Internationaal Maatschappelijk
Verantwoord Ondernemen door de Nederlandse Levensmiddelenindustrie
FNLI-activiteiten en resultaten van het vijfde jaar IMVO Convenant Voedingsmiddelen 2022 - 2023
Voorwoord
Het is een bewogen jaar geweest voor de voedingsmiddelensector. De oorlog in Oekraïne heeft grote invloed op voedselzekerheid, toeleveringsketens en de economie. Grondstoffen schaarste en hoge energieprijzen stonden hoog op de agenda. De sector heeft zich weerbaar getoond en bedrijven hebben zich snel aangepast aan een nieuwe werkelijkheid. Door goed zicht te hebben op waar grondstoffen vandaan komen waren bedrijven in staat om snel op deze veranderende marktdynamiek in te spelen. Zo hebben bedrijven zich gericht op alternatieve productsamenstellingen en inkoopregio’s. Ook IMVO-risicomanagement kreeg meer aandacht om de transparantie en traceerbaarheid te kunnen borgen in internationale toeleveringsketens. Daarnaast wil de consument in toenemende mate weten waar producten vandaan komen en onder welke omstandigheden deze zijn geproduceerd.
Transparantie over de herkomst van grondstoffen staat daarom centraal, wat ook te zien is in aankomende wetgeving over due diligence, ontbossingsvrije ketens en duurzaamheidsrapportage. Dit zorgt voor een extra stimulans voor bedrijven om duurzaamheid integraal op te pakken en in te bedden in hun bedrijfsvoering. Vanuit de FNLI pleiten we daarom voor een gerichte Europese aanpak, met als doel: een gelijk speelveld voor bedrijven en het vergroten van de hefboom bij het realiseren van verduurzaming in internationale handelsketens.
“Ik ben trots op de veerkracht van onze sector. Bedrijven in de sector zijn in staat geweest om in te spelen op de veranderende marktdynamiek, en om tegelijkertijd vol in te zetten op traceerbaarheid en verduurzaming van internationale handelsketens.’’
In deze publicatie staan we stil bij de resultaten van de monitoring over 2022-2023 en de inspanningen van de FNLI en onze leden op het gebied van IMVO. Naast de geaggregeerde inzichten uit de monitoring, laten we aan de hand van een aantal cases zien hoe onze leden concrete stappen zetten in hun IMVO-beleid. Ook zullen we ons blijven in spannen om onze leden te ondersteunen bij de praktische implementatie van de aanstaande wet- en regelgeving. Ik ben ervan overtuigd dat samenwerking binnen en buiten de sector in de komende jaren een bepalende factor zal zijn voor échte verduurzaming in de keten. De FNLI blijft daarom een centrale rol spelen bij het infomeren en faciliteren van bedrijven en branches op dit thema.
2
Cees-Jan Adema
Directeur van de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI)
Inhoudsopgave
Inspanningen van de FNLI
Due Diligence Roadshow
Webinar over ontbossingsvrije ketens
Kennis delen en samenwerken
Jaarlijkse kwantitatieve monitoring onder leden
Analyse van de resultaten van het grootbedrijf
Identificeren, beoordelen, prioriteren van risico's
Plan van aanpak
Beleid, verankering en toegang tot herstel
Verificatie
Rapportage
Analyse van de resultaten van het mkb
Inzicht en actie
Beleid, verankering en monitoring
3
Herstel Communicatie 4 6 4 4 5 8 10 10 12 13 13 17 17 21 22 22
Inspanningen van de FNLI
In het afgelopen jaar heeft de FNLI zich weer ingezet om FNLI-leden te ondersteunen bij het implementeren van IMVO in de praktijk. Met informatiesessies, webinars, gesprekken en trainingen inspireert en faciliteert FNLI individuele bedrijven en branches om aan de slag te gaan met IMVO door kennis te delen en praktische handvaten te bieden. In dit hoofdstuk lichten we een aantal initiatieven uit.
Due Diligence Roadshow
Een hoogtepunt was de ‘Due Diligence Roadshow’: een praktische tweedaagse training voor iedereen in de voedingsmiddelsector die aan de slag wil met IMVO. We organiseerden dit samen met de SER en andere maatschappelijke organisaties uit het IMVO Voedingsmiddelen Convenant op vijf verschillende locaties in het land. In de training werden de belangrijkste aspecten van IMVO en internationale richtlijnen, zoals de UNGP’s en de OESO-richtlijnen, stap voor stap uitgelegd. In voorbereiding op de toekomstige wetgeving ging de training ook in op welke stappen genomen kunnen worden om risico’s vroegtijdig te signaleren en hoe de keten verduurzaamd kan worden. Op 12 april 2023 organiseerden we een extra trainingsdag om dieper in te gaan op de implementatie van de OESOrichtlijnen in beleid en bedrijfsprocessen, prioritering van risico’s, toegang tot herstel, en betekenisvolle dialoog met belanghebbenden. Veel leden van de FNLI en de aangesloten branches hebben het afgelopen jaar aan deze trainingsdagen deelgenomen.
Webinar over ontbossingsvrije ketens
Op 20 maart organiseerden partners van het IMVOconvenant Voedingsmiddelen, het Ministerie van LNV, Koffie & Thee Nederland, de Vereniging voor de Bakkerij en Zoetwarenindustrie en de FNLI een webinar over ontbossingsvrije ketens met sprekers van het Ministerie van LNV en Solidaridad. Het webinar gaf inzicht in de aanstaande ontbossingsverordening die de invoer van producten die bijdragen aan ontbossing verbiedt en wat dit betekent in de praktijk. Een EU-verordening zal volgend jaar in werking treden voor onder andere cacao, koffie, palmolie en soja. De FNLI staat achter het doel van de wet en vindt het goed dat er wordt gewerkt aan meer transparantie over de herkomst van grondstoffen. Het webinar had 140 deelnemers en is hier terug te kijken
4
Kennis delen en samenwerken Door, onder andere, de roadshow en het webinar is er aandacht geweest voor de aankomende vier wetgevingstrajecten:
• Regulation on Deforestation-free products
• Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD)
• Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD)
• Forced Labour Regulation
De FNLI-leden worden over de voortgang van deze wetgevingstrajecten op de hoogte gehouden. Ook in de komende periode zal over de uitvoering van deze regelingen actief worden gecommuniceerd. Het doel hierbij is te komen tot een zo goed mogelijke naleving van de eisen die aan de bedrijven worden gesteld.
Due Diligence (Gepaste Zorgvuldigheid) zal ook in de komende periode centraal staan in het IMVO-beleid van de voedingsmiddelenbedrijven. Er zijn, op basis van de OESO-Richtlijnen, belangrijke stappen gezet en bij veel bedrijven is de nodige ervaring opgedaan. Als FNLI zullen we ook in de komende periode actief de naleving van de OESO-Richtlijnen stimuleren. Hierbij kijken we ook naar de mogelijkheden van sectorale samenwerking, waarbij synergievoordelen kunnen worden behaald.
Tot slot geeft deze jaarrapportage inzicht in praktijkvoorbeelden van bedrijven in de sectoren door middel van interviews en verhalen. Hierdoor dient deze rapportage als inspiratiebron voor het verduurzamen van internationale handelsketens met als doel het bevorderen van IMVO in de sector.
“In de afgelopen vijf jaar hebben we bewezen dat we concrete resultaten kunnen boeken in het identificeren en adresseren van risico’s binnen internationale waardeketens, als branches, maatschappelijke organisaties, vakbonden en overheid samenwerken. De urgentie is alleen maar toegenomen: bedrijven moeten zich voorbereiden op Europese due diligence wetgeving. Daarnaast zetten stijgende grondstoffen- en voedselprijzen, klimaatverandering, de coronapandemie en de oorlog in Oekraïne mondiale toeleveringsketens onder druk. Als gevolg van de inspanningen binnen het convenant hebben we een stevige basis gelegd voor een gestructureerde en gedegen due diligence aanpak in internationale waardeketens. Maar verder werk is nodig, vooral voor de kleinere bedrijven.”
Ewald Wermuth Voorzitter IMVO Convenant Voedingsmiddelen
5
Jaarlijkse kwantitatieve monitoring onder leden
Elk jaar rapporteren de verschillende IMVO Convenanten over hun voortgang richting de SER, zo ook het Convenant Voedingsmiddelen. Net als vorige jaren heeft de FNLI haar leden gevraagd het IMVO selfassessment in te vullen. Deze vijfde FNLI-rapportage bevat de samengevoegde antwoorden van de ondernemingen die de self-assessment via de invultool hebben ingevuld. De resultaten zijn verdeeld in een algemene sectie, een sectie over het grootbedrijf en een sectie over mkb-bedrijven.
Zoals in figuur 1 te zien is, vulden 94 bedrijven de enquête in: 26 grootbedrijven en 68 mkb-bedrijven. Een daling ten opzichte van vorig jaar, en ongeveer gelijk aan 2 jaar geleden. De daling is gelijk verdeeld over grootbedrijven en mkb-bedrijven. De reden hiervoor is hoogstwaarschijnlijk de kortere rapportageperiode: 8 maanden. Dit jaar hebben 15 nieuwe bedrijven deelgenomen, waarvan 10 mkb-bedrijven en 5 grootbedrijven. Het IMVO self-assessment geeft bedrijven een gedegen inzicht in waar ze staan betreft IMVO-risicomanagement en waar aanvullende inspanningen worden gevraagd.
6
Figuur 1 Aantal deelnemende bedrijven verdeeld naar bedrijfsgrootte per jaar
Aantal respondenten 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90
15 19 28 53 26 61 43 81 26 68 mkb:
Grootbedrijf: >250 medewerkers
<250 medewerkers
In het IMVO self-assessment zijn een aantal onderdelen opgenomen die worden berekend door het combineren van antwoorden op subvragen. De onderdelen gezamenlijk leiden tot 1 gemiddelde score tussen de 0-100. Bij een score van 100 heeft de organisatie de stappen van het due diligence-proces adequaat toegepast. Die totale gemiddelde scores staan weergegeven in figuur 2. Deze figuur laat zien dat de score voor mkb ten opzichte van 2021 licht is gestegen naar 43. Bij het grootbedrijf is de score constant gebleven rond de 60. Bij alle geaggregeerde resultaten moet bij de interpretatie rekening worden gehouden met het feit dat de deelnemers jaarlijks niet gelijk zijn. Zo hebben dit jaar 15 nieuwe bedrijven het self-assessment ingevuld.
Het self-assessment volgt de stappen van de IMVO-cyclus, zoals deze ook in Internationale Richtlijnen wordt voorgeschreven. Inzicht in de herkomst van de voedingsmiddelen in de keten staat centraal bij IMVO en daarbij ook bij deze rapportage. In tabel 1 is weergegeven welke landen van herkomst het meest zijn genoemd voor de risicogrondstoffen die in het Convenant zijn geïdentificeerd. Het blijft noodzakelijk voor bedrijven om dieper de keten in te duiken om nog beter inzichtelijk te krijgen waar grondstoffen vandaan komen.
Ook wordt gevraagd in hoeverre de betreffende grondstoffen een groot onderdeel van hun inkoopvolume uitmaken. Figuur 3 laat zien dat grondstoffen zoals cacao, palmolie en koffie een groot deel van het inkoopvolume betreft (top 5 qua volume), maar niet door veel bedrijven worden ingekocht.
Grondstof Land
Specerijen Indonesië*
Soja Brazilië
Citrusvruchten Italië
Rijst Italië*
Cacao Ivoorkust
Kokos (incl. kokosolie) Filipijnen
Rietsuiker Brazilië
Koffie Brazilië
Cashewnoten Vietnam
Amandelen Verenigde Staten van Amerika
Pinda’s Argentinië
Thee Turkije
*Voor deze grondstof werd het vaakst ‘onbekend’ ingevuld. De weergave toont nu het land dat als een-na-vaakst genoemd werd.
7
Figuur 2 Gemiddelde scores IMVO self-assessment naar bedrijfsgrootte
Figuur 3 Risico-grondstoffen aanwezig in de toeleveringsketen van Nederlandse bedrijven
Specerijen Soja Cacao PalmolieCitrusvruchten Kokos Rijst Rietsuiker AmandelenPinda’s Thee Cashewnoten In de top 5 grootste volumes Aanwez g in de producten Aantal k eer benoem d 0 10 20 30 40 50 60 <250 medewerkers Grootbedrijf: >250 medewerkers Score 2019 - 2020 2020 - 2021 2021 - 2022 2022 - 2023 mkb
Tabel
1 Meest genoemde origine per grondstof
Analyse van de resultaten van het grootbedrijf
De volgende sectie gaat specifiek over de resultaten van het grootbedrijf. Een bedrijf wordt in deze analyse gerekend tot deze categorie als het meer dan 250 medewerkers heeft. In totaal vulden 26 grootbedrijven het self-assessment in.
In het IMVO self-assessment zijn de vragen verdeeld in hoofdvragen. De hoofdvragen gaan over 5 onderdelen van IMVO waarin de due diligence-stappen van de OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen zijn ondergebracht. De scores op de onderdelen staan in figuur 4. In lijn met vorige jaren is de hoogste score behaald op de onderdelen ‘Beleid, verankering en toegang tot herstel’ en ‘Rapportage’. De onderdelen ‘Plan van aanpak’ en ‘Verificatie’ scoren opnieuw relatief het laagst. Hier is nog ruimte voor verbetering: er is meer kennis nodig voor grootbedrijven om de vijf due diligence stappen volledig toe te passen in hun IMVO-beleid.
