Herkauwer 115 maart 2025

Page 1


herkauwer

MOBILITEIT

Het belang van snel behandelen

REPORTAGE

Melkveehouders Enting over hoe ze controle houden tijdens weideseizoen

PATHOLOGIE

Hoe gaat het in zijn werk?

Maart 2025 - nummer 115

ALERT BLIJVEN OP SIGNALEN

De afgelopen periode hielden infectieziekten onze sector bezig. In Duitsland werd in de tweede week van januari voor het eerst sinds 1988 mond-en-klauwzeer (MKZ) vastgesteld. De situatie leidde tot paraatheid binnen de Nederlandse veehouderij, gezien de eerdere ervaringen met MKZ. Gelukkig is het bij dat ene waterbuffelbedrijf gebleven.

Met blauwtong gaan we inmiddels het derde jaar in. Waarschijnlijk zijn de knutten nog niet actief op het moment dat deze Herkauwer op de mat valt, maar dat zal afhangen van de weeromstandigheden. GD heeft diverse studies en onderzoeken uitgevoerd, zoals naar de impact van blauwtong op runderen en de effectiviteit van vaccinatie. Hieruit bleek dat naast afweerstoffen door een veldinfectie ook vaccinatie de impact op sterfte verlaagt. Misschien toch nog goed om te overwegen om te vaccineren als u dat niet al heeft gedaan. Op onze website staat een dossier over blauwtong, waar alle onderzoeksresultaten terug zijn te vinden.

Ook buiten Europa was er een nieuwe ontwikkeling. In de Verenigde Staten is een nieuw genotype van het vogelgriepvirus (HPAI) bij runderen gevonden. Uit nader onderzoek bij rundvee konden we concluderen dat er geen aanwijzingen zijn dat we in Nederland vogelgriep bij runderen hebben gehad. Dat neemt niet weg dat het belangrijk blijft om alert te zijn op de symptomen hiervan. Goed om te weten dat er een draaiboek is vanuit de overheid voor als er wel HPAI zou worden gevonden. Naast de syndroomsurveillance die we doen op tankmelkleveranties in het kader van de bewaking van de diergezondheid in ons land, is het belangrijk dat signalen van bijzondere symptomen, zoals bijvoorbeeld in het geval van HPAI de biestachtige melk, worden doorgegeven. Zo kunnen we snel acteren als het nodig is. In deze Herkauwer staan we dan ook stil bij de monitoring. Hoe werkt het en hoe verzamelen we in Nederland signalen over mogelijke diergezondheidsproblemen? Een gezonde veestapel, dat is waar we samen aan blijven werken.

Linda van Duijn, manager afdeling Rund

Bereikbaarheid

Royal GD is op werkdagen telefonisch bereikbaar via 088 20 25 500.

Tarieven

Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en basiskosten. Bekijk onze website voor de actuele tarieven.

Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal

Aanmelden: via het aanmeldformulier op www.gddiergezondheid.nl of telefonisch 088 20 25 500 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk op. Sectie- en monstermateriaal kan worden gebracht van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.

COLOFON

Herkauwer is een uitgave van Royal GD Redactie Vera Bolink, Jet Mars, Arjan Pakkert, Debora Smits | Eindredactie Jessica Fiks | Redactieadres Royal GD, Marketingsupport & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T 088 20 25 500, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Abonnementen Herkauwer wordt gratis toegezonden aan relaties van Royal GD. | Advertenties Dock35 Media B.V., Jan van de Vis, T. 0314 - 35 58 60 | Verschijningsfrequentie drie keer per jaar | Suggesties Suggesties voor dit blad kunnen worden doorgegeven via redactie@gddiergezondheid.nl. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever. | Disclaimer Royal GD en de redactie zijn niet verantwoordelijk en daardoor niet aansprakelijk voor de inhoud van de geplaatste advertenties en advertorials.

ISSN: 1875a-2594

Dit blad niet meer ontvangen of een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 088 20 25 500, of per e-mail. Voor een adreswijziging: klantdata@gddiergezondheid.nl, voor aan- en afmeldingen vakbladen: info@gddiergezondheid.nl.

04 Actueel

05 Onderzoek uitgelicht

07 Kalender

08 Goed beenwerk is essentieel

11 Neospora

12 Reportage: voorbereiden op het weideseizoen

16 Waarom een goede drinkwatervoorziening belangrijk is

18 Uierontsteking in het begin van de lactactie

21 VeeOnline

22 Diergezondheidsmonitoring: zo waakt Nederland over rundergezondheid

24 Wat ‘vertelt’ een dood dier?

27 Wat kun je testen bij problemen rond afkalven?

29 Relatiebeheerders

31 Vraag&Antwoord en het getal

32 Diergezondheid volgens

Aanmelden voor onze nieuwsbrieven

Drie keer per jaar ontvang je onze Herkauwer. We houden je met dit vakblad op de hoogte van de rundergezondheid, ontwikkelingen, projecten en producten. Tussendoor informeren we je ook graag. Wist je dat we een nieuwsbrief hebben voor melkveehouders (Actueel Rund) en een aparte voor vleesveehouders (Actueel Vleesvee)? Aanmelden voor de nieuwsbrieven gaat via onze website.

Koppelbekappen of strategisch?

Koeien zijn veel in beweging, maar ook de inzichten over zorg voor gezonde klauwen staan niet stil. Zo is op verschillende plaatsen in de wereld onderzoek gedaan naar de beste strategie voor goed onderhoud van de klauwen bij melkkoeien.

Het antwoord daarop is, dat dit afhankelijk is van het grootste klauwprobleem op het bedrijf:

• is dat vooral Mortellaro? Dan heeft 2 tot 3 keer per jaar koppelbekappen de voorkeur;

• is dat vooral wittelijn-aandoening of zoolzweer? Dan heeft strategisch bekappen de voorkeur.

MEER OVER KLAUWGEZONDHEID

Samenvatting impact van blauwtong serotype 3 op sterfte runderen en effect van vaccinatie

In 2024 zijn veel rundveebedrijven besmet geraakt met BTV-3. Deze besmettingen waren geassocieerd met een stijging van de sterfte, met name bij melkvee. In tegenstelling tot in de eerste BTV-3 epidemie in 2023, werd in 2024 ook een duidelijke stijging in sterfte van jonge geoormerkte kalveren waargenomen. Vaccinatie heeft de sterfte door BTV-3 gereduceerd, maar heeft niet alle sterfte kunnen voorkomen. Op correct en tijdig gevaccineerde melkveebedrijven werd in 2024 nog een lichte, signi cant verhoogde sterfte van volwassen runderen waargenomen, maar de sterfte bij het jongvee en de kalveren was niet meer verhoogd. Bedrijven met een seroprevalentie van 50 procent of hoger op basis van antistoffen in tankmelk in het voorjaar van 2024 die gevaccineerd hadden, hadden in 2024 geen verhoogde sterfte. Uit de hier beschreven analyse blijkt dat antistoffen na een doorgemaakte infectie, in combinatie met vaccinatie, een beschermend effect hebben tegen sterfte. Aangezien BTV-3 in 2024 veel bedrijven en dieren heeft besmet, zal de seroprevalentie begin 2025 hoger zijn dan in 2024. Verwacht wordt dat de combinatie van deze hoge seroprevalentie en vaccinatie in 2025 een goede bescherming kan bieden tegen sterfte door BTV-3-infecties, mits er tijdig en volgens de bijsluiter wordt gevaccineerd om de immuniteit te behouden.

Onderzoek uitgelicht

GD is regelmatig betrokken bij onderzoek om nieuwe inzichten op te doen. Daaruit ontwikkelen we onderbouwde adviezen voor de praktijk en soms leidt zo’n onderzoek tot een publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift. In deze rubriek lichten we dergelijke publicaties toe. Deze keer een publicatie van Nannet Fabri, Inge Santman-Berends, Maarten Weber en Gerdien van Schaik.

Salmonellose in Nederland

Salmonellabacteriën zoals Salmonella Dublin en Salmonella Typhimurium veroorzaken de ziekte salmonellose bij runderen en andere diersoorten. Runderen kunnen deze bacteriën via de bek opnemen. De besmetting kan leiden tot een ontsteking van de darm, maar via het bloed kunnen de bacteriën in het hele lichaam verspreid raken. Na besmetting scheiden runderen de bacteriën via de mest uit, waardoor ook andere runderen op het bedrijf besmet kunnen raken. De schade van salmonellose op een bedrijf uit zich in ziekte en sterfte van runderen met bijkomende productieverliezen en kosten. Ook mensen kunnen ziek worden van salmonellabacteriën. Dit alles maakt het bestrijden van salmonella belang-

rijk. Deelname aan de salmonella-aanpak van de zuivelsector wordt daarom verplicht gesteld om melk te mogen leveren. In deze aanpak wordt de tankmelk drie keer per jaar getest op antilichamen tegen salmonellabacteriën. Begin 2024 had 98 procent van de melkveebedrijven een gunstige tankmelkuitslag, wat laat zien dat salmonella momenteel weinig voorkomt op Nederlandse melkveebedrijven. Maar het kan altijd beter en daarom hebben we een onderzoek gedaan naar factoren die samenhangen met het risico om salmonella op het bedrijf binnen te halen. Voor dit onderzoek zijn de resultaten van de tankmelkonderzoeken in de salmonella aanpak van de zuivelondernemingen gebruikt over de periode 2019-2021.

Resultaten van het onderzoek

Uit het onderzoek blijkt dat het percentage bedrijven dat salmonella binnenhaalt op het bedrijf verschilt per provincie, variërend van 0,9 procent van de bedrijven per tankmelkronde in Limburg tot 3,5 procent in Fryslân. Ook blijkt dat verscheidene omgevingsfactoren samenhangen met een hoger risico op introductie van salmonella. Ligging van een bedrijf in waterrijke gebieden, gebieden met een hoge relatieve bodemvochtigheid en/of gebieden met leemgrond verhogen het risico. Daarnaast zijn andere besmette melkveebedrijven in de omgeving een risico. Naast de omgevingsfactoren zijn er ook risicofactoren die meer management-gerelateerd zijn. Bedrijven die runderen aanvoeren van andere bedrijven hebben een hogere kans op het introduceren van de salmonellabacterie in de rundveestapel. Ook bedrijven die groter zijn of varkens op het eigen bedrijf houden hebben een groter risico.

Hoe was het om onderzoek te doen?

Nannet Fabri: “Salmonellose is een ziekte die nog steeds belangrijk is in de melkveehouderij, ondanks het kleine aantal besmette bedrijven. Door dit onderzoek te doen kunnen we handvatten bieden aan veehouders om, in overleg met de dierenarts, managementmaatregelen te nemen om salmonella buiten de deur te houden. Het is jn dat we in Nederland een goede data-structuur hebben om dergelijke onderzoeken te kunnen uitvoeren, en om goed de vinger aan de pols te kunnen houden en mogelijk gerichtere maatregelen te nemen in gebieden waar de kans op infectie groter is.”

Nannet Fabri

info@draminski-retail.eu

Hygiënisch & efficiënt bewaren van dierlijk afval en kadavers

PARASIETEN IN DE WEIDE: WAT KUN JE DOEN?

Weidecoccidiose: onzichtbare vijand in het voorjaar

Coccidien zijn een bekende oorzaak van kalverdiarree. De parasieten die dit veroorzaken heten Eimeria. Er bestaan verschillende soorten, de meest bekende zijn Eimeria bovis en Eimeria zuernii. Coccidiose kan jaarrond optreden, meestal bij kalveren op stal. Minder bekend is weidecoccidiose, een ernstig verlopende diarree die wordt veroorzaakt door Eimeria alabamensis en die met name in het voorjaar voorkomt bij kalveren (of pinken). De ziekte ontstaat meestal door de opname van overwinterde besmettelijke oöcysten door dieren die voor het eerst in een nieuwe, besmette weide worden gezet. De verschijnselen treden meestal binnen tien tot veertien dagen na besmetting op. Een besmetting kan ook via besmet hooi verlopen en dus een enkele keer ook op stal optreden. De diagnose kun je laten bevestigen door mestonderzoek. Zie je kort nadat ze voor het eerst naar buiten zijn gegaan ernstige diarree bij je kalveren, denk dan (ook) aan weidecoccidiose en neem contact op met je dierenarts.

Besmettingsdruk leverbot laag houden

Runderen kunnen in de weide ook een besmetting met leverbot oplopen. Leverbot is een parasiet die voor kan komen bij rundvee, schapen en geiten, hazen, konijnen en herten. Na opname via het gras maakt de leverbot een trektocht door het lichaam van zijn gastheer en wordt uiteindelijk in de lever volwassen. Als deze volwassen bot vervolgens eitjes gaat leggen komen deze eitjes via de gal in de mest terecht. De cyclus verloopt via de leverbotslak (de tussengastheer) die zich thuis voelt op vochtige percelen. De slak wordt besmet door eitjes in de mest van de eindgastheer. Eindgastheren kunnen in principe het hele jaar besmet worden, maar de piek van de besmettingsdruk ligt in het najaar. Om de besmettingsdruk met leverbot niet hoger te maken dan hij al is, wordt geadviseerd om op bedrijven met leverbot geen schapen te laten weiden op runderpercelen.

Vaccineren tegen longworm helpt

Runderen kunnen in de weide besmet raken met longworm. Longworminfecties kunnen bij zowel jongvee als volwassen koeien voorkomen. De larven worden via het gras opgenomen en maken een trektocht door het lichaam. Dit kan leiden tot hoestklachten, benauwdheid, groeivertraging, productiedaling en in ernstige gevallen zelfs tot sterfte. Vaccinatie tegen longworm kan een goed hulpmiddel zijn om problemen met deze besmetting te voorkomen.

Het longwormvaccin bevat verzwakte longwormlarven. Die zijn niet in staat uit te groeien naar volwassen longwormen en kunnen geen ziekte veroorzaken of zich vermenigvuldigen. Ze kunnen dus geen andere runderen besmetten. Ook wordt vaccinatie niet opgepikt bij de diagnostiek naar antistoffen tegen longworm. Onze test reageert namelijk op aanwezigheid van volwassen longwormen. Dit betekent dat als er antistoffen tegen longworm worden aangetoond in bloed of tankmelk, dit een natuurlijke infectie betreft.

MOBILITEITSSCORE:

IN BEELD KRIJGEN HOE GOED DE KOEIEN LOPEN

Goed beenwerk is essentieel

Koeien die goed op hun poten staan, komen vaak naar het voerhek en hebben weinig tot geen klauwproblemen. Goed voor hun welzijn en voor de melkproductie. Preventief aan de slag met dit thema voorkomt veel diergezondheidsproblemen, menen veehouder en tevens klauwverzorger Cok Schep en dierenarts Jonne Twerda. Cok volgde de training tot RoMS-erkende mobiliteitsscoorder van Jonne. “Je kunt objectief aan de slag met bedrijfsblindheid.”

Cok runt zijn bedrijf samen met zijn zoon en vrouw in Lemmer. Ze hebben 125 melkkoeien en daarnaast werkt Cok als klauwver-

Mobiliteitsscore

De mobiliteitsscore beoordeelt de beweging van koeien op een gestandaardiseerde manier, variërend van score 0 (perfecte mobiliteit) tot score 3 (ernstig verminderde mobiliteit).

Hoe lager de score, hoe beter de mobiliteit. Door te kijken naar de stappen die de koe zet en hoe de koe haar poten belast, leer je een dier te scoren. Door dit te doen, spoor je snel koeien met verminderde mobiliteit op. Door deze snel te behandelen, worden pijnlijke, chronische klauwaandoeningen voorkomen.

zorger. “De klauwgezondheid kan vaak beter. Als je breder kijkt dan enkel de klauwen, dus naar de algehele mobiliteit van dieren. Dan zie je veel meer. De aandacht voor klauwgezondheid neemt toe, dat juich ik toe. Ook zie je dat er steeds meer wordt gefokt op goed beenwerk. Want er spelen veel factoren een rol bij gezonde klauwen en goede mobiliteit.”

Voorkomen is beter dan genezen Cok was meteen geïnteresseerd toen hij de oproep zag om een RoMS-erkende mobiliteitsscoorder te worden. “We scoren de koeien op zaken als paslengte en pasritme. Zet het dier de poten goed neer? Een koe krijgt een score 0, 1, 2 of 3. Waarbij 0 goed is en een 3 betekent dat het dier echt kreupel is. Het is belangrijk om vanaf score 2 direct aan de slag te gaan en het dier te behandelen.”

RoMS is het register van mobiliteitsscoorders. De oorsprong van dit register en het gebruikte scoresysteem ligt in GrootBrittannië. Jonne: “De mobiliteitsscore is een mooie aanvulling. Er zit gedegen onderzoek achter. Ik denk dat het goed is als we veel eerder ingrijpen bij kreupelheid. Dan voorkom je ernstigere klauwproblemen. Ik durf zelfs te stellen dat je negen van de tien zieke koeien kunt voorkomen door preventief te werken op alle vlakken, klauwgezondheid is er daar één van. Kom niet pas in actie als een koe al ziek is, maar voorkom het. Als we zelf deze stappen zetten, dan grijp je aan de voorkant in. Zo kunnen we met elkaar zorgen voor een gezonde veestapel, die ook steeds vaker probleemloos ouder wordt.”

Verbetering welzijn

Het is goed dat er steeds meer aandacht komt voor het dierenwelzijn. De eisen vanuit de maatschappij en leveranciers zorgen ervoor dat we steeds een stapje verder komen, stellen Cok en Jonne. Beide zijn al enkele decennia aan het werk in de melkveehouderij. “Het is zo dat de klauwgezondheid in Nederland best beter kan. Het kan een uitdaging zijn om koeien meteen te behandelen als je ziet dat ze kreupel lopen, maar het loont. Voorkomen dat dieren chronische klauwproblemen ontwikkelen en eerder (dood) afgevoerd moeten worden is het echt waard. Voor het dier en voor jezelf. En ook voor ons imago naar de buitenwereld. We werken hard aan gezonde dieren. Door een onafhankelijke mobiliteitsscoorder te vragen om je koeien te scoren, krijg je nieuwe inzichten. Dat deze nieuwe eisen worden gesteld, is goed. Het is belangrijk dat iemand begint, zodat we met elkaar de diergezondheid kunnen blijven verbeteren.”

