Folia Jubileumeditie

Page 1


ADVERTENTIE

The name of the Iskonawa people come from the term Isko, which means 'bird' and Nawa, referring to the 'other' or 'foreigner'.

Today, most of the members of this community live in Ucayali, between the city of Pucallpa and Shipibo-Konibo na�ve communi�es in the Peruvian Amazon. Their language and culture is in grave danger, with only 22 people sta�ng that they speak the Iskonawa language, from a census in 2017. The Iskonawa designs are characterized by zigzag strokes, which in their language are called "kere kere". According to the elders, they show a rela�onship with nature, such as the skin of the snake. All funds raised will be donated to the Treesistance and support Indigenous Forest Guardians of the Amazon rainforest. www.treesistance.com To enquire about availability of the artwork, please contact tom@treesistance.com or via +31 615502431. Payments for artworks can be made via the below QR code


3

Blaadje

Inhoudsopgave

Toen ik in het millenniumjaar 2000 in dienst trad als redacteur van Folia kon ik niet bevroeden bijna vijfentwintig jaar later nog steeds op mijn redacteursstoel geplakt te zitten. Het vijftigjarig jubileum van Folia was toen nog maar net achter de rug en geen mens die al dacht aan het 75-jarig bestaan van ‘het blaadje’, zoals sommigen het weekblad voor (niet van!) de UvA toentertijd licht denigrerend noemden. Het blaadje? Hallo! Wij zitten boven op het UvA-nieuws en leiden de fine fleur van de Nederlandse journalistiek op! Gelukkig waren er genoeg UvA’ers die er niet zo over dachten, zoals toenmalig collegevoorzitter Jankarel Gevers, die het liefst dagelijks een Folia vond in de brievenbus van het Maagdenhuis. Het is er nooit van gekomen. Wel onderging ‘het blaadje van de UvA’ vanaf het eind van de oude eeuw verschillende gedaantewisselingen. De nogal ‘latijnige’ titel Folia Civitatis had inmiddels al het veld geruimd voor het frisser klinkende Folia, totdat het kort na de eeuwwisseling van hogerhand moest veranderen in iets wat op een tabloid leek. Vertier en lifestyle kregen steeds meer ruimte en Folia werd zelfs Folia Magazine met een moderne look & feel. Totdat het allemaal veel te modern werd en er in 2015 weer gewoon Folia op de omslag kwam. Maar kort daarop was het papieren tijdperk voorbij en werd ‘het blaadje’ voorgoed bijgezet in de annalen van de UvA-geschiedenis, tot de redactie besloot nog één maal een ouderwetse papieren Folia te maken. Met alle uiterlijke veranderingen die Folia de afgelopen 75 jaar heeft ondergaan is één kwestie nog altijd actueel: het wel en wee van de inmiddels 40.000 UvA-studenten. Hun wel – en vooral ook wee – hebben we gekozen als jubileumthema. Een greep uit deze jubileumeditie: interviews met (demissionair) minister van OCW Robbert Dijkgraaf, journalist Gerri Eickhof en de oudste nog levende Folia-redacteur Bob Dickhout. Columnisten Aaf Brandt Corstius over haar jeugdjaren bij Folia, Tobi Lakmaker over de UB en Hicham El Ouahabi over het UvA-woud aan hulpinstanties. Hoogleraar Damiaan Denys over welzijn en sport, UvA-studenten over klimaatdepressies, studenten die via TikTok zichzelf diagnosticeren en nog veel meer. De redactie wenst studenten, medewerkers en alumni van de UvA veel ouderwets leesplezier. Dirk Wolthekker, hoofdredacteur

4 30 44 24

INTERVIE W

De vele gezichten van Robbert Dijkgraaf Wetenschapper, columnist, minister, schilder en schrijver.

ACHTERGROND

Klimaatdepressies: bestaat het echt? Obsessief je ecologische voetafdruk checken, somberheid en gevoelens van machteloosheid: hoe ga je om met het feit dat de mensheid de planeet steeds zieker maakt?

COLUMN

Aaf Brandt Corstius over haar tijd bij Folia ‘We mochten wekelijks enorm veel werk verrichten onder de meest luxe omstandigheden denkbaar. Op een gruizige, doorrookte redactie in een vervallen grachtenpand; de glamour!’

FOTOSERIE

De barricaden op Op en rond de UvA werd wat afgeprotesteerd. We doken het fotoarchief van Folia in en vonden daar het ene na het andere studentenprotest.

En verder: Helpt sporten tegen je mentale demonen? [9] de Maagdenhuisbezetting van ’69 [12] column Tobi Lakmaker [8] Zelfdiagnose via sociale media [17] Interview met oudste Folia-redacteur Bob Dickhout [20] Column Hicham El Ouahabi [23] NOS-coryfee Gerri Eickhof over zijn UvA-tijd [34] Francine Oomen helpt studenten overleven [26] column Han van der Maas [40]… en nog meer


4

FOLIA 75 JA AR

UNIVERSITEITEN PROPPEN VAN ALLES IN EEN COLLEGEJAAR EN STUDENTEN WORDEN OVERLADEN Robbert Dijkgraaf was in verschillende rollen de afgelopen twintig jaar betrokken bij Folia. Als demissionair minister maakt hij zich momenteel hard voor de mentale weerbaarheid van studenten.

door Jim Jansen fotografie Bob Bronshoff

‘Nee,’ zegt Robbert Dijkgraaf aan het einde van het interview. ‘Ik ga de lat voor studenten niet lager leggen, zeer zeker niet. Maar ik wil wel de aanloop langer maken. Het eerste jaar komt bij velen rauw op hun dak, omdat alles nieuw is en men de weg niet kent. Iets meer tijd kan al gauw helpen.’ Dijkgraaf heeft een voorstel gedaan om het bindend studieadvies te veranderen; maximaal 30 studiepunten in het eerste jaar, 60 in het tweede jaar. Het antwoord typeert Robbert Dijkgraaf, die behalve wetenschapper ook columnist, bestuurslid, tv-persoonlijkheid, schrijver en schilder is. En minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het inmiddels demissionaire kabinet-Rutte IV. Na zijn middelbareschooltijd op het Erasmiaans Gymnasium in Rotterdam studeerde hij natuurkunde aan de Universiteit Utrecht. Aan diezelfde universiteit promoveerde hij en tussendoor studeerde hij schilderkunst aan de Gerrit Rietveld Academie. In 2005 werd hij de jongste universiteitshoogleraar uit de geschiedenis van de UvA, won hij de Spinozapremie, de hoogste onderscheiding in de Nederlandse wetenschap, en vanaf 2008 leidde hij de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), een genootschap van uitmuntende geleerden. In 2012 werd hij directeur van het Institute for Advanced Study (IAS) in Princeton. Het was voor velen een verrassing toen hij op 10 januari 2022 beëdigd werd als minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het kabinet Rutte IV. Nog geen anderhalf jaar later viel dat kabinet.


OKTOBER 2023

‘Het eerste jaar komt bij velen rauw op hun dak, omdat alles nieuw is en men de weg niet kent’

In zijn achttien Haagse maanden werd duidelijk dat de ministersjas hem als gegoten zat en wist hij in deze korte periode een hoop te bewerkstelligen. Zo maakte hij tien miljoen euro vrij voor wetenschapscommunicatie, loodste hij de terugkeer van de basisbeurs door het parlement, deed extra miljardeninvesteringen in het hoger onderwijs en remde de verengelsing van het academische onderwijs af. Om maar een paar wapenfeiten te noemen. Wat is uw gevoel van de val van Rutte IV? ‘Ik vind het jammer dat het zo gelopen is. Tegelijkertijd zeg ik ook: de verkiezingen zijn straks in november en de formatie zal naar waarschijnlijkheid niet zo snel afgerond zijn. In de tussentijd gaan we bij OCW gewoon zoveel als mogelijk door, voor het beste onderwijs en onderzoek. We hebben de afgelopen anderhalf jaar veel in de steigers gezet, investeringen gedaan, wetgeving door de Kamers geloodst. Het is nu ook aan de onderwijspartijen zelf om te laten zien wat deze investeringen kunnen opbrengen. En ik blijf dat als demissionair minister ondersteunen en aanmoedigen.’ Miste u als minister in dat kader de labs en deeltjesversnellers niet? ´Natuurlijk kriebelde het af en toe bij mij. Het is heel fijn om na te denken over de grote problemen van de kosmos en daar zelf onderzoek naar te doen. Maar het is ook interessant om dat plaatsvervangend te volgen. Als

minister mag ik meekijken. Je hoeft niet zelf de symfonie te schrijven, je mag er ook gewoon naar luisteren en van genieten.’ Als demissionair minister komt u op voor studenten met mentale problemen, die steeds vaker en hardnekkiger voorkomen. ‘Deze zomer werden de resultaten van het Trimbosinstituut onderzoek bekend en was er sprake van hoge stress en prestatiedruk bij jongeren. Dat is al jaren zo en je ziet een stijgende lijn. Die werd door corona verhoogd, maar het zorgelijke is dat het met het weggaan van corona niet minder is geworden.’ Hoe kan dat? ‘Er is een beeld ontstaan dat je verantwoordelijk bent voor je eigen succes en dus ook voor je eigen falen. Jongeren zeggen zij dat ze ongekend veel mogelijkheden hebben, maar geen idee hebben hoe ze een goede keuze kunnen maken. Het suggereert een maakbaarheid, waar ze echt onder lijden.’ Wat is hieraan te doen? ‘Als ik met de studenten van nu spreek, dan hoor ik twee dingen. Enerzijds zijn er grote zorgen over zaken als het klimaat en huisvesting. Maar ik zie en voel ook energie bij hen om de wereld en ook het onderwijs anders in te richten. Met meer aandacht voor wat ik graag ‘de

5


6

FOLIA 75 JA AR

VIJF KEER DIJKGRAAF EN FOLIA

1

3

Columnist In 2006 debuteerde Robbert Dijkgraaf op pagina 3 als columnist en afwisselend met Lisa Kuitert en Marcel Roes schreef hij over zijn leven als universiteitshoogleraar. Een aantal jaar later stond zijn column, die alterneerde met Louise Fresco, op de achterpagina.

2

Bestuurslid Vanaf 2007 tot zijn vertrek naar Princeton in 2012 was hij bestuurslid van Folia Civitatis. Van 1948 tot en met 2017 gaf de stichting wekelijks een blad uit, eerst een krant en later een magazine, dat standaard op woensdag op alle locaties van de UvA werd gedistribueerd. Met ingang van 2018 is het medium online-only. Hoewel Dijkgraaf nooit voorzitter is geweest, werd er door de redactie en de andere bestuursleden groot belang gehecht aan zijn zitting in het bestuur.

Robbert Dijkgraaf essayprijs In juni 2012 nam het voltallige bestuur van de stichting Folia Civitatis afscheid van Dijkgraaf omdat hij directeur van het Institute for Advanced Study (IAS) in Princeton werd. Als dank voor de bewezen diensten werd de Robbert Dijkgraaf essayprijs in het leven geroepen, een jaarlijkse wedstrijd waarin medewerkers, studenten en alumni worden oproepen om een essay te schrijven binnen een bepaald thema. Op 21 november 2023 wordt bekend wie de twaalfde winnaar van deze prijs is.

4 5

Gala van de wetenschap Op 26 november 2012 introduceerde Folia het Gala van de wetenschap in de Stadsschouwburg in Amsterdam. De bezoekers werden in een avond bijgepraat over actuele Amsterdamse wetenschap. Robbert Dijkgraaf was bij alle edities van het Gala aanwezig en vindt het ‘mooi, belangrijk en terecht dat wetenschappers een keer per jaar het mooiste podium van Nederland mogen betreden, om te vertellen over actuele ontwikkelingen in hun vakgebied’.

Onze man in Princeton Op 5 juni 2012 verscheen er bij het Parool een speciale afscheidsbijlage gemaakt door de redacties van Folia Magazine en het Parool. Wijlen burgemeester Eberhard van der Laan noemt Dijkgraaf ‘een onvermoeibaar pleitbezorger van de onafhankelijkheid van het wetenschappelijke onderzoek: van een speeltuin waar onderzoekers het nut van hun onderzoek niet elke vijf minuten hoeven te bewijzen aan de buitenwereld’.


OKTOBER 2023

zachte kant’ van het onderwijs noem. Niet de punten of programma’s, maar de cultuur, omgangsvormen en persoonlijke ondersteuning. Voelen we ons goed, veilig en inclusief? Hoe ga ik om met de uitdagingen in het leven? Die life skills moet je je eigen maken en dat geldt voor iedereen; of je nu op het mbo zit of op de universiteit.’ Wat moet de rol van de universiteit daarin zijn? ‘We praten hier over druk en die zie je niet alleen op de universiteit, maar in de hele maatschappij. En die wordt weer mede ingegeven door sociale media. Onze maatschappij is verworden tot een prestatiemaatschappij, en geloof mij, dat stopt niet als je de poorten van je onderwijsinstelling verlaat. Sterker nog, het wordt misschien wel erger. Kunnen we in het onderwijs kijken of we manieren kunnen ontwikkelen hoe er mee om te gaan en daar vaardigheden voor te leren? Een universiteit zou eigenlijk een depcompressiekamer moeten zijn en de student beschermen en wapenen tegen allerlei druk van buitenaf. Het zou goed zijn als het onderwijs hierin vooruitloopt en dat het geleidelijk terug sijpelt naar de rest van de samenleving.’ Hoe gaat u dat doen? ‘Er is een integrale aanpak waarbij studenten samen met de instellingen over de volle breedte het thema van mentaal welzijn gaan aanpakken. Als je gaat studeren, dan gaat het eigenlijk om twee dingen. Je moet presteren, waardoor je je punten haalt en zo uitgroeit tot een professional. Maar aan de andere kant heb je de bildung, de algemene vorming, waarbij je je ontwikkelt als mens met allerlei sociale vaardigheden. Deze universiteit, die van Amsterdam, ken ik natuurlijk heel goed. Je maakt hier vrienden omdat je toevallig dezelfde CREA-cursus volgt of komt elkaar tegen in de zaal van het universitair sportcentrum. Als je meer politiek begaan bent, word je lid van de Asva en als je literaire aspiraties hebt, sluit je je aan bij het faculteitsblad. Dit soort opleidingsoverstijgende activiteiten vind ik heel belangrijk en zie ik als het begin van de oplossing. Jonge mensen worden op deze manier weerbaarder omdat ze bij al deze activiteiten zichzelf ontwikkelen. Die beide kanten, het opleiden tot professional en tot mens vind ik belangrijk. Dit moeten we op een goede manier met elkaar in evenwicht brengen.’

‘Een universiteit zou een decompressiekamer moeten zijn die de student beschermt en wapent tegen de druk van buitenaf’ Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. ‘Het dilemma van een minister zijn, is dat ik top down het beste bottom-up gedrag wil stimuleren. Ik wil dat studenten zich uitspreken, waarna instellingen zich gaan organiseren. Dat kan niet gebeuren vanuit het ministerie of vanuit het bestuur of de decanen. Dat moet afkomstig zijn vanuit de collegebanken.’ Bij een aantal hogescholen en universiteiten is een pilot-programma gestart waarbij het collegejaar anders is ingericht. Is dat ook een oplossing? ‘Ik zou liever zeggen: slimmer. Korter en beter georganiseerd. Universiteiten proppen van alles in een collegejaar en studenten worden welhaast overladen. Als je aandacht wilt hebben voor het mentale welzijn, dan moeten instellingen scherp kijken of het echt wel allemaal nodig is. Daar kan en moet ruimte gecreëerd worden en die tijd kan je vrijmaken voor hun welzijn en life skills.’ Een persoonlijk succes voor u is dat de basisbeurs terug is. ‘Dat hebben we echt in een recordtempo gedaan; in een jaar en vier maanden is dat door beide Kamers geloodst. Daar ben ik heel blij mee omdat het voor meer financiële ruimte bij studenten zorgt.’ Tot slot, Folia bestaat deze maand vijfenzeventig jaar. ‘Ik was lezer, columnist, zat in het bestuur van de stichting Folia Civitatis, werd talloze malen door toen nog het blad geïnterviewd en sta elk jaar op het Gala van de wetenschap. Nu is het een multimediaal platform; helemaal van deze tijd.’ ↙

‘Jongeren hebben ongekend veel mogelijkheden, maar hebben geen idee hoe ze een goede keuze kunnen maken’

7


8

FOLIA 75 JA AR

TOBI L AKMAKER Wie komen er in de universiteitsbibliotheek? Iedere universiteitsbibliotheek kent twee typen bezoekers: passanten en bewoners. Met de bewoners is het vaak een stuk zorgelijker gesteld dan de passanten, die zich slechts tijdelijk laten opsluiten in felverlichte stilteruimtes. Bewoners kiezen hier permanent voor, wat vaak weinig van doen heeft met een toewijding aan de studie. Eerder is het zo dat de buitenwereld hen zowaar nog angstiger maakt dan die bedrukt verstilde plekken – waardoor ze, voor ze het weten, verknocht raken aan één bepaalde stoel en tafel, waar ze enkel nog achter vandaan komen voor één bepaalde koffie. Lange tijd ben ik bewoner geweest van het PC Hoofthuis. Mijn meest moeizame moment was de vrijdagmiddag, waarop de bibliotheek vaak akelig onbewoond was. Dit deed me inzien dat de rest van de bezoekers wel degelijk zat te wachten op het weekend – ze lieten het zelfs eerder beginnen. In zekere zin vormde dit de kern van mijn studietijd: ergens willen blijven waar de rest met liefde vertrekt, naar een plek waarvan ik nooit helemaal begrepen heb hoe die te bereiken.

Wie maar genoeg uren in een bepaald gebouw doorbrengt, ontwikkelt na verloop van tijd sterke meningen over de aanwezige faciliteiten: zo ook de wc’s. Mijn favoriet bevond zich op de eerste verdieping aan de kant van de Raadhuisstraat, omdat het een eenpersoonstoilet was en relatief onontdekt. Ik deed daar twee dingen: poepen en zo nu en dan huilen. Vlak voor mijn afstuderen maakte ik een cruciale fout, door precies hetzelfde te doen op een andere wc – die midden in de bibliotheek. Ik zat er al even toen er zachtjes werd aangeklopt. Het is me nooit duidelijk geworden welke medewerker het was. In elk geval iemand met een verfijnd gevoel voor tact, want zacht fluisterend zei ze: ‘Ik wil je niet onderbreken, maar werkelijk iedereen kan je horen.’ Niet veel later haalde ik mijn scriptie en moest ook ik vertrekken uit de stilteruimte. Sindsdien begeef ik me in de zogeheten buitenwereld – de wereld van geluid. Daar wordt geloof ik minstens zo hard gehuild, maar mijn voorkeur blijft uitgaan naar het PC Hoofthuis, waar je, op de juiste toiletten althans, nog even door niemand wordt gehoord. ↙

‘Mijn favoriete toilet bevond zich op de eerste verdieping. Ik deed daar twee dingen: poepen en zo nu en dan huilen’

Illustratie Sija van den Beukel


OKTOBER 2023

Beweging door sport helpt tegen depressies, angsten en schizofrenie. Maar te veel sporten kan leiden tot obsessies en stress. Hoe houd je de balans?

tekst Wessel Wierda fotografie Sara Kerklaan

Illustratie Sija van den Beukel

Sporten is een medicijn – met bijwerkingen

9


10

E

ven helemaal niets, nergens over nadenken. Als UvA-student kunstmatige intelligentie Simon Stallinga vanuit zijn woonplaats in Haarlem door de ­Kennemerduinen richting het strand rent, voelt hij zijn breinactiviteit naar nul dalen. De endorfine giert door zijn lijf en na 26 kilometer intensief hardlopen ervaart hij rust en voldoening. ‘Het is alsof mijn brein op de achtergrond allemaal dingen op orde heeft gemaakt.’ Sporten houdt hem ‘sane’, zegt Stallinga. Geestelijk gezond. Nu de gemeente Amsterdam noodgedwongen bezuinigt op GGZ-behandelingen en medicatie tegen angst en depressie voor bijwerkingen en onttrekkingsverschijnselen kan zorgen, zou een hernieuwde focus op sporten en bewegen weleens uitkomst kunnen bieden.

Collectieve zorgkosten De wetenschappelijke bewijzen stapelen zich op: lichamelijke activiteit zou onder meer depressies, schizofrenie en angst kunnen verminderen – problemen die volgens het Trimbos-instituut steeds vaker voorkomen onder studenten. ‘Als je medicatie nodig hebt, heb je medicatie nodig,’ waarschuwt UvA-sportpsycholoog Yannick Balk. ‘Maar door meer te bewegen worden mensen echt gezonder en kunnen de collectieve zorgkosten omlaag. Dat is wetenschappelijk aangetoond en zeker iets om ons bewust van te zijn.’ Het is een groot thema in de wetenschap, stelt Balk. ‘Voor mensen met een depressie heb je nu bijvoorbeeld loopof wandelcoaches. En je ziet dat dat eigenlijk een hele effectieve behandeling is. Je komt aan fysieke beweging, laat stress makkelijker varen en voelt je mentaal fitter.’ Waakzaamheid is echter op zijn plaats. Want het sport- en bewegingsmedicijn kent ook bijwerkingen – op psychisch vlak. Welke zijn dat en hoe kun je je daartegen wapenen?

Simon Stallinga

Oftewel: hoe krijg je de baten, maar niet de lasten?

Obsessief sporten Sinds het begin van deze eeuw is fitness de meest beoefende sport in Nederland. Het aantal sportschoolvestigingen blijft volgens het CBS gestaag toenemen, en de populariteit van fitness even goed. Met name onder jongeren en jong­ volwassenen. ‘Maar mede door sociale media ligt obsessiviteit op de loer,’ waarschuwt Balk. Vooral in de sportschool. Onlangs schreef de Volkskrant een artikel over

Tom Sloos

jongeren die – aangemoedigd door ‘fitfluencers’ op TikTok – ’s morgens elke dag aan het zwoegen zijn voor een beter lichaam. Sommigen van hen ontwikkelen bigorexia, een relatief nieuwe stoornis waarbij mensen (vaak onrealistisch) gespierd willen worden. Artsen en psychiaters zien het sluipenderwijs toenemen en ook Balk krijgt er als sportpsycholoog mee te maken. Mensen vragen hem om hulp, omdat ze ‘obsessief met sporten bezig zijn’. ‘Het lichaam maakt geen onderscheid tussen fysieke en mentale stress,’ zegt Balk. ‘Als je jezelf elke keer fysiek in het rood jaagt, zal je merken dat je er zelfs op achteruitgaat. Het is dus een bepaalde balans die je moet bewaken.’ Hoe blijft sporten en bewegen gezond? Volgens Balk is het zaak om erachter te komen wat iemand drijft. ‘Als mensen het voor de erkenning van anderen doen, is dat iets om mee aan de slag te gaan.’ Hij weet hoe verleidelijk het is voor krachtsporters om zichzelf met anderen te vergelijken en ziet het ook bij judoka’s, turners en wielrenners, omdat het daar ‘veel om lichaamsgewicht draait’. ‘Maar uiteindelijk moet erkenning vanuit jezelf komen,’ aldus Balk.

Controle, meten, doelen… ‘Het kan ook zijn dat iemand zich bijvoorbeeld krampachtig vasthoudt aan een bepaald doel,’ verklaart Balk. ‘Dan kan het belangrijk zijn om het doel misschien weer wat bij te stellen.’ Wat sporten voor iemand kan betekenen weet UvA-student Tom Sloos als geen ander. Niet zo lang geleden kampte hij nog met mentale problemen en overgewicht. Hij zat niet lekker in zijn vel en wist niet precies wat hij met zijn studie bedrijfskunde wilde gaan doen. De beslissing om weer flink te gaan sporten vormde een omslagpunt in zijn leven. Eenmaal aan het boksen geslagen, merkte hij snel veranderingen ten


11

OKTOBER 2023

goede. Hij viel 35 kilo af en zijn wereldbeeld kantelde. Als je last hebt van mentale problemen is de neiging groot om jezelf een beetje op te sluiten in je gedachten, zegt Sloos. ‘Toen ik weer ging sporten merkte ik direct dat mijn belevings­wereld vergrootte.’

Begeleiding Niet zo gek, grapt hij, want als je bij het boksen wel in je hoofd blijft zitten, ‘krijg je zo een tik op je neus’. Lukt het alsnog niet om te stoppen met malen? Dan is dat volgens sportpsycholoog Balk een teken aan de wand dat je onderliggende problemen te urgent zijn. Evenals Balk, probeert Sloos nu zelf mensen te begeleiden bij het sporten – fysiek én mentaal. Hij is sinds kort personal trainer en volgt een opleiding psychologie aan de UvA, om zijn kennis over mentale gezondheid bij te spijkeren. Hoe zou Sloos iemand begeleiden die obsessief sport of druk voelt tegenover anderen? Zijn gouden tip: verplaats het wedstrijdje met anderen naar het wedstrijdje houden met jezelf. ‘Dat heeft mij enorm geholpen. Het heeft geen zin om jezelf met anderen te vergelijken.’ Sociale media Prestaties van anderen, topsporters of mensen op sociale media, mag je wel nog blijven waarderen, vindt Sloos. ‘Dat kan namelijk ook zorgen voor motivatie.’ Volgens UvA-filosoof en psychiater Damiaan Denys is de vernieuwde verhouding tot sporten exemplarisch voor de huidige tijdgeest. We willen ons leven en lichaam in de hand hebben, merkt hij. ‘Dus vullen we dat in aan de hand van regels en mechanismen. Maar dat controleerbare doet iets teniet aan de spontaniteit.’ Hij vindt dat mensen doorslaan: ‘Met technologische horloges rondlopen, tienduizend stappen moeten zetten, zoveel proteïne innemen … Dat is bizar. Mensen kopen een elektrische fiets om in de sportschool te gaan afvallen. Hoe idioot is

‘Jaag jezelf niet elke keer fysiek in het rood, dan ga je er op achteruit’ dat? Koop dan geen elektrische fiets.’ Denys vindt dat mensen zich moeten afvragen waar sporten en beweging nou eigenlijk om draait. ‘Het vervullen van regeldrift en controlebehoefte, of het doen van iets prettigs en een aangenaam leven leiden?’ Tegenwoordig vooral het eerste, ziet hij, en dat levert continu stress op. ‘Bijvoorbeeld als je niet voldoet aan je zelfopgelegde tienduizend stappen, iemand ziet die mooier is, of bij jezelf een afwijking ziet die niet te corrigeren is, waardoor de maakbaarheid begrensd wordt.’

Competitie of mindfulness Zeker in sportscholen ziet Denys dit terug, met ‘zijn instructeurs, apparaten, en mensen die continu meten en vergelijken’. Reden voor Rosanne Wollrabe, UvA-masterstudent Nederlands, om niet voor fitness te kiezen, maar voor yoga. Vier keer in de week.

Rosanne Wollrabe

‘Yoga is niet competitief, het is mindfulness,’ zegt ze. Een vorm van bewustzijn. ‘Als je denkt: hé, ik doe het minder goed dan de ander, dan is het juist goed dat je er bent. Want dat is precies waar het niet om draait.’ Yoga staat daarmee in schril contrast met haar vorige studie, vindt ze. ‘Iedereen is bij rechten bezig met onderscheiden. Heel competitief en vergelijkbaar met de sportschool – niet ontspannen.’ Naast haar studie doceert ze Nederlands en geeft ze gymles aan volwassenen. ‘Ik heb echt studiegenoten gehad die mij aankeken alsof ik er op achteruit ben gegaan. Terwijl ik mensen een beetje beter probeer te maken en daar meer voldoening uithaal dan op de Zuidas werken.’

Mentale problemen Yoga levert haar het meeste op: ‘Het is even tijd voor jezelf en iets waar je zelf écht voor hebt gekozen, meer dan studie of werk. Ik krijg er een bepaald geluksgevoel door.’ Als ze geen tijd heeft voor yoga, ‘gaat het al snel bergafwaarts met mijn mentale gezondheid’. KI-student Stallinga herkent die ontwenningsverschijnselen. Toen hij vorig jaar een blessure opliep mocht hij een week niet sporten. ‘Nou, ik werd helemaal gek van mezelf. M’n hoofd kwam helemaal vol te zitten.’ Tot op zekere hoogte is er motivatie te halen uit filmpjes op sociale media, denkt Wollrabe. ‘Maar het is een dunne lijn. Ergens is het ook heel funest voor je mentale gezondheid en zelfbeeld.’ Bovendien is veel op sociale media nep, vult Stallinga aan. ‘Fitfluencers doen even een hele zware work-out, en plaatsen de belichting van boven, zodat de schaduwen beter zichtbaar zijn. Dan lijken ze honderd keer sterker op een filmpje.’ Het liefst rent hij zonder telefoon door de duinen. Even geen appjes of sociale media: ‘Wel zo lekker voor je hoofd.’ ↙



De eerste dag van de bezetting van het Maagdenhuis leverde al vroeg een grote schrik op. Een VARA-reporter ontving telefonisch van buiten het gebouw een bericht, dat op de ANP-telex zou staan dat er aan de bezetters van het Maagdenhuis een ultimatum gesteld was, dat om 8 uur zou aflopen. Het gevolg hiervan was, dat iedereen onder leiding van Paul Verhey om 8 uur begon met de voorbereiding van het beleg. Om half acht verliet een aantal studenten het Maagdenhuis. Een driehonderd studenten bleef achter. Om half negen begon de psychologische oorlogsvoering van de politie. Regelmatig liet zij nieuwe busjes met verse manschappen aanrukken. Voor de bezetters was het wachten zeer zenuwslopend. Na 9 uur nam de ongerustheid over een inval af, maar op dat kritieke moment wisten velen niet meer wat ze met de bezetting aan moesten. Een brainstorming en een daarna belegde vergadering vijzelden het moraal weer op. Vooral hoopte men dat men contact met de buitenwereld zou kunnen krijgen. Om het zover te kunnen krijgen begon men om 10.30 uur een luchtbrug te slaan tussen aula en Maagdenhuis. Buiten werd het om die tijd langzaamaan drukker. Binnen raakte iedereen verlost van de angst. In de loop van de vroege morgen werd bekend dat commissaris Koppejan het CPN-raadslid Van ’t Schip had verzekerd, dat voorlopig geen fysiek geweld zou worden gebruikt. De agenten hadden

geen helmen op en geen lange wapenstok in de hand. Al gauw was iedereen bezig met bouwen, tikken, verven, schrijven, onderzoeken van archieven, brood smeren etc. Problemen deden zich ook voor: een batterij van een radio raakte leeg, zodat het gebouw enige tijd verstoken was van radio. In deze situatie werden vele van de studenten die min of meer per toeval deel uit maakten van de bezettingsmacht bezetters uit overtuiging, vooral toen langzaamaan de resultaten van het archievenonderzoek bekend werden.

Voedselvoorziening

Nieuwe problemen kwamen er weer bij. Om 11.35 uur werd bekend dat de bezetters van de aula in vrijwel dezelfde positie waren komen te verkeren als de bezetters van het Maagdenhuis: zij mochten er van de politie niet meer in en niet meer uit. Alleen een uitweg naar de U.B. bleef open. Meteen stelde zich hierdoor het probleem van de voedseltoevoer. Onmiddellijk ging men in het Maagdenhuis over tot rantsoenering van het aanwezige voedsel. Het bezettingscomité hoopte dat de volgende dag tijdens de kerkdienst vele studenten zich onder de kerkgangers zouden begeven, om op die manier weer voedsel naar het Maagdenhuis te krijgen. De bezetters van het Maagden­ huis richtten zich rond twaalf uur via een grote luidspreker met speeches en muziek tot de nieuwsgierigen op het Spui. Daarbij speelde de

humor een grote rol. Toen een bruidspaar aan de overkant het Begijnhof binnen ging zongen de bezetters het Lang zullen ze leven. Na een aantal speeches zond Huib Riethof een speciaal verzoekplatenprogramma uit voor de Amsterdamse politieman. In het begin van de middag bleek de voedselbevoorrading niet zo hopeloos te zijn als men aanvankelijk dacht. Dr. Tom de Booij hing uit een raam en ving de appels die één voor één vanaf het trottoir werden opgegooid. De toeschouwers juichten luid bij elke appel die hij ving. Een grote voorraad voor minstens één dag werd aangevoerd vanuit de U.B. De aanvoerroute liep door de aula, via de luchtbrug naar het Maagdenhuis. Later in de middag nam de verwarring over de voedselvoorziening weer toe, omdat men in de stroom van geruchten meende begrepen te hebben dat de ingang van de U.B. gebarricadeerd zou zijn. Later werd vernomen dat de politie inderdaad was doorgedrongen tot de tussendeuren van de U.B. De directeur prof. Van der Woude had de politie echter meegedeeld dat zij het gebouw moest verlaten.

Status quo

’s Middags vergaderde curator en loco-burgemeester dr. P. J. Koets opnieuw met hoofdcommissaris Jong en rector-magnificus Belinfante. Dr. Koets deelde mee, dat het in de bedoeling lag dat het universiteitsbestuur een uitvoerige verklaring over de toekomst zou afleggen. Het universitaire leven,

aldus de loco-burgemeester, gaat gewoon door, om niet “de overgrote meerderheid van onze studenten het slachtoffer te laten worden”. Op dit ogenblik, zei hij, gaat de politie door het gebouw af te grendelen. Er zal tot zondag geen fysiek geweld worden gebruikt. Hij stelde als doel “het handhaven van de status quo”: er mogen geen nieuwe studenten het gebouw in, de aanwezige studenten worden uitgehongerd. Dat mislukte omdat de toegang via de U.B. openbleef. Studenten die uit het Maagdenhuis of de aula naar buiten kwamen werden meegenomen naar het bureau, waar proces-verbaal werd opgemaakt wegens lokaalvredebreuk. Diegenen die via de U.B. het universitaire gebouwencomplex verlieten, konden dat ongehinderd doen.