Eén niveau lager staan de 10 hoofdvragen, de “essentiële vragen” uit het IMVO Convenant Voedingsmiddelen, centraal (zie bijlage 1 IMVO Convenant Voedingsmiddelen). In figuur 5 is te zien dat grootbedrijven veelal een actief IMVO-beleid hebben. Daarnaast geven grootbedrijven aan een goed overzicht te hebben van hun productieketens, een klachtenmechanisme te hebben en een IMVO-beleid goed geïntegreerd te hebben in hun onderneming. Op de onderdelen risico-identificatie, prioritering en mitigatie wordt een wat lagere score gehaald. Hier kunnen bij de uitvoering evenwel nog verbeteringen worden gerealiseerd.
1. Heeft uw bedrijf een IMVO-beleid?
2. Is IMVO geïntegreerd in uw bedrijfsvoering?
3. Heeft uw bedrijf een klachtenmechanisme waar belanghebbenden die negatieve gevolgen ondervinden van het handelen van de onderneming terecht kunnen?
4. Heeft uw onderneming een overzicht van de productieketen(s)?
5. Heeft u de risico's in (een deel van) de productieketen in kaart gebracht?
6. Hebben jullie risico's en schade/impacts geprioriteerd?
8. Heeft uw onderneming op basis van de geprioriteerde risico’s en impacts doelstellingen geformuleerd of bijgesteld?
10. Communiceert uw onderneming over het IMVO-beleid?
8
Figuur 4 Gemiddelde scores van het grootbedrijf op de vijf onderdelen van het due diligence-proces
8
Figuur 5 Gemiddelde scores van het grootbedrijf per hoofdvraag IMVO-risicomanagement
Score 2022 - 2023 57 Plan van aanpak
Rapportage Score 2020 - 2021 2021 - 2022 2022 - 2023
Beleid, verankering en toegang tot herstel
Hieruit blijkt dat grootbedrijven een goed overzicht hebben van de productieketen en hier een IMVO-beleid voor hebben gemaakt, en dat het uitdagender is voor grootbedrijven, gezien de complexiteit in internationale ketens, om risico’s in de productieketen in prioriteren. Figuur 6 laat de resultaten op de 10 hoofdvragen zien over de afgelopen twee jaren. Grootbedrijven hebben dit jaar met meer zekerheid aangegeven dat ze een IMVO-beleid hebben en IMVO geïntegreerd hebben in hun bedrijfsvoering. Dit laat het positieve beeld zien dat IMVO meer in beeld geweest is het afgelopen jaar. Doordat de groep bedrijven die deelneemt aan het selfassessment elk jaar verschilt, en er elk jaar een grote groep bedrijven voor het eerst deelneemt, is het lastig om voortgang te laten zien. Het doorlopende beeld is dat IMVO steeds meer op de agenda staat en steeds meer geïntegreerd is in de bedrijfsvoering bij grootbedrijven. Op de onderdelen risico-analyse en -prioritering worden bij een aantal bedrijven extra inspanningen gevraagd, mede gezien de eisen die in toekomstige
IMVO-regelgeving zullen worden gesteld. In het komende jaar zullen we de voortgang bij het grootbedrijf blijven monitoren.
1. Heeft uw bedrijf een IMVO-beleid?
2. Is IMVO geïntegreerd in uw bedrijfsvoering?
3. Heeft uw bedrijf een klachtenmechanisme waar belanghebbenden die negatieve gevolgen ondervinden van het handelen van de onderneming terecht kunnen?
4. Heeft uw onderneming een overzicht van de productieketen(s)?
5. Heeft u de risico's in (een deel van) de productieketen in kaart gebracht?
6. Hebben jullie risico's en schade/impacts geprioriteerd?
8. Heeft uw onderneming op basis van de geprioriteerde risico’s en impacts doelstellingen geformuleerd of bijgesteld?
10. Communiceert uw onderneming over het IMVO-beleid?
9
Figuur 6 Vergelijking over twee jaar van de gemiddelde scores van grootbedrijven per hoofdvraag IMVO-risicomanagement
Score 2020 - 2021 2021 - 2022 2022 - 2023
Identificeren, beoordelen, prioriteren van risico's Om meer inzichten te krijgen in de voortgang op specifieke IMVO-thema’s, is er ook gevraagd naar het identificeren van risico’s. In figuur 7 is te zien dat grootbedrijven de eerstelijns productielocaties goed in kaart hebben. De uitdaging zit vooral in het identificeren van tweede- en derdelijns toeleveranciers, iets wat voor veel voedselbedrijven moeilijk blijft door de complexiteit van handelsketens.
Plan van aanpak
Tabel 2 gaat over het opstellen van een plan van aanpak voor het adresseren van IMVO-risico’s in de keten. De OESO-richtlijnen schrijven een aantal onderdelen voor, voor een adequaat plan van aanpak. Een aantal elementen staan in tabel 2. Bedrijven konden bij deze vraag meerdere antwoorden invullen. De tabel laat zien dat meer dan de helft van de grootbedrijven aangeeft
IMVO-monitoring en inbedding vaak deel is van het plan van aanpak. Minder bedrijven geven aan dat het stellen van doelen onderdeel is van het opstellen van een plan van aanpak.
Heeft uw onderneming een actueel overzicht van de eerstelijns productielocaties en subcontractors, inclusief naam en adresgegevens?
Heeft uw onderneming een overzicht van de tweedelijns productielocaties, inclusief naam en adresgegevens?
Elementen in het plan van aanpak Frequentie
(Ambitieuze) doelstellingen voor verbetering 21
Monitoring en inbedding in de beleidsbeslissingen van het bedrijf 28
Beschrijving hoe maatregelen zullen leiden tot het wegnemen (of verminderen) van de negatieve effecten 27
Beschrijving hoe wordt samengewerkt met partijen in de keten tot het wegnemen (of verminderen) van de negatieve effecten 21
Tabel 2 Aantal positieve antwoorden op vraag naar aanwezige elementen in het plan van aanpak van grootbedrijven
Heeft uw onderneming een overzicht van productielocaties verder in uw keten en/of weet u waar belangrijke materialen vandaan komen?
Heeft uw onderneming een overzicht van de processen die worden ingezet voor de productie?
Figuur 7 Selectie van vragen over het identificeren van IMVO-risico’s bij grootbedrijven
10
10
Score
‘‘Helemaal aan het begin van onze waardeketen staan boeren, die de planten verbouwen - oliezaden, fruit, noten, granen en peulvruchten - die we in onze recepten gebruiken. We doen er alles aan om te zorgen voor een verantwoorde aanvoer van ingrediënten uit een gezonde keten: sinds 2020 hebben we 31.000 boeren ondersteund in hun levensonderhoud.’’