Cursus RoMS-erkende mobiliteitsscoorder De eendaagse cursus wordt gegeven door RoMS-erkende trainers en is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek met een praktische doorvertaling. Cok volgde deze training bij Jonne. “Je leert hoe je koeien met verminderde mobiliteit op tijd kunt herkennen: aan de hand van lmpjes én in de praktijk. Het is nog wel een uitdaging waar je de koeien laat lopen. Je wilt hun normale ritme beoordelen. Tijdens de cursus wissel je ook ervaringen uit. Want wat is vlot lopen? En waarom geef je een score van 0, 1, 2 of 3? Zo doe je ook zelf weer nieuwe inzichten op.”

Gezonde klauwen

Cok besteedt veel aandacht aan de klauwgezondheid op zijn bedrijf. “We bekappen preventief, voor de droogstand en na het afkalven weer. Zie ik een kreupele koe in de melkstal? Dan bekap ik deze meteen. Het is belangrijk om het niet te laten versloffen, dan houd je de klauwgezondheidsproblemen zoals Mortellaro onder controle. Eens per drie weken gaan de koeien door een voetbad, we spuiten de klauwen schoon voor ze erdoor lopen. Soms denk ik, waarom is er met de linker achterpoot niets aan de hand en met de rechter wel? Het is belangrijk dat we steeds meer kennis krijgen over klauwen, zodat we effectief kunnen ingrijpen en nieuwe klauwproblemen voor kunnen zijn.”

Melkveehouder en klauwverzorger Cok Schep in zijn eigen stal, tussen zijn dieren. Hij volgde de cursus tot RoMS-erkende mobiliteitsscoorder

Dierenarts Jonne Twerda

Gezond vee?

Het stalklimaat is bepalend!

• Perfecte koeling in combinatie met verneveling

• Helpt hittestress te voorkomen

• Extreem energiezuinig: max. 530W/1A!

• Modernste direct-drive motortechniek

• Geen frequentieregelaar, motorbeveiligingsschakelaar en onderhoud meer nodig

• Duurzaam en recyclebaar

Dwarsventilatie

Ventilatieconcept #1!

Het stalklimaat is bepalend!

• Betere koeling door luchtbeweging in de lengterichting van de koe!

• Ondersteunt de natuurlijke ventilatie maximaal

• Significant verbeterde luchtkwaliteit in de stal door continue aanvoer van verse lucht via de zijwanden

• Eenvoudiger te monteren

 ■ Géén frequentieregelaar nodig ■

 Géén motorbev. schakelaar nodig

 Géén speciale bekabeling nodig

 Aansluiting 230/400V 50Hz

Tel +31 (0) 184 711 344 sales@abbi-aerotech.com www.abbi-aerotech.com

 Energie -investeringsaftrek (EIA) DE OPLOSSING: Abbifan 140-XXP-21 "De nieuwe Abbifan 140-XXP-21 melkveeventilator is extreem energiezuing. Ja, daar zijn we trots op." Scan & Ontdek!

De afgelopen jaren stelden veehouders geregeld een vraag over neospora aan dierenarts Thomas Dijkstra. Thomas geniet inmiddels van zijn welverdiende pensioen en heeft een waardige opvolger in dierenarts Liza le Feber-Dekker. We lichten de vragen die het meest aan Thomas zijn gesteld nog een keer uit.

Vraag het Thomas: alles over neospora

Kan neospora vroegembryonale sterfte veroorzaken?

“Jazeker, neospora kan ertoe leiden dat een embryo vroeg afsterft. Maar zijn er weinig of geen verwerpers bij de dieren die 4 tot 7 maanden drachtig zijn, dan is het onwaarschijnlijk dat neospora de hoofdoorzaak van vroegembryonale sterfte is.”

Er is neospora aangetoond in mijn tankmelk, wat betekent dat? En wat moet ik doen?

“Bij antistoffen in de tankmelk is meestal meer dan 15 procent van de lacterende dieren besmet. Dit hangt wel af van of de dieren met antistoffen nieuwmelkte die-

Thomas: “In België is neospora zelfs koopvernietigend”

ren zijn en van het percentage dieren met veel of weinig antistoffen. Wacht eerst het heronderzoek (na een maand) af. Is die ook positief? De vervolgstap hangt af van de uitgangssituatie op het bedrijf, zoals het aantal verwerpers. Gebruik daarvoor het nieuwe online stappenplan.”

“De belangrijkste besmettingsroute is van moederkoe op kalf.”

Kan een eenmaal besmet kalf weer genezen?

“Kalveren die vóór de geboorte zijn besmet blijven hun leven lang besmet. Als de besmetting na de geboorte heeft plaatsgevonden, dan kan het rund de besmetting overwinnen.”

Kan neospora in hooi overleven en zo koeien besmetten?

“Aangenomen wordt dat de neospora eitjes tot wel een jaar kunnen overleven. Door uitdroging en zonlicht is de overleving korter.”

Hoe groot is het risico als neospora in koeienvoer zit?

“De discussie hoort niet te zijn hoe groot het risico van besmetting van neospora eitjes in koeienvoer is. De stelling is dat hondenpoep gewoon niet in koeienvoer hoort te zitten. Niet alleen vanwege neospora, ook in het kader van andere ziektes die van hond naar koeien kunnen gaan. Wijs daarom hondeneigenaren op het risico van hondenontlasting in koeienvoer.”

MEER OVER NEOSPORA EN HET STAPPENPLAN

“In het weideseizoen heb je te maken met veel omstandigheden. Het is dan ook belangrijk om er goed voorbereid in te gaan.”

WEIDESEIZOEN

Hoe houd je de controle?

Hoewel het midden in de winter is als we melkveehouder Leon Enting bezoeken, zijn de eerste werkzaamheden voor het komende weideseizoen alweer achter de rug. “Diergezondheid vinden wij erg belangrijk. In het weideseizoen heb je te maken met veel diverse omstandigheden. Die kun je niet allemaal controleren. Het is dan ook belangrijk om goed voorbereid het weideseizoen in te gaan.”

Leon Enting, zijn vader Marchienus en dierenarts Stijn

Nieuwenhuis zijn net klaar met de maandelijkse controleronde van de koeien. Nadat de koeien zijn gescand, is het tijd om na te praten aan de keukentafel. Leon is de vierde generatie van de familie die ‘boert’ op deze plek in Grolloo, Drenthe. Inmiddels zijn er 85 koeien en het jongvee wordt deels elders gehouden. Tot ongeveer vijf maanden leeftijd blijven de kalveren op stro op het eigen bedrijf. In de winter gaan de dieren vanaf vijf maanden naar de opfokker, worden daar geïnsemineerd en komen een maand voor kalven terug. “We zijn een gesloten bedrijf, zo slepen we in elk geval geen ziektes binnen.”

Rantsoen optimaliseren

De wisselende weersomstandigheden hebben natuurlijk wel invloed op de graskwaliteit. De veehouders zaaien witte klaver in, dat zorgt voor een mooi groen grasland en stikstofbinding. Want goede voeding is de basis van gezonde koeien. “Vanuit mijn achtergrond als voeradviseur heb ik zelf veel kennis over hoe we zorgen voor een goed rantsoen door het jaar heen”, vertelt Leon. Het is belangrijk om een vinger aan de pols te houden. “Het weer is erg van invloed op de weidegang. Met mooi droog weer vreten de koeien het gras schoon op in de weide. Dit is belangrijk bij het systeem van Nieuw Nederlands weiden, waarbij de koeien elke dag een nieuw perceel krijgen en na een week weer terugkomen op hetzelfde perceel.

Jessica Fiks, redacteur. Fotogra e: Marcus Pasveer

Tijdens droge jaren heeft het gras op de hoge zandkoppen het zwaar en holt de kwaliteit van het gras achteruit. Het wordt wel weer groen, maar niet met de juiste grassen.”

De koeien grazen overdag vanaf april tot en met oktober/ november. In het voorjaar lukt het ze wel om 8 kilogram drogestofgras in de koeien te krijgen. In de zomer, bij matige grasgroei, zakt dit terug naar een kilo of 4. “Het weidegras is een goede eiwitaanvulling. Zodra de koeien naar buiten gaan, gaat er zo 1 kilogram eiwit per koe minder in de mengwagen. Daarnaast is er met weidegras makkelijker met een laag ureum te melken met behoud van productie. De eiwitkwaliteit en -benutting liggen hoger. Een ureum rond of onder 15 in het voorjaar kan prima, maar op stal vinden we dat te laag. Dit is ook terug te zien in de Bex- en kringloopwijzerresultaten.” Het ureumgehalte houden ze goed in de gaten. Ze voeren de koeien

in de zomer op stal krachtvoer, snijmais, kuilgras naar gelang het weidegras aanbod en poedermineralen bij. Het jongvee krijgt een mineralenbolus als ze de weide ingaan. De waterbakken voor het verstrekken van het leidingwater worden grondig gereinigd voor aanvang van het weideseizoen.

Beweidingsschema

Het bedrijf heeft 40 hectare (zand)grond in gebruik waarvan 28 hectare beweidbare huiskavel. De percelen zijn gedeeltelijk gedraineerd om water beter af te voeren. Er zit leem in de grond, wat zorgt voor een slechtere afwatering. Het duurt vaak een aantal dagen voor het water gezakt is. In natte periodes hebben ze daar wel last van. In drogere periode blijft het vocht langer in de bovenlaag aanwezig. Leon: “We kiezen voor roterend standweiden. Zo grazen koeien elke dag op een ander perceel met fris gras. Met een kleine hoeveelheid kunstmest, zo’n

Wormsleutel

Een goed wormbeleid is essentieel bij de aanpak van worminfecties. Met de GD- wormsleutel, een online beslisboom, weet je binnen een paar vragen of en welke diagnostiek bij het jongvee zinvol is. Dierenarts Stijn. “Bij de familie Enting hebben ze zoveel kennis en ervaring dat het beweidingsschema voor jongvee in orde is. Bij andere klanten gebruik ik de wormsleutel om mijn eigen kennis even op te frissen. En om te kijken of aanpassingen nodig zijn in het beweidingsschema. Zodat worminfecties geen probleem opleveren.”

75 kilogram per ha, prikkelen we de groei. Half april gaan de dieren naar buiten en vervolgens verplaatsen we ze na elke maaironde naar het volgende blok. Dit beweidingsschema hebben we al vroeg gepland.”

Wormenvrij op stal

Rundvee dat in de wei loopt, kan te maken krijgen met worminfecties. Een besmetting is niet altijd zichtbaar, maar kan wel problemen geven. Door voorafgaand aan het weideseizoen een plan te maken, kunnen problemen mogelijk worden voorkomen. Voor jongvee dat bij het bedrijf van de familie Enting voor het eerst naar buiten gaat, hebben ze extra aandacht. “We enten tegen longworm, want jongvee met wormbesmetting loopt groeiachterstand op. Het zijn nare infecties, die we niet willen. Vandaar dat we hier actief mee bezig zijn om te voorkomen er problemen komen. Ook geven we ze een middel tegen vliegen over de rug.”

Diergezondheid belangrijk

Met een gemiddelde melkproductie van 10.700 kilo melk per koe en gehaltes van 4,5 procent vet en 3,65 eiwit is het belangrijk dat de koeien in conditie zijn. De melkveehouders zitten dan ook strak op de diergezondheid. Dierenarts Stijn beaamt dit: “Marchienus en Leon vragen altijd door. Hoe is iets gekomen?

“We kiezen voor roterend standweiden. Zo grazen koeien elke dag op een ander perceel met fris gras.”

Kunnen ze zelf anders handelen? Op die manier voorkomen ze veel problemen. Ze stellen altijd net een vraag meer dan gemiddeld. Dat zie je terug in het bedrijf. Er zijn nauwelijks problemen en de diergezondheid is op een hoog peil.”

Toen afgelopen zomer de nieuwe melkstal in gebruik werd genomen, waren er enkele opstartproblemen en was er vaak overleg tussen de dierenarts en veehouders. “We houden elkaar scherp, dat is belangrijk. We hadden met de nieuwe melkstal meer mastitisgevallen en het celgetal ging omhoog. Dat wilden we

Jessica Fiks, redacteur. Fotogra e: Marcus Pasveer

aanpakken. Samen met Stijn hebben we toen gekeken waar het in kon zitten. De boxbedekking? De melkstellen? We deden een onafhankelijke natte meting en namen melkmonsters, zo konden we uitzoeken waar de problemen zaten”, geeft Leon aan. Stijn vervolgt: “Uiteindelijk kwamen de problemen voornamelijk door de overstap naar de nieuwe melkstal. Dat zorgde toch voor stress bij de dieren, een wat lagere weerstand. De combinatie met een niet correct werkende melkinstallatie was funest. We hebben een stappenplan gemaakt. Er waren veel koegebonden mastitisverwekkers. Dus daar hebben we op ingegrepen, bijvoorbeeld door te gaan voordippen en te ontsmetten tussen melkbeurten door. Dat had gelukkig samen met het aanpassen van de melkstal allemaal snel effect.”

Uitdagingen

“We vinden het belangrijk dat de productie van ons vee en het gebruik van onze grond in balans zijn.”

Vroeger weidden de koeien dag en nacht, tegenwoordig alleen overdag. Als het te warm is, dan ligt hittestress op de loer. Bij hitte gaan de dieren later op de avond de weide in, zodat ze op de heetste momenten in de stal staan waar het koeler is. Naast hittestress, zijn er nog andere uitdagingen voor de melkveehouders. Marchienus: “We hebben te maken met de aanwezigheid van de wolf; voor ons erf huist een roedel. We maken ons wel zorgen hoe dat verder uitpakt. Er is al een pink van ons gegrepen en jongvee weiden is dus een uitdaging geworden. We willen het liefst dag en nacht weiden, zodat de pinken enkele maanden volledig op gras leven. Dit blijkt goed voor de ontwikkeling tot grazende melk koe. Alleen gaat dit tegen je gevoel in om de pinken buiten te laten, nu je weet dat er wolven zo dichtbij zijn. Ook kwam blauwtong daar nog eens bij. Dit gaf weer andere ideeën voor het weiden. Niet weiden rondom zonsopgang en ondergang, omdat dan de knutten het actiefst zijn, was het tijdelijke advies vorig jaar. Zulke adviezen komen overal bovenop. Dit alles maakt weiden meer een uitdaging.”

Deze uitdagingen van buitenaf proberen de melkveehouders het hoofd te bieden. Want ze zien kansen genoeg voor hun bedrijf in de toekomst. “We vinden het belangrijk dat de productie van ons vee en het gebruik van onze grond in balans zijn zodat we nog ef ciënter kunnen omgaan met het voer en gras. We zouden in aantal koeien graag nog wat uitbreiden.“

Jessica Fiks, redacteur. Fotogra e: Marcus Pasveer
“MAAK VAN VEEONLINE EEN (TERUGKEREND) AGENDA-ITEM”

Rieneke LeerkesBrinkman, medewerker klantenservice:

“Ik krijg geregeld veehouders aan de lijn die bellen omdat ze een aansturing hebben gemist en daardoor te laat zijn met de uitslag van een belangrijk onderzoek. Dit kan vervelende gevolgen hebben voor hun bedrijfsstatus. Natuurlijk probeer ik zo’n veehouder op dat moment zo goed mogelijk te helpen. We bekijken ook samen waardoor de aansturing is gemist. Vaak hoor ik dan dat ze veel mailtjes van ons krijgen met het verzoek om in VeeOnline te kijken. Vooral als ze regelmatig oorbiopten moeten nemen. We begrijpen natuurlijk dat het er niet altijd van komt om dat meteen te doen. Maar wat als één van die mailtjes is verstuurd vanwege een ánder belangrijk onderzoek? Bijvoorbeeld een aanvoeronderzoek of een paratbc-melkonderzoek (als je niet in de MPR zit).

De tip die ik elke veehouder daarom wil geven: kijk op vaste momenten op VeeOnline of er nog onderzoeken openstaan en of je daarvoor nog iets moet doen. Bijvoorbeeld elke één of twee weken op maandagmorgen. Zet hiervoor een reminder op je whiteboard, of beter nog: maak er een terugkerend agenda-item van. Dan weet je zeker dat je geen belangrijke zaken mist.”

WANNEER KOM

JE IN ACTIE BIJ OPENSTAANDE ONDERZOEKEN?

In het overzicht ‘Verzoeken en Mededelingen’ op VeeOnline en in de gratis VeeOnline-app krijg je in één oogopslag een snel en actueel beeld van de (openstaande) aangestuurde onderzoeken én de labuitslagen. Je kunt daarbij gemakkelijk lteren: van diersoort, uitvoerder tot programma: kies wat jij wilt zien en stel dat in.

Wil je bijvoorbeeld altijd zicht op ‘Alles’ of is ‘Ongelezen’ voor jou genoeg? Het is allemaal mogelijk. En wil je weten wat de status van een onderzoek is? Maak met het zoek lter een overzicht van alle actuele en toekomstige openstaande onderzoeken.

Heb je hulp nodig bij VeeOnline of de VeeOnline-app, of heb je vragen? Bel naar 088 20 25 500, de medewerkers van onze klantenservice staan voor je klaar.

GOED DRINKWATER IS ESSENTIEEL IN HET RANTSOEN

Waarom een goede drinkwatervoorziening belangrijk is

Water is ook voor jouw melkkoeien, kalveren en droge koeien van levensbelang. Goed drinkwater is essentieel en in volume een groot deel van het rantsoen. De waterbehoefte van rundvee laat zich niet simpel uitdrukken in een aantal liter water per dier per dag. Daarom hebben we negen checkpunten opgesteld, waarmee je kunt beoordelen hoe het op je bedrijf met de watervoorziening is gesteld.

De waterbehoefte is afhankelijk van veel factoren, zoals buitentemperatuur, relatieve luchtvochtigheid, melkproductieniveau, vochtgehalte van het rantsoen en leeftijd en gewicht van het dier. De behoefte varieert, wanneer alle leeftijden worden meegenomen, tussen de 5 tot wel 200 liter per dag. Dieren die onbeperkt water van goede kwaliteit tot hun beschikking hebben, drinken meer en dat heeft een positieve invloed op de voeropname, gezondheid en melkgift. Melk bestaat immers voor 87 procent uit water.

Water op de drinkplek

Een goed gemeten waterkwaliteit bij de bron geeft niet direct garantie voor een goede waterkwaliteit op de drinkplek. Daarnaast kan ook de hoeveelheid beschikbaar water ontoereikend zijn wat leidt tot een tegenvallende productie of diergezondheidsproblemen. Voor gezonde dieren en een optimale melkproductie, kan een gestructureerde aanpak op het gebied van water helpen om de waterkwaliteit en beschikbaarheid te monitoren.

Aan de slag met checkpunten

Wij hebben de negen belangrijkste checkpunten in de drinkwatervoorziening op een rij gezet in een overzichtelijk schema (zie guur). Door de punten van dit schema twee keer per jaar te controleren krijg je gemakkelijk inzicht in de punten van de drinkwatervoorziening die aandacht behoeven op je bedrijf. Daarmee kun je bepalen met welke acties de wateropname verbeterd kan worden en de gezondheid en productie geoptimaliseerd kan worden.

SCAN DE QR-CODE EN GA NAAR DE NEGEN CHECKPUNTEN EN DE UITLEG

Zijn

Diergezondheidsproblemen

6: HET WATERLEIDINGSSYSTEEM

In deze Herkauwer hebben we aandacht voor checkpunt 6, het waterleidingsysteem, omdat die een centrale plek inneemt binnen de drinkwatervoorziening en -kwaliteit op jouw bedrijf.

De manier waarop het waterleidingsysteem is aangelegd, kan invloed hebben op de waterkwaliteit in de drinkbakken van je vee. De hoeveelheid (scherpe) bochten in het systeem, de aanwezigheid van doodlopende leidingen en de ophanging is van invloed op de hoeveelheid vuil dat kan achterblijven in de leidingen en een bio lm kan vormen. Een bio lm is aangekoekt vuil waarop bacteriën gaan groeien. Verder is van belang dat het water voortdurend (onder hoge druk) wordt rondgepompt. De doorsnede van

de leidingen mag niet te groot zijn, bij te dikke leidingen is de doorstroming te langzaam. In stilstaand of langzaam stromend water is de kans op bio lmvorming groot. In de winter voorkomt een (warmte)rondpompsysteem tevens bevriezing van de leidingen.

Zeer zacht bronwater met een lage zuurtegraad kan corrosief werken op leidingen of onderdelen (vlotters, verbindingsstukken) gemaakt van koper of van gegalvaniseerd ijzer. Die kunnen dan na verloop van tijd gaan lekken. Door nietgasdichte materialen kan ammoniak uit de stal door de leidingen heen in het drinkwater terechtkomen. Dit verhoogt de kans op bacteriële groei in het water en omzettingen naar nitriet, bij zowel

leidingwater als bij eigen bronwater. Poly ethyleen (PE)-leidingen voorzien van KIWA-keurmerk verdienen daarom de voorkeur.

Heb je het idee dat het té lang duurt voordat de waterbak is volgelopen, nadat meerdere koeien ink wat water hebben gedronken? Ga dan na hoeveel water er per minuut in de bak stroomt. Als dit minder dan 15 tot 20 liter per minuut is, check dan of de waterleidingen schoon zijn en of de capaciteit van het watersysteem (waterdruk, leidingdikte et cetera) toereikend is voor het aantal dieren. Controleer bij een eigen bron of de capaciteit van het waterbehandelsysteem voldoende is om ook tijdens ‘piekmomenten’ voldoende en goed gezuiverd water te garanderen.

Praktische tips:

• Kies voor leidingen met de juiste diameter en KIWA-keurmerk.

• Zorg voor een strakke ophanging van de leidingen met zo min mogelijk bochten en dode einden.

• Zorg voor continue doorstroming, bijvoorbeeld met een rondpompsysteem.

• Vervang oude systemen met communicerende vaten.

• Controleer regelmatig de doorstroomsnelheid bij een drinkpunt aan het einde van de leiding.

Wil je een goede indruk krijgen van de waterkwaliteit van jouw vee? Neem dan minimaal twee keer per jaar een watermonster op de drinkplek en vraag het Drinkbakcheck wateronderzoek aan. Door het nalopen van de negen checkpunten komen mogelijke aandachtspunten naar boven. Dit kan aanleiding geven om een watermonster te nemen op een andere plek in het watersysteem of om maatregelen te nemen rondom de beschikbaarheid van water, om zo een optimale drinkwatervoorziening voor jouw vee te waarborgen of te verbeteren.

SCAN DE QR-CODE VOOR

MEER INFORMATIE OVER RUNDVEEDRINKWATER

HOE VOORKOM JE PROBLEMEN?

Uierontsteking in het

Klinische uierontsteking komt het meest voor in het begin van de lactatie. Het management in de droogstandsperiode speelt hierbij een belangrijke rol. Met welke maatregelen kunnen we de uierontsteking in het begin van de lactatie voorkómen?

Veel klinische mastitisgevallen die in het begin van de lactatie optreden, vinden hun oorsprong in de periode vóór het afkalven. Vaak worden koeien tijdens de droogstand besmet met een mastitisbacterie die pas klinische symptomen veroorzaakt in het begin van de lactatie. Deze mastitisinfecties ontstaan met name kort na het droogzetten of kort voor het afkalven. Je kunt deze nieuwe infecties na iedere Melkproductieregistratie (MPR) bij de gegevens van de droogstandevaluatie controleren. De norm is maximaal 10 procent aan nieuwe infecties in de droogstand. Daarnaast zijn er ook dieren die al een mastitisinfectie hebben vóór de droogstand. Het is belangrijk dat deze infecties tijdens de droogstand genezen. Bij de droogstandevaluatie streven we naar minimaal 80 procent genezing van deze infecties in de droogstand. Overleg hiervoor met jouw dierenarts.

Overbezette strohokken

van kalfkoeien zijn een risico voor uitbraken

met S. uberis

Afbouw melkproductie

De kans op mastitis, zowel direct na droogzetten als na afkalven, is kleiner naarmate de melkproductie bij het droogzetten lager is. Het streven is minder dan 12 kilo melk bij dagproductie. Indien dit met de afbouw van krachtvoer niet bereikt kan worden is het advies, indien praktisch mogelijk, een apart opdroograntsoen samen te stellen met minder eiwit en energie. Dit is beter toepasbaar indien gebruik kan worden gemaakt van een separatieruimte waarin de koeien na het melken automatisch geselecteerd (en gevoerd) kunnen worden. Voor het afbouwen van de melkproductie is het geleidelijk verminderen van het aantal melkingen ook een optie. Indien dit te abrupt gaat, kan

het leiden tot meer melklekken en meer mastitis. Op robotbedrijven is het geleidelijk verminderen van de melkfrequentie makkelijker te realiseren.

Droogzetten met antibiotica en teat sealers

Dieren met een verhoogd celgetal voorafgaand aan de droogstand worden meestal behandeld met een droogzetantibioticum. Volgens de richtlijn zijn dit vaarzen met een celgetal >150.000 c/ml en oudere dieren met een celgetal >50.000 c/ml op de laatste MPR voor de droogstand (max. 6 weken oud). Bepaal in overleg met de dierenarts de meest geschikte injector en de wijze van droogzetten. Het is belangrijk hygiënisch te werken bij het inbrengen van de mastitisinjectoren. Ontsmet de spenen vooraf met ontsmettingsdoekjes. Na het inbrengen van de injectoren is het advies om de spenen te dippen of te sprayen. Deze maatregelen zijn ook belangrijk bij het gebruik van teatsealers. Teatsealers verkleinen de kans op nieuwe infecties in de gehele droogstand. Echter, als een bacterie samen met een teatsealer ingebracht wordt, kan dit tot mastitis leiden, omdat de infectie niet meer wordt uitgespoeld met melken en in de teatsealer zelf geen antibioticum aanwezig is. Volg het protocol in overleg met de dierenarts. Ontlucht de teatsealer en breng deze na ontsmetting van de spenen langzaam in, waarbij de speen bij de basis wordt dichtgehouden. Ontsmet de spenen na het inbrengen van de teatsealer.

Voeding in de droogstand en afweer Wanneer koeien rond het afkalven te weinig voer opnemen, raken ze in een diepe negatieve energiebalans en zullen ze veel vet afbreken en een verlaagde weerstand krijgen. De kans op een verlaagde voeropname is kleiner indien koeien met een optimale conditiescore (3-3.5) de droogstand ingaan en deze conditie behouden in de droogstand. Bij een lage voeropname is ook het risico op melkziekte (laag bloed-calcium) groot en stijgt de kans op mastitis doordat de koeien melk gaan lekken en een lage weerstand hebben. Met de Droogstandscheck is het mogelijk vóór het afkalven een goed beeld te krijgen van het risico op problemen die kunnen optreden na het kalven, zoals mastitis, slepende melkziekte en lebmaagverplaatsing. Met betrekking tot de afweer speelt ook de mineralen- en vitaminevoorziening een rol. In relatie tot mastitis worden vitamine E en de spoorelementen selenium, koper en zink, als meest relevant beschouwd. De mineralen- en vitaminen-voorziening kan door middel van bloedonderzoek worden gecontroleerd. Overleg hiervoor met de voeradviseur en de dierenarts.

begin van de lactatie

Goed management

Zorg ervoor dat de basisbehoeften van de droogstaande dieren aanwezig zijn: een goede kwaliteit voer en water, voldoende licht, lucht, rust en ruimte. Probeer het aantal verplaatsingen zoveel mogelijk te beperken, werk kalm met de dieren en laat de koeien afkalven in nabijheid van koppelgenoten. Hou de ligplaatsen van de droogstaande dieren, hoogdrachtige pinken en kalfkoeien zo schoon en droog mogelijk. Overbezette strohokken van kalfkoeien zijn een risico voor uitbraken met S. uberis. Pas, indien nodig, vliegenbestrijding toe en wees alert op melkzuigers. Laat de minimelkers die gebruikt worden voor de kalfkoeien, regelmatig controleren en vervang de rubberonderdelen tijdig.

Met behulp van een bacteriologisch onderzoek van de melk, kun je sneller de oorzaken van mastitisproblemen vinden (omgeving/koe). Met behulp van een antibiogram kun je gerichter een droogzettherapie toepassen. De mastitisverwekkers en het antibiogram kun je in kwartiermelk laten bepalen bij jouw dierenartsenpraktijk of bij GD (BO Melk). Op koppelniveau kun je bij GD de mastitisverwekkers en een bedrijfsantibiogram periodiek in de tankmelk laten bepalen met een abonnement van Mastitis Tankmelk.

DE DIERGEZONDHEIDSMONITORING

Zo waakt Nederland over

Met veel mensen en dieren dicht op elkaar in een klein land als Nederland, is het belangrijk om de gezondheid van onze dieren nauwkeurig te monitoren. In de afgelopen jaren heeft ons systeem zijn waarde bewezen door vroegtijdig signalen van diergezondheidsproblemen op te vangen, zoals bij de uitbraak van het blauwtongvirus. Maar hoe werkt dat nou precies?

Sinds 2021 verplicht de Europese diergezondheidsverordening (Animal Health Regulation, AHR) elke EU-lidstaat om een systeem op te zetten voor het monitoren van opkomende en bekende dierziekten bij landbouwhuisdieren. In Nederland heeft het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) GD aangewezen als de verantwoordelijke organisatie voor het uitvoeren van deze monitoringsprogramma’s.

De monitoring van diergezondheid wordt uitgevoerd in opdracht van en samenwerking met de overheid en sectorpartijen. Een breed perspectief is belangrijk bij het signaleren en aanpakken van dierziekten. Belangrijke signalen van dierhouders, dierenartsen, de verwerkende industrie, onderzoeksinstellingen en organisaties die betrokken zijn bij de volksgezondheid worden verzameld en zijn cruciaal voor de monitoring. Het systeem is toegankelijk en vrijwillig, en biedt een breed overzicht van de diergezondheid.

De diergezondheidsmonitoring verzamelt signalen uit het veld, reactief en proactief. Zo is er de Veekijkertelefoon, de telefonische helpdesk voor dierenartsen waar kosteloos hulp en advies op maat wordt geboden en signalen uit het veld binnenkomen en worden verzameld. Daarnaast biedt pathologisch onderzoek nieuwe inzichten.

Doelstellingen

Het diergezondheidsmonitoringssysteem heeft drie belangrijke doelstellingen:

1.Opsporen van uitbraken van bekende ziekteverwekkers die momenteel niet in Nederland voorkomen.

2.Opsporen van onbekende aandoeningen of ziekteverwekkers.

3.Volgen van trends en ontwikkelingen in de veehouderij.

En wat nu?

De monitoring onderzoekt, bundelt en analyseert vervolgens de signalen. De uitkomsten worden gedeeld met veehouders, dierenartsen en betrokken partijen zoals de overheid, veehouderijsector, humane gezondheidszorg en omringende landen zodat zij indien nodig actie kunnen ondernemen. Belangrijke bevindingen delen we via rapportages, website, nieuwsbrieven (zoals Veterinair, Veekijkernieuws) én onze podcasts.

over rundergezondheid

ZICHT HOUDEN OP SIGNALEN

Ontdek de Veekijkertelefoon

In de rundveehouderij is het belangrijk om de gezondheid van dieren goed te monitoren. Als er iets speelt op het vlak van rundergezondheid, kan je dierenarts de Veekijkertelefoon bellen. De Veekijkerdierenarts krijgt zo signalen binnen uit het veld die nodig zijn voor de monitoring. Ook kan de Veekijkerdierenarts meedenken met de casus.

Of het nu gaat om onbekende symptomen, nieuwe ziektebeelden of plotselinge gezondheidsveranderingen van het vee, onze dierenartsen staan klaar om advies te geven. Dit maakt de Veekijkertelefoon een belangrijk instrument voor het monitoren van diergezondheid in Nederland en het biedt tegelijkertijd onafhankelijk advies bij complexe casussen.

De dienst stelt dierenartsen in staat om snel en eenvoudig advies in te winnen. Zo helpen onze experts bij de interpretatie van testresultaten, het interpreteren van onduidelijke symptomen en het geven van praktische tips.

Een treffend voorbeeld van de waarde van de Veekijkertelefoon kwam naar voren tijdens de opkomst van het Schmallenbergvirus in 2011. Dierenartsen namen massaal contact op over gevallen van koorts en diarree bij koeien, vooral in een speci ek gebied. De Veekijker droeg bij aan het vroegtijdig signaleren van een nog onbekende ziektekiem. En nog steeds worden dankzij de Veekijker regelmatig zaken gesignaleerd en onderzocht op basis van signalen uit het veld. Ook tijdens de recente blauwtonguitbraak kwamen relevante signalen binnen bij de Veekijker. Hierdoor konden vanuit de monitoring snel diverse (pilot)onderzoeken worden gestart om meer inzicht te krijgen in en informatie te geven over deze uitbraak.

De ervaring van Judith Judith is een van onze Veekijkerdierenartsen: ”Ik vind het ontzettend interessant werk om te doen. Via de Veekijkertelefoon ontvangen we signalen van dierenartsen uit heel het land. We zitten hierdoor als een spin in een web en kunnen signalen uit

verschillende richtingen samenvoegen, duiden en terugkoppelen naar het veld en onze opdrachtgevers. Het werk als Veekijkerdierenarts is uitdagend en actueel, en het is erg waardevol om mee te kunnen denken met de dierenartsen in het veld.”

Kortom, de Veekijkertelefoon is onmisbaar is het streven naar een optimale gezondheid van onze runderen. Het biedt snelle en deskundige ondersteuning bij uiteenlopende gezondheidsvragen en speelt een belangrijke rol in het vroegtijdig signaleren van (nieuwe) gezondheidsproblemen.

Nathalie Veldhuis en Jessica Fiks,redacteuren

Wat ‘vertelt’ een dood dier?

Ziekte en sterfte van dieren hebben een grote impact op een rundveebedrijf. Om inzicht te krijgen in de doodsoorzaak, een bedrijfsprobleem of juist om bepaalde zaken uit te sluiten, is pathologisch onderzoek een waardevol instrument. Een dood dier herbergt heel veel informatie, die een patholoog boven tafel probeert te krijgen. Hij (of zij) bekijkt en onderzoekt een dier van voor naar achter en zet vervolgonderzoeken in die nodig zijn om achter de ziekte of doodsoorzaak te komen.

Heb je op je bedrijf te maken met diergezondheidsproblemen, is er plotselinge uitval of levert de uitslag van bloedonderzoek veel vragen op? Dan kan het raadzaam zijn om een dier in te sturen voor pathologisch onderzoek. Met de uitslag kun je dan vaak gericht aan de slag, om te voorkomen dat de problemen groter worden.

Waar let je op bij insturen?

Zowel een dierenarts als melkveehouder kan een dier naar ons insturen. Wanneer je besluit om dieren in te sturen, dan vul je het inzendformulier in op onze website. “Bij het uitwerken van de pathologische bevindingen houdt de patholoog rekening met de klinische verschijnselen en omgevingsfactoren die van invloed kunnen zijn op het ontstaan van ziekte; zoals het aantal dieren en leeftijdsgroep waarin verschijnselen gezien worden, de tijd na afkalven, bijzonderheden in het rantsoen of de huisvesting enz. Deze informatie kan je op het inzendformulier melden: Hoe duidelijker je dit invult, hoe groter de kans dat we erachter komen wat de oorzaak is geweest”, legt patholoog Rachel Thomas uit.

Welke onderzoeken worden gedaan?

Als een dier bij GD is aangekomen, dan maken onze sectiezaalmedewerkers alles gereed voor de sectie. Daarna gaat één van de pathologen aan de slag. “Onze collega’s die de voorbereiding doen, zijn heel vakbekwaam”, zegt Rachel. “Ze leggen een dier snel en systematisch klaar voor beoordeling. Doordat er zo’n goede voorbereiding wordt gedaan, kan je als patholoog helemaal focussen op het dier dat voor je ligt. Je gaat een dier stapsgewijs af op zoek naar afwijkingen om de ziekte of doodsoorzaak van dat ene dier te verklaren. We letten daarbij altijd extra op zaken die op het inzendformulier staan vermeld.”

Soms veroorzaken bepaalde ziekteverwekkers een typisch beeld dat je kunt zien met het blote oog. Deze bevindingen leggen we vast in het macroscopisch onderzoek. In andere gevallen is de diagnose alleen via aanvullend onderzoek vast te stellen. Hiervoor is dan microscopisch onderzoek en een combinatie van laboratoriumtesten nodig. Zo is een lebmaagdislocatie een stuk sneller te achterhalen dan een virusinfectie. Wordt op het formulier bijvoorbeeld melding gemaakt van luchtwegproblemen, dan kan de patholoog op basis daarvan gericht monsters afnemen voor bacteriologisch of PCR-onderzoek. Hierbij wordt eigenlijk altijd ook microscopisch onderzoek uitgevoerd.

Gesubsidieerd tarief

Pathologisch onderzoek levert essentiële informatie op die kan leiden tot een effectieve aanpak voor de bestrijding van dierziekten en draagt bij aan de diergezondheidsmonitoring. Om deze reden nancieren het ministerie van LVVN en de sector samen ongeveer 75 procent van de werkelijke kosten van pathologisch onderzoek.

Rachel: “We bekijken organen onder de microscoop, om op celniveau te kijken wat er aan de hand is. Daarmee kunnen we zien of er een ontstekingsreactie aanwezig is die past bij de kweekresultaten of de PCR-resultaten. Zo kunnen we bepalen of de ziekteverwekker echt bijdraagt aan de ziekteverschijnselen of dat het een ziektekiem is die aanwezig is zonder het dier ziek te maken. We zien op die manier oorzaken die je met het blote oog niet ziet.”

De uitslag

Op het moment dat de sectie is afgerond, stuurt de patholoog zo snel mogelijk een eerste deelbevinding naar de dierenarts en de rundveehouder. “Als je een acuut probleem hebt gevonden bij de ene dier dat een risico is voor de rest van de koppel, dan wil je zo snel mogelijk kunnen handelen”, aldus Rachel. De uitslagen van de ingezette vervolgonderzoeken hebben natuurlijk wel even doorlooptijd nodig en worden in de dagen na de sectie bekend. Vaak heb je binnen enkele werkdagen de meeste uitslagen binnen.

Al sinds 2002 houdt Royal GD zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van LVVN, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.

SCAN DE QR-CODE VOOR MEER INFORMATIE

VoerAnalyse Jaarrond: jouw partner in voermanagement

Wil je zeker zijn van de kwaliteit van het voer voor je koeien? VoerAnalyse Jaarrond helpt je hierbij. Door 5 of 10 keer per jaar je gras- en maiskuilen en het voer voor je koeien te laten analyseren, krijg je waardevol inzicht in de samenstelling en kwaliteit. Dit helpt je om veranderingen in je kuilen en rantsoen op te sporen en mogelijke productieof gezondheidsproblemen te voorkomen. Meld je aan en ontvang tot 1 juli 2025 een korting van 50 procent.

Meer weten?

www.gddiergezondheid.nl/voeranalyse-jaarrond

GD LOOPT VOOROP IN DIERGEZONDHEID

VOOR GEZONDE VOEDING EN VITALE KOEIEN

MEER ZICHT OP DE TRANSITIEPERIODE

Wat kun je testen bij problemen rond afkalven?

De periode vanaf het droogzetmoment tot en met de eerste weken na het afkalven (transitieperiode) vormt de basis voor de gezondheid en prestaties van koeien tijdens de nieuwe lactatie. Als de transitieperiode niet goed verloopt, kan dit bijvoorbeeld leiden tot productie- en vruchtbaarheidsproblemen en een verlaagde weerstand.

Een goed uitgebalanceerd rantsoen, zowel in de droogstand als na afkalven, is in deze periode ontzettend belangrijk. Zo kan een te hoge lichaamsconditie (BCS) tijdens de droogstand koeien gevoeliger maken voor problemen rondom het afkalven. Om oorzaken van gezondheidsproblemen in de transitieperiode op te sporen en aan te pakken, kunnen verschillende testen worden ingezet, zoals de Droogstandscheck en de Verse Koeiencheck. De Droogstandscheck kun je inzetten om te beoordelen of het management in de droogstand goed is verlopen. Met de Verse Koeiencheck krijg je juist meer informatie over de gezondheid van koeien in de eerste weken na het afkalven.

In onderstaan de tabel en toelichting staat welke bepalingen we uitvoeren bij de Droogstandscheck en de Verse Koeiencheck en wat deze betekenen. verm

Droogstandscheck Verse koeiencheck

Moment van bemonstering 21-2 dagen voor afkalven Afhankelijk van situatie

Bepaling 4 - 10 dieren Minimaal 4 of 5 dieren

Aandachtsgebied

Verse Koeiencheck of Droogstandscheck?

Wil je weten of de droogstand goed is verlopen en of problemen bij verse koeien mogelijk door een suboptimale droogstand zijn ontstaan? Dan kan de Droogstandscheck uitkomst bieden. Deze evalueert het management in de droogstand en voorspelt welke koeien meer kans hebben om na het afkalven gezondheidsproblemen te ontwikkelen. Daarnaast geeft de check met de bepaling van vrije vetzuren (NEFA), ureum en magnesium informatie over de energie-, eiwit- en magnesiumvoorziening van de koeien in deze periode. Magnesium is bijvoorbeeld een belangrijk mineraal voor de preventie van melkziekte. Een laag magnesiumgehalte in het bloed is een indicatie voor een verlaagde opname van magnesium vanuit het maagdarmkanaal. Dit kan komen door een lage voeropname of een laag magnesiumgehalte en/of hoog kaliumgehalte in het rantsoen.

Met de Verse Koeiencheck ‘meet’ je vervolgens de gezondheid van de koeien in de eerste weken na afkalven. In overleg met je dierenarts bepaal je welke dieren worden bemonsterd. We adviseren om bloedmonsters (serum) te nemen van een groep van minimaal vier of vijf dieren. De bemonsterde dieren dienen representatief te zijn voor het probleem dat je wil onderzoeken.

Tabel Droogstandscheck en Verse Koeiencheck

Afwijkende uitslag is indicatief voor:

Vrije vetzuren (NEFA) X X Energiehuishouding (Emstige) negatieve energiebalans, sterk verhoogd bij levervevervetting

BHBZ X X Energiehuishouding Ketose (bij verse koeien)

Ureum X X Eiwitstofwisseling Afwijking in de eiwitopname en of eiwitstofwisseling

Calcium X Mineralen (Subklinische) melkziekte

Fosfaat X Mineralen

Magnesium X X Mineralen Onvoldoende magnesiumvoorziening

Haptoglobine X X Ontstekingsrespons (Te sterke) ontstekingsrespons

Albumine-globuline-ratio X Ontstekingsrespons (Te sterke) ontstekingsrespons, (chronische) gezondheidsproblemen

Totaal bilirubine X Lever Verminderde leverfunctie (bijvoorbeeld door leververvetting)

AST (enzym) X Lever & spieren Spierschade en/of leverschade (bijvoorbeeld door leververvetting)

CK (enzym) X Spieren Spierschade

Heb je bijvoorbeeld veel last van melkziekte op je bedrijf? Dan kun je de oudere koeien onderzoeken in de eerste dagen na het afkalven. Ook kun je de check inzetten om een indicatie te krijgen of koeien last hebben van leververvetting, dat kan ontstaan als dieren veel vetweefsel afbreken tijdens de negatieve energiebalans. Vaak zien we dat koeien met leververvetting sterk verhoogde gehaltes van NEFA, totaal bilirubine en/of AST in het bloed hebben. Het enzym AST is daarbij niet alleen een indicator voor de leverfunctie, maar kan ook afkomstig zijn uit het spierweefsel (na spierschade).

Door beide checks te combineren, krijg je een compleet beeld van de transitieperiode en kun je gericht problemen aanpakken. Daarbij bepaal je met de Droogstandscheck dus of aan de voorwaarden voor een gezonde start na afkalven is voldaan en controleer je met de Verse Koeiencheck of er bij de koeien na het afkalven al dan niet gezondheidsproblemen zijn opgetreden.

Hoe interpreteer je de checks?

Bij het interpreteren van de resultaten zijn bedrijfs- en dierinformatie belangrijk om mee te nemen. Denk aan eventuele klinische problemen bij verse koeien, het verloop van de lichaamsconditie (BCS), de samenstelling van rantsoenen in droogstand en tijdens de start van de lactatie en gegevens over de melkproductie en -samenstelling. Het moment van bemonstering ten opzichte van het afkalven moet ook worden meegenomen bij de interpretatie van de bloeduitslagen. Na afkalven zijn het NEFAen haptoglobinegehalte in serum vaak tijdelijk verhoogd, terwijl calciumwaarden juist lager liggen. Door testresultaten en bedrijfsinformatie te combineren, kun je samen met je dierenarts tot de juiste conclusies komen.

SCAN DE QR-CODE EN GA NAAR ONZE VOEDINGSPRODUCTEN

HULP BIJ UIERGEZONDHEIDSVRAGEN

Experts denken mee

Onze relatiebeheerders geven je graag kosteloos advies over jouw speci eke bedrijfssituatie. Je kunt met heel veel vragen bij hen terecht. Zoals over uiergezondheid, enkele van onze relatiebeheerders zijn lid van ons uiergezondheidsteam.

Ons team met uiergezondheidsspecialisten voert gesprekken over uiteenlopende zaken. Geregeld monden deze gesprekken uit in een bedrijfsbezoek of een natte meting om de situatie te bekijken.

Casus uit de praktijk

Sabine Tijs: “Onlangs belde een veehouder dat de koeien erg onrustig waren tijdens het melken. Om dat goed te kunnen beoordelen spreken we een natte meting af. Dan analyseert een gespecialiseerde en gecerti ceerde GD-medewerker tijdens het melken het hele melkproces. In dit geval gaat het voornamelijk over hoe het in en rond de melkput gaat. Ervaren de koeien stress waardoor ze onrustig zijn en de melk niet goed laten

schieten? Is de melkmachine niet goed afgesteld? Tijdens de natte meting moest na aftrappen bijna vijftig keer op 150 melkkoeien een melkstel opnieuw aangesloten worden. Een enorm aantal dat het werkritme sterk beïnvloed. Mogelijk dat de aarding een rol speelde bij het ontstaan van het probleem. Een uitgebreid rapport van een installateur gaf aanleiding voor het verbeteren van de aarding van de melkstal. Ook de natte meting gaf aanleiding tot een aantal aanpassingen in de melkinstallatie zodat koeien vlot en goed uitmelken. De melktechniek was een belangrijke schakel in het probleem. Na het aftrappen van een melkstel kregen de koeien namelijk extra brokken voor ze opnieuw werden aangesloten. Daarmee werden ze beloond voor slecht gedrag. Na een ontwenningsperiode voor de koeien en de veehouder en het vastzetten van de voerbuizen was het probleem gelukkig voorbij.”

CONTACT MET DE RELATIEBEHEERDERS

Lammert de Vries

T 088 209 4515

l.d.vries@ gddiergezondheid.nl

Renske van de Beek-Overeem

T 088 209 4501

r.vd.beek@ gddiergezondheid.nl

Theo Scheepens T 088 209 4510

t.scheepens@ gddiergezondheid.nl

Maaike Lafeber

T 088 209 4676

m.lafeber@ gddiergezondheid.nl

Hans Miltenburg

T 088 209 4508

h.miltenburg@ gddiergezondheid.nl

Anton Gosselink

T 088 209 4504

a.gosselink@ gddiergezondheid.nl

Janna de Kort T 088 209 4793

j.d.kort@ gddiergezondheid.nl

Marion Veldman

T 088 209 4514

m.veldman@ gddiergezondheid.nl

Mike Weersink T 088 209 4516

m.weersink@ gddiergezondheid.nl

Laura Haarman

T 088 209 4505

l.haarman@ gddiergezondheid.nl

Andreas Lameris

T 088 209 4507

a.lameris@ gddiergezondheid.nl

Sabine Tijs T 088 209 4513

s.tijs@ gddiergezondheid.nl

Arjan Pakkert

T 088 209 4509

a.pakkert@ gddiergezondheid.nl

VEEONLINE IS VERNIEUWD!

SNELLER INZICHT IN UITSLAGEN, PROGRAMMA’S, VERZOEKEN

VeeOnline is vernieuwd!

EN MEDEDELINGEN

Sneller inzicht in uitslagen, programma’s, verzoeken en mededelingen

+ Actueel

+ Statussen

+ Zoekfilter

+ Notificaties

Wil je weten hoe het ervoor staat met de gezondheid van de dieren op jouw bedrijf? Via VeeOnline heb je toegang tot onder andere laboratoriumuitslagen en openstaande verzoeken en mededelingen. Je kunt ook gebruikmaken van de nieuwe webversie ‘Programma’s’ met jouw statussen van certi ceringsprogramma’s bij elkaar in één overzicht, met uitzondering van IBR en de pro-

gramma’s van schaap/geit. Die volgen later, net als de app. Met het zoek lter maak je snel een gepersonaliseerd overzicht met de informatie die jij nodig hebt. Zo heb je altijd alle actuele informatie over de dieren op het bedrijf bij de hand.

… OM INFECTIEDRUK TE

KWANTIFICEREN IS HET

NUTTIG OM OP TWEE

PLEKKEN STROOISEL TE ONDERZOEKEN

STROOISELONDERZOEK

Er worden veel verschillende soorten ligboxstrooisel gebruikt door melkveehouders; naast de gangbare ligboxbedekkingen als zaagsel, (grofgehakseld) stro en mortels van water, kalk en stro wordt ook steeds vaker gebruik gemaakt van de dikke fractie van de mest.

Als de omstandigheden voor bacterievermeerdering gunstig zijn, kunnen (omgevingsgebonden) mastitisverwekkers zich in grote getale vermenigvuldigen.

Om de infectiedruk te kwanti ceren is het nuttig om op twee plekken, in het ligbed en de opslag, strooiselmonsters te nemen en te laten onderzoeken op de aanwezigheid van de omgevingsgebonden mastitisverwekkers Klebsiella én E. coli.

Op basis van het aantal bacterien wordt er op de uitslag onderscheid gemaakt in de toekenning goed, dubieus of onvoldoende. Praktisch advies voor gebruik van de dikke fractie van de mest is om

geregeld dunne laagjes te laten aanbrengen (in plaats van eens per week een dikke laag), waardoor het droge stof-gehalte snel toeneemt door het indrogen van het materiaal aan de lucht. Op deze manier blijft het ligbed schoon en droog en komt de uierhygiene niet in het geding.

Je kunt het pakket met materialen voor het onderzoeken van strooiselmonsters bestellen in de GD-webshop, of door contact op te nemen met ons via 088-202550.

vraag & antwoord

MIJN BEDRIJF HEEFT

VOOR SALMONELLA DE STATUS ‘ONVERDACHT’.

KAN IK VEILIG PINKEN

KOPEN VAN EEN BEDRIJF MET N1 (NIVEAU 1)?

MAARTEN WEBER, DIERENARTS RUND

Het is veiliger om runderen te kopen van een bedrijf met de status ‘onverdacht’. Door de extra controles die in het programma ‘Salmonella Onverdacht’ worden uitgevoerd, is de kans op een salmonellabesmetting op een bedrijf met de status ‘onverdacht’ lager dan bij een bedrijf met alléén N1. Het is daarom verstandig uitsluitend runderen aan te voeren vanaf bedrijven met de status ‘onverdacht’. Deelnemers aan het programma ‘Salmonella Onverdacht’ die een rund aankopen van N1-bedrijven zonder status ‘onverdacht’ moeten aanvoeronderzoek doen.

De status ‘onverdacht’ maakt het voor veehouders die runderen voor het leven willen verkopen, zelfzuivelaars en rund-

veebedrijven met een publieksfunctie mogelijk om op transparante wijze aan hun afnemers en bezoekers duidelijk te maken dat het risico op een salmonellabesmetting op hun bedrijf laag is. Melkveebedrijven kunnen de status ‘onverdacht’ bereiken na drie opeenvolgende tankmelkrondes met een gunstige uitslag voor salmonella, mits ze geen runderen aanvoeren van herkomstbedrijven zonder onverdachtstatus en ook andere onderzoeken op (antistoffen tegen) salmonella geen ongunstige uitslagen hebben opgeleverd. Als je bedrijf nu al aan deze eisen voldoet is vaak een ‘verkorte intake’ mogelijk, waarbij je bedrijf al op korte termijn de status ‘onverdacht’ krijgt. Neem contact op met GD om je speci eke bedrijfssituatie te bespreken.

In Winterswijk hebben alle bedrijven een hoge status voor de verplichte certi ceringsprogramma’s.

Dierenarts Jacqueline Lohuis van Diergeneeskundig Centrum Winterwijk en melkveehouders Benny en Sander vertellen over hun ‘geheim’.

Sander en zijn vader Benny hebben 115 melkkoeien en 65 stuks jongvee. “We zijn een gesloten bedrijf, dan voorkom je insleep van ziektes. Je hebt eigenlijk ook geen tijd om je bezig te houden met ziektes. Onze koeien ook niet, want zij zijn topsporters. Onze koeien produceren zo’n 1,2 miljoen kilo melk, met percentages van 4,45 procent vet en 3,65 procent eiwit. We vinden het belangrijk dat onze veestapel gezond is.”

Goede statussen

Jacqueline werkt elf jaar bij de dierenartspraktijk. “Van vroeger uit waren er al best veel bedrijven met een goede gezondheidsstatus. Toen de landelijke aanpak in 2018 werd opgestart, zijn we actief de laatste bedrijven gaan ondersteunen om IBR- en BVD-vrij te worden. Je woont in een kleine gemeenschap, dus jouw status heeft bij wijze van spreken ook invloed op die van de buren. Veilige producten en gezonde dieren vinden we allemaal belangrijk. We zien het ook in de informatiebijeenkomsten die we als praktijk organiseren. Er komen vaak tientallen deelnemers.”

Sander vult aan: “Hoe hoger je diergezondheidstatussen zijn, hoe makkelijker je dieren kunt verkopen. In 2021 hebben we onze stal vernieuwd. Er kwam toen meer ruimte voor het jongvee, we kregen grotere ligboxen en gingen over naar melkrobots. We hebben toen eenmalig acht pinken aangekocht van een bedrijf met dezelfde status in de buurt. We hebben de dieren onderzocht en bloed getapt voor salmonella-onderzoek.”

Wat speelt er?

Tijdens het maandelijkse bezoek van Jacqueline bespreken ze standaard de MPR-lijst. Wat speelt er, en zijn er nog problemen die ze willen oplossen? “Het is belangrijk om te onderhouden en bij te blijven”, geeft Jacqueline aan. Sander en Benny beamen dit: “We bekijken per jaar waar we naar streven. Toen we de nieuwe stal kregen, hebben we de verwachtingen ook bijgesteld. Al verliep het allemaal extreem soepel gelukkig. We ondervinden nu nog wat problemen van de gevolgen van blauwtong. De productie is iets lager en sommige koeien zijn later drachtig geworden en zijn daarom langer aan de melk. De uier- en klauwgezondheid is goed en het celgetal is met 73 laag. Door goed een vinger aan de pols te houden, zorgen we voor een goede diergezondheid.” diergezondheid volgens

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.