Geheime stukken

Bij de bezetting van het Maagdenhuis zijn een aantal vertrouwelijke stukken in handen van de studenten geraakt, die zij hebben openbaar gemaakt, en gestencild of geoffset verspreid. In een van deze stukken, “Veronderstellingen betreffende de achtergronden van de “onrust” onder studenten” zegt pro-rector Wiegersma geen afgeronde theorie te willen geven, maar eerder een discussiestuk voor verdere meningsvorming. De nota begint met te stellen dat de bij de acties vrijgekomen agressie meer is dan alleen “onlust” tegen een systeem, dat niet aangepast is aan de huidige tijd en de tegenwoordige studentenaantallen. Daarna gaat prof. Wiegersma in op de verhouding tussen inbreng en opbrengst van de energie die de bij de acties betrokken studenten in hun acties steken. Nog ’s avonds zeer laat wilde het bestuur van de wetenschappelijke staf, na een gesprek met wethouder Koets, ook met de studenten praten. Zij hadden een verklaring bij zich, die zij wilden overhandigen en toelichten. De bezettingsraad van het Maagdenhuis besloot twee van haar mensen onder politievrijgeleide naar buiten te sturen om voor de ramen van het Maagdenhuis de staf te woord te staan, alleen om eventuele voorstellen van de staf in ontvangst te nemen. De staf zou hierop antwoord kunnen krijgen via de telefoon. Omdat de telefoonleiding afgesloten was zou de staf op de een of andere manier ervoor moeten zorgen dat de verbindingen weer


hersteld zouden worden. De eis van herstel van de telefoonleiding noemde de stafleden min of meer chantage. Aan het einde van de eerste bezettingsdag hadden vele van de bezettende studenten de indruk een beslissende slag gewonnen te hebben. Dank zij een voortdurend adequaat reageren op de moeilijkheden werd het moreel van de studenten zeer versterkt. Ook het gevoel van alle kanten steun te krijgen – honderden guldens werden opgehaald voor de bezetters en huisvrouwen kwamen met tasjes brood en kaas – droeg daartoe in hoge mate bij. De studenten waren zo zelfverzekerd dat zij konden schaterlachen toen hoofdcommissaris Jong in het televisiejournaal verklaarde dat het aan de studenten lag hoe lang de bezetting zou duren.

Personeel

De nacht viel in en het werd weer dag: de tweede volle dag van bezetting. Als belangrijkste punt van de ’s ochtends om 12 uur gehouden plenaire vergadering viel te vermelden de vraag die de heer Otten, adj.-secretaris van het presidium, de vergadering voorlegde: “Hoe staan jullie er tegenover als het personeel morgen (maandag) weer gaat werken?” Een verhitte discussie volgde hierop en hoe langer de discussie duurde, des te meer kanten bleek het probleem te hebben. Besloten werd uiteindelijk, dat het personeel bij de aula naar binnen zou kunnen komen; daar zouden ze ingelicht worden over de situatie en over wat de bedoeling van de bezetting is. In de aula zou dan een plenaire vergadering worden gehouden. Daar zou volgens het principe one man one vote moeten worden besloten wat de orde zou zijn, als men weer aan het werk was. Dit kon uiteraard niet inhouden, dat er een besluit zou worden genomen, dat in zou gaan tegen de intentie van de bezetting. Degene die daar tegenin zou gaan zou weer het Maagdenhuis worden uitgezet. In de loop van de middag keerde burgemeester Samkalden van zijn nauwelijks begonnen vakantie terug. Tevens kwamen 150 marechaussees de Amsterdamse politie versterken. Om half zeven had zich een groep mensen opgesteld die de kerkdienst in de Lutherse kerk wilden bezoeken. Ze werden door Paul Verhey via de zijdeur binnengelaten. De voordeur was inmiddels met een groot hangslot dichtgemaakt. De ingang via de universiteitsbibliotheek was nog steeds open. Een ijscoman stond goede zaken te doen.

Persconferentie

Zondagavond gaven presidium en curatoren in aanwezigheid van autoriteiten van de politie een persconferentie in Americain. Voor zover dat nog niet bekend was, werd de ontwikkeling sinds de bezetting op vrijdagavond uiteengezet. De heer Otten, adjunct-secretaris van het presidium, zei in het Maagdenhuis geconstateerd te hebben dat kasten waren opengebroken en dat de bezetters op allerlei manieren naar o.a. persoonlijke papieren en documenten gezocht hadden. De maatregelen die een hermetische afsluiting van het Maagdenhuis van de buitenwereld beoogde, was door de luchtbrug weinig effectief gebleken, maar het was het universiteitsbestuur nog niet duidelijk, welke nieuwe maatregelen hiertegen genomen zou kunnen worden. De politie had gezegd niets tegen de luchtbrug te kunnen ondernemen. De heer Fahrenfort meende dat de hoogte geen onoverkomelijk bezwaar kon zijn. Het personeel dat in het Maagdenhuis werkzaam is, had opdracht gekregen maandagmorgen niet naar het Maagdenhuis te komen. De afdelingshoofden zouden bijeen geroepen worden en er zou een voorlopig onderdak gezocht worden, waar tenminste een deel van de normale werkzaamheden voortgezet zou kunnen worden. Het universiteitsbestuur benadrukte dat er grote stagnatie zou optreden in het werk van het uitvoerend apparaat. De studenten hadden gezegd bereid te zijn tot een gesprek, mits hun eisen die neerkomen op het “one man one vote” systeem, worden ingewilligd. Het universiteitsbestuur voelde er niets voor aan deze eis toe te geven. Het was van mening allerlei eisen van de studenten ingewilligd te hebben en achtte de bezetting van het Maagdenhuis zonder meer overbodig. Prof. Belinfante zei dat het universiteitsbestuur niet wilde onderhandelen als de studenten van te voren vaststellen wat uit de bus moet komen. Hij zag de toekomst van de universiteiten somber in. Als de vrijheid van meningsuiting niet meer mogelijk is, zullen steeds minder mensen bereid zijn in de universiteit te werken. Prof. Belinfante herinnerde aan de oorlogsjaren toen hij evenmin is geweken voor dreigementen als “om erger te voorkomen”. Een dergelijke bedreiging hadden de studenten die ’s maandags intrekking van de uitdrukking

De luchtbrug tussen aula en Maagdenhuis, die later nog voorzien zou worden van leuningen

“loze kreet” van hem eisten, hem te verstaan gegeven. Maar, aldus de rector, een wetenschappelijk gefundeerde mening kan ik niet onder bedreiging terugnemen. Er zou op zondagavond weer een vergadering van het universiteitsbestuur met de politie plaats vinden maar over eventuele verdere maatregelen kon nog niets gezegd worden. Een maatregel als een bestorming van het Maagdenhuis door de politie lag niet onmiddellijk voor de hand, omdat die ongetwijfeld tot ongelukken zou leiden. Op maandagmiddag zou de senaat bijeenkomen. Een twintigtal professoren en lectoren “die ook wel eens inspraak in dit soort zaken wilden hebben” (prof. Wertheim) was al voornemens een bijzondere vergadering bijeen te laten roepen, toen bekend werd dat het presidium al besloten had met de senaat over de recente gebeurtenissen overleg te plegen. Zondagavond waren er zeer veel mensen op het Spui. Toen het verkeer ging vastlopen, chargeerde de politie. Enkele

busjes met marechaussees verschenen. De door de studenten in het Maagdenhuis gevestigde radio zond een verslag uit van de vergadering van de bezettingsraad die op dat moment in het Maagdenhuis werd gehouden. De vergadering, die erg lang duurde, besloot dat de bezettingsraad om het uur vijf minuten zou vergaderen met een publieke tribune. Besloten werd verder een Medisch Centrum in te richten, en een discussie over democratisering in de universiteit en in de maatschappij te organiseren. De P.S.P. en het C.P.N. raadslid van ’t Schip vroegen zondagavond een bijeenkomst van de raadscommissie voor de openbare orde. De P.S.P. vroeg de burgemeester niet door de politie te laten ingrijpen, voor met de commissie daarover gesproken zou zijn. Loco-burgemeester Koets verzekerde echter dat zondagnacht nog niet ingegrepen zou worden. Camera-mensen van de VARA-televisie, volgens onze verslaggever ter plaatse “op miraculeuze wijze


binnengekomen”, waren van het tegendeel overtuigd. Later kwam het bericht binnen dat de commissie voor de openbare orde maandagochtend om negen uur zou vergaderen. Op hoog niveau werden er besprekingen gevoerd. De commissaris van de koningin in Noord-Holland Kranenburg werd telefonisch op de hoogte gebracht van de toestand. Deze nam weer contact op met Binnenlandse Zaken. Ook minister Veringa werd op de hoogte gesteld. Volgens Han Lammers werd er vanuit de P.v.d.A. sterke druk uitgeoefend op dr. Samkalden en prof. Belinfante om contact op te nemen met de “bevrijders” van het Maagdenhuis.

Stafbestuur

Het bestuur van de wetenschappelijke staf vergaderde in het Maagdenhuis met het ASVA-bestuur. Het deelde mee wat het eerder aan locoburgemeester Koets had meegedeeld. Het stafbestuur had geëist dat het politiecordon om het Maagdenhuis verdween, en dat de politie de universiteit niet zou betreden. De staf was bereid het verzoek aan de studenten om het Maagdenhuis te verlaten over te brengen. Het politie-optreden tegen de bezetting vond

de staf op geen enkele manier aanvaardbaar, hoewel de staf de bezetting zelf niet een juist middel vond. Tenslotte was het stafbestuur van mening dat het “medebeslissingsrecht voor alle geledingen op alle niveaus” aanvaard moest worden in de formulering die de werkgroepbestuursstructuur daarvoor gevonden had. Johan Middendorp gaf op dit laatste punt als commentaar: “Als het presidium zegt dat die formulering van de werkgroep hetzelfde inhoudt als wat wij willen, laten ze het dan zeggen.” Prof. Wertheim zou als bemiddelaar worden geaccepteerd als hij met de eisen van de studenten zou instemmen. Naast berichten over een serieus seminar, dat men maandag wilde houden, kon men vernemen dat de stemming uitermate vrolijk was. Men zong eigengemaakte liederen. Er werden via de “vrije radio” ironische toespraken gehouden tot de politieagenten en het publiek buiten en om half vijf zond men de ochtendgymnastiek uit die door een 75 vroege (of late) kijkers werd meegedaan. Op maandagmorgen installeerde een deel van het Maagden­ huispersoneel zich in het voormalige gebouw van de

Maatschappij ter Bevordering van de Geneeskunde aan de Keizersgracht. Dit pand was de week ervoor na een verbouwing opgeleverd en zou betrokken worden door een deel van de afdeling Neerlandistiek. De commissie voor bijstand inzake de openbare orde vergaderde ’s morgens onder voorzitterschap van burgemeester Samkalden. Deze wilde na afloop geen mededelingen verstrekken. Dit werd wel gedaan door het P.S.P.gemeenteraadslid Steijger in het Maagdenhuis. Hij deelde mee dat de commissie de suggestie had gedaan dat het universiteitsbestuur met de studenten in het Maagdenhuis zou gaan praten. De commissie deed de aanbeveling om geen geweld te gebruiken.

Gesprek ging niet door.

Na maandagmiddag kan Folia nog maar heel weinig kopij bij de drukker inleveren. Vandaar het vervolg nog maar zeer beknopt. De senaatsvergadering stelde zich achter de formulering van de werkgroep-bestuursstructuur over het medebeslissingsrecht. De senaat vond tevens dat zo lang mogelijk geprobeerd moest worden met de studenten te praten en de politie niet te laten optreden. Wel vond de senaat dat aan de eisen van de studenten niet onder bedreiging moest worden toegegeven. Na afloop werd er door verschillende senaatsleden doorgediscussieerd. Een groot aantal van hen was voor het opheffen van het politiecordon. Prof. Wertheim, die in de vergadering de onderhandelingsbasis van de studenten (die van vòòr de bezetting dateerde) ter informatie had voorgelezen, vond dat het universiteitsbestuur daarover had moeten en kunnen praten met de studenten, hoewel hij er niet volledig achter stond. Desgevraagd zei hij dat hij, ook al is hij voor revolutie in bepaalde omstandigheden, de bezetting van het Maagdenhuis niet juist achtte, omdat zich niet een situatie voordeed die het rechtvaardigde. Over zijn bemiddelingspogingen zei prof. Wertheim dat hij geen bemiddelaar genoemd wilde worden, maar dat hij slechts geprobeerd had de communicatielijnen in stand te houden. Samen met prof. Van der Woude had hij een gesprek buiten het Maagdenhuis gearrangeerd tussen prof. Belinfante en prof. Verburg en dr. Noorman enerzijds en drie studenten waaronder J. Middendorp anderzijds. Aan deze ontmoeting

verbonden de studenten de volgende voorwaarden: 1. opheffing van het politiecordon; 2. herstel van de telefoonverbindingen. 3. aanwezigheid van notuleurs; 4. aan de onderhandelingsbasis kan niet getornd worden. “Belinfante mag dus vragen hoe het met zijn bureau staat”, aldus drukte J. Middendorp het uit. De ontmoeting is niet doorgegaan. De curatoren schreven de studenten een brief waarin zij voorstelden de vaste Kamercommissie voor onderwijs te vragen een bindend advies in het geschil uit te brengen. Als de studenten met dit voorstel akkoord gingen zouden zij ten teken daarvan om 11 uur ’s avonds het Maagdenhuis moeten verlaten. De studenten wezen dit af omdat zij “niet de enige autoriteit willen vervangen door de andere.” Maandagavond werd het ASVA-kantoor bezet door een actiegroep van studenten die tegen de bezetting van het Maagdenhuis zijn.

Traangas

In de nacht van maandag op dinsdag ondernam de politie een poging de luchtbrug af te breken. Daartoe werden de twee waterkanonnen ingeschakeld. Er werden vier traangasgranaten het gebouw ingeworpen. Deze poging slaagde maar net: de brug viel op straat. Dat was vier uur ’s nachts. Inmiddels hadden de studenten in het gebouw een voor oorlogstijd bestemde zender die zich in het Maagdenhuis bevond in gebruik weten te stellen. Op 225 meter middengolf zond “De Vrije Maagd” communiqué’s en berichten uit, o.a. oproepen tot steun aan scholieren en huisvrouwen. Volgens deze zender zijn er als gevolg van het traangas vijf gewonden gevallen. Om zes uur werd er door de GGD een meisje met een shock afgevoerd. Nog steeds volgens de illegale zender was de stemming binnen prima. Volgens een regelmatig herhaald communiqué hadden de autoriteiten een Maagdenhuiscomplex, vooral “gaspatriarch” president-curator (en burgemeester) Samkalden aan wiens adres meer ongunstige uitlatingen werden geuit. Op straat, waar in de vroege ochtend niet veel publiek meer aanwezig was, kon men toch nog extra-bulletins van de Poorter uitdelen, die, ondanks tegenstand van het waterkanon, uit het Maagdenhuis kon worden gesmokkeld via een verbinding met een mandje.