Sally Smith
Directeur Duurzaamheid
bij Upfield
Upfield: onze duurzaamheidsstrategie in de praktijk brengen
Upfield is het grootste puur plantaardige voedingsbedrijf ter wereld, met merken als Becel/ProActiv, Flora, Blue Band en Violife. De duurzaamheidsstragie van het bedrijf heeft vier pijlers: Plantaardig, Gezonder leven, Gelukkigere mensen en een Betere planeet, met toezeggingen die relevant zijn voor het IMVO-convenant Voedingsmiddelen. Zo zet Upfield zich bijvoorbeeld in om voor 2025 ontbossing of uitbuiting uit te sluiten en 100% verantwoord in te kopen.
Hoe brengt Upfield dit in de praktijk? Onder andere door beleid te voeren op het gebied van verantwoorde en duurzame inkoop van palmolie (RSPO-gecertificeerd),
sojaolie en PEFC-papier en -pulp (FSC-gecertificeerd). Upfield legt sterk de nadruk op verantwoorde inkoop naast het voldoen aan strikte milieunormen. Als onderdeel van hun duurzaamheidsinspanningen wordt bijvoorbeeld de canola-olie van Upfield ingekocht via een programma dat kleine boeren op de hellingen van Mount Kenya ondersteunt. Door een samenwerking met Agventure biedt Upfield training en ondersteuning aan 7.000 kleinschalige boeren, en helpt hen de bodemgezondheid op hun akkers te behouden. In 2022 hebben de verschillende initiatieven van Upfield, waaronder deze, het levensonderhoud van 10.000 mensen verbeterd. Het verantwoorde inkoopbeleid van Upfield is hier te vinden.
11
Beleid, verankering en toegang tot herstel Bij het opstellen en implementeren van IMVO-beleid is het van belang om kennis te benutten uit internationale standaarden van bijvoorbeeld de OESO, de Verenigde Naties en de International Labour Organisation (ILO). Figuur 8 laat zien dat het overgrote deel van de respondenten werken met deze internationale kaders en dat vermelden in hun IMVO-beleid.
De volgende stap, na het identificeren van de risico’s en het opstellen van een helder plan van aanpak, is het verminderen van risico’s. In figuur 9 wordt weergegeven op welke manier bedrijven dit aanpakken. De twee meest voorkomende manieren waarop grootbedrijven monitoren en evalueren zijn door het gebruik maken van certificeringen en het laten ondertekenen van een gedragscode. Daarnaast wordt er vaak incidenteel om specifieke informatie gevraagd of wordt er gevraagd om self-assessments te doen. Bedrijven zetten vaak verschillende manieren in om informatie te verkrijgen.
Daarnaast is het belangrijk om een klachtenmechanisme voor medewerkers beschikbaar te hebben. Alle respondenten hebben een intern klachtenmechanisme voor werknemers of zijn dat aan het implementeren zoals in figuur 10 te zien is. Uit subvragen blijkt ook dat de meeste grootbedrijven daarvoor een onafhankelijk intern team van medewerkers hebben die de klachten beoordeelt en daarvoor een procedure hebben om te borgen dat de klacht binnen een redelijke termijn behandeld en opgelost wordt. Nog niet alle grootbedrijven hebben een klachtenmechanisme waar een brede stakeholdergroep terecht kan.
Nee, nog niet 27%
Nee, geheel niet 0%
Ja, geheel 62%
Ja, wordt geïmplementeerd 11%
Figuur 8 De mate waarin grootbedrijven in hun IMVObeleid expliciet vermelden dat de onderneming zich conformeert aan de internationale OESO richtlijnen (OECD Guidelines for Multinational Enterprises) en / of de UN Guiding Principles on Business & Human Rights (UNGP)
Ja, geheel Ja, wordt geïmplementeerd Nee, nog niet Klachtenmechanisme voor individuen, groepen en organisaties Intern mechanisme voor werknemers
Figuur 10 Beschikbaarheid van een klachtenmechanisme voor medewerkers van grootbedrijven en andere belanghebbenden
Laten ondertekenen van gedragscode
Laten invullen van vragenlijsten / self-assessments
Bedrijfsbezoeken
Audits uitgevoerd door onze onderneming
Onderdeel van de agenda tijdens regulier contact Aantal
12
Figuur 9 Wijze van monitoring en evaluatie van toeleveranciers en producenten door grootbedrijven
keer benoemd
Aantal respondenten 0 5 10 15 20 25
Onbekend
Verificatie
IMVO-risicomanagement is een continu proces van proberen, evalueren, leren en bijsturen. In lijn met de OESO-richtlijnen worden bedrijfsprocessen aangepast naar aanleiding van evaluatie van het IMVO-beleid. Figuur 11 laat zien dat bijna 80% van de grootbedrijven inderdaad leert en hun beleid waar nodig aanpast of dat aan het implementeren is, op de gebieden van monitoring, evaluatieprocessen en het inkoopbeleid. Ook wordt door het opzetten van samenwerkingsprogramma’s, de samenwerking met leveranciers versterkt na evaluatie van het IMVO-beleid. De overige 20% van de grootbedrijven vinden het doorvoeren van IMVO-maatregelen nog lastig. Ze lichten toe dat ze weinig invloed hebben op processen, door problemen die zich afspelen verder in de keten, en dat de handelketens met veel grondstoffen erg complex zijn. Het prioriteren van grondstoffen en risico's is dan essentieel. Het IMVO stappenplan kan hierin ondersteunen. Daarnaast kunnen bedrijven hun invloed vergroten door samen te werken in de keten met partners en de sector.
Rapportage
Het laatste onderdeel in de IMVO-cyclus is het transparant communiceren over de risico’s in de keten, de maatregelen om die risico’s te adresseren en de gemaakte impact in de keten. Dit jaar geven 16 van de 26 grootbedrijven aan te communiceren over hun IMVO-beleid: het hoogste percentage sinds de afgelopen 3 jaar, zoals te zien in figuur 12.
13
Figuur 11 De mate waarin grootbedrijven hun IMVO- en inkoopbeleid periodiek aanpassen
Figuur 12 De mate waarin grootbedrijven communiceren over hun IMVO-beleid
Nee, geheel niet 0%
Ja, wordt geïmplementeerd 38%
Ja, geheel 39%
Nee, nog niet 15%
Onbekend 8%
Ja, geheel Ja, wordt geïmplementeerd
Nee, nog niet
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 2020 - 2021 2021 - 2022 2022 - 2023
Nee, geheel niet
Figuur 13 laat zien waarover ze communiceren: 20 van de 26 grootbedrijven communiceren intern over risico’s, doelstellingen, activiteiten en resultaten, en 12 van de 26 doen dit ook extern. De minderheid doet dit bijvoorbeeld (nog) niet over doelstellingen of resultaten.
