerlingen het eerste jaar van het middelbaar onderwijs kunnen volgen. Daar zijn de pubers Robin en Loïs best tevreden over.

Dorp als springplank

Robin was veertien en Loïs dertien jaar oud toen ze gingen verhuizen. Naar een ander land, afgelegen en koud. Hoe ging dat? Nicolette: “Op een gegeven moment kondigde Loïs glashard aan ‘Maar als ik vijftien ben ga ik echt niet meer mee, mam!’ Ik wist dat het menens was. Het was voor ons een stok achter de deur in de emigratie en gelukkig hebben we die ‘deadline’ gehaald.” Eenmaal aangekomen ging het zoals de karakters van de kinderen al voorspelden. Robin had de houding van ‘waar mijn bed staat is mijn huis’, was gek op de natuur en voelde zich als een berggeit in zijn element. Loïs, meer gevoelig en bedachtzaam, had wat meer tijd

nodig. Al tijdens hun eerste zomer in 2008 ging zij voor tien dagen met Hans naar Nederland, de behoefte om even terug te gaan was groot. Inmiddels zit Loïs goed op haar plek en heeft ze ‘vriendinnen in overvloed’. Nicolette vertelt dat haar dochter zich nu beter voelt in Steigen dan in Nederland: “Er zijn hier geen groepen waar je wordt buitengesloten, iedereen hoort bij elkaar en je kan gewoon jezelf zijn. Loïs zegt zelf dat haar wereld kleiner is geworden, maar dat het dorp een springplank is waarvan ze de wereld aan haar voeten heeft. Want door de rust en het vertrouwde leven hier, heeft ze het gevoel dat ze zich overal kan redden.”

Voor Loïs is het duidelijk dat ze niet in Steigen blijft. Ze weet dat ze voor een tijdje naar het buitenland gaat, misschien Frankrijk? Robin zit sinds vandaag op kamers in Oppeid, anderhalf uur rijden van zijn

12

ouderlijk huis. Daar begint hij aan het vijfde jaar van het VWO, waar hij de richting taal en economie heeft gekozen. Ook voor hem is de wereld groter dan de meeste tieners waar hij mee omgaat. Als hij aan de universiteit begint wil hij naar het buitenland, en dan niet naar Nederland.

‘Elke dag weer hebben we een heus schilderij voor de deur’

Even worden Hans en Nicolette afgeleid door het schouwspel buiten. Vanaf hun woonkamer kijken ze uit op de Lofotenwand, karakteristieke bergketen op de eilandengroep aan de kust. De zon gaat onder en de horizon verandert voor onze ogen in een kleurenspel van diep roze en bewegelijk oranje. Hans: “Elke dag weer hebben we een heus schilderij voor de deur.” Het tafereel is onbeschrijfelijk mooi, net als het enthousiasme waarmee het stel halsreikend door het raam kijkt.

Informele huizenkoop

De 240 vierkante meter die Hans en Nicolette vandaag tot hun beschikking hebben als woonruimte, voelt nog steeds als ongekende luxe. De kelder, in Nederland vaak de begane grond, heeft een grote woonkamer van zes bij zeven meter, twee grote slaapkamers, douche en wc. Het domein van de kinderen waar ze slapen en waar ze met vrienden bij elkaar komen. Ze zijn zelf verantwoordelijk voor de schoonmaak. Op de bovenverdieping een woonkamer met dezelfde afmetingen, vier slaapkamers en badkamer. “Én een ruime hal, een waskamer, een koelkamer, een dubbele garage buiten en een schuur…”, ze schieten beide in de lach, “we raken het gevoel niet kwijt dat we zo veel ruimte hebben, er is overal plaats voor, wat we ook in huis halen.”

Toen ze in februari 2008 in Steigen aankwamen, woonden ze eerst in een huurhuis om het gezin twee jaar de tijd te geven om te wennen. Een koophuis was zo definitief. Maar het huurhuis was oud en tochtig en zodoende zijn ze na een half jaar toch gaan rondkijken naar iets anders. “Een miljoen Noorse kronen, ongeveer 125.000 euro, meer dan dat hadden we niet voor een huis over”, stelt Hans weer even duidelijk als toen, “dus hebben we voor dit huis 300.000 Noorse kronen onder de vraagprijs geboden. Het was midden in de crisis, we vonden het wel een gokje waard.” Maanden gebeurde er niks, typisch Noors volgens het stel, en op een gegeven moment is Nicolette op de koffie gegaan bij de verkoper om de situatie te polsen. Halverwege het tweede kopje liet deze tussen neus en lippen door weten dat ze het wel voor een miljoen Noorse kronen konden krijgen.

13

Het huurhuis werd door Hans zijn werkgever ter beschikking gesteld. Want uiteindelijk werd het Hans die de overstap mogelijk maakte door de eerste tijd als kostwinner aan de slag te gaan. Van leidinggevende in het magazijn bij Hennes & Mauritz in Haarlem, een naar eigen zeggen afwisselende en gezellige werkplek, nam hij de uitdaging aan om fulltime te gaan werken in een fabriek die visnetten maakt voor de zalm- en kabeljauwkwekerijen. Dat heeft hij ruim twee jaar gedaan en is daarna gaan werken als productiemedewerker in de visfabriek Steigen Sjømat. Daarnaast doet hij de expeditie van de veerboot die tussen Bodø en Svolvær vaart en die dagelijks Helnessund aandoet. “Ik neem de vracht aan die met de hurtigbåt verstuurd wordt en regel de verzendingen die mee moeten voor heel Noorwegen”, licht Hans toe. “Het is gevarieerd werk waarbij ik veel mensen ontmoet en spreek.” Als nadeel van twee banen noemt hij de lange werkdagen: “De fabriek begint om half acht tot half vier en de laatste boot komt om kwart over zes ‘s avonds en vrijdag om zeven uur ‘s avonds dus als ik om half vier naar huis ga moet ik nog een keer terug naar Helnessund om de hurtigbåt aan te nemen.”

Glaasje wijn, maar dan anders “Je komt jezelf wel tegen in den vreemde”, spreekt Nicolette openlijk, “ik had twintig jaar hard gewerkt buiten de deur en het leek me lekker om de eerste tijd na aankomst in Steigen gewoon thuis te zijn.” Dat was niet zo. Zonder baan, zonder buurvrouwen, vriendinnen of kennissen. Zonder talenkennis en met bijna wekelijkse afwijzingen van sollicitaties. Het was een zware periode met één lichtpunt: “Je hebt elkaar nodig als partners en zo groei je naar elkaar toe en sta je sterker samen.”

Hans was druk aan het werk en de kinderen zaten elke dag op school. Vanaf het begin deden de bewoners erg hun best om het gezin welkom te

heten, de contacten waren warm en open. Hans: “Zonder mijn medeweten zijn mijn vrouwelijke collega’s op hun vrije dag naar Nicolette gegaan op de koffie. Daar lieten ze het niet bij zitten, ze vroegen haar vanaf dat moment mee bij van alles.” Nicolette ging naar verjaardagen en de breiclub en zelfs het muziekkorps waar ze een paar avonden ‘op een hoorn of zo’ zat te worstelen.

‘Vrije tijd is hier belangrijk, daar doe je het voor en daar sluit ik me graag bij aan’

Ze hebben regelmatig contact met mensen, al merken ze wel dat er sprake is van cultuurverschillen in de sociale omgang. Steigen is een vissersdorp waar veel mannen voor langere tijd op zee zitten en vrouwen gewend zijn om zich in de tussentijd zelf te vermaken. Dat doen zij prima, bijvoorbeeld in het lokale café, en ook Nicolette is er van tijd tot tijd bij. “In Nederland zouden we dan bij een glaasje wijn goede gesprekken voeren, maar hier giet men zich zo snel mogelijk vol – soms ook thuis van tevoren –om zich vervolgens zo min mogelijk van de avond te herinneren”, schetst Nicolette, “en daar kan ik maar niet aan wennen.” Wel gaan Hans en Nicolette vaak naar het café op zaterdagmiddag wanneer er altijd mensen samen komen voor een kop koffie. Dan is het er levendig en gezellig, ook zonder alcohol, en werkt dochter Loïs in het café.

Sociaal door werk

Het meeste contact met anderen hebben ze op hun werk. Ze vinden het allebei makkelijker om mensen te leren kennen als ze werken, net alsof je meer van jezelf kunt laten zien als je bezig bent. Ook speelt

14

nog steeds een rol dat ze zich in het Noors niet zoals in het Nederlands kunnen uitdrukken. Toen Nicolette na aankomst drie maanden thuis was geweest, ging ze opgelucht aan de slag als vakantiekracht in het verzorgingshuis. Eind 2008 solliciteerde ze bij de gemeente Steigen waar ze een jaar op de economieafdeling werkte. Tegenwoordig is ze boekhoudster en administratief medewerkster voor Steigen Sjømat. De fabriek koopt vis op, verkoopt die vers en verwerkt een deel tot stokvis, klipvis en platgedroogde kabeljauw. “Ik werd aangenomen door een nazaat van de man die in 1920 begon met de vishandel in Helnessund. Hij is eigenaar van alle onroerend goed in het centrum - de supermarkt, het café, de kapperszaak, de fabrieken, appartementen voor verhuur aan toeristen en de kade - en is bedrijfsleider bij Steigen Sjømat.”

Nicolette had het snel naar haar zin, kreeg er taken bij als boeking van de appartementen en het vertalen van de website van het bedrijf naar Nederlands. In

een kleine gemeente is het niet eenvoudig om een leuke en afwisselende baan te vinden en ze houdt erg van contact met mensen. Op het moment volgt ze een cursus boekhouden voor meer kennis en het opkrikken van haar Noorse CV. “De werkdruk ervaar ik anders dan in Nederland. In Nederland was het nooit genoeg en moest er steeds maar weer meer. Dat gevoel heb ik nu minder. We werken hard, maar het gaat niet ten koste van alles. Vrije tijd is hier belangrijk, daar doe je het voor en daar sluit ik me graag bij aan.”

Om in het begin contact te krijgen met mensen, is Nicolette twee jaar bestuurslid geweest van het Steigen Sagaspill, een openluchttoneelstuk dat elk jaar wordt georganiseerd met de medewerking van honderden vrijwilligers. Het vindt plaats op het eiland Engeløya in Steigen, ook de vindplaats van een Vikingbeschaving rond het jaartal driehonderd. “Er wordt gezegd dat de Vikingen de plek gebruikten

15

voor jaarlijkse samenkomsten. Door veel historische vondsten is het een bijzonder gebied”, aldus Nicolette.

Meer flexibel

Terugkijkend vindt het koppel het fascinerend hoe toevallig het was dat zij uiteindelijk in dit stukje Noorwegen terechtkwamen. Toen Nicolette nog op banen solliciteerde in haar oude sector, ging ze in de zomer van 2007 met het gezin naar Stavanger voor een sollicitatiegesprek. In de tussentijd vermaakten Hans, Robin en Loïs zich in het winkelcentrum in Stavanger centrum en schrok Hans van de overeenkomsten met Nederland; druk, hectisch en veelal hetzelfde winkelaanbod als thuis. Hans enigszins geagiteerd: “Ik wist zeker dat ik dat niet wilde, dat zou geen verbetering betekenen.” Maar toen Nicolette tijdens dezelfde vakantie voor een

sollicitatiegesprek een retourtje Steigen nam, kwam ze helemaal lyrisch terug: “Het was daar heel mooi, ik voelde me daar prettiger dan ooit tevoren. Toen ik ook nog eens kamer 222 kreeg -dat is ons geluksgetal, iets wat altijd terugkomt- in het hotel waar ik logeerde wist ik het zeker; dít is de plek.”

“Alles is op z’n plaats gevallen sinds we hier wonen”, stelt Nicolette. Als diabetespatiënt is ze gewend om met onzekerheid te leven en wil ze dubbel genieten van het leven op het moment. Heel blij is ze met de ommezwaai in haar leven. De drukte van haar carrière is omgezet in veel vrije tijd en samenzijn met de kinderen. Geestelijk voelt het goed om met meer rust te leven en ze heeft tegenwoordig veel minder lichamelijk klachten die, zoals toen ze in Nederland woonde, veroorzaakt werden door stress. “Dat we zo veel in de natuur zijn, dat doet gewoon iets met je als mens”, daar is Nicolette zich zeer van bewust. “Dankzij ons trouwe bakbeest (hond Max), moeten we meerdere keren per dag eropuit en misschien konden we daarom ook zo makkelijk wennen aan het klimaat hier.” ’s Winters daalt de temperatuur niet onder de min vijftien graden en de lichte sneeuw die het landschap dan bedekt compenseert enigszins het totale donker van het seizoen. De zomer is een lichtfeest, dan genieten ze dubbel. En in de lente en de herfst verschijnt het spectaculaire noorderlicht aan de heldere hemel.

In Nederland waren ze van plan om tot aan hun pensioen te werken en daarna te gaan reizen. De emigratie heeft hun horizon verbreed. Ze weten wat ze aankunnen, als gezin en als werknemers. Misschien maken ze gewoon nog een keer een overstap, naar een ander land. “We zijn meer flexibel geworden”, geeft Nicolette toe, “maar we hebben net de rente voor tien jaar vastgezet, dus voorlopig blijven we gewoon hier!”

16

adviezen

• Zorg voor een goed huwelijk. Je hebt elkaar en een stevige basis echt nodig.

• Verkoop alles, verbreek alle materiële banden. Zo heb je geen vluchtweg terug en geef je het minder snel op tijdens een moeilijke periode.

• Geef jezelf de tijd om te wennen. Emigreren is een rouwproces, je neemt afscheid van je roots en voelt je ontheemd in den vreemde. Dat heeft tijd nodig.

17

Familie Leeninga ULVIK

Naam:

Kinderen:

In:

Afstand vliegveld:

Emigratiejaar:

Werk:

Levensmotto:

Joop (46) en Wilma (45) Leeninga Ronnie (17) en Nicole (14) Ulvik; 1100 inwoners

140 kilometer (Bergen)

2009

Medewerker bloemkwekerij en vrachtwagenchauffeur (Joop)

Medewerker supermarkt en secretaresse school (Wilma)

‘Blijf positief’

18

Van nummer naar mens

Het is vandaag 17 mei, de nationale feestdag van Noorwegen. Om elf uur vertrekt de 17 mai toget, de traditionele feestprocessie met voorop het muziekkorps en daarachter de schoolkinderen wuivend met nationale vlaggetjes. Een primeur voor de Leeninga’s. In feesttenue op de bank met buiten dichte regenwolken die over de fjord hangen, gaat het gesprek van start: hoe bereid je twee tieners voor op een verhuizing naar een afgelegen Noors dorp?

De kinderen in het gezin Leeninga waren groot genoeg om mee te beslissen over de verhuizing, vonden Joop en Wilma. Daarom schreven alle gezinsleden voor vertrek uit Nederland een wensenlijst voor hun nieuwe woonomgeving. Voor Joop was dat fjorden en skiën, voor Ronnie vissen en op Nicole haar lijstje stond vanzelfsprekend dat ene woord ‘paarden’.

Wilma wenste een woonplek die niet ver van een grote stad lag en in de buurt van een vliegveld, zodat met name hun ouders vrij gemakkelijk en regelmatig op bezoek konden komen. Noorwegen kenden zij heel goed, door bijna jaarlijkse vakanties in diverse seizoenen. Overal voelden zij zich prettig, maar de fjorden vonden zij het mooist.

19

De twee tieners kregen van hun ouders daarbij de plechtige belofte: “In jullie nieuwe woonplaats krijgt Ronnie een boot en Nicole een paard.” Nicole zwaait met een hoofdbeweging haar lange donkere haren op de rug, kijkt even naar haar moeder en glimlacht dan haar beugel bloot. Of ze haar vriendinnen uit Nederland mist? “Ik zag wel tegen de verhuizing op, mijn vriendinnen waren mijn leven. In het begin was het heel saai in Ulvik. Het was zomervakantie en

ik kende hier niemand. Het enige wat ik deed was elke dag naar de winkel fietsen om boodschappen te doen.”

Op school hadden de leerlingen gehoord over de komst van het Nederlandse gezin, en over Nicole die in augustus op school zou beginnen. Op een dag stond er tijdens die lange eerste zomer een meisje van haar klas voor de deur die vroeg of ze mee wilde gaan zwemmen. Zij stelde haar weer voor aan andere meiden en in feite had Nicole vanaf dat moment weer een sociaal leven.

Toen haar ouders na drie maanden een paard voor haar kochten, werd haar wel eerst duidelijk gemaakt dat ze daardoor niet zomaar terug konden verhuizen naar Nederland. Wetende dat die koop een besluit was om te blijven, zag Nicole het helemaal zitten: “In Nederland zorgde ik een paar keer in de week voor een paard, nu heb ik mijn eigen paard dat ik elke dag verzorg. In ruil voor een stalplaats verzorg ik ook het paard van de eigenaar van de stal. Elke zondag trek ik er samen met een vriendin op uit en maken we ritten op de paarden.” In het begin was het voor Nicole moeilijk vanwege de taalbarrière, maar met acht uur per week Noorse les op school ging het snel vooruit. Met haar nieuwe vriendinnen kan ze overal naartoe fietsen waar ze wil: “Gisteren hadden we een groot feest met kampvuur op het strand. Dat is hier traditie op 16 mei als vooravond van de nationale feestdag. Mijn ouders weten dat ik zelf niet drink, maar op zo’n feest doen anderen dat zeker wel. Toch vonden ze het geen probleem dat ik tot na middernacht op het strand was, zo rustig en veilig is het hier.”

Op het moment probeert ze haar wiskunde op peil te krijgen, want ze heeft haar zinnen gezet op de Jordbrukskule (landbouwschool, red.) in Voss, veertig kilometer van huis. Daar wil ze volgend

20

schooljaar een paardenopleiding gaan volgen, met haar paard en verzorgpaard op school, en zelf haar intrek nemen in het internaat.

Gratis berghut

De Leeninga’s wonen nu zelf aan een fjord, hun tuin van duizend vierkante meter loopt tot aan de oever toe. Aan de andere kant van het water ligt het langgerekte witgeschilderde gemeentehuis en daarachter tegen de berg aangebouwd veel vrijstaande huizen, allesbehalve op een rijtje naast elkaar. De afstand naar de overkant is vijfhonderd meter en met de auto rijden ze vier kilometer naar het centrum langs de oevers van het fjord, dat als een hoefijzer in het dal ligt. De schoolbus is gratis, evenals veel sportactiviteiten in de gemeente. Wilma: “Eén keer per week doe ik aan damestrim, allerlei oefeningen op muziek. Het is één van de vele cursussen die worden gegeven door vrijwilligers en daar betaal je als deelnemer niets voor.”

‘De gemeente heeft zelfs een hut in de bergen die bewoners mogen gebruiken’

De nieuwkomers verbazen zich er over. Zo werden afgelopen winter bezoekers langs de skipiste op wafels en limonade getrakteerd. “De gemeente heeft zelfs een hut in de bergen die bewoners mogen gebruiken. Je haalt de sleutel zelf op bij het gemeentehuis en kan daar met je hele gezin naartoe,” aldus een geanimeerde Joop, “en aan het meertje naast de hut ligt een boot ter beschikking.” Joop en Ronnie werden vorig jaar herfst meegenomen door hun buurman, tevens de leraar van Ronnie. Een schitterende ervaring met een grappig staartje dat Joop graag vertelt: “We moesten eerst twee en een

half uur lopen - bergopwaarts en mét bagage - om aan te komen bij de hut die geen stroom of water had. Na lokaal advies over grillig bergweer hadden we onze nieuwe lange onderbroeken aan, maar het weer sloeg om en we liepen te zweten in de wol.”

De keuze voor Ulvik had uiteindelijk te maken met de school van Ronnie. In Nederland zat hij op een groenschool, een school voor hoveniers en dierhouderij. In Ulvik vond hij bij de Hjeltnes Gartnar School een opleiding die aansloot bij zijn interesses. “Ik leer nu voor toerisme in de natuur”, vertelt Ronnie beheerst vanaf de bank. Zijn blauwe ogen stralen onder onverwacht donkere wenkbrauwen als hij het over zijn toekomstplannen in het vistoerisme

21

heeft. Dol op jagen en vissen, wilde hij na zijn opleiding een eigen bedrijf beginnen en vistochten organiseren voor toeristen. “Maar ik heb besloten om met een vriend van me een tussenjaar te volgen zodat ik kan doorstromen naar de universiteit”, vertelt Ronnie trots, “ik weet nog niet welke vakken ik dan wil volgen, daar ga ik me de komende twee jaar op oriënteren”. Zijn ouders zijn blij verrast met zijn plannen en schrijven de drijfveer toe aan zeer motiverend contact tussen leerlingen en leraren op de Hjeltnes Gartnar School. Op het moment heeft Ronnie twee hoogtepunten in zijn leven, de schoollunch en zijn boot: “Voor dertig Noorse kronen per maaltijd krijgen we spaghetti, pizza of heerlijk belegde broodjes. Maar met mijn porties zal volgens mijn ouders die rekening oplopen tot het dubbele. Door al die buitenlucht tijdens de lesuren krijg ik honger, want met school doen we alles, van ijsvissen tot jagen en vaak hebben we les rond het kampvuur.” In september vorig jaar kreeg

hij op zestienjarige leeftijd zijn eigen boot, waarvoor hij in januari een vaarbewijs heeft gehaald. Zijn eerste Noorse diploma.

Emotieverkoop

In Nederland woonde het gezin al achttien jaar in een koopwoning in Ede, toen op een dag vlak voor hun huis een afhaalchinees werd gebouwd. Wilma liep al jaren ‘met haar ogen dicht’ langs ‘al het lelijke’ in Nederland; de nieuwbouw, de winkelcentra, de volle stations en straten. Op een dag kwam ze thuis van haar werk en trof daar alle kamers geel verlicht aan door de nieuwe lichtreclame van de afhaalchinees tegenover hun huis. Voor Wilma was de maat vol. Ze zetten hun huis in mei 2008 te koop en verkochten het binnen veertien dagen voor een goede prijs. Het gezin verhuisde naar een huurwoning om op adem te komen voor een volgende huizenkoop; een nieuwbouwwoning op een mooie locatie in Ede. Maar aan die plannen kwam een einde toen een

22

jaar later, in februari 2009, Wilma haar baan in de administratie bij een projectontwikkelaar verloor vanwege de economische crisis. Diezelfde avond zei ze tegen Joop: “Ik weet niet wat jij doet, maar ik ga naar Noorwegen!”

De maand mei werd een turbulente maand, waarop Joop, Wilma en de kinderen -na een inventarisatie van de familiewensenlijst- naar Ulvik vlogen om daar een woning te bekijken. Het werd een geslaagde onderneming en met een huurcontract op zak besloten ze om pas verder te solliciteren naar werk wanneer ze eenmaal in Noorwegen woonden. Intussen was in zo’n klein dorp iedereen op de hoogte van het Nederlandse gezin dat bezig was te emigreren. Als laatste stop voor vertrek naar Nederland reden ze even langs de supermarkt om wat eten voor onderweg te kopen. En daar stapte de beheerster van de winkel op Wilma af met het aanbod voor een baan in de supermarkt. Of ze interesse had…

kende ze binnen korte tijd veel mensen. Zelfs het lokale dialect brengen ze haar bij: “Dan vuren ze woorden op me af en moet ik raden wat ze zeggen. We komen vaak niet bij van het lachen.”

Sociaal en afwisselend werk

‘Al op mijn eerste dag zat ik achter de kassa, een echte vuurdoop’

Zo kon het dat Wilma vanaf dag één in haar nieuwe thuisland fulltime aan de slag kon. Met in totaal drie collega’s hebben ze geen specifieke taakindeling, maar helpt iedereen overal mee. Vakken vullen, bestellingen doen en de kassa bedienen, het werk is weinig eentonig en de sfeer tussen de collega’s goed. De relatief korte werkdagen van zes en een half tot zeven uur zijn prettig en het leukste vindt Wilma het contact met iedereen. “Al op mijn eerste dag zat ik achter de kassa, een echte vuurdoop, ik kwam die dag helemaal kapot thuis”, herinnert Wilma zich. Hierdoor leerde ze snel Noors en ook

Joop heeft duidelijk schik in de herinneringen van het afgelopen jaar. Gebruind in een T-shirt vertelt hij op relaxte toon hoe zijn leven is veranderd. In Nederland werkte hij als zelfstandig ondernemer met zijn eigen studio in tegels en plavuizen. Zijn idee was om in Noorwegen als vrachtwagenchauffeur aan de slag te gaan. In de loop van de eerste zomer in Ulvik kwam op een dag de directrice van Ronnie’s school bij hun thuis om voor hem iets af te geven. Zij liet weten dat ze bij de bloemkwekerij in het dorp een vrachtwagenchauffeur zochten. “Ik ben meteen gaan praten”, zegt Joop, “en toen bleek dat ze geen chauffeur zochten maar iemand om tijdelijk honderdduizend bloempotten te vullen, heb ik dat gewoon gedaan.” Al na drie weken kreeg hij een vast contract aangeboden, want ze waren zo tevreden dat ze hem niet wilden laten gaan.

23

Hjeltnes Gartneri, de kwekerij, is een familiebedrijf dat overgaat van vader op oudste zoon en de familie Hjeltnes woont al veertien generaties in Ulvik. De betovergrootvader van de huidige eigenaar heeft de school opgericht waar Ronnie les volgt. De kwekerij is pas na de oorlog opgericht en is vandaag zo groot als vijf voetbalvelden. Langs de steile fjorden moest men speciaal voor de kwekerij het benodigde land platmaken. Er staan negen kassen op het terrein, waarvan de grootste tweehonderd meter lang is.

Alle bloemen worden naar de groothandel in Bergen gereden, sinds een jaar door Joop met een rit van twee en een half uur heen en twee en een half uur terug. In mei en juni is het hoogseizoen en wordt er door meerdere chauffeurs bij toerbeurt heen

en weer gereden, soms drie keer per dag. “Toch is het werk als chauffeur het leukste van mijn baan”, verzekert Joop, “al erger ik me tegenwoordig groen en geel aan alle campers en andere ramptoeristen die in slakkengang met hun fotocamera uit het raam hangend foto’s proberen te maken van onze schitterende omgeving. Aan die bochten ben ik nu wel gewend!”

Samen met zijn vier vaste collega’s luncht hij graag buiten, tenminste als het weer het toelaat. De gesprekken gaan over van alles, hun eigen leven, dat van hun medebewoners en dingen die in het dorp gebeuren. “Zo ben je een beetje op de hoogte van het reilen en zeilen hier”, zegt Joop. “Zelf vertel ik dingen over ons gezin en waar we mee bezig zijn.

24

Door die wisselwerking maken we echt deel uit van de gemeenschap.”

Joop en Wilma hebben in Noorwegen ander werk dan in Nederland, maar vinden allebei dat ze geluk hebben gehad. Door hun collega’s en de afwisselende taken is het werk niet saai en zijn de dagen niet te lang. Elke week volgen ze drie en een half uur Noorse les, daar blijven ze voorlopig mee doorgaan. Door de goede verkoop van het huis in Nederland kwamen ze aan met een financiële reserve. Omdat de nieuwkomers vanaf de eerste maanden in hun nieuwe woonplaats al goed van hun inkomen konden leven, is deze financiële reserve nog steeds intact. “Het feit dat we geen geldzorgen hebben of hebben gehad, maakt dat alles heel relaxed is gegaan”, benadrukt Wilma.

Confirmeren in klederdracht

Voelden ze zich als vakantiegangers al prettig in Noorwegen, na een jaar als inwoners is hun beeld alleen nog maar positiever. “Mensen leven hier zo ontzettend goed samen”, reflecteert Wilma. “Je bent hier niet het zoveelste nummer maar je betekent hier iets als mens. Dat gevoel was ik in Nederland kwijt en dat heb ik hier teruggevonden.”

In september kondigde Nicole op een dag aan dat zij, net als de andere leerlingen in haar klas, zich wilde laten confirmeren zoals protestanten in Nederland geloofsbelijdenis doen.

‘Mensen leven hier zo ontzettend goed samen’

bezoekers diep gelovig zijn of trouwe kerkgangers. “Het is Nicole haar eigen beslissing geweest, ook om zich daarvoor te laten dopen”, legt Wilma uit.

“En naast haar kerkelijke belofte denk ik ook dat het voor haar een manier van integreren is geweest. Zeker gezien het feit dat alle jongeren die hier belijdenis doen dat zien als traditie en gewoonte.”

Joop en Wilma zien zichzelf niet als een kerkelijke familie, maar wonen nu in een dorp waar vrijwel iedereen de kerk bezoekt voor rituelen als doop, belijdenis, huwelijk en begrafenissen zonder dat alle

Wilma en Joop zijn met de dominee gaan praten en uiteindelijk deed Nicole driekwart jaar mee aan de voorbereidende lessen. Wilma had haar voorzichtig op het feit gewezen dat ze als enige van de groep geen klederdracht zou dragen. Nicole zat daar zelf niet mee, in tegenstelling tot de meiden in haar klas. Zij benaderden in het geheim een juf met de vraag of Nicole haar reserve-klederdracht mocht lenen. De juf stemde toe en heeft de jurk speciaal voor Nicole ingenomen. In de eerste week van mei was het zo ver. Op maandag kreeg Nicole, nog niet gedoopt, haar eigen doopceremonie. Vrijdag bezorgde de bloemist

25

een paar boeketten aan de deur en zaterdag ging de deurbel de hele dag door en werden cadeautjes en envelopjes afgegeven. Allemaal van de dorpelingen voor Nicole. Zondag zat tijdens de ceremonie het witgeschilderde kerkje in Ulvik stampvol. “Alles rondom dat confirmeren is een voorbeeld van hoe we worden opgenomen in de gemeenschap”, vertelt Wilma duidelijk geraakt. “Je doet mee en ze willen dat je erbij hoort, dat had ik niet verwacht. In Nederland hadden we ons erop voorbereid dat we waarschijnlijk ook af en toe zouden zitten huilen met z’n vieren. Maar daar is helemaal geen aanleiding voor geweest, voor geen van ons.”

Andijviefeest

“We hebben een positieve kijk op het leven. Ook in moeilijkere periodes keken we over de problemen heen”. Wilma is even in gedachten verzonken voor ze vervolgt: “Het is vooral een kwestie van hoe je zelf in het leven staat.” Ook de dorpelingen van Ulvik zeggen regelmatig dat hun nieuwste bewoners altijd zo positief zijn en de contactpersoon van Joop en Wilma bij Placement vroeg zelfs of ze geen familie hadden in Nederland die ook naar het gebied wilde emigreren. Wilma: “Tja, norse Noren, is het niet zo ‘wie goed doet, goed ontmoet’?”

Joop: “We leven van dag tot dag en weten niet wat er

de komende jaren gaat gebeuren. Maar de kinderen willen al niet meer terug en de toekomst ligt in ieder geval niet in Nederland.” Een dorp zonder criminaliteit en fietssloten, dat is voor Joop een grote vooruitgang, zeker bij het opvoeden van hun dochter die in Nederland door, veelal buitenlandse, jongens werd lastig gevallen. Ook de motivatie voor school ging in Nederland moeizaam. Na een jaar in Noorwegen zijn ze als ouders buitengewoon verheugd met het feit dat hun beide kinderen op school het beste geven en dat ze een toekomstplan hebben. Wilma: “Dat vind ik heel bijzonder.”

Vrienden en familie hebben het huis van de Leeninga’s al snel weten te vinden, het eerste jaar hadden ze elke maand bezoek. Met een huis van tweehonderdvijftig vierkante meter en vijf extra slaapplaatsen is dat in principe geen probleem. “Toch hebben we laten weten dat we voorlopig iets meer tijd voor onszelf nodig hebben”, zegt Joop die niet ontevreden is met de rollen beschuit die bezoekers uit Nederland meenemen. Wilma mist soms bepaalde groenten. In het begin van het jaar hebben ze daarom andijviezaad gezaaid in de kas waar Joop werkt en zo stonden er voor het eerst andijvieplantjes achter het glas in Hjeltnes Gartneri. Driehonderd stuks! Van deze hebben ze er tachtig in hun eigen tuin geplant. Wilma: “Ik heb iedereen laten weten dat als ze geoogst worden we een groot andijviefeest zullen houden.”

Nicole wordt opgehaald door vrienden om mee te lopen in de 17 mai toget. Ronnie, vertrekt straks met zijn ouders. Vanavond gaan ze uit eten in Den Grønne Kafé (Het Groene Café) samen met een Nederlands gezin dat hier veertien jaar geleden is komen wonen. Met een beetje geluk wordt de pizza muzikaal omlijst door een optreden van de man van de burgemeester die zingt en gitaar speelt.

26

adviezen

• Rond dingen goed af in Nederland, zoals verzekeringen, bank, pensioenaanspraken, medische dossiers, gemeentelijke uitschrijving enz. Zorg ervoor dat je de verhuizing onder controle hebt, ter plekke kun je je dan volledig op je nieuwe leven concentreren. Een goede voorbereiding is het halve werk.

• Luister niet naar anderen. Dan kom je nooit weg, en zal je altijd gaan twijfelen. Sluit je af van commentaren.

• Bij twijfel, ga! Hak de knoop door, wees niet bang en ga ervoor. Noorwegen is niet de andere kant van de wereld en je hoeft niet van tevoren alles in kannen en kruiken te hebben. Eenmaal wonend in je nieuwe woonplaats ontdek je dat ook hier dingen goed zijn geregeld en dat er veel meer mogelijkheden zijn, dan dat je in Nederland voor mogelijk houdt.

27

Familie Klein Hulse ØRSKOG

Naam:

Kinderen:

In:

Afstand vliegveld:

Emigratiejaar:

Werk:

Website:

Levensmotto:

Harry (45) en Hilde (42 ) Klein Hulse

Be (12) en Trui (10) Ørskog; 2000 inwoners

54 kilometer (Ålesund) 2006

Eigenaren en beheerders van berghotel Ørskog Fjellstova

www.fjellstova.no

Nooit zeggen ‘ik had zo graag’

28
‘Emigreren is één leuke verrassing’

Inde binnenstad van Zutphen woonden ze in een gemêleerde wijk tussen een staatssecretaris en een schoonmaker. Dat sprak hen aan. Toch ruilden ze dat bestaan in voor een verlaten dal tussen twee dorpen in het midden van Noorwegen. Al vier jaar woont de familie Klein Hulse in Ørskog. De kinderen met een waslijst aan activiteiten, ma die jaarlijks huis en hutten schildert en pa die snuffelt aan de lokale politiek.

Alsof hij net heeft ontbeten en klaar is voor een drukke dag, zo zit Harry tegenover mij. Relaxed en opgewekt tegelijk. Zijn handen onder zijn kin gevouwen, een korte grijze paardenstaart en een blauwe blik met ruimte voor nieuwe belevenissen. En toch loopt het al tegen negenen in de avond en is hij sinds kwart over zes al op de been. Was het misschien een

rustige dag? “Het hoogseizoen begint nu en dan zitten we toch snel op tweehonderdvijftig maaltijden per dag die we in ons restaurant serveren’, zegt Harry, “dus het begint juist weer aardig druk te worden.” Hilde is inmiddels aangeschoven met Be en Trui. Ze bevestigt de drukte wanneer ze vertelt dat het avondeten er vandaag bij ingeschoten is.

29

Voor Harry wegens bezetting in de fjellstova en voor Hilde wegens een vergadering bij de voetbalclub over de aanschaf van kunstgras. Ze vraagt me van onder een blonde pony of ik de kinderen nog even wil spreken voor dat ze naar bed gaan?

lieten ze heel bewust niet meebeslissen. “Die illusie hebben we ze niet gegeven, want het stond vast dat we zouden vertrekken”, legt Harry uit, “dat konden we op die leeftijd nog maken, met tieners zou ik dat anders aanpakken.”

‘Wij richten ons niet primair op de toeristen maar meer op de toevallige passant en de locals’

Be en Trui vertellen in een beetje houterig Nederlands over hun leven in Noorwegen. Be beknopt over zijn grote hobby, tevens belangrijk voor zijn toekomstplan: “Ik zit op voetbal, dat is het leukste wat ik doe, en als ik oud genoeg ben wil ik bij Bayern München spelen.” Dat dit geen loze kreten zijn wordt duidelijk wanneer hij daaraan toevoegt dat hij vanwege zijn voetbalplannen Duits als keuzevak op school heeft. Hij heeft het naar zijn zin, al zou hij graag wat dichter bij zijn vrienden in het dorp willen wonen. Bij Trui kijk ik in het sprankelende blauw van haar vader als ze me een ware waslijst van activiteiten geeft waar ze aan mee doet, veel daarvan vanuit school georganiseerd. “Ik zit op zwemmen, theater, koor, voetbal, scouting en krijg pianoles”, kwettert Trui, “maar het leukste vind ik tur.” Tur is dé grote Noorse vrijetijdsbesteding; wandelen met onderweg het liefst een vuurtje stoken om meegebracht eten op gaar te maken en dat met warm drinken uit de thermoskan wegspoelen. Het verschil tussen Noorwegen en Nederland ligt volgens de kinderen vooral aan de bergen en ze kunnen zich niet echt herinneren hoe het was om vier jaar geleden naar Ørskog te verhuizen. Harry en Hilde hebben hun kinderen in alle stappen van de emigratie betrokken en geïnformeerd, maar

De bedrukte bewolking van de ochtend heeft plaatsgemaakt voor een zonnige afsluiting, een aangename avond. Terwijl Hilde de kinderen naar bed brengt vertelt Harry hoe ook deze dag volgens een vast patroon verliep. Zelf was hij om kwart over zes als eerste op. Na een gezamenlijk ontbijt bracht hij de kinderen naar school met de auto en dronk bij terugkomst koffie met Hilde terwijl ze de taken van de dag doornamen. Daarna doken ze de keuken in om de warme maaltijden voor te bereiden, zoals het snijden van groente, maken van sauzen en ontdooien van het overige eten. Tegen twee uur in de middag haalde Hilde de kinderen weer op, werd het huiswerk gemaakt en werd na het avondeten weer richting dorp gereden voor de activiteiten van de kinderen. Het is aanpoten voor de nieuwkomers en het werk is nooit af. Maar ze zorgen er wel voor dat één van hen vrij is als de kinderen thuis zijn: “Dat lukt meestal altijd en die aandacht gunnen we ze.”

Slaapplaats én restaurant

Ørskog Fjellstova ligt op een steile klim van tien kilometer van het dorp zelf. Ørskog heeft sinds mensenheugenis een centrale plek in de regio, als ontmoetingsplaats tussen het handelsverkeer op zee en het transport naar het binnenland. Een aantal trekpleisters zijn met een autorit van ruim een uur te bereiken. Ålesund, de stad die na een enorme brand begin vorige eeuw vrijwel geheel in Jugendstil weer is opgebouwd. De fameuze klim Trollstigen en de adembenemende fjord Geiranger. Der vegar møtest, waar wegen elkaar ontmoeten, aldus de website van de gemeente. Gelegen aan de Europaweg (E9)

30

worden voor de deur van de fjellstova dagelijks negenduizend verkeersmomenten geregistreerd van voornamelijk vrachtverkeer. De weg is te druk om langs te fietsen en zelfs voor de kinderen om over te steken. Ørskog Fjellstova profiteert van de bedrijvigheid, al is dat niet altijd zo geweest. “Mensen waren heel nieuwsgierig toen we hier kwamen wonen en vroegen zich af wie die Nederlanders op die berg waren die de eeuwig failliete fjellstova hadden overgenomen”, onthult Harry, “jarenlang heeft men hier de verkeerde prioriteiten gesteld.”

“In het verleden werd de nadruk gelegd op de opbrengsten uit overnachtingen en was het aanbod in het restaurant beperkt tot gewoonlijke ‘Noorse’ gerechten als pizza’s en hamburgers”, legt Harry uit, “daar hebben wij met ons meer uitgebreide menu verandering in gebracht en de gasten vinden dit een verademing.” Het eerste jaar begonnen de nieuwkomers met echte huisgemaakte schnitzels en ‘het sloeg in als een bom’. Op topdagen verkopen ze tegenwoordig tweehonderd schnitzels op een dag. Al na een jaar maakte het restaurant negentig procent uit van hun inkomen en de opbrengsten van de camping tien procent. Een verandering van 360 graden met de vorige eigenaar. Truckers en vertegenwoordigers die lange afstanden afleggen stoppen graag bij de fjellstova waar ze naast lekker eten ook comfortabel aan tafels kunnen zitten. Een vaste groep klanten komt het hele jaar door, onder andere alleenstaande mannen uit de omgeving die het niet zien zitten om vaak zelf te koken. “Dus wij richten ons niet primair op de toeristen maar meer op de toevallige passant en de locals”, vat Harry samen.

Als een laatste reden voor het succes denkt Harry dat hij en zijn vrouw met een andere drive hun bedrijf runnen dan de meeste Noren. Voor het stel is de

31

Fjellstova een way of live terwijl de vorige eigenaren het als werk zagen en niet bereid waren om meer dan acht uur per dag erin te stoppen. “Dit is wel iets typisch Noors”, benadrukt Harry,”om vier uur ‘s middags stopt hier de bedrijvigheid en laat iedereen het werk uit handen vallen. Het Nederlandse arbeidsethos maakt dat mensen eerder bereid zijn een klus af te maken.”

Het verrassend grote in rood houtwerk opgetrokken hoofdgebouw van de Fjellstova ligt in een tamelijk smal dal met daarnaast een meertje. Op de begane grond bevindt zich de receptie, het kantoor, de keuken en het restaurant met plaats voor honderd mensen. Boven ligt de feestzaal die ze verhuren en woont het gezin in een appartement van 96 vierkante meter. Buiten liggen vijftien hutten waarvan elf gebruik maken van douche en toilet in een bijgebouw en vier daarvan eigen sanitair hebben. Voor campers en caravans zijn staanplaatsen met toegang tot elektriciteit en sanitair.

Niet stug, wel onhandig Tijdens het gesprek staat Harry af en toe bezoekers te woord. Hij geeft informatie over ontbijt en elektriciteit en overhandigt de sleutel voor een huisje, allemaal moeiteloos in een charmant Noors.

‘Om vier uur ‘s middags stopt hier de bedrijvigheid en laat iedereen het werk uit handen vallen’

“Wij hebben vanaf het begin geen Nederlandse televisie gekeken. We wilden de taal leren en ons de cultuur eigen maken, dat vonden we ook voor de kinderen belangrijk”, benadrukt Harry. Toen de kinderen op school begonnen stonden voor zowel Be als Trui vanaf de eerste dag twee tolken klaar om hen tijdens de lessen te begeleiden. Ongekend deze service, vindt Harry, al zijn ze er na twee weken mee gestopt omdat het volgens hemzelf en Hilde de taalontwikkeling belemmerde: “Be sprak na tien weken op school vloeiend Noors, terwijl Trui meer moeite had. Ze was bijna zes jaar oud, zat op de basisschool in Nederland en moest in Noorwegen weer naar de crèche.” Van negen uur ’s ochtends tot drie uur ’s middags wist ze vanwege taalgebrek niet wat ze gingen doen, waar ze naar toe gingen of wanneer ze weer terug kwamen. “Ze had het ongelofelijk moeilijk”, Harry is daar eerlijk in. “Maar toen ze na de zomer op school begon, stond de tolk klaar en begon ze met lezen en schrijven. Vanaf dat moment was het te overzien.”

Harry en Hilde willen niet in een twilightzone leven maar deel uitmaken van de plek waar ze wonen. “De Nederlanders in de omgeving komen regelmatig eten, zeker sinds we kroketten vanuit Nederland

32

importeren en serveren. We maken dan een praatje bij een biertje, maar ze zijn geen onderdeel van onze vriendenkring hier.” In het begin kwamen regelmatig vrienden uit Nederland op bezoek en een tijdje hield het stel een blog bij over hun belevenissen ‘in den vreemde’. Maar de laatste jaren speelt hun leven zich volledig af in Ørskog, precies waarvoor zij gekozen hebben.

Ze vinden de Noren allesbehalve stug, hoogstens wat voorzichtig in het contact. Dat leidt vaak tot vreemde situaties waarvan Harry treffend een voorbeeld geeft: “Dan komt er een stel binnen dat

koffie bestelt. Als ik dan terugpraat en ze aan mijn Noors horen dat ik een buitenlander ben, weten ze daar niet goed mee om te gaan. Vaak kijken ze elkaar aan, lopen dan weg en keuren mij verder geen blik of woord waardig.” Harry lacht dit weg als ‘onhandig’ en ziet daar verder geen probleem in.

Riskrem en potetball

Toen ze op één januari 2006 eigenaren werden van Ørskog Fjellstova, hadden ze al twee jaar gezocht naar geschikte campings. Het vereiste was een bedrijf met economische haalbaarheid. In Nederland werkte Harry als hoofd jeugdreclassering in Arnhem

33

en Hilde de laatste periode voor vertrek in een bloemenwinkel na jaren als maatschappelijk werkster in de gezondheidszorg. “Ik geloofde steeds minder in de jeugdzorg en hoe deze sector georganiseerd was”, vertelt Harry, “en toen ik minder goed kon samenwerken met mijn nieuwe leidinggevende was dat het laatste duwtje richting emigratie.” In zijn vak zou hij vanwege de taalbarrière niet kunnen werken in Noorwegen. Ze vroegen zich af wat ze met hun achtergrond zouden kunnen doen en kwamen uit op werk in het toerisme. De camping zochten ze in Zweden en Noorwegen, al kwamen ze vaker uit bij het laatste land waar ze twintig jaar geleden voor het eerst op vakantie naar toe gingen. Ontzettend onder de indruk waren ze toen. Na elke vakantie werd het moeilijker om aan het dagelijkse leven in Nederland te wennen en werden de fantasieën over een leven in Noorwegen meer levendig. In de zoektocht naar een camping lazen ze veel over land en samenleving. Harry: “Ons viel op hoe sociaal de

samenleving hier is en hoe sterk de democratische waarden leven onder de bevolking.”

Tijdens twee reizen naar Noorwegen hebben Harry en Hilde telkens vijf bedrijven bezocht die ze van tevoren hadden doorgelicht. Twee keer waren ze al in gesprek met de bank over een hypotheek zonder dat het tot een overeenkomst kwam. Bij een skicamping in Stryn besloot de eigenaar na zes maanden onderhandelen om er toch zelf mee door te gaan. Op een adembenemend eiland in Namsos, 43 kilometer van de drukke toeristische route naar de Noordkaap, vond de bank een camping een te groot risico. Na die laatste afwijzing reed het gezin begin augustus 2005 terug naar Nederland. De stemming in de auto was ‘sip’ en de regen bleef maar stromen. Als doorgewinterde kampeerders huurden ze tegen alle gewoontes in een hut bij Ørskog Fjellstova en aten er zelfs in het restaurant. Toen in september deze fjellstova op internet te koop kwam zei Hilde duidelijk tegen Harry: “Stap maar in het vliegtuig en ga maar kopen. Ik heb het gezien, de omgeving is prachtig en het voelt goed.”

In plaats van een camping runnen hebben ze de afgelopen vier jaar vooral leren koken. Grotendeels door het te doen en door fouten te durven maken. Dat laatste gebeurde meteen tijdens hun eerste kerstdiner –julebord– met tweehonderd mensen. “Ik had me op het traditionele recept riskrem gewaagd, wat in feite hetzelfde is als de rijstepap die we in Nederland kennen”, grinnikt Harry, “maar toen ik die opdiende staarden zo veel mensen in het gezelschap me aan dat ik snel vroeg of alles naar wens was. Om het kurkdroge antwoord ‘wat een verrassing om de riskrem warm te eten’ moesten we gelukkig allemaal lachen.” Tegenwoordig maken ze alle streekgerechten en staat elke donderdag potetball op het menu, een Noors gerecht van

34

gestampte aardappels die in braadvet tot ballen worden gerold en geserveerd met koolraapstamppot ernaast. Heel langzaam introduceren ze nieuwe gerechten. Daarbij houden ze rekening met het voorzichtige karakter van de Noren. “De skipiste ligt hier op een kilometer afstand en ’s winters komen mensen na het skiën hier vaak een biertje pakken”, geeft Harry als voorbeeld, “al snel lieten we ze bitterballen erbij proeven, eerst tot ieders verbazing gratis, maar voor ons een handige manier om mensen kennis te laten maken met iets nieuws.” Vooral in het begin kwamen veel bewoners naar het restaurant om te kijken hoe die Nederlanders het deden. Harry en Hilde schonken voor iedereen koffie in en maakten altijd tijd voor een praatje.

Locale politiek

De sociale contacten hebben ze via de kinderen en het werk. In de fjellstova spreken ze locale gasten die ruimtes huren voor bruiloften en begrafenissen of voor vergaderingen. Ook vrienden en kennissen komen langs voor een biertje en dan genieten ze onder het werk tegelijk van de gezelligheid. Harry gaat geregeld vissen en de kinderen zijn ‘gek op’ skiën. Harry werkt als vrijwilliger bij de lift terwijl de kinderen de berg af zeilen. De verjaardagen vieren ze met Noorse vrienden, ook bij hen thuis wanneer zij jarig zijn.

Harry is gewend om op de hoogte te zijn van het reilen en zeilen in een gemeenschap. Ook in Ørskog heeft hij zijn eerste politieke stappen gezet: “Ik zit in de commissie die over de kunstgrasbaan gaat”,

35

vertelt Harry tevreden, “ik bemoei me overal mee, maar ben me ervan bewust dat ik een buitenlander blijf. Daarom formuleer ik me voorzichtiger dan ik dat in Nederland deed en kies ik mijn onderwerpen zorgvuldig.” Hij zegt het traditionele patroon in de gemeenschap te respecteren en ziet in dat hij dat niet zomaar kan doorbreken. Het blijft lastig om de grote lijnen en ontwikkelingen in de landelijke politiek te volgen, Harry mist kennis van de recente Noorse geschiedenis. Het Nederlandse nieuws leest hij via teletekst. Dan voelt hij zich machteloos omdat hij niet meer bij de thematiek betrokken is, geen invloed heeft op de egocentrische tendensen en het gebrek aan sociale verantwoordelijkheid.

Regio in bloei

De groene hellingen lijken nog na te gloeien door de zon die sinds een paar minuten is ondergegaan. In twee keurige rijen liggen de hutten schuin naast elkaar, hier en daar een auto voor de deur. Een jaar geleden hebben Harry en Hilde aan de rand van het meer een skelterbaan aangelegd, een populair aanbod voor toeristen én bewoners. “We verhuren ook mountainbikes en willen binnenkort

geocaching introduceren”, vertelt Harry enthousiast en nog steeds onvermoeibaar, “een speurtocht met GPS waarbij je een schatkist zoekt en opgraaft. Vervolgens haal je er iets uit maar stopt er ook weer wat in, het is een ondernemende bezigheid met verrassingen in petto.”

Ze hebben ideeën genoeg en zijn nog lang niet klaar. Inspirerend is dat sinds Ørskog Fjellstova zo goed loopt, ook andere ondernemers weer in het gebied gaan investeren. Op een terrein in de buurt wil een bewoner met paardrijden beginnen en de skipiste – op dit moment met drie liften – gaat uitbreiden. Bovendien worden er weer hutten gebouwd in de omgeving, een interessante ontwikkeling in een land waar veel bewoners eigenaren zijn van een hut aan zee of in de bergen. “Noorwegen is volop in ontwikkeling en er liggen veel kansen”, zegt Harry met nadruk. “Met een groot oppervlak en weinig inwoners is er nog veel te doen. En wat het toerisme betreft staat het hier nog in de kinderschoenen.”

‘We hebben het voor een habbekrats gekocht, maar hebben het ook zo weer verkocht’

Dit alles heeft een gunstige invloed op de waarde van fjellstova. “We hebben het voor een habbekrats gekocht, maar hebben het ook zo weer verkocht. Als we alles gedaan hebben met de fjellstova wat we willen en kunnen, al kan ik me daar nog geen voorstelling van maken, dan gaan we kleiner wonen en veel in Noorwegen reizen”, zegt Harry plotseling met een stem vol verlangen. Want sinds de emigratie zijn ze ironisch genoeg alleen op vakantie in het buitenland geweest. Maar ze blijven in Ørskog wonen, die basis pakken ze de kinderen niet meer af.

36

adviezen

• Jaag je droom vooral na. Er zijn altijd honderdduizend excuses om niet te emigreren, terwijl zo veel mensen met het idee spelen. Blijf niet in je droom leven.

• Zeg niet later ‘ik had zo graag….’. De veiligheden waar mensen zich aan vastklampen zijn vaak schijnveiligheden. Er gaat een wereld voor je open als je die loslaat: je ontdekt nieuwe dingen van jezelf, je partner en het leven.

37

Familie Sol ELVERUM

Naam:

Kinderen:

In:

Afstand vliegveld:

Emigratiejaar:

Werk:

Website:

Levensmotto:

Toon (42) en Monique (35) Sol

Rick (8) en Vera (6)

Elverum; 19.800 inwoners

150 kilometer (Oslo)

2005

Technisch constructeur/tekenaar (Toon)

Invalster creche (Monique)

http://huisjeinelverum.spaces.live.com

‘Kijk wat je dromen zijn en doe er wat mee’

38

‘Kijk wat je nog meer in huis hebt‘

Meteen baby en een peuter vertrokken Toon en Monique Sol vijf jaar geleden richting het noorden.

Op tachtig kilometer afstand van de Zweedse grens ten zuidoosten van de Olympische stad Lillehammer, wonen ze vandaag op zes en een halve hectare grond in een omgeving van bossen, rivieren en bescheiden heuvels. Een soepele integratie met blijvend gemis uit Nederland.

Wanneer Rick en Vera vriendjes en vriendinnetjes mee naar huis nemen, is er een activiteit die ‘zwaar favoriet’ is; het spelen in en rond het beekje dat door hun tuin loopt. Daar graven ze naar hartelust of gooien eindeloos met steentjes en bouwen van alles aan de oever. Iets verderop stroomt de rivier Glomma en op het terrein van zes en een halve hectare ligt ook een vijver. Compleet met een knus bankje onder een berkenboom.

Monique, die zelf in een rijtjeshuis is opgegroeid en altijd met de buurtkinderen op straat speelde, moet op haar nieuwe woonplaats wel wat organiseren om de kinderen met elkaar in contact te laten komen. “Het is soms wennen dat kinderen altijd blijven eten wanneer ze na school of crèche bij ons spelen”, geeft Monique toe. “Maar de afstanden zijn hier veel te groot om even op en neer te rijden als kinderen bij elkaar willen spelen.”

39

Toon en Monique logeerden met kerst 2004 bij Nederlandse vrienden die toen in Rena, ten noorden van Elverum, woonden. Via een lokale makelaar hadden ze voor aankomst foto’s bekeken van het mogelijke droomhuis en de grond in Elverum. Reden genoeg om te gaan kijken, vonden ze allebei, ondanks de ware waslijst van wensen waaraan hun toekomstige woning moest voldoen. “Voor ons mocht het werk niet bepalen waar we zouden wonen”, vertelt Toon, “en dankzij internet maakte ik elke avond een virtuele reis tussen talloze makelaarsites om huizen te bekijken”. Het huis moest aan het water liggen met een ruime tuin die mogelijkheid gaf voor een gastenverblijf en een werkplaats annex garage. Ook belangrijk was een geringe afstand naar de dorps- of stadskern en slechts een aangenaam ritje naar een

grotere stad. Tot slot wilden zij voor het contact met vrienden en familie in Nederland op één tot twee uur afstand wonen van een vliegveld. Maximaal. En plotseling was alles binnen handbereik op dit stukje grond in Elverum.

Die kerst zijn ze meerdere malen gaan kijken. Ze twijfelden alleen vanwege de rommelige staat van de gebouwen, tot een vriend die hovenier is de doorslaggevende argumenten gaf. “Hij raadde me aan om de vervallen buitenkant van het anders solide huis te strippen en op te knappen,” blikt Toon terug, “en hij wees ons op de gunstige ligging van de woning, aan de oostkant van de rivier en niet in de schaduwkant van bergen. De zon zou hier ‘altijd’ schijnen.”

40

Europees Alaska

De kinderen liggen net in bed en het stel gaat er enigszins onderuitgezakt voor zitten in de woonkamer. Drie dagen per week rijden ze Rick en Vera naar naschoolse activiteiten, en dat vergt de nodige coördinatie en timing. Vandaag waren de kinderen op scouting, tien kilometer van huis. Ook zitten ze allebei op zwemles en heeft Vera een middag per week turnen. “Wat dat betreft leven we net als veel Nederlandse gezinnen”, stelt Monique, “hier draait het ook vooral om het werk en de kinderen”. Toch vinden zij dat hun leven er op vooruit is gegaan na hun emigratie naar Noorwegen. Dat heeft te maken met de rust en de ruimte die hen goed doet, maar ook - in het geval van Toon – met minder werken en meer vrije tijd.

van emigratie aan Monique voorlegde, was zij niet enthousiast over de grote afstand. Ook Toon stelde jaarlijkse bezoeken van zijn ouders op prijs. Op zoek naar alternatieven praatten zij met vrienden die naar Noorwegen waren geëmigreerd. Naar wat Toon en Monique ‘de Europese versie van Alaska’ noemen. Maar de plannen kwamen pas echt op gang nadat Monique van hun tweede kind, Vera, was bevallen. “Ik kon niet voorbij de zwangerschap heen kijken”, schudt zij haar hoofd, “maar eenmaal met de baby in mijn armen ging de kraan open.” Toon was verguld met haar heldere boodschap: ‘laten we gaan’.

‘Op een dag op weg naar huis dacht ik over tien jaar fiets ik hier nog steeds.

Geen ramp, maar wil ik dat wel?’

In Nederland had Toon samen met zijn broer een bedrijf in sierhekwerk. Hij had het naar zijn zin maar ondanks lange dagen maakte de zaak niet de gewenste ontwikkeling. Toon kan zich het moment goed herinneren waarop hij besloot om uit Nederland te vertrekken: “Op een dag op weg naar huis dacht ik over tien jaar fiets ik hier nog steeds. Geen ramp, maar wil ik dat wel?” Zijn eerste kind was geboren en plotseling stond hij er bij stil wat hij wenste voor de toekomst. Voordat hij eigen baas werd, werkte hij jaren als stuurman op cruiseschepen naar Alaska en Canada. Het bleef altijd trekken, die huizen van boomstammen en de strenge winters. Maar toen hij vlak na zijn openbaring op de fiets het idee

In Noorwegen kreeg Toon een baan als technisch constructeur/tekenaar bij een metaalbedrijf. De kortere werkweek bevalt goed. “Toon is veel socialer geworden sinds we hier wonen. Vroeger kwam hij vaak pas om negen uur ‘s avonds thuis en reageerde hij bijna nooit op mijn voorstellen om mensen uit te nodigen of om nog wat leuks te gaan doen”, zucht Monique bij de herinnering. Nu neemt Toon uitgebreid deel aan het gezinsleven met de kinderen en is hij vaak degene die met ideeën voor uitstapjes komt.

Klein verschil

Wanneer Toon en Monique tijdens het avondeten af en toe Noors praten, worden ze vaak verbeterd op hun uitspraak. Zoon Rick spreekt de taal vloeiend en had geen morsmål-lærer (leraar voor de moedertaal, red.) nodig toen hij op de basisschool begon. Op dat moment woonde hij vier jaar in Noorwegen en sprak hij de taal perfect. Al vinden zijn ouders het soms lastig dat ze in Noorwegen tijdens de eerste twee schooljaren niet op taalfouten letten. “Ze willen de kinderen niet afschrikken met een schrift vol rode strepen”, legt Monique uit, “maar wij zouden wel graag willen weten of hij op niveau zit met zijn Noors”. Gelukkig kan hij goed meekomen en de

41

onderwijsmethode spreekt de nieuwkomers zeker aan. De kinderen worden alleen spelenderwijs getoetst en gaan onder schooltijd regelmatig op excursies in de natuur. “Je kan hier net iets langer kind blijven”, lacht Toon, “als ik had mogen kiezen, dan zou dit ook de omgeving zijn geweest waarin ik groot had willen worden.”

Vera, de jongste, sprak nog helemaal geen woord toen het gezin emigreerde, maar haar eerste woordjes in Noorwegen waren Nederlands. Met twee jaar ging ze naar de crèche en nu spreekt ze beide talen even goed. “Ik denk wel dat ze wat laat met praten begon, omdat ze plotseling in een tweetalige omgeving zat”, vermoedt Monique.

Het leren van de taal is hun overigens meegevallen. Na ongeveer twintig lessen aan huis in Eindhoven, volgde Toon na aankomst in Noorwegen in augustus

2005 twee keer per week Noorse les. De cursus werd georganiseerd door de gemeente en hij zat in een klas met veel asielzoekers. Dat ‘schoot niet op’, het verschil in taalachtergrond was te groot. Uiteindelijk besloot Toon om begin het jaar daarop zelf een cursus te betalen. “Dat was een goede investering met twintig lesuren per week”, zegt Toon opgetogen, “en eerlijk is eerlijk, het was niet duur.”

‘Ze hebben het vaak over stugge Noren, maar ik vind ze niet stugger hier dan in Nederland ’

Na vijf jaar redden ze zich goed en kunnen ze op een relaxte manier gesprekken voeren. Bijvoorbeeld wanneer de buurvrouw weer eens aan komt waaien, kan Monique ontspannen met haar bijpraten met een kopje koffie. Dat was wel anders toen ze destijds in Noorwegen in haar eerste baan begon.

Die baan kreeg ze via de vrouw van een collega van Toon, een fulltime betrekking waar ze bij uitstek de taal leerde. Die mevrouw had aan huis een bakkerij en toen ze uitbreidde naar een eigen ruimte zocht ze personeel. Monique heeft daar twee jaar gewerkt. Ze dacht dat ze met Engels achter de hand zich goed in de winkel zou kunnen redden, maar al spreken mensen in de toeristensector goed Engels, in het dagelijkse leven valt dat erg tegen: ”Vaak was het beter als ik iets gewoon in het Nederlands zei, dan kwamen we er sneller uit. Zo kregen mijn collega’s bij het woord cinnamon bijna een beroerte, maar toen ik er snel achteraan kaneel zei, was de zaak opgelost. ‘Å, kanel, ja!’ Dat geringe verschil in taal typeert volgens Monique ook de gelijkenis tussen Nederland en Noorwegen in het algemeen. Volgens haar is er niet echt sprake van een cultuurverschil: “Ze hebben het vaak over stugge Noren, maar ik

42

vind ze niet stugger hier dan in Nederland. Overal heb je aardige en minder aardige mensen, dat heeft niet zo veel met de cultuur te maken.”

Vakantiehuis op eigen erf Het zou ruim een half jaar duren voordat Toon werk had gevonden in Noorwegen. Het tweetal vertrok met de verkoop van hun huis in Nederland als financiële buffer en wilde bewust pas solliciteren wanneer zij in Noorwegen woonden. “Het is moeilijk om op gesprek te gaan vanuit Nederland”, zegt Toon. Wel is het stel voor een overgangsperiode in Nederland naar een flat verhuisd in de periode dat het huis verkocht was en ze de laatste dingen moesten regelen voor hun vertrek naar Noorwegen. Zo konden zij zonder stress hun huis verkopen en kon Toon, volgens de afspraak met zijn broer, werken tot aan de ‘bouwvak’. Mocht de verkoop van het huis tegenvallen, was hij van plan om tijdelijk werk aan te nemen als stuurman. Met twee maanden op en twee maanden af zou dat gelegenheid geven om de overstap goed voor te bereiden. “Maar het huis was binnen een maand verkocht”, spontaan sprankelen lichtjes in Toons ogen, “dat was een grote meevaller, want daarvoor stond hetzelfde huis een jaar en later twee jaar te koop.” Als een overgangsperiode wat het werk betreft verrichtte Toon vanuit Noorwegen vijftig procent van het tekenwerk voor de sierhekken van zijn broer.

De familie kon zonder financiële zorgen vertrekken. Wellicht werd de druk op de ketel te klein, het solliciteren kwam niet echt van de grond. Na zes maanden klussen en het leren van de taal werd

Toon assertiever met nabellen. Op een dag vertrok hij naar Hamar waar zich meerdere arbeidsbureaus bevinden. Met op dezelfde dag drie gesprekken gepland. Spontaan liep hij ook binnen bij de NAV (Norsk Arbeids- og Velferdsetat, red.), het Noorse

arbeidsbureau, om een functie te bespreken waar hij op gereageerd had. Een week later werd hij uitgenodigd op een sollicitatiegesprek van twee uur met drie man tegenover zich. “Dat was in mijn ‘knuppel-Noors’ van toen niet slecht”, schudt Toon geamuseerd zijn hoofd, “maar het klikte goed. Het betrof een familiebedrijf met vijftien medewerkers en ik kon met mijn ervaring als technisch tekenaar uit Nederland veel voor ze betekenen.”

Toon werkt nog steeds met plezier bij het metaalbedrijf. Al is hij elke dag twee uur in totaal kwijt aan reistijd, ‘s avonds is hij stipt om vijf uur thuis, op vrijdag zelfs al om drie uur. “Ik verdien best leuk, zelfs royaal meer dan in Nederland”, zegt Toon en vervolgt met nadruk, “maar ik hou er minder aan over, het is hier gruwelijk duur”. Het geld vliegt er volgens de nieuwkomers uit. Ze begrijpen goed dat

43

in een gezin twee ouders fulltime moeten werken, want met de grote afstanden hebben beiden een auto nodig en alles, werkelijk alles, is heel duur. Als bijverdienste zijn ze het gastenverblijf op het erf gaan verhuren. Aanvankelijk hadden ze het huisje opgeknapt voor vrienden en familie die op bezoek kwamen, maar uiteindelijk vonden ze het zonde dat het de meeste maanden van het jaar leeg stond. Als Gasthuis Viken hebben ze een eigen blog waar ze het vierpersoons huisje aanprijzen voor vakanties het jaar rond met ‘Brabantse gezelligheid in het hart van Hedmark’. De foto’s tonen een weelde van uitgestrekt groen versus een wit sprookjeslandschap van vervormde boomstammen.

Blåbær en gummibukse

Het terrein is een rustpunt bij thuiskomst, zo omschrijft Monique het: “Die ruimte. Ik heb hier gewoon een fijn gevoel bij alles.” Aan de rand van het bos, met de brede rivier langs eigen land, een beekje en grote vijver.

Hier wandelen ze met hun hond Semmie, soms langs de rivier met zicht op de bergen in de verte. Als het kouder wordt ligt de mist ’s ochtends boven het water. “Een bijzonder uitzicht vanuit de auto op weg naar mijn werk”, zegt Monique voldaan, “dan moet ik mezelf bijna in mijn arm knijpen om te testen of ik niet droom en prijs ik me gelukkig met een leven zonder files en stoplichten.”

44

Terwijl het hele gezin het roer omgooide na de emigratie, is het vooral Monique die de grootste verandering onderging wat betreft het werk. In Nederland werkte zij in de administratie bij het ROC in Eindhoven. Na twee jaar in de bakkerij in Noorwegen begon zij als invalster op de kinderopvang in de buurt. “Ik had geen relevante opleiding en had nooit met kinderen gewerkt, maar hier rekenen ze het moederschap ook erbij als gewicht voor de functie”, vertelt Monique opgelucht. Eerst viel ze in voor iemand met zware rugklachten. Ook nadat deze hersteld was belden ze Monique altijd als eerste wanneer ze iemand nodig hadden.

‘Je moet het elkaar wel een beetje gunnen’

Zelfs met een nul-uren contract en wisselende werkdagen heeft Monique het erg naar haar zin: “Het geeft zo veel voldoening om met kinderen van nul tot zes jaar te werken, ze zijn zo open en eerlijk.” Weer of geen weer– det finnes ikke dårlig vær, bare dårlige klær (er bestaat geen slecht weer, alleen slechte kleren, red.) citeert Monique – ze gaan elke dag met de kinderen naar buiten al dan niet beschermd door een weerbestendige rubberen broek, de gummibukse. “Dan lopen we weer blåbær (blauwe bessen, red.) te plukken in het bos of zit ik in het zonnetje koffie te drinken met collega’s…dan moet ik niet vergeten dat ik er nog voor betaald krijg ook!”

Monique heeft geleerd om open te staan voor andere dingen. Nooit heeft ze gedacht aan de kinderopvang als werk en toch ontdekte ze dat ze nog meer in huis had. Vandaag de dag voelt ze zich sterk en flexibel nu ze zich niet meer focust op één ding.

Kracht en gemis

De overstap naar Noorwegen heeft veel verbeterd voor de familie Sol. Minder arbeidsuren, ontdekken van ander werk, ruim wonen en veel natuur. Toon en Monique zijn energieker en voelen zich rijk met alles dat ze bezitten. Ze zijn geen uitgaansmensen, nooit geweest, en zijn in hun vrije tijd vooral te vinden in huis en tuin waar er altijd iets valt op te knappen. De verjaardagen van de kinderen vieren ze groot, met klasgenootjes en Noorse vrienden. En regelmatig komen vrienden en familie uit Nederland hen bezoeken.

45

Wel missen ze, vooral als ouders met kleine kinderen, de steun en de gezelligheid van de familie. “Voor een studiedag schakelen mensen hun moeder of zus in en dan staan wij er alleen voor”, zegt Monique spijtig, “het is veel moeilijker om vrienden te vragen bij dat soort gelegenheden, omdat je bang bent om iemand met je kinderen op te schepen terwijl je oma juist blij maakt met de mogelijkheid om op te passen.” Op die manier zijn ze sterk op elkaar aangewezen.

Laatst wilden ze bij IKEA twee kasten kopen en meenemen. Omdat er naast de kasten geen plaats was voor twee kinderen in de auto en ze geen oppas hadden, konden ze zoals meestal niet even samen op pad gaan.

De familie is dan ook het enige dat ze missen uit Nederland. Natuurlijk denken ze af en toe aan kroketten, cassis en hagelslag en neemt het bezoek altijd dit soort dingen mee. Maar in Noorwegen krijgen ze er weer nieuwe dingen bij en in een ander land kan ook de hagelslag plotseling anders proeven. “We zitten nu lekker op ons plekkie”, aldus Monique, “en ik heb geen flauw idee wat we in de toekomst gaan doen.” Misschien gaan de kinderen in Nederland studeren? Misschien verhuist het stel naar Trondheim? Toon beweegt plotseling onrustig op de achtergrond en kan nog net met een knipoog inspringen: “We zijn na vijf jaar eindelijk bijna klaar met opknappen, hoor, voorlopig blijven we waar we zijn!”

46

adviezen

• Leer Noors, het opent deuren. De Noren spreken minder goed Engels dan verwacht.

• Waarom wil je emigreren? Durf kritisch te zijn over waar je wilt wonen; bij bergen of aan zee? Laat niet alleen het werk de locatie bepalen.

• Wees flexibel wat betreft werk. Sta open voor andere dingen, dan is er altijd wel werk te vinden. Durf te kijken wat je nog meer in huis hebt.

47

Familie Fokke

Naam:

In:

Afstand vliegveld:

Emigratiejaar:

Werk:

Website:

Levensmotto:

Eric (50) en Bettina (48) Fokke

Moland (Vesterålen); 17 (30.059) inwoners 200 kilometer (Narvik)

2008

Fabrieksmedewerkers haringfabriek Freelance fotograaf en journalist (Eric)

www.lofotenbilder.no

‘Je kunt beter spijt hebben van wat je wel hebt gedaan, dan van wat je niet hebt gedaan’

48
moland

‘Mañana, mañana van het Noorden’

een van de meest spectaculaire gebieden van Noorwegen, de eilandengroep Lofoten, wonen Eric en Bettina Fokke. Zij vertrokken zonder onmiddellijk vooruitzicht op werk maar hebben zich aangepast aan de lokale omstandigheden met een baan voor vrijwel elk seizoen. Zij kozen voor de leegte en de ruigte en kregen toegang tot een adembenemende wereld van dieren in het wild.

Over een maand opent de haringfabriek op Gimsøy weer haar deuren. Van oktober tot februari fileren seizoenmedewerkers de haring, die vervolgens op transport gaat naar Denemarken om daar - al dan niet met een smaakje van kruiden, mayonaise of mosterd -verpakt te worden. Eric en Bettina maken zich op

voor hun inmiddels derde seizoen in de fabriek sinds hun emigratie twee en een half jaar geleden. In de fabriek werken ze soms elf dagen achter elkaar met dagen van twaalf tot dertien uur. Bettina staat aan de lopende band. Zij zorgt ervoor dat alle haringen op hun rechter zij liggen. Eric roert in de bakken met

49
In

vette vis en schuift lege bakken onder de lopende band zodat de filetjes daar invallen. “Van de baas mag ik fotograferen wanneer ik maar wil, zolang de boel maar niet vastloopt”, zegt Eric tevreden. Want de fabriek trekt veel zeehonden en zeearenden aan die hij regelmatig voert met haringen. Daar houdt hij weer leuke opnames aan over: “Af en toe lopen otters binnen om een visje te halen. Vorig jaar trok een groepje orka’s langs en soms sta ik buiten om het noorderlicht te fotograferen.”

Zo heeft het leven als fabrieksmedewerker zijn verzachtende kanten, ondanks het monotone en fysiek zware werk. De fabriek staat op een

droomlocatie en er heerst een relaxte ongedwongen sfeer op de werkplek. De baas werkt vooral hard mee en is niet bezig om leiding te geven. “Elke vrijdag is het wafeltjesdag en bakt onze boekhoudster heerlijke wafels die we met veel jam en room wegwerken”, geeft Eric als voorbeeld, “en collega Jarle rookt regelmatig verse haring, makreel of koolvis die we al om elf uur als warme lunch eten.” Na vier maanden werken, met uitzondering van de kerstvakantie, haalt het stel samen een minimum jaarloon binnen. Een prettige basis voor hun bestaan op Lofoten.

Na een relatief natte zomer hebben Eric en Bettina de laatste twee weken genoten van schitterend

50

weer. Met twaalf graden en weinig wind is het buiten aangenaam vertoeven in een T-shirt. Vooral Bettina profiteert daarvan en brengt vaak uren door in de ruime tuin om het huis, te midden van grasland, moeras en wat ruigte waar zij onder andere een kruidenhoek heeft gemaakt.

‘Op een gegeven moment liep ik

tegen de vijftig en wist ik dat het een kwestie was van nu of nooit’

rust al snel voorbij en beiden verlangden zij er naar om ergens te wonen met deze twee ingrediënten als een dagelijks gegeven.

“Het bleef door ons hoofd spoken, Scandinavië als woonplek”, herinnert Eric zich goed, “en op een gegeven moment liep ik tegen de vijftig en wist ik dat het een kwestie was van nu of nooit.” In zijn baan als journalist voor het Amsterdams

Eric daarentegen, wordt vandaag in beslag genomen door computerperikelen midden in een tijd met stevige deadlines voor een paar interviews die hij moet leveren. De overgang van een oude naar een nieuwe computer verliep minder soepel dan hij had gehoopt: “Eerst moet ik die computer aan de praat krijgen en telefoonnummers en e-mails van opdrachtgevers veilig stellen, daarna kan ik pas weer schrijven.” Ondanks de drukte praat hij met veel humor verder.

Camping noch viskar

Toen Eric en Bettina nog in Nederland woonden, gingen ze twee keer met onbetaald verlof. Bettina werkte toen als voedingsassistente en activiteitenbegeleidster in een verpleegtehuis, Eric als journalist bij Amsterdam Stadsblad. In 1997 reisden ze door Latijns Amerika en gingen de gesprekken geregeld over een mogelijk vertrek uit Nederland. Na een periode met jaarlijkse vakanties in Scandinavië, trokken ze in 2002 voor een half jaar die richting op met de camper. Vanaf dat moment begon het serieus te kriebelen en het idee van emigratie groeide gestaag op vruchtbare bodem. Want na elke vakantie was het gevoel van ruimte en

51
52

Stadsblad was hij altijd goed op de hoogte van de plannen van de gemeente Amsterdam en wat hij noemt ‘de onbegrensde groei die Nederland nastreeft’. Overal werd in razend tempo gebouwd en uitgebreid. Altijd moesten ze in de file staan voordat ze de natuur bereikten en zelfs naast hun favoriete natuurcamping in Friesland begonnen ze aan de bouw van een villawijk. Ze lieten veel achter, want buiten het gebrek aan ruimte en natuur om hadden ze alles. Leuk werk, goede vrienden en een warme band met hun beide ouders die in de flat tegenover hen woonden in Uithoorn. Het was zwaar om hen achter te laten. Daarom vertrokken ze heel duidelijk met de gedachte ‘als het niet bevalt, gaan we terug’.

‘Overal wordt op Lofoten gevist maar je kunt maar bij één tentje een visburger kopen. En dat in een provincie zo groot als Utrecht’

Eric en Bettina gingen op zoek naar een woonplaats in het gebied dat voor hen boven op de lijst stond; de Lofoten. Eerst keken ze naar een camping in Vesterålen. Na wat berekeningen bleek dat deze niet rendabel was, dus zagen ze er van af. Toen kreeg het stel het idee voor een visbakwagen, om verse kibbeling mee te verkopen. “Overal wordt op Lofoten gevist maar je kunt maar bij één tentje een visburger kopen. En dat in een provincie zo groot als Utrecht”, stelt Eric vol ongeloof, “daar zagen wij wel een markt voor.” Ze verdiepten zich in visbakken en ovens, stelde een ondernemersplan op en vertrokken in april 2008 naar Lofoten met een visbakwagen. Zonder dat, tegen alle adviezen in, één van hen een baan had. Toen kwam de vernietigende boodschap:

drie maanden voor hun emigratie was een nieuwe wet van kracht gegaan die het stel verplichte eerst een ondernemersexamen af te leggen in Noorwegen. Helaas was de betreffende ambtenaar vergeten om het stel hierover te informeren. Het eerste seizoen voor visverkoop zouden ze niet meer halen, snel moesten ze ander werk vinden.

Eric was er niet vanuit gegaan dat hij in Noorwegen als journalist verder kon. Gezien de ontwikkelingen rond de visbakwagen, heeft hij het die eerste zomer toch maar een kans gegeven. Dat bleek veel makkelijker dan gedacht, zodat hij vrijwel vanaf het begin als freelance journalist werkte voor Nederlandse media. Daarnaast konden ze die eerste herfst aan de slag in de haringfabriek.

Haring, internet en hobby’s

Afgelopen weekend hadden Eric en Bettina, zoals vaker, bezoek uit Nederland. Gelukkig hebben ze daar de ruimte voor. Ze omschrijven hun woning als een vierkante doos met puntdak, zoals de meeste woningen in de omgeving. Op de eerste verdieping hebben zij drie kleine slaapkamertjes en op de begane grond van tachtig vierkante meter bevinden zich de woonkamer, keuken, badkamer en hal. Het huis is het ouderlijk huis van de geitenboer waarvan ze het huren, zelf woont hij op honderdvijftig meter afstand met de geitenstal tussen hem en de nieuwkomers in. Via de contacten van Placement vonden ze dit huis. Eric: “We wilden eerst gaan huren omdat we niet goed wisten waar we aan begonnen. Hoe was de gemeenschap? De locatie? Ligt het huis de helft van de dag in de schaduw achter een berg of staat het op een winderige plek?” Vandaag zijn al deze vragen positief beantwoord en gaan ze waarschijnlijk in op het aanbod om het huis dat ze nu nog huren te kopen. De tweede zomer na hun emigratie, in 2009, hebben

53

ze het oorspronkelijke idee van een visbakwagen opgepakt, om daarmee de overvloed aan verse vis te verkopen. Eenmaal in de praktijk viel de visbakwagen een beetje tegen. Ze waren vijf dagen per week gebonden en hoewel het ongetwijfeld een gat in de markt was, ontdekten ze dat hun hart er niet in lag. “Afgelopen zomer hebben we de kar te koop gezet, het is voor ons aantrekkelijker om in de haringfabriek te blijven werken”, zegt Eric zonder spijt. Vandaag schrijft hij regelmatig voor Trouw en diverse tijdschriften. Ook levert hij vrijwel altijd foto’s bij zijn stukken. “Dat is het voordeel van internet”, zegt Eric enthousiast, “dan maakt het niet uit van welk adres je je werk opstuurt.” Het enige nadeel is dat het enigszins moeilijk is te combineren met het werk in de haringfabriek. Na elk seizoen heeft hij een flinke aanloop nodig om alle contacten weer op

te poetsen en om opdrachten binnen te halen: “Aan het eind van de zomer heb ik het daarom meestal het drukst, net in de periode voordat de haring komt.” Wanneer Eric schrijft is Bettina bezig in de tuin, bakt ze brood en taarten, daarnaast zijn ze veel samen op pad. Voor zijn reportages reist Eric soms heel wat af. Een maand geleden maakte hij in opdracht van Trouw een artikel over C0² opslag in Noorwegen en reisde hij naar Hammerfest om daar een grote installatie te bekijken. Op dezelfde reis bezocht hij voor een andere opdracht een kwekerij voor kabeljauw in Tromsø en nam hij foto’s bij de Varangerfjord aan de Russische grens voor bij een artikel over klimaatsveranderingen. 2500 kilometer hebben ze toen afgelegd en bij dit soort gelegenheden voelen ze zich bevoorrecht dat ze samen op reis kunnen gaan.

54

Geen stugge bewoners

Om hun inkomen aan te vullen verrichten Eric en Bettina ook ander werk. Van begin februari tot en met mei komt de kabeljauw weer aanzwemmen, dit jaar hebben ze op verzoek twee keer meegewerkt om de kabeljauw te verwerken tot stokvis. Ze denken eraan om dit ook volgend jaar te doen. Voor de overige bewoners, die ook bijna allemaal seizoenwerkers zijn in verschillende branches, staat dan het toeristenseizoen voor de deur. Heel

flexibel, dat is de houding die emigranten moeten aannemen, meent Eric: “Zo niet, dan moet je blijven waar je bent. Wij doen misschien niet het leukste werk, maar zijn bijvoorbeeld heel blij met onze prettige collega’s.”

Toen hij in de jaren tachtig met Bettina achterop de motor door Noorwegen reisde, waren ze, ondanks hun beider fascinatie voor het land, destijds niet bepaald gecharmeerd van de Noren. “Stug, afstandelijk en bot”, vertelt Eric, “dat was ons beeld

55

van de mensen hier en we kwamen tijdens die vakanties nauwelijks met ze in contact.” Hij vraagt zich af of de motor misschien de mensen afschrikte?

Daarbij trok hij met Bettina vooral de natuur in voor de rust en de ruimte en om dieren te observeren. Ze kampeerden zo veel mogelijk in het wild en dan kom je nou eenmaal weinig mensen tegen.

Ondanks hun beeld van de bewoners, wilden ze graag in Noorwegen wonen. Het ruige en lege landschap lokte, als ook de rust die hen goed deed wanneer ze daar waren. “Wij zijn geen cultuurmensen”, zegt Eric openlijk, “dus we waren voor vertrek helemaal niet zo bezig met het culturele en sociale aanbod in het dorp.” De natuur en de schoonheid van het

landschap was de onbetwistbare hoofdreden voor hun overstap naar Noorwegen. Maar de omgang met de eilanders is niet alleen meegevallen, volgens Eric is het een bonus op de emigratie geworden. Hij en Bettina hadden het niet verwacht: “Mensen op de eilanden hier zijn buitengewoon vriendelijk en behulpzaam, ze staan altijd voor je klaar en doen alles om het naar je zin te maken. We kennen hier iedereen en hebben veel meer contact met de buren dan we in Nederland hadden.”

BBQ’s en eigen Lavo

Door het raam in de woonkamer kijken we uit op het wijde zeelandschap en de zon die in zo veel ruimte haar stralen ver verspreidt. Ook de bergen op het

56

volgende eiland lijken in het warme licht te verzachten tot een massa die je gemakkelijk zou kunnen kneden. Maar natuur en mens veranderen hier niet zo snel. De supermarkt is daar een voorbeeld van wat betreft het aanbod in de schappen. “Die keuze is buitengewoon beperkt”, geeft Eric als voorbeeld van iets dat hen is tegengevallen, “het lijkt op een protectionistisch beleid want er liggen voornamelijk Noorse producten in de schappen. Vooral de groente is vaak van slechte kwaliteit en alles is hier duur.” Bettina kookt als hobby en heeft hier best moeite mee. Wanneer ze in Zweden boodschappen doet ‘staat ze in de supermarkt te dansen’ om de hoeveelheid aan keuze van producten. Ze zijn veel samen. In de haringfabriek en thuis, zowel in hun vrije tijd als wanneer Eric aan een freelance opdracht werkt. Het bevalt hen goed, al gaat hun Noors er op die manier maar langzaam op vooruit. De LOI-cursus ligt vrijwel ongebruikt in de kast. In de tijd dat Placement een contract had met de Gemeente Vestvågøy om Nederlandse emigranten naar het gebied te trekken, werden er taalcursussen aangeboden. Nu komen de cursisten voornamelijk uit Afrika en Polen. Met een geheel andere taalachtergrond gaan zij veel trager vooruit. “’Wat praten jullie goed Noors’ zeggen de mensen tegen ons, en dat is heel lief,” zegt Eric, “maar niet waar.”

Vrienden hebben ze vooral gekregen door het werk in de fabriek. Die ligt op het eiland Gimsøy waar ongeveer 250 mensen wonen. Veel van hun collega’s zijn actief in de Jacht- en Visserijvereniging en nodigen Eric en Bettina regelmatig uit wanneer ze iets organiseren. Een dagje mee vissen of kleiduiven schieten. Een BBQ-feest op een eilandje waar ze met de hele club naar toe varen. Een ander eiland waar ze gezamenlijk een Lavo hebben gebouwd, een traditionele tent volgens de tradities van de ‘Lappen’

in Noord Noorwegen. Aanstaande woensdag zijn ze uitgenodigd om bij de buren te komen eten en staat er boknafisk (een gedroogde vissoort, red.) op het menu. “Ik heb liever verse vis”, geeft Eric toe, “maar het contact met de mensen is fijn.”

Noorderlicht als inspiratie

De foto’s die Eric neemt zijn van de natuur en de dieren die daar wonen. Deze zet hij op zijn website en zo bereikt hij veel mensen die dezelfde passie voor het gebied delen. De fascinatie voor het noorderlicht. En voor fotograferen. Steeds meer bezoekers van zijn website vragen of hij en Bettina ook een Bed & Breakfast hebben en of Eric een fotocursus kan geven. Dit soort ideeën heeft het stel aan het denken gezet. “Het werk op de fabriek is zwaar en in plaats daarvan zouden we misschien liever een B&B hebben als aanvulling op mijn werk als journalist”, overpeinst Eric.

‘Het werk op de fabriek is zwaar en in plaats daarvan zouden we misschien liever een B&B hebben als aanvulling op mijn werk als journalist’

In dat geval zouden zij het huis moeten verbouwen. Op het moment proberen zij zicht te krijgen op wat dat gaat kosten en wat een B&B kan opleveren. Na enige reflectie beseffen ze tegelijk dat ze het werk in de fabriek erg zullen missen. Dat samenwerken, de atmosfeer, de omgang met collega’s. “We zijn er nog niet uit of we die overstap willen maken, want ons sociale leven hebben we vooral te danken aan de collega’s waar we, al dan niet als bedrijfsuitje, ook in onze vrije tijd mee optrekken”, legt Eric uit, “en als je niet meer samenwerkt, loop je dat mis.”

57

Intussen moeten ze opnieuw wennen aan de grote afstand tot Nederland. Hun ouders bereiken nu een leeftijd dat ze meer hulp nodig hebben. Dit jaar is in februari de vader van Eric overleden en hij zou graag meer voor zijn moeder willen doen. Bettina haar vader is 81 jaar oud en woont alleen. Zij weet dat hij nooit meer bij hun op bezoek kan komen. De laatste tijd beseffen zij des te meer wat het betekent om zo ver weg van Nederland te wonen. Tegelijkertijd vinden zowel Eric als Bettina dat zij een aangenaam leven hebben in Moland. De natuur heeft precies de uitwerking op hun bestaan die zij hoopten. Ze leven minder gehaast en zijn bezig met dingen die er toe doen. De dagen vliegen voorbij. “Vandaag bijvoorbeeld, zouden we vroeg boodschappen gaan doen maar je gaat dan half

negen de deur uit en bent om twaalf uur thuis”, geeft Eric als voorbeeld, “Net zoals de mensen hier leven wij volgens het mañana, mañana van het noorden.” Soms maken ze er een ommetje bij, met bekers koffie en verrekijkers op het dashboard en de camera onder handbereik. Dan neemt Eric foto’s die hij kan verkopen aan de Lofotposten en heeft hij nog gewerkt ook.

De zon schijnt onverzettelijk over het groene vlakke land en de rijzige bergen in de horizon. Bettina is alweer bezig in de tuin. De waterval achter het huis stroomt oneindig vrolijk over in een beekje over het terrein. Eric als uitsmijter: “Weet je trouwens dat we daar ons drinkwater van krijgen, die beek?”

Foto’s: Eric Fokke

58

adviezen

• Zorg ervoor dat bij aankomst meteen internet en telefoon is aangesloten. Want contact met het thuisfront maakt emigreren makkelijker.

• Als je wilt, moet je gewoon gaan. Dan komt de rest vanzelf.

• Leer de taal vooraf. Dan is het minder moeilijk om contact te leggen.

59

Familie Verwer STORDAL

Naam:

Kinderen:

In:

Afstand vliegveld:

Emigratiejaar:

Werk:

Website:

Levensmotto:

Hans (44) en Irma (41) Verwer

Jip (7)

Stordal; 1025 inwoners

60 kilometer (Ålesund)

2008

Eigenaren Stordal Camping, Timmerman (Hans)

www.stordalcamping.com

‘Nooit bij de pakken neerzitten’

60

‘Mensen laten je hier niet barsten’

Hans

en Irma zijn door te emigreren in het diepe gesprongen, zo voelen ze het allebei. Ze zijn verrukt met hun huis en tevreden in het dorp. Ze hebben inkomsten uit meerdere bronnen en kunnen er goed van rondkomen, ondanks het feit dat alles duurder is in hun nieuwe thuisland. Ook zoon Jip heeft het na een moeilijke start nu goed naar zijn zin.

Op de terugweg reden ze een gebied tegemoet dat in schoonheid niet onderdoet aan het vakantieadres.

De Gemeente Stordal ligt in een smal dal tussen steile bergwanden met sneeuwtoppen als finishing touch op een schilderachtig landschap. De kleurrijke huizen steken fel af tegen een bodem van fris groen en korengeel, met een bescheiden centrum in de

De familie Verwer is net terug van vakantie in eigen land. Ze logeerden drie nachten in een hotel in Beitostølen, een populair vakantieoord aan de poort van Jotunheimen. Jip heeft genoten in een bobsleeen een survivalbaan. “Dat zijn dingen die we moeilijk kunnen doen als een dagje uit”, zegt Irma, “dus deze keer hebben we het er flink van genomen.” Vanwege het slechte weer hebben ze verder niet veel gedaan. Maar met twee bezoeken naar een zwembad als oplossing, zijn de regendruppels volgens de ouders Jip niet eens opgevallen.

61

haven waar de Storfjord eindigt. Redacteuren van het tijdschrift National Geographic prijzen de Noorse fjorden, en het citaat wordt fier aangehaald op de website van de gemeente: “Groter dan de Chinese Muur, meer indrukwekkend dan de Egyptische piramiden.” Het is werkelijk een prachtig dal met een grote hoeveelheid aan activiteiten in de omgeving. “We waren een paar keer op vakantie geweest in Noorwegen en hebben veel van het land gezien”, blikt Hans terug. Een keer reisden ze vier weken met een camper van Nederland naar Lofoten, een andere keer gingen ze met de fiets van Nederland naar Bergen. Ze kwamen vooral voor de rust en de ruimte. Hoewel die in principe overal in

Noorwegen te vinden is, raakten ze verknocht aan het spectaculaire fjordengebied. “We hebben er zeven jaar over gedaan om te emigreren, maar alle serieuze stappen qua werk en woning hebben we gezet in deze provincie, Møre en Romsdal”, concludeert Hans.

Uitbouw en restauratie

Vannacht was de temperatuur net onder het vriespunt, iets dat voor begin oktober niet opvallend is. Overdag was met acht graden en weinig wind prettig vertoeven. “Zo is het hier vaak”, legt Irma uit, “we hebben weinig wind tussen de hoge bergen.” Jip kon na de vakantie vandaag weer naar school

62

en Irma heeft schoongemaakt op de camping. Daar hebben afgelopen weekend een aantal jagers een paar hutten gehuurd.

Hans en Irma vertrokken januari 2008 naar Noorwegen als de nieuwe eigenaren van Stordal Camping. Ze zochten al langer naar een camping in Noorwegen, die naast Hans zijn werk als timmerman voor de inkomsten moest zorgen. Uiteindelijk werd het Stordal. Eenmaal aangekomen vond het stel hun intrek in een appartement en ging snel aan de slag. Irma: “Hans bouwde het oude toiletgebouw om tot appartementen en toen dat eenmaal klaar was hebben we daar zelf gewoond, anderhalf jaar in totaal, totdat we ons huidige huis kochten.”

Dat was een praktische oplossing die ook nog eens heel aangenaam was. Want op die manier kregen zowel Hans, Irma als Jip de mogelijkheid om kennis te maken met het campingterrein en kregen zij de bijhorende taken onder te knie. Naast de appartementen bouwden ze nieuwe sanitaire voorzieningen met douches, spoelbakken, een wasruimte met wasmachine en droger en een stortbak voor chemische toiletten. Deels deed Hans dit met behulp van een lokale, tevens Nederlandse, timmerman. “In de kiosk op het terrein verkopen we ijs en koffie en geven we informatie over de omgeving en activiteiten die er te doen zijn”, zegt Irma duidelijk voldaan.

Op het terrein staan vijfendertig caravans van vaste gasten. Zij brengen al vanaf Pasen de weekenden en hun vakanties hier door. Naast plaatsen voor caravans, tenten en campers, verhuren de nieuwkomers drie hutten, al dan niet uitgerust met douche en toilet. In juni en augustus is het hoogseizoen. Twee weken later houden de bezoeken op, met uitzondering van een paar weekenden in oktober tijdens het jachtseizoen. “De toeristen komen overal vandaan”, vertelt Irma kalmpjes, “veel

Duitsers, Nederlanders maar ook Noren die vaak op doorreis zijn en een nachtje blijven.” Vooral Duitsers zijn dol op vissen en kunnen naar hartenlust hun hengel ophalen in de monding van het riviertje Stordalselva, precies waar de camping ligt.

Eindeloos dromen?

Hans en Irma weten nog heel goed wat de aanleiding was voor hun emigratie. In 2001 lazen

63

zij een artikel in het Noordhollands Dagblad over een Nederlands gezin dat op het eiland Holten in Noorwegen woonde. Voor het stel kwamen de goede vakantieherinneringen weer tot leven. Ze vroegen zich plotseling af wat hen belette om dezelfde stap te maken. Tijdens hun vakanties in Frankrijk had deze vraag hen niet geprikkeld. Daar vonden ze de taal moeilijk en de mensen minder leuk in vergelijking tot Noorwegen.

Maar vanaf het moment dat ze het artikel in het lokale dagblad lazen, keken ze met grote regelmaat op internet naar woningen en functies in Noorwegen. Ze kwamen in contact met Placement en bespraken veel dingen met gezinnen die dezelfde plannen hadden of die reeds richting het noorden waren vertrokken. “We hebben veel gezien en veel

verhalen gehoord”, knikt Irma, “maar we hadden het ook wel naar onze zin in Nederland. Hans kon het als timmerman goed vinden met zijn compagnon, Jip werd geboren en ik was tevreden als moeder en huisvrouw.”

Van emigreren kwam het niet. Op een gegeven moment verhuisden ze naar een leuk huis op een Westfriese dijk, zonder buren dichtbij. Zeker geen slechte woonomstandigheden voor Nederlandse begrippen. Maar toen ontdekte Irma dat Hans nog steeds in de avonduren op internet surfte naar informatie over van alles wat met Noorwegen te maken had. “Ik wist dat Hans Noorwegen, ondanks onze mooie woonplek, niet los kon laten”, zegt Irma, “dus heb ik hem voor een keuze gezet; samen vertrekken of stoppen met kijken en dromen.”

64

De lichtjes in de woonkamer versterken het donker daarbuiten. De kleine zwarte vensters tussen de houten latten, steken decoratief af tegen de grenen panelen. Binnen wordt goed gestookt. Hans en Irma zitten op hun gemak in T-shirts. Zonder omhaal en poespas vertellen ze hun verhaal en geven de indruk ook op die manier in het leven te staan. Al woonden ze de laatste zes maanden in Nederland met een peuter in een caravan in de tuin van haar ouders. Al trokken ze vier weken lang met een camper door Noorwegen. Al fietsten ze de Noordzeeroute van 2800 kilometer van Nederland naar Bergen. Klagen lijkt er niet bij te horen. “Alles is ons meegevallen, van verblijfsvergunning tot woning hebben we geen problemen gehad”, bevestigt Irma, zonder het te weten, dit beeld, “en we zagen ook nergens tegenop.”

Genoeg werk

Ook Hans vindt dat alles op rolletjes is verlopen, al heeft hij wel een tip over de omgang met Noren: “Geduld hebben is hier heel belangrijk. Met die instelling zijn wij zelf gegaan, want ook wij wilden graag minder gejaagd leven en alles wat rustiger aandoen.”