16

FOLIA 75 JA AR

COR ZONNEVELD Wat er mis is met cijfers “Nederlandse universiteiten moeten meer afstand nemen van internationale ranglijsten die hun prestaties beoordelen,” zo konden wij lezen in het NRC van 4 juli 2023. Deze ranglijsten “pretenderen ten onrechte de prestaties van een universiteit samen te kunnen samenvatten in één enkel getal”. Want hoe combineer je onderzoek, onderwijs en andere kerntaken “in één enkel getal”? De weging van de verschillende aspecten zal altijd “arbitrair en betwistbaar” blijven, zo schrijft NRC. Victorie! eindelijk lijkt het gezond verstand het te winnen van neoliberale oprispingen. Maar laten we niet te vroeg juichen. Het meten van prestaties in het onderzoek heeft zich intussen ontwikkeld tot een heus vakgebied, de bibliometrie. Naast onderzoek doen is de andere kerntaak van de universiteit het opleiden van getalenteerde jongeren. Hoewel er geen onderwijs-pendant van de bibliometrie is, betekent dit niet dat de meetmanie aan het onderwijs voorbijgaat. Al sinds jaar en dag geven we studenten cijfers voor hun vakken. Die cijfers pretenderen de leerprestaties van de student te kunnen samenvatten in één enkel getal. Hm, dat komt bekend voor. Maar was daar niet iets mis mee? Ik denk dat er van alles mis is met cijfers. Het fundamentele probleem is dat zodra je

menselijk gedrag meet, je dat gedrag verandert. De beruchte zesjescultuur kan alleen maar bestaan omdat we leerprestaties meten en consequenties verbinden aan die metingen. Aan de andere kant van het spectrum vinden we studenten voor wie de wereld vergaat als ze minder dan een acht halen voor een tentamen. Beide uitersten vinden we onwenselijk, maar ze zijn het onontkoombaar gevolg van het geven van cijfers. Het wordt tijd dat de inzichten over het ranken van universiteiten ook ons onderwijs bereiken. Misschien denkt u dat dat luchtfietserij is, omdat we allen zijn opgegroeid met cijfers. En net zoals een vis zich geen voorstelling kan maken wat het is in het bos rond te wandelen en de geur van een verfrissende zomerbui op te snuiven, zo kunnen wij ons geen systeem zonder cijfers voorstellen. Je kunt daar echter anders over denken. Cijfers lijken objectief, maar zijn uiteindelijk het oordeel van een docent – en daarmee subjectief. Als we de cijfers van een docent vertrouwen, waarom zouden we dan niet het oordeel, “deze student voldoet aan de eisen van de opleiding” kunnen vertrouwen? We zouden ons een hoop gedoe besparen en bij de studenten veel stress wegnemen – terwijl het eind­resultaat vrijwel hetzelfde zal blijven. ↙

‘De beruchte zesjescultuur kan alleen maar bestaan omdat we leerprestaties meten’

Illustratie Sija van den Beukel


17

OKTOBER 2023

Illustratie Joost Dekkers

Etiketjes plakken via TikTok Het gebruik van TikTok en Instagram voor een zelfdiagnose van ADHD, autisme of depressie is populair. Maar wat zijn de kanttekeningen? ‘Iemand kan zomaar beweren dat je tegen ADHD dagelijks een fles jenever moet drinken.’ Door Sterre van der Hee en Thirza Lont

Illustratie Sija van den Beukel

Een twintiger – petje, witte hoodie – zit duimendraaiend voor de camera. Hij heeft ADHD paralysis, zegt hij: zijn hoofd barst van de gedachten, maar zijn lichaam is frozen, en dat allemaal omdat later die middag een pakketbezorger komt. Wat herkenbaar, schrijft een verbaasde kijker onder de TikTok-video. ‘Ik heb dit ook, maar ik dacht dat ik lui was.’ De videomaker is Connor DeWolfe, een Amerikaanse TikTok-ster (ruim vijf miljoen volgers) die video’s maakt over ADHD en depressie. Hij is niet de enige: op sociale media als TikTok en Instagram is het aantal ‘mental health advocates’ de laatste jaren rap gestegen. Ze beschrijven symptomen en geven tips bij depressie, OCD, autisme, verlatingsangst of trauma. Vrijwel overal is een video voor of post over te vinden, lang hoef je niet eens te zoeken. Jongeren weten TikTok – waarvan het aantal Nederlandse gebruikers steeg van 0,8 miljoen in 2020 naar ruim 4 miljoen in 2023 – steeds beter te vinden bij mentale problematiek, zeggen ook experts. Een zelfdiagnose is snel gesteld. Ook Kim van Gennip, afdelingshoofd studentenpsychologen, hoort dat

UvA-studenten steeds vaker met een zelfdiagnose bij de studentenpsycholoog binnenlopen. ‘Maar onze studentenpsychologen diagnosticeren niet, dus mogelijk zijn zelfdiagnoses binnen de GGZ meer onderwerp van gesprek.’ Iemand die de filmpjes regelmatig kijkt is de 21-jarige UvA-student Sophie Alsbach (interdisciplinaire sociale wetenschap). Niet zonder reden: ze vermoedt dat ze ADHD heeft, aangezien haar broertje en vader allebei zijn gediagnosticeerd en onderzoekers denken dat erfelijkheid bij ADHD een grote rol speelt ‘Ik herken kenmerken, zoals de ADHD paralysis’, zegt ze. ‘Dat houdt in dat ADHD’ers

‘Als je door het algoritme telkens dezelfde filmpjes tegenkomt ligt dat gevaar van een rabbit hole op de loer’


18

FOLIA 75 JA AR

iets productiefs willen doen, maar geen energie hebben om ermee te starten. Tijdens het studeren komt het vaak voor dat ik compleet vastloop.’ Over ADHD-symptomen zijn online ook veel memes te vinden, zegt ze, met grapjes over extreem uitstelgedrag en dromerigheid. Het geeft erkenning: zelf schrijft ze essays ook op het laatste moment, haar scriptie voelde als een race tegen de klok en bij hoorcolleges kan ze zich niet concentreren. Een ‘echte’ diagnose vindt ze onnodig. ‘Ik ben afgestudeerd, dus ik heb de diagnose niet nodig om bijvoorbeeld extra tijd te krijgen. En ik zou sowieso geen pillen willen slikken.’

Keurmerk Psychiatriehoogleraar Claudi Bockting van het Amsterdam UMC, tevens klinisch psycholoog en co-directeur van het Centre for Urban Mental Health, hield met collega’s de toename van online content over mentale gezondheid in de afgelopen jaren scherp in de gaten. Ze zagen dat jongeren zichzelf inderdaad vaak diagnosticeren. ‘Het mooie aan sociale media is dat accounts makkelijk heel veel mensen bereiken en je zo lotgenoten kunt vinden’, begint ze.

HOE WEET JE OF JE EEN ‘MENTAL HEALTH INFLUENCER’ KUNT VERTROUWEN? Deze vragen kun je jezelf stellen: • Heeft deze persoon bewijs voor de claims die gemaakt worden? • Is de informatie gebaseerd op meer dan alleen de ervaring van de mediamaker? • Klopt de informatie met die van andere betrouwbare kwaliteitsbronnen? • Wordt de mediamaker betaald door externe partijen?

TIPS TEGEN DIPS Check onze video our

‘Mentale zelfdiagnoses zijn vergelijkbaar met buikpijn opzoeken op Google: of je vermoeden klopt, kan alleen een arts zeggen’

Jezelf diagnosticeren vindt Bockting echter een minder goed idee. Zo is het maar de vraag of informatie van ‘mental health influencers’ altijd klopt, zegt ze. ‘Er is geen keurmerk voor of toezicht op deze accounts. Iemand kan makkelijk beweren dat je tegen ADHD dagelijks een fles jenever moet drinken. Dat lijkt me een slecht idee.’ Daarbij is er een privacyvraagstuk. ‘Sociale media voelen wellicht veilig, maar zijn dat niet. Je weet niet waar jouw persoonlijke informatie en comments terechtkomen. Wil je echt dat jouw zelfgestelde ‘diagnose’ bij een Amerikaans of Chinees techbedrijf belandt? Je weet niet wat er met jouw data gebeurt.’

Labels en stickers Door alle posts over mentale gezondheid zijn mensen sneller geneigd een sticker op zichzelf te plakken, zegt hoogleraar Bockting. In het geval van Sophie is dat wellicht niet aan de hand - zij heeft door de erfelijkheid een duidelijke aanleiding om op zoek te gaan - maar uiteindelijk herkennen veel mensen zich wel in iets als uitstelgedrag. ‘Dat betekent niet direct dat je ADHD hebt.’ Wat dat betreft zijn mentale zelfdiagnoses vergelijkbaar met buikpijn opzoeken op Google: of je vermoeden klopt, kan alleen een arts zeggen die dit nader onderzoekt. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat aandacht voor bepaalde onderwerpen besmettelijk kan zijn, zoals in het geval van suïcide. ‘Als mensen via sociale media meer met suïcide in aanraking komen, weten we dat er een zaadje in het hoofd wordt geplant waardoor de optie meer top of mind wordt’, zegt Bockting. ‘Zo wordt de drempel lager om het uiteindelijk te gaan doen. Dat mechanisme zou bij stoornissen als ADHD of autisme ook kunnen spelen.’


19

OKTOBER 2023

MENTALE GEZONDHEID VAN JONGEREN

Algoritmes spelen in dat besmetten ook een rol. ‘Een depressie-bubbel op TikTok brengt een bepaalde zwaarte met zich mee. Het is aanvankelijk prettig om gelijkstemden te ontmoeten, maar het moet je niet omlaag trekken - dat gegeven noemen we een negatief feedbackmechanisme. Als je door het algoritme telkens dezelfde filmpjes tegenkomt ligt dat gevaar van een rabbit hole op de loer.’

Meer dan de helft van de Nederlandse jongvolwassenen (16 tot en met 25 jaar) zei in 2022 psychische problemen te ervaren, zo blijkt uit de Corona Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen van GGD’en en het RIVM. De organisatie wierf vorig jaar bijna 70.000 jongeren via sociale media en offline kanalen voor het onderzoek. Bijna tweederde van de ondervraagde jongvolwassenen zei eenzaam te zijn, en de helft van de jongeren met psychische klachten zei ‘een enkele keer’ tot ‘heel vaak’ last te hebben gehad van suïcidale gedachten. Deze gedachten kwamen vaker voor bij vrouwen en alleenwonende jongvolwassenen. Een kanttekening is dat jongeren met een slechtere mentale gezondheid zich mogelijk vaker hebben aangemeld voor het onderzoek.

‘Sociale media hebben me van alles geleerd: ik dacht dat ik lui en rommelig was maar nu weet ik dat mijn stoornis concentratie en motivatie moeilijk maakt’ Niet lui en rommelig Iemand die geen gevaar liep op besmetting is Anna van ’t Wout (22, interdisciplinaire sociale wetenschap). Zij is op haar negende al gediagnosticeerd met ADHD, maar wist nooit precies wat dat inhield en wat ze ermee moest. ‘Sociale media hebben me van alles geleerd: ik dacht dat ik lui en rommelig was – mijn kamer was een rotzooi, mijn profielwerkstuk leverde ik een half jaar te laat in – maar nu weet ik dat mijn stoornis concentratie en motivatie moeilijk maakt. Ik gebruik het niet als excuus, maar het heeft me erg geholpen met mijn zelfbeeld.’ Ook heeft ze meer geleerd over ‘niche-kenmerken’ van ADHD, zegt Anna. ‘Op TikTok vertellen veel ADHD’ers waar zij tegenaanlopen. Zo zag ik een video over emotional dysregulation – dat houdt in dat je je emoties niet goed onder controle kunt houden. Bij ADHD ben je daar gevoeliger voor. Daarna heb ik ook wetenschappelijke literatuur over gelezen om zeker te weten dat het geen fake news betrof.’ Door TikTok leerde Anna bovendien nog iets belangrijks: dat haar stoornis niet louter negatief is. ‘Toen ik negen was, was ADHD een probleem waartegen ik medicatie moest slikken om symptomen af te zwakken. Maar spectrumstoornissen horen nou eenmaal bij het leven en hebben ook goede kanten. Ik ben bijvoorbeeld heel creatief en kan out of the box denken. Ook dát hoort bij ADHD.’ ↙

Denk je aan zelfmoord of maak je je zorgen om iemand? Praten over zelfmoord helpt en kan anoniem via de chat op de site 113.nl of telefonisch via 113 of 0800 - 0113.

Ook het Bureau Studentenartsen van de UvA aan de Oude Turfmarkt stelde eerder in Folia dat het aantal jongeren tussen de 18 en 25 met psychische klachten tussen 2011 en 2021 ruim was verdubbeld. Het totaal aantal patiënten van de praktijk bleef nagenoeg stabiel. De huisartsen registreerden in 2021 een totaal van 506 jongeren met mentale klachten, variërend van angst-, spannings- en nervositeitsklachten tot depressiegevoelens, slapeloosheid, paniekaanvallen en langdurige depressiviteit. De stijging was volgens de artsen niet volledig te wijten aan de coronacrisis: ook in 2019 meldden zich al 478 jongeren met mentale problematiek.


20

FOLIA 75 JA AR

De oudste Folia-redacteur blikt terug

‘STUDENTEN WAREN DESTIJDS ALLEMAAL STRAATARM’


S

21

OKTOBER 2023

De Amsterdammer Bob Dickhout (97), die elf jaar lang aan de UvA studeerde, was een van de allereerste redacteuren van Folia. Een terugblik. ‘Schrijven mochten we niet, dat was voor de “geleerde” mensen.’ tekst Sterre van der Hee fotografie Sara Kerklaan

‘Mijn studententijd begon in 1945. Tijdens de Tweede Wereldoorlog had ik al eindexamen gedaan, maar als je wilde studeren moest je van de Duitsers een loyaliteitsverklaring tekenen. Dat wilde ik niet. De rector van mijn gymnasium bedacht toen een oplossing: hij liet me nogmaals eindexamen doen in de vakken die niet in mijn examenpakket hadden gezeten, zoals Duits, Frans, en Latijn en Grieks. Zo stelde ik het begin van mijn studietijd uit tot na de oorlog.’

Vergaderen bij Het Parool ‘Ik werd twee jaar na de oprichting gevraagd als studentredacteur – het was toen 1949, en ik was inmiddels voorzitter van mijn ASC-dispuut en secretaris van het Amsterdams Chemisch Dispuut. Ik zou wetenschappers moeten vragen of ze wilden bijdragen aan Folia door bijvoorbeeld het schrijven van een boekbespreking. Dat wilde ik wel. Wekelijks kwamen we met de redactie samen in een kantoortje op de Prinsengracht om de drukproef te corrigeren. Die was door iemand op de fiets meegenomen, onder de snelbinders.’

‘Uiteindelijk koos ik voor scheikunde en biochemie aan de UvA. Net als veel studenten woonde ik bij mijn ouders ‘Zelf mocht je weinig schrijven, want en was ik lid van het Amsterdamsch dat was voor ‘geleerde’ mensen. Als Studenten Corps (ASC). Daar maakten mijn vriendjes het l­iterair-satirische je gevraagd werd, was dat een eer. blad Propria Cures, en op een Eén keer mocht ik een boekbespreking dag kondigde dat blad de oprichting schrijven, over De mechanisering van Folia Civitatis aan. Dat zou van het wereldbeeld - een boek een nieuwe uitgave worden met over fysici en wiskundigen, mijn mededelingen voor de academische vakgebied. Ik tikte dat thuis op de schrijf­machine, want het kantoortje gemeenschap. Iedereen die lid was op de Prinsengracht was veel te klein van studentenvakbond Asva - destijds en te krap. We vrijwel iedereen vergaderden - kreeg het dan ook niet blad wekelijks ‘Mijn studententijd was een daar, maar in de bus. Er bij mevrouw zouden lijstjes tijd waarin ik veel mooie Warendorf thuis; met geslaagden dat was een in komen te vriendinnetjes had, en dat oud-redactielid staan, maar ook en de vrouw van berichten over terwijl ik mezelf maar een de toenmalige zieke hoogleraren hoofd­redacteur en bijdragen van lelijk jongetje vond’ van Het Parool. wetenschappers.’

FOLIA CIVITATIS VS. PROPRIA CURES Het eerste nummer van ‘schendblad’ Propria Cures (vrij vertaald: ‘bemoei je met je eigen zaken’) verscheen in 1890. In 1948 bedacht men Folia Civitatis als onafhankelijk blad voor de academische gemeenschap. Om kosten te besparen werden Folia en Propria Cures jarenlang in één uitgave geperst, en moesten de redacties hun drukproeven vrijwel tegelijkertijd corrigeren. Tussen redacteuren van beide bladen bestond gezonde rivaliteit: de Foliaredactie vond dat P.C. op de achterkant van Folia werd gedrukt, terwijl P.C. het omgekeerde beweerde.


22

FOLIA 75 JA AR

‘Ik heb lang kunnen studeren. Maar ik zeg altijd maar zo: dat was een goede reden om heel oud te worden’

Het was geweldig als we daar koffie met koek kregen.’ Bieflap voor 1 gulden ‘Studenten waren destijds allemaal straatarm. Er bestonden vrijwel geen bijbaantjes. Alleen rond de Kerst kon je post sorteren bij de posterijen op het Centraal Station. Gelukkig stonden er ook allerlei voordeeltjes in Folia: zo kon je voor 15 cent naar de film in Kriterion, of goedkope plaatsen in de Stadsschouwburg bemachtigen. Ook werden maaltijden van 1 gulden in de mensa aangekondigd, zoals bieflappen, erwtensoep en vanillevla.’ ‘Het was een leuke tijd, want we hadden weinig haast. Ik volgde dan ook allerlei extra vakken: Italiaans, Spaans, enzovoorts. Overdag had ik vaak practica met bacteriën die op kweek moesten worden gezet, en tijdens het wachten hielden we pingpongtoernooien. Als ik ‘s avonds niet studeerde zat ik op de sociëteit te bridgen of te pokeren, soms wel tot vier uur ‘s nachts. Mijn moeder maakte me dan de volgende dag om half twaalf weer wakker. Het was een tijd waarin ik ook veel mooie vriendinnetjes had, en dat terwijl ik mezelf maar een lelijk jongetje vond.’ ‘Soms moest je natuurlijk wel tentamens halen. Dat ging ook anders dan nu: vaak waren ze mondeling en bij de hoogleraar thuis. Zoveel dingen zijn veranderd, hè. Ik denk ook dat studenten op studentenverenigingen vroeger plezieriger met elkaar omgingen dan nu. In

de ontgroeningsperiode zetten we slimme jongetjes wel even op hun plek – ze moesten voelen dat ze minderwaardig waren – maar na drie weken noemden de bedienden hen al ‘meneer’ en hoorde je er op de sociëteit helemaal bij.’ ‘Ik heb drie jaar voor de Foliaredactie gewerkt. Ik heb al mijn stukken nog, want de exemplaren met mijn naam in de colofon heb ik bewaard – dat zal de ijdelheid zijn. Aan het eind van het jaar kregen redacteuren de jaargang ingebonden cadeau. Op mijn 31e vond ik het welletjes, toen heb ik vaart achter mijn studie gezet. Daarna ben ik als klinisch chemicus onder andere in verschillende ziekenhuizen gaan werken. Vanaf de zijlijn heb ik wel gezien hoe Folia met geldgebrek te maken kreeg en hoe het blad veranderde en steeds minder vaak verscheen. Nu oogt Folia helemáál anders, met de moderne website en veel kleur en beeld. Het is een stuk interessanter geworden. Vroeger was het eigenlijk maar een saai blad.’ ‘Inmiddels ben ik alweer dertig jaar met pensioen. Lichamelijk wordt het iets zwakker, maar verder voel ik me nog geheel compos mentis. Ik lees veel, ga naar de Stadsschouwburg en het Concertgebouw en ik golf een paar dagen per week. Ik ben ook nog steeds geabonneerd op Propria Cures. Ik heb lang kunnen studeren, ja. Maar ik zeg altijd maar zo: dat was een goede reden om heel oud te worden.’ ↙

DE REDACTIE: 1949 VS. 2023 1949 De redactie van Folia bestond uit een redactiesecretaris, iemand van de universiteitsvereniging, twee leden van studentenvakbond Asva (Dickhout was een van hen), enkele alumni, een hoogleraar en een universitair medewerker. Alle functies waren vrijwillig, met uitzondering van die van de redactiesecretaris. 2023 De redactie van Folia bestaat uit een hoofdredacteurdirecteur, een redactiecoördinator, redacteuren, beeldredacteuren, leerlingredacteuren en (meestal) een stagiair. Iedereen krijgt betaald voor het werk.


