Folia Magazine #24

Page 10

Dijkgraaf

opinie

De hel bestaat niet op de HvA Homoseksualiteit hoort niet ter discussie te staan op een hogeronderwijsinstelling, vindt Jacob Eikelboom. illustratie Marc Kolle

V

ijftig jaar geleden kon homobelangenvereniging COC zich voor het eerst openlijk manifesteren. De homo-emancipatie zette daarmee een enorme stap voorwaarts. Floor, het leercentrum van de HvA, probeerde de tijd echter terug te draaien door op 16 februari een debat over homoseksualiteit te organiseren. Een dergelijk debat hoort niet thuis in de academische wereld van 2012. Een homoseksueel is namelijk als een niet-westerse Nederlander die studeert, als een vrouw die haar stem uitbrengt, als de aarde die rond is. Een feit. De wereld is te klein als er een debat plaatsvindt over vrouwenstemrecht. Waarom is het dan wel normaal om een debat te voeren over homoseksualiteit? De reden is religie. Het debat dat door Floor werd georganiseerd ging eigenlijk over seksualiteit en islam. Maar over heteroseksualiteit viel weinig te debatteren, dat is een voldongen feit. Homoseksualiteit niet. Daar spreekt de Koran zich over uit en de Bijbel ook. Maar sinds wanneer zijn de Koran en de Bijbel erkende bronnen in een academische omgeving? Een ongelovige die de Donald Duck aanhaalt wordt weggehoond. De achterban van de UvA en de HvA bestaat deels uit praktiserende gelovigen. Geloof en academisch denken gaan moeilijk samen. Dat

18

FoliaMagazine

merk ik tijdens colleges. ‘Bent u niet bang voor de hel?’ wordt mij liefdevol gevraagd als ik vertel dat ik een homoseksuele man ben. ‘De hel

bestaat niet op de HvA,’ is mijn antwoord. Het wordt tijd voor de emancipatie van de religieuze student, of die nu hetero- of homoseksueel is. In mijn klassen kom ik regelmatig een Khalid of Merve tegen die worstelt met zijn of haar seksualiteit. Hoe deed ik dat twintig jaar geleden, eveneens omringd door religieuze mensen? Eén ding verafschuwde ik, en dat waren discussies over homoseksualiteit. In het recente Floordebat bleek weer waarom: mensen spreken dan openlijk over hun afkeuring van en afkeer tegen homoseksualiteit. Anderen tonen hun respect voor homo’s. Religieuze mensen nemen graag het woord ‘respect’ in de mond, om vervolgens een banvloek

‘Bent u niet bang voor de hel?’ wordt mij gevraagd uit te spreken. Debatten vermeed ik dus. Wel sloeg ik aan het lezen. In het werk van Schopenhauer en Gerard Reve zag ik bevestigd dat de Bijbel niets anders is dan een ethisch sprookje. Spinoza leerde mij de waarde van vrijheid. Ik keek films. In My Beautiful Laundrette zag ik dat homoliefde en heteroliefde precies hetzelfde is. Ik ging naar feestjes. Bij het COC merkte ik dat er meer mensen zijn zoals ik. En nu, twintig jaar later, zie ik diezelfde worsteling bij studenten. De vanzelfsprekendheid dat homoseksualiteit er gewoon is, ontbreekt. Khalid en Merve beginnen weer van voor af aan. Wat zij nodig hebben is een hedendaagse Harvey Milk, een Benno Premsela (naar wie de HvA nota bene een gebouw heeft vernoemd). Geen zedenprekers die respectvol beledigen en beperken. Vanaf de jaren zestig hebben mensen als Benno Premsela paaltjes geslagen. His-

torische grenspaaltjes, die inmiddels zijn vastgelegd in de wet. De rechten van homoseksuelen als gelijkwaardige burgers. Net zoals de rechten voor vrouwen en religieuze mensen zijn vastgelegd in de wet. Een debat over homoseksualiteit zoals dat nu gevoerd wordt, tornt aan de geslagen paaltjes. Premsela zou zich omdraaien in zijn graf als deze opmerking binnen de muren van de HvA had gehoord: ‘Met dat soort voorlichting [over homoseksualiteit, Jacob Eikelboom] stimuleer je homoseksualiteit. Als je erover praat wordt het een keuze, dan wordt het normaal.’ Het wordt tijd om op te staan. Nee te zeggen tegen achteruitgang, nee tegen domheid. Tijd om ja te zeggen voor progressie. Ja voor academisch denken. En ja voor vrijheid. Een debat over homoseksualiteit, vrouwenrechten en gemengde huwelijken kan gevoerd worden in elke moskee of kerk. Die vrijheid is mede te danken aan Spinoza. Die discussies horen niet thuis bij Floor. De manier waarop nu binnen de muren van de HvA het debat gevoerd wordt, toont een gebrek aan historisch besef. De emancipatiebewegingen in Nederland, de invloed van denkers als Spinoza en Schopenhauer op onze samenleving lijken in rook opgegaan. Bevochten vrijheden en grote denkers staan in mijn colleges niet in de schaduw van de Bijbel of de Koran. Khalid en Merve hebben baat bij duidelijkheid en kennis. Wil Floor bijdragen aan de emancipatie van religieuze studenten, dan lijkt een debat over de scheiding van kerk en staat mij meer geschikt. Ook achterhaald, maar binnen de UvA en de HvA kennelijk actueel. Een stelling heb ik al: ‘Religie bedrijven is een leuke hobby voor thuis.’ yyy Jacob Eikelboom is docent communicatie bij het Domein Maatschappij & Recht van de HvA.

Jaloers Er was een tijd dat universiteiten jaloers waren op de laboratoria van grote bedrijven. Met de allernieuwste apparatuur, goede salarissen en de belofte van totale vrijheid trok de industrie de grootste wetenschappelijke talenten aan. Zo hadden we in Nederland het befaamde NatLab van Philips dat na de Tweede Wereldoorlog uitgroeide tot een omvang van meer dan tweeduizend onderzoekers, meer dan op welke universiteit in ons land. Nog befaamder was het Bell Lab in de Verenigde Staten dat maar liefst zeven Nobelprijzen heeft opgeleverd, onder andere voor de ontdekking van de transistor en de kosmische straling van de oerknal. De gloriedagen van dergelijke instituten lijken nu echter ver achter ons te liggen. Toen hadden technologiebedrijven bijna een staatsmonopolie, klotste het geld tegen de plinten en kon men investeren voor de lange termijn. Nu regeert de korte adem van de aandeelhouder en wordt onderzoek gemakkelijk op het bord van de universiteit geschoven. Daarom was ik zo aangenaam verrast door een recent bezoek aan het laboratorium van IBM in Zürich. IBM is een van de uitzonderingen op de regel. Wereldwijd geeft de IT-gigant zo’n zes miljard dollar aan onderzoek uit, ongeveer evenveel als de Nederlandse overheid. Alleen aan patenten verdient IBM al zo’n 1,5 miljard dollar per jaar. Het Zwitserse instituut heeft een geweldige reputatie. In de jaren tachtig zijn er maar liefst vier Nobelprijzen in de fysica verdiend, onder andere voor de Scanning Tunneling microscoop waarmee individuele atomen zichtbaar gemaakt kunnen worden. Met 35 atomen werd het kleinste logo ooit geschreven. Ook nu timmert men er hard aan de weg. Op de campus van IBM is net het nieuwste nanolab gebouwd, samen met de ETH Zürich, de Zwitserse topuniversiteit. Industrie en universiteit, hand in hand op zoek naar het antwoord op fundamentele vragen. Ik werd er sentimenteel van. In Zwitserland kan het nog! yyy Robbert Dijkgraaf

FoliaMagazine

19


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.