“ACTIVITEITEN ZIJN EEN BOOST VOOR JE WERKING”
4. Een eigen kot n new bor
D’AMBI (Neeroeteren) 6 weken oud
Meer dan een jaar geleden werd Marc aangenomen. Zijn missie? Een jeugdhuis uit de grond stampen in Neeroeteren, een kleine gemeente in Limburg.
Hang-out
Marc: “Neeroeteren is een deelgemeente van Maaseik. Er valt weinig te beleven, vooral voor jonge mensen. Om uit te gaan trokken jongeren dan ook vooral naar buurgemeenten en -dorpen. Of ze hingen rond bij mensen thuis of op hangplekken in ons dorp. Een plek van en voor hen was er niet. Mijn missie? Daar verandering in brengen.”
Van naam tot faam
Marc: “Zo’n jeugdhuis oprichten, daar komt heel wat bij kijken. Alles begint bij een locatie. Ook een naam is belangrijk. De eerste dingen waar je aan denkt, zijn ook de eerste dingen die je doet. En daarna is het tijd om de wettelijke zaken, zoals je vzw oprichten, in orde te brengen. Dat vraagt veel tijd, maar het is belangrijk om met alles in orde te zijn. Zo bescherm je ook je toekomstige vrijwilligers.”
Netwerken
Marc: “Toen ik startte met deze job, vond ik het vooral belangrijk veel mensen te leren kennen. Ik ging dan ook regelmatig de straat op ’s avonds om met de jonge mensen in de buurt te babbelen. Zo probeerde ik de drempel te verlagen. Ik stapte ook mee met verschillende bestaande activiteiten voor jongeren zoals de skatewedstrijd en de 18-jarigen, een fuif voor jongeren die dat jaar 18 worden. Op al die activiteiten ontmoet je jongeren, sommige van hen krijg je ook warm om vrijwilliger te worden in het jeugdhuis. Tegen de opening van D’Ambi, had ik 30 enthousiaste vrijwilligers.”
En nu …
Marc: “We zijn nu zes weken open. Het loopt vrij goed. Vooral de vrijdagen zijn een succes. Op zaterdag is het heel wat rustiger. Ik heb samen met de vrijwilligers enorm toegeleefd naar de opening. Nu moeten we zoeken naar een routine en proberen de werking levendig te houden.”
20
Bij de opstart kan je activiteiten organiseren op verschillende plaatsen, maar uiteindelijk heeft een jeugdhuis toch nood aan een ‘vaste’ stek, een eigen plek. • Waar vind je zo’n plek? - Via het stads- of gemeentebestuur - Via de parochie - Via de brouwer - Via andere organisaties of jeugdverenigingen • Waar moet je rekening mee houden? - De grootte van de locatie: Niet te groot, niet te klein? Gezellig? - De ligging en toegankelijkheid van het gebouw: Geraakt je doelgroep er makkelijk? - Geluidsoverlast: Hoe dichtbij liggen je buren? Gemeenschappelijke muren? Moet je isoleren? - Kostprijs: Wat is jullie budget? - Veiligheid: Nooduitgangen, elektriciteit, brandveiligheid … - Vrijheid: Kan/mag je hier je ding doen? - Sociale controle - Gebruiksvriendelijkheid: Makkelijk in onderhoud, degelijke afwatering?
5. Paperassen
Er komt ook heel wat papierwerk kijken bij het oprichten van een jeugdhuis. Waarvoor heb je paperassen nodig? • Muziek: SABAM en billijke vergoeding • Tappen: wil je dranken verkopen, dan het je een permanente tapvergunning nodig. Die vergunning is gratis en vraag je aan via de gemeente. • Eten en drinken: wil je eten en drinken verkopen, dan moet je aangifte doen bij het Federaal Voedselagentschap. • Verzekering: als organisatie ben je verplicht je vrijwilligers te verzekeren voor burgerlijke aansprakelijkheid. • Vzw: 95% van de jeugdhuizen is een vzw. Ook daar komt papierwerk bij kijken. Om een vzw te kunnen ‘stichten’, moet je statuten opstellen en die laten publiceren in het Staatsblad. Er komt nog heel wat kijken bij die vzw-wetgeving. Meer daarover vind je op www.vereniginginfo.be.
6. Volk nodig
Uiteraard heb je vrijwilligers nodig om je werking te doen draaien. Geef dit tijd. Zijn er bezoekers die regelmatig langskomen, vraag hen dan of ze geen zin hebben om af en toe te tappen of een activiteit te organiseren. In het Formaat Magazine van oktober 2011 vind je op pagina 10-12 ook handige tips om je vrijwilligers te motiveren.