OKTOBER 2023

23

HICHAM EL OUAHABI Universiteit: kijk eens naar wat je al hebt

Het aanbod van studenten­psychologen, telefoonlijnen, online zelfprogramma's, workshops en trainingen om het welzijn van studenten te vergroten wordt steeds breder. Maar de vraag is of dit daadwerkelijk vooruitgang oplevert? Het studentenwelzijn holt al jaren achteruit. Hoewel de initiatieven goed bedoeld zijn, zijn ze vaak hoog­­drempelig voor studenten die al niet lekker in hun vel zitten. Informatie inwinnen, e-mails sturen, aanmeldingsprocedures doorlopen en administratieve zaken regelen zijn taken die kunnen aanvoelen als een overweldigende hindernis, vooral wanneer iemand zich al kwetsbaar voelt. Studentenwelzijn hangt natuurlijk samen met vele andere aspecten van het leven, zoals persoonlijke relaties, thuissituatie, financiële situatie en andere persoonlijke problemen. En natuurlijk hebben studenten ook een eigen verantwoordelijkheid als het gaat om hun welzijn en studie. Ze moeten hulp vragen wanneer dat nodig is, kritisch reflecteren op hun leerproces en positieve rolmodellen observeren. Echter, deze verantwoordelijkheid van studenten ontslaat de universiteit niet van haar eigen rol om het welzijn van haar studenten te bevorderen. De universiteit hoeft niet te wachten op politieke besluiten, maar zou het voortouw moeten nemen en huidige structuren aanpassen danwel vereenvoudigen. In plaats van het alsmaar lanceren van extra

ondersteuningen is het noodzakelijk dat de universiteit bestaande structuren aanpast en vereenvoudigt. In een steeds flexibelere wereld zijn het aanbieden van hybride hoorcolleges (zowel livestream als fysiek) en het beter spreiden van tentamens geen gek idee. Daarnaast kan het invoeren van meerdere roostervrije weken een positieve impact hebben op het welzijn van studenten. Dit zou gepaard kunnen gaan met het oprekken van de contacturen per week. Rustmomenten zijn essentieel voor een gezonde balans tussen studie en ontspanning. Het voordeel van deze duurzame aanpassingen is dat elke student automatisch ervan profiteert. Voordelen voor de universiteit zijn kostenbesparing, betere studieprestaties en tevredenheid. Soms is het opnieuw organiseren van bestaande elementen effectiever dan het eindeloos uitbreiden van diverse ondersteuningsmogelijkheden. Het is als het herinrichten van je woonkamer: je kunt nieuwe spullen toevoegen en alles volproppen, maar soms is het beter om de spullen en zaken die je al hebt te heroverwogen en herorganiseren. Does it spark joy, zou opruimgoeroe Marie Kondō zeggen. En juist die joy zou het kompas vormen waarmee de universiteit moet navigeren als het gaat om het welzijn van haar studenten. ↙

‘Soms is het opnieuw organiseren van bestaande elementen effectiever dan het eindeloos uitbreiden van diverse ondersteunings­ mogelijkheden’

Illustratie Sija van den Beukel


24

FOLIA 75 JA AR

DE BARRICA

Studentenprotesten door

Studenten demonstreren tegen de tweefasenstructuur in het Maagdenhuis op 20 november 1980.

Op 8 juni 2018 ontruimt de politie met harde hand een tentenkampje van actievoerende studenten tegen de bezuinigingen op de UvA.

Zo’n 200 tot 250 studenten en docenten kwamen 19 demonstreren tegen grensoverschrijdend gedrag aa het UvA-bestuur, de decaan en diversity officer.


25

OKTOBER 2023

RICADEN OP

esten door de jaren heen

Fotografie Hans Aarsman (1980) Bram de Hollander (1991) Daniël Rommens (2018) Sara Kerklaan (2020) Ruben den Harder (2022)

Studenten lopen de afzetting op het Binnenhof onder de voet tijdens een demonstratie bij de begroting O&W op 12 november 1991.

nten kwamen 19 juni 2020 bijeen om te dend gedrag aan de UvA. Ze eisen ontslag van rsity officer.

Op zaterdag 11 juni 2022 komen studenten massaal naar de Dam om te protesteren tegen de compensatie voor de generatie studenten die geen recht had op een basisbeurs.


26

FOLIA 75 JA AR


OKTOBER 2023

Francine Oomen is terug met een nieuw boek voor millennials, mét survivaltips De serie Hoe overleef ik van kinderboekenschrijfster Francine Oomen is terug met een nieuw boek en gidst dit keer millennials en Gen-Z door het volwassen leven. Folia sprak haar over trauma, het belang van intuïtie en over hoofdpersoon Rosa, die nu 25 is. ‘In Rosa zit het meest van mezelf: mijn lage gevoel van zelfwaarde van vroeger bijvoorbeeld.’ tekst Irene Schoenmacker fotografie Gerlinde de Geus

‘Wanneer dropt Francine Oomen een boek om de periode na het afstuderen te overleven?’ Deze vraag stelde student Jurriaan in 2022 op TikTok. Hij is een van de duizenden kinderen die opgroeide met de razend populaire Hoe overleef ik-boeken van schrijfster Francine Oomen uit de jaren negentig. Hoofdpersonen Rosa en Jonas liepen in de boeken tegen allerlei problemen aan: de brugklas, hun eerste zoen en de scheiding van hun ouders. Deze herkenbare situaties hielpen Nederlandse pubers door hun eerste hobbels in het leven heen. De oproep van Jurriaan bereikte ook Oomen, die - eveneens in een TikTok-video - beloofde een nieuw boek in de serie te schrijven, speciaal voor millennials en Gen-Z. Ze vroeg haar fans om input en was voornemens met zo’n tien van hen een biertje te drinken om te praten over de problemen van deze tijd. Wat ze niet had voorzien, was het aantal reacties: Oomen kreeg in totaal 4.500 mailtjes. En dus besloot Oomen, naast het boek, ook een podcast te maken waarmee ze met de mailers in gesprek ging en verscheen op 12 september uiteindelijk het boek Hoe overleef ik alles wat ik niemand vertel?

Wat dacht je, toen je de oproep van Jurriaan zag? ‘Ik was verrast. Ik dacht eigenlijk dat mensen Hoe overleef ik (HOI) vergeten waren. Ik had geen idee dat het onder deze groep jongeren nog zo levend was. Dat ontroerde me. Het was bovendien een grappige samenloop van omstandigheden. Die middag was ik net aan het overdenken wat ik eens zou gaan doen met mijn leven. Ik had al eerder wat gesprekken gevoerd met jongeren over hun mentale problemen en wilde daar wat mee doen. De oproep van Jurriaan een paar uur later was een soort kosmische aanwijzing om nu echt aan de slag te gaan. Het was voor hem ook een impuls om dit te posten, begreep ik later: hij wist het even niet meer, wie kon hem helpen, o, misschien Francine Oomen wel. Die HOI-boeken zitten in het DNA van een hele generatie, dat realiseerde ik me tot dat moment niet goed.’ Je kreeg zo'n vierduizend reacties. Wat was de rode lijn? ‘Ik heb die er zelf inderdaad geprobeerd uit te halen, door met een moodboard verschillende thema’s die ik terug zag komen eruit te pikken. Een van de belangrijkste dingen die ik zag,

27


28

FOLIA 75 JA AR

heeft met het onderwijssysteem te maken. In Nederland en misschien wel wereldwijd is het onderwijs puur gericht op cognitie. Maar aan zelfkennis, wie ben je, wat wil je, hoe ga je om met je emoties, hoe stel je grenzen en geef je je behoeftes aan, wordt weinig aandacht geschonken. Met als gevolg dat veel mensen vastlopen, ziek worden en in een depressie of burn-out belanden.’

Francine Oomen (1960) werd geboren als oudste van een gezin van vijf in Laren, en verhuisde op haar zesde naar Eindhoven. Na de scheiding van haar ouders woonde ze in haar puberteit met haar moeder, stiefvader, broer en zusjes in Groningen, daarna keerde ze terug naar Eindhoven. Ze studeerde daar in 1983 af aan de Academie voor Industriële vormgeving (nu Design Academy). In 1990 verscheen haar eerste kinderboek: Saartje en Tommie op de boerderij. In 2008 schreef ze een dichtbundel voor volwassenen, Gek van liefde en in 2021 bracht ze een graphic novel uit, Hoe overleven we? over intergenerationeel trauma. Naast schrijfster is Oomen ook illustrator van beroep. Ze won negen keer de Prijs van de Nederlandse Kinderjury, zes keer de Jonge Jury en vele andere prijzen. In 2015 werd ze benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.

‘Deze jongeren denken dat er iets mis met ze is. Ze laten zich aanpraten dat ze een stoornis hebben, dat ze medicatie moeten nemen en dat versterkt alleen maar het gevoel dat er iets mis met ze is. Depressies en burn-outs komen niet uit de lucht vallen. Het is deze generatie die voor het eerst over deze zaken openlijk durft te spreken. Vroeger sprak je niet over mentale problemen en bleef het achter de voordeur. In Hoe overleef ik benadrukte ik ook altijd dat over zaken praten helpt. Hou het niet binnen, je bent niet alleen: iedereen worstelt met hetzelfde.’ Zijn de onderwerpen waar jonge mensen nu mee moeten dealen anders dan 25 jaar geleden, toen je begon met Hoe overleef ik? ‘Nee, niet per se. We twijfelen allemaal aan ons eigen kunnen, aan onszelf. Zaken als bestaansrecht en wat je moet doen om bemind te worden zijn thema’s die bij iedereen spelen en van alle tijden. Dus ja, ook bij mij.’ ‘Als traumatische gebeurtenissen niet verwerkt worden, worden ze doorgegeven. Vorige generaties hebben zoveel meegemaakt, denk aan de oorlogen, seksueel misbruik, onderdrukking van vrouwen. De cijfers van nu laten zien dat een op de vier meisjes voor hun achttiende te maken heeft gehad met seksueel of fysiek geweld. Bij de generaties voor ons is dat misschien wel honderd procent. Vrouwen waren toen nog totaal afhankelijk van mannen en de cultuur was sowieso veel meer gesloten. Vuile was werd keurig opgevouwen en

binnen gehouden. Er zit zoveel frustratie bij vrouwen die niet konden studeren en werken en hun potentieel niet konden waarmaken. Mijn grootmoeder was een van de eerste vrouwen die rechten ging studeren. Mijn moeder werd ontslagen toen ze aankondigde dat ze ging trouwen. Dat was heel normaal. Over wat er zich bewoog in de binnenwereld werd weinig tot niet gesproken. En het wordt ons nu nog steeds niet geleerd. Als een jongere lijdt aan depressie, is de kans groot dat andere familieleden er ook mee kampen. Dan wordt gezegd: het is genetisch bepaald, maar dat is het niet. Er zit trauma in de familie dat niet verwerkt is, en de gevolgen daarvan worden doorgegeven aan de volgende generatie. Burn-out, wat veel voorkomt, ook onder jonge mensen, ligt qua symptomen dicht tegen depressie aan.’

‘Jongeren laten zich aanpraten dat ze een stoornis hebben’ De titel van het nieuwe boek is: Hoe overleef ik alles wat ik aan niemand vertel. Dat is een stuk minder concreet dan ‘hoe overleef ik de puberteit’ of ‘hoe overleef ik mijn vrienden’. ‘Het boek gaat over wat er gebeurt als je dingen geheimhoudt. Als je de zaken die je overkomen alleen moet of wil oplossen. Het gaat over afgescheidenheid en verbinding. Het eerste wat bij me opkwam bij die 4.500 mailtjes die ik kreeg, is: weten je ouders en je vrienden dat dit speelt in je leven? Trauma, dat wordt de laatste jaren ook steeds duidelijker uit onderzoek, ontstaat wanneer iemand in z’n eentje iets naars beleeft. Wanneer je een vervelende situatie hebt meegemaakt en er niet alleen voor staat, laat het meestal weinig sporen na. Maar als je geen steun krijgt, er niet over durft of kan praten, dan kan een nare gebeurtenis levenslange gevolgen


29

OKTOBER 2023

hebben. “Praat erover” is dus ook geen loze uitdrukking, verbinding met een ander is essentieel. De eenzaamheid, de suïcides, de depressies onder jongeren hebben te maken met eenzaamheid, het niet kunnen en durven uiten van gevoelens. Met schaamte en angst.’ Hoe is je verstandhouding met Rosa, de hoofdpersoon van dit boek, na zoveel jaar? ‘Ik volg Rosa vanaf haar elfde. Ze is nu 25 en heeft inmiddels een hoop meegemaakt. Alle personages zijn karakterstudies en in elk van hen zit iets van mezelf. Rosa lijkt het meest op me. Een lage zelfwaarde en de consequenties die dat heeft, bijvoorbeeld. Het gevoel er alleen voor te staan. Mijn ouders gingen scheiden toen ik twaalf was. Zij hebben dingen meegemaakt en daar, net zoals ieder mens, overlevingsstrategieën voor ontwikkeld. Die neem je als kind over. Rosa trekt zich terug en sluit zich af als ze het moeilijk heeft, ze heeft als kind geleerd dat ze op zichzelf aangewezen is. Dat is het startpunt van het nieuwe boek. Rosa is alleen en ongelukkig. Haar overleefstand ken ik maar al te goed. Het heeft me heel wat jaren therapie gekost om het anders te doen.’ Wat heeft het schrijven van het boek, en het maken van de podcast, met je gedaan? Hebben ze jouw beeld veranderd van deze generatie? ‘Ik dacht als puber dat ik het hartstikke moeilijk had. Maar in je twintiger jaren kunnen de zaken nog knap lastiger zijn. Je kunt niet op je veilige nest van het gezin terugvallen, je moet het plots alleen doen: dat zijn de jaren waarin je je eigen nest aan het creëren bent.’ ‘Ik heb voor dit project veel jonge mensen gesproken en duizenden mails gelezen. Ik heb het idee dat het onderwijs, de falende rol van het zorgsysteem en de farmaceutische industrie een grote rol spelen bij de problematiek. In mijn podcast vraag ik luisteraars mee te denken over een nieuw vak voor op school, al beginnend op de basisschool, waarin je meer leert over jezelf; over wie je bent en wat je wilt. Zelfkennis. Over hoe je met behoeftes, grenzen, gevoelens, emoties, jezelf en elkaar omgaat. Een soort toolbox voor het leven. Ik krijg daar veel respons op. Mensen vanuit allerlei disciplines beamen dat hier grote behoefte aan is en bieden aan om mee te denken. Ik hoop een aanzet en bijdrage te kunnen geven tot de ontwikkeling van zo’n vak. Ik denk dat het op de korte en lange termijn bij kan dragen op een heleboel verschillende vlakken. Op het gebied van persoonlijk welzijn, maar ook op economisch gebied. Op de universiteit haalt gemiddeld maar één op de vijf het eind van het studiejaar. Hoe komt dat? Veel studenten lopen vast, hebben mentale problemen, ervaren veel stress, hebben een hoge studieschuld.Ze bezitten cognitieve kennis, maar geen toolbox voor zichzelf en het leven.’