Tot slot is bij de analyse van het grootbedrijf gekeken naar de duurzaamheidsonderwerpen die door bedrijven worden meegenomen in hun due diligence. Deze onderwerpen zijn af te lezen in figuur 14. Naast de genoemde onderwerpen gaven 4 grootbedrijven aan dat ze de uitstoot van broeikasgassen meenemen. Het merendeel van de respondenten heeft regelmatig contact met belanghebbenden over duurzaamheidsonderwerpen, 31% doet dit meer dan 6 keer per jaar, en 31% doet dat 2 tot 6 keer per jaar. Grootbedrijven spreken vooral met leveranciers, ngo’s in Nederland en werknemersorganisaties.
Voedselveiligheid en voedselkwaliteit
Veiligheid en gezondheid
Watervervuiling en gebruik chemicaliën, water en energie
Kinderarbeid en kinderrechten
Gedwongen arbeid
Discriminatie en gender
Dierenwelzijn
Beperking van vakvereniging
Landrechten en toegang tot natuurlijke hulpbronnen
Wij voeren geen overleg met belanghebbenden over duurzaamheidsonderwerpen
14
Figuur 14 Duurzaamheidsonderwerpen die grootbedrijven bespreken met belanghebbenden
Figuur 13 Transparantie van grootbedrijven over uitgevoerde IMVO-beleid, de IMVO-risico's, doelstellingen, activiteiten en de resultaten daarvan
Aantal keer benoemd
Ja: beleid, risico’s, doelstellingen, activiteiten en resultaten
Ja: beleid, risico’s en doelstellingen
Ja: beleid en risico’s Weet ik niet Nee
Aantal respondenten 0 5 10 15 20 25
Externe rapportage Interne rapportage
‘‘Samen met onze boeren werken we non-stop aan de kwaliteit van onze producten. In samenwerking investeren we in gezonde landbouwgrond, goede arbeidsomstandigheden en duurzame teelt. Zo halen we onze kruidnagel uit Madagaskar, waar communicatie met en training van de boeren ertoe hebben geleid dat de Maroantseraregenwouden bespaard blijven en de landbouwers een hogere levensstandaard genieten.’’
Bert Bakker CEO Euroma
Euroma: Langdurige partnerships met de beste leveranciers
Al meer dan 100 jaar onderneemt Euroma in de wereld van kruiden en specerijen. Over de jaren hebben ze veel ervaring opgedaan met kwaliteitsspecerijen en smaakontwikkeling. Met als resultaat: productlijnen zonder onnodige toevoegingen. Gewoon kruiden en specerijen zoals de natuur ze bedoeld heeft.
De hele wereld overgaan op zoek naar de beste kruiden en specerijen, dat gaat ook gepaard met uitdagingen en risico’s binnen de toeleveringsketen. De keten is en blijft heel complex. Zo halen zij de zwarte peper en steranijs uit Vietnam, de nootmuskaat uit Grenada, Ceylon kaneel uit Sri Lanka en kardemom uit Guatemala. In 2025 wil Euroma 100% gecertificeerde duurzame kruiden en specerijen leveren.
Euroma’s jarenlange ervaring heeft een sterk netwerk van kruiden- en specerijenleveranciers opgeleverd.
Ze bouwen langdurige partnerships op met de beste leveranciers. Euroma hanteert daarbij duidelijke procedures, zoals de selectie en audit van alle leveranciers op het vlak van kwaliteit, voedselveiligheid en ethiek en het voldoen van alle leveranciers aan de wettelijke eisen en aanvullende specificaties van Euroma. Daar staat ook wat tegenover, namelijk een eerlijke prijs. Dankzij de intensieve samenwerking met leveranciers, kunnen ze kwaliteit, integriteit, voedselveiligheid maar ook flexibiliteit garanderen.
Euroma is ervan overtuigd dat de specerijenmarkt verduurzaamd kan worden door samenwerkingen. Daarom heeft Euroma, samen met branchegenoten, het Sustainable Spice Initiative (SSI) opgericht: een internationale organisatie die een consistente prijs betalen aan landbouwers die duurzame productiemethodes garanderen.
15
Nestlé: Grondstoffen beschermen voor toekomstige generaties
Als ‘s werelds grootste voedsel- en drankenbedrijf vindt Nestlé het belangrijk om zich in te zetten voor duurzame consumptie, de bescherming van natuurlijke hulpbronnen en voedsel voor toekomstige generaties en tegelijkertijd anderen aan te moedigen om verantwoordelijk te handelen. Nestlé is afhankelijk van de beschikbaarheid van hoogwaardig en duurzaam geproduceerde grondstoffen en wil daarom goed omgaan met de aarde.
Het in kaart brengen van ketens is een belangrijke voorwaarde om te kunnen bepalen of grondstoffen duurzaam geproduceerd zijn. Zonder traceerbaarheid kan Nestlé de omstandigheden niet beoordelen, of haar leveranciers - groot en klein - niet ondersteunen om continu te verbeteren. Door transparant te rapporteren, kan Nestlé zichzelf en de sector stimuleren om de huidige verplichtingen na te komen en een stap verder te gaan. Nestlé’s doel is dat in 2030 100% van haar belangrijkste ingrediënten, waaronder granen, cacao, koffie, zuivel, hazelnoten, palmolie, soja, groente en andere
ingrediënten, duurzaam zijn geproduceerd. Daarbij is regeneratieve landbouw het speerpunt, landbouw die de bodem en biodiversiteit herstelt en goed is voor natuur en leefomgeving.
In 2022 heeft Nestlé hard gewerkt aan actieplannen voor haar 10 meest dringende mensenrechtenrisico’s. Deze zijn begin 2023 gepubliceerd. Ook is er flink vooruitgang geboekt in de bestaande programma’s. Een mooi voorbeeld is het Nestlé Cacao Plan dat zich richt op het realiseren van betere landbouw, een beter leven voor de boer en betere cacao. Zo werkt Nestlé aan het verstevigen van de inkomenspositie en teeltomstandigheden van kleinschalige cacaoproducenten. Het volume cacao dat ingekocht is via het Nestlé Cacao Plan is in 2022 gestegen tot 68,3%. Nestlé zet dit ook door bij andere grondstoffen, zoals koffie. Sinds 2010 heeft Nespresso met het Nescafé plan 250 miljoen koffieplanten uitgedeeld, meer dan 900.000 trainingen gegeven aan boeren en 649.000 ton verantwoord koffie geteeld in 2020.
16
‘‘Bij Nestlé tonen we leiderschap om op grote schaal te verduurzamen. Maar we kunnen dit niet alleen. Samenwerking met partners binnen en buiten de sector is essentieel. De FNLI heeft hierin een belangrijke bijdrage voor de sector geleverd.”
Tony Harbers Regulatory Affairs specialist Nestlé
Analyse van de resultaten van het mkb
De volgende sectie gaat specifiek over de resultaten van het mkb. Een bedrijf wordt in deze analyse gerekend tot deze categorie als het minder dan 250 medewerkers heeft. In totaal vulden 68 bedrijven het self-assessment in.