‘Alles is ons meegevallen, van verblijfsvergunning tot woning hebben we geen problemen gehad’

Zo moesten ze bijvoorbeeld zes tot zeven weken wachten op een verblijfsvergunning. Toen ze na deze periode nog steeds geen bericht kregen, zijn ze zelf een keer langsgegaan om poolshoogte te nemen. Eenmaal ter plekke kregen ze tot hun grote verbazing als antwoord ‘oh, het ligt hier al een paar weken’. Zonder uitleg of excuus. “Ik kon er wel om lachen”, zegt Irma onverstoord.

Buiten het campingseizoen om werkt Hans als timmerman, en ook dan heeft hij met deze meer relaxte werkmentaliteit te maken: “Als ik in Nederland anderhalf uur te laat was bij een klant, werd er meteen gebeld en waren mensen snel ontevreden”. In zijn nieuwe thuisland kan hij gerust de hele dag op een onderaannemer wachten, zonder dat die komt opdagen. Vervolgens moet hij er zelf achteraan bellen om een nieuwe afspraak te maken. “Je krijgt zelden een andere verklaring dan ‘ja, ja, ja’, dat heel rustig en bedachtzaam wordt uitgesproken”, doet Hans na, “dus op het werk kan dat wel eens lastig zijn.”

‘Geduld hebben is hier heel belangrijk. Met die instelling zijn wij zelf gegaan, want ook wij wilden graag minder gejaagd leven’

Maar Hans heeft het zeker naar zijn zin als timmerman. Hij werkt als freelancer voor een Nederlandse collega in het dorp die daar al zeven jaar woont. Dezelfde waarmee hij bij aankomst de camping aanpaste. Ze kunnen het goed met elkaar vinden en helpen elkaar als dat nodig is: “Sander maait bijvoorbeeld ons grasland en wij mogen zijn kloofmachine en sneeuwschuiver lenen. We drinken af en toe koffie bij elkaar, vooral in de zomermaanden.”

De combinatie van een camping en het timmerwerk is goed uitgepakt. In het hoogseizoen werken Hans en Irma samen op de camping, vooral met schoonmaken en verkopen van ijs en dergelijke in de kiosk. Buiten de zomermaanden neemt Irma het in haar eentje over en doet zij de administratie en het kasboek. De boekhouding laten ze door een

65

professional nakijken. De rest van het jaar heeft

Hans naast opdrachten als timmerman genoeg te doen met het onderhoud op de camping.

Trekker te hulp

Voor Jip, die vier jaar oud was toen hij als kersverse bewoner in Stordal aankwam, was de eerste tijd moeilijk. Hij ging meteen drie dagen per week naar de crèche en kon daar maar niet wennen. “Alles was mis”, zegt Irma bedrukt bij de herinnering, “hij kon de mensen niet verstaan en dat maakte hem erg bang. Als ze met de crèche op tur gingen – naar het bos, het water of gingen sleeën – begreep hij niet waar hij naar toe ging en was hij als de dood dat wij hem niet terug zouden vinden”. Eén van de leidsters was Nederlands en haar zoontje speelde op de crèche veel met Jip. Maar als hij er niet was, was alles fout. Na drie maanden besloten Hans en

Irma om hem thuis te houden, en vanaf dat moment draaide de situatie honderdtachtig graden. “Het is een buitenkind, in Nederland was hij ook in weer en wind bezig”, legt Irma uit, “dat hij vrij en zorgeloos op de camping kon huppelen met ons in de buurt was precies wat hij nodig had”. Van de televisie –BarneTV – en van jonge campinggasten leerde hij snel Noors en na een periode thuis zat hij weer lekker in zijn vel en keerde hij als een tevreden mannetje terug naar de crèche.

Jip heeft het niet veel over Nederland. Hij verheugt zich op familiebezoek dat langskomt, al is dat volgens zijn ouders ook vanwege de cadeautjes. Hij is gek op vissen en heeft zijn eigen hengel. “Als we varen op de fjord is hij helemaal in zijn element, dat is zo mooi om te zien”, lacht Hans, “en hij kan niet wachten tot de sneeuw komt.” Stordal heeft een klein skigebied met drie liften en een peuterbaan.

66

Daarnaast doet Jip van oktober tot maart op woensdag aan barneidrett oftewel kindersport, met elke twee maanden een andere sport; zwemmen, klimmen op de klimmuur en skiën. Jip speelt veel met zijn Noorse buurjongetje en twee Nederlandse buurmeisjes. ’s Winters maken ze een loipe rond het huis en banjeren eindeloos rond in het witte element. De bewoners maken zich nu al op voor het winterseizoen met specifieke trainingen in de sporthal, Hans vindt het indrukwekkend hoe fanatiek ze zijn in een dorp van geringe omvang. In de kleine gemeente kent iedereen elkaar en blijven ze graag op de hoogte van het wel en wee van hun buren. Irma heeft daar goede ervaringen mee: “Ik ben toch een onbekende voor de mensen hier, maar ze spreken me aan op straat en in de winkel en vragen hoe het met Jip gaat en met onze huizenkoop.”

‘Als we varen op de fjord is hij

helemaal in zijn element,

dat is zo mooi om

te zien’

Ze woonden er net een week toen ze met de splinternieuwe auto van de weg gleden. Op dat moment kwam er net een jongeman aanlopen, geeft Hans als voorbeeld: “Hij liep rustig naar huis en kwam een kwartier later terug met zijn broer en een trekker. Heel behulpzaam, de mensen laten je hier niet barsten.” Ook van de vaste gasten op de camping kregen de nieuwkomers waardevolle hulp. Sommigen van hen komen er al twintig jaar en maakten Hans en Irma meer wegwijs dan omgekeerd.

Fijn huis

In Stordal staan weinig huizen te koop. De meeste woningen worden geërfd of binnen de familie verkocht. Een eigen huis bouwen is hier ook duurder

dan een bestaand huis kopen, en meestal zit daar weinig grond bij. Daarbij wilden de nieuwkomers graag een oud huis - tømmerhus - buiten het centrum, met veel grond en een eigen bos, omdat ze allebei houden van de sfeer van een oud huis. Hans en Irma begonnen in een huurwoning, maar waren er als de kippen bij toen ze de mogelijkheid kregen om hun huidige huis te kopen. Als ingeburgerde dorpelingen deden ze dat op de lokale manier. Nog voordat het huis op de markt kwam, hoorden ze via via het gerucht over de aanstaande verkoop en nodigden ze zichzelf uit voor een kopje koffie bij de eigenaar. Hans: “Eindelijk kregen we de mogelijkheid om een huis te kopen. De verkoop was bij het eerste kopje al rond.”

Het huis is honderd jaar oud en met tachtig vierkante meter relatief klein. Er staat ook een

67

schuur met een kelder op het erf. Voor de verkoop was het opnieuw geïsoleerd aan de binnenkant en ze kochten het huis met inboedel. De woning ligt op een kleine vier kilometer afstand van de camping, ze kunnen er in de zomer naar toe fietsen. “We willen bijna alles veranderen”, vermeldt Irma, terwijl ze op haar gemak er aan toevoegt, “maar nu is het al knus en warm hier. Het voelde gelijk goed toen ik over de drempel stapte en Jip meldde meteen ‘ik wil hier niet meer weg’.”

Naast het werk leiden ze een rustig leven. Irma is graag thuis. Soms spreekt ze af met een andere Nederlandse vrouw om te wandelen. Een Duitse vriendin, die een zoontje heeft bij Jip in de klas, komt ’s zomers vaak langs op de camping en ’s winters bezoeken ze elkaar voor een kopje koffie of ’s avonds om een wijntje te drinken. “Ik kom uit een groot gezin en was in Nederland altijd op weg naar

een visite of een verjaardag”, verzucht Irma. “Ik mis het niet, het werd een verplichting.” Wel is ze blij met jaarlijks bezoek van familie, die in periodes ook meehelpen op de camping. Haar moeder van 76 jaar stapte voor het eerst in haar leven in een vliegtuig om de Verwers in hun nieuwe woonplaats te bezoeken, ze vindt vliegen fantastisch en Noorwegen prachtig. “En vorig jaar heeft één van mijn zussen met haar man hier kerst gevierd”, vertelt Irma blij, “het waren twee gezellige weken met kerstboom uit eigen bos.” Tijdens uitjes met school komen ze in contact met andere ouders. De uitjes bestaan uit ondermeer zwemmen en bowlen dat twee keer per schooljaar wordt georganiseerd. Hans: “Verder zijn we tevreden met z’n drietjes.”

Simpel menu

Hans en Irma vinden Noorwegen wel een duur land. “We wisten het van te voren, maar toch valt het tegen hoeveel dingen je hier nodig hebt in vergelijking tot Nederland”, benadrukt Hans. Voor de kinderen hebben ze gezien de vele activiteiten in de buitenlucht goede kleding voor alle seizoenen. Omdat vrijwel alle kinderen naar de crèche gaan en daar elke dag in de natuur te vinden zijn, hangt er ook daar een set thermo ondergoed, wollen trui, regenkleding en sneeuwpak. “Gelukkig ruilen ze hier veel en is er één keer per jaar een tweedehands kledingmarkt”, zegt Irma, “die hebben we vorig jaar gemist maar daar zijn we dit jaar zeker bij.” En de keuze in de winkel is beperkt, geven ze toe, vooral met weinig keuze in verse groente. In het begin was het zoeken naar variatie in het menu, maar na bijna twee jaar eten ze hun avondeten zoals de meeste Noren; aardappelen, groente en vlees. “Zelfs de familie in Nederland hoeft geen boodschappen meer mee te nemen wanneer zij op bezoek komen”, besluit Irma, “we ontdekken liever andere dingen hier op onze nieuwe woonplek.”

68

adviezen

• Zorg dat je genoeg financiële middelen achter de hand hebt. Alles is duurder en in het begin moet je, ook voor de kinderen, veel aanschaffen.

• Denk goed na over wat je meeneemt. Uit eigen ervaring: we hadden een hele container vol met spullen mee waarvan we zeker de helft hebben weggebracht naar de gemeentelijke stortplaats omdat we in een kleine huurwoning begonnen.

• Als je dromen en plannen hebt om te emigreren, moet je het niet voor je uit blijven schuiven. Wij zijn in het diepe gesprongen en alles is meegevallen.

69

Familie Måhr-de Zeeuw Sannidal

Naam:

Kinderen:

In:

Afstand vliegveld:

Emigratiejaar:

Werk:

Levensmotto:

Einar Måhr (45) en Carolien de Zeeuw (41)

Bobbie (6) en Sascha (4)

Sannidal (Kragerø); 1500 (10.600) inwoners

90 kilometer (Torp)

2008

Timmerman (Einar)

Leerkracht basisschool (Carolien)

‘Maak wat van het leven!’

70

Leven in een waar paradijs

Voor

hun kinderen is het leven in Noorwegen een waar paradijs met ruimte om te spelen en alles van wroeten in de tuin tot kerstboom zoeken in eigen bos. Als timmerman is Einar ook in zijn element. Maar hoe is de overgang voor Carolien die haar beroep ook in Noorwegen uitoefent als onderwijzeres op een basisschool?

Het boerenerf gloeit in het licht van de warme zomeravond. De zon lijkt op de toppen van de dennenbomen te deinzen die als een kartelend silhouet achter het ruime witte woonhuis opdoemen. Op enkele meters afstand staat een sierlijk rood zomerhuisje compleet met veranda. De enorme schuur ernaast is in de traditionele stijl van een låve gebouwd; een langwerpig rood gebouw op stenen palen en een enorme loopplank naar de eerste

verdieping. Toen de boer hier nog de baas was werden de koeien via die plank naar boven gedreven en lag de hooizolder tot de nok gevuld. Maar het zijn andere tijden met andere bewoners, iets waar de husnisse, verre familie van de Nederlandse kabouter, nogal aan moest wennen. Na een tijdje met veel gekkigheid uithalen, ziet de nisse tot zijn grote opluchting dat de nieuwelingen de boel goed verzorgen. En de hagelslag bevalt hem wel!

71

Je kan niet anders dan in sprookjes vervallen op het terrein van Einar en Carolien, die samen met hun twee dochters op een oppervlakte van 13.000 vierkante meter leven. Het woonhuis heeft drie verdiepingen en een oppervlakte van tweehonderd vijftig vierkante meter. De buren aan beide kanten wonen honderd meter verderop, de gebouwen zijn door het dichte dennenbos niet te zien.

“Voor de meiden hebben we op een royaal terras speeltoestellen neergezet, lekker veel en groot, voor Nederlandse begrippen ongetwijfeld overdreven”, schudt Carolien haar hoofd. “Maar we hebben hier zo veel ruimte en ze spelen meestal thuis met z’n tweetjes.” Aan de achterkant loopt de grashelling af naar een meertje dat je onder een bruggetje door kunt bereiken en waar je terechtkomt op een heus privé-strandje. “De moestuin ga ik van de week inzaaien”, wijst Carolien, “en voor de schuur staat nog een kippenhok.”

Het is voor het gezin een grote overgang van de files en de drukte in Nederland tot deze oase van aangename rust. Toch vonden ze het allebei juist belangrijk om niet te afgelegen te wonen. “Je bent met de auto binnen tien minuten in Sannidal, binnen vijftien minuten in Kragerø en naar de grote stad Porsgrunn is het een uur rijden”, zegt Carolien, “Dat vinden we allebei geruststellend.” Het was vooral het huis en het erf dat het stel naar dat deel van Noorwegen bracht.” Achteraf een wijze beslissing, want in de kustplaats Kragerø zorgen de vakantiegasten in de zomermaanden voor meer dan een verdubbeling van het aantal inwoners. Veel mensen hebben daar hun eigen vakantiehuisje en voor Einar als timmerman is dat een interessant gegeven.

Noorse schooljuf

Het loopt tegen tienen in de avond. Einar is even met een buurman in gesprek en Carolien nipt van haar hete kopje thee. Ze hebben vandaag allebei gewerkt en zijn een beetje gaar. Nadat de kinderen in bed lagen heeft Einar een douche genomen en Carolien het nieuws gelezen op internet: “Op de computer lees ik vaak nieuwssites in het Nederlands, maar we hebben een weekendabonnement op de grootste nationale krant, Aftenposten. Die neem ik heel trouw door. Het is zo’n dikke krant dat we er de hele week mee doen.”

Na aankomst had Einar besloten om eerst een paar maanden thuis aan de slag te gaan om de schuur te verbouwen, zodat hij die in de toekomst kon gebruiken voor zijn werk. Vervolgens werd hij via de tam tam door een aannemer gebeld of hij een keer wilde komen praten over de mogelijkheid om bij hem te werken. Carolien: “Zo gemakkelijk is hij aan werk gekomen.” Carolien besloot om als een speer de taal te gaan leren, omdat zij zonder kennis van het

72

Noors nooit een baan zou vinden in het onderwijs. Ze volgde de volwassenopleiding in Kragerø en zat twee tot vier uur per dag op school.

‘Ik ben meteen naar de school in het dorp gereden om mezelf aan te bieden als gratis stagiaire’

Carolien werkte in Nederland al twaalf jaar als lerares op dezelfde basisschool en ze had het daar erg naar haar zin. Voor haar is het nog steeds wennen als juf op een Noorse school. Al is ze er best trots op dat ze na een jaar al voor de klas stond: “Ik vind Noors een makkelijke taal, deed elke avond mijn huiswerk en leerde snel. Na een paar maanden op taalschool werkte ik die eerste zomer in de keuken van een restaurant. Ik deed het voor de afwisseling. Het was een leuke ervaring maar de werkomgeving was stressend, dat beviel me niet.” Op de opleiding Noors voor middelbare scholieren die ze na de zomervakantie volgde, adviseerde de docent haar om tijdelijk werk aan te nemen in het onderwijs. “Toen ben ik meteen naar de school in het dorp gereden om mezelf aan te bieden als gratis ‘stagiaire’ voor drie dagen in de week. Dat werd enorm gewaardeerd en na drie maanden kreeg ik een paar vaste uurtjes in de week aangeboden”, vertelt Carolien. Ze begeleidde een paar kinderen individueel, een baan waar zij, afgezien van haar lage taalniveau, overgekwalificeerd voor was. Daarna viel ze twintig uur per week in als ziektevervanging. Vanaf dat moment stond ze zelfstandig voor de klas.

“Voor dit jaar heb ik een aanstelling van zevenenvijftig procent en ik begeleid twee jongens met een ondersteunend programma”, zegt Carolien

tevreden. “Al gaat het er hier wel heel anders toe dan op een Nederlandse school”. De kinderen beginnen in Noorwegen op school als ze zes zijn, wanneer Nederlandse kinderen in groep drie zitten. Dat maakt het niveau en het tempo volgens Carolien zo veel lager, en in positieve zin relaxter: “Vroeger toetste ik me suf, hier krijgen de kinderen meer de ruimte om te spelen. Ook de omgangsvorm van de kinderen is hier vrijer.” Het beleid is includerend, hetgeen betekent dat er veel met assistenten wordt gewerkt die kinderen met een handicap, autisme of ADHD opvangen. Carolien vindt het een mooie gedachte, maar ondervindt hoe in de praktijk deze kinderen zich juist anders voelen en geïsoleerd raken op school.

73

Zonder groeten

Als Einar weer bij ons komt zitten, gaat het verhaal over op de ‘rare buurman’ die net weg is. Die in het begin Carolien haar Noors van de Nederlandse Volksuniversiteit volkomen negeerde en haar openingszinnen steevast beantwoordde met: Darf ich deinen Man sprächen? Daar hebben ze wel om moeten lachen, al blijven ze allebei moeite hebben met de meer afstandelijke omgangsvormen. “Het is zo raar om mee te maken dat mensen waarmee je op een verjaardag bent geweest je drie dagen later op het kinderdagverblijf stijf voorbijlopen, zonder te groeten”, zegt Carolien geagiteerd, “daar kan ik maar niet aan wennen.” Ze vinden dat mensen erg lang de kat uit de boom kijken. Einar werkt vaak

voor langere tijd bij mensen thuis en er wordt dan nauwelijks gesproken. Ook het Nederlandse kopje koffie van de klant tijdens je werkzaamheden heeft hij hier nog niet meegemaakt. Zo werkte hij een keer een maand lang aan een huis en had hij geen woord met de eigenaar gesproken, terwijl hij daar wel vaak kwam kijken. “Tijdens een kerstdinee, (julebord, red.), kwam hij plotseling naar me toe en begon uitgebreid te kletsen”, kijkt Einar me vol ongeloof aan, “met een borrel op durven de mensen hier meer.”

In hun vrije tijd gaan ze om met een paar Noorse stellen die hen regelmatig uitnodigen. “Dan bellen ze bijvoorbeeld om te vragen of we met z’n vieren

74

meegaan het bos in om een kerstboom uit te zoeken,” vertelt Carolien, “of vieren we Oud en Nieuw samen en hebben contact via de kinderen.” Ze vertellen dat dit vaak Noren zijn die zelf veel gereisd hebben of een tijdje ergens anders in Noorwegen of het buitenland hebben gewoond. Die lijken meer open te staan voor andere ervaringen.

Ondanks deze contacten mist Carolien haar familie en een goede vriendin waar ze regelmatig een kopje koffie mee kan drinken. Ze wil niet koste wat het kost integreren maar blijft sterk bij haar eigen gevoel: “Dan wacht je weken op de veel besproken nationale feestdag 17 mei, maar ik vond er geen bal aan.” Carolien begrijpt dat het een feest is met een lange traditie, maar ziet de lol er niet van om in een optocht te lopen naar het dorpserf. Omdat in het kleine dorp iedereen meeloopt, is er geen publiek. “Na een uur

kerkdienst sta je in de rij met de kinderen voor drie spelletjes die al jaren hetzelfde zijn en na twee uur kletsen loop je terug in een bunadtog, een optocht van mensen in klederdracht. Bovendien kan het erg koud zijn, wollen ondergoed is geen overbodige luxe, zelfs in mei!” besluit de emigrante het thema.

Vertrek zonder werk

Carolien woonde tijdens haar studie Spaanse Taal en Letterkunde twee jaar in Spanje en dacht er wel vaker aan om Nederland te verlaten. Einar moest altijd om de drie à vier jaar naar het noorden. Daar vond hij een stukje vrijheid dat hij nergens anders waar hij geweest was zo ervoer. Zijn opa kwam uit Noorwegen van de boerderij Måhr in Moss. Nog voor de oorlog verhuisde zijn opa naar Amsterdam waar hij een winkeltje begon in zeemansartikelen op de Zeedijk. Hij is begin jaren zeventig overleden.

75

Op internet las Einar over de Scandinaviëdag in Hoevelaken en daar liepen ze onbevangen rond en voerden gesprekken met gemeentes uit verschillende uithoeken van Noorwegen. Nog steeds zonder duidelijke voorkeur begonnen ze regelmatig op internet naar huizen te kijken en werd er een tijdje veel in termen gesproken van ‘Whouw!’, ‘Wat groot!’, Wat mooi!’ Toen ze op een dag het huis in Sannidal zagen waren de uitdrukkingen in overtreffende trap op en namen ze met Pasen het vliegtuig naar het Noorden om het huis te bezichtigen. Met dertien andere gegadigden was het nog even spannend, maar drie dagen later waren ze eigenaren van grond, huis en schuur tegelijk, met ruime Noorse afmetingen.

Voor vertrek wilden ze de boel goed afronden. “Naast het overdragen van mijn taken als juf moest ook Einar zaken rondom zijn eigen bedrijf afsluiten. We hadden twee woningen te verkopen, ons woonhuis en een flat van mij van vroeger die we al die tijd hebben verhuurd. Uiteindelijk viel ook het afscheid van mijn moeder zwaar en wilde ik haar de tijd gunnen om aan het idee van onze emigratie te wennen.” Zodoende is het gezin pas in januari 2008 verhuisd, al hadden ze toen nog geen van beiden werk. Met een goede opbrengst van de twee Nederlandse woningen hadden ze een reserve voor ruim een jaar. Ze waren er relaxed over en vertrokken meer met het idee om het te proberen dan een definitief afscheid. Carolien: “Einar kan echt alles, ik wist dat het wel goed kwam.”

De eerste maanden in Sannidal was Einar overdag thuis met zijn dochters en ging hij, nadat Carolien thuis kwam uit school, ‘s avonds klussen aan het huis. “Na een drukke tijd in Nederland voor vertrek had ik die maanden nodig om bij te komen”, zegt Einar, “maar op een gegeven moment wilde ik meer

contact met mensen hebben. Mijn Noors ging er niet op vooruit, want ik praatte alleen in mezelf, en dan wel in het Nederlands.”

Hamer en hout

Einar had in Nederland al twintig jaar een eigen bouwbedrijf en oorspronkelijk wilde hij in Noorwegen doorgaan als zelfstandige. Omdat alles in Noorwegen met hout wordt gebouwd en ze een eigen bouwstijl hebben, leek het Einar handig om eerst een tijdje bij een aannemer in dienst te gaan en daarna pas voor zichzelf te beginnen. Maar het beviel te goed om geen eigen baas te zijn: “In Nederland werkte ik vier dagen van twaalf uur en zorgde ik een dag per week voor de kinderen,” vertelt Einar. “Als ik thuis kwam na een dag werken lagen er ‘s avonds en in het weekend nog stapels administratie op me te wachten. Ook het inhuren van andere zzp’ers kostte veel tijd.” Tegenwoordig komt hij opgelucht vroeg thuis zonder dat hij zelfs aan zijn werk hoeft te denken. Het contact met zijn twee dochters koestert hij in deze jaren dat ze opgroeien en nog zo op thuis gericht zijn.

‘In de bouw werken ze hier op dezelfde manier als tien of zelfs vijftig jaar geleden’

Via de eerder besproken buurman zette hij zich op de kaart als timmerman. Voor hem verbouwde hij de badkamer en even later begon hij bij een aannemersbedrijf dat ook vier timmermannen en een aantal leerlingen in dienst heeft. Hij werkt nu op de mooiste plekken en vaart regelmatig met de boot naar eilanden waar vakantiehuisjes staan.

76

Einar was in zijn werk gewend aan boormachines en het stuken van wanden. In Noorwegen staat hij volgens eigen zeggen de hele dag met de hamer in de hand. Maar met een verhuiswagen waarvan de helft bestond uit machines voor de houtbewerking, kon hij de Noren toch wat bijbrengen in de bouwsector. “In de bouw werken ze hier op dezelfde manier als tien of zelfs vijftig jaar geleden, terwijl veel machines tegenwoordig het werk kunnen verlichten”, legt Einar uit, “zelf heb ik vaak meer hulpmiddelen in huis dan grote bedrijven in de omgeving.” Het laatste jaar komen Noren regelmatig bij hem langs om de machines te bekijken en een paar van hen

hebben deze ook zelf aangeschaft.” De reden dat deze ontwikkeling traag liep, is volgens Einar onder andere dat timmermannen in Noorwegen op uurbasis werken en daardoor minder afhankelijk zijn om een project snel af te ronden.

Al zijn gereedschap staat in de schuur en recent heeft Einar een heuse trekker gekocht. “Daar heeft hij zo naar uitgekeken, hij is er helemaal gek van”, lacht Carolien, “nu kan hij boomstammen zo uit het bos halen en ze bewerken, dan maak je pas echt gebruik van de mogelijkheden hier.” Vanwege al dat gereedschap en het idee dat Einar vanaf dag één

77

kostwinnaar zou zijn, moest de schuur voor hun verhuizing helemaal worden opgeknapt. In de zomer voor hun verhuizing kampeerden ze met het hele gezin in het huis dat zelf ook een opknapbeurt kon gebruiken. Die zomer gaven ze echter de prioriteit aan de schuur vanwege de benodigde ruimte voor Einar’s machines. Ze huurden voor vier weken twee mensen uit Litouwen in om Einar te assisteren bij de renovatie. “Het was een mooie zomer”, mijmert Carolien. “Een groot avontuur waarin we ons heel bewust waren van de natuur om ons heen.”

Takken en wurmen

”Mijn droomscenario op dit moment?”, Einar gaat meteen los, ”dan werk ik drie dagen per week bij een baas en zit ik de rest van de week op de trekker.” Carolien is meer bedachtzaam. Ze heeft het naar haar zin en is erg blij met de omgeving en het huis, maar over tien jaar, dat ziet ze dan wel weer. Vooral haar werk geeft haar niet dezelfde voldoening als vroeger. Ze waardeert haar collega’s maar is niet op dezelfde manier betrokken bij de school als toen ze in Nederland werkte. “Meepraten over het beleid zit er voorlopig niet in,” geeft Carolien toe, “en daar heb ik soms best wel moeite mee. Ik hoop dat dit in de toekomst verandert.”

Voor hun twee dochters is het leven hier een waar paradijs. “Ik gun ieder kind om in zo’n omgeving op te groeien”, stelt Einar met overtuiging, “ze leren zich vrij in de natuur te bewegen, in weer en wind. Van top tot teen in de modder, zo krijgen we ze terug uit de crèche, dat vinden we geweldig, en de meiden ook.” Carolien vertelt dat ze hier met van alles in hun handen lopen, takken, mos, pissebedden en wurmen. Of het nou regent of vriest, daar worden ze op gekleed. De oudste, Bobbie, was vier toen ze hier kwamen wonen en soms zegt ze dat ze haar vriendin mist of haar oma. “Het zijn net twee Noren en ze kunnen het gelukkig heel goed met elkaar vinden. Dat is maar goed ook, want er zijn hier niet veel kinderen vlak bij.”

Ze leven bij de dag en richten hun werkelijkheid in volgens de behoefte van het moment. Maar als ze over vijf jaar terug willen, dan gaan ze gewoon weer weg. Net als Carolien kritisch blijft laten ook de laatste woorden van Einar zien dat hun geluk niet afhankelijk is van waar ze wonen: “Carolien kan zich waarmaken, waar dan ook.”

78

adviezen

• Bied jezelf aan als stagiaire/vrijwilliger: je leert de taal en je komt in het systeem. Als mensen zien wat je kunt, is de kans groot dat ze je op een later tijdstip in dienst nemen.

• Regel van tevoren werk, al geven wij niet het goede voorbeeld. Ook in Noorwegen ligt het werk niet voor het oprapen en zullen ze eerst een Noor voor een betreffende baan zoeken.

• Je moet zelf dingen regelen. Dingen komen niet naar je toe, ga er zelf op uit. Placement helpt bij alle vragen, maar uiteraard moet je het toch zelf regelen en oplossen.

• Ga niet te afgelegen wonen. Zorg dat er een centrum in de buurt ligt, in zo’n klein dorp is vaak helemaal niets te doen en de overgang vanuit Nederland kan dan heel groot zijn.

79

Familie de Wilde Bergsfjord

Naam:

Kinderen:

In:

Afstand vliegveld:

Emigratiejaar:

Werk:

Website:

Levensmotto:

Cor (35) en Patricia (33) de Wilde

Jay (16) en Nicky (14)

Bergsfjord (Loppa); 40 (1200) inwoners

120 kilometer (Alta)

2008

Eigenaren scheepswerf

www.bergsfjordslippdewilde.no

‘Gewoon doen, gewoon doorgaan’

80

‘Wij brengen leven in de brouwerij!’

Vaneen rijtjeshuis in Nederland en uren in de file, naar totale rust in een klein dorp waar ‘helemaal niks te doen is’. Op een steenworp afstand van de eigen werkplek met een speciale hobby in de kelder, richten Cor en Patricia de Wilde hun leven in helemaal volgens hun eigen wensen en die van hun twee tieners.

“Toen we hier kwamen wonen, werkte ik het eerste jaar op de school van onze kinderen. Als Nederlanders hadden zij recht op onderwijs in hun moedertaal. Gezien niemand behalve wij dat konden aanbieden, kregen zij op school vijf uur per week les van mij.” Zo kon Patricia uit eerste hand ervaren hoe de kinderen zich aanpasten aan hun nieuwe omgeving. “Toen ze beter Noors spraken dan ik deed, was les in het Nederlands niet langer nodig en kon ik meer tijd gaan besteden aan ons bedrijf.”

Intussen repareerde Cor vissersboten vanuit de scheepswerf die het stel in Bergsfjord had gekocht

81

en hield Patricia naast haar lessen op school de administratie op orde. Na een jaar maakten ze een positieve evaluatie. Met de werf hadden ze veel vooruitgang geboekt en een goede omzet gedraaid. Het klimaat viel erg mee, ook de winter met de verwachte donkere dagen. Alle vier de gezinsleden konden inmiddels de taal vloeiend verstaan en redelijk praten. “Echt ongekend”, vindt Patricia zelf. “We konden na twee maanden al een gesprekje voeren en dat terwijl we voor vertrek geen tijd gehad hadden om de taal te leren.”

Eigen stekkie

De werf ligt er verlaten bij aan het water. Patricia werkt achter de computer op kantoor, met een kop koffie binnen handbereik. Vanuit het raam ziet zij Cor bezig tussen de boten en de scheepsonderdelen. “Moet je kijken,” zegt ze innig tevreden, “wat een fantastisch uitzicht. De laatste twee dagen is er nog een halve meter sneeuw gevallen, misschien een beetje veel van het goede eind april, maar sneeuw is altijd beter dan regen blijven we tegen elkaar zeggen.” Het kantoortje ligt naast de werf, vijf stappen van het woonhuis.

‘Sneeuw is altijd beter dan regen blijven we tegen elkaar zeggen’

De eerste zomer moesten ze erg wennen. Het is in Finnmark dan vierentwintig uur per dag licht en mensen worden gewoon niet moe. “Dan zaten we ver na middernacht nog gezellig in de woonkamer”, Patricia zegt het zelf nog vol ongeloof. In juli en augustus komt dit goed uit. Cor moet dan regelmatig ’s nachts werken, afhankelijk als hij is van hoog tij om de boten op land te krijgen. Het verschil in eb en vloed kan wel twee en een halve meter worden. Het werkritme volgt de seizoenen. ’s Zomers werken mensen gemiddeld veertien uur per dag en ’s winters zes uur. Van januari tot april trekken de vissersboten er op uit voor kabeljauw, in september voor koolvis en in het najaar is heilbot aan de beurt. Cor verricht grote onderhoudsbeurten aan boten en motoren in de winter, en voert tijdens de zomermaanden kleinere reparaties uit. Hij geniet ervan om eigen baas te zijn, nu nog meer dan in Nederland waar hij in feite ook altijd als zelfstandige had gewerkt, als reizende monteur voor boten.

82

De gemeenschap Bergsfjord telt 140 inwoners en het is een van meerdere kleine dorpen rond Lopphavet (‘de Vlooienzee’) die bij de gemeente Loppa horen met bijna 1200 inwoners. De gymzaal van de basisschool vormt het centrum van Bergsfjord. Daar vinden de meeste activiteiten plaats. Er zijn dagen gereserveerd voor de bioscoop, er is een bibliotheek en elke vrijdagavond activiteiten voor de kinderen. Ook het zwembad ligt in de school. De dokter komt één keer in de veertien dagen naar het dorp, een idee waar de nieuwkomers in het begin wel even aan moesten wennen. “Maar dan blijkt dat de dokter nog sneller en voor minder klachten

langskomt dan in Nederland”, verzekerd Cor, die in overall is aangeschoven bij het gesprek. “Al voor een verdachte verkoudheid neemt hij het zekere voor het onzekere en is hij met de boot binnen 25 minuten bij ons thuis. En voor gevallen van grote haast komt er een helikopter.” Zelf werkt Cor sinds april 2010 als vrijwilliger bij de brandweer waar hij de auto en de pompen regelmatig controleert.

Niet vooruit

Hun vertrek naar Noorwegen voelt als één grote vooruitgang voor Cor en Patricia. Toen zij in Nederland overwogen om hun rijtjeshuis - een

83

huurhuis - te kopen, werd dit getaxeerd op 400.000 euro. Patricia werkte als secretaresse voor een groot bedrijf en Cor had een eigen werkplaats en was veel op onderweg als reizende monteur. Ondanks deze twee goede banen konden zij zich niet veroorloven hun rijtjeshuis te kopen. “We hebben overwogen om naar een kleinere gemeente te verhuizen waar de huizenprijzen lager liggen en er meer ruimte is”, vertelt Patricia, “maar zagen er van af omdat daar veel minder werkgelegenheid is. Je moet wel realistisch blijven. Zo kregen wij steeds meer het gevoel in Nederland dat wij niet vooruit kwamen in ons leven.”

Cor en Patricia kenden elkaar al vanaf hun vijftiende, maar hun levens liepen in verschillende richtingen. Pas later zijn zij elkaar weer tegen gekomen en bleek er nog steeds een klik. Toen zij besloten te

trouwen gingen ze op internet op zoek naar een route voor een avontuurlijke huwelijksreis door Noorwegen. Dit werd de eerste stap naar een heuse emigratie. Op het internet stuitten Patricia en Cor op de website van Placement. Daar zagen zij huizen te koop voor prijzen waar ze tot dan toe alleen van konden dromen. En op de pagina van bedrijven een scheepswerf te koop in Bergsfjord.

Niet alleen de onbetaalbare huizen in Nederland wekte hun enthousiasme voor emigratie. Ook de files waren ze zat. Tussen Maarssen en Bunnik is het ongeveer vijftien kilometer, een route die Patricia dagelijks aflegde naar haar werk. Zij deed er dagelijks anderhalf uur over. “Een kippenstukje,” roept ze en voelt de frustratie weer opkomen, “dat is gewoon een drama.” Maarssen veranderde, de

84

komst van veel buitenlanders bleek uitdagend in de praktijk. Toen de kinderen naar een grotere basisschool gingen, was na vier jaar het aantal Turkse en Marokkaanse kinderen gestegen van twintig procent naar tachtig procent. Het gezin ervaarde het alsof ze in het buitenland woonden. Patricia: “De kinderen kwamen thuis met een accent. Ik ben heel tolerant, maar dat ging me te ver.” Toch zijn ze niet alleen negatief over Nederland. Cor: “Het is een geweldig land. Er is veel vakkennis en er zijn goede dingen uitgevonden. De zaken zijn goed geregeld, alles verloopt snel en accuraat.” Het feit dat de scheepsbouw in Nederland zo’n goede

naam heeft, bijvoorbeeld, is een voordeel geweest voor de nieuwkomers bij het starten van de werf in Bergsfjord. Al zijn ze trots op hun achtergrond, ze vinden Nederland tegelijkertijd erg bekrompen. “Nederland hangt van regeltjes aan elkaar. Als je een eigen huis met een stukje grond bezit, mag je er vervolgens niets mee. Ook het gebrek aan mogelijkheden staat ons tegen. Alles is zo duur dat het, zelfs als je tweeverdiener bent, nauwelijk meer mogelijk is iets moois voor jezelf op te bouwen.”

Lokaal advies

De huwelijksreis in augustus 2008 werd een week

85

van zakelijke gesprekken. Urenlang hebben ze bij mensen aan tafel gezeten; ambtenaren, vissers en adviseurs bij banken. Organisaties die subsidie verlenen aan ondernemers, zoals Innovation Norway en Sami Development Fonds, hielpen hen bij het maken van een reëel bedrijfsplan. De werf werd al lange tijd niet goed gerund door de eigenaren, twee broers waarvan één elf jaar geleden overleed en de tweede eigenlijk vanaf dat moment ziek werd. Het was daarom moeilijk in te schatten of er behoefte was aan een werf in dat gebied, maar na een inventarisatie onder veel vissers bleek dat de behoefte zelfs groot was.

“In die week hebben we de eerste dagen niks tegen elkaar gezegd over hoe we het ervaarden. Toen we dat eindelijk wel deden, bleek dat het voor allebei heel prettig voelde.” Patricia wordt er eventjes stil van. Het feit dat ze op die beslissende momenten in haar leven iemand naast zich heeft waarmee ze zo op een lijn zit, is niet vanzelfsprekend. Ze trouwde vroeg en was zeventien jaar toen haar

eerste kind werd geboren. Het was geen goed huwelijk. Al die jaren kwam ze haar jeugdliefde Cor regelmatig tegen, omdat hun ouders buren waren. Ook haar kinderen kenden hem redelijk goed. “Vijf jaar geleden ging ik eindelijk scheiden en liep vlak daarna Cor weer tegen het lijf”, straalt Patricia, “en toen was de tijd wél rijp.” Nu zitten ze naast elkaar in een eigen kantoor op eigen land aan één van de noordelijkste fjorden in de wereld.

‘Omdat we bij een grote kai (steiger, kaai) wonen komt er van alles aanvaren’

December 2008 zijn zij als gezin verhuisd. “Voor de opening van de werf stuurden we een brief naar vissers in de omgeving waarin we ons presenteerden en vertelden over ons aanbod. Naar aanleiding daarvan hebben een aantal vissers onze werf gevonden en hun boten laten repareren.” De komst van het eerste Nederlandse gezin in de regio was groot nieuws voor de lokale media en de vele interviews die volgden gaven ook positieve publiciteit aan de werf. Maar de meeste klanten kwamen en komen via via.

“Intussen hebben we nog twee slipps (scheepswerven) aangeboden gekregen”, ondersteund Patricia haar verhaal, “maar daar zien we voorlopig van af. Dan zouden we ver weg moeten werken met personeel in dienst en is het moeilijker waar te maken wat je als bedrijf beloofd.” Wel hebben ze sinds vijf maanden iemand in dienst die assisteert met klusjes.

Nieuwsgierige bewoners

De kinderen hebben het erg naar hun zin, al vonden ze het idee van emigreren in het begin niet bepaald

86

grappig. Voor vertrek hadden ze alleen foto’s gezien. Jay was eigenlijk gelijk geïntegreerd maar zijn twee jaar jongere zus Nicky had in het begin weinig aansluiting. Haar dyslexie maakte het moeilijk om de taal te leren en tussen de dertig kinderen in het dorp zat maar één meisje van haar leeftijd. Patricia: “Maar toen ze vorig jaar in de zomer een aantal weken op vakantie gingen naar hun vader, waren ze allebei heel blij om weer terug te gaan naar Noorwegen. Ze willen absoluut niet terug naar Nederland. We leven hier zo vrij, ze kunnen gaan en staan waar ze willen en ze kennen hier iedereen.” Voor zo’n kleine gemeenschap is er een breed aanbod aan activiteiten, van muziek en dans op school met regelmatige voorstellingen in de avonduren tot fitness, zwemmen en bezigheden als vissen en bootje varen in de natuur.

De grote hobby van Nicky is paarden en in de kelder van hun woonhuis staan twee exemplaren. Het is iets waar haar Nederlandse paardenvriendinnen slechts van kunnen dromen. Het huis hoorde bij de werf en bestaat uit een kelder, een begane grond en een kleine zolder. Het gezin leeft op de begane grond, waar zij een keuken, badkamer, drie slaapkamers en een ruime woonkamer hebben. In de kelder staan, naast de wasmachine en de droger, twee fjordenpaarden. Patricia: “Ons huis is niet groot voor Noorse begrippen. Maar omdat we het al zo druk hebben met het eigen bedrijf zijn we blij dat we met deze grootte het onderhoud van ons woonhuis beperken.”

Het gezin komt weinig bij Noren over de vloer en missen geen vrienden. Door hun werk hebben ze al veel contact met mensen. Patricia veel door de telefoon wanneer ze bestellingen doet en afspraken maakt voor reparaties en onderhoud. Cor wanneer de vissers met de boten komen en deze weer

ophalen. “Omdat we bij een grote kai (steiger, kaai) wonen komt er van alles aanvaren. Mensen komen ook voor onderdelen, laarzen, overalls, netten voor vissers en dergelijke die we uit het grote magazijn verkopen. Er is hier weinig vegetatie en iedereen kent elkaar, dus mensen kunnen elkaar goed in de gaten houden”, lacht Cor. Vaak komen ze de volgende dag vragen wie er bij ons aanmeerden en wat ze te zoeken hadden. Veel mensen komen voor een praatje, maar ik ga meestal mijn eigen gang en pas wel op om te roddelen.” Daarom zijn ze ook voorzichtig met het aannemen van uitnodigingen,

87

ze willen niemand boven een ander prefereren. Cor: “Straks zitten we in een web van verplichtingen, weg gevoel van vrijheid.”

De dorpsbewoners vinden de Nederlanders harde werkers en vragen Cor regelmatig waar hij nu weer mee aan het ‘stressen’ is. Qua werktijden verschillen de nieuwkomers van de rest, maar in de praktijk sluit dat goed op elkaar aan. “Wanneer wij om acht uur beginnen zijn de vissers al drie tot vier uur aan het varen. Zij eten om half vier ‘s middags warm en omdat wij tot veel later doorgaan, kunnen ze altijd in de middag nog bij ons langskomen,” vertelt Patricia. “Volgens de bewoners zijn wij degenen die voor leven in de brouwerij zorgen in Bergsfjord!”

Noorderlicht en sterren

Ze voelen zich erg thuis in Bergsfjord en vinden dat de cultuur veel overeenkomsten heeft met de oude Nederlandse cultuur van betrokkenheid, saamhorigheid en elkaar helpen. Toen ze voor het eerst in het dorp aankwamen stonden bewoners klaar met een pan soep, omdat de nieuwkomers

wel trek zouden hebben na de reis en vlaggetjes wapperden op een rijtje op het erf. Patricia: “Dat was een mooie welkomst. In het begin kwamen dorpsbewoners regelmatig langs met taart en koekjes om kennis te maken, we vinden ze absoluut niet stug.” Zelfs veel spreekwoorden zijn hetzelfde, zoals bijvoorbeeld ‘het gras is altijd groener aan de overkant’ en ‘die slaapt die zondigt niet’. Dat vindt het stel prettig herkenbaar.

Net als de andere inwoners zouden Cor en Patricia het leuk vinden als er meer mensen van buiten kwamen. Het dorp kan nog wel wat bedrijvigheid gebruiken.

“Ik zou niet meer terug willen”, Patricia is daar stellig over. Ook Cor is om en ze hebben grote plannen met het bedrijf. Qua vraag kunnen ze makkelijk uitbreiden en ze kijken nu al naar een meer efficiënte manier van werken en hoe ze meer personeel kunnen inzetten. “We hebben een tweede woning gekocht in de buurt van de werf voor 10.000 euro, waanzinnig volgens Nederlandse begrippen. In deze woning kunnen toekomstige medewerkers hun intrek nemen”, zegt Cor trots. “In eerste instantie denken we aan Nederlandse of Duitse jongeren die stage willen lopen.”

Intussen werken ze gestaag door en genieten ze van hun nieuwe leven. Ze missen alleen soms de frikandel en de Nederlandse mayonaise en als rokers vinden ze de tabak duur. ‘s Winters is het lang niet zo koud als ze dachten, vanwege de warme golfstroom zakt de barometer niet tot onder de min twaalf. Helemaal licht is het in december alleen tussen elf uur ‘s morgens en twee uur ‘s middags, buiten deze uren leven de bewoners van het noordelijkste deel van Noorwegen ‘s winters in het schemerlicht. Patricia: “Het noorderlicht is zo prachtig en ik heb nog nooit in mijn leven zo veel sterren gezien.”

88

adviezen

• Regel van te voren de benodigde papieren. Vraag vergunningen aan bij de ambassade en vul het D-formulier in (registratieformulier nodig voor eventuele vergunningen).

• Laat je auto in Nederland staan. Het is heel duur om de auto over te laten komen en het kost extra om Noorse nummerborden te krijgen.

• Kijk voor welke subsidies je in aanmerking komt. Door subsidies van Innovation Norway en Sami Development Fonds hebben wij de werf kunnen kopen.

• Bezoek van te voren de plaats en praat met bewoners. Wij hebben veel hulp gehad bij vertalingen en mensen hielpen ons om achter dingen aan te gaan die voor ons belangrijk waren.

89

Familie Deijman RØYKEN

Naam:

Kinderen:

In:

Afstand vliegveld:

Emigratiejaar:

Werk:

Website:

Levensmotto:

Winfried Deijmann (55)

Gwendolyn (25, woont in Utrecht) en Daan-Ivar (23)

Røyken; 18.200 inwoners 84 kilometer (Gardemoen)

Drie keer tussen 1982 en 2004

Management consultant, eigenaar Sjokoladefossen, inval leerkracht www.sjokoladefossen.no

‘An educated mind is useless without a focused will and dangerous without a loving hart’

90

‘Ik voel me hier vitaler’

Totdrie keer toe verkoos hij Noorwegen boven Nederland. Hij heeft een beroep in een bijzondere sector en een niet alledaagse levensbeschouwing. Winfried Deijmann gedijt het beste in de buurt van een stad met een diversiteit aan culturen. In zijn verhaal lees je hoe hij dit alles en nog veel meer in Noorwegen heeft gevonden.

Winfried woont samen met zijn zoon in een vrijstaand huis in het plaatsje Røyken, vijftien kilometer ten oosten van Drammen tussen Drammens- en Oslofjorden. Ze wonen op slechts vijf minuten lopen vanaf het station, maar ondanks de centrale ligging kijken ze vanuit elk raam uit op zwoel bewegende korenvelden. Naaste buren hebben ze niet. Op een steenworp afstand ligt de golfbaan waar Winfried een vervent bezoeker is en de skiløype die ‘s winters in de avonduren wordt verlicht, tot grote vreugde voor de ijverige langlaufers. Winfried woonde maar drie weken in Noorwegen toen hij verliefd werd op het land: “Ik ben overal in Noorwegen geweest, maar Østlandet is echt mijn plek. Ik trek altijd een lijn ten noorden van Oslo naar Ålesund in het westen, daarboven moet ik niet

91

komen. Daar is het hard, weerbarstig en ruig, dat is niet mijn ding.” Te hoge bergen en te diepe dalen benauwen hem na een paar dagen.

Winfried is een interessante gesprekspartner. Zijn blik is onverstoorbaar en nieuwsgierig tegelijk. Ik heb het idee met een man te praten die zijn hele leven al de tijd neemt om bij de dingen stil te staan. De houten panelen in de kamer weerspiegelen zijn rust. De ontelbare knoesten in de planken lijken te bewegen op de speelse cadans van onze conversatie. Wanneer Winfried zijn pijp vult, vraag ik hem wat hij vandaag zoal heeft gedaan.

Chocola en coaching

Winfried heeft een eigen onderneming (Sjokoladefossen) een bedrijf voor import en catering van chocoladefonteinen. Hij kwam op het idee door één van zijn zusjes die een cateringbedrijf en kookstudio heeft in Amsterdam: “Toen zij in 2005 ‘iets’ ging doen met chocoladefonteinen, vond ik het een briljant idee en was ik de eerste die drie maanden later de chocoladefontein op de Noorse markt introduceerde.” Vandaag was hij de hele dag in de weer op een klantendag voor de Rica-hotels, een van de grootste hotelketens in Noorwegen. Winfried heeft met een eigen stand reclame gemaakt voor zijn producten aan bijna 400 grote bedrijven. Hij biedt verschillende pakketten aan in alle maten, voor hotels, conferences, bruiloften en meer. Dit jaar vond de klantendag plaats in het Grand Hotel in Oslo. “Hier logeerde Obama toen hij de Nobelprijs in ontvangst nam”, voegt Winfried er aan toe.

Naast zijn werkzaamheden voor Sjokoladefossen valt hij af en toe in als leraar op de Steinerskolen in Hurum, twintig minuten rijden. Dit was ook zijn eerste baan in Noorwegen nu bijna dertig jaar geleden: “Na mijn opleiding als leraar in Nederland had ik geen zin om opgeslokt te worden door een voorspelbaar

leven. Door familieomstandigheden deed de kans zich voor om te gaan wonen in Noorwegen en voor mijn vertrek kreeg ik een baan als leraar op de Vrije School in Nesodden, vlak buiten Oslo. Ik vertrok voor het eerst in mijn leven naar Noorwegen zonder een woord Noors te spreken.” Het eerste jaar werkte Winfried als bewegingsleraar en gaf hij Engelse les. Op die manier kreeg hij de ruimte om de taal te leren.

Omdat hij gemiddeld slechts twee dagen per week werkt, ziet hij zichzelf eigenlijk als een vroege pensionado. Maar naast Sjokoladefossen en zijn invalsbaan als leraar heeft hij nog een bron van inkomsten. Want na zijn tweede periode in

92

Noorwegen - tussen 1990 en 2004 - richtte hij in Nederland een eigen bedrijf op als managementconsultant. Met zijn jarenlange ervaring als leraar op de Vrije School en daarvoor ook met werk in de reclame, heeft Winfried als consultant een originele benadering met doorslaggevende resultaten: “In het bedrijfsleven is het normaal om experts in te schakelen die je vertellen hoe je een actueel vraagstuk moet oplossen. Zelf stel ik als consultant altijd vragen. Want wanneer het probleem bij de klant ligt, moet de oplossing ook bij de klant te vinden zijn.” Hij deed goede zaken en schreef artikelen om zijn methode en ervaringen toe te lichten. Nog steeds adviseert hij regelmatig het management van grote bedrijven in Nederland. Het feit dat directieleden hiervoor de moeite nemen om de reis naar Røyken te maken, zegt veel over het niveau en het succes van Winfried’s aanpak.

Ja, jo, kanskje

Toen Winfried in 1990 met zijn gezin in principe voorgoed terugging naar Nederland om als leraar te werken, was dat met pijn in het hart. Het hele eerste jaar droomde Winfried elke nacht van Noorwegen: “En ik droom nooit!” In Nederland is hij altijd na een week moe van de drukte en alle indrukken.

‘In Nederland ben ik zelfs bang om depressief te worden, in Noorwegen voel ik me vitaler’

“In Nederland ben ik zelfs bang om depressief te worden, in Noorwegen voel ik me vitaler”, zegt Winfried met overtuiging, “de ruimte en de natuur helpen hierbij, maar ook de manier waarop mensen met elkaar omgaan.”

Een voorbeeld uit het onderwijs illustreert het

verschil tussen de twee culturen. “Waar ik in Nederland duidelijk de rol had als leraar en de kinderen als leerlingen benaderde, ben ik hier ten eerste Winfried en de leerlingen ten eerste kinderen. De rol als leraar en leerling komt op de tweede plaats en de ‘menskant’ is op deze manier meer uitgesproken.” Ook de methode van onderwijs is anders. Noorse kinderen in de laagste klassen gaan op een vaste dag van de week een hele dag de natuur in, weer of geen weer, en kijken wat er die dag op hun pad komt. Dat zou volgens Winfried in Nederland grote onrust geven, met leerkrachten en ouders die antwoord zouden willen hebben

93

op vragen als de naam van het project en wat er concreet uit te leren valt.

Toch heeft het een tijdje geduurd voordat Winfried de cultuur in Noorwegen helemaal snapte. Dat heeft vooral te maken met de minder directe manier waarop mensen communiceren. Zo zijn er volgens Winfried twee manieren van ‘ja’ zeggen die beslissend zijn voor de uitkomst: “Wanneer mensen je aankijken wanneer ze ‘ja’ zeggen, dan zullen ze zich ook aan hun woord houden. Maar even vaak klinkt het ‘ja’, ‘jo’, ‘kanskje’ (ja, jazeker, misschien, red.) of det hadde vært hyggelig (dat zou gezellig zijn, red.).” Wanneer Noren bij het laatste voorbeeld tegelijkertijd weifelend hun hoofd naar

links of rechts bewegen, dan moet je er volgens Winfried niet van uitgaan dat de afspraak doorgaat. Inmiddels kent hij het klappen van de zweep en heeft hij zijn conclusies getrokken. Voor hem zijn Noren fantastische vrienden maar geen mensen waar je makkelijk op kunt bouwen of vertrouwen wanneer je een gelijkwaardige zakenrelatie bent. Zo moet je alles checken, bevestigen en dubbelchecken. Als je hiërarchisch boven iemand staat, daarentegen, is het zijn ervaring dat de Noren juist heel gehoorzaam de orders uitvoeren.

Winfried vult zijn pijp bij na het gedreven betoog. Ook hem als organisatieadviseur met kijk op het thema, kostte het moeite om als mens zijn draai te vinden.

94

Tegenwoordig heeft hij een rijk leven met hechte vriendschappen uit zijn eerste periode in het land en het milieu rondom de Vrije School. Twee tot drie keer per week gaat hij golfen en elke dinsdagavond zingt hij in een koor. Het liefst woont hij in Noorwegen, maar wat was de reden om tot twee keer toe weer in Nederland te gaan wonen?

Torenhoge huizenprijzen

In de zomer van 1983 reisde Winfried als leraar van Oslo naar Nederland om daar een zomerkamp voor kinderen van de Vrije School te begeleiden. Tijdens het kamp ontmoette hij zijn vrouw, Madeleine, die voor harpiste studeerde in Den Haag. Zij maakte kennis met Noorwegen en zag het als een avontuur om daar te gaan wonen. Vanwege een lager studieniveau in Noorwegen destijds en gebrek aan een studiebeurs voor dat land, wilde zij eerst haar studie in Den Haag afmaken. “Ik besloot om terug te gaan naar Nederland tot haar afstuderen”, mijmert Winfried, “we wilden absoluut bij elkaar zijn en kregen vlak achter elkaar twee kinderen, Gwendolyn en Daan-Ivar.”

‘Als ik niet meer mobiel ben en niet meer moeiteloos kan reizen, woon ik hier wel erg rustig en afgelegen’

vertrok elke dag met de veerboot naar de hoofdstad. Eind jaren tachtig stegen door de vondst van olie in korte tijd de huizenprijzen tot het driedubbele en stelden de banken hoge eisen aan hypotheken. Van de weinige huurhuizen – 95% van de woningen in Noorwegen zijn koopwoningen – schoten de prijzen de lucht in. Ondanks het feit dat de Vrije School Winfried al jaren een dubbel salaris betaalde, één voor de huur en één voor het levensonderhoud, kon het gezin niet van zijn salaris rondkomen en keerden zij vanwege de financiële onmstandigheden terug naar Nederland.

In een rijtjeshuis in Zutphen, in dezelfde buurt waar zij eerder gewoond hadden, settelden ze zich opnieuw, klaar voor een leven lang in Nederland. Het zou echter heel anders lopen.

Liever geen tropenkolder

Winfried neemt een pauze wanneer hij naar de bosrand aan de horizon tuurt. Zijn stem is zachter wanneer hij verdergaat: “Drie maanden na aankomst in Nederland gebeurde iets wat de loop van ons leven ingrijpend zou veranderen. Onze jongste zoon Thijs kreeg kanker.” Hij was toen twee jaar oud en zou zijn dertiende verjaardag nog meemaken.

Vier jaar na hun eerste ontmoeting emigreerden zij alsnog richting het noorden en Winfried werkte weer als leerkracht op de Vrije School in Oslo. Als gezin woonden ze in een rijtjeshuis met een enorme tuin op Nesodden, een prachtig schiereiland in de Oslofjord, samen met veel collega’s en hun gezinnen. Ze kregen nog een kind, Thijs, en Winfried

95

Het waren niet alleen tropenjaren wat betreft drukte en inzet, maar ook zware tijden van onmacht en verdriet. ”Toen Thijs in 2002 overleed waren wij twintig jaar bij elkaar en, vooral door het ziekteverloop van Thijs, een hecht gezin,” vertelt Winfried, “maar daarna veranderde er veel, ook omdat ik als man en Madeleine als vrouw zo anders rouwde. We waren het er over eens dat we allebei beter een nieuw leven konden starten, los van elkaar.” En zo stond Winfried weer voor de keuze om in Noorwegen te gaan wonen.

De deur van de huiskamer vliegt open en Daan-Ivar stapt over de drempel. Gespierd in een spijkerbroek met wit T-shirt kijkt hij me snel aan vanonder een zwarte pony. Hij heeft geen zin in een gesprek en

neemt met enig onverstaanbaar gemompel plaats achter de tweede computer in de kamer. Winfried lacht breed en laat de jongen zijn gang gaan. “Toen ik besloten had om weer in Noorwegen te gaan wonen, liet Daan-Ivar meteen weten dat hij met me mee ging, “ vertelt hij, “dat vond ik heerlijk om te horen.” De jongen zat toen in zijn examenjaar op de Vrije School maar heeft het jaar in Noorwegen nog eens over gedaan, zodat hij op die manier ruimte had om de taal te leren.

Daarna oriënteerde hij zich op de Folkehøyskole op werk in de televisie- en filmwereld om een jaar later te gaan werken als leerling timmerman. Vervolgens keerde Daan-Ivar voor een periode

96

terug naar Nederland omdat hij niet goed wist wat hij wilde. Daar vond hij het te druk. In Noorwegen trekt de schoonheid van het land hem en voelt hij zich prettig. Nu volgt hij een opleiding tot loodgieter in Røyken terwijl hij muziek componeert in zijn vrije tijd. Dochter Gwendolyn koos overtuigend voor Nederland en studeert rechten in Utrecht.

“Ik had een keer in het vliegtuig tussen Noorwegen en Nederland een interessant gesprek met een mevrouw over wanneer het je als emigrant lukt om je in je nieuwe thuisland te settelen. Volgens haar moet je langer dan zeven jaar ergens wonen voordat je die rust hebt. Heb je dat geduld niet, dan zal je je leven lang heen en weer blijven gaan en heb je voor eeuwig de tropenkolder te pakken.” Winfried moet het voor zichzelf nog beleven, want al is hij op zijn

plaats in Røyken, of hij daar oud wil worden, daar is hij nog niet uit.

Internationale input

Het feit dat Winfried altijd in de buurt van steden in het zuiden van Noorwegen heeft gewoond, heeft niet alleen te maken met de topografie en het klimaat. Hij hecht zeer aan de diversiteit van mensen. Zo is hij altijd blij geweest met de leerlingensamenstelling op de Vrije School waar ze op het moment bijvoorbeeld zeventien nationaliteiten hebben onder de honderdtwintig leerlingen. Deze behoefte heeft volgens Winfried alles te maken met het feit dat zijn moeder uit Indonesië kwam: “Als half Indisch ben ik nooit één geweest maar heb ik me altijd gemakkelijk in twee culturen kunnen bewegen. Daar heb ik nu ongetwijfeld profijt van bij het integreren in

97

een nieuw land. Sinds twee jaar is hij lid van het grootste internationale, op internet gebaseerde netwerk voor gastvrijheid; Couch Surfing. Hier maken mensen een profiel aan en bieden een slaapplaats aan bezoekers die deel willen nemen aan het dagelijkse leven ter plekke. Zelf is Winfried via deze club naar onder andere Hong Kong en New Zeeland afgereisd: “Ik voel me rijk met de interessante mensen die ik via deze weg heb leren kennen en geniet evenveel als mensen bij mij logeren.”

In Noorwegen blijft hij zich een buitenlander voelen. Hier heeft hij nooit aan een half woord genoeg, terwijl hij in Nederland spontaan en ongedwongen met vrienden in de achtertuin kan borrelen. Mede hierdoor weet Winfried niet of hij in Noorwegen blijft als hij oud wordt. “Ik zie mezelf niet tussen oudjes zitten en in een breed dialect om een Pølse med lompe (worst in pannenkoek, red.) vragen”, lacht

Winfried. “Als ik niet meer mobiel ben en niet meer moeiteloos kan reizen, woon ik hier wel erg rustig en afgelegen.”

Toen hij zes jaar geleden met Daan-Ivar weer in Noorwegen ging wonen, heeft hij het een jaar lang rustig aan gedaan. Alleen op die manier kon hij alles wat in de privé-sfeer was gebeurd een plek geven. “Nog steeds moet ik oppassen met mijn fysieke energie, in dat opzicht ben ik nog altijd niet de oude”, geeft Winfried toe. Daarom is hij tevreden met de situatie op het moment, met meerdere bronnen van inkomsten en werkzaamheden die hij flexibel kan inplannen. “Ik zoek wel inspiratie en diepgang in mijn werk”, zegt Winfried gedecideerd. “Op het moment ben ik als co-auteur bezig met een boek over organisatieadvies.” Daarnaast adviseert hij in Noorwegen de Universiteit van Stavanger en de mensenrechtenorganisatie FIAN International.

Welvaart met nadelen

In een periode van dertig jaar heeft Winfried de Noren steeds beter leren kennen. Hij is tevreden met het feit dat de stijve en meer traditionele omgangsvormen van 1982, met bijvoorbeeld weinig keuze van producten in de winkels -‘wat een armoede’-, sterk is veranderd. De mensen zijn tegenwoordig veel meer naar buiten gekeerd in hun activiteiten en belangstelling dan toen. En de welvaart is enorm toegenomen, al heeft dat volgens Winfried ook zijn nadelen: “De Noren hebben het materieel gezien hier heel goed. Zo liet de politie laatst weten dat er bij gevonden voorwerpen dure en nieuwe fietsen stonden waar niemand meer naar vraagt. Dat zegt wel iets.”

“Waar ik nog dagelijks van kan genieten, is de afwisseling in de natuur hier. Wanneer ik met de auto van huis rijd, is de weg geen vijf meter helemaal recht. Om elke hoek wacht een ander landschap”, besluit Winfried voldaan.

98

adviezen

• Geef jezelf genoeg tijd om de romantiek los te laten. Bekijk je emigratieplannen kritisch en praat met mensen die het hebben meegemaakt. Ga regelmatig naar Noorwegen.

• Bedenk wie en wat je over tien jaar wilt tegenkomen. Kerkklokken op een druk marktplein met café? Boslucht vanuit je slaapkamerraam en veel privacy? Dit kan je helpen om vandaag de dag de juiste keuze te maken.

• Kinderen volgen het karma van hun ouders, dus het welbevinden van de kinderen is een indicatie hoe het gaat met de ouders. Wees hier extra bewust van tijdens de emigratie.

99

Familie Wibier ØRJE

Naam:

Kinderen:

In:

Afstand vliegveld:

Emigratiejaar:

Werk:

Levensmotto:

Ton (53) en Jacqueline (45) Wibier

Lars en Nienke (tweeling van 4)

Ørje; 3500 inwoners

80 kilometer (Moss)

2009

ICT consultant (Ton)

‘Carpe diem’

100

‘Iedere dag voelt als zondag‘

Tonen Jacqueline Wibier waren niet meer tevreden in Nederland en zochten heel bewust een vrije en veilige omgeving voor hun kinderen om in op te groeien. Na sollicitaties in west, midden en zuid Noorwegen, kon Ton zijn carrière in de ICT vervolgen. Hun avontuur begon in twintig graden onder nul en dat was even wennen.

De familie Wibier woont in een huurhuis van zeventig vierkante meter op een lap grond groot genoeg voor nog vijf vrijstaande huizen. De roodgeverfde panelen, veertig jaar geleden in elkaar getimmerd, staan in mooi contrast met het groen van gras en fruitbomen in de zomer en het donzige wit van de sneeuw in de winter. Het huis is gelijkvloers met

een kelder die lekt bij zware regenbuien. Die wordt alleen gebruikt als opslagruimte. Op het moment staan er zestig verhuisdozen die nog moeten worden opengemaakt. “Toen Ton een baan kreeg hier in Ørje moesten we binnen zes weken een woning regelen”, legt Jacqueline uit, “en met het vooruitzicht op een tweekamer appartement waren we toen verguld met

101

dit huis dat op het laatste moment werd geregeld”. Desondanks kijken ze uit naar de verhuizing over een maand, en vooral energieke zoonlief Lars heeft meer ruimte nodig. “Het is het enige dat hij mist uit Nederland”, glimlacht Jacqueline, “zijn oude kamer die groter was. Maar daar had hij weer geen herten in de tuin.”

Van de tien maanden dat ze er nu wonen, leefden ze de eerste maanden onder zware pakken sneeuw in een van de strengste en meest sneeuwrijke winters in jaren. Op de verhuisdag op achttien december vorig jaar, bijvoorbeeld, waren alle ruitensproeiers op de auto’s in Noord Europa bevroren. “We moesten om de twintig minuten stoppen om sneeuw over de ramen te wrijven”, herinnert Jacqueline zich, “omdat de pekel op de ruiten ons dan weer het zicht ontnam.” Ze hebben er zeventien uur over gedaan en zijn vooral trots op hun kinderen die alles met gemak ondergingen. En tot hun beider opluchting ook de twee poezen die mee verhuisden.

Vandaag zijn ze, zoals altijd op een werkdag, ’s ochtends om kwart over zes opgestaan. De kinderen gaan vier dagen per week naar de crèche en omdat het gezin ‘maar’ één auto heeft, worden ze op deze dagen door Ton gebracht. Dat betekent dat Lars en Nienke om half acht ’s ochtends op de crèche aankomen. Met een eigen ontbijt in hun rugzakjes en een thermos met warme chocolademelk. Jacqueline: “Om vier uur ’s middags zijn we weer compleet, dan is Ton klaar met werken en loopt hij naar huis. Dat is een groot verschil met zijn werkweken van doorsnee negentig uur in Nederland destijds.”

Alternatief voor Nederland

Ton werkte in Nederland als freelance programmeur in de ICT. Het liep als een trein met pittige opdrachten en grote klanten. Vijf dagen per week zat hij bij een

klant in Duitsland, hij schreef de software voor Nintendo en werkte regelmatig voor Alex BinckBank. “Toen Jacqueline in verwachting was zijn we gaan nadenken over hoe we de zorg voor de kinderen met het werk wilden combineren”, vertelt Ton, “en we kozen bewust voor haar als thuisbasis en mij als kostwinner.” Jacqueline zegde haar baan op als medisch secretaresse. Ze had het goed naar haar zin op haar werk, maar heeft er ‘geen dag spijt van gehad’ dat ze thuis bleef met de kinderen. Met de drukke ICT-zaak kon het gezin goed rondkomen van één salaris.

‘We moesten om de twintig minuten stoppen om sneeuw over de ramen te wrijven’

Ton maakte lange dagen, maar ook voor Jacqueline waren het zware jaren. Door de week was ze alleen met een pasgeboren tweeling. Ondanks de drukte, had ze eenmaal thuis meer tijd om te lezen en na te denken. Zo vielen haar dingen op in de Nederlandse samenleving waar ze helemaal niet zo blij van werd. Een gesprek bij de huisarts dat bruut verstoord werd door hangjongeren die op de ramen bonkten. Veel agressie en problemen in de buurt. “De gedachte dat mijn kinderen in Nederland op school zouden gaan…ik vond het voor hen gewoon niet veilig”, zegt Jacqueline gedecideerd, “en ik besefte steeds meer dat ik niet gelukkig was in Nederland.”

Met familie in zowel Australië als in Canada en eerdere vakanties daarginds, begon het stel na te denken over emigreren naar het buitenland. Al snel viel Australië af vanwege de grote afstand en

102

Canada vanwege het strenge emigratiebeleid. “Het waren onze twee buurmannen die ons richting Noorwegen leidden”, zegt Jacqueline warm, “die hadden daar vrienden wonen en waren na vele vakanties helemaal weg van het land.” Via hen kwamen ze in contact met Placement en vanaf dat moment gingen ze drie tot vier keer per jaar naar bijeenkomsten voor aanstaande emigranten die in Nederland georganiseerd werden.

ICT op niveau

Het is volkomen stil in huis. De kinderen slapen zoet, ongetwijfeld gezond vermoeid door de vele uren dat ze buiten hebben gespeeld. Hun ouders leven helemaal op in het gesprek over ‘de emigratie’, het verhaal dat hun leven totaal veranderde. Jacqueline

schenkt nog wat thee bij terwijl Ton foto’s op de computer laat zien: van het huis bedekt onder de sneeuw in de winter, van de grote school die als crèche dient voor slechts vierentwintig kinderen en drie baby’s en van het gemeentehuis waar hij werkt.

In mei 2009 werd Ton uitgenodigd voor twee sollicitatiegesprekken in Noorwegen en het gezin vierde tegelijk vakantie op de route langs de locaties. Ze begonnen in Odda vlak bij Bergen en reden door naar Folldal ten zuiden van Trondheim. In Odda bleek een groot misverstand over de functie, waar Ton als verkoper aan de slag kon maar pas betaald kreeg als hij wat verkocht had. Geen goede basis om te emigreren. En in Folldal kreeg hij een functie aangeboden als programmeur, maar daar sprak de

103

omgeving hen niet aan. “Het is een agrarisch gebied waar naast vissen, jagen en skiën verder weinig te doen is”, legt Ton uit. Toen hij tijdens die reis tegen Jacqueline zei dat hij geen vakantiegevoel had, schrok ze aanvankelijk. Maar met zijn opheldering haalde hij hen allebei over de streep: “Ik voel me hier thuis.”

Eenmaal terug in Nederland kreeg Ton een tip van Placement over een functie als ICT consulent in Ørje. Daar kon hij op solliciteren als hij binnen vijftien minuten drie referenties kon geven van vorige werkgevers: “Ik reageerde een beetje verbaasd, maar het blijkt dat veel mensen hun CV bij elkaar liegen. Met die tijdsdruk en vereiste referenties willen ze die kans beperken.” Ton leverde alle informatie binnen de tijd en kreeg een maand na het gesprek een sms’je met felicitaties van zijn nieuwe

werkgever. Als ICT consulent voor de gemeenten Ørje, Aremark en Rømskog zorgt hij tegenwoordig voor het samenvoegen van de informatiestroom en heeft hij een facilitymanagementprogramma, kompleet met handleiding, geschreven. Hij heeft een helpdesk opgezet, maar regelt ook gewoon computers voor een cursus op het gemeentehuis.

‘Het is een agrarisch gebied waar naast vissen, jagen

en skiën verder weinig te doen is’

Ton werkt ook in Noorwegen op zijn niveau, want volgens hem loopt het land zeker niet achter in de ICT: “Ik geef regelmatig presentaties voor Nederlanders over Noorwegen en moet dan toegeven dat de

104

Noren in veel opzichten zelfs voorop lopen op de ontwikkelingen in Nederland. Dat heeft me verrast, ik ging een beetje met de houding van ‘kunnen ze daar wel ‘internet’ spellen’.” Als voorbeeld geeft hij een chip op het bankpasje als betalingsmiddel. In Nederland draaien ze daar nu een proef voor, in Noorwegen doen ze dat al uitgebreid. “Deze maand word ik betrokken bij een project van de rijksoverheid, waar alle overheidsinstanties verplicht op aansluiten”, zegt Ton enthousiast, “daar kunnen burgers straks met gebruikersnaam en wachtwoord op inloggen en toegang krijgen tot een zee aan informatie.”

Barnehage…kindertuin

Toen de tweeling in 2005 werd geboren, bleek dat Nienke het syndroom van Down heeft. Het

persoonsgebonden budget dat ze speciaal voor haar konden aanvragen, vergde een uitgebreide administratie. Met sancties wanneer termijnen niet werden nagekomen. Kortom, voor het stel veel extra zorgen. Zolang de kinderen thuis waren bij Jacqueline, hadden ze niet veel te maken met de beperkte kansen voor Nienke in opvang en onderwijs. De schok kwam pas toen ze zich gingen oriënteren op crèche en school. Toen bleek dat Nienke bij beide instellingen niet welkom was. “Hoe kan je kinderen op die leeftijd scheiden? Wat wil je kinderen meegeven en wat zegt dat verder over de samenleving?” vraagt Jacqueline zich nog steeds af. Toen bleek dat Lars als vierjarige in een klas met 38 leerlingen zou beginnen, waren de ouders er uit; ze wilden boven alles emigreren, voor de toekomst van hun kinderen.

105

Tijdens de eerder genoemde ‘sollicitatievakantie’ in Noorwegen, bezochten Ton en Jacqueline crèches en scholen in verschillende regio’s. Dit om het beleid te toetsen. Overal waar zij kwamen maakten gehandicapten deel uit van de reguliere opvang en het basisonderwijs. In Grimsby Barnehage, waar Lars en Nienke in Ørje worden opgevangen, hebben ze toen met groot plezier een middag meegedraaid.

Er werken daar standaard drie leidsters voor negen kinderen. Ze draaien in een ploegendienst van zes uur ’s ochtends tot half vijf ’s avonds en de kinderen hebben in totaal met zes leidsters te maken. “Voor Nienke is het belangrijk dat ze één persoon als referentiepunt heeft”, legt Jacqueline uit, “dus in iedere ploeg is er iemand die de verantwoordelijkheid heeft voor haar alleen.”

Dat het woord barnehage letterlijk kindertuin betekent, vinden de nieuwkomers heel toepasselijk. “In een Noorse crèche krijgen kinderen ruimte en vrijheid, zowel fysiek als in hun ontwikkeling”, zegt Jacqueline met een stem ietsje dikker van emotie. Ook financieel is het meegevallen. Per maand –twee kinderen, vier dagen per week - betalen ze 430 euro eigen bijdrage. Dat is inclusief lunch en drinken. Acht uur per week krijgt Nienke Pedagogisk Psykologisk Tjeneste (Pedagogische Psychologische Dienstverlening, red.), speciale hulp op haar niveau. Om de twee maanden testen ze haar en krijgen de ouders naar aanleiding daarvan een gesprek over de vorderingen. Wanneer Nienke zes jaar wordt, kan ze kiezen of ze op de reguliere basisschool in Ørje wil beginnen of dat ze naar een speciale school in Mysen gaat, twintig kilometer verderop.

106

Bonbons op kerstavond

Ton heeft een foto van Lars op het computerscherm getoverd, een tenger ventje dat de kijker serieus observeert door ronde brillenglazen. De foto is in een helicopter genomen tijdens de honderdvijftig jarige viering van het stadje, boven de sluizen die in de omgeving beroemd zijn. “Hij wilde per se de lucht in en per se voorin zitten”, aldus trotse vader Ton.

‘Mensen staan hier dichter bij elkaar, ook omdat ze elkaar nodig hebben’

Ørje is een kleine plaats met een bescheiden dorpskern over een uitgestrekt gebied van landbouw en bosverwerking. In een heuvelig landschap liggen boerderijen verspreid met de eeuwig deinende dennenbomen in de horizon. “In Oslo kan ik me helemaal uitleven, dat is een geweldige stad waar ik superleuk kan winkelen,” sprankelt Jacqueline, “maar Ørje past bij ons. We zijn geen mensen die elke week visite hebben of ergens naar toe moeten, dat was in Nederland precies hetzelfde.” Wat dat betreft denken ze goed aan te sluiten bij de levenswijze van veel Noren. Ook zij zijn erg gericht op family- en quality time. Ze denken vaak terug aan de tip van Placement die ze hebben nageleefd; als emigrant moet je het zelf maken en moet je vooral naar jezelf - en niet naar anderen - kijken om er achter te komen wat je nodig hebt.

Verder zijn ze blij verrast met de ontdekking dat Noren zo open en behulpzaam zijn. Het stel vindt dit best bijzonder, gezien het feit dat veel Noorse dorpen altijd geïsoleerd zijn geweest en pas de laatste jaren meer regelmatig met buitenstaanders te maken

krijgen door bijvoorbeeld uitgebreide veerdiensten. “Mensen staan hier dichter bij elkaar, ook omdat ze elkaar nodig hebben,” reflecteert Jacqueline, “zo worden mensen meer in hun waarde gelaten en staan ze er tegelijkertijd niet alleen voor.”

De bazin van Ton is hier een mooi voorbeeld van. Toen het stel allebei een cursus Noors wilde volgen in de buurtgemeente Rømskog, zouden ze een uur te laat bij de opvang zijn om hun kinderen op te halen. Zijn bazin melde doodleuk dat zij zelf de kinderen zou ophalen en tijdens de duur van de cursus een uur op ze zou letten. “Dat is dan iemand die driehonderd medewerkers aanstuurt, inclusief de crècheleidsters,” straalt Jacqueline, “dat zie ik in Nederland nog niet gebeuren.” En op kerstavond belde de loco-burgemeester aan met een grote doos bonbons: “Of ze een beetje hun draai konden vinden?” Dit was dezelfde vrouw die attent genoeg was om tijdens hun huizenjacht destijds nog even na te bellen over de stand van zaken. Ze trof een gezin aan in mineur met het vooruitzicht op een tweekamerappartement. “Het was laat in de avond, maar binnen dertig minuten had ze een huis

107

gevonden dat we de dag daarna konden bezichtigen en waar we uiteindelijk zijn gaan wonen”, blikt Jacqueline dankbaar terug.

Van HEMA naar Coop

Soms is het wennen aan de cultuur, waar iedereen meer relaxed is maar waar niet alles even efficiënt is geregeld als in Nederland. Vlak voor vertrek, bijvoorbeeld, ontdekte Jacqueline een bruin vlekje

op haar arm en werd zij in Almere snel doorverwezen naar een dermatoloog. Het bleek niet kwaadaardig te zijn. Toen ze in Ørje een tweede plekje bemerkte liet ze het meteen onderzoeken. Daar moest ze echter vijf weken wachten op de afspraak bij een specialist en nog eens drie weken voordat ze de uitslag kreeg. Gelukkig was ook deze uitslag positief. Jacqueline: “Het hele werktempo ligt hier lager. De collega’s van Ton moesten ook erg wennen aan het feit dat hij meteen met een oplossing kwam wanneer ze iets aan hem voorlegden.”

Ze genieten van elke dag, sterker nog, iedere dag voelt nog steeds als zondag. De rust en het gebrek aan stress. In Nederland moest Ton ’s ochtends om half vier opstaan vanwege lange reistijd en files, nu loopt hij naar zijn werk en is hij als ambtenaar zomers al om drie uur in de middag vrij. Het afgelopen jaar hebben ze niet veel tijd gehad voor een sociaal leven door alle nieuwe dingen die geregeld moesten worden. Maar ze hebben een paar goede voornemens in die richting. “Ton wil graag een schaakclub oprichten”, vertelt Jacqueline, “en zelf zou ik deel willen nemen aan het religieuze leven hier en meezingen in het koor.”

Alleen wanneer ze winkelen verlangen ze voor even terug naar Nederland. “Een intratuin! De HEMA!”, roept Jacqueline, “een winkel met alles onder één dak, met iets leuks voor in huis en een banketbakkerij.” Bij de drie supermarkten in Ørje – Rimi, Rema en Coop – hebben ze exact hetzelfde aanbod en exact dezelfde aanbiedingen. Maar eenmaal thuis na de grote boodschappen op zaterdag draaien ze snel weer bij. Want op zondag ochtend staan ze vaak extra vroeg op voor een geheel nieuwe activiteit: Elandensafari. “Als we dan in de ochtendmist met z’n vieren in een slakkengang door het bos rijden”, besluit Jacqueline bijna plechtig, “dan zitten we in

108

ons eigen paradijs.”

adviezen

• Wanneer je gaat, moet je met z’n tweeën voor de volle honderd procent gaan. Waak ervoor dat niet één van de twee blijft twijfelen.

• Als je heel graag wilt emigreren, gaat veel vanzelf. Dan ben je ook meer gemotiveerd om de taal te leren.

• Regel vanuit Nederland al werk wanneer je met kinderen gaat emigreren.

109

Familie van Zwienen JORDET

Naam:

Kinderen:

In:

Afstand vliegveld:

Emigratiejaar:

Werk:

Levensmotto:

Wim (47) en Lieke (44) van Zwienen

Melisa (16), Rowdy (12) en Ywain (10)

Jordet (Trysil); 580 (6749) inwoners

230 kilometer (Oslo)

2006

Projectleider staalconstructies (Wim)

Skikaartverkoper (winter), thuishulp (zomer) (Lieke)

‘Geniet van het leven, het duurt maar even’

110

‘Verhuisd, niet geëmigreerd’

Zekozen voor een leven op een erf in het bos, waar je alleen ’s winters tussen de kale bomen het huis van de buren kan ontwaren. In een klein dorp en met drie actieve kinderen. Ze ervaren Noorwegen als een oase van rust en leven in een lagere versnelling, maar verder heeft de emigratie weinig veranderd.

Vannacht heeft het gesneeuwd en het huis van de familie van Zwienen ligt er geborgen bij met een witte deken om de fundering. De woning van twee verdiepingen staat op een open erf in het bos. De buitenkant is half geverfd, want Wim en Lieke zijn een recente verbouwing aan het afronden terwijl ze zich verheugen op het winterseizoen. “We zijn allebei dol op skiën en het enige nadeel van het klimaat hier is de korte winter”, zegt Wim schertsend. Het

donker valt hen tijdens dat jaargetijde erg mee. Zo grauw en nattig als in Nederland is het bij verre na niet, verzekeren ze me. De sneeuw en het maanlicht maken de omgeving zelfs meer helder dan ze gewend zijn.

’s Zomers stoken ze met gas uit gasflessen die ze zelf transporteren en die goedkoper zijn dan elektriciteit. Dan koken ze op gas, maar in de winter gebruiken ze het houtfornuis dat toch al wordt gestookt voor

111

het verwarmen van het huis. “Het leek me niks om op elektriciteit te koken”, zegt Lieke. In de winter staat Wim ’s ochtends om kwart voor zes op, steekt hij het vuur in de kachels aan en zet hij de ketel op. Wanneer het gezin een half uur later opstaat, is het aangenaam warm in huis en is de thee gezet.

Het hout zaagt Wim op de grond van zijn collega en als wederdienst klooft en bergt Wim de houtvoorraad van deze collega op. Een tweede collega brengt het hout naar de nieuwkomers en van hem gebruikt Wim de zaag- en kloofmachine: “Daar geef ik hem dan weer een krat bier voor, met door ons zelf gevulde Grolschflessen met beugeltjes als dank. Dus een goed jaar winterhout kost ons in feite een krat bier.” De nieuwkomers leven heel anders dan ze in Nederland gewend waren, in een hoekhuis in het

Zuidhollandse Lekkerkerk. “Hier is het knusser”, overpeinst Lieke, “alles heeft meer sfeer, binnen en buiten.” Ook volgens Wim straalt alles rust uit in hun nieuwe omgeving. Tijdens de afgelopen herfstvakantie werd het verschil met vroeger weer duidelijk, toen veel mensen uit Oslo op vakantie kwamen naar het populaire Trysil. Net als overige bewoners wordt het stel dan continu op de weg ingehaald door bezoekers uit de grote steden. Heel af en toe gaan ze zelf naar Oslo, bijvoorbeeld om een paspoort aan te vragen. Dan vinden ze het druk en vol en kunnen ze niet snel genoeg teruggaan naar hun huis in het bos. “Wel hebben we laatst prachtige kastanjes geplukt in de paleistuin van het Koninklijk Paleis op de Karl Johan straat”, lacht Lieke, “voor ons bijzonder omdat deze hier op zeshonderd meter hoogte niet te vinden zijn.”

112

Dicht bij de piste

Wim en Lieke waren Nederland niet zat en zaten ook niet met het politieke klimaat in hun maag. Wel zagen ze dat hun kinderen als leerlingen op een Vrije School met extra aandacht voor de natuur en haar seizoenen, niet zo veel bewegingsvrijheid kregen als ze graag zouden willen. “Als ze in een boom klommen, waren mensen bezorgd om de boom ‘omdat er al zo weinig zijn’ en als ze fietsten moesten ze ontzettend goed opletten in de drukte”, verzucht Lieke, om er humoristisch aan toe te voegen, “hier fietsen ze hooguit tegen een eland aan!” Dat laatste gebeurde bijna toen de jongens voor de zomervakantie op de fiets naar school stapten om hun verkeerstest af te leggen. Een kwartier later kwamen ze hijgend thuis omdat een eland hun de weg had versperd. Ook het feit dat de kinderen alledrie allergisch zijn en daar in Noorwegen minder last van hadden, zette aan tot nadenken over emigreren. Vooral Ywain, de jongste, had veel minder problemen met astma en kon zich daar zonder medicijnen redden. Op de terugweg naar Nederland na de zoveelste vakantie, zei hij op een keer spontaan in de auto: “Waarom gaan we eigenlijk terug, straks heb ik het weer zo benauwd.” Vanaf dat moment maakten ze serieuze plannen voor een vertrek uit Nederland.

De kinderen keken verschillend tegen de emigratie aan. Melisa stond helemaal achter het idee, want haar beste vriendinnetje was net een half jaar daarvoor verhuisd naar Engeland, ze zag het helemaal zitten. De jongste was er zich niet zo bewust van. “Maar de middelste van tien wilde niet en we wisten van te voren al dat hij het heel moeilijk zou krijgen. Ik ging het eerste jaar regelmatig naar school toe om hem te helpen. Het jaar daarop ging ik met hem naar Nederland op vakantie”, schetst Lieke, “en vlak daarna liet hij weten dat hij niet meer in Nederland wilde wonen.”

Zoals veel mensen met dezelfde plannen, kwamen ze terecht op de website van Placement (toen nog Norsk. nl, red.). “We hebben mensen het hemd van het lijf gevraagd”, verzekert Lieke, “zowel de medewerker van Placement als de vertegenwoordigers van de Noorse gemeentes die altijd op de informatiedagen in Nederland aanwezig zijn.” Toen Wim na zo’n evenement tien CV’s achterliet, begon het balletje pas echt te rollen. Drie dagen later ontving hij over

113

de mail dertien adressen van bedrijven waar hij op sollicitatiegesprek kon komen. “We konden kiezen wat we wilden”, stelt Wim uiterlijk onbewogen maar met een toon van triomf, “van oost naar west, van noord naar zuid. De Noordkaap tot Lofoten, de Vesterålen tot Kristiansand.”

Dat was in 2006. De familie was van plan om tien dagen door Noorwegen te reizen terwijl Wim op gesprek ging en de juiste baan vond. Hij koos echter al na een tweede gesprek voor een functie in Trysil, als projectleider staalconstructie voor een lokaal bedrijf. Trysil stond, met alle goede vakantieherinneringen, voor het gezin op nummer één. “Na twee dagen hadden we werk en een huis, hadden we de school geregeld en werden

onze D-nummers al aangevraagd”, vertelt Lieke opgetogen. Toen hebben ze met een gerust hart de verjaardag van hun dochter gevierd, die op zeventien mei jarig is. Het ging allemaal zo onverwacht snel, daarna hadden ze nog zeven dagen pure vakantie om de omgeving beter te leren kennen. De kinderen konden hun geluk niet op: wonen op vijftien minuten rijden van de piste.

Napraten met mam

De kinderen spreken vandaag goed Noors en hebben het helemaal naar hun zin op school en met activiteiten als snowboarden, skiën en muziek maken in hun vrije tijd. Melisa zit sinds deze herfst op de middelbare school in Trysil en is verder actief in skiwedstrijden. “Ze skiet goed mee, zeker voor

114

iemand die niet op ski’s geboren is. Er staan al aardig wat bekers op haar kast te pronken, waaronder een eerste plaats kretsmesterskap (competitie op provinciaal niveau, red.)”, glimt Lieke. Vooraf maakten de ouders zich zorgen of Melisa met haar dyslexie moeite zou hebben met het leren van de taal. Maar dat is buiten verwachting gegaan: “Na drie maanden zat ze hier in de woonkamer met haar vriendinnen te bellen, en wij begrepen er geen snars van. Dan ben je als ouders wel even heel erg trots op je kind.”

Rowdy zit als twaalfjarige in klas zeven en heeft nog maar een jaar te gaan op de lagere school in Jordet. Daarna gaat ook hij met de schoolbus naar Trysil. In zijn vrije tijd oefent hij op zijn basgitaar en ‘s zomers zit hij op voetbal. ‘s Winters prefereert hij snowboarden boven skiën. De jongste, Ywain, maakt vrienden met iedereen. Hij is net begonnen met lessen op elektrische gitaar, voetbalt zoals zijn broer en is ’s winters samen met het hele gezin op de piste te vinden. “Hij heeft de grootste lol als hij zijn ‘oude’ moeder op de snowboard voorzichtig naar beneden ziet glijden”, schudt Lieke glimlachend haar hoofd.

‘Alles gebeurt hier dichter bij de natuur en we leven daardoor veel meer in contact met de seizoenen’

Hoewel de basisschool in Jordet niet aansluit op de antroposofische gedachte van de Vrije School, vindt het stel dat er met de vele buitenactiviteiten een

duidelijk raakvlak is met het gedachtegoed. Lieke: “Alles gebeurt hier dichter bij de natuur en we leven daardoor veel meer in contact met de seizoenen. Schoolkinderen zijn een vaste dag per week buiten, maken tochten naar de schoolhut en wandeltoeren,

gaan ijsvissen en kaas maken…zonder een expliciet beleid zit er wel dergelijk veel van de antroposofische gedachte in.”

Het eerste jaar na aankomst werkte Lieke niet buiten de deur. Dit om de kinderen een rustige basis te geven en te laten wennen in hun nieuwe omgeving. Na schooltijd kletsten ze aan de keukentafel haar de oren van het hoofd, nadat ze een hele dag tussen kinderen hadden gezeten die ze niet konden verstaan. Het napraten was heel belangrijk. Alledrie moesten ze opnieuw de dag beleven, maar dan in het Nederlands: “Veel dingen waren vreemd en vielen op, zoals het dunne papiertje dat ze hier tussen de boterhammen leggen in het lunchpakket. Dat werd breed uitgemeten, samen konden we er om lachen.” Ook kostte het Lieke heel wat uren om alle briefjes te duiden die ze uit school meekregen. Ze had geen Noorse lessen gevolgd in Nederland, maar heeft vanaf dag één alleen Noors gesproken. De kinderen hadden van te voren met een cd op een speelse manier met woordjes en spelletjes aan het Noors gesnuffeld. “Het was niet veel”, geeft Lieke toe, “maar alle beetjes helpen.”

115

Skilift en sneeuwschuiver Wim, die het eerste jaar in het nieuwe thuisland als enige voor de kost werkte, volgde wel van te voren Noorse lessen. Ruim een maand na zijn sollicitatie kon hij aan de slag als projectleider bij Kjølseth Verksted AS, een bedrijf met zes medewerkers. Ze voeren constructiewerk uit en reparaties. Wim begeleidt de werkzaamheden op de bouwplek. “In principe deed ik hetzelfde werk in Nederland, alleen in projecten die vele malen groter waren”, vertelt Wim. Hij reisde door heel Europa en maakte onder andere glijbanen voor het pretpark Duinrell. In Trysil repareert hij eigenlijk alles, van een tractor tot sneeuwschuivers en skiliften. Al is de uitdaging wellicht minder groot, het absolute voordeel van werken in Noorwegen, vindt Wim, is het rustige tempo. Na vijfentwintig jaar onder grote druk gewerkt te hebben met regelmatig werkweken van tachtig uur, vindt hij het een verademing om na 37,5 uur werken nog tijd over te hebben. “Het werk moet wel af”, verzekerd Wim, “maar wat niet af is, komt morgen wel.”

Lieke heeft, zoals veel Noren, twee verschillende banen. In haar geval werkt ze als thuishulp in de zomer en als verkoopster bij de skilift in de winter. Veel dorpsbewoners werken in het grootste skigebied van Noorwegen, Trysilfjellet. Hier zijn zesenzestig pistes in vier verschillende skigebieden, verbonden met eenendertig liften aan drie kanten van de berg. In het hoogseizoen geeft dit veel werkgelegenheid. Ook vanwege de accommodaties met in totaal bijna negenduizend bedden en diverse eetgelegenheden. De speciale sneeuwblog over Trysilfjellet vermeldt op vijftien oktober enthousiast: ‘Wij hebben de eerste sneeuw gekregen en de sneeuwkanonnen zijn aan het werk. Meer hebben we niet nodig om het verlangen naar een nieuw seizoen te voelen’.

116

Zeker niet toevallig dat de skibeluste familie van Zwienen juist hier terecht is gekomen.

“Als kaartjesverkoper geniet ik van veel contact met collega’s, dat heb ik in de zomer als thuishulp minder. Als het rustig is op de piste zit ik lekker te breien”, vertelt Lieke ontspannen, “het is zo gaaf om in een skigebied te werken.” In Nederland werkte ze bij de KPN met het repareren en installeren van computers en randapparatuur, totdat ze kinderen kreeg en daarvoor ging zorgen. Als thuiszorg in Jordet vindt ze het belangrijk om het werk uit te voeren volgens lokale standaard en gewoontes. Daarom volgt ze nu een opleiding gezondheidszorg – helsefag – op de middelbare school. “Na afloop van de studie zal ik hetzelfde werk doen, maar heb ik meer theoretische kennis”, licht Lieke toe, “en de werkgever betaalt de opleiding.” Vandaag is ze de hele dag bezig geweest met een werkstuk over diabetici. Wanneer ze tijd over heeft, promoot ze biologische producten van Røros Meieri (biologisch zuivelbedrijf, red.) in COOP winkels.

Grote vriezer

Op het erf staat op het versgevallen laagje sneeuw een groot hok, een verblijfplaats voor elf goed gevoede kippen. Twee keer hebben ze eieren in een zelfgemaakte broedmachine gehad, en kregen ze er zeven nieuwe kippen of hanen bij. “In de loop van het jaar eten we een paar van de kippen. Maar ook wild uit het bos zoals eland, bever en de veel voorkomende vogel orrhane (korhoen, red.)”, vertelt Lieke. Van Wim zijn collega’s leerde ze de beesten villen en uit te benen. De schietsport leeft heel sterk in Noorwegen en Wim gaat regelmatig mee jagen en oefenen op de schietbaan. Er komen vaak zes- tot zevenduizend deelnemers op de wedstrijden af. Hij hoopt dat hij dit jaar zijn eerste eland kan schieten. De grote vriezer is in ieder geval al grotendeels gevuld.

Ook via de Jacht- en Visserijvereniging heeft het stel veel contact met andere bewoners. “Daar organiseren ze veel voor de jeugd, zoals weekenden kanovaren of ijsvissen, vaak met overnachting in tenten”, zegt Wim enthousiast, “en daar helpen we graag aan mee”. Als je mee doet, wordt je opgenomen, die ervaring hebben ze allebei. Lieke is vanaf het eerste jaar al lid van de Alpinvereniging en neemt deel aan de bijeenkomsten en tentoonstellingen van Norges Husmorlag, de nijverheidsvereniging. “Daar doe ik aan filten, wollen nisser (kabouters, red.) maken en naaldbinden”, aldus een tevreden Lieke, “en terwijl het ook gewoon een hobby van me is, waardeert iedereen je inzet.” De activiteiten van de kinderen plannen ze zo veel mogelijk op dezelfde dagen. Van muziekles door naar voetbaltraining in de zomer en naar snowboarden in de winter.

‘We leven op dezelfde manier en met dezelfde overtuiging als in Nederland. Alleen is het rustiger om ons heen en doen we alles in een kalmer tempo’

Wim en Lieke hebben heel wat van de wereld gezien op hun gezamenlijke reizen. Ze zien de wereld als hun vaderland, en sinds hun emigratie wonen ze simpelweg op een ander stukje daarvan. Op de kaart ter gelegenheid van hun afscheid uit Nederland, hadden ze het daarom ook over verhuizen en niet over emigreren. “Want voor ons is de verandering niet heel groot geweest, sinds we hier wonen”, overdenkt Wim, “we leven op dezelfde manier en met dezelfde overtuiging als in Nederland. Alleen is het rustiger om ons heen en doen we alles in een kalmer tempo.” Niks moet en alles mag, niemand heeft last van wat je doet. Nog iedere dag beleven de nieuwkomers dit als een luxe.

117

Bevergryte in min 34,5 graden

Ook met vrienden in Nederland houden ze nog regelmatig contact. ’s Zomers en ’s winters komen die graag op bezoek, sommige zelfs meerdere keren per jaar. Dan worden de matrassen in de woonkamer verspreid, het wild uit de vriezer gehaald en maakt Lieke haar overheerlijke Bevergryte (beverstampot, red.). Nadat ze drie jaar een huis naast de basisschool huurden, hebben ze afgelopen jaar hun eigen huis gekocht. Ze hebben de begane grond al uitgebreid met een grotere woonkamer en een extra slaapkamer. Lieke: “Vanwege de vele weken met min 24 tot min 34,5 graden onder nul, konden we afgelopen winter niet zo veel opknappen

als we van plan waren. Behalve een gesprongen badkamerleiding repareren.”

Wanneer Wim en Lieke naar de toekomst kijken, staan de wensen van de kinderen voorop. Een dochter met een vriend en een eigen woning. Rowdy die in Engeland zit om computerspelletjes te programmeren. En Ywain die aan het leren is voor elektricien. “Zo praten ze op het moment over hun toekomst”, zegt Wim nuchter, om met een brede grijns te vervolgen, “Lieke en ik gaan dan jaarlijks op reis. En keren wel elke keer terug naar Noorwegen, dat blijft onze basis.” Een leven zonder jaarlijks skiplezier kunnen zij zich in ieder geval niet voorstellen.

118

adviezen

• Praat Noors vanaf dag één. Maak fouten, gebruik je handen en voeten; de Noren begrijpen je toch wel.

• Laat jezelf zien. Doe mee aan vrijwilligerswerk, verenigingen en meer.

• Vertrek zonder verwachtingen, dan valt alles mee. Ga niet met het idee dat je leven pas op de nieuwe woonplaats begint, dat je dan alles gaat waarmaken waar je niet aan toegekomen bent.

• Vertrek met een financiële buffer. Vooral in het begin moet je veel nieuwe dingen aanschaffen, zoals kleren van goede kwaliteit tegen de kou.

119

Familie van der Pluijm

Naam:

In:

Afstand vliegveld:

Emigratiejaar:

Werk:

Website:

Rinie (55) van der Pluijm

Franka (52) van der Pluijm-Van Venrooij

Hoved (Hol); 500 (4500) inwoners

250 kilometer (Oslo)

2006

Eigenaren Camping Birkelund

www.birkelund-camping.com

www.reis-door-noorwegen.nl

‘Pluk de dag’

120
HOVED

‘Emigreren om de juiste reden’

Inde lente van hun tweede jeugd kochten Rinie en Franka een camping in één van de meest druk bezochte gebieden van Noorwegen, Hallingdal. Vlak bij Geilo, een poort naar de Hardangervidda. Als echte ondernemers pakken ze alles aan, ook de publiciteit en de randactiviteiten.

Toen Rinie en Franka in 2005 voor een lange vakantie naar Noorwegen gingen, was dat ter voorbereiding van hun emigratie. Op dat moment wisten ze dat ze iets in het toerisme wilden doen. Na ruim twintig jaar als reizigers en kampeerders in Scandinavië, wilden ze deze ervaring benutten. Het doel van de reis was vooral om zich ervan te vergewissen waar ze

absoluut niet wilden wonen. “Dat was best moeilijk”, geeft Rinie toe, “want als we ergens in de regen door de bossen reden, kregen we een beeld van ons dagelijkse leven dat er nogal grauw uitzag.” Het werd in ieder geval duidelijk dat ze niet boven Trondheim wilden wonen – ‘geen mensen, te donker’- en niet zonder buren in een huis op een berg.

121

neuzen dezelfde kant uit wezen en de keuze voor een bedrijf in het toerisme was gemaakt, meldde het stel zich aan bij diverse makelaarssites in binnen en buitenland die accommodaties aanboden in die sector. “We wisten dat we iets met z’n tweeën wilden opzetten, zonder de zorg en verplichting voor personeel”, vertelt Rinie, “en dat we iets heel anders wilden doen dan we in Nederland deden.” Daar werkte Rinie als computerprogrammeur en Franka als assistent verzekeringadviseur.

Al drie jaar daarvoor keken ze regelmatig op internet en hielden ze in het bijzonder de website van Placement (toen nog Norsk.nl, red.) in de gaten. In 2004 deden ze bijna een bod op een Jam- en Sapfabriek in Åndalsnes, maar toen was Rinie nog niet helemaal klaar voor de overstap. Nadat de

‘We wisten dat we iets met z’n tweeën wilden opzetten, zonder de zorg en verplichting voor personeel’

Rinie en Franka weten nog goed hoe ze tijdens die belangrijke reis in 2005 eerst hun beste vrienden ophaalden die in Zweden op vakantie waren. Ongeveer ten noorden van Alta reden ze de grens over naar Noorwegen en met z’n vieren zakten ze af naar het zuiden. Ze logeerden ook vlak bij hun huidige camping en kwamen vol indrukken terug in Nederland. “Onze vrienden waren niet blij met ons vertrek. Ze zijn altijd heel kritisch”, zegt Rinie warm, “en omdat ze absoluut het beste met ons voor hebben vonden we het waardevol om telkens weer hun onverbloemde mening te krijgen.” Toen ze uiteindelijk in januari 2006 naar Noorwegen vertrokken om een bod uit te brengen op Birkelund Camping, gingen dezelfde vrienden weer mee. Met dezelfde reden.

De koop

Birkelund camping ligt in het adembenemende Hallingdal, een dal vol stille meren, woeste rivieren en hier en daar besneeuwde bergtoppen. In de

122
123

gemeente Hol ligt eenennegentig procent van het oppervlak hoger dan negenhonderd meter boven zeeniveau, al zijn de bergen in Hoved juist wat vlakker en is het dal breed en ruim. Als bezoeker van de camping zie je als eerste een langgerekt wit huis van één verdieping met een Zweedse, Noorse en Deense vlag aan de gevel; de receptie. Op een enorme grasmat ernaast staat een picknicktafel en verderop een opblaasbaar zwembad. Franka en Rinie verhuren hier elf hutten en hebben plaats voor vijfenveertig caravans, campers of tenten. “Er is heel wat veranderd sinds wij het bedrijf hebben overgenomen”, stelt Rinie, “de vorige eigenaar was weduwe en had slechts een vaste groep hobbyvissers als klanten. Aan onderhoud, publiciteit of aanvullende activiteiten en informatie werd niet gedaan.” Ook het woonhuis met de genereuze maat van honderdveertig vierkante meter, was vrij

vervallen. Al viel dit in eerste instantie minder op, omdat het vlak voor de verkoop wit was gespoten. Toen in januari Birkelund Camping te koop stond, vertrokken Rinie en Franka naar Noorwegen om de boel te inspecteren en om een bod uit te brengen. Met hun trouwe vrienden als gezelschap. Op de vijfendertig jaar oude camping waren alle gebouwen behalve de receptie in redelijk goede staat. Van binnen zag alles er wat minder goed uit. “Onder het tapijt in het woonhuis lag een dik laag zand en tussen de kussens op de banken in de huisjes vonden we eten dat even oud leek als de camping”, schudt Rinie zijn hoofd, “maar de ligging was schitterend en we deden een bod.” Omdat ze alles binnen een week wilden regelen, hadden ze de benodigde voorbereidingen getroffen: een bankrekening geopend, een D-formulier geregeld en een ondernemersplan geschreven. Bij de bank beloofden ze om het plan binnen vijf dagen te lezen en een advies uit te brengen over een hypotheek. “Toen we aan het einde van de week terugkwamen, hadden ze het te druk gehad om naar het plan te kijken”, Franka kan zich daar nog steeds over opwinden, “dat was onze eerste ervaring met de Noorse manier van werken. Prettig relaxt, maar weinig direct en efficiënt.”

‘De vorige eigenaar was weduwe en had slechts een vaste groep hobbyvissers als klanten’

Uiteindelijk werden ze een paar dagen na aankomst in Nederland gebeld met een positief advies van de bank en brachten ze per telefoon hun bod uit. Het spannende wachten kon beginnen. Rinie: “In Noorwegen kunnen mensen bij een huizenaankoop een bod blijven uitbrengen zolang de koop niet is

124

afgerond. Wanneer een derde partij op een later moment een bod uitbrengt, moeten ook de andere partijen opnieuw een bod uitbrengen en begint het hele proces van begin af aan.” Gelukkig was het in één ronde gedaan. Rinie en Franka waren plotsklaps de trotse eigenaren van een Noorse camping.

Trouw, maar indirect

Franka is een snelle gesprekspartner. Gevat en gedreven dient ze van repliek terwijl ze door haar bril alles scherp in zich opneemt. In spijkerbroek en een trui van dik katoen, geeft ze de indruk dat ze elk moment zou kunnen opveren om talloze en onophoudelijke campingklusjes uit te voeren. Met een lach. En Rinie, hoog en breed in een houthakkershemd naast haar, brengt de relatie helemaal in balans met zijn rustige houding en onverwacht zachte stem.

Er is veel werk te verrichten op een camping en ze maken meer uren dan dat ze in Nederland deden,

maar met het lage tempo van een vakantieoord ervaren ze het niet zo. “In de zomer ben ik van zeven uur ’s ochtends tot middernacht in touw”, zegt Rinie onverstoorbaar, “overdag zijn we bezig met de gasten en ’s avonds met de administratie. Soms drink je dat laatste uurtje nog even een biertje samen, natuurlijk, daar nemen we ook wel de tijd voor.” Ze houden allebei van een gesprek met hun gasten en maken hen graag wegwijs op de camping en in de omgeving. Dat ze ongevraagd heel wat van het bezoek te weten krijgen tijdens een verblijf, wijst er op dat mensen dit contact waarderen. Ziektes, familieproblemen en stress, mensen zijn heel open op vakantie en alles passeert de revue. Franka melig: “Als ze dan in de auto stappen om te vertrekken roept Wim ‘vergeet Truus niet te bellen, hè, en stuur Pim volgende maand een verjaardagskaart!” Wel vinden ze Noren dikwijls vrij gereserveerd. Op redelijke loopafstand van de camping liggen vier boerderijen en drie woonhuizen, met deze buren

125

kunnen ze het goed vinden. Ze passen op elkaars huizen en planten tijdens vakanties en kunnen altijd terecht voor steun of hulp. “Toch is de laatste stap over de drempel vaak te groot”, verklaart Franka, “het blijft vrij afstandelijk en je komt niet zomaar bij elkaar over de vloer. Mensen zijn in hun vrije tijd sowieso erg gericht op hun gezin, in en om het huis”. Ze vinden Noren in eigen kring, zoals buren onder elkaar, heel hulpvaardig en trouw. Maar als klanten zijn ze weinig direct en kunnen ze geen ‘nee’ zeggen. Franka als voorbeeld: “Wanneer ze in het begin belden om te reserveren en te horen kregen dat ze niet op de camping konden pinnen, reserveerden ze

toch maar kwamen niet opdagen. Ze zullen niet snel openlijk zeggen dat ze er van afzien.” Tegenwoordig hebben Rinie en Franka meer ervaring en krijgen ze negen van de tien keer gelijk als ze tegen elkaar zeggen ‘die zien we nooit meer terug’. Het werk op de camping maakt dat ze weinig mogelijkheid hebben om deel te nemen aan activiteiten in het dorp. In de zomermaanden werken ze in de weekenden. Als dan vlak na etenstijd, in Noorwegen al om vijf uur ’s middags, activiteiten of vergaderingen beginnen, zijn ze nog druk met serveren, verkopen en opruimen op hun eigen terrein.

Kroketten te koop

“Je hebt veel Nederlanders die hier een camping willen beginnen”, zegt Rinie gelaten, “maar ze vergeten twee dingen. Ten eerste hebben families met kinderen juist tijdens de grote vakantie hun hoogseizoen en ten tweede hebben de meeste campings maar één kort seizoen, namelijk in de zomer”. Zelf zitten de nieuwkomers op enkele kilometers van twee populaire skigebieden. Twintig kilometer van Geilo – waar vijftig procent van de inwoners van Gemeente Hol woont - en vijftig kilometer van Gol. Ze zijn het hele jaar geopend en de camping is hun enige bron van inkomsten. Hun omzet is gestegen van 25.000 euro het eerste jaar tot 75.000 euro in 2009. “Dat is fijn om te weten”, stelt Franka, “maar dat betekent dat we ook meer kosten maken voor bijvoorbeeld verbruik van water en elektriciteit. En we moeten eigenlijk nu al geld opzij leggen voor onderhoud en het vervangen van meubels over een aantal jaar”. Financieel blijft het dus pittig. In de maanden april en mei is het knijpen en uitzingen tot het zomerseizoen weer van start gaat. “Tot nu toe komt het altijd weer goed en ons doel is niet om rijk te worden”, zegt Rinie, terwijl hij er toch enigszins bezorgd aan toevoegt, “maar het is moeilijk om er meer van te maken dan we nu doen.”

126

Ze merken dat ze altijd op zoek zijn naar andere en betere oplossingen. En dat valt op in vergelijking tot de meer afwachtende houding van anderen in hun omgeving.

Aan de publiciteit en het aanbod zal het niet liggen. Franka heeft met een website in vijf talen Birkelund Camping helemaal op de toeristische kaart gezet, met uitgebreide informatie en schitterende foto’s van alle seizoenen. Een meter sneeuw op grasdaken. Huisjes met figuurgezaagde dakranden in vel rood. Sappig groene weiden met elanden en Noorse fazanten. De camping staat vermeld in de ACSI-gids, de Cosmos Campingwijzer en op veel sites, alsmede bij de ANWB en de NAF (Norges Automobil Forbund, red.).

Franka heeft zelfs boekjes gemaakt met verschillende tochten te voet, per fiets of met de auto. Compleet met kaarten en tips voor cultuur en natuurschoon onderweg. Rinie zit in het bestuur van Destination

Geilo, een lokaal toeristenbureau, dat activiteiten in de gemeente inventariseert en opstart: “Zo houden we ons op de hoogte van ontwikkelingen en kunnen we tegelijkertijd de camping promoten.”

De gasten op de camping kunnen van veel faciliteiten gebruik maken. Een opblaasbaar zwembad, een trampoline en een speeltuin. De bålpanne, een speciale vuurplaats, is heel populair. Er zijn twee verwarmde servicegebouwen. Eén met sanitair en één met een keuken waar gasten kunnen koken en eten en waar tevens een wasmachine en wasdroger staan. Fietsen en vishengels zijn te leen. “Gasten kunnen gratis gebruik maken van de sauna en ontbijt bestellen met broodjes en eieren”, zegt Franka met enige trots. “In de receptie kun je Nederlandse boeken of tijdschriften lezen en in de snackbar snoep, ijsjes of warm eten kopen, waaronder kroketten en saucijzenbroodjes. Dat laatste is vaak een culinaire verrassing voor veel gasten.

127

Digitale contacten

Het sneeuwrijke gebied heeft een prettig klimaat. Al vriest het regelmatig meer dan vijfentwintig graden onder nul, met droge lucht en weinig wind is het prettig vertoeven. Wel geeft de kou problemen. “Vaak bevriezen de waterleidingen in de winter en als nieuwkomer bel je dan snel de loodgieter”, schetst Rinie de situatie, “maar als je dan ziet hoe hij de leidingen met een föhn bewerkt, dan doe je dat de volgende keer gewoon zelf.” Intussen kan Rinie met de föhn op de meeste plaatsen bij de waterleiding komen waar dat nodig is. En ze schuiven de sneeuw zoveel mogelijk bij elkaar op de plekken waar onder de grond de waterleiding loopt. “Dat scheelt enorm als isolatie”, verklaart Franka.

Als campingeigenaren vinden Rinie en Franka dat ze sinds hun start veel geleerd hebben. Ze hebben veel gehad aan adviezen van collega’s in het vak, het

zij op beurzen of per mail. “Gezien Noren met grote regelmaat reserveren zonder te komen opdagen, vermelden we tegenwoordig op onze website dat de reservering na vier uur ’s middags vervalt”, stelt Franka, “en dat bij annulering op de dag zelf honderd procent van de kosten moeten worden betaald.” Op die manier hoeven ze in het hoogseizoen minder gasten teleur te stellen omdat ze volgeboekt zijn. De nieuwkomers ontdekten tevens snel dat ze in een land terecht waren gekomen met een uitgebreide pincultuur. Omdat men sinds de jaren tachtig overal pint, hebben veel bewoners weinig of geen geld op zak. “De pinautomaat was een investering waard”, geeft Franka toe, “het kost ons in het gebruik geen extra geld en is eigenlijk makkelijker bij het voeren van een financiële administratie.” Er wordt in het langgerekte en vaak onherbergzame land volgens Rinie veel gedaan aan communicatie en de digitalisering daarvan. Zo heeft bijvoorbeeld elke bewoner recht op internet.

Daar heeft het stel zeker baat bij. Ze communiceren veel via de mail. Met vrienden in Nederland en met veel Nederlanders die willen emigreren en zich afvragen hoe de ervaringen van de campinghouders zijn. “Dat laatste vind ik erg leuk en ik denk graag met mensen mee”, glundert Franka, “al maken veel van hen plannen om te vertrekken om de verkeerde reden, vanwege problemen in de relatie of op het werk. Dan heeft de emigratie weinig kans van slagen.” Of ze hier zelf oud willen worden, daar zijn Rinie en Franka nog niet uit. “Ik stel me zo voor dat we naarmate we ouder worden onze familie en vrienden steeds meer zullen missen”, overpeinst Franka, “en als je niet meer zo mobiel bent dan zit je hier wel erg afgelegen.” Ze hebben geleerd om niet te ver vooruit te kijken, één jaar tegelijk. En misschien maken ze een overstap in de toekomst. Terug naar Nederland, maar dan niet om te werken.

128

adviezen

• Besef dat je alles zelf moet doen. Dit kost vaak meer tijd dan in Nederland. Noorwegen is misschien minder bureaucratisch, maar de regels zijn vaag en je krijgt moeilijk een overzicht van wat je waarvoor nodig hebt.

• Ga eerst verhuizen, dan solliciteren. Als je werk zoekt moeten mensen je zien, er moet een ‘klik’ zijn. Dat kan alleen ter plekke.

• Zie de emigratie niet als een vlucht. Problemen lossen zich niet op door te emigreren.

129

Familie Goorden GURSKEN

Naam:

Kinderen:

In:

Afstand vliegveld:

Emigratiejaar:

Werk:

Levensmotto:

Erwin (45) en Conny (42) Goorden

Nino (11), Lenni (9) en Joey (8) Gursken (Sande); 780 (2600) inwoners

350 kilometer (Bergen)

2009

Timmerman (Erwin) Medewerkster supermarkt (Conny)

‘Samen moet je het maken’

130

‘Noren zijn ontzettend open’

Najaren met emigratiekriebels en diverse plannen voor vertrek naar tropische oorden, werd Noorwegen één grote ontdekking voor Erwin en Conny Goorden. Op het uiterste puntje in een eilandgemeenschap en dichter bij de poolcirkel dan zij zich ooit hadden voorgesteld, konden zij hun grote droom verwezenlijken.

Het is een doordeweekse avond in huize Goorden. Na het middageten vermaken de drie broers zich met spelletjes terwijl Spike, een blijmoedige Jack Russel, voor alles open staat. Vanaf de bank volgt hij de gesprekken en springt kwispelend overeind zodra iemand in beweging komt.

Erwin en Conny zitten met mokken dampende thee voor zich, al lang bijgekomen van een dag werken. “We werken van acht uur ’s ochtends tot vier uur ’s middags”, knikt Erwin, “en het voelt nog steeds alsof we een hele middag vrij hebben. Dat is dagelijks genieten.”

131

Die extra tijd kunnen ze goed gebruiken, want op hun kleine boerderij moet er nog heel wat gebeuren. “Toen we twee jaar geleden voor het eerst het erf op reden stond er een huis en een gammele schuur –låve (een langgerekt gebouw van twee verdiepingen, red.) – en er moest heel veel gedaan worden”, zegt Erwin, “we dachten allebei ‘nee’, dat doen we niet.” Wel was het huis van binnen gerenoveerd en liep het erf aan de andere kant van de weg door tot een

negentig meter brede strandlijn. “Onze middelste, Lenni, meldde zeer overtuigd dat hij er wilde wonen, en alles bij elkaar hebben we gelukkig daarvoor gekozen”, straalt Conny. “De boerderij zochten we niet om van te leven, maar om te kunnen ‘hobbyboeren’ het was een droom die in vervulling ging.”

‘En daar zaten we plotseling met drie huilende kinderen die het niet zagen zitten’

Dat het even duurde voordat iedereen dezelfde droom had, werd duidelijk toen de kinderen voor de eerste keer over het plan van de emigratie hoorden. Dat gebeurde eerder dan gepland. Conny liet als voorbereiding haar CV in het Engels vertalen en al snel deden in het kleine dorp in Twente de geruchten de ronde over de aanstaande verhuizing. “Om het de kinderen nog zelf te kunnen vertellen, hebben we ze op een zaterdag om de keukentafel verzameld en hen over de plannen verteld”, herinnerd Conny zich, “en daar zaten we plotseling met drie huilende kinderen die het niet zagen zitten.” Het plan werd afgezwakt met de belofte om tijdens een zomervakantie te kamperen in de buurt waar ze wilden gaan wonen en dan kijken of het beviel. Met deze insteek -en de geheime agenda van de ouders om hoe dan ook de overstap uiteindelijk te maken- vertrok het gezin in de zomer van 2008.

Van Brazilië naar Noorwegen Erwin werkt als timmerman bij een lokaal timmerbedrijf met zeven werknemers. Op het moment is hij bezig met timmerwerk op een werf die hij met een paar collega’s gaat opknappen. Het moet over twee weken af zijn, maar Erwin twijfelt

132

of ze die termijn zullen halen: “Het arbeidstempo ligt hier veel lager. In Nederland had ik alles direct klaar en was de druk veel groter, zeker met een eigen bedrijf en alle administratie daaromheen.” Het heeft wel even geduurd voordat hij aan de Noorse manier van zakendoen kon wennen. Vooral in het verbouwen van hun eigen boerderij, wanneer hij meer afhankelijk was van de voortgang. Want veel Noren nemen het niet zo nauw met gemaakte afspraken en zijn, volgens Erwin, minder efficiënt. Op weg naar zijn werk komt hij langs het depot van het bedrijf en kan hij gemakkelijk dingen meenemen die ze die dag moeten gebruiken. Dat heeft hij meerdere malen aan zijn baas voorgesteld. “Maar hij blijft er bij dat we eerst op kantoor verzamelen, terugrijden voor het materiaal en vervolgens weer terugrijden naar de klant”, schudt Erwin zijn hoofd, “ik vind het

moeilijk om me bij zo’n tijdrovende beslissing neer te leggen.” Conny knikt ter herkenning, maar ziet ook de andere kant: “In Nederland werken we met het idee ‘liever vandaag dan morgen’, maar hier zegt dat heel weinig. Het is vaak belangrijker dat het gezellig is. En Erwin, ja, die was in het begin aan het stressen om te ontstressen!”

Conny en Erwin hebben altijd veel samen gereisd en smeedden na verre reizen zelfs plannen om te emigreren. Naar Afrika, naar Brazilië. Alles om de droom van een eigen boerderij te verwezenlijken, iets wat in Nederland onbetaalbaar was. Afrika en Brazilië vielen af, want met kinderen zochten ze een plek met betere voorzieningen. “We staan wel open voor andere dingen en leren graag nieuwe mensen kennen”, geeft Conny toe, “maar al de eerste keer

133

dat ik in Noorwegen was, heb ik mijn hart verloren aan het land”. Ze gingen er voor het eerst naar toe naar aanleiding van een artikel in de krant over wonen en werken in Noorwegen, zo’n zeven jaar geleden. Daar lazen ze over de rust, de lage werkdruk en het mooie landschap. Bewust kozen ze voor een wintervakantie, met het idee dat als dat goed ging, alles later wel mee zou vallen. Erwin had eigenlijk Brazilië als eerste keuze, maar zag het in het noorden ook zitten: “Je krijgt hier zo’n gevoel van ruimte, alles is veel weidser dan ik in Nederland gewend ben.”

Om met een goede financiële buffer te vertrekken en een småbruk te kunnen kopen, zijn ze op een originele manier aan de benodigde reserves gekomen. Ze kochten in Hengeveld een stuk grond en in anderhalf jaar tijd bouwde Erwin daar een huis. “Dat heb ik in de avonduren en de weekenden gedaan”, zegt Erwin niet zonder trots, “zodat we de boerderij hier konden kopen zonder hypotheek.” Voor ze hun huis verkochten, ging het gezin in die beslissende zomer van 2008 voor vijf weken op vakantie naar Stordal, een gemeente in midden west Noorwegen. Erwin draaide proef als timmerman in Noorwegen en

134

ontdekte dat hij er zijn beroep met plezier uitoefende en met goede collega’s. Conny kampeerde intussen met de jongens op Stordal Camping (zie ook het interview met Hans en Irma Verwer, red.) en na vier weken waren de jongens om; ze konden de bewegingsvrijheid en de ruimte niet meer missen. Placement ging op zoek naar een huurwoning, een startpunt voor de Goordens in afwachting van hun droomboerderij. Maar toen er een kleine boerderij te koop stond in een buurtgemeente honderd kilometer verderop, stapten de nieuwkomers meteen over op plan B. Uiteindelijk kwamen ze in mei 2009 aan als kersverse eigenaren van een småbruk.

Zonder medicijnen

Erwin en Conny halen graag herinneringen op aan hun emigratie, nog maar anderhalf jaar geleden. Ze hebben er plezier in en lachen veel. Conny’s grote donkere ogen twinkelen continu en Erwin’s arm rust op de rugleuning achter haar. ‘Samen moet je het maken’, hebben ze als motto, en in de afgelopen tijden van grote verandering zijn ze alleen meer naar elkaar toegegroeid. Spike trippelt even langs op weg naar een andere hangplek en de kinderen spelen verrassend rustig op de achtergrond. Hoe is het de jongens vergaan na die huilbui aan die Twentse keukentafel?

‘In Noorwegen mag hij zijn wie hij is, er wordt veel minder druk op hem gelegd en hij is ook niet meer zo angstig’

“De school adviseerde mij om de eerste week met de jongste mee te gaan, de twee oudsten zouden zich makkelijker redden”, vertelt Conny, “maar al na drie dagen liet Joey weten ‘mam, ik ga wel alleen’.”

Desondanks bleef Conny de eerste zes maanden thuis totdat alle gezinsleden een beetje hun draai hadden gevonden. In een schoolklas van tien kinderen werkte ook een assistente. Zij nam tijdens de makkelijke lesuren de jongens apart om hen de Noorse taal te leren. Erwin en Conny waren vooral benieuwd hoe de oudste, Nino, het zou redden, omdat hij pdd-nos heeft. In Nederland was hij altijd erg druk en kon hij dingen niet overzien. Was gauw kwaad. “Maar juist voor hem heeft de overstap heel positief gewerkt”, zegt Conny, “in Noorwegen mag hij zijn wie hij is, er wordt veel minder druk op hem gelegd en hij is ook niet meer zo angstig. Hier blijft hij rustig een paar uur alleen thuis, dat zou hij in Nederland niet gedurfd hebben.” Nino slikt zelfs geen medicijnen meer en is volgens zijn ouders een heel ander kind. Dat hij daar goed op zijn plek is, werd weer duidelijk toen hij zijn ouders laatst herinnerde aan de verlenging van hun persoonnummers, iets dat om de vijf jaar moet gebeuren. Conny: “Of we dat niet wilden vergeten?”

“Bij aankomst in Norwegen waren we nog niet het

135

erf opgereden, of de buurjongens kwamen langs om de jongens wegwijs te maken”, straalt Conny, “vanaf dag één hadden ze vrienden om mee te spelen, op loopafstand van boerderijen die zo’n drie tot vijfhonderd meter hier langs de fjord liggen.” Op het erf en aan de waterkant is er voor hen genoeg te doen en ze hoeven niet aan te dringen om Erwin ’s middags mee te krijgen voor een rondje varen in eigen boot. Conny: “De bewoners hier lachen vaak om ons en zeggen ‘weer of geen weer, jullie zijn altijd buiten.” Met de verzorging van de dieren is er genoeg te doen. Op het terrein lopen schapen, geiten, een hangbuikzwijntje, kippen en naast Spike ook twee poezen. De drie varkens zijn geslacht en liggen deels in de vriezer, overigens een enorm geval, geheel volgens lokale maten. “Een van de varkens ruilden we tegen een Schotse Hooglander”, grinnikt Erwin, “dat brengt wat variatie in de kost.” Zo levert de hobbyboerderij nog wat op ook. Door

een varken te slachten of eieren en lammeren te verkopen dekken ze de kosten voor het hooi.

Garnalen op Halloween

Gursken, het dorp waar ze wonen, is onderdeel van de gemeente Sande, aan de kust net ten zuiden van Ålesund. Verspreid over vijf eilanden liggen vijf lagere scholen en evenveel kinderdagverblijven, met op de drie grootste eilanden scholen voor voortgezet onderwijs. Gursken heeft een zwembad, een sporthal, een haven voor kleine boten en een werf die de hoeksteen in het plaatselijke bedrijfsleven is. Én een supermarkt met onder andere Conny als vaste medewerker.

De gemeente Sande voert een bewust beleid om mensen aan het werk te krijgen en het arbeidsbureau - NAV (Norsk Arbeids- og Velferdsetat, red.) - heeft veel inventieve projecten opgezet. Een van de doelstellingen is om nieuwkomers en vluchtelingen

136

op weg te helpen. Conny kreeg een praktijkplaats aangeboden in de winkel en kreeg na een tijdje vast werk. Heel bewust wilde ze in Noorwegen niet in de thuiszorg werken zoals ze dat in Nederland had gedaan, bang om in een nieuw land vooral in haar eentje bezig te zijn. “Ik werk afwisselend in weken van drie, vier en vijf dagen”, zegt Conny tevreden, “en ik heb het ontzettend naar mijn zin. Iedereen doet alle taken, van kassa tot bestellingen, en zo is onze werkdag aangenaam afwisselend”. Haar Noors gaat met stappen vooruit, ook door korte gesprekken mensen die in het café in de winkel kaffekafé (een kop koffie) nuttigen. “Dat zijn vooral ouderen die wat meer tijd hebben. Nu ze me beter kennen maken ze altijd een praatje, met die gesprekken ben ik heel blij.”

Conny houdt van gezelligheid. Nog dagelijks heeft ze contact met vrienden in Nederland. Die dachten niet dat zij het in Noorwegen zou redden tussen de terughoudende bewoners waar de emigranten van te voren tegen gewaarschuwd werden. “Als ik vrienden over de telefoon spreek en ik alleen maar positieve dingen vertel, vragen ze altijd na een tijdje ‘oké, zeg nu dan echt hoe het gaat’” schatert Conny. “Ze kunnen zich gewoon niet voorstellen dat ik hier ook veel contacten heb.” Het stel kan geen andere conclusie trekken dan dat ze in een zeer goede gemeenschap terecht zijn gekomen. In het kleine dorp wordt aanzienlijk aan cultuur gedaan, met zowel zang en muziek als theater. Opvallend veel voorzieningen zijn gerealiseerd door de inzet van bewoners. Erwin en Conny ervaren de mensen als heel open. De buurvrouw is daar een voorbeeld van. Zij is lerares en helpt de jongens met hun huiswerk, iets dat ook wordt betaald door de NAV. Daarnaast geeft ze één keer per week Noorse les aan Erwin en Conny en neemt Conny haar in ruil daarvoor mee boodschappen halen en dergelijke. Het stel

wordt gevraagd voor vrijwilligerswerk, maar vanaf het begin ook bij de mensen thuis. Conny: “We eten regelmatig bij de ouders van de buurkinderen, laatst zaten we op Halloween nog met elkaar te smullen van zelf gepelde garnalen terwijl de kinderen van huis naar huis liepen voor snoep.”

Gelukkig voorbij de snelweg

Dat Noren gemakkelijk zijn in hun doen en laten, ervaren Erwin en Conny als prettig rustgevend. “Vandaag was de oudste tijdens schooltijd in het water gevallen”, zegt Conny, “en ik kreeg op mijn werk een sms’je van de juf met de vraag of ik langs kon komen met droge kleren. In de winkel roepen

137

ze allemaal tegelijk ‘natuurlijk’, dat voelt zo goed. En dat is met heel veel dingen zo.” In Nederland woonden ze ook in een kleine gemeenschap, maar deden mensen minder snel iets voor een ander. Er was minder saamhorigheid en men was vooral bezig met het verbeteren van de eigen situatie. “Dit alles gaf me de laatste jaren veel stress”, vertelt Conny openlijk, “ik ben daar niet zo goed tegen opgewassen.”

Na een jaar wijzen alle neuzen van de familie Goorden resoluut dezelfde kant op: “We gaan hier niet meer weg.” Nino, Lenni en Joey kunnen al hun energie kwijt in een waar natuurparadijs om hun huis. Ze wonen op loopafstand van hun beste

vrienden en maken deel uit van een jonge generatie in een hechte gemeenschap. Op school, voetbal, muziekkorps en tijdens weekenden met wandelen of langlaufen, komen ze vrijwel overal dezelfde mensen tegen.

‘Dan zitten we in het weekend tegen middernacht nog steeds buiten met uitzicht op de zee en een spectaculaire zonsondergang’

Erwin geniet nu meer van zijn leven naast het werk, al kan hij volgens Conny niet stilzitten. Dat komt goed uit omdat er de komende vier jaar nog genoeg te doen is aan de boerderij: “Het woonhuis van honderd vierkante meter heeft twee verdiepingen en een kelder die deels onder de grond ligt. We zijn van plan om een trap binnenshuis naar de kelder te maken en de begane grond uit te bouwen.” Het meest urgente is echter het vervangen van het dak dat van asbest bleek te zijn. De låve is grondig schoongemaakt en reeds aangebouwd. En tot slot werkt ook Conny met plezier en geniet ze van de boerderij en haar gezin. Erwin wil voor haar een winkel maken in de schuur waar ze eigen producten als groente en eieren kan verkopen. Na vele cursussen in schilderen en knutselen, speelt ze ook met het idee om hier workshops in te geven. Conny heeft op een afgelegen Noors eiland in ieder geval een sociaal netwerk gekregen dat haar gevoel van ‘thuiskomen’ alleen maar bevestigd. “En weet je wat zo bijzonder is?”, vraagt Erwin tot slot. “Dat het in de zomer dag en nacht licht is. Dan zitten we in het weekend tegen middernacht nog steeds buiten met uitzicht op de zee en een spectaculaire zonsondergang. Machtig mooi is dat”.

138

adviezen

• Wees heel open op je nieuwe woonplek. Stel jezelf voor aan mensen. Wees vrij in het contact, dan zijn de mensen ook heel vrij.

• Je moet het zelf doen. Wacht niet op uitnodigingen, neem deel aan activiteiten en vrijwilligerswerk.

• Zorg voor een financiële buffer. Vooral het eerste jaar kost veel, zoals goede kleren tegen de kou. In Noorwegen is de twaalfde maand tevens je vakantiegeld, dat laatste moet je incalculeren.

139

Familie Vijlbrief rømskog

Naam:

Kinderen:

In:

Afstand vliegveld:

Emigratiejaar:

Werk:

Levensmotto:

Henk (40) en Manon Vijlbrief (34)

Sanne (3) en Lars (2)

Rømskog; 660 inwoners 90 kilometer (Oslo) 2009

Bosbewerker (Henk) Verpleegkundige (Manon)

‘Rust en ruimte geven kwaliteit aan je leven’

140

‘De cultuur moet je aanspreken’

Najaren vakantievieren in Noorwegen, namen Manon en Henk Vijlbrief in de zomer van 2008 het besluit om te emigreren. Ze waren duidelijk over hun keuze en keken verrassend nuchter tegen de emigratie aan. Hun verhaal gaat over beslissende ontmoetingen en keuzes maken. Over stug doorgaan en een jong gezin in een kleine gemeenschap.

“Ik heb altijd gezegd: Henk is in het verkeerde land geboren”, gaat Manon van start. Ze heeft net de kinderen naar bed gebracht voor hun middagdutje na een ochtend van buiten spelen en wandelen. Nu nestelt ze zich op de bank met een heet kopje thee. Door het raam kijkt ze uit op het meer. Toen zij Henk

acht jaar geleden leerde kennen, vertelde hij vrij snel over zijn passie voor Noorwegen. Zelf trok zij altijd fanatiek naar het zuiden en dacht bij zichzelf: ik ga één keer mee en daarna zet ik weer koers naar Frankrijk. Elk jaar vertrok zij met het idee ‘nog één keer’, om dan het jaar daarop toch weer enthousiast

141

mee te denken. Intussen raakte zij vertrouwd met Noorwegen en leerde ze de cultuur kennen. Manon besefte steeds meer dat Henk er van droomde om in Noorwegen te wonen. En dat het land ook voor haar een speciale plek had gekregen. Via de ouders van Henk bezochten ze regelmatig vrienden in Tromsø, Trondheim en op Senja, plaatsen vrij noordelijk gelegen. Toen de plannen voor de emigratie vorm kregen, was voor Manon duidelijk dat ze niet zo noordelijk wilde wonen. Een klein dorp sprak hen wel aan, maar voldoende sociale contacten waren belangrijk en de mogelijkheid om af en toe lekker te kunnen shoppen evenzeer. Bergen en fjorden vonden ze meer iets voor vakantie en minder aantrekkelijk vanwege slechte bereikbaarheid in de

winter en omdat de helft van het dal in de schaduw blijft liggen. Tijdens verschillende informatiedagen over Scandinavië in Nederland kregen de plannen beetje bij beetje vorm.

Vaste contracten

In 2008 was Sanne, de dochter van Henk en Manon, een jaar oud en was Manon zwanger van Lars. Manon liet Henk weten dat ze wel wilde emigreren, maar dan snel terwijl de kinderen nog jong waren. Vanaf dat moment zijn ze gaan kijken naar de mogelijkheden en begonnen de emigratieplannen echt te leven. Ze hadden een leuke voorbereidingstijd. Op een informatiedag van Placement in november 2008 ging het over de gezondheidszorg. Dat was voor

142

Manon als verpleegkundige en leidinggevende in een verpleeghuis interessant en tegelijk geruststellend; de kans op een baan was groot. In de pauze stapte het stel op de adviseurs van Placement af. Zo kwamen ze in gesprek met vertegenwoordigers van Grenseland, een gebied van drie gemeentes in zuidoost Noorwegen. Een van deze vertegenwoordigers sprak Nederlands, wat het gesprek eenvoudiger en persoonlijker maakte. Twee maanden later op de grote Scandinaviëdag in Hoevelaken ging het stel regelrecht naar de stand van Grenseland. “We wilden ons verder oriënteren op het gebied van woon- en werkmogelijkheden”, vertelt Manon. “In Nederland werkte Henk jarenlang in de boomkwekerij, de laatste jaren ook als chef. Met een jonge ondernemer uit Rømskog, Jan Birger Holth, is hij op een laptop gaan kijken naar werk in de bosbouw, wat met zijn ervaring een logische stap was.”

Die zomer kampeerden Henk en Manon met hun kinderen in Aremark, een van de drie gemeentes in Grenseland, en verkenden ze tegelijkertijd ook Ørje en Rømskog. Zij werden hartelijk ontvangen door dezelfde mensen waarmee zij in Nederland kennismaakten, die hun de omgeving lieten zien en informatie gaven die zij nodig hadden. Henk werkte zelfs een dagje mee in het bosbouwbedrijf van Jan Birger waar hij later in dienst zou treden.

Toen ze weer in de auto stapten richting Nederland, hadden beide een aanbod voor een vast contract op zak. Henk voor circa 36 uur en Manon voor circa 24 uur per week in de gemeente Rømskog. Manon als verpleegkundige bij het lokale verpleeghuis en Henk bij het Bosbouwbedrijf.

Heel open

In september 2009 verhuisden ze naar Rømskog. Ze huren nog steeds hetzelfde huis op het erf van een boerderij. De eigenaar is campinghouder en

zijn dochter woont met haar gezin in het derde huis op het erf. “Al op de eerste dag kwam zij naar ons toe. Ze drukte ons op het hart dat onze kinderen ook gebruik konden maken van de grote trampoline, de zandbak en dat ze konden gaan en staan waar ze maar wilden. Meteen krijg je bevestigd waarom je voor Noorwegen hebt gekozen: de mensen zijn zo relaxed en er is zo veel natuur en ruimte!” De hele regio is met zijn bossen, meren en stranden prachtig. Henk en Manon kunnen hier kanoen en aan alle soorten buitensport doen. En bovendien,

143

Henk jaagt en vist ook graag, en dat kan hij hier naar hartenlust doen. Het was vooral Jan Birger, Henk zijn baas, die samen met zijn vrouw Tone veel voor het Nederlandse stel heeft betekend. Zij hielpen de nieuwkomers bijvoorbeeld met de invoer van hun auto. Als je niet weet wie je daarvoor moet benaderen kosten dat soort dingen in het begin veel tijd, dus dat was ‘goud waard’ verzekerd Manon. Tone kwam in het begin regelmatig langs op de koffie. Dan nam ze vaak kleren mee voor de kinderen waar haar eigen kinderen uitgegroeid waren. Manon vond het heel prettig om hen als vast contact te hebben. Dan wist ze in ieder geval dat ze iemand kon bellen als dat nodig was.

Een typisch beeld van Noren is dat zij gesloten zijn en chauvinistisch. Dat laatste herkent Manon zeker, maar als haar iets is meegevallen nadat ze geëmigreerd is, is het hoe open de Noren zijn. Ook op haar werk blijven collega’s haar aanmoedigen om dingen te vragen als ze iets niet weet. De bereidwilligheid is groot.

Tupperware en corvee

Henk en Manon werken allebei fulltime en de kinderen zitten op de crèche in het dorp. “We hebben het erg naar ons zin op het werk”, vertelt Manon opgewekt. Het verpleeghuis waar zij werkt heeft zestien bewoners, een huisartsenpost die

144
‘De mensen zijn zo relaxed en er is zo veel natuur en ruimte’

twee dagen per week geopend is en een afhaalbalie voor medicijnen. Gelegen achter de basisschool die weer aan een groot plantsoen ligt tegenover het gemeentehuis, is het een centrale plek in het dorp waar mensen elkaar vaker tegenkomen. Hoewel Manon tevreden is met haar werkplek, was ze in eerste instantie helemaal weg van het verpleeghuis in Ørje. Al was het een stuk kleiner, verder was het precies het soort zorginstelling waar ze in Nederland werkte. Maar toen bleek dat Henk de meeste kans op stabiel werk had in Rømskog.

Het zou een moeilijke puzzel worden om het wonen in Ørje te combineren met werk in het buurtdorp en daarom legde Manon zich neer bij de keuze voor Rømskog. Nog steeds spreekt ze met veel passie over de eerste Noorse zorginstelling waar ze mee kennismaakte, maar intussen is haar werk en leven in Rømskog heel vertrouwd: “Ik leer de taal en heb sociale contacten waarvan ik sommige ook buiten werktijd zie. Veel van de contacten lopen via de kinderen”, licht Manon toe, “op het kinderdagverblijf bij het halen en brengen en bij kinderverjaardagen. Zonder kinderen denk ik dat het een stuk lastiger zou zijn.”

Bij het bosbouwbedrijf werkt Henk veel alleen. Hij zorgt ervoor dat de omgehakte boomstammen op stapels langs de weg komen te liggen zodat

145

transportbedrijven ze makkelijk kunnen ophalen. Zijn collega’s dunnen van tevoren het bos uit. Henk stapelt alles op met rooi- en graafmachines, machines die hij in Nederland al bediende. Hij vindt het werk niet ingewikkeld. Zijn collega’s ziet hij meestal even op het moment dat zij van dienst wisselen tijdens een overdracht van een half uur. Allemaal werken ze meestal alleen of met z’n tweeën, iedereen op zijn eigen machine. “Henk vindt het werk echt super”, zegt Manon tevreden. Hij kan goed tegen het alleen zijn en geniet elke dag van het werk met en in de natuur. Henk hierover: “Nu

woon ik in mijn vakantieland en hoef ik niet meer op vakantie. Ik spreek mensen vooral wanneer ik de boodschappen doe en de kinderen van de crèche ophaal, dat zijn mijn sociale momenten.”

‘Een grote tegenvaller is hoe je zonder voldoende kennis van het Noors niet goed kunt functioneren’

Vooraf maakte Manon zich zorgen over haar dochter Sanne en of ze zich op de crèche zou redden met de taal. Dat viel uiteindelijk wel mee. Haar enige zichtbare reactie op de verhuizing was dat ze een periode niet meer zindelijk was. In goede samenwerking met de crèche was het probleem na een maand opgelost en nu redt ze zich goed. Lars was voor vertrek uit Nederland net begonnen met praten en stopte daarmee zodra hij in Noorwegen aankwam. Nu begint hij weer een beetje te brabbelen en begrijpt hij alles in beide talen.

Voor de twee volwassenen komt het sociale leven langzaam op gang. Kort geleden vroeg de verhuurder Henk mee voor een klusmiddag om het clubhuis van de voetbalvereniging op te knappen. En Manon heeft inmiddels haar eerste tupperwareparty bij de buurvrouw meegemaakt. Dat zijn gelegenheden waar het stel mensen beter leert kennen. Begin februari zijn ze voor het eerst als gezin op stap geweest buiten het dorp, naar een vrijetijdsbeurs voor wild en natuur in Hamar. De kinderen konden paardrijden en met z’n vieren hebben ze een tocht met een hondenslee gemaakt. Ze verheugen zich er op om regelmatig dit soort uitstapjes te maken.

Kinderboeken voor de taal

“Een grote tegenvaller is hoe je zonder voldoende kennis van het Noors niet goed kunt functioneren.

146

Er komt zo veel op je af en alles is nieuw: vrienden, werk, boodschappen, verzekeringen, bankzaken. In dit alles heeft het gebrek aan kennis van de taal ons belemmerd”. In Manon haar verhaal schemert het door hoeveel energie dit heeft gekost. Het duurde zeker tot eind december, toen hun verblijfsvergunning eindelijk in orde was, dat ze voor het eerst af en toe gewoon een avond op de bank zaten zonder het gevoel te hebben dat er nog van alles geregeld moest worden.

Voor vertrek kregen Henk en Manon privé-les Noors, vijf avonden van drie uur. Al was dit weinig, ze waren ijverige leerlingen en vonden dat ze met sprongen vooruit gingen. Henk had al heel wat opgepikt tijdens al zijn vakanties in Noorwegen, voor Manon was dit haar enige basis. Maar eenmaal aangekomen merkten ze dat ze na een korte reactie niet verder kwamen, omdat ze gewoonweg de woordenschat nog niet hadden om een ‘goed’ gesprek te voeren. Dagelijks hielden ze zich gedisciplineerd met de taal bezig. Een krantje of tijdschrift. Een tv-programma. En voor de ontspanning een kinderboek. De grammatica werd hen, in het begin, vaak een beetje te veel, maar nu gaan ze een cursus Noors volgen van twaalf keer. Een gepensioneerde lerares zal de in totaal zes buitenlanders van het dorp bijspijkeren, iets wat Henk en Manon weer zien zitten voor de sociale contacten.

De kinderen beslissen

“Ik heb Nederland nog geen dag gemist” laat Manon gedecideerd weten, “wel vrienden en familie. Maar met Skype komen ze zo dichtbij, het is soms net alsof ze op de koffie zijn, en dat maakt de afstand figuurlijk gezien wat minder groot.” Ze waren zich er sterk van bewust dat het gewone leven met werk, boodschappen en rekeningen betalen gewoon doorgaat waar je ook woont. Dat is hun kracht, nog steeds. Het is een kwestie van weten waar je

voor wilt gaan en daar aan werken. En het grote voordeel, de reden voor het vertrek uit Nederland, blijft onveranderd: de rust en de natuur. Gisteren maakten ze samen een wandeling voordat ze de kinderen van de crèche ophaalden. Dat doen ze wel vaker. Manon: “Op zo’n moment besef je dat je als mens rustiger bent en dichter bij jezelf leeft. Mensen stressen hier veel minder en de werkdruk is niet zo hoog. Zo ben je na een dag werken minder uitgeblust.” Al is er veel te doen in het verpleeghuis, Manon haar collega’s zijn niet zo druk in hun gedrag. Mensen hun primaire reactie op alles is kalmte. Ze praten zelfs minder, gebruiken minder woorden om te zeggen wat ze willen. Zo komen ze vaak meer relaxed uit hun werk. Waar ze in Nederland vaak met

147

het gezin al rennend de avondspits ingingen, zitten ze nu ontspannen met elkaar aan tafel. Manon denkt niet dat ze ooit teruggaan naar Nederland. Ze zijn nu op zoek naar grond om een eigen huis te bouwen. Dat is voor vrijwel alle bewoners in het dorp makkelijker dan een bestaand huis kopen omdat veel van deze huizen binnen de familie worden verkocht. Manon pakt vaak de auto naar Bjørkelangen, een grotere plaats met meer winkels een half uurtje rijden van Rømskog. Later vandaag, bijvoorbeeld, rijdt ze naar Bjørkelangen voor de boodschappen en een kappersbezoek.

Daarna komt Henk die kant op en gaan ze met z’n viertjes nog wat drinken. Grotere steden als

Lillestrøm of de hoofdstad Oslo zijn ook als dagtocht te doen. Henk is helemaal in zijn element als hij kan vissen en jagen, en dat met alleen een jachtexamen uit Nederland, een detail dat er gelukkig niet toe doet.

Wel vraagt Manon zich af hoe de kinderen het leven in een klein dorp gaan vinden als ze ouder worden. Zal er genoeg te doen zijn? “Henk en ik hebben ons werk en zijn bewust naar Noorwegen vertrokken, maar de kinderen moeten het ook naar hun zin hebben. Het kan zijn dat we tegen die tijd naar een grotere stad verhuizen. Die kans is groter, dan dat we ooit terug gaan naar Nederland.”

148

adviezen

• Leer de taal voor vertrek: Doe het voor jezelf, maar ook voor de Noren. Het geeft de Noren het gevoel dat je openstaat voor de mensen en voor de cultuur. Dat opent deuren in velerlei zaken die je moet regelen.

• Stel je verwachtingen niet te hoog, wees realistisch. Het dagelijkse leven blijft redelijk hetzelfde als in Nederland.

• Niet problemen in de persoonlijke situatie, maar de keuze voor een andere omgeving en cultuur moet de drijfveer zijn om te emigreren.

149

Familie Lison-Barree SANNIDAL

Naam:

Kinderen:

In:

Afstand vliegveld:

Emigratiejaar:

Werk:

Website:

Levensmotto:

Frank Lison (48) en Anneriek Barree (39)

Zoé-Loes (4)

Sannidal (Kragerø); 1500 (10.600) inw. 90 kilometer (Torp) 2008

Beheerders Hotel Victoria

www.victoria-kragero.no

‘Pak de kansen die zich aanbieden’

150

‘Wij zijn echte waterratten’

Hotel

Victoria ligt in de sfeervolle kustplaats Kragerø, in het zuiden van Noorwegen. ’s Zomers verdubbelt het aantal inwoners en hebben de Nederlandse hotelbeheerders hun absolute hoogseizoen. Ze genieten van de levendige stad en hun internationale kennissenkring ter plekke. Toch koesteren ze vooral hun Noorse vriendschappen en het huis in het afgelegen Sannidal.

Het is nog vroeg in de ochtend wanneer we elkaar spreken. Frank en Anneriek zijn van hun woonplaats Sannidal naar Kragerø gereden, een rit van vijftien kilometer, en hebben onderweg Zoé naar de crèche gebracht. Terwijl Anneriek haar e-mails beantwoordde, heeft Frank de auto uitgeladen. Die stond nog vol met goederen van de tocht naar de groothandel de dag ervoor. Never a dull moment, dat is zeker de kern van hun bestaan sinds zij in Noorwegen wonen. Ze zitten samen aan de keukenbar in één van de appartementen die zij verhuren: Anneriek, halflang blond haar en een open blik en Frank, vriendelijk aanwezig, zijn armen over zijn borst gevouwen.

151

“Toen we hadden besloten om naar Noorwegen te verhuizen, dachten we eerst dat Frank als vrachtwagenchauffeur de kost zou verdienen”, begint Anneriek. “Er bleek echter niet genoeg werk te zijn in de regio waar wij naar toe wilden, als echte liefhebbers van de kust.” Toen duidelijk werd dat ze in de startfase van Anneriek’s werk moesten leven, is zij voortvarend aan de slag gegaan: “Ik heb een open sollicitatiebrief geschreven naar vrijwel alle hotels langs de kust tussen Arendal en Oslo. Mijn enige eis was dat ik de ruimte kreeg om de taal te

leren en om te groeien in mijn functie.” De eerste reactie kwam per mail van Hotel Victoria in Kragerø met het bericht dat ze per direct aan de slag kon in de nachtdienst. Met Anneriek’s vraag of het ook een maand later kon was de zaak rond. Ze hebben huur en werk opgezegd, de meubels in de garage van Frank’s moeder gestapeld en zijn een dag na Pasen 2008 in Kragerø aangekomen. Het was eind maart, er lag een meter sneeuw en door een misverstand was er niemand aanwezig om hen op te vangen. Anneriek: “Vooral de sneeuw was even schrikken.”

152

De nieuwkomers vertellen graag over hun emigratie, tot eigen verbazing al weer twee jaar geleden. Door het raam kijken we uit op gladde rotshellingen van een paar meter hoog die geleidelijk in zee uitkomen. De witgeschilderde huizen van hout staan op een paar meters afstand van elkaar, goed onderhouden en met - zeker voor Nederlandse begrippen - enorme tuinen er omheen. Hier en daar ligt een steiger aan de kustlijn. Op de hoek van het hotel wappert een Noorse vaandel ongedurig in de straffe lentewind.

‘Ik heb een open sollicitatiebrief geschreven naar vrijwel alle hotels langs de kust tussen Arendal en Oslo’

Het hotel ligt pal aan zee, de witte façade slechts onderbroken door gestreepte zonnenschermen voor de ramen. Het hotel heeft drieëndertig kamers en het stel doet alles zelf. Frank het onderhoud, de reparaties, de boodschappen, het schoonmaken en verder alles waar Anneriek niet aan toe komt. Zij de administratie, de boekingen, de publiciteit en het bedienen van de receptie. ”Het hotel is georganiseerd zoals de meeste hotels hier in de regio, namelijk als sell & lease back, vertelt Anneriek, “wat betekent dat het hotel in secties is verkocht aan meerdere eigenaren, in ons geval zeventien stuks, die per jaar een deel van de omzet ontvangen. Zelf zijn wij de beheerders van het hotel.”

Eigen boot

Anneriek volgde in Nederland na het middelbaar onderwijs de hotelschool en kreeg een stageplek in Duitsland. Na onder andere gewerkt te hebben in Osnabrück en Keulen vertrok ze naar Oost Duitsland, vlak bij Rostock, waar ze Frank ontmoette en waar Zoé werd geboren. Anneriek had moeite

met de mentaliteit van de mensen daar: “Naast een moeilijke economie met zeer lage lonen, heerste er een situatie tussen werkgever en werknemer die ik niet gewend was. Autoritair versus passief, zeg maar. Vijfentwintig procent van de mensen was werkeloos en jongeren waren helemaal niet gemotiveerd om te werken. We zagen het noch voor Zoé noch voor ons zitten om daar te blijven.”

Nederland trok niet zo. Frank zou daar als enige van het stel een buitenlander zijn en Anneriek was klaar voor het volgende avontuur. Frank had het vaak over Noorwegen, een land waar hij met zijn

153

drie broers regelmatig op visvakantie was geweest. “Al de eerste keer werd ik verliefd op dat land”, zegt hij, “de mensen zijn er rustiger en niet zo gehaast. En de natuur is prachtig.” In 2007 gingen ze samen op vakantie in het gebied waar ze vandaag wonen, en waar Frank toen nog niet was geweest. De streek sprak hen aan en Anneriek trok na een week de volgende conclusie: “Noorwegen was perfect voor onze wensen, het voelde zo goed. De rust die van het land uit gaat en van de mensen, dat is ongekend.” Tijdens die vakantie hebben zij Nederlandse kennissen opgezocht die daar een architectenbureau hebben. Tegen sluitingstijd kwamen ze in gesprek met een medewerker en hij nodigde hen heel spontaan uit om te praten over hun plannen en te kijken naar de mogelijkheden.

“Het was precies vier uur ‘s middags en we weten nu dat Noren zelden na die tijd op hun werk blijven”, grinnikt Anneriek, “dus naast een informatief gesprek was het ook nog eens een hele eer.”

Anneriek vertelt makkelijk en is een goedlachse meid. Frank kijkt vaak instemmend haar kant op, voor hem is het iets moeilijker om deel te nemen aan het gesprek. Hij kan het Nederlands goed volgen en zich intussen verstaanbaar maken in het Noors. Maar omdat hij de eerste maanden alleen voor Zoé zorgde, had hij niet veel gelegenheid om de taal te oefenen. Anneriek: “Van april tot juni werkte ik ’s nachts en zat ik vier uur per dag vijf dagen per week op taalcursus voor volwassenen. Dit met het idee dat na die tijd mijn Noors goed genoeg zou zijn

154

om dagdiensten te draaien.” Al die tijd zorgde Frank in zijn eentje voor Zoé. Ze gingen bijna elke dag op stap om te wandelen en vanaf het moment dat hij een boot kocht wisselden ze dit af met dagen op het water. In Duitsland zag Zoé bijna alleen haar moeder omdat Frank toen van maandag tot en met vrijdag op de weg zat als vrachtwagenchauffeur. Vanaf het moment dat ze als gezin in Noorwegen woonden was het precies andersom en zag ze haar moeder nauwelijks. “Als ik er dan wel was, moest Zoé stil zijn omdat ik uit de nachtdienst kwam en ging slapen”, zegt Anneriek. “Dat was voor haar natuurlijk een grote overgang. Ze was vaak boos en jaloers op al die tijd die ik niet met haar doorbracht, dan wilde ze niet tegen me praten. Dat was voor ons allemaal een zware periode.”

Elanden in de tuin

In het honderd jaar oude huis in Sannidal voelen ze zich helemaal thuis. Ze berusten in het feit dat ze het slechts huren, de eigenaren zijn zo tevreden met de regeling dat ze hebben laten weten dat de huurders niet eens mógen verhuizen. Ze wonen in een gehucht, als laatste huis in het plaatsje aan het einde van een onverharde weg.

‘Van april tot juni werkte ik ’s nachts en zat ik vier uur per dag vijf dagen per week op taalcursus voor volwassenen’

en regelmatig komen elanden op bezoek in de tuin. “Het is een heel erg mooi huis”, zegt Anneriek met drie seconden nadruk op ‘heel’.

De kamers zijn in traditionele kleuren geschilderd, met een donkerrode eetkamer, een blauwe keuken en een groene entree. Er is geen centrale verwarming en de tweehonderd vierkante meter worden warm gehouden door twee ijzeren houtkachels. Achter het huis loopt een oud weggetje af naar een meer

“Onze eerste woning in Kragerø, ook een huurhuis, had mijn werkgever bij Victoria Hotel geregeld. Maar omdat het inwonertal hier in de zomer meer dan verdubbelt, van 11.000 naar 50.000 in een periode van twee maanden, is in de zomer alles volgeboekt. Zo ook ons huis, alleen waren ze vergeten dat te melden”, vertelt het stel. Breed lachend, nu achteraf. Op het nippertje vonden zij via een Duitse mevrouw die daar met een Noor is getrouwd voor de zomer een appartement te huur. Daar moesten ze nog eens een week eruit die zij vervolgens in een ander appartement van vijfentwintig vierkante

155

meter doorbrachten. Anneriek laconiek: “Even zaten we in de stress maar het was zomer. Frank en Zoé gingen er elke dag op uit terwijl ik werkte. Prima te doen.”

Geen heimwee, wel gemis

Frank: “Ik heb twee volwassen kinderen en een kleinkind in Duitsland. Die mis ik, dat is niet zo makkelijk.” Het eerste jaar was Frank tien keer in Duitsland op bezoek, dat had hij nodig als overgang. De keuze om te verhuizen naar de regio van Kragerø werd sterk beïnvloed door het feit dat het vliegveld Torp op negentig kilometer afstand ligt en dat het een uur rijden is naar de haven waar elke dag de Colorline-boten naar Denemarken en Duitsland varen. Ze krijgen vaak bezoek. “We hebben wel tien keer in het jaar bezoek van familie of vrienden,

zowel van Frank als van mij,” vertelt Anneriek, “dan logeren ze bij ons thuis of huren ze een woning hier in de omgeving. Bij ons staat de deur altijd open, iedereen is welkom.”

Ze gaan vaak als gezin op stap maar ook regelmatig met nieuwe vrienden, het zij Nederlanders, Duitsers of Noren. Dan varen ze op het water, maken ze wandelingen of barbecuen, ‘s zomers zijn de activiteiten altijd buitenshuis. Maar ijsvissen hoort er ook bij en voor kerst hadden ze vrienden uitgenodigd op julegløgg, de Noorse glühwein. “Met onze buitenlandse vrienden hier hebben we het vaak over het verschil tussen Noorwegen, Nederland en Duitsland. Hoe het is om buitenlander te zijn”. Hoe fijn Anneriek het ook vindt om het daar af en toe over te hebben, in principe zoekt ze niet veel contact met buitenlanders. Met Noren hebben zij een andere basis, namelijk één van plaatselijke bewoners. Daar kunnen ze op bouwen en het geeft hen een gevoel dat ze er thuis horen.

De nieuwkomers missen eigenlijk niks van thuis, alleen vrienden en familie. Anneriek heeft nooit heimwee gehad, ook niet toen ze als jonge stagiaire naar Duitsland vertrok. Maar voor één ding gaat ze graag regelmatig naar Nederland, en als ze komt hoeft de familie niet te koken: “Dan weten ze dat ik in de snackbar zit voor de kroketten!”

Van pokerdealer naar beheerder

Ze woonden bijna een jaar in Kragerø toen de vorige beheerder het werk niet meer aan kon. Ook de manager, een aardige dame, was niet in staat zijn taken over te nemen. Anneriek had intussen alle soorten functies aangepakt waar behoefte aan was in het hotel en was zodoende op een avond tegen middernacht bezig met dealen aan de pokertafel. “Plotseling stapten er een aantal van de hoteleigenaren op me af en vroegen of ze

156
157

me vijf minuten konden spreken”, vertelt Anneriek hoofdschuddend met de mondhoeken omhoog gekruld. Ze hebben me toen gevraagd om het reilen en zeilen van het hele hotel op me te nemen.” Ze waren zeer te spreken over haar achtergrond in de hotelbranche en haar inzet bij Victoria Hotel was niet onopgemerkt gebleven.

Na een kort familieberaad wisten ze allebei dat het voor hen een stap was in de goede richting. Frank zou niet meer als vrachtwagenchauffeur aan het werk hoeven en daardoor dagen van huis zijn en ze zouden meer tijd hebben om samen te zijn, zowel op het werk als daarnaast. Die wens was al belangrijk toen ze plannen maakten om te emigreren.

“Toen we eenmaal hadden besloten om het hotel te gaan beheren, ervaarden we weer hoe hulpvaardig de Noren zijn”, zegt Anneriek. Als beheerders moesten ze een aantal cursussen volgen, zoals in

verband met de alcoholvergunning, brandpreventie en dergelijke. Officieel was er veel haast bij, maar de ambtenaren waren heel begripvol en lieten de kersverse beheerders weten dat ze niet alles per de gestelde data geregeld hoefden te hebben. Als het maar in orde kwam. Frank en Anneriek hebben van zowel de burgemeester als van ambtenaren gemerkt hoe blij ze zijn met mensen die met energie en motivatie aan de slag gaan, want ook zij willen graag meer toeristen in Kragerø. Ondanks het feit dat Kragerø een grote plek is, trekken namelijk veel jongeren weg om na hun studie niet meer terug te keren. Ook deze gemeente heeft een aantal jaren Placement ingehuurd om nieuwe bewoners te vinden.

Samen hebben ze hun draai gevonden in Kragerø. Deze kustplaats maakt het mogelijk om veel van de dromen die ze hadden en nog steeds hebben, waar te maken. Samen werken. En over een paar jaar een eigen huis aan de kust.

Frank: “Ik heb er geen seconde aan gedacht om terug te gaan. Op het moment ben ik bezig met het opbouwen van het vistoerisme hier, dat is een droom die werkelijkheid wordt, dan kan ik van mijn hobby leven”. Zoé ging vol vertrouwen naar de crèche na een half jaar op stap te zijn geweest met Frank. Ze stond overal voor open, antwoordde ‘ja’ op alles wat haar gevraagd werd en de crècheleidsters kochten een woordenboek Noors/Duits om haar in de overgang te steunen. Vandaag spreekt Zoé charmant het lokale dialect en kan het haar niet hard genoeg gaan op het water. Voor Anneriek valt het op dat de rustgeving die uitgaat van de natuur nog even sterk is. “Gezien het drukke bestaan met het hotel is dit nog belangrijker voor ons geworden”, stelt Anneriek voordat ze zich aan een laatste toekomstwens waagt. “Over een paar jaar willen we absoluut minder werken dan nu.”

158

adviezen

• Weet waar je naar toe wilt. Wat zijn je wensen wat betreft het klimaat, de grootte van de woonplaats, het aanbod van scholen enzovoort.

• Zonder talenkennis is het moeilijk. Leer de taal voor vertrek, door zelfstudie of het liefst een cursus.

• Probeer contacten te krijgen ter plekke. Bijvoorbeeld met werkgevers, de gemeente of andere Nederlanders al dan niet via Placement.

159

Kijk voor meer boeken en artikelen over Noorwegen op: www.grenzenloos.nl

160
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.