‘Het heeft me heel wat jaren therapie gekost om het anders te doen’ In elk boek, maar ook in je podcast, geef je een lijstje met tips. Wat is het beste advies waar je in je leven veel aan hebt gehad? ‘Ik heb niet zoveel advies gehad, eigenlijk. Of het niet gehoord, haha, als eigenwijs, selfmade mens. Ik volg zoveel mogelijk mijn hart en intuïtie. Verstand en ratio zorgen voor de praktische invulling. Je intuïtie weet het allemaal, maar die volgen heeft wel consequenties, want je zult soms beslissingen moeten nemen die voor ongemak zorgen of mensen teleurstellen. Maar, beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald, zeg ik altijd maar.’ ↙


30

FOLIA 75 JA AR

KUN JE DEPRESSIEF WORDEN VAN KLIMAATVERANDERING? Angst, verdriet en machteloosheid: jongeren lijken meer en meer te kampen met depressieve gevoelens over klimaatverandering. Het woord klimaatdepressie valt steeds vaker, maar wat is het eigenlijk? En is het zinvol om mensen er mee te diagnosticeren? ‘Iedereen heeft klimaatangst. Wie geen angst voelt is nog in de ontkenningsfase.’ Door Sija van den Beukel

Illustratie Joost Dekkers


31

OKTOBER 2023

Twee jaar lang leed Elvire Rikkert (20, Future Planet Studies) naar eigen zeggen aan een klimaatdepressie. De dag dat haar klimaatzorgen serieus werden kan ze zich nog helder voor de geest halen: 15 maart 2019, de dag dat één miljoen jongeren wereldwijd protesteerden tegen klimaatverandering. Die dag werd Rikkert zestien jaar en sloot ze zich aan bij de actiegroep Youth for Climate Luxembourg. Rikkert omschrijf haar klimaatdepressie als obsessief gedrag waarmee ze elke dag geconfronteerd werd. Dagelijks was ze aan het berekenen hoe ze haar eigen ecologische voetafdruk zo klein mogelijk kon maken. ‘Ik keek heel erg naar wat ik at, hoe ik reisde en kocht alles tweedehands.’ Op het dieptepunt zette Rikkert zelfs geen wekker om naar school te gaan omdat die wekker stroom gebruikte. ‘Dan kom je in een negatieve spiraal terecht. Na een jaar kwam ik tot de conclusie dat het allerbeste wat je voor het klimaat kan doen, is er niet meer zijn.’ De depressie kwam volgens Rikkert voort uit verdriet voor de aarde, de biodiversiteit en de dieren. ‘Het is een machteloos gevoel.’ Ook chemiepromovendus Bruno Bettega Pergher (32) kent dat machteloze gevoel. ‘Je voelt je klein en rouwt om de dingen die al verloren zijn. Zoals dier- en plantensoorten, mensenlevens en de leefomstandigheden van mensen in een groot deel van de wereld.’ Ergens zou Pergher zijn mentale toestand die hij gedurende een aantal maanden ervoer wel een depressie noemen – het was erger dan je ‘gewoon’ zorgen maken – maar het leidde voor hem niet voor een lange periode tot inactiviteit. Voor hem begon die somberte vier jaar geleden toen hij begon met zijn PhD in de chemie. Pergher wilde begrijpen wat duurzaamheid eigenlijk inhield en ging er steeds meer over lezen. ‘Wat ik las was erg deprimerend. Eerst werd ik heel neerslachtig en wanhopig. Ik realiseerde me: we are really fucked – maar waarom gebeurt er niets?’ Niet lang daarna sloot hij zich aan bij de klimaatprotesten van Extinction Rebellion (XR).

Van der Meer ziet meerdere mensen in haar omgeving die niet meer functioneren in het dagelijks leven vanwege ernstige zorgen over het klimaat. ‘Het werd eerst niet heel serieus genomen onder leeftijdsgenoten, maar inmiddels noemen mensen het steeds vaker een klimaatdepressie.’

Vier fases Veel studenten doorlopen een vergelijkbaar proces als Pergher, ziet Sandra van der Meer (25, forensische wetenschappen). Zij was afgelopen jaar bestuurslid bij de Jonge Klimaatbeweging. ‘Eerst gaan mensen meer lezen over klimaatverandering. Daarna proberen ze vaak hun eigen voetafdruk te verkleinen. Op een bepaald moment knal je dan tegen een muur aan,’ zegt Van der Meer. ‘Bijvoorbeeld als je een krantenartikel leest over dat Elon Musk naar de maan vliegt – dan realiseer je je dat individuele acties verwaarloosbaar zijn.’ In de derde fase sluiten sommige studenten zich aan bij actiegroepen. ‘Helaas zie ik ook een vierde fase, waarin studenten zo actief betrokken zijn bij klimaatbewegingen dat ze in een burn-out of depressie raken.’

Mediagenieke term Kunnen zorgen over het klimaat inderdaad zo heftig worden dat het leidt tot een depressie? Dat onderzoek staat nog in de kinderschoenen en ook aan de UvA werken er geen klinisch psychologen aan dat thema. Niet verwonderlijk, volgens gz-psycholoog Sara Helmink en oprichter van de landelijke stichting klimaatpsychologie. ‘Klimaatdepressie is een term die in de media is ontstaan. Het is een mediagenieke term zonder wetenschappelijke onderbouwing. De vragenlijsten die er zijn, maken geen onderscheid tussen klimaatangst en klimaatdepressie.’ Wat niet wegneemt dat er mensen zijn die zich melden bij klimaatpsychologen en zeggen psychisch te worstelen, nuanceert Helmink. ‘Erkenning en steun vind

Niet naar de psycholoog Toch kloppen studenten met klimaatklachten niet aan bij de studentenhuisartsen van de UvA. Uit navraag blijkt dat er de afgelopen drieënhalf jaar slechts twee studenten de huisartspraktijk bezochten met piekergedachten, zorgen en angsten over het klimaat. De studentenpsychologen van de UvA hebben de indruk is dat het ‘wel eens’ voorkomt bij studenten, maar het is niet iets dat opvalt of veel lijkt voor te komen. Geen van de studenten die Folia sprak, zocht hulp bij een klimaatpsycholoog. Vaker gingen ze te rade bij vrienden of gelijkgestemden. Actiegroepen zoals XR organiseren wel eens groepssessies geleid door een psycholoog. ‘Het was voor mij echt een gezamenlijk proces om eruit te komen,’ vertelt Pergher. ‘Als ik het alleen had moeten doen, dan zou het me niet zo snel gelukt zijn. Communities zijn essentieel om niet in wanhoop te verzanden.’

‘Hoe krijg ik mijn eigen ecologische voetafdruk dan zo klein mogelijk?’ De omslag voor Rikkert kwam toen ze besloot om in Amsterdam Future Planet Studies te gaan studeren. Haar activistenleven zette ze daarvoor op een laag pitje. ‘Je kunt geen klimaatstudie doen en tegelijkertijd ook in je vrije tijd voortdurend met het klimaat bezig zijn. Dat is te vermoeiend.’


32

FOLIA 75 JA AR

‘IEDEREEN HEEFT KLIMAATANGST’

Dat zou betekenen dat je de hele wereld ik hierbij erg van belang. Psychologen Studenten zitten in de leeftijdsmoet gaan diagnosticeren.’ zouden hier, in mijn ogen, wat alerter op groep die zich het meeste zorgen Vanwege het gebrek aan wetenschapmogen zijn.’ maken om klimaatverandering. pelijke onderbouwing, zijn Helmink en Volgens emeritus lector psychische Wereldwijd maakt 59 procent van Van der Stel daar niet voor. Van der Stel: gezondheid Jaap van der Stel is het woord de jongeren tussen de 16-25 jaar ‘Bovendien zijn er al genoeg categorieën ‘klimaatdepressie’ een slechte vertaling zich ernstig zorgen, blijkt uit het zoals “klinische depressie” of “angstvan het Amerikaanse woord eco-anxiety. eerste grootschalige onderzoek van stoornis” die de toestand van mensen ‘Men spreekt in Amerika niet over een psychotherapeut Caroline Hickman goed onder woorden kunnen brengen.’ eco-anxiety-disorder. Dat is een groot in 2021. Voor het onderzoek sprak verschil. Angst is een ‘normale’ emotie, Hickman met 10.000 jongeren uit Duurzaam activisme dat je je somber voelt ook. Maar een tien landen. Van hen gaf 45 procent Studenten die klimaatangst ervaren angststoornis betekent dat het langer aan dat klimaatverandering hun zijn juist allesbehalve ziek, benadrukt duurt, het schadelijk is voor je dagelijks dagelijks leven beïnvloedde. Hickman. ‘Ik zeg altijd: de gevoelens leven en dat er veranderingen ontstaan in zijn volkomen logisch. Klimaatangst is je brein.’ een gezonde reactie op de dreiging van Daarom spreken Helmink en Van der klimaatverandering. Ik zou het zelfs zover willen gaan dat Stel liever van een ‘grote en aanhoudende bezorgdheid of mensen die zich geen zorgen maken ongezond zijn. Zien zij somberheid door de klimaatcrisis’. ‘Dat is ook de mantra onder het gevaar niet? Ik maak me meer zorgen om de geestelijke klimaatpsychologen: “klimaatdepressie of klimaatangst is een gezondheid van mensen die zich geen zorgen maken.’ normale reactie op een abnormale situatie.”’ Maar wat te doen, tegen een klimaatdepressie? Volgens De kans dat iemand enkel en alleen door zorgen over klimaatHickman ligt de oplossing uiteindelijk in actie tegen klimaatverandering in een klinische depressie belandt, schat Van verandering. ‘Alleen dan nemen der Stel vrij klein. ‘Vaak is de zorgen af. Bovendien maakt een klinische depressie een actie ondernemen op zichzelf combinatie van psycholoal een stuk minder bang.’ gische, sociale, fysieke of medische factoren.’ Rol van de UvA Volgens Van der Stel zouden Verraad van de klimaatzorgen – net als andere machthebbers mentale gezondheidsissues – Volgens de Britse psychoeen aandachtspunt moeten therapeut Caroline Hickman zijn bij de UvA. ‘Heb het erover kan klimaatverandering wel met studentpsychologen en studentenraden.’ Daarnaast zou degelijk leiden tot een klinische depressie. Afgelopen zomer de UvA zelf het goede voorbeeld moeten geven. Hickman: kwam ze naar de Amsterdamse dierentuin Artis om te praten ‘Verwerk onderwijs over klimaatverandering in het hele over eco-angst onder jongeren. Hickman doet al tien jaar curriculum, stap over naar een duurzame bank en stop samenwereldwijd onderzoek naar emotionele reacties op klimaatwerkingen met de fossiele industrie.’ verandering en is een gerenommeerd onderzoeker in haar Het onderwijs dat er al is over klimaatverandering mag volgens vakgebied. ‘Angst is vaak de eerste emotie, gevolgd door Rikkert wel wat oplossingsgerichter. ‘In het eerste half jaar van woede en ontkenning. En als je je realiseert dat klimaatveranmijn studie was de boodschap: het klimaatprobleem is niet op dering echt bestaat, dan kun je je depressief voelen’, zegt ze te lossen. Dat is alsof je een geneeskundestudent vertelt dat aan de telefoon. ‘En wanhopig en machteloos, absoluut.’ patiënten niet te genezen zijn. Natuurlijk spelen meerdere factoren een rol bij een klinische depressie, beaamt Hickman. ‘Het is een misvatting dat Beter balanceren klimaatverandering de enige oorzaak is van klimaatdepressie. En hoe het nu gaat? Pergher kan zijn emoties nu beter Het wordt namelijk ook veroorzaakt doordat we anderen, zoals balanceren. ‘Af en toe word ik nog overweldigd door emotie, machthebbers, zien falen om actie te ondernemen, dat maakt maar ik geloof meer in actie. Ik kan niet voortdurend hele mensen het bangst.’ zware emoties voelen, dan word ik gek.’ Ook Rikkert acht de kans klein dat ze terug zou vallen in een Officiële diagnose depressieve periode. ‘Ik heb wel echt geleerd dat wat ik als Onder psychologen speelt momenteel de discussie of ‘klimaatpersoon doe op de grote schaal heel weinig impact heeft. En depressie’ een officiële diagnose zou moeten worden. Dat als ik daar diepongelukkig van word, is dat het gewoon niet zou mensen erkenning kunnen geven over de emoties die waard.’ ↙ ze ervaren. Daar ziet student Rikkert wel wat in: ‘Ik vind dat depressie vooral gaat over dat jij met jezelf vastzit. Terwijl een klimaatdepressie veel meer gaat om de wereld om je heen.’ Heb jij last van een klimaatdepressie of veel klimaatstress? Om diezelfde reden pleit Hickman juist tegen diagnosticeren: Zoek hulp en voorkom ergere klachten zoals zelfdoding. ‘Klimaatangst is geen persoonlijk probleem, het is collectief. Bel 113 of 0800-0113.

‘Het klimaatprobleem niet op te lossen? Alsof je geneeskundestudenten leert dat niemand te genezen is’


33

CAMPUSKWARTET Wat dragen UvA-studenten?

De cargo-broeken zijn terug van weggeweest. Overal rond Roeterseilandcampus duiken de baggy legerbroeken met grote zakken aan de zijkant weer op. ‘Het zit comfortabel en het voelt wat vrijer.’ Door Sara Kerklaan & Sija van den Beukel

CARGO -BROE K

CARGO-BROEK

EK -BRO O G CAR Luka A l o is Kyra

Ye

uel man

Alois Kyra

Luka Yeman uel

ROEK CARGO-B a Alois Kyra

Alois (19, business analytics) liep tegen de broek aan tijdens een middagje shoppen in Italië. ‘Ik houd van de kleur, die zie je niet veel.’ Ook de zakken komen van pas. ‘Oortjes, sleutels, ik stop eigenlijk alles in de zakken.’ Hij betaalde er tussen de 40 en 50 euro voor, schat hij. ‘Liever koop ik wat duurdere kleding die langer meegaat. Ik ben geen fan van tweedehands.’

Luka Yemanuel

Alois Kyra

Luk l Yemanue

Luka (18, media en cultuur) scoorde zijn broek voor 3 euro in een tweedehandswinkel in Ierland. Hij houdt van de manier waarop de broek over zijn schoenen valt. ‘En de zakken, die zijn handig.’ Vaak draagt hij wijde broeken met iets straks erboven. De print op zijn sweater tekende hij zelf. ‘Ik teken vaker naakt­ modellen en boetseer ze ook in klei.’

Kyra (22, psychobiologie) kocht haar broek online. Lang dacht ze daar niet over na: ‘Ik houd van wijde boeken, hij was in de uitverkoop en ik vond hem leuk.’ Haar stijl? Na enige aarzeling: ‘Vintage en baggy.’ Waarom baggy? ‘Het zit comfortabel en het voelt wat vrijer.’

Yemanuel (23, sociologie) kreeg zijn cargopants van een vriendin. Kleding is voor hem een vorm van zelfexpressie: ‘Vroeger droeg ik kleding om erbij te horen, nu draag ik meer wat ik zelf leuk vind.’ Kleding is ook een hobby, hij heeft een tweedehandskledingshop op Vinted. ‘Ik heb daarom ook geen megagrote kledingkast. Als ik het niet draag verkoop ik het door.’

MEER MODE?

Check onze Insta


34

FOLIA 75 JA AR


35

OKTOBER 2023

VAN EEN ANTIINTELLECTUEEL MILIEU NAAR HET NOS JOURNAAL tekst Dan Afrifa

fotografie Sara Kerklaan

Als

boegbeeld van het NOS Journaal heeft Gerri Eickhof (65) verslag gedaan vanaf talloze stoepen en pleinen, nooit vergetend dat zijn levensverhaal wortels heeft in de ruwe straten van Amsterdam-Noord. Geboren uit een Nederlandse moeder en een Surinaamse vader kreeg Eickhof vaak te maken met racisme. Op het atheneum en later de UvA vond hij rust.

Het racisme was gelukkig niet alomtegenwoordig. Weliswaar werd Eickhof dagelijks van en naar de lagere school vergezeld door leeftijdsgenoten die hem bestookten met racistisch gescheld, aarde en kiezelstenen, maar zijn leraren zagen het juist in hem zitten. Zij beloonden zijn ijver met een gymnasiumadvies. Maar er was geen gymnasiumschool in de buurt, dus koos Eickhof voor het atheneum op het Waterlant College in Amsterdam-Noord. ‘Mijn moeder vreesde dat dat misschien te zwaar zou zijn en stelde voor om naar een technische school of de mavo te gaan. Uiteindelijk deed ik gewoon succesvol een toelatingstoets voor het atheneum.’

kerkverlater, dit verhaal. Bevlogen neemt hij ons verder mee door zijn studietijd.

Op die middelbare school verdwenen de treiteraars en kreeg Eickhof de ruimte om zich verder te ontwikkelen. Geïnspireerd door een aardrijkskundeleraar met antropologische kennis begon hij zes jaar later aan een avontuur in de antropologie aan de Universiteit van Amsterdam, tussen 1976 en 1983. Hoe was het voor Eickhof, een student van kleur en een eerstegeneratiestudent, om in die tijd aan de UvA te studeren?

Had jij als eerstegeneratiestudent wel enig idee in wat voor wereld je terechtkwam? ‘Nou, op de introductiedag belandde ik in een groepje met Hilversumse types die zich tijdens de pauze allemaal gingen aanmelden voor het corps. Ik vroeg aan de begeleidster: “Wat is dat voor koor?” Zo muzikaal leken ze me niet.’

Eickhof blikt terug op zijn scriptiebegeleider en het kraakpand tegenover het Bungehuis, waar hij met honderd anderen woonde. Vandaag de dag woont hij in hartje Amsterdam, waar hij het zonlicht, het geroezemoes van toeristen en andere herinneringen in zijn huis verwelkomt. Zoals aan zijn allereerste hoorcollege, waar een docent adviseerde dat zij die in God geloofden, beter een andere studie konden kiezen. Met een ironische glimlach deelt Eickhof, zelf een

Je omschreef de achtergrond van je jeugd als een anti-intellectualistische omgeving. Hoe reageerden de mensen om je heen op je studiekeuze? ‘Ze hadden geen idee wat antropologie inhield, maar vonden het heel mooi. “Hij is misschien niet handig met zijn handen, maar onze bolleboos gaat wel studeren”, zeiden ze in mijn buurt. Hoewel dat niet helemaal klopt. Ik ben niet zo snel met mijn handen, maar bijvoorbeeld puntlassen en razendsnel banden plakken kan ik wel. Maar schilderen, daar ben ik dan weer niet zo goed in.’

Over studentenverenigingen gesproken: ik richtte met medestudenten een Afrikaanse studentenvereniging op, om een gezellig studentenleven te hebben zonder steeds onszelf te hoeven verloochenen. ‘Ik denk niet dat ik me had aangesloten. Dat “ons-denken” zit niet in mijn concepten, ik ben eigenlijk van iedereen. Zowel genetisch als cultureel behoor ik niet tot één specifieke groep, omdat ik een mix ben. Wel heb ik altijd gemakkelijker contact gehad en vriendschappen gesloten met mensen die ook van gemengde afkomst waren.’


36

FOLIA 75 JA AR

Tijdens je studie ontwikkelde je ook een goede band met je scriptiebegeleider. ‘Voor mijn scriptie wilde ik onderzoek doen naar de positie van zwarte mensen in de South Side van Chicago. De UvA meende mij niet te kunnen begeleiden en suggereerde dat ik Frank Bovenkerk zou benaderen. Hij was professor antropologie aan de Universiteit van Utrecht en werd mijn begeleider, hoewel ik ingeschreven bleef bij de UvA. Bovenkerk had toen net een boek geschreven met de titel Omdat zij anders zijn. Dat boek ging onder andere over discriminatie op de arbeidsmarkt en donkere jongens die werden geweigerd bij discotheken. Destijds een eyeopener voor velen die discriminatie niet aan den lijve ondervonden. Het onderzoek in Chicago ging trouwens niet door, maar via Bovenkerk kon ik wel aan de Universiteit van Bradford een onderzoek doen naar de komst van migranten in verschillende wijken.’

‘Mijn moeder vond het wel oké dat ik in een kraakpand ging wonen’ In 2020 stuurde je 35 persoonlijke ervaringen van racisme naar je coördinator bij de NOS om aan te tonen hoezeer racisme-gerelateerde onderwerpen je persoonlijk raakten en je ze wilde vermijden. Dit varieerde van valselijk beschuldigd worden van diefstal tot xenofobische mensen op straat die weigerden door jou geïnterviewd te worden. Zou je voor je tijd op de UvA zo’n lijstje kunnen maken? ‘Dan zou er maar één ding op staan. Ik was voor het eerst in de antropologiebieb, voor een boek dat niet uitgeleend mocht worden. Na twintig minuten lezen stonden er ineens twee kleerkasten naast me. Wat ik daar kwam doen, of ik even wilde meelopen, ondanks mijn collegekaart. De beveiligers verhoorden me totdat een medewerker die ik kende het kamertje binnenkwam en zei: “Wat is dit nou weer voor gezeik? Zijn jullie helemaal gek geworden?!” Daarna heb ik nog een uur geprobeerd te lezen. Nadien ging ik naar het Instituut voor de Tropen, waar ze vaak dezelfde boeken hadden als in de antropologiebieb, als ik weer zo’n boek nodig had.’ ‘In de bibliotheek zaten een paar studenten die mij kenden en niets zeiden of deden. Jaren later kwam ik er een tegen hier in de buurt die zei: “Jij bent toch

Gerri Eickhof van de NOS? Jij hebt toch antropologie gestudeerd? Wij zaten in hetzelfde jaar.” Ik zei: “Ja, ik ben Gerri Eickhof en ik heb inderdaad antropologie gestudeerd, maar ik kan me u met de beste wil van de wereld niet herinneren”.’ Als wraak? Voelde je niet de behoefte om te praten? ‘Beide, beide.’ De UvA heeft al een aantal jaar Diversity Officers die onder andere toezien op het sociaal veiliger en inclusiever maken van de universiteit. Heb jij herinneringen aan een bewust diversiteitsbeleid? ‘Er waren geldpotjes voor armlastige studenten of hulp met huisvestingsproblemen. Maar geen specifieke ondersteuning als je je gediscrimineerd voelde of als je klachten had over het curriculum. Was dat er maar geweest. Er werd veel gedoceerd vanuit zeer Marxistische perspectieven. Ik herinner me een massacollege van een gepensioneerde antropoloog die bewierookte dat het Chinese volk pal achter Mao Zedong stond. Ik stelde de vermetele vraag of dat misschien kwam doordat al zijn tegenstanders waren uitgeschakeld. Dat werd me in de pauze door de organisatoren niet in dank afgenomen.’

‘Ik ben eigenlijk van iedereen. Zowel genetisch als cultureel behoor ik niet tot één specifieke groep’ Je vertelde dat je eens per jaar last hebt van zwaarmoedigheid. Dan rijd je naar je geboortehuis in Amsterdam-Noord, om weer te beseffen dat je die tijd óók hebt overleefd. Hoe ging je hier als student mee om? ‘Ik had een hond in ons kraakpand tegenover het Bungehuis, dat hielp. Ik was daar beland dankzij een Limburgse studievriend die me vroeg mee te doen met het kraken van een groot pand in het centrum. Ik had net het eerste studiejaar achter de rug en was klaar om mijn vleugels uit te spreiden. Mijn moeder vond het vreselijk dat ik het huis verliet, maar ze vond het wel oké dat ik in een kraakpand ging wonen. Destijds was dat heel normaal.’


37

OKTOBER 2023

Wat zijn je mooiste herinneringen aan je krakersleven? ‘We hebben zelf nieuwe leidingen aangelegd voor water en stroom. De taak om de draden met de stoppenkast te verbinden viel op mijn schouders. Met rubberlaarzen en -handschoenen heb ik de draden aan elkaar geknoopt, draaide ik de stoppen erin en waagde ik het om de schakelaar om te zetten. Met een bonzend hart wachtte ik af. Gelukkig gebeurde er niets. Het licht ging aan in een van de kamers. Terwijl ik de schakelaars in het hele pand testte, ging overal het licht aan. Toen ik mijn eigen kamer binnenging en de platenspeler aansloot, was het een geluksmomentje toen de muziek begon te spelen.’ ‘En verder de eindeloze vergaderingen met soms wel vijftig mensen tegelijk over het ondersteunen van andere kraakpanden, gemeenteonderhandelingen en strategie. En toen bekend werd dat Beatrix koningin zou worden en gekroond werd in het Paleis op de Dam, werd plots aangekondigd dat de gemeente ons nabijgelegen pand zou kopen, het tot wooneenheden zou maken en wij als krakers moesten vertrekken, maar met de optie om terug te keren of elders huisvesting aangeboden te krijgen. Ik heb nog altijd het vermoeden dat die aankoop bedoeld was om ons rustig te houden.’ Zou je student willen zijn in deze tijd? ‘Ja, al had ik veel harder moeten werken. Je moet nu in een jaar of vier klaar zijn. In mijn tijd lag het gemiddelde bij onze studie op zo’n tien jaar. Ik deed er met 6,5 jaar maar een half jaar langer over.’ Hoe heeft je tijd op de UvA je klaargestoomd voor je loopbaan? ‘Antropologie is in mijn ogen het academische vak dat het dichtst bij de journalistiek staat. En op de universiteit kom je met een hele smeltkroes aan mensen in contact. Dat vind je op zo’n redactie enigszins terug, maar vooral in het werk als verslaggever. Frank Bovenkerk heeft me bovendien bijgebracht dat het goed is onderzoeksresultaten zodanig te presenteren dat ook niet-deskundigen ermee uit de voeten kunnen. In zekere zin heeft hij mij dus leren werken voor een groter publiek.’ Zou de Gerri van 1976 trots zijn op de Gerri van vandaag? ‘Hij zou wel vinden dat het goed gekomen is. Wat ik tegen hem zou zeggen? Als je goed oplet in het leven, komt het wel goed.’ ↙

‘Op de universiteit kom je met een hele smeltkroes aan mensen in contact. Dat vind je in het werk als verslaggever terug’


38

FOLIA 75 JA AR

CLUB LOFI

A’DAM TOREN

Van indoor raves tot intieme community gatherings op de binnenplaats: Club Lofi is alles wat je van een nieuwe undergroundclub in Amsterdam mag verwachten. Rauw, ongepolijst en een tikkeltje intens. Houd je van een (stevig) feestje? Dan kun je bij Lofi je hart ophalen.

STR AAT MUSEUM In een oude scheepswerf ligt de hidden gem onder de Amsterdamse musea. De grote loods lijkt wel een psychedelische dagdroom: overal zie je felgekleurde graffiti- en street art-kunst. De collectie verandert continu, dus er blijft het hele jaar door genoeg te ontdekken.

Iconisch, imposant en indrukwekkend: de A’dam Toren is de laatste jaren uitgegroeid tot een symbool van de stad. Feest met uitzicht over Mokum, ervaar de underground-partyscene, speel VR-Games of waag een ritje in de hoogste schommel van Europa.

THUISHAVEN De culturele vrijhaven van de stad: het festivalterrein van Thuishaven is een begrip onder studenten. Het is een van de weinige plekken waar het hele jaar door feesten worden georganiseerd, van harde techno- en dancehallfeesten tot pop en nederhop.

SPUI25 Bij SPUI25 kun je elke maand gratis (!) genieten van een rits aan interessante lezingen, boekbesprekingen en discussieavonden. Een fijne afwisseling voor de literair en maatschappelijk geëngageerde UvA-student, die soms even wat anders wil leren en bediscussiëren dan de stof uit zijn studieboeken.

VAN STAPELE KOEKMAKERIJ WATERKANT Je moet het maar net weten: verstopt onder een parkeergarage en achter een bus- en tankstation ligt het Surinaamse café Waterkant. Je kunt er tot in de late uurtjes dansen op Afrikaanse en Surinaamse muziek.

Houd je van koekjes? Dan is dit dé plek om naartoe te gaan. Het donkere chocoladekoekje met witte chocoladevulling is de, vaak lange, rij dubbel en dwars waard.


39

OKTOBER 2023

PLLEK Hét stadsstrand van Amsterdam, aan het IJ in Noord. Je kunt er borrelen en eten, maar soms wordt het strand ook omgetoverd tot openlucht bioscoop of provisorische dansvloer. Yoga-lessen? Kunstexposities? Een adem-workshop? Bij Pllek kan het allemaal.

Zoveel te zien en zoveel te doen in Amsterdam. Maar waar moet je nou écht zijn? Folia-redacteur Wessel Wierda springt in de bres en tipt tien plekken waar je dit collegejaar direct naar toe moet.

Door Wessel Wierda

Folia heeft FOMO Tien plekken in Amsterdam waar je geweest móet zijn

BAR BUKOWSKI BAR DO Voor de lekkerste cocktails in Amsterdam ga je naar Bar Do op de Vijzelgracht. Midden in het centrum vind je hier de beste versies van de – zeker onder studenten – populaire Pornstaren Espresso Martini.

Vlakbij Roeterseiland bevindt zich Bar Bukowski, inderdaad vernoemd naar de Duitse schrijver en dichter, die ook wel hield van een drankje. In het weekend kun je hier na middernacht luidkeels meezingen met nostalgische popmuziek en kroegklassiekers.


40

FOLIA 75 JA AR

HAN VAN DER MAAS De schijnbare paradoxen van het studentwelzijn Je bent jong en slim, je studeert aan een top­universiteit in een van de mooiste steden van het vrije Europa, en … je bent ongelukkig. Misschien is het net uit, ben je ziek, loopt je huurcontract af, of ben je alweer gezakt. Dan mag je ongelukkig zijn. Maar volgens de literatuur over subjectief welbevinden (30.000 artikelen in het jaar 2022) hangt welzijn lang niet altijd met objectieve zaken samen. Amerikaanse vrouwen rapporteerden in de jaren zeventig aanzienlijk meer geluk dan mannen. Sinds die tijd is de positie van vrouwen objectief gezien verbeterd maar is hun ‘geluk’ geslonken, soms tot onder het niveau van mannen. Vrouwen rapporteren ook meer ernstige mentale problemen en ondernemen meer zelfdodingspogingen dan mannen, maar de sterfte door zelfdoding onder mannen is weer twee tot vier keer zo hoog als onder vrouwen.

Volgens de geluksparadox leidt het expliciet streven naar geluk tot minder geluk. In het studentenwelzijn vinden we veel van deze paradoxen terug. Er is niet alleen weinig tijd voor niksen, nietsdoen is ook geen optie meer. Het leven moet optimaal geleefd worden en wat optimaal is wordt nu door de sociale media bepaald. Het is goed denkbaar dat de student van de jaren zeventig, net als de Amerikaanse vrouw, objectief gezien slechter af was en toch meer geluk rapporteerde.

‘Het is goed denkbaar dat de student van de jaren zeventig objectief gezien slechter af was en toch meer geluk rapporteerde’

Ik juich het recent gelanceerde Studentenpact seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld toe. Een van de beste voorstellen vind ik de regel: ‘Het is een heldere ja of anders niet’. De paradoxen van het subjectief welbevinden zijn geen excuus objectieve oorzaken van lager welbevinden niet te bestrijden.

Illustratie Sija van den Beukel

Ook verwarrend is de Easterlin paradox: binnen een land hangt rijkdom wel samen met geluk maar tussen landen niet. Als landen welvarender worden laten ze geen toename in algemeen geluk zien. Er zijn nog veel meer van dit soort paradoxen of eigenlijk tegen-intuïtieve resultaten. Zo worden mensen vaak ongelukkig van veel keuzen en overschatten ze de duur van de impact van positieve (het winnen van de loterij) en negatieve gebeurtenissen (einde relatie).

De gegevens over het studentenwelzijn zijn overigens notoir onbetrouwbaar. Echt representatieve gegevens ontbreken. Ook of het studentenwelzijn daalt is weten we niet zeker, al is dat niet onwaarschijnlijk. Er zijn nu veel meer vrouwelijke studenten dan 75 jaar geleden en een objectieve reden voor een verlaagd welzijn is seksueel geweld. Vrouwelijke studenten zijn onevenredig vaak het slachtoffer.


41

OKTOBER 2023

Als je land in brand staat en je bent er niet

tekst Céline Zahno illustratie Joost Dekkers

Stel je voor: in je dorp of stad gebeurt iets vreselijks. Maar je bent er niet: je studeert duizenden kilometers verderop in Amsterdam. Dit is de realiteit voor veel internationale UvA-studenten, die vaak over het hoofd wordt gezien. Hoe gaan zij hiermee om?

Illustratie Sija van den Beukel

De Oekraïense Sofiia B ­ ezuhla kent geen heimwee. Er is namelijk geen thuis meer dat ze kan missen. ‘Mijn stad is gebombardeerd, alles is verwoest en iedereen is vertrokken.’ Sinds R ­ usland Oekraïne binnenviel, is de 21-jarige student economie amper veertig minuten naar haar thuisstad Kharkiv teruggeweest voor humanitaire hulp. ‘Nu is Amsterdam mijn home away from home.’ Sofiya Tryzub-Cook komt eveneens uit Oekraïne: zij zat in haar tweede jaar van Politics, Psychology, Law & Economics (PPLE) tijdens de invasie. Tot die tijd was dat het enige thuis waar ze naar terug kon keren. ‘China is waar mijn ouders wonen en aangezien China tijdens corona volledig afgesloten

was, waren mijn Oekraïense familieleden het enige deel van mijn familie dat ik kon bezoeken. Het voelde alsof ik nergens bijhoorde. Maar gelukkig had ik goede vrienden om me heen die me steunden.’ Voor Nederlandse UvA-studenten is het soms moeilijk voor te stellen hoe het is om in Amsterdam te studeren als je uit een ander land komt. Vooral als dat land te maken krijgt met grote problemen zoals een oorlog of een natuurramp. Dit artikel tracht te laten zien hoe ingewikkeld het voor sommige studenten is om hier te zijn, ver weg van familie en vrienden, op het moment dat er een catastrofe plaatsvindt. Hoe weten ze zichzelf staande te houden?


42

FOLIA 75 JA AR

‘Ik ben drie hele maanden niet echt naar de universiteit geweest. Ik studeerde alleen de avonden ervoor voor tentamens’ Steun is niet altijd vanzelfsprekend, ervaarde Eren Konyar (zij/ hen), een derdejaars PPLE-bachelorstudent uit Turkije. Zij voelden zich minder gesteund door hun directe omgeving toen afgelopen februari de Turks-Syrische aardbeving plaatsvond. Niet veel mensen leken hun problemen op te merken: ‘Ik was twee weken lang heel erg depressief, maar niet veel mensen boden een helpende hand. Ik moest maar gewoon doorgaan met mijn leven.’

Ze denkt dat deze aanpassingen voor internationale studenten nog lastiger zijn als er in hun thuisland iets ergs gebeurt. ‘Je hart en hoofd zijn in een ander land op zo’n moment. En dus kunnen internationale studenten zich erg geïsoleerd voelen in Nederland wanneer ze niet het verdriet kunnen delen met de mensen om zich heen. Het kan dan helpen om anderen te ontmoeten die hetzelfde meemaken en het is normaal dat ze zich groeperen.’

Dit voor buitenstaanders lastig te begrijpen verdriet kan vaak onder de radar verdwijnen in de mix van al die nationaliteiten waaruit de UvA bestaat. Op dit moment komt 34 procent van de in totaal 42.171 UvA-studenten uit het buitenland – een verdubbeling ten opzichte van vijf jaar geleden. Ze komen uit meer dan honderd verschillende landen en dat betekent dat hun leven ook wordt bepaald door bijvoorbeeld de geopolitieke situatie van hun thuisland of het beleid van hun regering.

‘Wat belangrijk is, is dat mensen het proberen’ Sofiya heeft andere ervaringen dan Eren. Ze heeft veel waardering voor haar vrienden uit Nederland en andere landen die zich hebben ingelezen over de gebeurtenissen en haar door de eerste schok heen hebben geholpen. ‘Of het nu ging om het komen opdagen bij protesten of het regelmatig lezen van het nieuws: waar het om gaat is dat mensen het proberen.’

Sociale steun Eren was opgelucht dat al hun Turkse familieleden in orde waren, maar toen ze zagen dat er zoveel mensen stierven en dat de hulp grotendeels van de mensen in Istanboel kwam in plaats van van de overheid, waren ze ‘enorm teleurgesteld’ in hun overheid. Tegelijkertijd was Eren boos over de reacties die ze uit hun omgeving kregen. ‘Mensen vinden het soms lastig zich in te leven in alle gebeurtenissen die plaatsvinden. Dus veel mensen verwachtten dat ik gewoon verder zou gaan met mijn leven.’

‘Ik was twee weken lang heel erg depressief, maar niet veel mensen boden een helpende hand. Ik moest maar gewoon doorgaan met mijn leven’

De tijd na de aardbeving was lastig voor Eren. Kleine dingen, zoals mensen die niet naar hun familie vroegen of hun vriend die verwachtte dat ze binnen een paar dagen over de ramp heen zouden zijn, zorgden ervoor dat ze zich dichter bij hun Turkse vrienden in Amsterdam voelden. ‘Soms zijn mijn Turkse vrienden mijn enige toevluchtsoord en praat ik een hele dag alleen maar Turks. Ik ga naar de Turkse supermarkt, ik ontmoet mijn Turkse vrienden en dan bel ik mijn moeder.’

Wat haar soms wel tegen de borst stuitte, was dat haar nationaliteit plots een belangrijkere rol speelde – en niet alleen in positieve zin. ‘Mensen gingen vaak met mij om alsof ik een breekbaar glas was. Dat kan aan de ene kant leuk zijn, maar ik denk ook dat mensen gewoon niet goed wisten wat ze met zichzelf aan moesten.’

Ceren Abacioglu is postdoctoraal onderzoeker bij de afdeling psychologie aan de UvA en doet onder meer onderzoek naar culturen en barrières die mensen kunnen ervaren. ‘Sociale steun kan helpen tegen de stress die iemand ervaart tijdens het aanpassen aan een nieuwe cultuur, blijkt uit onderzoek.’

Troost in gemeenschappen Wat Sofiya hielp om met de gebeurtenissen om te gaan, was om zelf ook te helpen. ‘In het begin was het moeilijk: je voelt je misplaatst door wat er in je eigen land gebeurt, terwijl jij veilig in Amsterdam woont. Tegelijkertijd hielp het vrijwilligerswerk ook omdat ik mijn aandacht ergens anders op kon richten.’


OKTOBER 2023

Sofiia Bezuhla begon tien dagen na het begin van de invasie met het opzetten van de ngo UAID, een non-profit humanitaire hulporganisatie in Oekraïne, omdat ze iets wilde doen. Tegelijkertijd waren deze tien dagen de ergste die ze ooit persoonlijk had meegemaakt. Haar moeder kon haar thuisstad Kharkiv niet verlaten terwijl die gebombardeerd werd. ‘Ik en mijn vriend hielden alle gebeurtenissen in de gaten en belden mijn moeder zodra er iets gebeurde. Op dat moment waren mijn leven en dingen zoals de universiteit niet echt belangrijk voor me. Ik probeerde mensen te steunen en ik begreep dat humanitaire hulp van hieruit het meest effectief was, aangezien alle bevoorradingsketens waren vernietigd.’

De universiteit streeft ernaar gemeenschappelijke ruimtes te creëren voor studenten en medewerkers die getroffen zijn door schokkende gebeurtenissen. Zo werd er onmiddellijk na de Russische invasie verschillende bijeenkomsten georganiseerd binnen de faculteiten. ‘Studenten en medewerkers kregen de kans om hun zorgen en gevoelens te uiten en delen’, aldus de woordvoerder. Na de aardbeving in Turkije en Syrië zijn er aan de UvA ‘hartverwarmende acties gestart om studenten en medewerkers met familie in de regio te steunen’, waaronder inzamelingsacties en bijeenkomsten om de gebeurtenissen te bespreken. ‘Ook gebeurt er veel tijdens colleges, waar docenten de tijd nemen om stil te staan bij deze rampen en calamiteiten.’

Ze zegt dat UAID ook andere studenten hielp die getroffen waren door de invasie van Rusland. ‘We steunden elkaar. Het werd al snel een hechte gemeenschap en we hielpen elkaar op het gebied van mentale gezondheid. Deze mensen behoren nu tot mijn beste vrienden.’

‘Mensen gingen vaak met mij om alsof ik een breekbaar glas was. Ik denk dat mensen gewoon niet goed wisten wat ze met zichzelf aan moesten’

Eren was ook betrokken bij de hulpverlening en organiseerde direct na de aardbeving in Turkije een bakesale om donaties in te zamelen voor de getroffen gebieden. Hoewel ‘veel geweldige mensen hielpen’, was het ook vermoeiend voor de betrokkenen: ‘Al het initiatief moest komen van mensen die toch al opgebrand waren door de aardbeving. Ik was kapot en moest daarnaast ook nog fulltime studeren.’

Kan de UvA iets doen? Het opzetten en managen van een hele ngo kostte Sofiia veel tijd en energie. ‘Ik ben drie hele maanden niet echt naar de universiteit geweest. Ik studeerde alleen de avonden ervoor voor tentamens.’ Gelukkig annuleerde de faculteit Economie en Bedrijfskunde de tussentijdse examens voor Oekraïners, die kort na het begin van de invasie gepland stonden. ‘Dat hielp enorm.’ Wat is de rol van de universiteit bij rampen? Hoe kunnen docenten helpen, welk beleid is er? ‘Over het algemeen bieden onze studieadviseurs en studentenpsychologen na schokkende gebeurtenissen een luisterend oor en kunnen ze studenten doorverwijzen naar andere praktische hulp’, zegt een woordvoerder van de UvA. Daarnaast is er het Profileringsfonds voor het toekennen van financiële steun aan studenten die vertraging oplopen door calamiteiten. Ook is besloten dat Oekraïense studenten die vorig jaar met hun studie zijn begonnen het collegegeldtarief betalen dat geldt voor Europese studenten, in plaats van het veel hogere instellingstarief.

Eren herinnert zich hoe hun vriendin terug moest reizen naar Turkije omdat ze vrienden verloor bij de aardbeving. ‘De UvA versoepelde de aanwezigheidsplicht bij haar niet, dus ik heb niet eens geprobeerd om vrijstelling te krijgen.’ Gelukkig waren over het algemeen de docenten begripvol en flexibel met deadlines, aldus Eren.

‘Gedeelde smart is halve smart’ Onderzoeker Abacioglu vindt het belangrijk dat de UvA, vaak het directe aanspreekpunt van internationale studenten, dergelijke lastige situaties erkent. ‘Deze studenten moeten worden geïnformeerd over de steun die er is en waar ze eventueel gelijkgestemden kunnen vinden.’ Dit is met name cruciaal voor degenen die nog geen grote sociale kring hebben in Amsterdam. Sofiya sluit zich aan bij Abacioglu’s zorg over hoe moeilijk het kan zijn om ook nog een sociaal leven te hebben als er thuis zoveel gebeurt. ‘In ieder geval de eerste vier maanden trok ik me sociaal wat terug. Wel sprak ik met de goede vrienden die ik had.’ Ze hoopt dat iedereen die zoiets meemaakt een netwerk heeft om op terug te vallen of er een kan vinden, bijvoorbeeld door vrijwilligerswerk. Want, zoals Abacioglu het Nederlandse gezegde aanhaalt: ‘Gedeelde smart is halve smart.’ ↙

43


44

FOLIA 75 JA AR

A AF BR ANDT CORSTIUS Hoe werken bij Folia ons voor het leven heeft verpest De mensen met wie ik bij Folia heb gewerkt – veel zijn er goeie vrienden geworden, en zijn dat nog steeds – zeggen altijd tegen elkaar dat werken bij Folia ons voor het leven heeft verpest voor andere banen. Zeker aan het eind van de jaren negentig, toen de UvA-subsidiepotten nog overliepen en het op de redactie normaal was om te zeggen, ‘we moeten voor een belangrijk gesprek met zijn drieën naar New York’, we nog een hele krant tot onze beschikking hadden en wekelijks enorm veel werk mochten verrichten. Onder de meest luxe omstandigheden denkbaar. Op een gruizige, doorrookte redactie in een vervallen grachtenpand; de glamour! Voor de meesten van ons was het onze eerste baan, zeker degenen die als leerlingredacteur begonnen (een betaalde functie!). Je denkt dan dat het blijkbaar heel normaal is om heel leuke collega’s te hebben, met wie je op de avond voor een deadline altijd gaat ‘overwerken’ (dat is eten in de Utrechtsestraat, op kosten van de zaak), dat vergaderingen altijd een melig festijn zijn (de collega die ‘studenten die andere studenten vermoorden’ op de lijst met ideeën had gezet, zonder te weten of dat ooit was gebeurd), dat je twaalf weken doorbetaalde vakantie hebt, dat borrels compleet uit de hand lopen, dat het normaal is dat je na die baan doorstroomt naar een of ander geweldig landelijk dagblad.

Ja, dat vonden we heel gewoon. Ook dat we mochten uitslapen. Mochten komen en gaan wanneer we wilden. Als we maar goeie stukken of stukjes inleverden, en sowieso redelijk veel tekst produceerden. Bij mijn volgende baan, bij een modeglossy, was het precies andersom. Ik werd zwaar gemonitord in mijn komen en gaan; het was nog net niet in- en uitklokken. En het was niet de bedoeling dat ik de bizarre hoeveelheden woorden die ik bij Folia gewend was af te leveren, neertypte. Want het was een maandblad en er was door de enorme hoeveelheid foto’s weinig plek voor tekst. Ook later heb ik niet meer meegemaakt dat ik in een vaste baan zoveel vertrouwen, vrijheid en ruimte kreeg om te doen wat ik wilde en goed kon. Misschien had het met Sjaak Priester te maken, in mijn Foliatijd de hoofdredacteur, misschien met het universitaire dus losse milieu, misschien met de jaren negentig. Maar ik was verwend voor het leven door deze baan. De enige oplossing bleek een bestaan als freelancer. Maar dan kun je nooit meer melig vergaderen en halfdronken overwerken. Nou ja, dat laatste wel, maar niet met een groepje van de grappigste mensen van Amsterdam.

‘Ik was verwend voor het leven door deze baan. De enige oplossing bleek een bestaan als freelancer’

Illustration Sija van den Beukel


45

OKTOBER 2023

De ultieme comfortfood in mijn ogen is een groot bord pasta met een rode saus en lekker veel kaas. Dit recept is perfect om te serveren als je gasten hebt (want vegetarisch én makkelijk te veganizen*). En maak dan gelijk een grote batch, want de saus blijft in de vriezer nog zeker drie maanden goed.

PIEN LAAT HAAR ETEN ZIEN

Door Pien Wekking

1 2 3

Verhit een scheutje olijfolie in een grote pan en bak de champignons en oesterzwammen tot ze bruin zijn. Dit duurt zo’n 5 minuten.

CONCHIGLIONI MET PADDENSTOEL-CHIANTI RAGÙ

Illustration Sija van den Beukel

Voor 4 personen: 400 g champignons, in kleine stukjes 200 g oesterzwammen, in kleine stukjes 4 teentjes knoflook, fijngesneden 1 ui, fijngesneden 2 stengels bleekselderij, in kleine blokjes 1 wortel, in kleine blokjes 1 rode peper, in ringetjes 70 g tomatenpuree 200 ml Chianti, of een vergelijkbare rode wijn 800 g tomatenblokjes 1 tl suiker 4 takjes verse tijm 2 laurierbladen 100 ml water 100 ml slagroom* 30 g Parmezaanse kaas*, plus wat extra om te serveren 500 g conchiglioni, of een andere pasta zoals een buisvormige of lint-pasta olijfolie, om in te bakken peper & zout * Vegan: vervang de slagroom met sojaroom en de Parmezaanse kaas met edelgistvlokken.

Haal de paddenstoelen uit de pan en zet opzij. Voeg een beetje olijfolie toe aan de pan en fruit de knoflook en ui aan. Doe vervolgens de bleekselderij, wortel en rode peper erbij en bak mee tot de wortel zacht is. Voeg dan de tomatenpuree toe. De tomatenpuree moet een beetje bruin worden.

4

Doe de paddenstoelen bij het uimengsel, samen met de rode wijn, tomatenblokjes, suiker, verse tijm, laurierbladen en het water. Laat de ragù minstens 30 minuten zachtjes sudderen, zodat de saus indikt. Voeg op het laatst de slagroom toe en verwarm een paar minuten mee.

5 6

Als de saus (bijna) klaar is, kook je de pasta zoals aangegeven op de verpakking. Giet de pasta af.

Verdeel de pasta over de borden. Vul ze met de ragù en top af met wat extra Parmezaanse kaas.

PIEN ZIEN?

Check deze video


46

Denken met Folia

Colofon Hoofdredacteur Dirk Wolthekker Productieleiding Irene Schoenmacker

6

9 1

7

9

1

2

9

Redactie Romain Beker Sija van den Beukel Sterre van der Hee Sara Kerklaan Jip Koene Toon Meijerink Wessel Wierda

2

4

5

8

4

5

2

7

1

9

3

8 8

9

6

6

1

4

8

2

7

Deze sudoku heeft een gemiddelde moeilijkheidsgraad.

Aan dit nummer werkten mee Dan Afrifa Aaf Brandt Corstius Hicham El Ouahabi Jim Jansen Tobi Lakmaker Thirza Lont Han van der Maas Pien Wekking Céline Zahno Cor Zonneveld Cover Typex Opmaak Gerald Zevenboom

8

t n

7

6

t

o

Uitgever Stichting Folia Civitatis

l

Stichtingsbestuur Hans Amman Isaäc Vos Marjoleine Zieck (voorzitter)

o o w

b o

Redactieadviesraad Shirley Haasnoot Diederik Jekel Maayke Sterk (voorzitter)

o n h j

5

4

b r

3

2

p p p

1

r a

q p p k

b

c

d

e

f

Advertenties Bureau van Vliet

g

h

Deze opstelling is in vier zetten op te lossen. Wit is aan zet.

OVER DE COVER Op de achterkant van de omslag vind je verschillende oud-UvA'ers en oud-Folianten: Theo van Gogh, Annemarie Grewel, Humberto Tan, Paulien Cornelisse, Connie Palmen, Freek de Jonge, Fokke, Sylvia Witteman, Midas Dekkers, Aaf Brandt Corstius. Zie jij ze allemaal?

Deze bijzondere jubileumeditie van Folia is mede tot stand gekomen door een subsidie van het Amsterdams Universiteitsfonds

MEER FOLIA?

Check onze site our

K L T A

H


KOM EEN TAAL LEREN BIJ TAALHUIS NIEUWE AMSTERDAM CURSUSSEN 47

OKTOBER 2023

HUIS VOOR MEDITERRANE TALEN

STARTEN IN DE WEEK VAN 18 SEPT

TAALHUISAMSTERDAM.NL



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.