2 minute read

Column Edwin van Balken

Edwin

MAGISCH MOMENT

Advertisement

Edwin van Balken algemeen directeur van Stadsschouwburg en Philharmonie.

Hij is een jaar of acht, met blond stekelig haar, handen diep in zijn zakken en spreekt mij aan met een zware stem. “Meneer, ik mag de cameraplekken kiezen voor het toneelstuk, maar mijn collega en ik zijn het oneens.”

Deze jongen zit echt in zijn rol en is uit op mijn advies. Kennelijk heeft deze groep kinderen tijdens de wekelijkse theaterrondleiding gehoord dat vandaag de directeur van de schouwburg meeloopt. Een rondleiding waarbij kinderen in aanraking komen met ‘hoe maak je nou theater?’

Het idee is dat een groep kinderen naar een voorstelling gaat, maar eenmaal aangekomen in de Stadsschouwburg te horen krijgt dat de acteurs met ruzie zijn vertrokken. En dat zij nu zelf een voorstelling moeten maken. Alle mogelijke functies komen voorbij; acteurs, regisseur, productieleider, publiciteit, etc. Van niets iets maken, met z’n allen een verhaal vertellen. Als je het nog nooit hebt gedaan, heb je geen idee wat er allemaal bij komt kijken. Voor veel kinderen is het hun eerste ervaring met theater en ze kijken hun ogen uit. Ze vallen even stil in de grote, lege theaterzaal. Knipperen met hun ogen als ze in de spots kijken. Voelen aan het doek dat voor het toneel hangt. Hier gaan zij zelf optreden, ja echt! Zo ontstaan eerste magische momenten die sommigen hun hele leven bijblijven. Je eerste culturele ervaring, wanneer was de jouwe?

Ik denk terug aan het optreden van het Scapino ballet in het RAI-theater toen ik zelf een jaar of acht was. Met vierentwintig andere stuiterballen werd ik de zaal in geleid en meester Klok probeerde ons een beetje rustig te krijgen. Dat lukte niet heel erg. We werden nog baldadiger toen het plots helemaal donker werd. Maar ik viel stil bij het eerste licht dat het silhouet van een danser zichtbaar maakte. Alsof de tijd even stilstond. Alsof deze danser er alleen voor mij was. Wat in zekere zin ook zo was, want mijn klasgenootjes buitelden over elkaar heen, achterstevoren snoep graaiend van anderen en zenuwachtig giechelend door de spanning van het moment. Ik raakte betoverd in dat moment.

Het was niet te vergelijken met andere geluksmomenten. Het was niet als het scoren van een doelpunt, het wakker worden op je verjaardag of het meelopen naar huis met klasgenootje Monique. Ik voelde opwinding, vreugde en verwarring tegelijk. Woorden die ik er nu aan geef, toen was ik sprakeloos. “Ik zou toch nog een keer met je collega overleggen, praten helpt als je het ergens oneens over bent”, zeg ik tegen de jongen. Hij knijpt zijn ogen iets toe, kijkt mij een moment nadenkend aan en draait zich weer om naar zijn collega-theatermakers. Iets later staat hij opnieuw voor me en zegt met zijn opgezette zware stem: “Meneer, ik heb het er met mijn collega over gehad en we zijn het eens geworden. We draaien op twee plekken als de anderen op toneel spelen.”

Hij geeft mij geen kans instemmend te glimlachen, want is al weer weg. Op weg naar zijn magische moment. Ik zie hem in de toekomst hopelijk terug als bezoeker, misschien als theatermaker of toch als cameraman.

This article is from: