Kontaktadressen : Voor Geffen : H. Schoutenstraat 4, tel. 1554 Voor Vinkel : Rembrandtstraat 6, tel. 2179 Bank : Rabobank nr. 11.58.03.009
14e jaargang septemb,9r 1976
nummer 8 drukkerij a. van den boogaard - dorpsstraat 6a - oisterwijk
1
n
De restauratie van de Geffense molen De Vlijt en de plaatsing aan de Groenstraat, vanwaar ze door een molenweg bereikbaar is, brachten Geffen een driedaags molenfeest. Een ijverig comité ontwierp een interessant programma, met als voornaamste evenement een optocht over oude technieken, een fakkeloptocht, een molententoonstelling, een schilderijententoonstelling en diverse gebeurlijkheden rond de openstelling van de gerestaureerde molen. Na zo'n geslaagd festijn vraag je je af wat nou? Staat die molen daar alleen maar te staan voor vreemdelingen of gebeurt er nog iets mee? Het laatste is zeker waar. Alleen een regelmatig gebruik dient de molen. Als hij altijd stil staat verkommert hij. Economisch renderend is de molen niet meer te maken. Die tijd is voorbij. Als we de molen van tijd tot tijd laten draaien, komt het er dus niet op. aan wat hij maalt. Als hij maar maalt. Malen kost echter geld. De molen moet onderhouden worden. Nu de Geffens.e molens eigendom van de gemeente zijn, zal er dus met financiële steun van de gemeente gewerkt moeten worden. Vanwege de grote betekenis van molenrestauraties voor het landschapsschoon zijn de meeste gemeentebesturen wel bereid om naast de hoge restauratiekosten ook nog geld te spenderen voor het instandhouden.
soort molenaars, de z.g. hobby-molenaars. Naast het verdwijnen van de molenbouwers sterven ook de beroepsmolenaars steeds meer uit. Stoomkracht en later electrciteit verdreven de molens in grote aantallen. Zo maakte een electrisch gemaal in de Schermerpolder 17 watermolens overbodig. Het zou nog tot de zestiger jaren duren voor de Molenstichting erin slaagde om èen "Gilde van vrijwillige molenaars" op te richten. Dit Gilde leidt molenliefhdbbers in speciale cursussen op in het molenaarsvak.
Het Schermermolenmuseum geeft o.a. het gigantisch projekt van de droogmaling in de 17e eeuw van tal van plassen in Noord Holland. Het plaatsje De Rijp, bekend om zijn prachtig raadhuis je, leverde toen de beroemde molenbouwers Jan Leeghwater en Pieter Pieters. Watermolens staan dikwijls in een gang d.w.z. achter elkaar, waarbij elke molen het polderwater weer in een hogere watergang opvoert tot het tenslotte in de boezem valt. Hes spreekt vanzlf, dat als zo'n gang werkte, de molenaars precies op elkaar moesten kunnen rekenen. Er was daarvoor een reglement. Willen we er even induiken?
Ook Geffen heeft nu een drietal hobby-molenaars in opleiding. Het zijn de heren Harrie van Let;, Paul Wagemakers en Bennie Romme. Zolang ze het molenaarsexamen niet gedaan hebben, mogen ze alleen mensen in de molen rondleiden. Het is verheugend, dat zoveel jonge mensen belangstelling hebben voor het molenaarsvak. Er zijn ook al gediplorp_eerde molenaressen. De eerste examens worden centraal gehouden in Loenen aan de Vecht. Het aantal leerlingen nam zo toe, dat men moest decentraliseren. In 1972 waren er vier examenplaatsen in de molens van Warmond (ZH) Heerhugowaard NH) Barneveld (GL) en Heusden (NB). Het examen omvat een theoretisch en een praktisch gedeelte. De examinandus moet nogal wat capriolen maken: roeden klimmen om zeilen te leggen, zwichten of gedeeltelijk oprollen, klampen, helemaal oprollen en achter de wiek omslaan, molenhuis of molenkap kruien, wiekenkruis vangen of stil zetten.
Dit alles binnen vastgestelde tijden. Vooraf minstens 100 uur malen. De theorie vereist kennis van de bouw van de molen, de werking, konstruktie van onderdelen en de bedieningswijze. Ook van reparaties, vaktermen, windrichtingen. Wat doe je als molenaar als je 's-morgens vroeg opstaat? Wel, kijken naar de lucht en het weerbericht beluisteren en een plan opzetten. De bewoning van de molens vinden we vooral in het westen van het land waar de grotere molens staan. Ze brengt het geva~r mee van verbouwingen, waardoör de molen verknoeid kan worden. De Monumentenwet treedt hier krachtig tegen op. De dure exploitatie van molens, deed veel molens-stil leggen. En de dure restauratie deed er veel onderkomen. Beide feiten gaven de commercie een kans om molens aan te kopen om er een restaurant, café, rotisserie of
ander horeca:bedrijf in te beginnen. Jammer van de molens, die dan het inwendig apparatengeheel verliezen om plaats te maken voor een bar met wat antiek en hogerop de eetgelegenheden. , De molen is ook ontdekt als statussymbool. Aankoop geschiedde om er na verbouwing geregelde bijeenkomsten te houden of er weekenden door te brengen. Een verbouwing tot dancing is ook al voorgekomen. Een stemmiger gebruik van de molen is het gebruik als museum. Daarvoor moeten we wel naar het westen van ons land.
Als men goed wil laten malen, moet men vakkundige molenaars hebben. De in 1923 opgerichte vereniging "De Hollandse Molen" in Amsterdam, zag dit wel in en naast haar acties en steun voor restauraties - vooral nodig na de 2e wereldoorlog met zo'n 480 geheel of gedeeltelijk vernielde molens - ging de vereniging later haar aandacht wijden aan een opleiding van een nieuw
Als museums in het groot, die aan ieder voor bezoek aan te bevelen zijn, noemen we de Zaanse Schans en het Boezem-molenkomplex aan de Kinderdijk in de Alblasserwaard. De Zaanse Schans in de Kalverpolder bij Zaandam bestaat uit een concentratie van molens en oude Zaanse huizen. Daar staat ook de enige nog werkende oliemolen in Europa, De Zoeker, die bij verplaatsing naar de Schans met een grote kraan over _de spoorlijn werd getild.
De molenaars moeten zorgen dat er geen raggen of spinnen of ander ongedierte in de molen huist. Zij moeten de mollen vangen in de kolkdijken. Ze mogen niet vissen in kolken of waterleidingen. Ze moeten t.o.v. andere molenaars nooit het meeste zeil voeren. Ze mogen niet van de molen weggaan als hij gezeild staat of aan het malen is, noch mogen ze dan slapen en het werk aan anderen toevertrouwen. ·zo lang er gemalen wordt moest de deur aan de luwzijde openstaan .voor ontwijken van druk. En och, die molenaars leden zo'n kou en wat verschalkten ze graag een neutje! Maar o wee, de eerste gekon- stateerde dronkenschap van de molenaar kostte hem 6 gulden, de tweede 12 gulden en de derde kostte hem zijn baan! Door het aparte beroep waren de molenaars mensen wier zintuigen soms extra gescherpt waren, vooral als er één uitviel, als ze nl. doof werden, wat nogal eens voorkwam. Ook moest er soms in het donker gemalen worden er werd het gehoor extra gescherpt. Dove molenaars hadden weer een prima gevoel. Ze voelden soms aan bepaalde trillingen wat er gebeuren moest.