Het self-assessment voor mkb-bedrijven ziet er iets anders uit dan die voor het grootbedrijf. De structuur is wel vergelijkbaar en inhoudelijk hetzelfde. De scores op de hoofdvragen worden samengevat in een score per thema, vier onderdelen van het due diligence-proces. Figuur 15 laat deze scores zien. Bij mkb-bedrijven zien we een vooruitgang bij de bedrijven die de self-assessment hebben ingevuld. Dit is conform de inzet van het convenant en de gerichte activiteiten die de laatste jaren zijn ontwikkeld, zoals de Due Diligence Roadshow, de extra trainingsdag en het webinar over ontbossingsvrije ketens. De vooruitgang betreft alle 4 de onderdelen van de self-assessment van de mkb-bedrijven. Dat is goed nieuws! Bedrijven zijn steeds meer bezig om het due diligence-proces op de agenda te zetten. In lijn met vorige jaren laat de grafiek zien dat bedrijven het verst zijn met het onderdeel ‘Inzicht & actie’ en ‘Beleid, verankering en monitoring’ en wat lager scoren op ‘Communicatie’ en ‘Herstel’.
Inzicht en actie
Het eerste onderdeel van de IMVO-cyclus gaat over het verkrijgen van inzicht in de keten en de risico’s daarin. In figuur 16 is op de subvragen van het onderdeel ‘Inzicht & Actie’ weergegeven wat mkb-bedrijven al doen. Bedrijven geven aan dat ze een actueel overzicht hebben van producten, grondstoffen, de herkomst daarvan, en eerstelijns leveranciers. De schakels verderop in de keten zijn nog minder inzichtelijk voor bedrijven.
Heeft u onderzocht in hoeverre leveranciers werken volgens internationale richtlijnen voor mensenrechten, arbeidsrecht en milieu?
Heeft uw onderneming intensieve samenwerkingsprogramma's met het doel gezamenlijk duurzaamheid in de keten te verbeteren met toeleveranciers?
Borgt u het up-to-date blijven van uw IMVO-risico-inventarisatie? Score
17
Figuur 15 Gemiddelde score van mkb-bedrijven per onderdeel van het due diligence-proces
Figuur 16 Score van mkb-bedrijven bij selectie vragen over de due diligence stap ‘inzicht en actie’
Inzicht en actie Communicatie
Beleid, verankering en monitoring Herste 2021 2022 2023
Score
Ook het up-to-date houden van de risicoinventarisatie blijft daarmee uitdagend. Dit beeld is constant gebleken over de jaren en vergelijkbaar met grootbedrijven die tegen dezelfde uitdagingen lopen.
De IMVO-onderwerpen die mkb-bedrijven in hun keten inventariseren zijn weergegeven in figuur 17. De vaakst benoemde risico’s in de toeleveringsketen zijn voedselveiligheid en -kwaliteit, veiligheid en gezondheid en kinderarbeid en kinderrechten. Over de jaren heen zijn dit de drie vaakst benoemde risico’s geweest, bij mkb-bedrijven en grootbedrijven. In subvragen hebben bedrijven aangegeven dat ze deze informatie vooral verkrijgen via hun leveranciers. Dat is hun belangrijkste bron om IMVO-risico’s te onderzoeken in de keten. Daarnaast spelen brancheverenigingen een grote rol in het inzicht krijgen over IMVO-risico’s.
Maatregelen die bedrijven nemen om deze risico’s te verminderen of weg te nemen zijn af te lezen in figuur 18. De vaakst benoemde maatregel is het inkopen van het ingrediënt met een MVO certificaat. Daarnaast zijn andere maatregelen getroffen om de risico’s die in kaart zijn gebracht te mitigeren, zoals het samenwerken met andere actoren in keteninitiatieven, het vervangen van een ingrediënt voor een alternatief of het zoeken naar een alternatief herkomstland. Bedrijven hebben ook aangegeven soms nog geen actie te hebben ondernomen voor een risico. Daarvoor is de vaakst voorkomende reden een gebrek aan middelen: mens, tijd, kennis en/of kapitaal.
Voedselveiligheid en voedselkwaliteit
Veiligheid en gezondheid
Kinderarbeid en kinderrechten
Gedwongen arbeid
Discriminatie en gender
Beperking van vakbondsvrijheid en -organisatie
Voedselzekerheid
Watervervuiling en gebruik chemicaliën, water en energie
Dierenwelzijn
Landrechten en toegang tot natuurlijke hulpbronnen
Geen van bovenstaande
Aantal keer benoemd
Ja, wij vragen al onze leveranciers naar (bewijs van) een gedegen IMVO beleid
Ja, we hebben het ingrediënt verwijderd uit de receptuur (bijvoorbeeld palmolie vervangen door raapzaadolie).
Ja, voor deze grondstof eisen wij aanvullende algemene garanties/inzicht t.a.v. minimale social compliance bijv. Sedex SAQ, SMETA audit, BSCI audit.
Ja, samen met leverancier stellen wij doelen voor stapsgewijze verduurzaming van de bestaande grondstof.
Ja, we kopen deze grondstof nu uit een ander gebied (bijvoorbeeld soja uit de EU i.p.v. Brazilië).
18
Figuur 17 Geïnventariseerde IMVO-risico's in de toeleveringsketen van mkb-bedrijven
Figuur 18 Geïmplementeerde maatregelen om IMVO-risico’s te verminderen of weg te nemen door mkb-bedrijven
05 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 Aantal keer benoemd
‘‘Wat ik als mkb’er mee wil geven aan andere mkb-bedrijven: door goed samen te werken met partners in de keten kun je veel voor elkaar krijgen, ook als relatief kleine speler. Laat je informeren en vraag door.’’
Yvonne Feenstra
Kwaliteit, Arbeidsomstandigheden en Milieu (KAM)-manager bij Concorp
Concorp: Doorpakken met een ketentraject voor Arabische gom
Al meer dan honderd jaar maakt Concorp de tofste merken en de allerlekkerste snoepjes zoals
Autodrop, Fisherman’s Friend, Vitalp, Oldtimers, Heksehyl en Skittles. Vorig jaar deelden ze hun ervaring op gebied van IMVO in de FNLI IMVO jaarrapportage 20212022. Ze waren toen bezig om de grootste IMVO risico’s van hun grondstoffen in kaart te brengen en identificeerden zoethout en Arabische gom als grondstoffen met IMVO risico’s.
Arabische gom is een grondstof die wordt gebruikt in snoep. Concorp haalt Arabische gom voor hun snoep uit Sudan, een IMVO hoog risicoland. Na het in kaart brengen van Arabische gom als grondstof met IMVO risico’s, heeft Concorp met behulp van de FNLI een project geïnitieerd in samenwerking met anderen uit de zoetwarenbranche.
Concorp kwam in contact met FNV Internationaal die relevante ervaring en een lokaal netwerk heeft in Sudan. Met behulp van de ambassade en lokale partners, startten
ze een ketentraject op. Na een succesvolle start staat het project op dit moment helaas grotendeels stil, in verband met de actuele crisis in het land. Zodra het kan wordt het project weer opgepakt, aangezien het belang nog steeds even groot is.
Eenzelfde soort traject wil Concorp nu opzetten in Iran, samen met hun zoethoutleverancier Ruitenberg BasIQs. Het vinden van een lokale partner was in Sudan een belangrijke randvoorwaarde voor de inbedding van het ketentraject. Er is inmiddels samen met VBZ een aantal eerste belangrijke stappen gezet in de identificatie van subsidiefondsen en een lokale maatschappelijke organisatie.
Het IMVO self-assessment van de FNLI heeft Concorp geholpen om stil te staan bij risico-identificatie en het belang om het IMVO-beleid goed te borgen. Het is een trigger geweest om de stappen te ondernemen die ze tot nu toe hebben genomen.
19
Hesselink Koffie Foundation jaarlijks in investeert, worden gekozen door onze stakeholders. Klanten en medewerkers stemmen en het is voor iedereen mogelijk om een duurzaamheidsproject in te dienen. Het belangrijkste kenmerk van de projecten is dat deze bijdragen aan het doorvoeren van duurzaamheid in de koffieproductieketen.’’
Hesselink koffie: Pionier in het verduurzamen van de koffieproductieketen
Hesselink koffie is een écht familiebedrijf. Nu, ruim 135 jaar nadat de eerste fundamenten zijn gelegd, staat de vierde generatie Hesselink aan het roer. Binnen dit familiebedrijf staat duurzame, kwaliteitskoffie centraal.
Alle koffie van Hesselink Koffie is 100% gecertificeerd. Daarnaast investeert de koffiebranderij in aanvulling op certificering ieder jaar via de Hesselink Koffie Foundation in diverse projecten in de oorsprongslanden van haar koffie. In 2021 en 2022 is geïnvesteerd in een project dat de eerste levensbehoeften van gezinnen op het platteland van Chiquimula in Guatemala verbetert. Het project steunt 40 gezinnen en hun levenskwaliteit door toegang tot de eerste levensbehoeften te verbeteren: zuiver water, een gezonde kookomgeving en een goede vloerbedekking. Het betreft gezinnen in gemeenschappen op het platteland
van Chiquimula waar koffie wordt verbouwd en waar de meerderheid van de bevolking in extreme armoede leeft. Deze projecten zijn altijd in samenwerking met partners in de keten, zoals Efico Foundation, Rainforest Alliance of Fairtrade.
Naast langdurige handelsrelaties en directe investeringen in koffieproducerende landen wil Hesselink nu een volgende stap zetten op het gebied van traceerbaarheid en transparantie in de keten. Binnenkort zal de koffiebranderij een volledig traceerbare koffie door middel van blockchain technologie op de markt brengen. Uiteraard is naast de herkomst van de koffie ook met alle andere aspecten van duurzaamheid rekening gehouden, bij de productie, de verpakking en het vervoer.
20
‘‘De projecten waar
Gerrit Hesselink
Directeur Hesselink koffie
Beleid, verankering en monitoring
Na het toepassen van maatregelen om die risico’s te mitigeren, is het van belang om die maatregelen te monitoren en evalueren. Figuur 19 geeft inzicht in de manier waarop de impact van ingezette maatregelen wordt gemonitord. Bijna alle bedrijven gaven aan dat ze certificaten van managementsystemen of keurmerken opvragen. Daarnaast zijn bedrijfsbezoeken, audits en controles door derde partijen veelgenoemde manieren om de voortgang te monitoren. Een deel van de bedrijven maakt gebruik van self-assessments en gedragscodes. Bedrijven implementeren vaak meerdere monitoringsmethoden. De minderheid van de respondenten monitort en evalueert hun toeleveranciers en producenten nog niet. Hiervoor geven ze dezelfde reden als voor de nog niet ondernomen maatregelen: ze hebben een gebrek aan middelen om dit te doen.
In hoeverre bedrijven een plan van aanpak opgesteld hebben om IMVO-risico’s te verminderen is te zien in figuur 20. Hieruit blijkt dat 1 op de 5 mkb-bedrijven een plan van aanpak hebben. Een meerderheid van de respondenten heeft deels een plan van aanpak of heeft dit nog niet. Het stellen van meetbare doelen is een belangrijk onderdeel van het plan van aanpak. Zo kan de organisatie goed evalueren of het plan werkt. Uit subvragen blijkt dat het nog niet voor alle bedrijven vanzelfsprekend is om meetbare doelen te stellen.
Ja, via de periodieke GIRA die onderdeel is van ons kwaliteitsmanagementsysteem (min. 1x/jaar).
Ja, wij laten hen vragenlijsten/self-assesments invullen.
Ja, door middel van bedrijfsbezoeken.
Ja, wij laten hen een gedragscode ondertekenen.
Ja, door audits zelf uit te voeren.
Ja, door het als onderdeel van de agenda bij regulier contact te maken, bijvoorbeeld bij jaarlijke leveranciersgesprekken.
Nee, dit doen wij niet en zijn wij in het komende jaar ook niet van plan.
Nee, dit doen wij nog niet, maar zijn dit in het komende jaar wel van plan.
of weg te nemen.
21
Figuur 19 Wijze van monitoring en evaluatie van toeleveranciers en producenten van mkb-bedrijven
Deels 41% Ja 21% Weet ik niet 7% Nee 31%
Figuur 20 Aanwezigheid van een plan van aanpak bij mkb-bedrijven om geïdentificeerde IMVOrisico's in de keten te verminderen
Aantal keer benoemd
Herstel
Een belangrijk onderdeel van IMVO is het hebben van een klachtenmechanisme en het eerlijk en adequaat behandelen van klachten. Bijna alle respondenten hebben een officieel klachtenmechanisme. Een ruime 80% meldt dat deze bekend is bij alle medewerkers, zoals te zien in figuur 21. De meerderheid van de mkb-bedrijven melden dat de klachtenregeling niet toegankelijk is voor klachten van (medewerkers van) leveranciers in productielanden.
Communicatie
De laatste stap in de IMVO-cyclus gaat over transparante communicatie over de voortgang. Figuur 22 laat zien dat iets meer dan de helft van de bedrijven inzage geeft aan klanten als zij vragen naar de voortgang van IMVO-doelen. Iets minder bedrijven geven aan hier actief over te communiceren met klanten, leveranciers of in een MVO-verslag. Uit een subvraag blijkt dan ook dat het overgrote deel van de bedrijven open is over knelpunten en uitdagingen. Bijna 40% van de bedrijven zegt nog niet actief te communiceren over IMVO-doelen en de voortgang op het behalen daarvan, maar dit wel te willen doen, mits ze meer kennis en hulpmiddelen hiervoor hebben.
