2 minute read

Jos Niet mijn smaak

Jos

Jos Ahlers is naast schrijver, spreker en ondernemer ook voorzitter van COC Kennemerland.

Advertisement

Niet mijn smaak

Toen ik lang geleden uit de kast kwam... Of eigenlijk moet ik zeggen: toen ik lang geleden uit de kast werd geschopt, dachten veel mensen dat mijn smaak radicaal zou veranderen. Die mensen hadden ongelijk.

Er bestaat een hardnekkig vooroordeel over de smaak van (en ik zoom even in) homoseksuele mannen. ‘Wij’ zouden allemaal dol zijn op het songfestival, disco en ABBA. We kleden ons uitbundig en hangen het liefst elke week, met geföhnd haar en ons shirt te ver open, in de lampen van een homokroeg of dansfeest. Als iets glittert vinden we het mooi.

We adoreren Imca Marina, Ria Valk en natuurlijk Willeke Alberti. We lopen alle musicals af en kunnen alle liedjes foutloos meezingen. We haten voetbal en wielrennen en alles wat erbij hoort en negeren de Formule 1 bewust. De meeste sport vinden we eigenlijk oninteressant. We kijken liever naar Drag Race.

We kunnen allemaal beter op hoge hakken lopen dan de meeste vrouwen. We verkleden ons sowieso graag als vrouw en doen dan onze eigen make-up.

Natuurlijk ken ik best een aantal homomannen dat voldoet aan dit beeld, maar de overgrote meerderheid past niet in deze mal.

Het vermoeiende is dat niet-homo’s vaak dit stereotype aan ons probeert op te dringen. Als ik had geweten dat YMCA van de Village People de soundtrack van mijn leven zou worden, had ik me misschien wel nooit uit de kast laten schoppen. Ook de positief verraste blikken als ik in een gesprek laat vallen dat ik al mijn hele leven een fanatieke Ajax-supporter ben die met weemoed terugdenkt aan de Meer, kunnen me vaak storen.

Ik herken me dus nauwelijks in het wijdverbreide stereotype over homomannen en tegelijkertijd vind ik het moeilijk mezelf neer te zetten als ‘straight-acting’. Dat is een term die, binnen de homowereld, wordt gebruikt om mannen aan te duiden die hetero-achtig lijken. Iemand als ik dus.

Me verzetten tegen de vooroordelen geeft me altijd een onbestemd gevoel. Want door me te distantiëren van die homo’s die nadat ze ’s ochtends hun haar hebben geföhnd, een glitter-ontbijt eten en de rest van de dag meezingen met ABBA en songfestival-liedjes, lijk ik er toch een waardeoordeel over te geven. En dat wil ik niet. Dat voelt als verraad.

Het is niet mijn smaak, maar het zijn wel mijn vrienden en medestrijders.

Daarom heb ik mezelf inmiddels aangeleerd hoe ik moet mee-neuriën met een aantal ABBA-liedjes. Ik heb zelfs een keer op een feest op hoge hakken gelopen (nog pijn van!). Maar ik trek mijn grens bij het dansje van YMCA. Dat kan ik niet en dat ga ik nooit leren ook.

This article is from: