Hippische Ondernemer 2025 - nummer 4

Page 1


Nieuws en mededelingen

PROJECTKANSEN: CORTISOL IN SPEEKSEL

Er is steeds meer aandacht voor paardenwelzijn. Daarmee groeit ook de behoefte om te meten of een paard in bepaalde situaties (te veel) stress ervaart. Gedragsobersvaties zonder aanvullende parameters bieden geen volledig inzicht in het stressniveau. Het meten van cortisol daarentegen kan op een objectieve manier inzichten geven in het stressniveau van paarden.

Cortisol is een ‘stresshormoon’ dat bij stress extra wordt aangemaakt door de bijnieren. Om het stressniveau vast te stellen kan dit hormoon het beste worden gemeten in speeksel en urine. Het cortisolgehalte in bloed is minder geschikt voor deze bepaling.

In 2023 heeft GD een test gevalideerd voor het meten van cortisol in speeksel bij paarden. De cortisoltest is vooral goed bruikbaar om groepen paarden met elkaar te vergelijken. Zo kunnen bijvoorbeeld verschillende rassen of afstammelingen met elkaar vergeleken worden, maar ook verschillende huisvestings-/managementsystemen of sportdisciplines. Ook kan één groep paarden worden onderzocht in verschillende (stress) situaties. De cortisoltest is minder geschikt voor individuele paarden, omdat het cortisolniveau van één paard al variatie vertoont.

Heb je interesse om het cortisolgehalte bij groepen paarden te laten meten? Wij kunnen meedenken en deze test projectmatig uitvoeren. Neem contact met ons op om de mogelijkheden te bespreken.

Veelgestelde vraag:

Deze pagina's zijn een bijdrage van:

Royal GD Postbus 9 7400 AA Deventer 088 20 25 500 (optie 5) redactie@gddiergezondheid.nl www.gddiergezondheid.nl

Redactie: Eva Dieterman dierenarts paard

Linda van den Wollenberg specialist inwendige ziekten paard

Emiel Schiphorst businessmanager

Marije Stomps eindredacteur

Onze experts zijn bereikbaar voor vragen van practici over paardengezondheid, interpretatie van uitslagen en in te zetten onderzoeken. Ook geven zij graag informatie over nieuwe testen, pakketten en actuele zaken. Tips voor dit katern zijn natuurlijk ook van harte welkom.

WAT KAN IK DOEN OM TE VOORKOMEN DAT MIJN VEULEN KOLIEK KRIJGT DOOR SPOELWORMEN?

Bianca Greven, klantcontact: “Vooral veulens kunnen ernstige klachten hebben door een spoelworminfectie. Denk aan koliek en verstopping of juist diarree. Daarvoor kan een veulen al snotteren en hoesten, door de rondtrekkende spoelwormlarven die o.a. de longen passeren. Volwassen dieren kunnen wel spoelwormen bij zich dragen, maar hebben er nauwelijks last van; zij hebben meer weerstand en ruimte in de darmen. Mestonderzoek op spoelwormen is dus vooral interessant voor veulens, maar de test heeft pas een week of tien na infectie zin. Eerder trekt de spoelworm larve nog door het lichaam, zit nog niet in de darmen en legt nog geen eitjes. Te vroeg (en veel) behandelen heeft dus geen zin en geeft grotere kans op resistentie. Een veulen kan zowel op het land als in de stal een spoelworminfectie oplopen. Spoelwormen produceren honderdduizenden eieren per dag, die jaren in de omgeving kunnen overleven en infectieus blijven. Om spoelworm te bestrijden, is het dus vooral belangrijk om het aantal eieren dat via mest van besmette dieren in de omgeving (stal & weide) komt zo laag mogelijk te houden.

Tekst: Eva Dieterman | Foto: Arnd Bronkhorst

Veel rotavirus infecties bij veulens dit voorjaar

In de maanden maart, april en mei van dit jaar testte een behoorlijk hoog aantal van de PCR-diarreepakketten van veulens bij Royal GD positief op rotavirus. Dit is meer dan in dezelfde maanden in 2024. Daarom in dit artikel meer uitleg over dit virus en maatregelen ertegen.

Rotavirus is de meest voorkomende oorzaak van diarree bij veulens tot circa 6 maanden. De tijd tussen besmetting en klinische verschijnselen is 1 tot 4 dagen. Jongere veulens zijn vaak ernstiger ziek en hebben vaker intensieve zorg nodig dan oudere veulens. Dit zeer besmettelijke virus veroorzaakt een dunnedarmontsteking. Het virus beschadigt de binnenwand van de darm, waardoor vocht en voedingsstoffen minder goed kunnen worden opgenomen. Dit leidt vervolgens tot waterige diarree. Hoewel diarree door rotavirus over het algemeen vanzelf overgaat en de overlevingskansen goed zijn, is het belangrijk om te beseffen dat met name jonge veulens snel kunnen uitdrogen. In zo’n geval is ondersteunende therapie met bijvoorbeeld infusen nodig om het veulen er bovenop te helpen. Soms is hiervoor opname in een kliniek nodig. Veulens die diarree hebben door een rotavirusinfectie scheiden heel veel virus uit. In sommige gevallen kan dat leiden tot een uitbraak van diarree onder veulens op een bedrijf. Rotavirusinfecties kunnen worden aangetoond met PCRdiagnostiek op mestmonsters.

HET PCR-DIARREEPAKKET VOOR VEULENS

Het PCR-diarreepakket voor veulens is een snelle en nauwkeurige methode om de

meest voorkomende infecties die diarree veroorzaken te detecteren. Er wordt getest op de volgende ziektever- wekkers: Clostridium difficile; Clostridium perfringens; Equine coronavirus Salmonella spp.; Equine rotavirus en Lawsonia intracellularis.

Voor de pakketten kunnen zowel losse mestmonsters als Eswabs uit mest ingestuurd worden. Rectale afname van mest met behulp van een Eswab (op dezelfde manier als rectaal de temperatuur opnemen) is een gemakkelijke en schone monsternamemethode die ook bij andere diersoorten en de mens veel wordt toegepast. Een Eswab kan ook gebruikt

worden op een reeds opgevangen mestmonster. Op de uitslag wordt bij de aangetoonde ziekteverwekkers (met uitzondering van het equine coronavirus) ook de hoeveelheid aanwezige ziekteverwekkers aangegeven. Dit geeft, samen met de klinische symptomen, een goede indicatie van de relevantie van de uitslag.

PREVENTIEVE MAATREGELEN

Optimale hygiëne rondom het veulenen en voldoende biestvoorzieningen zijn de kernbeginselen om rotavirusinfecties bij veulens te voorkomen. In meerdere landen is een vaccin beschikbaar dat bij het moederdier aan het eind van de

Dit voorjaar werd het rotavirus aanzienlijk vaker aangetroffen bij veulens die bij GD werden getest op ziekteverwekkers met het PCR-diarreepakket dan in 2024. 62 | DE HIPPISCHE ONDERNEMER 4/2025

ALGEMENE TIPS VOOR

EEN GOEDE START VAN

HET

VEULEN

Schone omgeving: Houd de stal en weide schoon en vrij. Verwijder regelmatig mest en zorg voor voldoende leefruimte; ruime stallen en niet te veel dieren op een klein weide-oppervlak.

Voldoende strooisel: Zorg voor een zachte, maar stroeve bodembedekking in de stal.

Uiergezondheid: Controleer de uier van de merrie en laat de kwaliteit van de biest controleren door een dierenarts.

Biestopname: Zorg ervoor dat het veulen binnen 8 uur in meerdere porties voldoende biest (2-3 liter) opneemt voor voldoende antistoffen.

Houd eventueel kunstmatige biest of biest van andere merries beschikbaar in geval van nood.

Handen wassen: Was altijd je handen voor en na de verzorging van de merrie en het veulen.

Rust en routine: Voorkom onnodige stress voor de merrie en het veulen en probeer een stabiele huisvestingssituatie en een vaste routine te hanteren.

dracht wordt toegediend, met als doel meer antistoffen via de biest mee te geven aan het veulen. In Nederland is dit vaccin niet beschikbaar.

HET BELANG VAN BIEST

Veulens worden geboren zonder goede afweer. Bij paarden worden namelijk nauwelijks antistoffen overgedragen van merrie op veulen tijdens de dracht. Deze antistoffen zitten wel in hoge concentraties in de eerste melk: de biest. Opname van voldoende biest direct na de geboorte is dus erg belangrijk. Een veulen moet binnen 8 uur 2 tot 3 liter biest opnemen, zodat het voldoende afweer heeft tegen infecties. Het veulen drinkt daarom meerdere keren per uur bij de merrie. Als

Het zeer besmettelijke rotavirus is de meest voorkomende oorzaak van diarree bij veulens tot ongeveer een half jaar oud.

het uier van de merrie te vol blijft, is dit een teken dat het veulen mogelijk te weinig drinkt. De eerste 12 uur is de darm van het veulen goed toegankelijk voor opname van antistoffen. Daarna wordt de opname minder en na ongeveer 24 uur stopt de antistoffenopname helemaal. Goede biest is dik, geel en plakkerig. Neem bij twijfel over voldoende biestopname contact op met de dierenarts, die kan indien nodig de biest per sonde aan het veulen geven. Ook kan een IgG-test uitwijzen of een veulen voldoende antistoffen heeft opgenomen.

HYGIËNE ESSENTIEEL

Voor een goede start van een pasgeboren

veulen is goede hygiëne essentieel. Zorg voor een schone omgeving vóór, tijdens en na de geboorte en verwijder mest regelmatig. Pasgeboren veulens en veulens die diarree hebben (gehad) dienen apart gehuisvest te worden om verdere verspreiding van dit zeer infectieuze virus te voorkomen. Het virus kan tot 12 dagen na herstel worden uitgescheiden en is zeer resistent tegen omgevingsinvloeden en desinfectiemiddelen. Het kan in de omgeving zelfs enkele maanden overleven. Desinfectiemiddelen op basis van phenol kunnen gebruikt worden, maar dan wel op een oppervlak dat ervoor grondig huishoudelijk schoon is gemaakt en met minimaal een half uur contacttijd.

ONDER DE LOEP:

Vesiculaire stomatitis bij internationaal sportpaard

Bij een paard dat naar het buitenland zou vliegen, zijn in april bij WBVR-Lelystad antistoffen gevonden tegen het vesiculaire stomatitis virus (VSV). Het bloed was afgenomen in het kader van testen voor export, het paard toonde geen ziekteverschijnselen. Een bevestigingstest in het Europese referentielaboratorium was ook positief. Het betrof een internationaal sportpaard dat twee weken eerder uit Mexico naar Nederland was gevlogen en daarna verder vloog voor een reeks internationale concoursen.

Vesiculaire stomatitis komt regelmatig voor in (Zuid-)Amerika. Het betreffende paard is waarschijnlijk in Mexico besmet geraakt, waar vesiculaire stomatitis endemisch is. In Europa zijn sinds 1917 geen gevallen gemeld. Paarden, ezels en runderen kunnen de ziekte krijgen, net als varkens, schapen, geiten en kamelen. Mensen kunnen ook besmet raken, door contact met zieke dieren of met het virus zelf. Vesiculaire stomatitis was tot enkele jaren geleden meldingsplichtig omdat het klinisch beeld sterk lijkt op mond-en-klauwzeer. Die ziekte komt overigens niet voor bij paarden.

Hoe VSV zich verspreidt, is niet helemaal duidelijk. Mogelijk via insecten, direct contact tussen paarden, via de mond of door contact met besmet materiaal. Infecties zonder symptomen, zoals in het hierboven beschreven geval, zijn waarschijnlijk niet besmettelijk.

Ongeveer 10 tot 15 procent van de besmette dieren toont klinische verschijnselen zoals koorts, blaren rond de mond en speekselen. Bij paarden zitten de blaren vaak op de tong en lippen, soms ook op de uier, voorhuid of de kroonrand. De tijd tussen besmetting en symptomen is 2 tot 15 dagen. Zieke dieren herstellen meestal uit zichzelf binnen twee weken.

Het grootste deel van de besmette dieren toont geen symptomen. Dit paard bleef na de positieve testuitslag drie weken geïsoleerd staan op een locatie in Nederland en werd elke dag gecontroleerd op koorts. Het paard ontwikkelde geen koorts en toonde ook geen andere ziekteverschijnselen passend bij vesiculaire stomatitis. Het verloop van de aanwezigheid van antistoffen tegen VSV bij dit paard wordt doort het WBVR opgevolgd. Zolang de antistoffen aanwezig zijn en het paard positief test op VSV, is vliegen naar landen die een negatieve VSV test eisen, niet mogelijk.

Deillustratiebijditberichtisniethetpaardwaarbijde antistoffen zijn aangetroffen.

Linda van den Wollenberg, specialist inwendige ziekten
Tara de Haan, projectleider
Emiel Schiphorst, businessmanager
Carlijn ter Bogt, project- en productmanager
Eva Dieterman, dierenarts paard

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Hippische Ondernemer 2025 - nummer 4 by Royal GD - Issuu