Het systeem is bekend bij alle medewerkers
Het systeem is gemakkelijk toegankelijk voor alle medewerkers
Het systeem beschermt de melder (klokkenluider).
Het systeem bevat een centrale registratie van alle ontvangen meldingen en hoe deze zijn afgehandeld.
Het systeem bevat ingebouwde periodieke voorlichting om medewerkers bekend te maken/houden met het klachtensysteem en de rechten, normen en waarden die het moet borgen.
Nee, dit hebben wij nog niet gedaan omdat we eerst willen bekijken hoe we dit het beste kunnen doen en daar kunnen wij wel wat hulpmiddelen voor gebruiken Ja, wij delen dit met maatschappelijke organisaties wanneer zij hierom vragen
Ja, wij geven deze inzage aan klanten wanneer zij hierom vragen Ja, wij communiceren hier actief over met leveranciers
Ja, dit is onderdeel van ons MVO verslag
Ja, wij communiceren hier actief over met klanten
Ja, wij delen de voortgang intern via ons personeelsblad en/of via ons intranet
Ja, dit is onderdeel van ons reguliere jaarverslag
Nee, dit doen wij nog niet maar dit willen wij in het komend jaar gaan doen
Ja, wij publiceren de voortgang online Ja, wij delen dit alleen met het bevoegd gezag
Nee, wij zijn dit ook niet van plan in het komend jaar
Aantal keer benoemd
22
Figuur 21 Zaken geborgd binnen de interne klachtenregeling bij mkb-bedrijven
Figuur 22 Inzicht in de communicatie over voortgang en behalen van IMVO-doelen bij mkb-bedrijven
Anders
Aantal keer benoemd
Ten slotte geeft figuur 23 inzicht in de onderwerpen die mkb-bedrijven bespreken met hun belanghebbenden. De resultaten komen ten dele overeen met de resultaten die besproken zijn in figuur 17. In vergelijk met vorige jaren heeft CO2-voetprint als onderwerp meer aandacht gekregen. Dit laat zien dat klimaat hoog op de bedrijfsagenda staat, in lijn met de due diligence wetgeving waar naast mensenrechten ook milieu centraal staat. Het is interessant om te zien dat ook mkb-bedrijven in staat zijn een breed scala IMVOonderwerpen bespreekbaar te maken met directe en indirecte belanghebbenden. Mkb-bedrijven geven aan voornamelijk overleg te hebben over IMVO-onderwerpen met leveranciers en klanten, in tegenstelling tot grootbedrijven die veel met ngo’s en werknemersorganisaties overleggen. In beide gevallen is het gesprek met belanghebbenden een cruciaal onderdeel van het werken aan duurzame ketens.
Voedselveiligheid en voedselkwaliteit
Duurzaam verpakken
Veiligheid en gezondheid van medewerkers
Preventie van Kinderarbeid en kinderrechten
Preventie van Gedwongen arbeid
Duurzaam transport
Voedselzekerheid
Rechten tegen discriminatie en voor gendergelijkheid Verminderen uitval (ter preventie verspilling)
Waarborg van het recht op van vakvereniging
Preventie van watervervuiling en gebruik chemicaliën, water en energieverbruik Dierenwelzijn
23
Figuur 23 Duurzaamheidsonderwerpen die mkb-bedrijven bespreken met belanghebbenden
Landrechten en toegang tot natuurlijke hulpbronnen
Aantal keer benoemd
‘‘In 2030 willen wij 100% duurzaam ingekocht fruit behalen. Hiermee horen wij bij de koplopers in de fruitbranche. Met verschillende projecten in de afgelopen jaren hebben we al veel geleerd om risico’s in de keten in kaart te brengen en aan te pakken. De aankomende jaren focussen wij ons op het rapporteren en communiceren over onze voortgang op de doelstellingen.’’
Piet Haasen
R&D, leveranciersontwikkeling en duurzaamheidsmanager bij Riedel
Riedel: Smaak, kwaliteit en duurzaamheid staan altijd voorop
Riedel is een toonaangevende producent van fruitdranken van bekende merken, zoals Appelsientje, CoolBest en DubbelFrisss. Bijna 15 jaar geleden zijn ze actief aan de slag gegaan met het in kaart brengen van hun toeleveringsketens: onder welke omstandigheden is ons fruit geproduceerd? Als deelnemer in de fruitwerkgroep van SAI-platform, JuiceCSR en de AIJN CSR-expert groep werkte Riedel mee aan het opstellen van eisen en zoveel mogelijk harmoniseren en standaardiseren van eisen.
Na het in kaart brengen van de keten, prioriteerden ze risicogrondstoffen. Wat begon met een eigen risicoanalyse en eigen audits op basis van een code of conduct, ontwikkelde zich tot een samenwerking met Solidaridad die een risico-matrix opstelde. Hiermee kregen ze zicht waar de risico’s zaten en Solidaridad gaf specifiek advies. Een variabele die werd meegenomen was bijvoorbeeld ook volume: zo kwam de sinaasappel daar ook uit. Hierna deed Solidaridad een deep-dive in de geïdentificeerde risico’s door een risicoanalyse te doen in de 7 hoog risicolanden voor sinaasappelsap, mango’s en passievruchten.
In de tussentijd heeft Riedel projecten opgezet om aan de slag te gaan met de geïdentificeerde risico’s. Met Solidaridad in Brazilië voor sinaasappels en in India voor de Mango’s.
Er zijn veel bilaterale projecten om te verduurzamen, momenteel lopen nog twee ‘show-case’ projecten, Appels in Polen, met Dohler en het Farm Gate 2.0 project voor mango’s in samenwerking met het Indiase bedrijf Foods & Inns, en met ondersteuning van Initiatief Duurzame Handel en de leden van het Sustainable Juice Covenant. De focus van het project is op milieu, zoals klimaatimpact, de grond, pesticidemanagement, én op mens, zoals het trainen van boeren voor technische vaardigheden, kennis en een leefbaar inkomen. In dit project pakten ze dit aan, met als resultaat: werknemers blijven langer werken op dezelfde plek, komen zelfs na jaren terug, en de kwaliteit werd beter. Doel van deze projecten is kennis te delen met telers, producenten en bottelaars om hen met deze kennis te stimuleren ook stappen te zetten.
Riedel streeft naar langdurige handelsrelaties met leveranciers en neemt verant-woordelijk voor hun telers. Door het IMVO-convenant heeft Riedel meer aandacht gekregen voor due diligence en het opstellen en het borgen van het IMVO-beleid.
Een volgende stap voor Riedel is het rapporteren over risico’s, doelstellingen en acties.
24
Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) +31 (0)70-336 51 50 info@fnli.nl www.fnli.nl
www.nl.linkedin.com/company/fnli
9 juni 2023 Opgesteld in opdracht van Opgesteld door Met dank aan De betrokken bedrijven voor hun waardevolle bijdrage aan deze publicatie.
Colofon Federatie
@FNLI_nl
Publicatiedatum: