S.
l.
aan der Molen
Klokkestoelen in en rond Friesland
l.
*
Friesland
Inleiding Floewei over de klokkestoelen of klokhuizen (Fries: klokhós) weinig lireratuur
is
verschenen het hier aangeboden artikel is een bewerkte herdruk van een pubiikatie urt 1939'), die weer teruggaar
op een uit 1938 )) zi)n deze typische bouwsels zo langzarnerhand dermate attraktief geworden voor de toerist (al dan niet autochtoon), dar in Tips voor trips in Friesland. een,,klokkestoelenroure"
wordt aanbevolen, waarbij zo'n twintig stuks worden ,,gedaan".,t; Ook in toeristische folders en op affiches die Friesland Ínoeten aanprijzen wordt de klokkestoel graag gepresenteerd, naast andere Friese eigenaardigheden, zoals het oeleboerd, cle
en het kop-hals-romptype. In vroeger tijd werden ze blijkbaar minder bezienswaardig gevonden. \Yaling Dijkstra noenrr ciel klokhuizen rorminsre min of meer in het voorbijgaan als hij spreekt over het klokluiden: zadeidaktoren
,,Klokluiden is vooral in het zuidoosten der provincie eene groore liefhebberij. Men vindt daar vele kleine dorpen, be-
staande uit eenige verspreide boerderijen en cnkele andere huizen, waar geen kerk en toren zijn, maar alleen een kerkhof of begraafplaars is, met een klokhuis er op.
Een enkele keer, zooals
te Nijega
ir-r
Snrallir-rgerland, ziet men eene kerk zouder toren, maar een klokhuis onmiddellijk bii de kerk, ook wel eene kerk met
t()re11
cn toch een klokhuis. Zulk
een
klolihuis bestaat uit zwaar bintwerk zon-
llr,i Ii'r
1rr--
chot, waar boven in,
ir,)4 i:..rr í",
ongeveer
i.,rr kleine dorpskerk, een of
iri,t,e I'i.,iikcn hangcn. (.. .) De klokhui'.:n zrjn voor icclo- toegankelijk en het valt dus gernakkelijk aar.r het luiden tc gaan als n-ren z-ulks in den zin mocht krijgen." a) i
Toen D. J. van der Ven in zijn Neerlands Volkslepen (1920) een panorama gaf van de volkskuituur in ons land, vergar hij nier €iewag te maken van ,,de sobere bonkige klokhuizen met hun
grauwbruine balkengevaarten en hun
vrijhangende klokken" in,Friese dorpjes, die hij ,,in al hun archaïstischen eenvoud prachtige voorbeelden van een constructieven carillon-torenbouw in zijn aller-
primitiefsten vorm" noemde.s) En Theun de Vries kon her trieste tafereel van Jarigs begrafenis op een klein dorpskerkhof niet raker beschrijven dan met deze sfeervolle zinnen:
,,Voor het houten klokkehuis, een erbarmelijk gestel, wachtte de koster. Bij het naderen van de stoet begon hij het touw tc' trekken. De lage grijsgeworden grafstencn waren gebeiteld rnet - sommige treurtakken, n-let teksten en met een opcrrgeslagen bocl<, clat cie schriftuur nroest voorstellen rcz,cn ecnz-aam achter de outblaclerclc- heg. Dc klok klepte
hol over het smalle dodenerf aan het water."'i)
' Op
t,erz-oek'ean tlc reclaktie heet't da heer Van d.er Molen zijn artibel over klohkestoelen uit 1939 enigszins bijgewerkt en,uoor herdrwk at'gestaan. Dit artikel is perder meer als een irtlcitling an o':)crzicbt te bescbouwen dan al1 ecn wi,pwttexdc studie.
Rt'daktic 25